Voorwoord. Brunssum, 20 oktober 2009

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorwoord. Brunssum, 20 oktober 2009"

Transcriptie

1 Voorwoord Deze scriptie is geschreven ter afsluiting van de master Recht & Management, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, aan de Universiteit van Tilburg. De scriptie gaat in op het leerstuk van de werkgeversaansprakelijkheid, in het bijzonder de aansprakelijkheid van werkgevers voor de schade die werknemers in de uitoefening van hun werkzaamheden oplopen als gevolg van verkeersongevallen. Ik wil van de gelegenheid gebruik maken om een aantal mensen te bedanken. Mijn voornaamste dank gaat uit naar mijn scriptiebegeleider dhr. Mr. Dr. J. van Drongelen. Ik wil u bedanken voor de inhoudelijke adviezen, de ondersteuning en het vertrouwen dat u in mij heeft gesteld. Daarnaast wil ik mijn ouders bedanken voor de mentale ondersteuning die zij mij gaven gedurende mijn studie, waarbij ik wil benadrukken dat mijn ouders een grote stimulans zijn voor mij. Verder wil ik iedereen bedanken die bij de totstandkoming van dit eindresultaat betrokken is geweest. Brunssum, 20 oktober

2 Inhoudsopgave Voorwoord 1 Inhoudsopgave 2 Inleiding 4 1. Het leerstuk van de werkgeversaansprakelijkheid Algemeen Aansprakelijkheidsgrondslagen Artikel 7:658 BW Artikel 7:611 BW Artikel 6:170 BW Artikel 7:661 BW Verkeersongevallen Algemeen Van Bruinsma/Schuitmaker tot De Bont/Oudenallen Aansprakelijkheid voor zaakschade Aansprakelijkheid voor letselschade Woon/werkverkeer Het wetsvoorstel Verkeersongevallen De ontwikkelingen in de rechtspraak Algemeen Verzekeringsaspect bij verkeersongevallen Resultaten onderzoek Verzekeringsaspect van wezenlijk belang Ontwikkeling van het verzekeringsaspect in de rechtspraak Situaties waarin het verzekeringsaspect een rol speelt De samenloopproblematiek van artikel 7:658 BW en artikel 7:611 BW Brengt de recente rechtspraak ons een stap verder? Algemeen De gekozen constructie: aansprakelijkheid wegens schending verzekeringsplicht Kanttekeningen bij 2008-arresten De behoorlijke verzekering Uitoefening van de werkzaamheden Verhouding tussen artikel 7:658 BW en artikel 7:611 BW Een nieuw aansprakelijkheidsregime? 39 2

3 5. Werkgeversaansprakelijkheid in België Algemeen De wet van 10 april 1971 inzake Arbeidsongevallen Toepassingsgebied Arbeidsongevallen Het ongeval op het werk Het ongeval naar en van het werk Kenmerken van de Arbeidsongevallenwet Conclusie 46 Literatuurlijst 48 Jurisprudentielijst 54 3

4 Inleiding Met de toenemende mobiliteit en de steeds drukker wordende wegen zijn verkeersongevallen aan de orde van de dag. Behalve in de privésfeer, is men ook in de uitoefening van de werkzaamheden steeds vaker genoodzaakt om aan het verkeer deel te nemen. In de regel vallen verkeersongevallen buiten het bereik van de werkgeversaansprakelijkheid van artikel 7:658 BW. Doorgaans zal de werkgever immers geen verwijt kunnen worden gemaakt ten aanzien van het ongeval. Dat betekent echter niet dat werkgerelateerd verkeersletsel altijd onvergoed blijft. Zo heeft de Hoge Raad een aantal arresten gewezen, waarin de werkgever aansprakelijk wordt gehouden voor de schade die zijn werknemer heeft geleden. Deze aansprakelijkheid is gebaseerd op het goed werkgeverschap ex artikel 7:611 BW en wordt steeds verder uitgebreid. Zo werd deze aansprakelijkheid aanvankelijk alleen aangenomen in situaties waarin de werknemer bestuurder van een motorrijtuig was. Inmiddels zijn er echter al uitspraken gedaan waarin werkgeveraansprakelijkheid zelfs wordt aangenomen als de werknemer zich per fiets of zelfs lopend in het verkeer begeeft tijdens werktijd. Bovenstaande maakt duidelijk dat het leerstuk van de werkgeversaansprakelijkheid een actueel onderwerp is. Daarom is gekozen om in deze scriptie de ontwikkeling van dit leerstuk onder de loep te nemen en te bezien of er zich veranderingen hebben voorgedaan omtrent deze kwestie. De vraag die binnen deze scriptie centraal staat luidt: In hoeverre is een werkgever aansprakelijk voor de schade die werknemers hebben als gevolg van verkeersongevallen bij de uitoefening van hun werkzaamheden en in hoeverre speelt de verzekeringsplicht van de werkgever hierbij een rol? Ter beantwoording van deze vraag wordt de scriptie opgedeeld in zes hoofdstukken. De opbouw is als volgt. In hoofdstuk 1 wordt een kort overzicht geschetst van de relevante wetsartikelen. In hoofdstuk 2 wordt de bakermat van de ontwikkelingen voor de werkgeversaansprakelijkheid aan de hand van de klassieke arresten Bruinsma/Schuitmaker, Vonk/Van der Hoeven en De Bont/Oudenallen belicht. Ook wordt ingegaan op het - nooit ingevoerde - wetsvoorstel (Verkeersongevallen). In hoofdstuk 3 wordt vervolgens aan de hand van vijf jaar verkeersongevallenjurisprudentie onderzocht hoe de rechtspraak met de samenloopproblematiek van artikel 7:658 BW en artikel 7:611 BW omgaat. Tevens wordt aandacht besteed aan de verzekeringsplicht van de werkgever en in hoeverre deze een rol speelt bij verkeersongevallen. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de nieuwste ontwikkelingen ten aanzien van de werkgeversaansprakelijkheid voor schade die werknemers hebben als gevolg van verkeersongevallen in de uitoefening van hun werkzaamheden. Daarbij wordt nagegaan of de recente arresten ten aanzien van de eerder ingezette lijn daadwerkelijk iets nieuws brengen en onderzocht welke (mogelijke) consequenties kunnen worden verbonden aan deze rechtspraak van de Hoge Raad. In hoofdstuk 5 wordt nagegaan hoe de werkgeversaansprakelijkheid voor verkeersongevallen in België is geregeld. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 de conclusie geformuleerd ten aanzien van de centrale vraag. 4

5 1. Het leerstuk van de werkgeversaansprakelijkheid 1.1 Algemeen Een werkgever kan op grond van verschillende wettelijke regelingen aansprakelijk worden gesteld voor de schade die zijn werknemer in het kader van de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft geleden (of veroorzaakt). In dit hoofdstuk volgt een bespreking van de wetgeving die in dit kader een rol kan spelen Aansprakelijkheidsgrondslagen Artikel 7:658 BW Vorderingen van een werknemer over schade, die is ontstaan in de werksfeer, worden veelal gegrond op artikel 7:658 BW. Dit artikel bepaalt dat de werkgever aansprakelijk is voor schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt 2. Het artikel biedt de werknemer een gunstig regime wat betreft stelplicht en bewijslast, kent een bijzondere eigen schuldregeling en bevat een strenge zorgplicht voor de werkgever. De vergaande werkgeversaansprakelijkheid ex artikel 7:658 BW hangt nauw samen met zijn zeggenschap en instructiebevoegdheid wat betreft werkplek, werktuigen en de door de werknemer te verrichten werkzaamheden. Om echter aansprakelijkheid van de werkgever op grond van artikel 7:658 BW te kunnen aannemen moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan. Uitoefening van de werkzaamheden Ten eerste moet de werknemer de schade hebben geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Anders gezegd, er moet een functioneel verband zijn. De achtergrond van deze voorwaarde ligt in het feit dat de werkgever in beginsel niet verantwoordelijk is voor hetgeen de werknemer buiten de werksfeer overkomt. Het functionele verband wordt in de jurisprudentie (heel) ruim uitgelegd 3. Een voorbeeld hiervan is het arrest Van Uitert/Jalas 4. De casus in deze zaak was als volgt. Al werkende, zakte Van Uitert door een 7,5 meter hooggelegen dak van asbestcement golfplaten ten gevolge waarvan hij ernstige verwondingen en blijvend letsel opliep. Van Uitert had geen opdracht gekregen om op dat bewuste dak werkzaamheden te verrichten. De vraag of Jalas BV ex artikel 7:658 BW aansprakelijk was voor deze schade werd door de rechtbank ontkennend beantwoord, aangezien Van Uitert geen opdracht had gekregen op het desbetreffende dak werkzaamheden te verrichten en niet redelijkerwijs mocht aannemen dat het werk dat hij uitvoerde tot zijn werkzaamheden behoorde. Dit oordeel vond echter geen genade bij de Hoge Raad. 1 De bespreking van de algemene regels van artikel 6:74 en artikel 6:162 BW wordt hier buiten beschouwing gelaten, omdat dit buiten het bestek van deze scriptie valt. Zie hiervoor Lindenbergh 2000, p. 10 e.v. 2 Dit geldt ook voor de werkgever die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, aldus lid 4 van artikel 7:658 BW. 3 Loonstra en Zondag 2008, p HR 15 december 2000, JAR 2001/13. 5

