innova Technologiediffusie in Vlaanderen Enquêteresultaten Product- en diensteninnovatie : evolutie Stichting Technologie Vlaanderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "innova Technologiediffusie in Vlaanderen Enquêteresultaten Product- en diensteninnovatie : evolutie Stichting Technologie Vlaanderen"

Transcriptie

1 innova Technologiediffusie in Vlaanderen Enquêteresultaten Product- en diensteninnovatie : evolutie Stichting Technologie Vlaanderen 11 Ria Bourdeaud'hui VLAAMS INSTITUUT VOOR DE BEVORDERING VAN HET WETENSCHAPPELIJK-TECHNOLOGISCH ONDERZOEK IN DE INDUSTRIE

2 COLOFON VTO-Studies wordt uitgegeven door het IWT in het kader van het werkprogramma van het VTO. De auteurs zijn echter persoonlijk verantwoordelijk voor de standpunten die worden ingenomen bij de uitwerking van deze Studies. Redactie } Ann Van den Bremt (secretariaat) Jan Larosse (coördinatie) Productie } Lemahieu & Vandendriessche Copyright } reproductie en gebruik is toegestaan mits bronvermelding. VTO-Team Jan Larosse, Coördinator VTO Piet Olivier, VTO-Informatiesysteem Ann Van den Bremt, VTO-Secretariaat Bischoffsheimlaan Brussel Tel.: 02/ Fax: 02/ vto@iwt.be Web-site: Depotnummer: D/1998/7037/8 Verschenen in juni 1998

3 Stichting Technologie Vlaanderen Technologiediffusie in Vlaanderen Enquêteresultaten Product en diensteninnovatie : evolutie Ria Bourdeaud'hui STV - SERV 1

4 English abstract Technology diffusion in Flanders. Product and service innovation. The aim of the survey - carried out for the third time (1992,1994, 1997) was to look closer at the Flemish business world in terms of how technology is used in processes (process innovation) and products (product innovation). The questionnaire focused on the use of technology as opposed to its development. A distinction was drawn in product innovation between, on the one hand, a renewal of the product range over the last two years, and on the other, the technological innovations in the final product at the time the questionnaire was carried out. The sample survey rests on a classification of the Flemish business environment according to size and sector. The regional technology questionnaire is a large-scale oral questionnaire involving some 1700 companies over a broad range of sectors. The choice of confronting the different sectors with the same list of questions was also a deliberate one, aimed at opening the way to comparisons between them. The high rate of reply (70%) surely gives weight to its conclusions. In this paper we focus on the information on product and service innovations of the last two years. We select some results for this abstract, in order to give an idea of the content of the information. We asked about different kinds of innovation: software, micro-electronics, new materials, biotechnology, energy, environment technology, new services and so on. Around 47% of the small companies (10 tot 50 employees) and 66% of the large companies carried through a renewal in products and/or service provisions in the past two years. After a decline in 1994, the percentages are back at the level of This information also reveals that a large group of companies claim they market the same products and services as they did two years ago. These innovations in products and/or services are mainly described as 'non-technological' innovations. Small companies score lower then large companies, especially on technological product innovations. Only one fifth of the small companies and 40% of the large companies had technological product innovations in the last two years. Most of technological innovations are innovations in new materials. Only a very small part of the companies are active in the field of biotechnology. Most companies describe technology as very important for the economic position of the enterprise, their own market position for the technological product is growing in a market that they define as highly competitive. 2

5 Inhoudstafel English abstract 2 Voorwoord 4 Inleiding 6 1. Belangrijkste bevindingen uit het onderzoek 7 2. Methodologie Analyse van de resultaten op niveau Vlaanderen Analyse van de resultaten op niveau industrie/diensten 29 Bijlagen 39 Universum, bevraagde bedrijven, dekkingscoëfficiënten 39 Vergelijking NACE en NACEBEL 44 Informatie product- en/of diensteninnovatie in de laatste twee jaar op het niveau van de individuele sectoren 47 Structuur van de vragenlijst 62 Overzicht van het aantal bedrijven met product- en/of diensteninnovatie in de laatste twee jaar voor de enquête van 1997 voor de verschillende toepassingen (ongewogen informatie) 64 3

6 Voorwoord De technologiediffusie-enquête is reeds aan haar derde editie toe. Ze is in 1992 door de Vlaamse regering samen met de Stichting Technologie Vlaanderen (S.T.V.) opgestart om een concrete invulling te geven aan het grote datatekort dat toen rond de verspreiding van technologie bestond. Vandaag is de technologiediffusie-enquête ondergebracht in een samenwerkingsverband met het Vlaams Technologie Observatorium (VTO). Het Vlaamse technologie- en innovatiebeleid zit momenteel in een stroomversnelling. De Vlaamse overheid hecht een groot belang aan de versterking van het innovatiepotentieel van de Vlaamse ondernemingen. Kennis over de verspreiding en het gebruik van nieuwe technologieën is hiertoe essentieel. Hiermee schuiven we meteen de hoofddoelstelling van de Vlaamse enquêtes naar technologieverspreiding naar voor, nl. een beeld krijgen van waar (in welke sectoren, in welk type ondernemingen,... welke innovaties (zowel product- als procesinnovaties, technologische maar ook andere) worden aangewend en verder verspreid. Het VTO publiceert de resultaten van deze enquête in het kader van een systematische dataverzameling en verspreiding over het innovatiegebeuren bij de Vlaamse bedrijven. Hiervoor zijn er momenteel drie complementaire bedrijfsenquêtes:. De reeds klassieke tweejaarlijkse enquête naar de inspanningen voor Onderzoek & Ontwikkeling (O&O), die vooral over de inspanningen voor de ontwikkeling van nieuwe technologie handelt en die georganiseerd is in federaal verband, o.m. ten behoeve van de OESO.. De meer recente tweejaarlijkse innovatie-enquête van Eurostat over de resultaten van de innovatieinspanningen in termen van omzet van nieuwe producten en diensten, en over de motieven, de belemmeringen, en de kennisbronnen bij innovatie.. En dan de Vlaamse technologiediffusie-enquête waarin de belichaamde technologie centraal staat; de penetratie van nieuwe technologie in het economisch weefsel via producten en processen, o.m. langs handelsstromen. Andere bronnen zoals octrooidatabanken geven informatie over resultaten van innovatieinspanningen in termen van intellectuele rechten. Al deze gegevensbronnen over het innovatieproces zullen door het VTO geëxploreerd worden in komende VTO-Studies over de relatie tussen input en output, de eigen innovatieprofielen van verschillende bedrijfscategorieën, de sterkten en zwakten van het Vlaams innovatiesysteem. Deze informatie is een belangrijk instrument voor het uitbouwen van een oordeelkundig stimuleringsbeleid. 4