6 Doorslaggevend was volgens de Hoge Raad of de door Van Uitert gestelde schade het gevolg was van een ongeval dat hem was overkomen terwijl hij krachtens zijn arbeidsovereenkomst met Jalas werkzaamheden verrichte op het terrein van Verto. Daaraan kon, aldus de Hoge Raad, niet afdoen dat hij bij het verrichten van die werkzaamheden mogelijkerwijs is afgeweken van de hem gegeven opdracht 5. De Hoge Raad hanteert in dit verband dus zeker geen negen tot vijf -mentaliteit. Zo lijdt een werknemer ook schade in de uitoefening van zijn werkzaamheden wanneer het ongeval hem buiten werktijd overkomt, maar wel door een oorzaak die noodzakelijkerwijs rechtstreeks verband houdt met de uitoefening van de (primaire) werkzaamheden. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan het geval dat de werknemer zich nog moet omkleden en wordt getroffen door een vallend stuk gereedschap of steen. Een voorbeeld hiervan is het arrest Power/Ardross 6. In dit arrest ging het om een werknemer die door een vallende metalen schijf aan zijn hand werd getroffen toen hij, na afloop van zijn werkzaamheden, naar de bouwkeet buiten de eigenlijke werkplek liep om zich om te kleden. De werkgever was aansprakelijk, ondanks het feit dat het ongeval zich niet op de eigenlijke werkplek voordeed. Echter: wanneer verricht een werknemer noodzakelijkerwijs activiteiten die rechtstreeks verband houden met de uitoefening van zijn (primaire) werkzaamheden? Men kan zich afvragen of hieronder ook ongevallen tijdens door de werkgever georganiseerde personeelsuitjes, sportdagen of andere evenementen vallen? Hierbij zullen de feitelijke omstandigheden de doorslag moeten geven. Zo moet allereerst worden nagegaan in hoeverre de activiteiten een verplicht karakter hadden en in welke mate de werkzaamheden waren verweven met de ontspanningsactiviteiten 7. Kan een manager zich bijvoorbeeld vanwege zijn (representatieve) functie niet onttrekken aan een survivaltocht, dan lijkt het aannemelijk dat hij bezig was in de uitoefening van zijn werkzaamheden 8. De ruime opvatting van het begrip werkplek betekent echter niet dat elk ongeval in de privé-sfeer, hoewel verband houdend met het werk, onder de dekmantel van artikel 7:658 BW valt. Dit is door de Hoge Raad beslist in het spraakmakende Reclasseringsarrest 9. In casu betrof het een reclasseringsmedewerker die om elf uur s avonds op zijn woonadres werd bezocht door een reclasseringscliënt, door wie hij in de deuropening vele malen met een hamer op zijn hoofd werd geslagen. De Hoge Raad oordeelde hier dat de zorgplicht van de werkgever niet zo ver reikt, dat de 5 Zondag 2002, p HR 1 juli 1993, NJ 1993, Loonstra en Zondag 2008, p Vergelijk Rb. Utrecht 3 september 1997, JAR 2000/13 (tweedaagse meeting waarbij werk en ontspanning elkaar afwisselden: verband tussen ongeval en uitoefening van de werkzaamheden werd aangenomen); Rb. Amsterdam 4 augustus 1999, JAR 1999/172 (sportdag waaraan vrijwillig werd deelgenomen: geen verband tussen ongeval en uitoefening van de werkzaamheden); Hof Den Bosch 6 juli 2004, JAR 2004/187 (geen aansprakelijkheid voor ongeval tijdens een buiten de normale werktijden plaatsvindende sportdag) en Hof Den Bosch 22 juni 2004, JAR 2004/237 (geen aansprakelijkheid voor ongeval tijdens sociaal programma). 9 HR 22 januari 1999, NJ 1999,

7 werkgever ook een zorgplicht heeft voor ongevallen van de werknemer die hem overkomen in zijn privé-situatie. Artikel 7:658 BW bood in dit geval geen uitkomst, omdat het ongeval zich naar het oordeel van de Hoge Raad buiten werktijd had voorgedaan. De relevante overweging om tot dit oordeel te komen was: De ( ) verplichting van de werkgever de werkzaamheden zodanig te organiseren dat de werknemer is beschermd tegen aan zijn arbeid verbonden veiligheidsrisico s, vloeit niet slechts voort uit de sociaal-economische positie van de werkgever ten opzichte van zijn werknemer, maar houdt volgens de Hoge Raad ook nauw verband met zijn zeggenschap over de werkplek en zijn bevoegdheid zijn werknemer aanwijzingen te geven ter zake van de (wijze van) uitoefening van diens werkzaamheden. In de regel ontbreken deze zeggenschap en bevoegdheid als het gaat om de privé-situatie van de werknemer. Maar: de werkgever kan in een dergelijk geval onder bepaalde voorwaarden toch aansprakelijk worden gesteld op grond van een andere grondslag, namelijk artikel 7:611 BW ofwel schending van een verplichting uit hoofde van het goed werkgeverschap. Daarbij moet telkens, aldus de Hoge Raad, worden nagegaan wat de eis zich als goed werkgever te gedragen met zich meebrengt. Maar voor aansprakelijkheid op deze grondslag is alleen plaats onder bijzondere omstandigheden, waarbij voor gevallen als de onderhavige moet worden gedacht aan een, ook aan de werkgever bekend, specifiek en ernstig gevaar 10. Een volgende vraag is of ongevallen in het woon/werktraject onder het bereik van artikel 7:658 BW kunnen worden geschaard. Wanneer de werknemer in het kader van zijn reis van en naar het werk een ongeval overkomt, overkomt hem dit ongeval dan in de uitoefening van zijn werkzaamheden? Het gebeurt immers dikwijls dat er in de cao een regeling is vastgelegd op grond waarvan de werkgever een deel van de reistijd als werktijd aanmerkt. Ondanks het feit dat reistijd niet per definitie buiten werktijd in juridische zin valt, moet deze vraag volgens de Hoge Raad ontkennend worden beantwoord. Een voorbeeld hiervan is het arrest Quant/Stichting Bergen 11. In casu betrof het een werkneemster die ten gevolge van sneeuwval uitgleed op een (openbaar) fietspad, niet ver van het werkterrein van haar werkgeefster. Deze had op het terrein rondom de gebouwen maatregelen getroffen om de gladheid te beperken, maar zij had niets gedaan aan het fietspad. De Hoge Raad besliste in cassatie dat de werkgeefster niet op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk kon worden gehouden voor het ongeval. Anders gezegd: niet op de voet van artikel 7:658 BW, maar onder omstandigheden dus wel op de grondslag van artikel 7:611 BW 12. Zorgplicht Een tweede voorwaarde voor het aannemen van aansprakelijkheid voor de werkgever is dat de werkgever de op hem rustende zorgplicht heeft geschonden. Lid 1 van artikel 7:658 BW bepaalt immers: De werkgever is verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen waarin of waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden alsmede voor het 10 Zondag 2002, p HR 16 november 2001, JAR 2001/ Loonstra en Zondag 2008, p

8 verrichten van de arbeid zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt 13. De veiligheidsverplichtingen bestaan echter niet alleen met betrekking tot lokalen, werktuigen en gereedschappen, daar vallen ook open ruimten onder waar de werknemer zich in verband met de arbeidsprestatie ophoudt, zoals een bouwplaats of een bouwterrein. Dit blijkt uit het reeds besproken arrest Power/Ardross 14. Hierin heeft de Hoge Raad namelijk bepaald dat de veiligheidsverplichting van de werkgever zich niet alleen beperkt tot de locatie waar de werknemers hun werkzaamheden verrichten, maar zich in beginsel uitstrekt over het gehele bouwterrein, ook voor zover daarop door derden werkzaamheden worden verricht 15. Op grond van lid 2 van artikel 7:658 BW is het aan de werkgever om te bewijzen dat hij zijn zorgplicht is nagekomen, de werknemer behoeft slechts te stellen en zo nodig te bewijzen, dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Wanneer de werkgever toerekenbaar tekortschiet in deze zorgplicht, dan is hij aansprakelijk voor de schade die de werknemer lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden, tenzij de werkgever kan aantonen dat de schade die de werknemer heeft geleden in belangrijke mate het gevolg is van zijn eigen opzet of bewuste roekeloosheid. Uit de rechtspraak blijkt echter dat opzet en bewuste roekeloosheid van de werknemer niet snel worden aangenomen. In het arrest Pollemans/Hoondert 16 heeft de Hoge Raad het begrip bewuste roekeloosheid nader ingevuld. Van bewuste roekeloosheid van de werknemer is volgens de Hoge Raad slechts sprake indien de werknemer zich, tijdens het verrichten van zijn onmiddellijk aan het ongeval voorafgaande gedraging, van het roekeloos karakter van die gedraging daadwerkelijk bewust is geweest. In dit verband moet bovendien rekening worden gehouden met het ervaringsfeit dat het dagelijks verkeren in een bepaalde werksituatie leidt tot vermindering van de ter voorkoming van ongelukken raadzame voorzichtigheid 17. Hieruit vloeit voort dat de werkgever gehouden is zodanige technische maatregelen te treffen dat gevaren door onoplettendheid zo veel mogelijk worden voorkomen. Illustratief is het arrest Van Doorn/NBM 18. In casu waren vader en zoon Van Doorn beiden in dienst van aannemer NBM. Zij kregen de opdracht met de bedrijfsauto (een pick-up) een ladder op te halen. Deze ladder moest in de laadbak worden vervoerd. Na ongeveer een half uur zonder resultaat op zoek te zijn geweest naar bevestigingsmateriaal, besloten vader en zoon uiteindelijk de ladder los in de laadbak te vervoeren. Vader nam in de laadbak plaats om de ladder vast te houden. In een poging de ladder tijdens een windvlaag vast te houden, viel hij uit de laadruimte en kwam ongelukkig terecht met ernstig letsel tot gevolg. Zowel de kantonrechter als de rechtbank waren van oordeel dat de werkgever voor deze 13 Baris 2003, p Van Dijk 2002, p Bodewes en Van Vlijmen 2001, p HR 20 september 1996, NJ 1997, Van Nieuwstadt 2005, p HR 18 september 1998, NJ 1999, 45. 8

9 schade niet aansprakelijk was. De Hoge Raad was het daar niet mee eens. Voornoemde zaak diende men, aldus de Hoge Raad, te beoordelen in het licht van het ervaringsfeit dat, kort gezegd, het dagelijks verkeren in een bepaalde werksituatie tot een vermindering van de ter voorkoming van ongelukken raadzame voorzichtigheid leidt. In dat licht bezien oordeelde de Hoge Raad dat de verstrekte opdracht het voor de werkgever voorzienbare risico meebracht dat de werknemers, indien het benodigde bevestigingsmateriaal niet aanwezig was, de ladder in de laadruimte zouden vervoeren op een wijze waaraan het risico van een ongeval was verbonden. Voorts vloeit uit het gezichtspunt van het ervaringsfeit van de verslappende aandacht voort dat een werkgever niet kan volstaan met het eenmalig verstrekken van instructies. De werkgever zal van tijd tot tijd moeten wijzen op risico s waaraan werknemers worden blootgesteld. Daarbij zal hij tevens moeten nagaan of de werknemers zijn instructies daadwerkelijk opvolgen. Het is daarbij niet relevant of het geven van instructies een ongeval had kunnen voorkomen, aldus de Hoge Raad in het arrest PTT Post/Baas 19. In casu had Baas, in dienst bij de PTT Post, zijn auto aan de linkerzijde van de weg, een buitenweg waar een maximumsnelheid van 80 km per uur gold, geparkeerd, was vervolgens naar de achterkant van de auto gelopen en had de achterdeur geopend. Op dat moment waaide er een envelop uit de laadruimte van de auto de weg op. In een impuls rende Baas achter de envelop aan en werd hij aangereden door een tegemoetkomende auto, daarbij ernstig schedel- en hersenletsel oplopend. Baas stelde PTT Post aansprakelijk, aangezien er geen schriftelijke veiligheidsinstructies voor postbestellers voor handen waren. Anders dan de kantonrechter, honoreerde de rechtbank de door Baas ingestelde vordering. De rechtbank oordeelde dat PTT Post in haar zorgverplichting tekort was geschoten door geen, gelet op de aard van de werkzaamheden noodzakelijke, instructies te verstrekken. Mede in het licht van het ervaringsfeit, zijn aan de door Baas verrichte werkzaamheden, waarbij de postbesteller zich dicht langs buiten de bebouwde kom gelegen wegen bevindt, aanzienlijke risico s verbonden. Volgens de rechtbank rustte daarom op PTT Post een aanzienlijke verplichting veilig werken te bevorderen en op veilig werken toe te zien. Tot deze zorgplicht behoorde in elk geval dat er duidelijke veiligheidsinstructies waren, dat deze schriftelijk waren vastgelegd en dat in enige vorm toezicht werd gehouden op de naleving ervan. Dit oordeel werd door de Hoge Raad onderschreven Artikel 7:611 BW De norm van artikel 7:658 BW omtrent de veiligheid van de werkomgeving is in feite een nadere specificering van het goed werkgeverschap van artikel 7:611 BW 21. Artikel 7:611 BW legt op de werkgever de verplichting zich jegens de werknemer als een goed werkgever te gedragen. Onder omstandigheden kan deze plicht, die zeer ruim is geformuleerd, met zich brengen dat de werkgever gehouden is schade, welke is geleden door de werknemer te vergoeden. Een voorbeeld van een 19 HR 19 oktober 2001, NJ 2001, Loonstra en Zondag 2008, p Zie ook Hartlief 2002, p. 81 en Lindenbergh 2000, p