7 Voor wat betreft de verwerking van de resultaten van de enquête Technologiediffusie in Vlaanderen (enquête 1997) is deze Studie het eerste deel van een kleine serie waarin volgende onderdelen geprogrammeerd staan die voornamelijk zullen worden uitgewerkt door STV (Ria Bourdeaud hui) en De Vlerick school voor Management (Marion Debruyne en Ruud Frambach): 1. Product- en diensteninnovaties. Evolutie Hoogtechnologische producten. Evolutie Procesautomatisering. Evolutie Methodologie en vragenlijst. 5. Innovatieprofielen. 6. Innovatieprofielen en economische performantie. 7. Tabellenrapport. 8. Elektronische netwerken. 9. Technologiestromen. In deze Studie wordt een karakterisering gegeven van de product- en diensteninnovaties in de Vlaamse bedrijven zoals gedetecteerd in de verschillende diffusie-enquêtes: de algemene innovatiegraad, de verdeling van deze innovaties over verschillende technologische productietechnologieën en verschillende types dienstverlening, hun impact op de marktpositie van de bedrijven, etc Het VTO-team. 5

8 Inleiding De enquête van 1992 gaf voor het eerst een globaal overzicht van een aantal product- en procesinnovaties in het Vlaamse bedrijfsleven. Ze gaf een beeld van wie (in welke sectoren, in welk type ondernemingen...) welke technologie (zowel in product als in proces) aanwendt en verder verspreidt. Vandaag, met de derde versie, staan we een stap verder en kunnen we hierin een evolutie onderkennen. In voorliggend dossier komt de evolutie in de product- en/of diensteninnovaties aan bod. Met innovaties bedoelen we in dit dossier nieuwe of sterk verbeterde producten of diensten die de onderneming in de laatste twee jaar op de markt bracht. Een tweede dossier bekijkt 'high-tech' producten in het gamma van de onderneming. In een derde dossier gaan we na welke procesinnovaties de onderneming heeft doorgevoerd. De vragenlijst en de gehanteerde methodologie bespreken we in een afzonderlijk document. Deze publicaties zijn de eerste in een reeks dossiers op basis van het datamateriaal uit de technologiediffusie-enquête. De bedoeling van deze eerste analyse is, naast het weergeven van de evolutie in de tijd, een beeld te schetsen van wat deze unieke databank aan mogelijkheden omvat. Ze wil de lezer aan het denken zetten rond mogelijke hypothesevorming over de thematiek van diffusie van innovatie. Het datamateriaal is met voorliggende analyse alles behalve uitgeput. Ze roept ook bij ons een aantal bijkomende vragen op die op termijn deels met het materiaal kunnen worden beantwoord. In deze studie geven we de resultaten weer op het gebied van producten diensteninnovaties in de laatste twee jaar op drie niveaus van aggregatie: 1. Resultaten voor Vlaanderen 2. Resultaten industrie t.o.v. diensten 3. Resultaten voor de verschillende economische sectoren (22 nacebel sectoren). Deze informatie is in bijlage 3 opgenomen. Ze laat toe de gevonden evolutie op het niveau van de Vlaamse economie of op het niveau industrie/diensten verder te nuanceren. 6

9 1. Samenvatting: Belangrijkste bevindingen uit het onderzoek Deze studie heeft als doel om de voornaamste resultaten van de diffusieenquête in 1997 te presenteren en te vergelijken met deze uit de eerdere enquêtes in 1992 en Hieronder worden de voornaamste bevindingen voor de product- en de diensteninnovaties samengebracht. Het aandeel van de bedrijven met in de laatste twee jaar innovaties in het producten- en/of dienstengamma neemt toe. Het aandeel ondernemingen met product- en/of diensteninnovaties in de laatste twee jaar komt na een inzinking in 1994, weer op het niveau van % van de grote en 47% van de kleine bedrijven brachten in de periode nieuwe producten of diensten op de markt. Het aandeel van de bedrijven met in de laatste twee jaar innovaties in het productenen/of dienstengamma neemt toe. De oorzaak van deze vooruitgang is anders bij de industriële dan bij de dienstenbedrijven. Bij de industriële bedrijven is er vooral een groei van het aantal ondernemingen actief op het vlak van nieuwe materialen, bij de dienstenbedrijven situeert de groei zich in hoofdzaak bij de innovaties in de dienstenactiviteit. Heel wat bedrijven slagen erin te overleven zonder te innoveren in het producten- of dienstengamma. In 1997 bracht zowat de helft van de kleine bedrijven geen nieuwe of verbeterde producten of diensten op de markt, bij de grote bedrijven lag dit aandeel op één derde. Een performantie-analyse van deze groep bedrijven afgezet t.o.v. deze van de innoverende bedrijven komt aan bod in een andere publicatie. De innoverende ondernemingen innoveren slechts in een beperkt deel van het gamma. Gemiddeld gezien maken de nieuwe en sterk verbeterde producten en/of diensten binnen het gamma van de onderneming minder dan 50% uit. De andere producten en/of diensten behoren reeds langer dan twee jaar min of meer ongewijzigd tot het gamma van de onderneming. Een belangrijk deel van de innovaties situeert zich in de dienstenactiviteit van de ondernemingen. Een kwart van de ondernemingen innoveerde in deze activiteit. Vooral de nieuwe diensten en de andere methoden van dienstverlening (producten of diensten op een andere manier naar de klant brengen) krijgen aandacht bij de Vlaamse bedrijven. Voor deze diensteninnovatie is er weinig verschil tussen de grote en de kleine bedrijven. Een belangrijk deel van de innovaties situeert zich in de dienstenactiviteit van de ondernemingen. Het aandeel van de technologische productinnoverende ondernemingen is - zeker bij de kleine bedrijven - beperkt. Slechts één vijfde van de kleine en 40% van de grote bedrijven uit onze steekproef zijn actief op het vlak van technologische productinnovaties. De kloof tussen kleine en grote bedrijven blijft bestaan, maar is vooral een kloof op het vlak van technologische productinnovaties. De kleine bedrijven halen amper de helft van de aandelen van de grote bedrijven voor technologische productinnovatie. Voor de diensteninnovaties benaderen de 7

10 1. Belangrijkste bevindingen uit het onderzoek Technologie is voor de productinnoverende ondernemingen belangrijk om zich te onderscheiden van hun concurrenten. percentages van de kleine bedrijven sterk deze van de grote. Voor sommige dienstenactiviteiten, zoals de andere klantenbenadering, zijn er aanwijzingen voor de hypothese dat de kleine bedrijven het zelfs beter doen. De verschillen tussen industrie en diensten zijn beperkter dan deze tussen de grootteklassen. Bij de grote bedrijven zijn er nauwelijks verschillen tussen de industrie en de diensten. Bij de kleine bedrijven scoren de bedrijven uit de dienstensector lager dan deze uit de industrie. Toch is er t.o.v al wat achterstand ingehaald. Technologie is voor de productinnoverende ondernemingen belangrijk om zich te onderscheiden van hun concurrenten. Zowat 80% van de bedrijven met een nieuw of sterk verbeterd product in hun gamma onderschrijft dit. Een kleine minderheid (zowat 7%) vindt de technologie hiervoor van weinig of geen belang. Vlaamse ondernemingen zien hun marktaandeel voor hun belangrijkste innovatie toenemen, ondanks de scherpe concurrentie. Het grootste gedeelte van de bedrijven krijgt te maken met een hoge tot zeer hoge en toenemende concurrentie-intensiteit evenals met een groeiende afzetmarkt waarin eigen marktaandeel kan worden uitgebouwd. Er zijn indicaties dat kleine bedrijven zich meer begeven op nichemarkten omdat zij de concurrentie als minder scherp en minder sterk evoluerend ervaren en het eigen marktaandeel sterker kunnen uitbouwen. Voor deze indicatoren kan bijkomende analyse de resultaten verder nuanceren. Weinig ondernemingen zijn actief in het domein van de biotechnologie. Het aantal ondernemingen dat in de laatste twee jaar productinnovaties op het vlak van biotechnologie heeft doorgevoerd, blijft beperkt en schommelt rond de 2% van de bedrijven. We merken geen noemenswaardige verandering op in de tijd. Het aandeel van de bedrijven met productinnovaties op het vlak van microelektronica en software gaat achteruit t.o.v. het verleden. Het aandeel bedrijven met productinnovaties inzake software is groter dan het aandeel met microelektronische producten. De daling van het aandeel productinnovaties software en/of micro-elektronica vinden we niet terug bij de kleine industriële bedrijven. Hiervoor is de stijging bij de kleine ondernemingen uit de sector van kantooren elektronische machines grotendeels verantwoordelijk. De nieuwe materialen maken een belangrijk deel uit van de innovaties, vooral binnen de industrie. De nieuwe materialen maken een belangrijk deel uit van de innovaties, vooral binnen de industrie. Zowel bij de kleine als bij de grote bedrijven uit deze sector is er sprake van een groei t.o.v In 1997 waren 18% van de kleine en 27% van de grote bedrijven uit de industrie actief op dit vlak. 8

11 1. Belangrijkste bevindingen uit het onderzoek De aandacht voor het milieu bij de product- en/of diensteninnovaties is in de laatste jaren toegenomen. Bij de grote bedrijven is dit meer uitgesproken. De kloof tussen de kleine en de grote bedrijven blijft bestaan. De aandacht voor het milieu bij de producten/of diensteninnovaties is in de laatste jaren toegenomen. Voor energie merken we geen duidelijke evolutie. De stijging bij de grote bedrijven is beperkt, de richting bij de kleine bedrijven is onduidelijk. De evolutie is gunstiger bij de industriële dan bij dienstenbedrijven. 9

12 2. Methodologie We geven hieronder een aantal aandachtspunten die noodzakelijk zijn voor een correcte interpretatie van de gerapporteerde resultaten. Voor een volledige beschrijving van de vragenlijst en de methodologie verwijzen we naar de VTO-STV-studie nummer 14. algemene opmerking over de inhoudelijke vergelijking Het uitvoeren van een grootschalige technologie-enquête in 1992 was voor Vlaanderen een primeur. Buitenlandse voorbeelden waren er nauwelijks. Het uitvoeren van een grootschalige technologie-enquête in 1992 was voor Vlaanderen een primeur. De vragenlijsten voor 1992 en 1994 waren identiek. Deze voor 1997 werd inhoudelijk op een aantal punten veranderd. Een drietal argumenten liggen hiervoor aan de basis: 1/ de bevindingen van de twee eerste enquêteversies gaven ons indicaties over het verder optimaliseren van de vragenlijst (herformuleren en weglaten van een aantal vragen); 2/ het opnemen van een aantal extra dimensies zoals toekomstverwachtingen, intensiteit van het gebruik van technologie, informatie over (evoluties in) marktposities; 3/ aanpassing in functie van de evolutie in de technologie zelf (bv. internet, EDI, enz.) Voor het verder uitwerken van de vragenlijst contacteerden we een aantal experten uit de universitaire en de bedrijfswereld. Ook met de intussen opgebouwde buitenlandse onderzoekservaring hielden we rekening. Bij het opstellen van de vragenlijst 1997 waakten we in de mate van het mogelijke over de vergelijkbaarheid. Voor de exacte formulering van de vragen in de verschillende versies verwijzen we naar een afzonderlijk dossier (1997) en eerdere publicaties van de STV ( ) 1. In bijlage 4 is de structuur van de bevraging opgenomen, evenals de voornaamste verschilpunten met de vorige enquêteversies. niveau van bevraging De bevraging gebeurde op het niveau van de vestiging. Hieraan werd voor de derde editie niet geraakt. Op termijn wordt nagedacht over de overschakeling naar een bevraging op het niveau van de onderneming als geheel. de structuur van de vragenlijst 1997 De vragenlijst 1997 is ingedeeld in vier grote delen: Deel 1: algemene informatie over de onderneming Deel 2: product- en diensteninnovaties Deel 3: procesinnovaties Deel 4: belangrijkste innovatie 10 1 Vlaanderen technologisch in kaart gebracht, Enquête 1994, Brussel, SERV/STV, 1995 (bijlage 1)