10 geval waarin deze mogelijkheid werd erkend is het arrest over de reclasseringsmedewerker 22. Dit arrest is in de paragraaf al aan bod gekomen. Artikel 7:611 BW bevat een algemene verwijzing naar de redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 lid 1 BW). Artikel 6:248 lid 1 BW en artikel 7:611 BW worden derhalve dikwijls in één adem genoemd, omdat artikel 7:611 BW ook wel als een nadere concretisering van artikel 6:248 lid 1 BW wordt gezien. Uiteraard geldt hierbij dat artikel 7:611 BW specifiek ziet op arbeidsrelaties, terwijl artikel 6:248 lid 1 BW ook kan worden toegepast op andere verhoudingen Artikel 6:170 BW In artikel 6:170 BW wordt de kwalitatieve aansprakelijkheid voor ondergeschikten geregeld. Dit artikel bepaalt dat de werkgever (mede) aansprakelijk kan worden gesteld voor schade geleden door een derde als gevolg van onrechtmatig handelen van de werknemer. Die derde kan ook een andere werknemer zijn. Het gaat hier dus om aansprakelijkheid van de werkgever voor schade van een derde, veroorzaakt door de werknemer, en niet om schade geleden door de werknemer zelf 23. Om een werkgever voor een fout van een ondergeschikte op grond van artikel 6:170 BW aansprakelijk te kunnen stellen, dient aan drie vereisten te worden voldaan. Allereerst dient er sprake te zijn van een fout van een ondergeschikte. In dit verband wordt onder het begrip fout een toerekenbare onrechtmatige daad verstaan. Voorts dient er sprake te zijn van een ondergeschiktheidsverhouding. Het begrip ondergeschiktheid dient hier ruim te worden opgevat. De bevoegdheid van de werkgever om de ander instructies te geven is hiervoor bepalend. Ten slotte dient tussen de werkzaamheden van de ondergeschikte en de fout van de ondergeschikte voldoende (functioneel) verband te bestaan Artikel 7:661 BW Artikel 7:661 BW is voorts te beschouwen als een uitwerking van artikel 6:170 BW voor de arbeidsovereenkomst. In het verlengde hiervan bepaalt artikel 7:661 BW dat de werknemer die in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade toebrengt aan de werkgever of aan een derde, jegens de werkgever niet aansprakelijk is. Ook hier gaat het dus niet om schade die is geleden door de werknemer, maar om schade geleden door de werkgever zelf of een derde door toedoen van de werknemer. Het grootste verschil tussen artikel 6:170 BW en artikel 7:661 BW is dan ook dat artikel 6:170 BW geldt voor ondergeschikten in het algemeen en dat artikel 7:661 BW specifiek betrekking heeft op werknemers. Voorts moet het in geval van artikel 6:170 BW om een onrechtmatige gedraging gaan, terwijl in geval van artikel 7:661 BW ook sprake kan zijn van een contractuele aansprakelijkheid van de werkgever tegenover de derde. Ten slotte regelt artikel 7:661 BW alleen de aansprakelijkheid van de werknemer jegens de werkgever, terwijl artikel 6:170 BW ook de onderlinge draagplicht regelt HR 22 januari 1999, NJ 1999, Baris 2003, p Bodewes en Van Vlijmen 2001, p Baris 2003, p

11 2. Verkeersongevallen 2.1 Algemeen In de regel vallen verkeersongevallen buiten het bereik van de werkgeversaansprakelijkheid van artikel 7:658 BW. Doorgaans zal de werkgever immers geen verwijt kunnen worden gemaakt ten aanzien van het ongeval. Echter: dat betekent niet dat werkgerelateerd verkeersletsel altijd onvergoed blijft. De werkgever kan namelijk op grond van artikel 7:611 BW aansprakelijk worden gesteld voor de schade van de werknemer, indien het ongeval plaatsvond in de uitoefening van zijn werkzaamheden. In een serie van drie arresten - Bruinsma/Schuitmaker, Vonk/Van der Hoeven en De Bont/Oudenallen - heeft de Hoge Raad deze aansprakelijkheid aanvaard en vorm gegeven. Deze rechtspraak vormt de kern van dit hoofdstuk. 2.2 Van Bruinsma/Schuitmaker tot De Bont/Oudenallen Aansprakelijkheid voor zaakschade In het arrest Bruinsma/Schuitmaker 26 ging het om een werknemer die bij de uitoefening van zijn werkzaamheden betrokken raakte bij een verkeersongeval. Werknemer Schuitemaker moest in opdracht van werkgever Bruinsma een pakje wegbrengen. Hij gebruikte hiervoor zijn eigen auto. Voor dergelijke werkzaamheden, welke tot het dienstverband behoorden, ontving hij een autokostenvergoeding. Onderweg raakte hij door eigen schuld betrokken bij een verkeersongeval als gevolg waarvan zijn auto total-loss raakte. Bruinsma betaalde een deel van de schade, maar Schuitemaker wilde het hele bedrag vergoed zien 27. De Hoge Raad oordeelt dat de werkgever in beginsel aansprakelijk is voor de zaakschade aan een eigen auto die een werknemer lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden, tenzij sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Het feit dat artikel 7:658 BW bij gebrek aan (schending van) een zorgplicht toepassing miste, deed volgens de Hoge Raad niets af aan de plicht van de werkgever in beginsel toch de door de werknemer geleden schade te vergoeden, en wel op basis van artikel 6:248 lid 1 BW 28. Hierbij achtte de Hoge Raad van belang dat een auto naar zijn aard risico s van ernstige beschadiging meebrengt, alsmede dat indien de werknemer een auto van de werkgever bestuurt, de werkgever op basis van het stelsel van de wet - artikel 6:170 jo. artikel 7:661 BW - de daaraan toegebrachte schade behoudens opzet en bewuste roekeloosheid niet op de werknemer kan verhalen. Volgens de Hoge Raad zou er sprake zijn van rechtsongelijkheid, indien de werknemer in geval van een ongeval de schade aan zijn eigen auto wel zelf dient te dragen. Verder overweegt de Hoge Raad nog dat dit anders kan zijn, indien de werkgever de werknemer een autokostenvergoeding toekent die er (mede) toe strekt eventuele onverhaalbare schade aan de auto 26 HR 16 oktober 1992, NJ 1993, Baris 2003, p Deze beslissing ging in tegen de tegen de conclusie van AG Hartkamp bij het arrest. 11

12 of de premie van een hierop betrekking hebbende verzekering te vergoeden. In het onderhavige arrest heeft de rechtbank volgens de Hoge Raad kennelijk aangenomen dat de autokostenvergoeding niet mede bedoeld was om een dergelijke verzekering aan te gaan 29. Belangrijk is dat de Hoge Raad in dit arrest vooropstelde dat er over het algemeen geen rechtsregel is die met zich brengt dat de werkgever aansprakelijk is voor schade aan zaken van de werknemer indien deze tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden worden gebruikt, in het bijzonder niet ingeval de schade door schuld van de werknemer is ontstaan. Echter: de omstandigheden in de zaak Bruinsma/Schuitmaker waren naar het oordeel van de Hoge Raad van dien aard dat de werkgever de schade wel diende te vergoeden. De omstandigheden die tot aansprakelijkheid van de werkgever leidden betroffen (1) het feit dat de ervaring leert dat bij de dagelijkse omgang met zaken als auto s niet altijd alle voorzichtigheid in acht wordt genomen; en (2) dat Schuitmaker verplicht was zijn eigen auto te gebruiken in de uitvoering van zijn werkzaamheden 30. Van groot belang is de vraag of de Hoge Raad voor letselschade in dezelfde zin zou oordelen. Daarvoor pleit uiteraard dat vergoeding van letselschade nu eenmaal een hogere prioriteit heeft dan vergoeding van zaakschade: het zou wonderlijk zijn indien zaakschade wel vergoed zou worden en letselschade niet. Echter: er zijn ook argumenten tegen. Zo staat de beslissing in het arrest Bruinsma/Schuitmaker geheel in het teken van cascoschade en wordt over letselschade niet gerept. Belangrijker echter lijkt het bezwaar dat toepassing van artikel 6:248 lid 1 BW die van artikel 7A:1638x BW 31 en zijn opvolgster artikel 7:658 BW zou doorkruisen 32. De werknemer die betrokken raakt bij een verkeersongeval staat er als gevolg van deze uitspraak immers veel beter voor en heeft veel meer kans op vergoeding van de door hem geleden schade dan de werknemer die slachtoffer wordt van een klassiek arbeidsongeval dat wel onder artikel 7:658 BW valt. Baris 33 meent dat de verklaring voor deze ongelukkige constructie kan worden gevonden in het feit dat de situatie in dit arrest onder geen enkele specifieke wettelijke regeling valt te plaatsen, waardoor de Hoge Raad noodgedwongen zijn heil moet zoeken in de redelijkheid en billijkheid of de norm van goed werkgeverschap. In zijn noot onder het arrest heeft Stein dit uitvoerig uiteengezet. Kort samengevat: de casus viel zijns inziens niet onder artikel 6:170 BW te scharen, want dan moest er schade aan een derde zijn toegebracht; hij paste niet onder artikel 7A:1639da BW (nu artikel 7:661 BW), want dan moest het gaan om schade aan vermogensbestanddelen van de werkgever of een derde en hij paste niet onder artikel 7A:1638x (nu artikel 7:658 BW), want er was geen sprake van schending van de 29 Kolder 2008, p Van Griensven en Helstone 2001, p Het grootste verschil met het oude artikel 7A:1638x BW is de omkering van de bewijslast voor het voldoen aan de zorgplicht, die toen op de werknemer rustte. Op basis van artikel 7:658 BW hoeft de werknemer nu enkel te stellen en te bewijzen dat hij schade heeft geleden in de uitoefening van zijn werkzaamheden. 32 Hartlief 2002, p Baris 2003, p

13 zorgplicht door de werkgever. De Laat 34 noemt om deze reden een dergelijke situatie, zoals deze zich voordeed in het arrest Bruinsma/Schuitmaker, ook wel de vierde weg. Maar: rechtvaardigt het ontbreken van passende wetgeving dat we de gevallen die behoren tot deze vierde weg, dan maar onder de algemene noemer van redelijkheid en billijkheid schuiven? Aansprakelijkheid voor letselschade Het arrest Bruinsma/Schuitmaker kreeg zijn vervolg in het arrest Vonk/Van der Hoeven 35. In dit arrest draaide het wederom om een werknemer die tijdens zijn werkzaamheden betrokken raakte bij een verkeersongeval, in dit geval als bestuurder van een auto van de werkgever. De casus was als volgt. Werknemer Van der Hoeven werd door werkgever Vonk uitgeleend aan Vink te Didam om montagewerkzaamheden te verrichten in Amsterdam. Van der Hoeven reed, in een door Vink ter beschikking gesteld busje, samen met collega s heen en weer tussen Didam en Amsterdam. De vier werknemers bestuurden bij tourbeurt het busje 36. Tijdens een rit van Amsterdam naar Didam, met Van der Hoeven aan het stuur, raakte het busje in de slip en sloeg meerdere malen over de kop. Het feit dat Van der Hoeven bestuurder was tijdens het ongeluk kwam hem dubbel zo duur te staan: zijn schade werd namelijk, in tegenstelling tot die van de anderen, niet door de WA-verzekering van het busje gedekt. Van der Hoeven stelde om die reden een vordering in tegen zijn werkgever Vonk en vorderde primair op grond van artikel 7:658 BW en subsidiair op grond van artikel 7:611 BW 37. Met een verwijzing naar het arrest Bruinsma/Schuitmaker, waarin beslist werd dat de werkgever in beginsel aansprakelijk is voor schade aan de door de werknemer in het kader van het dienstverband gebruikte auto, viel volgens de rechtbank niet in te zien waarom Van der Hoeven de door hem geleden letselschade in de gegeven omstandigheden van het geval, zelf zou moeten dragen. De rechtbank noemde als bijzondere omstandigheden voor het aannemen van aansprakelijkheid het feit dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden verplicht was zich dagelijks van Didam naar Amsterdam te vervoeren, het feit dat hij verplicht was bij tourbeurt te chaufferen, het feit dat de andere inzittenden hun schade wel vergoed kregen en het feit dat er bij de werknemer geen sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid. Verder werd van belang geacht het ervaringsfeit dat dagelijkse omgang met auto s de gebruiker daarvan licht ertoe kan brengen niet steeds alle voorzichtigheid in acht te nemen die ter voorkoming van ongevallen geraden is 38. De Hoge Raad laat het oordeel van de rechtbank in stand. Hij oordeelt dat een werkgever inderdaad onder omstandigheden - op grond van artikel 7:611 BW - jegens zijn werknemer aansprakelijk kan zijn voor diens schade, ook al is aan de vereisten van artikel 7A:1638x (oud) BW respectievelijk artikel 34 De Laat 2001, p HR 12 januari 2001, JAR 2001/ Van Sandick 2004, p Zondag 2002, p Loonstra en Zondag 2008, p

14 7:658 BW niet voldaan 39. Schade, zowel zaak- als letselschade, die een werknemer heeft geleden in de situatie waarin Schuitmaker en Van der Hoeven zich bevonden, moet dus door de werkgever worden vergoed ex artikel 7:611 BW, ongeacht of hem een verwijt treft ten aanzien van de oorzaak van de gebeurtenis 40. Wel gaat het volgens de Hoge Raad enkel om niet door een verzekering gedekte schade 41. De schuldaansprakelijkheid van artikel 7:658 BW lijkt hier langzaam plaats te maken voor een risicoaansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW, waar het verkeersongevallen in het kader van de uitoefening van het werk betreft 42. Ondanks het feit dat het arrest op zich nauwelijks houvast biedt, is de gangbare uitleg dus dat de beslissing een algemene strekking heeft die erop neerkomt dat werknemers die in de uitoefening van hun werkzaamheden betrokken raken bij een verkeersongeval, behoudens eventuele opzet of bewuste roekeloosheid, hun werkgever kunnen aanspreken. In het arrest De Bont/Oudenallen, waarop ik straks terugkom, lijkt deze algemene uitleg overigens te worden bevestigd. Het arrest heeft daarmee belangrijke gevolgen in de verzekeringssfeer. De werkgever die zijn werknemers laat deelnemen aan het verkeer doet er verstandig aan te zorgen voor een schadeverzekering inzittenden 43 en dat zowel bij een auto van de zaak als in het geval de werknemer tijdens zijn werk gebruik maakt van een eigen auto 44. Het is moeilijk aan te geven wat de precieze reikwijdte is van de beslissing. Een aantal vragen blijven namelijk onbeantwoord. Een voorbeeld is de vraag of de door de Hoge Raad erkende aansprakelijkheid van de werkgever voor door een werknemer wegens een verkeersongeval geleden schade ook geldt ten aanzien van niet-gemotoriseerd verkeer. Zou het verschil moeten uitmaken of een werknemer per auto een pakje wegbrengt of per fiets dan wel te voet? In deze gevallen gaat het immers ook om de verwezenlijking van risico s verbonden aan het werk en is het ervaringsfeit dat de werknemer in het werk niet steeds alle voorzichtigheid in acht zal nemen die ter voorkoming van ongevallen geraden is, aanwezig 45? Hartlief 46 is van mening dat de aansprakelijkheid van de werkgever voor verkeersongevallen in het kader van de uitoefening van de werkzaamheden niet zou moeten ophouden bij de gemotoriseerde werknemer. Een andere uitleg is mijns inziens niet mogelijk. Het zou toch van de gekke zijn als het gemotoriseerd slachtoffer onder de noemer van de redelijkheid en billijkheid verdergaand beschermd wordt dan zijn ongemotoriseerde collega? 39 Fluit 2001, p Zondag 2002, p Kolder 2008, p Van Boom, Van Kooten en Schneider 2008, p De schadeverzekering inzittenden biedt dekking voor aantoonbaar geleden letsel- en zaakschade van de inzittenden van een auto (inclusief de bestuurder), ongeacht de schuldvraag. 44 Hartlief 2003, p Loonstra en Zondag 2008, p Hartlief 2002, p

15 Voorts blijft ook de vraag onbeantwoord hoe deze rechtspraak moet worden toegepast ten aanzien van verkeersongevallen in het woon/werktraject. Het arrest Vonk/Van der Hoeven had immers nog betrekking op het werk/werktraject. Over deze vraag heeft de Hoge Raad enig licht laten schijnen in het arrest De Bont/Oudenallen Woon/werkverkeer Al in het arrest Quant/Stichting Bergen is door de Hoge Raad uitgemaakt dat ongevallen tijdens het woon/werkverkeer niet onder het bereik van artikel 7:658 BW vallen. In het arrest De Bont/Oudenallen 48 werd dit nog eens bevestigd, maar in die uitspraak werd de werkgever wél op grond van redelijkheid en billijkheid aansprakelijk geacht voor de ontstane schade. In die zaak ging het om een werknemer die door de werkgever was aangewezen om ten behoeve van een specifiek project dagelijks met zijn eigen auto van zijn woonplaats naar Deventer te rijden, waarbij hij ook drie collega s vervoerde. Hij ontving op grond van de toepasselijke CAO maandelijks diverse vergoedingen (voor reisuren, autokosten en het meenemen van meerijders). Op een dag ontstond door schuld van de werknemer een aanrijding, waardoor hij en zijn meerijdende collega s ernstige letselschade opliepen en de auto geheel werd vernield. De letselschade noch de autoschade van de werknemer, in tegenstelling tot de schade die zijn collega s hadden opgelopen, werd door de WAM-verzekeraar vergoed. De werknemer stelde daarom zijn werkgeefster aansprakelijk 49. In de feitelijke instanties werd de vordering afgewezen. Hierbij werd geoordeeld dat het ongeval had plaatsgevonden tijdens gewoon woon/werkverkeer, waarop de door de Hoge Raad in de arresten Bruinsma/Schuitmaker en Vonk/Van der Hoeven geformuleerde norm niet van toepassing is. De Hoge Raad oordeelde echter anders, namelijk dat het desbetreffende vervoer op grond van de bijzondere omstandigheden 50 van het concrete geval moest worden gekwalificeerd als vervoer dat op één lijn is te stellen met vervoer dat plaatsvindt krachtens de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst. Daaruit vloeit voort, aldus de Hoge Raad, dat de werkgever, gezien de aard van de arbeidsovereenkomst en de eisen van redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:248 lid 1 BW, in beginsel de niet door een verzekering gedekte schade die de werknemer lijdt doordat hij tijdens het vervoer een verkeersongeval heeft veroorzaakt, behoudens opzet of bewuste roekeloosheid, heeft te dragen 51. Het onderscheid tussen gewoon woon/werkverkeer en werk woon/werkverkeer blijkt in de praktijk moeilijk te hanteren. Zo kreeg een werkneemster die onderweg was van haar woonplaats naar haar eerste klant van het Hof s-gravenhage nul op het rekest 52 en moest de schade van een werknemer 47 Zondag 2002, p HR 9 augustus 2002, JAR 2002/ Van Nieuwstadt 2008, p De bijzondere omstandigheden waren gelegen in het feit dat de werknemer was aangewezen om zichzelf en zijn collega s te vervoeren naar de werkplek en daarvoor een onkostenvergoeding kreeg. 51 Kolder 2008, p Hof s-gravenhage 23 maart 2007, JAR 2007/