13 2. Methodologie Het definitieprobleem over wat we nu onder een innovatie of een innovatief bedrijf moeten verstaan, werd met dit onderzoek opgelost door verschillende mogelijke aspecten mee op te nemen. We geven hieronder een paar voorbeelden:. Innovatie in functie van de tijd: vernieuwing of sterke verbetering in het producten en/of dienstengamma van de laatste twee jaar (deel 2.1. van de vragenlijst), procesinnovatie in milieu- en/of energie in de laatste twee jaar (deel 3.7 van de vragenlijst). Innovatie in functie van het type: technologische innovaties, niettechnologische innovaties, diensteninnovaties (deel 2.1. van de vragenlijst). Innovatie in functie van de gebruikte technologie: gebruik van technologie in het product (deel 2.2. van de vragenlijst) of in het proces (deel 3.2. tot 3.6 van de vragenlijst). Innovatie in functie van de activiteit van het bedrijf: voor de productinnovatie maken we een onderscheid tussen ontwikkeling, interne productie, aanpassing, assemblage doorverkoop (deel 2.2. van de vragenlijst), voor de procesinnovatie bekijken we o.a. de communicatie met derden bij zowel de administratie als de productie (deel 3.2. en 3.3. van de vragenlijst). Innovatie in functie van wat de onderneming zelf als belangrijkste innovatie omschrijft: belangrijkste technologische productinnovatie in de laatste twee jaar (deel 2.3. van de vragenlijst) laatste belangrijke innovatie (product of proces) voor de huidige economische positie (deel 4 van de vragenlijst). Innovatie in functie van het belang binnen de onderneming: situeren van productinnovatie in de totale omzet (deel 2.2. van de vragenlijst) of in het totale productengamma van de onderneming (deel 2.1. van de vragenlijst) Het definitieprobleem over wat we nu onder een innovatie of een innovatief bedrijf moeten verstaan, werd met dit onderzoek opgelost door verschillende mogelijke aspecten mee op te nemen. relevante vragen voor dit dossier In dit dossier ligt de klemtoon op de informatie uit deel 2.1. en 2.3. (zie bijlage 4) De gegevens uit deel 2.1. laten ons toe na te gaan hoe groot het aandeel is van de bedrijven met in de laatste twee jaar nieuwe of sterk verbeterde producten/diensten. We bekijken waaruit deze innovatie bestaat, welk aandeel ze vertegenwoordigt in het gamma van het bedrijf, of ze te maken had met milieu- en/of energieoverwegingen. Op basis van de gegevens uit deel 2.3. analyseren we in dit dossier ook de informatie over de belangrijkste technologische productinnovatie van de twee laatste jaar. We gingen na hoe de markten en marktposities voor deze innovaties zijn geëvolueerd, en hoe belangrijk het technologisch aspect hiervoor is. Bij de versie 1997 streefden we ernaar om de enquêtemethodologie in overeenstemming te brengen met andere enquêtes (O&O, Eurostat) waaraan men binnen het VTO werkt. Voor de meest relevante items werd in bijlage 5 een overzicht voor 1997 gemaakt van het aantal waarnemingen die de enquête bevat. algemene opmerkingen over de vergelijkbaarheid van de methodologie Bij de versie 1997 streefden we ernaar om de enquêtemethodologie in overeenstemming te brengen met andere enquêtes (O&O, Eurostat) waaraan men binnen het VTO werkt. 11

14 2. Methodologie Het meest essentiële verschil met de enquête van 1992 en 1994 is de stratificatie van de steekproef in een veel groter aantal cellen (zowel naar naceals naar grootteklassen) in de derde versie van de technologie-enquête. Dit komt de representativiteit ten goede. In de versies gingen we uit van 24 sectoren en 2 grootteklassen (10 tot 49, vanaf 50 werknemers). We streefden per cel naar 30 waarnemingen. In de versie 1997 vertrokken we van 42 nace- en 7 grootteklassen. Bij steekproeftrekking gingen we uit van een bepaald percentage van de populatie. Dit percentage stijgt met de grootteklasse. Deze methode is analoog aan deze voor de innovatie-enquête van Eurostat. Indien nodig trokken we dit aantal op tot minimum 30 voor de vergelijking met de vorige versies van de enquête. Per enquête hebben we ca. 10% van de totale populatie van Vlaamse werkgevers met 10 of meer werknemers bevraagd. de steekproefgrootte en het antwoordpercentage Per enquête hebben we ca. 10% van de totale populatie van Vlaamse werkgevers met 10 of meer werknemers bevraagd. In 1997 hebben we informatie over 1732 bedrijven, in 1994 was dit over 1653 bedrijven en in 1992 werkten 1449 ondernemingen aan de enquête mee. Het antwoordpercentage bedroeg voor de versie 1992 en 1994 méér dan 80%. Voor 1997 bedroeg dit 70%. problematiek nace-codes In de eerste twee versies van de technologieenquête gingen we uit van de oude nace-classificatie. We aggregeerden de bedrijven naar 24 sectoren. Voor de vergelijking op sectorniveau met 1997, waar met de nieuwe nacebel-classificatie is gewerkt, aggregeerden we in de mate van het mogelijke de informatie op het niveau van de oorspronkelijke nace-codes. Een uitgebreid overzicht van de conversie vindt de lezer in bijlage 2. de weging van de informatie We wogen de gegevens op het niveau Vlaanderen en op het niveau van de industrie en de diensten op basis van de populatie (aantal bedrijven in het adressenbestand van het adressenbureau op het moment van de trekking van de steekproef). Voor de weging werd vertrokken van de zogenaamde 'grote matrix' (42 sectoren en 7 grootteklassen). Deze informatie, samen met het aantal bevraagde bedrijven en de dekkingscoëfficiënten is in bijlage opgenomen. We geven in deze bijlage ook de verdeling van de bevraagde bedrijven voor 1992 en 1994 over de sectoren. Sommige gegevens werden niet gewogen. We willen bij deze informatie geen raming maken op het niveau Vlaanderen, wel iets vertellen over bv. de aard van een bepaalde toepassing, bv. doen biotechnologische bedrijven gemiddeld méér aan interne ontwikkeling dan bedrijven met productvernieuwing nieuwe materialen? 12

15 3. Analyse van de resultaten op niveau Vlaanderen Dit hoofdstuk behandelt de resultaten uit deel 2.1. van de vragenlijst over de product- en of diensteninnovaties van de laatste twee jaar evenals deze uit deel 2.3. met marktinformatie over de belangrijkste productinnovatie. De resultaten voor 1997 werden waar mogelijk vergeleken met deze uit de vorige twee enquêtes 1992 en aantal product en/of diensteninnovaties hoe groot is het aantal ondernemingen met in de laatste twee jaar een innovatie in het product- en/of dienstengamma? We vroegen aan de respondenten of hun vestiging producten of diensten op de markt bracht die in de laatste twee jaar sterk verbeterd of voor de vestiging nieuw waren. We duiden dit in dit dossier aan met de algemene term product- en/of diensteninnovatie. We geven de resultaten in figuur 1. figuur 1 Aandeel bedrijven met product- of diensteninnovatie in de laatste twee jaar, Vlaanderen, 1992/1994/1997, gewogen informatie 80% 70% 60% % 40% 30% Het aandeel van de bedrijven die in de laatste twee jaar in hun producten- en/of dienstengamma innoveerden, is sinds 1994 weer toegenomen. 20% 10% groot klein 0% Het aandeel van de bedrijven die in de laatste twee jaar in hun producten- en/of dienstengamma innoveerden, is sinds 1994 weer toegenomen. Het niveau van 1992 wordt weer gehaald. Toch blijft de kloof tussen de kleine en de grote bedrijven bestaan. In 1997 bracht zowat de helft van de kleine bedrijven geen nieuwe of verbeterde producten of diensten op de markt, bij de grote bedrijven lag dit aandeel op één derde van de ondernemingen. Deze ondernemingen produceren of verhandelen m.a.w. min of meer hetzelfde als twee jaar geleden. Een performantie-analyse van deze groep ondernemingen vergelijken met deze van de innoverende bedrijven, is een interessante invalshoek voor toekomstig onderzoek. Zijn product- en/of diensteninnovators performanter dan niet-innovatieve bedrijven? Deze vraagstelling komt aan bod in een volgende VTO-Studie, uitgevoerd door het Vlerick-instituut. 13

16 3. Analyse van de resultaten op niveau Vlaanderen hoe groot is het aandeel nieuwe en het aandeel sterk verbeterde producten of diensten in het gamma van de innoverende bedrijven? We vroegen aan de bedrijven met een product- en/of diensteninnovatie in de laatste twee jaar wat het aandeel was van de nieuwe producten (diensten), de sterk verbeterde producten (diensten) en de producten die reeds méér dan twee jaar min of meer ongewijzigd in het producten- (diensten) gamma van de onderneming zitten, in het totale gamma van de onderneming. De resultaten hiervan zijn weergegeven in figuur 2 (voor de productinnovaties) en figuur 3 (voor de procesinnovaties). figuur 2 Aandeel nieuwe producten, sterk verbeterde producten en producten van ouder dan 2 jaar bij de bedrijven met productinnovatie in de laatste twee jaar, Vlaanderen, 1997, ongewogen informatie (totale gamma bedrijven met productinnovatie=100%) kleine bedrijven grote bedrijven 24,19% 18,41% 47,01% 54,23% nieuwe producten sterk verbeterde producten producten ouder dan 2 jaar 28,80% 27,36% Het aandeel nieuwe diensten en nieuwe producten in het producten en/of dienstengamma van de bedrijven met innovatie blijft onder het kwart van het totale gamma van deze bedrijven. figuur 3 Aandeel nieuwe diensten, sterk verbeterde diensten en diensten van ouder dan 2 jaar bij de bedrijven met diensteninnovatie in de laatste twee jaar, Vlaanderen, 1997, ongewogen informatie (totale gamma bedrijven met diensteninnovatie=100%) kleine bedrijven grote bedrijven 45,83% 21,56% 24,11% 52,62% 15,24% 24,50% nieuwe producten sterk verbeterde producten producten ouder dan 2 jaar Het aandeel nieuwe diensten en nieuwe producten in het producten en/of dienstengamma van de bedrijven met innovatie in de laatste twee jaar blijft onder het kwart van het totale gamma van deze bedrijven. Het grootste gedeelte van het gamma bestaat uit producten en/of diensten die langer dan twee jaar min of meer ongewijzigd in het gamma zitten. Bij de kleine bedrijven die innoveren in hun producten- en/of dienstengamma maken die nieuwe producten en/of diensten wel een groter deel van het gamma uit dan bij de grote bedrijven. 14

17 3. Analyse van de resultaten op niveau Vlaanderen Er is weinig verschil tussen de grootteklassen op het vlak van sterk verbeterde producten en/of diensten. De sterk verbeterde producten of diensten vertegenwoordigen zowat één kwart van het producten- en/of dienstengamma van de innoverende bedrijven. De sterk verbeterde producten of diensten vertegenwoordigen zowat één kwart van het producten- en/of dienstengamma van de innoverende bedrijven. inhoud product en/of diensteninnovaties waaruit bestaat de product- en/of diensteninnovatie van de laatste twee jaar? Bij de bedrijven die nieuwe of sterk verbeterde producten of diensten op de markt brachten, verzamelden we bijkomende informatie over de aard ervan. De bevraging was gedetailleerder voor 1997 dan voor 1992 en De bedoeling was gedetailleerdere informatie te verzamelen over de grote groep van andere innovaties, die we in de vorige enquête hadden gevonden. Er werd in 1997 een onderscheid gemaakt tussen de nieuwe of sterk verbeterde producten en de nieuwe of sterk verbeterde diensten. De bedrijven mochten verschillende innovaties aankruisen. We geven de gehanteerde indeling weer voor de aard van de product- en/of diensteninnovatie voor de verschillende enquêteversies in tabel 1. tabel 1 Indeling naar de aard van de product- en/of diensteninnovatie in de laatste twee jaar, enquêteversie 1992/1994 en enquêteversie 1997 ENQUÊTEVERSIE 1992 EN 1994 * Micro-elektronica of software * Nieuwe materialen * Biotechnologie * Andere innovaties ENQUÊTEVERSIE 1997 NIEUWE OF STERK VERBETERDE PRODUCTEN OP HET VLAK VAN * Micro-elektronica * Software * Nieuwe materiaaleigenschappen * Biotechnologie * Milieubeschermende eigenschappen * Energetische eigenschappen * Mechanische performantie * Optische eigenschappen * Andere technische innovatie * Andere niet-technische innovatie NIEUWE OF STERK VERBETERDE DIENSTEN OP HET VLAK VAN * Nieuwe diensten * Andere methode van dienstverlening * Andere klantenbenadering * Andere verandering Het vergelijken van de informatie naar aard van de producten- en of productinnovatie in de tijd is dus slechts mogelijk voor een beperkt aantal toepassingen. Het is noodzakelijk de gegevens van 1997 hiervoor te aggregeren: door het samen nemen van de informatie software en microelektronica van 1997, en het samen nemen van alle 'andere' toepassingen in

18 3. Analyse van de resultaten op niveau Vlaanderen Het aantal ondernemingen actief op het vlak van productinnovaties biotechnologie in de laatste twee jaar blijft beperkt. Het aantal ondernemingen actief op het vlak van productinnovaties biotechnologie in de laatste twee jaar blijft beperkt. Er werden geen gewogen gemiddelden berekend omwille van de kleine aantallen. In 1992 waren er 15 kleine en 21 grote bedrijven in de steekproef die in de laatste twee jaar een productinnovatie op het vlak van biotechnologie hebben doorgevoerd (resp. 2% en 3,1%). In 1994 waren dat 10 kleine en 17 grote bedrijven (resp. 1,1% en 2,3%). De enquête van 1997 toont ons 13 kleine en 17 grote bedrijven (resp. 1,6% en 1,9%) in de steekproef. Het percentage van de bedrijven die in de laatste twee jaar nieuwe of sterk verbeterde biotechnologische producten op de markt bracht, blijft hoe dan ook klein. We geven de resultaten voor de micro-elektronica & software, nieuwe materialen en andere product- en/of diensteninnovaties in tabel 2. tabel 2 Aandeel bedrijven met product- en/of diensteninnovaties in de laatste twee jaar, Vlaanderen, 1992/1994/1997, gewogen informatie (meerdere antwoorden per bedrijf mogelijk) KLEIN GROOT Micro- elektronica of software 9% 11% 6% 15% 11% 9% Nieuwe materialen 14% 12% 9% 13% 15% 19% Andere 35% 34% 40% 54% 50% 55% Het grootste gedeelte van de innovaties vallen onder de noemer andere innovaties. Het aandeel bedrijven met product- en/of diensteninnovaties op het vlak van microelektronica of software gaat achteruit t.o.v. het verleden. Bovenstaande tabel laat drie conclusies toe:. Het grootste gedeelte van de innovaties valt onder de noemer andere innovaties. Het zijn dus innovaties die niets te maken hebben met de drie generische technologieën micro-elektronica & software, nieuwe materialen of biotechnologie. Er is voor deze indicator telkens een groei merkbaar t.o.v. 1994, en het percentage van 1992 wordt telkens - zij het beperktovertroffen.. Het aandeel bedrijven met product- en/of diensteninnovaties op het vlak van micro-elektronica of software gaat achteruit t.o.v. het verleden. Sinds 1994 komen ze onder het niveau van de nieuwe materialen te liggen.. Voor de nieuwe materialen is de evolutie anders naargelang de grootteklasse: een daling bij de kleine en een stijging bij de grote bedrijven t.o.v. het verleden. We kunnen voor 1997 de informatie verder uitsplitsen voor de micro-elektronica & software en voor de andere product- en/of diensteninnovaties. hoe is de verhouding in de innovaties software en micro-electronica? We geven de resultaten voor software en micro-elektronica in tabel 3. 16