16 die van zijn laatste klant op weg was naar huis volgens het Hof s-hertogenbosch wel vergoed worden 53. De vraag rijst dan - zeker in ogenschouw nemende dat het gaat om de vraag of redelijkheid en billijkheid bescherming meebrengen - wat dan het cruciale verschil is tussen gewoon woon/werkverkeer en werk woon/werkverkeer (dan wel daarmee op één lijn te stellen verkeer) 54. Hartlief 55 heeft kritisch gereageerd op het aanvaarden van een risicoaansprakelijkheid van de werkgever voor met het werk samenhangende verkeersongevallen. Waarom een onderscheid maken tussen verkeersongevallen en gewone arbeidsongevallen? Op deze manier wordt namelijk een inbreuk gemaakt op het uitgangspunt van artikel 7:658 BW, inhoudende dat een werkgever alleen aansprakelijk dient te worden gesteld als hem een verwijt kan worden gemaakt. Ook Loonstra en Zondag 56 zijn deze mening toegedaan. Het ligt naar hun mening op de weg van de wetgever, en niet op die van de Hoge Raad, om deze schuldaansprakelijkheid om te buigen in een risicoaansprakelijkheid. Het is in dit kader overigens wel opmerkelijk dat de wetgever een wetsvoorstel inzake risicoaansprakelijkheid voor verkeersongevallen in de uitoefening van het werk heeft ingetrokken. Bijzondere omstandigheden Het is van belang om nog even stil te staan bij de zogeheten bijzondere omstandigheden. In de arresten Bruinsma/Schuitmaker, Vonk/Van der Hoeven en De Bont/Oudenallen speelden deze namelijk een belangrijke rol in de overweging van de Hoge Raad. In het arrest Bruinsma/Schuitmaker waren de bijzondere omstandigheden die tot aansprakelijkheid van de werkgever leidden het feit dat de ervaring leert dat bij de dagelijkse omgang met zaken als auto s niet altijd alle voorzichtigheid in acht wordt genomen en het feit dat Schuitmaker verplicht was zijn eigen auto te gebruiken in de uitvoering van zijn werkzaamheden. In het arrest Vonk/Van der Hoeven waren de bijzondere omstandigheden voor het aannemen van aansprakelijkheid het feit dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden verplicht was zich dagelijks van Didam naar Amsterdam te vervoeren, het feit dat hij verplicht was bij tourbeurt te chaufferen, het feit dat de andere inzittenden hun schade wel vergoed kregen en het feit dat er bij de werknemer geen sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid. In het arrest De Bont/Oudenallen waren de bijzondere omstandigheden gelegen in het feit dat de werknemer was aangewezen om zichzelf en zijn collega s te vervoeren naar de werkplek en daarvoor een onkostenvergoeding kreeg. Gelet op het bovenstaande kan het volgende geconcludeerd worden. Zowel in het arrest Vonk/Van der Hoeven als in het arrest De Bont/Oudenallen gold als bijzondere omstandigheid het feit dat de werknemer was aangewezen om zichzelf en zijn collega s te vervoeren naar de werkplek. In deze twee arresten is dus enigszins sprake van een gelijkenis. Wat echter opvalt, is dat de bijzondere 53 Hof s-hertogenbosch 17 april 2007, JAR 2007/ Van Nieuwstadt 2008, p Hartlief 2003, p Loonstra en Zondag 2008, p

17 omstandigheden verder niet echt overeenkomsten vertonen. De ene keer speelt het ervaringsfeit een rol en de andere keer het feit dat er geen sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid. Wat mij betreft kan men niet echt op voorhand bepalen wat als bijzondere omstandigheid kan worden aangemerkt. Dit zal namelijk van geval tot geval verschillen. 2.3 Het Wetsvoorstel Verkeersongevallen In 1999 is het wetsvoorstel Vaststelling en invoering van afdeling (verkeersongevallen) van het Burgerlijk Wetboek ingetrokken. De belangrijkste reden voor het intrekken van het wetsvoorstel lag in het feit dat in het wetsvoorstel de automobilist die geen enkele schuld heeft aan het ongeval vrijwel te allen tijde aansprakelijk is voor schade van de fietser of voetganger die zelf schuld heeft aan het ongeval, terwijl de regering van mening is dat waarde moet worden toegekend aan het gedrag van de fietser of voetganger 57. In het wetsvoorstel werd voorgesteld een nieuw artikel aan Boek 7 BW toe te voegen, te weten artikel 7:658a 58. In de memorie van toelichting werden de volgende argumenten voor het opnemen van dit artikel genoemd 59 : - het feit dat de werknemer die in de auto van zijn werkgever rijdt niet verzekeringsplichtig is en derhalve niet de keuze heeft zijn eigen personenschade te verzekeren; - de wenselijkheid dat een werknemer die krachtens zijn arbeidsverhouding bij het verrichten van zijn taak een motorrijtuig bestuurt, de schade die hij lijdt door de extra risico s waaraan hij daarbij wordt blootgesteld, vergoed krijgt van de werkgever, die immers profiteert van deze activiteit; - het feit dat ook in een aantal andere situaties waarbij de werknemer schade veroorzaakt of oploopt, het risico voor de werkgever komt (artikel 6:170 en artikel 7:661 BW); en - de analogie met het arrest Bruinsma/Schuitmaker, waarbij de Minister van Justitie 60 opmerkt dat het niet aannemelijk is dat de werknemer in een dergelijke situatie wel recht heeft op vergoeding van zijn zaakschade, maar niet op vergoeding van zijn zoveel meer ingrijpende personenschade. De minister voegde aan bovengenoemde argumenten nog toe dat de hier bedoelde bescherming van de werknemer c.q. bestuurder als codificatie van het arrest Bruinsma/Schuitmaker kon worden gezien. In dit verband heeft de minister nog gewezen op de bescherming van artikel 7:658 BW, welke is beperkt tot bedrijfsongevallen binnen de gebouwen en werkterreinen van de werkgever. Een beperking als deze brengt het onwenselijke gevolg mee dat indien een bedrijfsongeval zich voordoet in de vorm van een verkeersongeval, werknemers deze bescherming wordt onthouden 61. De voorgestelde tekst van artikel 7:658a BW luidde dan ook als volgt: 57 MvT, Kamerstukken II 1998/99, , nr. 5, p Van Griensven en Helstone 2001, p MvT, Kamerstukken II 1997/98, , nr. 3, p. 20 e.v. 60 Oud-minister van Justitie: W. Sorgdrager. 61 Helstone en Van Griensven 2001, p

18 1. De werkgever is aansprakelijk voor de schade die de werknemer lijdt doordat deze in de uitoefening van zijn werkzaamheden een motorrijtuig bestuurt dat betrokken is bij een verkeersongeval, behoudens indien de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer ten tijde van het ongeval. Deze aansprakelijkheid kan niet ten nadele van de werknemer worden beperkt of uitgesloten. 2. Geen aansprakelijkheid op grond van dit artikel bestaat voor zover de werkgever een verzekering heeft gesloten die de in dit artikel bedoelde schade dekt, dan wel de werkgever de werknemer een vergoeding heeft gegeven om een dergelijke vergoeding af te sluiten. 3. Hij die in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf arbeid laat verrichten door een persoon met wie hij geen arbeidsovereenkomst heeft, is overeenkomstig de leden 1 en 2 aansprakelijk voor de schade die deze persoon lijdt doordat deze in de uitoefening van zijn werkzaamheden een motorrijtuig bestuurt dat betrokken is bij een verkeersongeval. Deze bepaling introduceerde een risicoaansprakelijkheid van de werkgever voor de schade van de werknemer die in de uitoefening van zijn werkzaamheden een motorrijtuig bestuurt. Een van de argumenten voor invoering van artikel 7:658a BW was gelegen in het feit dat dit deels een codificatie van de rechtspraak zou opleveren 62. In de memorie van toelichting werd hierbij in het bijzonder gewezen op het arrest Bruinsma/Schuitmaker. In het arrest Vonk/Van der Hoeven, die na het verschijnen van de memorie van toelichting is gewezen, krijgt de regering overigens gelijk. De aansprakelijkheid van de werkgever zou een ruim bereik hebben: het regime van artikel 7:658a BW zou ongeacht de aard van het ongeval gelden en dus zowel bij eenzijdige als bij tweezijdige ongevallen 63. Bij het laatste geval zou het er evenmin toe zou doen of sprake is van een aanrijding tussen motorrijtuigen of van een ongeval waarbij verder slechts ongemotoriseerden betrokken zouden zijn. De werkgever zou bovendien ook aansprakelijk zijn op grond van artikel 7:658a BW wanneer hij niet de bezitter of houder van het voertuig is, maar bijvoorbeeld de werknemer zelf. Wanneer deze in zijn eigen auto rijdt of lessee is, zou de werkgever derhalve ook ex artikel 7:658a BW kunnen worden aangesproken. Voorwaarde voor aansprakelijkheid zou zijn dat de bestuurder ten tijde van het ongeval het motorrijtuig in de uitoefening van zijn werkzaamheden bestuurde. Anders gezegd, voor aansprakelijk zou een functioneel verband vereist zijn. Het vereiste verband zou in de regel aanwezig zijn, indien het ongeval plaatsvindt gedurende de werktijd, terwijl het in de regel na werktijd zou ontbreken. Dat laatste zou in beginsel ook gelden voor het gewone woon/werkverkeer 64. Het zal lang niet altijd eenvoudig zijn om die categorie af te bakenen. Men denke aan een verkeersongeval dat de werknemer overkomt terwijl hij op weg is naar de tandarts in de auto van de zaak, of aan het geval dat 62 MvT, Kamerstukken II 1997/98, , nr. 3, p Bij een eenzijdig ongeval is er maar één verkeersdeelnemer betrokken bij het ongeval, bij een tweezijdig ongeval tenminste twee. 64 MvT, Kamerstukken II 1997/98, , nr. 3, p

19 hij op weg naar de tandarts naar het postkantoor gaat om een pakket voor de zaak te bezorgen en vervolgens bij een verkeersongeval betrokken raakt. En als dat alles nu na werktijd gebeurt 65? Het was merkwaardig dat de bescherming beperkt zou zijn tot werknemers die als bestuurder van een motorrijtuig bij een verkeersongeval betrokken raken. Ik heb hiervoor (in paragraaf 2.2.2) al aangegeven dat elke rechtvaardiging voor dit verschil tussen de gemotoriseerde en de ongemotoriseerde werknemer naar mijn mening ontbreekt. 65 Hartlief 2002, p

20 3. De ontwikkelingen in de rechtspraak 3.1 Algemeen Menig schrijver heeft zich al uitgelaten over de vraag of, en zo ja, in hoeverre vorderingen gebaseerd op artikel 7:658 BW en artikel 7:611 BW kunnen samenlopen, en op de vraag in hoeverre een rechtstreeks beroep op artikel 7:611 BW voor werkgeversaansprakelijkheid bij verkeersongevallen mogelijk is 66. In het merendeel van de gevallen wordt als reden voor het beroep op artikel 7:611 BW genoemd dat de werkgever geen adequate verzekering voor de werknemer heeft afgesloten, althans de werknemer niet uitdrukkelijk heeft gewaarschuwd voor het ontbreken van een adequate verzekering terwijl deze wel noodzakelijk en wenselijk wordt geacht. In dit hoofdstuk zal daarom aan de hand van vijf jaar verkeersongevallenjurisprudentie worden onderzocht hoe de rechtspraak met deze samenloopproblematiek omgaat en in hoeverre artikel 7:611 BW voor de werkgever een verplichting tot verzekering meebrengt. 3.2 Verzekeringsaspect bij verkeersongevallen Resultaten onderzoek Voor de beantwoording van de eerste vraag heb ik de gepubliceerde rechtspraak in Jurisprudentie Arbeidsrecht (JAR) onderzocht over een periode van vijf jaar. Het onderzoek leverde in totaal 16 uitspraken op waarin aansprakelijkheid van de werkgever voor verkeersongevallen centraal stond. - Hof s-hertogenbosch 27 april 2004, JAR 2004/132 Een werkneemster raakt betrokken bij een auto-ongeval in Duitsland als mede-inzittende (nietbestuurder). Ten gevolge van dit ongeval heeft de werkneemster een post whiplash syndroom opgelopen. De Duitse verzekeringsmaatschappij van de veroorzaker van dit ongeval heeft (een deel van) de schade van de werkneemster vergoed en reeds uitgekeerd. De werkgever had tevens een reisverzekering en ongevallenverzekering voor de werkneemster afgesloten. Voor de restschade vordert werkneemster vervolgens schadevergoeding op grond van artikel 7:611 BW. Nu geen bijzondere uitzonderlijke omstandigheden zijn gebleken wordt de vordering krachtens het goed werkgeverschap afgewezen. - HR 18 maart 2005, JAR 2005/100 De werknemer is tijdens de wachttijd tussen de heen- en de terugvlucht bij een verkeersongeval betrokken geraakt, toen hij met een taxi onderweg was van zijn hotel naar een restaurant. Bij het ongeval heeft de werknemer een hooggeplaatste dwarslaesie opgelopen. Naar Ivoriaans recht is de schade grotendeels onverhaalbaar. De werknemer vordert schadevergoeding, primair op grond van artikel 7:658 BW, subsidiair op grond van artikel 7:611 BW. Het hof wijst de subsidiaire vordering toe. 66 Zie onder andere Hartlief 2003, p. 5; Loonstra 2002, p ; Van Nieuwstadt 2005, p Zie ook Lindenbergh 2000, p

Hoge Raad, 12 januari 2001

Hoge Raad, 12 januari 2001 Hoge Raad, 12 januari 2001 Samenvatting Vier bouwvakkers rijden in een busje van de werkgever van Didam naar Amsterdam om werkzaamheden te verrichten aan de Amsterdam Arena. Het busje wordt bij toerbeurt

Nadere informatie

NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS

NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS NADERE INVULLING WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR VERKEERSONGEVALLEN VAN WERKNEMERS De heeft in december 2008 wederom drie interessante arresten gewezen inzake werkgeversaansprakelijkheid voor verkeersletsel

Nadere informatie

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht

Datum 8 juni 2011 Onderwerp De op het goed werkgeverschap gebaseerde verzekeringsplicht 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG sector privaatrecht Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus

Nadere informatie

De Bont sprak daarop zijn werkgever aan. De rechtbank wees de vordering af omdat het vervoer als woon-werkverkeer gezien werd.

De Bont sprak daarop zijn werkgever aan. De rechtbank wees de vordering af omdat het vervoer als woon-werkverkeer gezien werd. Hoge Raad, 9 augustus 2002 Samenvatting Een bouwvakker, De Bont, reed in zijn eigen auto van huis in Oosterhout, naar de werkplek in Deventer. Een paar collega s reden mee. Door een fout van De Bont sloeg

Nadere informatie

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom

Het effect van de Wnra op de schaderegeling. 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Het effect van de Wnra op de schaderegeling 7 november 2017 mr. J. (Jasper) W.F. Overtoom Programma Schade van de ambtenaar Rechtspositionele voorschriften Werkgeversaansprakelijkheid Goed werkgeverschap

Nadere informatie

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid

Kluwer Online Research Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Bedrijfsjuridische berichten Verruiming van de zorgplicht en werkgeversaansprakelijkheid Auteur: Mr. T.L.C.W. Noordoven[1] Hoge Raad 23 maart 2012, JAR 2012/110 1.Inleiding Maakt het vanuit het oogpunt

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:685 en 7:611 BW: een overzicht van de stand van zaken (deel 2) P.W.H.M. Willems en K.

Werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:685 en 7:611 BW: een overzicht van de stand van zaken (deel 2) P.W.H.M. Willems en K. Werkgeversaansprakelijkheid op grond van artikel 7:685 en 7:611 BW: een overzicht van de stand van zaken (deel 2) P.W.H.M. Willems en K. Teuben 1 Inleiding In het eerste deel van deze bijdrage is ingegaan

Nadere informatie

Werkgerelateerde verkeersongevallen. Lisette de Haan, 11 mei 2017, NIS bijeenkomst

Werkgerelateerde verkeersongevallen. Lisette de Haan, 11 mei 2017, NIS bijeenkomst Werkgerelateerde verkeersongevallen Lisette de Haan, 11 mei 2017, NIS bijeenkomst U kent het wel, zo n typisch Zeeuwse weg Verkeersongevallen zitten in een klein hoekje Wat nu bij (letsel)schade? Allerlei

Nadere informatie

LWV Voorprogramma. Het nieuwe werken. Rob Brouwer, 8 mei 2012. Voor de inhoud van deze presentatie, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard

LWV Voorprogramma. Het nieuwe werken. Rob Brouwer, 8 mei 2012. Voor de inhoud van deze presentatie, wordt geen aansprakelijkheid aanvaard LWV Voorprogramma Het nieuwe werken Rob Brouwer, 8 mei 2012 1 Het nieuwe werken Ontwikkelingen > Hoger opgeleid > Deeltijd > Thuiswerken > Work/life balance > Andere eisen aan het werk 2 Het nieuwe werken

Nadere informatie

WERKGEVERSAANSPRAKLIJKHEID ARBEIDSONGEVALLEN. Bronneberg Advocaten heet u welkom. Mr. H.F.A. Bronneberg

WERKGEVERSAANSPRAKLIJKHEID ARBEIDSONGEVALLEN. Bronneberg Advocaten heet u welkom. Mr. H.F.A. Bronneberg WERKGEVERSAANSPRAKLIJKHEID ARBEIDSONGEVALLEN Bronneberg Advocaten heet u welkom. Mr. H.F.A. Bronneberg Artikel 7:658 en 7:611 BW risico of schuldaansprakelijkheid?; de wet laat de zorgplicht voor de veiligheid

Nadere informatie

Amerikaanse toestanden? mr. Mirjam Snel-de Kroon Deventer, 25 april 2012

Amerikaanse toestanden? mr. Mirjam Snel-de Kroon Deventer, 25 april 2012 Amerikaanse toestanden? mr. Mirjam Snel-de Kroon Deventer, 25 april 2012 Amerikaanse toestanden? Claimcultuur, het maar raak claimen? Ook in Nederland toenemend claimbewustzijn bij burgers en bedrijven.

Nadere informatie

De verzekerings(on)mogelijkheden van werkgeversaansprakelijkheid

De verzekerings(on)mogelijkheden van werkgeversaansprakelijkheid De verzekerings(on)mogelijkheden van werkgeversaansprakelijkheid drs V.G.J. (Vincent) Zwijnenberg 8 april 2010 Onderwerpen 1. De behoorlijke verzekering volgens de Hoge Raad 2. De behoorlijke verzekering

Nadere informatie

Werkgeversaansprakelijkheid FiDiZ

Werkgeversaansprakelijkheid FiDiZ 27 januari 2010 Werkgeversaansprakelijkheid FiDiZ Chris van Dijk Werkgeversaansprakelijkheid: algemeen Artikel 7:658 BW Art. 7:658 lid 1: inhoud zorgplicht werkgever: lokalen, werktuigen en gereedschappen

Nadere informatie

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving ϕ1 Ministerie van Justitie Directoraat-Generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden Postadres: Postbus 20301, 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de

Nadere informatie

6 Samenloop van artikel 7:611 BW en artikel 7:658 BW

6 Samenloop van artikel 7:611 BW en artikel 7:658 BW 6 Samenloop van artikel 7:611 BW en artikel 7:658 BW Y.L.L.A.M. Delfos-Roy 1 INLEIDING Wanneer een werknemer schade lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden, is zijn werkgever daarvoor onder omstandigheden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1998 1999 25 759 Vaststelling en invoering van afdeling 8.14.1 (verkeersongevallen) van het Burgerlijk Wetboek Nr. 5 HERDRUK 2 BRIEF VAN DE MINISTER VAN

Nadere informatie

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen?

Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Hoge Raad 23 november 2012, LJN: BX5880: als twee vechten om een been, mag de WAM-verzekeraar van de medeschuldenaar er mee heen? Feiten In 2007 vindt een ongeval plaats tussen twee auto s. De ene wordt

Nadere informatie

WERKGEVERS- AANSPRAKELIJKHEID

WERKGEVERS- AANSPRAKELIJKHEID WERKGEVERS- AANSPRAKELIJKHEID door Mariken Peters sectie aansprakelijkheid, verzekeringen en (letsel)schade STELLING 1 Als de werknemer een arbeidsongeval op de werkplek overkomt, is de werkgever altijd

Nadere informatie

Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen

Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen Congres Veiligheid & Toezicht 10 november 2014 Aansprakelijkheid bij Arbeidsongevallen Mr. E.H. de Joode Inleiding Veiligheid & Toezicht Op de werkvloer Ondergeschiktheid werknemer Zorgplicht werkgever

Nadere informatie

De werkgeveraansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW

De werkgeveraansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW De werkgeveraansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW Demi Al Studentnummer: 10309179 Scriptiebegeleider: de heer A.V.T. de Bie 2013-2014 Nieuwe Zijds Burgwal 34C 1141 TE Monnickendam t 06-285 329 50 e-mail

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 759 Vaststelling en invoering van afdeling 8.14.1 (verkeersongevallen) van het Burgerlijk Wetboek Nr. 1 KONINKLIJKE BOODSCHAP Aan de Tweede

Nadere informatie

NIS-bijeenkomst 17 januari 2013. Herstelcoach Actualiteiten. Arlette Schijns

NIS-bijeenkomst 17 januari 2013. Herstelcoach Actualiteiten. Arlette Schijns NIS-bijeenkomst 17 januari 2013 Herstelcoach Actualiteiten Arlette Schijns Wat ga ik met jullie bespreken? Herstelcoach: de juridische inbedding Actualiteiten - Verkeersongevallenjurisprudentie: 7:611

Nadere informatie

KENNISBROCHURE WEGAS XL. De personeelsschadeverzekering

KENNISBROCHURE WEGAS XL. De personeelsschadeverzekering KENNISBROCHURE WEGAS XL De personeelsschadeverzekering Versie 12-2018 WEGAS XL Primair DE PERSONEELSSCHADEVERZEKERING WEGAS XL Primair dekt de schade die een volgens de wet aan zijn werknemers moet vergoeden

Nadere informatie

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld

Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183. Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Rb. 's-gravenhage 6 juli 2012, LJN BX2021, JA 2012/183 Trefwoorden: Sommenverzekering, Voordeelstoerekening, Eigen schuld Auteurs: mr. M. Verheijden en mr. L. Stevens Samenvatting In maart 2009 vindt een

Nadere informatie

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid

Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Voorrang hebben versus overschrijding van de maximumsnelheid Mr. Bert Kabel (1) Inleiding In het hedendaagse verkeer komt het regelmatig voor dat verkeersdeelnemers elkaar geen voorrang verlenen. Gelukkig

Nadere informatie

Artikel 185 WW. Spoorboekje

Artikel 185 WW. Spoorboekje Artikel 185 WW Spoorboekje Wanneer is art. 185 WVW van toepassing? Er moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan wil art. 185 WVW van toepassing zijn. Allereerst zal er sprake moeten zijn van een ongeval

Nadere informatie

Aansprakelijkheid ondernemers paardenbranche

Aansprakelijkheid ondernemers paardenbranche Aansprakelijkheid ondernemers paardenbranche 9 mei 2006 Barneveld Lezing PTC mr. Annemieke van Dooren-Korenstra ABAB juristen s-hertogenbosch Programma Inleiding Beperken bedrijfsrisico s Aansprakelijkheid

Nadere informatie

plaats waar zij hun werkzaamheden moesten uitvoeren en dat hij in verband daarmee op grond van de CAO-bepalingen een reisurenvergoeding, een

plaats waar zij hun werkzaamheden moesten uitvoeren en dat hij in verband daarmee op grond van de CAO-bepalingen een reisurenvergoeding, een Nr.234-235 begrepen of had moeten begrijpen dat de door hem ontvangen vergoeding er mede toe strekte premies van de door hem te sluiten verzekeringen te dekken. Nr.235 MOGE RAAD 9 augustus 2002, nr. COO/234HR

Nadere informatie

De behoorlijke verzekering van de werkgeversaansprakelijkheid

De behoorlijke verzekering van de werkgeversaansprakelijkheid De behoorlijke verzekering van de werkgeversaansprakelijkheid Wat houdt het in en wat zijn de gevolgen Universiteit: Tilburg University Naam: A.J. Nieuwenhuijse ANR: 946005 Begeleiders: Mw. mr. J.M.H.P.