19 3. Analyse van de resultaten op niveau Vlaanderen tabel 3 Aandeel bedrijven met productinnovaties micro-elektronica en/of software in de laatste twee jaar, Vlaanderen, 1997, gewogen informatie (meerdere antwoorden per bedrijf mogelijk) KLEIN GROOT Software 4,6% 7,0% Micro- elektronica 3,0% 3,9% Het aandeel bedrijven met innovaties software is groter dan het aandeel met innovaties in de micro-elektronica. Het aandeel bedrijven met innovaties software is groter dan het aandeel met innovaties in de micro-elektronica en dit zowel bij de grote als bij de kleine bedrijven. De verschillen tussen kleine en grote bedrijven zijn minder uitgesproken voor de micro-elektronica dan voor de software. waaruit bestaan de andere innovaties? De uitsplitsing van de informatie voor de ruime groep van andere innovaties in producten- en/of dienstengamma is weergegeven in tabel 4. tabel 4 Aandeel bedrijven met andere product- en/of diensteninnovaties in de laatste twee jaar, naar aard van de andere innovaties, Vlaanderen, 1997, gewogen informatie (meerdere antwoorden per bedrijf mogelijk) KLEIN GROOT Milieubeschermende eigenschappen 6,9% 12,2% Energetische eigenschappen 1,8% 5,7% Mechanische performantie 4,9% 9,6% Optische eigenschappen 2,7% 4,6% Andere technische innovatie. 4,9% 9,5% Andere niet-technische innovatie 4,0% 7,0% Diensten 26,8% 28,1% Nieuwe diensten 10,2% 13,2% Andere methode dienstverlening 10,1% 13,0% Andere klantenbenadering 5,6% 4,3% Andere verandering 5,4% 5,3% De andere product- en/of diensteninnovaties van de laatste twee jaar bestaan in de eerste plaats uit het aanbieden van nieuwe diensten of andere methoden van dienstverlening. De andere product- en/of diensteninnovaties van de laatste twee jaar bestaan in de eerste plaats uit het aanbieden van nieuwe diensten of andere methoden van dienstverlening. Ook de innovaties op het vlak van milieubeschermende eigenschappen van de aangeboden producten nemen een belangrijk deel van de andere product- en/of diensteninnovaties van de laatste twee jaar voor hun rekening. Het aandeel kleine bedrijven is voor ieder type andere product- en/of diensteninnovatie lager dan dat voor de grote bedrijven. Toch is het verschil tussen de beide grootteklassen duidelijk kleiner wanneer we spreken over innovaties in het dienstengamma. De kleine bedrijven doen het zelfs iets beter op het vlak van andere klantenbenadering. 17

20 3. Analyse van de resultaten op niveau Vlaanderen hoe verhouden zich de technologische, de niet-technologische en de diensteninnovatie? We kunnen de ondernemingen op basis van de enquête 1997 indelen op basis van de aard van de vernieuwing. We maken een onderscheid tussen 6 vormen van innovatie:. de bedrijven met enkel technologische productinnovaties. de bedrijven met enkel niet-technische productinnovaties. de bedrijven met enkel diensteninnovaties. de bedrijven met een technologische productinnovatie én een diensteninnovatie. de bedrijven met een andere combinatie van innovaties bv. combineren van niet-technische innovatie en diensteninnovatie. de bedrijven die in de laatste twee jaar geen product- en/of diensteninnovatie hebben doorgevoerd. We geven de resultaten weer in figuur 4. figuur 4 Aandeel technologische productinnovaties, niet-technologische productinnovaties en diensteninnovaties, Vlaanderen, 1997, gewogen informatie kleine bedrijven grote bedrijven De achterstand van de kleine bedrijven is dus vooral een achterstand op het vlak van technologische productinnovaties en niet op het vlak van innovaties in de diensten. 15,1% 2,8% 34,0% 29,2% enkel technologisch enkel niet-technologisch enkel diensten technologisch + diensten andere geen 53,3% 5,9% 2,7% 20,1% 5,1% 7,9% 19,4% 4,3% Bij de grote ondernemingen is het aandeel bedrijven met enkel technologische productinnovaties in de laatste twee jaar dubbel zo groot als bij de kleine bedrijven. Voor 15% van de kleine en 30% van de grote bedrijven bestaat de innovatie enkel uit een technologische productinnovatie. Wanneer we hierbij het percentage tellen van de bedrijven die technologische innovaties combineren met andere innovaties, komen we tot 22% van de kleine en 40% van de grote bedrijven. Voor de diensteninnovaties in de laatste twee jaar liggen de aandelen van de kleine en de grote bedrijven ongeveer op hetzelfde niveau nl. 20%. De achterstand van de kleine bedrijven is dus vooral een achterstand op het vlak van technologische productinnovaties en niet op het vlak van innovaties in de diensten. Wanneer we hierbij het percentage tellen van diensten in combinatie met andere innovaties komen we tot 26,8% bij de kleine en 28,1% bij de grote bedrijven. 18 In beide grootteklassen komt de combinatie technologische productinnovatie en innovatie in het dienstengamma vaker voor dan de andere combinaties. Toch blijft het aandeel bedrijven met deze combinatie beperkt: 5,9% van de kleine bedrijven en 7,9% van de grote.