Nadere informatie

Schadeverzekering voor Werknemers.

Schadeverzekering voor Werknemers. Schadeverzekering voor Werknemers Speciaal voor uw medewerkers Dé schadeverzekering voor werknemers Werkgevers worden steeds vaker met succes verplicht de schade te vergoeden die ontstaat doordat een werknemer

Nadere informatie

INVULLING GOED WERKGEVERSCHAP EX ART. 7:611 BW

INVULLING GOED WERKGEVERSCHAP EX ART. 7:611 BW INVULLING GOED WERKGEVERSCHAP EX ART. 7:611 BW Op 1 februari 2008 heeft de Hoge Raad twee interessante arresten gewezen over goed werkgeverschap (art. 7:611 BW). Hoge Raad 1 februari 2008, LJN BB4767 Feiten

Nadere informatie

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg

Symposium Omkering van bewijslast. 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Symposium Omkering van bewijslast 27 oktober 2017 Rotterdam Studiekring Normatieve Uitleg Wettelijk vermoeden en omkering van de bewijslast Daan Asser 1 1. Feiten en recht Rechtsfeit is het feit of het

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

De ZZP er in het verkeer. VNAB beursdag Dinsdag 20 maart 2018 Chris Banis

De ZZP er in het verkeer. VNAB beursdag Dinsdag 20 maart 2018 Chris Banis De ZZP er in het verkeer VNAB beursdag Dinsdag 20 maart 2018 Chris Banis en de (mogelijke) noodzaak van de SVI Stelling: Een ZZP er die als bestuurder van een voertuig van zijn opdrachtgever een eenzijdig

Nadere informatie

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM

Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Verplichte deelneming directeur in pensioenfonds PGGM Mr. Z. Kasim 1 HR 13 juli 2007, nr. C05/331, LJN BA231 Verplichte deelneming pensioenfonds, criteria arbeidsovereenkomst BW artikel 7: 610, artikel

Nadere informatie

Uitspraak week 23, auteur: A.J.J.S. Schutte 1

Uitspraak week 23, auteur: A.J.J.S. Schutte 1 Geen schending zorgplicht bij een val tijdens het volgen van een BHV-cursus (Gerechtshof Amsterdam, 24 mei 2017) Werknemer is op 6 augustus 1977 in dienst getreden bij zijn werkgever. Werknemer vervult

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Vertaling C-359/14 1 Datum van indiening: 23 juli 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-359/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Vilniaus miesto apylinkės teismas

Nadere informatie

Aansprakelijkheid bij stages

Aansprakelijkheid bij stages Aansprakelijkheid bij stages Algemeen Artikel 6:170 BW bepaalt dat een werkgever aansprakelijk is voor een ondergeschikte. Door expliciet te spreken over een ondergeschikte heeft de wetgever beoogd dat

Nadere informatie

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder

Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder Privaatrechtelijk kostenverhaal door de wegbeheerder De Hoge Raad schept duidelijkheid over verhaal van kosten voor opruimwerkzaamheden na een ongeval Hoge Raad van 12 december 2014, ECLI:NL:HR:2014:3594

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-09 19 10 2015

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-09 19 10 2015 VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN TUSSENKOMST Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-09 19 10 2015 Beoordeling overeenkomst Algemeen tussenkomst De Belastingdienst heeft, in samenwerking met

Nadere informatie

Schadeverzekering voor Werknemers

Schadeverzekering voor Werknemers Schadeverzekering voor Werknemers Werkgevers worden steeds vaker met succes verplicht de schade te vergoeden die ontstaat doordat een werknemer een ongeval overkomt tijdens werkzaamheden, maar bijvoorbeeld

Nadere informatie

13 Arbeidsongevallen en beroepsziekten

13 Arbeidsongevallen en beroepsziekten Monografieën Privaatrecht 13 Arbeidsongevallen en beroepsziekten S.D. Lindenbergh Tweede druk ï Kluwer a Wolters Kluwer business Kluwer- Deventer - 2009 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 Inleiding /1 1 Het thema

Nadere informatie

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid.

Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. Annotatie bij HR 27-02-2009, C07/168HR, LJN BG6445 Onrechtmatige daad. Benadeling van de boedel. Misbruik van rechtspersoonlijkheid. [BW art. 6:162] Een gefailleerde natuurlijke persoon heeft de eigendom

Nadere informatie

13-05- 14. Programma van vandaag. Aansprakelijkheid van (brede) scholen

13-05- 14. Programma van vandaag. Aansprakelijkheid van (brede) scholen 13 mei 2014 Netwerk sport bewegen en gezonde leefstijl Brechtje Paijmans Doelen Advocatuur & Universiteit Utrecht paijmans@doelenadvocatuur.nl Programma van vandaag ongevallen Aspecten van verzekering

Nadere informatie

Casus 10 Om ziek van te worden

Casus 10 Om ziek van te worden Casus 10 Om ziek van te worden De derde casus over ziekte, nu toegespitst op de vraag wanneer iemand recht heeft op een uitkering krachtens de Ziektewet, ervan uitgaande dat een thuiswerkster niet werkzaam

Nadere informatie

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217

hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: UE VERZ MAR/1217 Afdeling Civiel recht kantonrechter locatie Utrecht zaaknummer: 4498796 UE VERZ 15-500 MAR/1217 Beschikking van 23 december 2015 hikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND inzake [VERZOEKSTER], wonende te Wijk

Nadere informatie

Arbeidsomstandigheden. Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes

Arbeidsomstandigheden. Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes Arbeidsomstandigheden Congres Transport van Afval 5 februari 2015 Marjolein Gobes De afvalbranche Wijzigingen per 1 juli 2015 > 60 miljoen ton afval per jaar +/- 15.000 werknemers Relatief hoog aantal

Nadere informatie

Hoge Raad 18-09-1998, BJN 101933, (Van Doorn/NBM)

Hoge Raad 18-09-1998, BJN 101933, (Van Doorn/NBM) Uittreksels Jurisprudentie rechtspraak UJA_101933, PDF gemaakt voor UJA-Nummer Instantie UJA_101933 Hoge Raad datum 18-09-1998 wetsartikelen Art. 7A:1638 oud-bw (thans art. 7:658 BW) Hoge Raad 18-09-1998,

Nadere informatie

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster

Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Prof. dr. M.L. Hendrikse Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1) Art. 7:952 BW (eigen

Nadere informatie

Zaaknummer : S21-87 Datum uitspraak : 3 oktober 2017 Plaats uitspraak : Zeist

Zaaknummer : S21-87 Datum uitspraak : 3 oktober 2017 Plaats uitspraak : Zeist Zaaknummer : S21-87 Datum uitspraak : 3 oktober 2017 Plaats uitspraak : Zeist in het geschil tussen: de heer M. van der Bijl wonende te Amstelveen verder te noemen: Van der Bijl tegen: mevrouw E.A. Rozendaal

Nadere informatie

Aansprakelijkheid op het ijs

Aansprakelijkheid op het ijs Aansprakelijkheid op het ijs KNSB verenigingsdag voor bestuurders 3 november 2007 Bart Bendel Wouter Vermaas Inhoud workshop Aansprakelijkheid van: Schaatsers Verenigingen Trainers Aansprakelijkheid van

Nadere informatie

Toelichting Bedrijfsregeling 7: Schaderegeling schuldloze derde

Toelichting Bedrijfsregeling 7: Schaderegeling schuldloze derde Toelichting Bedrijfsregeling 7: Schaderegeling schuldloze derde De Raad van Toezicht Verzekeringen heeft in een groot aantal uitspraken stelling genomen tegen de verwijzing van een schuldloze derde door

Nadere informatie

Magna Charta Digital Law Review Werkgeversaansprakelijkheid: HR 11 November 2011

Magna Charta Digital Law Review Werkgeversaansprakelijkheid: HR 11 November 2011 Mr. A.E. Krispijn advocaat Kennedy Van der Laan Mr. M. Oudenaarden advocaat Kennedy Van der Laan Magna Charta Digital Law Review Werkgeversaansprakelijkheid: HR 11 November 2011 W W W. M A G N A C H A

Nadere informatie

Voorwoord. Voorwoord

Voorwoord. Voorwoord Voorwoord Voorwoord Het zit er op. Naar ongeveer vierenhalf jaar studeren sluit ik met deze scriptie mijn studie Nederlands Recht aan de Radboud Universiteit af. Een studie die mij elk collegejaar maar

Nadere informatie

mr. H.H. Kelderhuis advocaat bij Kelderhuis Tempel Advocaten

mr. H.H. Kelderhuis advocaat bij Kelderhuis Tempel Advocaten mr. H.H. Kelderhuis advocaat bij Kelderhuis Tempel Advocaten 34 LEERGANG ARBEIDSRECHT DE ARTIKELEN NADELIGE GEVOLGEN VAN DE WWZ VOOR OPVOLGEND WERKGEVERSCHAP BIJ DOORSTART NA FAILLISSEMENT Met de inwerkingtreding

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

mr. ing. R.O.B. Poort

mr. ing. R.O.B. Poort AANSPRAKELIJKHEID VAN DE VEILIGHEIDSKUNDIGE 17 maart 2011 mr. ing. R.O.B. Poort 17 maart 2011 www.bureaupoort.nl 1 OPBOUW WORKSHOP Beroepsaansprakelijkheid algemeen Wanprestatie (contractueel) Onrechtmatige

Nadere informatie

Bijzondere voorwaarden Schadeverzekering voor Inzittenden en Gezinsleden

Bijzondere voorwaarden Schadeverzekering voor Inzittenden en Gezinsleden MRT SVI - LVP 09.01 Bijzondere voorwaarden Schadeverzekering voor Inzittenden en Gezinsleden Luyten Voordeel Pakket Inhoudsopgave Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel

Nadere informatie

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG Kenmerk: 05/16 Bindend advies in de zaak van: A., wonende te Z., eiser, gemachtigde: mr. Th.F.M. Pothof tegen De Stichting B., gevestigd te IJ., verweerster, gemachtigde:

Nadere informatie

Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer

Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer Platform WOW Aansprakelijkheid en wegbeheer Wie zijn wij? Melior Verzekeringen - Marc Mutsaars accountmanager - Cherrie Elfferich senior jurist overheidsaansprakelijkheid Wat gaan we vandaag doen? Ochtend:

Nadere informatie

11-11-11, de Hoge Raad en 7:611

11-11-11, de Hoge Raad en 7:611 11-11-11, de Hoge Raad en 7:611 Duidelijk, maar onvermijdelijk arbitrair M e v r o u w m r. A. K r i s p i j n * Het gebruik van artikel 7:611 Burgerlijk Wetboek (BW) als grondslag voor werkgeversaansprakelijkheid

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

DE INVLOED VAN DE EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE WERKNEMER OP DE WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN

DE INVLOED VAN DE EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE WERKNEMER OP DE WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN DE INVLOED VAN DE EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE WERKNEMER OP DE WERKGEVERSAANSPRAKELIJKHEID VOOR ARBEIDSONGEVALLEN EN BEROEPSZIEKTEN Afstudeerscriptie Nederlands Recht, ongedeelde richting Open Universiteit

Nadere informatie

Vergoedingsregeling zwakke weggebruiker

Vergoedingsregeling zwakke weggebruiker Vergoedingsregeling zwakke weggebruiker Dit artikel zal ingaan op de meest prangende vraagstukken over die vergoedingsregeling, namelijk wie heeft recht op vergoeding? Welke zijn de voorwaarden voor de

Nadere informatie

www.avansplus.nl Welkom

www.avansplus.nl Welkom Welkom Tot 1 oktober 2006 kon werknemer niet instemmen met einde dienstverband zonder verlies WW-rechten. Heeft geleid tot pro-forma praktijk. Vanaf 1 oktober 2006 is deze mogelijkheid er wel. Voorwaarde

Nadere informatie

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN GEEN VERPLICHTING TOT PERSOONLIJKE ARBEID Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-05 19 10 2015

VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN GEEN VERPLICHTING TOT PERSOONLIJKE ARBEID Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-05 19 10 2015 VOORBEELD MODELOVEREENKOMST ALGEMEEN GEEN VERPLICHTING TOT PERSOONLIJKE ARBEID Opgesteld door de Belastingdienst nr. 9015550000-05 19 10 2015 Beoordeling overeenkomst Algemeen / geen verplichting tot persoonlijke

Nadere informatie

Delta Lloyd Schadeverzekering N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene.

Delta Lloyd Schadeverzekering N.V, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2013-122 d.d. 23 april 2013 (mr. A.W.H. Vink, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. B.F. Keulen, leden en mr. E.E. Ribbers, secretaris) Samenvatting

Nadere informatie

Samenvatting. 1. Procedure

Samenvatting. 1. Procedure Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-251 d.d. 20 augustus 2012 (mr. C.E. du Perron, voorzitter, en mr. F.E. Uijleman, secretaris) Samenvatting Aansprakelijkheidsverzekering,

Nadere informatie

: Nationale Nederlanden Schadeverzekering Mij. N.V., gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar

: Nationale Nederlanden Schadeverzekering Mij. N.V., gevestigd te Den Haag, verder te noemen Verzekeraar Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-335 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mr. C.E. du Perron, mr. M.L. Hendrikse en mr. A. Westerveld, secretaris) Klacht ontvangen op : 23 december

Nadere informatie

Casus 8 Even Apeldoorn bellen

Casus 8 Even Apeldoorn bellen 2010, Noordhoff Uitgevers bv Casus 8 Even Apeldoorn bellen Helaas komt het maar al te regelmatig voor dat werknemers betrokken raken bij een bedrijfsongeval. Langdurige uitval, hoge rekeningen, veel pijn

Nadere informatie

Is het BYOD concept wenselijk voor werkgever en werknemer?

Is het BYOD concept wenselijk voor werkgever en werknemer? Universiteit Utrecht Paper voor het vak informatietechnologie & recht Is het BYOD concept wenselijk voor werkgever en werknemer? Auteur: Nick Verboom Docenten: Tina van de Linde Studentnummer: 3844870

Nadere informatie

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen.

afspraken die in het Najaarsoverleg 2008 zijn gemaakt. Volstaan wordt dan ook met hiernaar te verwijzen. Reactie op de brief van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) inzake het wetsvoorstel tot wijziging van Boek 7, titel 10, van het Burgerlijk Wetboek in verband met het limiteren van de hoogte van de

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-123 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. van Pelt, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-123 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. van Pelt, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-123 (mr. J.S.W. Holtrop, voorzitter en mr. M. van Pelt, secretaris) Klacht ontvangen op : 12 augustus 2015 Ingesteld door : Consument Tegen

Nadere informatie

Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief

Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief Zorgplicht over de landsgrenzen voor uw internationaal opererende werknemers: een juridisch perspectief 1. Inleiding Steeds vaker breiden bedrijven uit naar nieuwe markten in alle delen van de wereld zelfs

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken. RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2005.0156 (004.05) ingediend door: hierna te noemen 'klager', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 OKTOBER 2009 C.08.0200.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0200.F FORTIS INSURANCE BELGIUM, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. D. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars)

Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B (Nestlé/Mars) De art. 6:193a e.v. BW, art. 6:194 BW en art. 6:194a BW Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen Noot onder Vzr. Rb. Amsterdam 25 november 2010, B9 9243 (Nestlé/Mars) 1. In Vzr. Rb. Amsterdam 25 november

Nadere informatie

Samenvatting masterclass Arbeidsrecht

Samenvatting masterclass Arbeidsrecht Samenvatting masterclass Arbeidsrecht Samenvatting masterclass Arbeidsrecht Auteur: Jack Damen en Gerrit Jan Mulder Personeel & Organisatie Avans +, dé specialist in het ontwikkelen van mensen en organisaties.

Nadere informatie

een bad hair day? De Billijke vergoeding:

een bad hair day? De Billijke vergoeding: 1. Toekenningsgronden voor de billijke vergoeding 2. Begroting billijke vergoeding na invoering WWZ 3. New-Hairstyle arrest 4. Lagere rechtspraak na New-Hairstyle 5. Conclusie De Billijke vergoeding: een

Nadere informatie

2. [NAAM BEDRIJF/ ORGANISATIE] gevestigd te [PLAATSNAAM], hierna te. noemen: de uitlener, vertegenwoordigd door de heer/mevrouw [NAAM

2. [NAAM BEDRIJF/ ORGANISATIE] gevestigd te [PLAATSNAAM], hierna te. noemen: de uitlener, vertegenwoordigd door de heer/mevrouw [NAAM MODEL Detacheringovereenkomst Dit model kunt u ook vinden op www.uwv.nl. 1. [NAAM BEDRIJF/ ORGANISATIE] gevestigd te [PLAATSNAAM], hierna te noemen: de uitlener, vertegenwoordigd door de heer/mevrouw [NAAM

Nadere informatie

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders

Datum 11 maart 2011 Betreft: Beperking van de aansprakelijkheid van de financiële toezichthouders > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA 'S-GRAVENHAGE Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.minfin.nl

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 52 d.d. 14 juli 2009 (mr R.J. Verschoof, voorzitter, mr drs M.L. Hendrikse en mr M.M. Mendel) 1. Procedure De Commissie beslist met inachtneming

Nadere informatie

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013

Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken. mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Juridische aspecten van de behandeling van beroepsziektezaken mr Veneta Oskam en Derk-Jan van der Kolk NIS, 16 mei 2013 Agenda Inleiding Bewijs Causaliteit Praktische aanpak Deskundigen Zorgplicht werkgever

Nadere informatie

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken:

De Commissie beslist met inachtneming van haar Reglement en op basis van de volgende stukken: Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2012-67 d.d. 2 maart 2012 (prof.mr. M.M. Mendel, voorzitter, mr. E.M. Dil-Stork en mr. A.W.H. Vink, leden, en mr.drs. D.J. Olthoff, secretaris)

Nadere informatie

Edelachtbaar college,

Edelachtbaar college, Edelachtbaar college, X% Namens cliënten, a «a ^ ^ ^ ^ ^ M l e n tel^^^^ tekenen wij beroep in cassatie aan tegen de uitspraak van Gerechtshof Amsterdam van 22 september 2011 op het beroepschrift van 10

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2015-299 (voorzitter, prof. mr. M.L. Hendrikse en mr. C.A. Koopman, secretaris) Klacht ontvangen op : 5 februari 2015 Ingesteld door : Consument

Nadere informatie

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 41 d.d. 22 februari 2011 (mr. B.F. Keulen, voorzitter, mw. mr. E.M. Dil-Stork en prof. mr. M.L. Hendrikse) Samenvatting Natura-uitvaartverzekering.

Nadere informatie

De Rechtbank Den Haag lijkt uitsluitsel te geven Verrekening van voordeel bij de arbeidsongeschiktheidsverzekering

De Rechtbank Den Haag lijkt uitsluitsel te geven Verrekening van voordeel bij de arbeidsongeschiktheidsverzekering De Rechtbank Den Haag lijkt uitsluitsel te geven Verrekening van voordeel bij de arbeidsongeschiktheidsverzekering 8 Mevrouw mr. L. van den Ham-Leerkes Nysingh Advocaten Heeft een zelfde gebeurtenis voor

Nadere informatie

a.s.r. Verkeersschadeverzekering voor werknemers

a.s.r. Verkeersschadeverzekering voor werknemers a.s.r. Verkeersschadeverzekering voor werknemers Waarom hebt u een a.s.r. Verkeersschadeverzekering voor werknemers nodig? Een belangrijke uitsluiting op de aansprakelijkheidsverzekering voor bedrijven

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 FEBRUARI 2003 C.00.0354.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.00.0354.N R.J. eiseres, vertegenwoordigd door mr. Philippe Gérard, advocaat bij het Hof van Cassatie, kantoor houdende te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 34 257 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht teneinde de vergoeding van affectieschade

Nadere informatie

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN

RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 050.01 ingediend door: hierna te noemen 'klaagster, tegen: hierna te noemen verzekeraar'. De Raad van Toezicht Verzekeringen

Nadere informatie

RECENTE JURISPRUDENTIE

RECENTE JURISPRUDENTIE RECENTE JURISPRUDENTIE Een werkneemster raakt in 1998 in Duitsland betrokken bij een verkeersongeval. Zij zit als passagier in de auto die wordt bestuurd door de directeur van haar werkgever. Ze zijn op

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris)

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2017-693 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. A.M.S. Westenbrink, secretaris) Klacht ontvangen op : 29 mei 2017 Ingediend door : Consument

Nadere informatie