21 3. Analyse van de resultaten op niveau Vlaanderen innovaties vanuit milieu- en/of energieoverwegingen worden de product- en/of diensteninnovaties van de laatste twee jaar doorgevoerd vanuit milieu- en/of energieoverwegingen? We vroegen aan de groep bedrijven met product- en/of diensteninnovatie of deze innovatie of sterke verbetering was ingegeven vanuit milieu- en/of energieoverwegingen. De resultaten zijn weergegeven in figuur 5. figuur 5 Aandeel bedrijven met product- en/of diensteninnovaties in de laatste twee jaar doorgevoerd vanuit milieu- en/of energieoverwegingen, Vlaanderen, 1992/1994/1997, gewogen informatie (meerdere antwoorden per bedrijf mogelijk) 25% 20% 15% 10% 5% groot milieu groot energie Het aandeel bedrijven met product- en/of diensteninnovaties vanuit milieuoverwegingen neemt toe sinds Voor deze die te maken hadden met energie is de evolutie minder duidelijk. klein milieu 0% klein energie Het aandeel bedrijven met product- en/of diensteninnovaties vanuit milieuoverwegingen neemt toe sinds Voor deze die te maken hadden met energie is de evolutie minder duidelijk. Het aandeel bedrijven met een producten- en/of diensteninnovatie in de laatste twee jaar dat te maken had met milieu en/of energie, is groter voor de grote dan voor de kleine bedrijven. Dit is logisch gezien het lagere aandeel bedrijven met product- en/of diensteninnovatie bij de kleine ondernemingen. Wanneer we de percentages berekenen op basis van het aantal product- en/of diensteninnoverende ondernemingen krijgen we een ander beeld. We geven de resultaten in figuur 6. Het is duidelijk dat de kloof tussen kleine en grote bedrijven op het vlak van product- en/of diensteninnovaties vanuit milieu- en/of energieoverwegingen blijft bestaan. De aandacht voor milieu bij de product- en/of diensteninnovaties is in de laatste jaren toegenomen. Voor energie is dit minder duidelijk. Kleine bedrijven scoren in 1997 lager dan de grote. In 1992 was dit niet zo. We vermoeden een overschatting van de informatie van 1992 voor energie bij de kleine bedrijven. 19

22 3. Analyse van de resultaten op niveau Vlaanderen figuur 6 Relatief aandeel product- en/of diensteninnovaties in de laatste twee jaar doorgevoerd vanuit milieu- en/of energie-overwegingen, Vlaanderen, 1992/1994/1997, ongewogen informatie (meerdere antwoorden per bedrijf mogelijk), (aantal bedrijven met product- en/of diensteninnovatie in de laatste twee jaar is 100%) 40% Het is duidelijk dat de kloof tussen kleine en grote bedrijven op het vlak van producten/of diensteninnovaties vanuit milieu en/of energieoverwegingen blijft bestaan. 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% groot milieu klein milieu groot energie klein energie 0% belangrijkste technologische productinnovatie wat was nu de belangrijkste productinnovatie in de laatste twee jaar? We vroegen aan de ondernemingen die in de laatste twee jaar nieuwe producten of sterk verbeterde producten op de markt brachten, de belangrijkste productinnovatie voor de huidige economische positie van de vestiging aan te duiden. We verwerken hier de informatie uit deel 2.3. van de vragenlijst (zie hiervoor bijlage 4). In tabel 5 geven we het aantal keer dat een toepassing als de belangrijkste voor de huidige economische positie van de onderneming werd omschreven. We berekenden daarnaast 3 percentages:. Percentage 1: t.o.v. totaal aantal bedrijven (=100%) Hoeveel procent van de bedrijven geeft bv. software als de belangrijkste aan? (gewogen). Percentage 2: t.o.v. totaal aantal belangrijkste productinnovaties (=100%). Hoeveel procent van de belangrijkste productinnovaties van de laatste twee jaar is bv. software? (ongewogen). Percentage 3: t.o.v. totaal aantal productinnovaties (per toepassing) van de laatste 2 jaar (=100%). Hoeveel procent van de bedrijven met productinnovaties bv. software in de laatste twee jaar geeft software als de belangrijkste productinnovatie aan? (ongewogen) 20 De nieuwe materialen maken zowel bij de grote als bij de kleine bedrijven veruit dé belangrijkste productinnovatie van de laatste twee jaar uit (percentage 2). Dit hoge aandeel is deels te verklaren door het hoge aandeel van nieuwe materialen in de productinnovaties van de laatste twee jaar. Toch zien we voor deze technologie dat de ratio belangrijkste productinnovatie nieuwe materialen/ totaal aantal bedrijven met nieuwe materialen in de laatste twee jaar (percentage 3) hoger is dan bij de meeste andere toepassingen. Dit betekent dat van de bedrijven die productinnovaties nieuwe materialen hebben doorgevoerd, het

23 3. Analyse van de resultaten op niveau Vlaanderen grootste gedeelte (75% van de kleine en 68% van de grote) stelt dat deze innovatie de belangrijkste productinnovatie van de onderneming was. tabel 5 Belangrijkste productinnovatie van de laatste twee jaar, Vlaanderen, 1997 KLEIN GROOT AANTAL % (1) % (2) % (3) AANTAL % (1) % (2) % (3) Software 45 2,7% 14,9% 71% 34 3,1% 8,4% 47% Micro-elektronica 20 1,3% 6,6% 45% 21 2,5% 5,2% 55% Biotechnologie 6 1,1% 2,0% 46% 13 1,9% 3,2% 76% Nieuwe materialen 93 6,0% 30,7% 75% ,3% 26,2% 68% Milieutechnologie 31 2,7% 10,2% 43% 46 3,9% 11,4% 39% Energietechnologie 3 0,2% 1,0% 13% 16 1,9% 4,0% 32% Mechanica 19 1,5% 6,3% 32% 49 4,8% 12,1% 48% Optica 9 1,9% 3,0% 39% 13 1,8% 3,2% 35% Andere technische 39 3,8% 12,9% 72% 54 5,4% 13,3% 59% Andere niet-technische 32 3,0% 10,6% 78% 42 4,4% 10,4% 60% Weet niet 6 1,0% 2,0% ,2% 2,7% - Totaal ,0% 100,0% ,2% 100,0% - De nieuwe materialen maken zowel bij de grote als bij de kleine bedrijven veruit dé belangrijkste productinnovatie van de laatste twee jaar uit. (1) t.o.v. totaal aantal bedrijven (=100%). Hoeveel procent van de bedrijven geeft bv. software als de belangrijkste aan? (gewogen) (2) t.o.v. totaal aantal belangrijkste productinnovaties (=100%). Hoeveel procent van de belangrijkste productinnovaties van de laatste twee jaar is bv. software? (3) t.o.v. totaal aantal productinnovaties van de laatste 2 jaar per toepassing(=100%). Hoeveel procent van de bedrijven met productinnovaties bv. software in de laatste twee jaar geeft software als de belangrijkste technologie aan? Een andere mogelijke verklaring is dat productinnovaties nieuwe materialen minder vaak in combinatie met andere toepassingen voorkomen, zodat ze automatisch de belangrijkste innovatie zijn. De milieutechnologie, de andere technische veranderingen, de andere niet-technische veranderingen nemen elk zowel bij de kleine als bij de grote bedrijven méér dan 10% van het totaal van de belangrijkste productinnovaties in de laatste twee jaar (percentage 2) voor hun rekening. Bij de kleine bedrijven kunnen we daar nog de software en bij de grote bedrijven de mechanica aan toevoegen. Milieutechnologie, energietechnologie, optica, mechanica zijn in verhouding tot het totaal aantal keer dat deze toepassing werd vermeld (percentage 4) minder de belangrijkste toepassing voor de huidige economische positie van de onderneming. De percentages bedragen zowel voor de grote als voor de kleine bedrijven minder dan 50%. De meeste grote bedrijven die biotechnologie aangeven als een productinnovatie van de laatste twee jaar, zien deze ook als hun belangrijkste productinnovatie (76%), voor de kleine bedrijven ligt dit aandeel op 46%. Bij de kleine bedrijven is dit aandeel dan weer hoog voor de software (71%). 21

24 3. Analyse van de resultaten op niveau Vlaanderen hoe evolueerde de marktpositie voor de belangrijkste productinnovatie van de laatste twee jaar? De enquête 1997 gaf ons ook informatie over een aantal marktindicatoren. We vroegen naar:. een omschrijving van de belangrijkste innovatie (vraag1);. het belang van de belangrijkste technologie voor de marktpositie (vraag2);. de concurrentie op de markt van de productie met de belangrijkste technologie (vraag 3):. de evolutie van de concurrentie op deze markt in de laatste drie jaar (vraag 4);. de evolutie van de globale afzetmarkt (dus niet enkel voor de vestiging) van deze producten in de laatste drie jaar (vraag 5);. de evolutie van het marktaandeel voor deze producten van de vestiging in de laatste drie jaar (vraag 6). De respondenten konden hun antwoord formuleren op een vijfpuntenschaal. We stellen de informatie voor in tabel 6. tabel 6 Marktinformatie over de belangrijkste productinnovatie van de laatste twee jaar, Vlaanderen, 1997, ongewogen informatie (totaal aantal bedrijven met aanduiding belangrijkste productinnovaties= 100%) Technologie wordt dus door de ondernemingen als een belangrijk element gezien om zich van de concurrentie te onderscheiden. Hoe belangrijk is deze technologie voor uw onderscheidend vermogen ten opzichte van uw concurrenten? HELEMAAL NIET BELANGRIJK ZEER BELANGRIJK kleine bedijven 2,5% 4,5% 16,7% 28,9% 46,0% grote bedrijven 1,4% 5,0% 13,2% 33,3% 46,8% Hoe kan u de concurrentie (-intensiteit) op de markt van de producten met deze technologie typeren? ZEER LAAG ZEER HOOG kleine bedijven 9,1% 11,7% 28,4% 23,8% 25,5% grote bedrijven 3,6% 9,5% 25,5% 33,4% 27,7% Hoe is de concurrentie op de markt voor deze producten in de laatste drie jaar geëvolueerd? STERK AFGENOMEN STERK TOEGENOMEN kleine bedijven 4,9% 5,9% 31,2% 29,0% 27,5% grote bedrijven 0,3% 3,7% 28,2% 33,4% 24,1% Hoe is de globale afzetmarkt (niet enkel voor uw bedrijf) voor deze producten in de laatste drie jaar geëvolueerd? STERK GEDAALD STERK GEGROEID kleine bedijven 2,9% 3,9% 35,2% 30,4% 26,1% grote bedrijven 2,5% 7,4% 35,3% 34,7% 19,7% 22

25 3. Analyse van de resultaten op niveau Vlaanderen Hoe is uw marktaandeel voor deze producten in de laatste drie jaar geëvolueerd? STERK GEDAALD STERK GEGROEID kleine bedijven 2,9% 3,9% 35,2% 30,4% 26,1% grote bedrijven 0,9% 5,5% 33,3% 42,0% 17,9% We kunnen de informatie uit de tabel ook grafisch voorstellen in figuur 7. figuur 7 Marktinformatie over de belangrijkste productinnovatie van de laatste twee jaar, Vlaanderen, 1997, ongewogen informatie (totaal aantal bedrijven met aanduiding belangrijkste productinnovaties= 100%) kleine bedrijven vraag 6 vraag 5 vraag vraag 3 vraag 2 0% 20% 40% 60% 80% 100% vraag 6 vraag 5 grote bedrijven Zowat 60% van de bedrijven zagen het marktaandeel van hun belangrijkste productinnovatie in de laatste drie jaar toenemen.(vraag 6) vraag 4 vraag 3 vraag 2 0% 20% 40% 60% 80% 100% Op de verschillende vragen komen de antwoordmogelijkheden + en ++ vaak voor (overal meer dan 50% behalve bij de kleine bedrijven op vraag 3, kleine bedrijven typeren de concurrentie iets minder vaak als hoog of zeer hoog). Vooral op vraag 2 naar het belang van de technologie op het onderscheidend vermogen ten opzichte van de concurrentie lopen de aandelen belangrijk en zeer belangrijk zeer hoog op. Technologie wordt dus door de ondernemingen als een belangrijk element gezien om zich van de concurrentie te onderscheiden. Maar ook de inschatting van de evolutie van het eigen marktaandeel in een groeiende en sterk concurrentiële markt is vrij positief. 23

26 3. Analyse van de resultaten op niveau Vlaanderen Zowat 60% van de bedrijven zag het marktaandeel van hun belangrijkste productinnovatie in de laatste drie jaar toenemen. Slechts 10% van de bedrijven zag voor de belangrijkste productinnovatie het marktaandeel dalen in de voorbije drie jaar. Bij de overige bedrijven bleef het marktaandeel min of meer constant. Dit betekent dat meer dan één kwart van de ondernemingen er voor de belangrijkste productinnovatie niet in slagen hun marktaandeel uit te bouwen, maar wel hun marktpositie te behouden. De verschillen tussen de kleine en de grote bedrijven zijn beperkt. De aandelen + en ++ liggen voor de kleine bedrijven voor de drie eerste vragen lager dan bij de grote bedrijven. Voor de kleine bedrijven is technologie dus iets minder belangrijk voor de huidige marktpositie, is de concurrentie op de markt voor deze producten iets minder hoog en is in de laatste drie jaar iets minder toegenomen. Voor de vragen 5 en 6 scoren de kleine bedrijven dan weer iets hoger voor de + en ++: ze schatten de evolutie van de globale afzetmarkt voor hun belangrijkste technologisch product in de laatste drie jaar iets gunstiger in, evenals de evolutie van hun eigen marktaandeel voor deze producten. We zouden dus voorzichtig kunnen concluderen dat grote bedrijven hun positie op de markt complexer en moeilijker inschatten dan de kleine. We zouden dus voorzichtig kunnen concluderen dat grote bedrijven hun positie op de markt complexer en moeilijker inschatten dan de kleine. De productinnovaties zijn belangrijker voor hun onderscheidend vermogen t.o.v. de concurrenten, maar de concurrentie is sterker en bovendien sterker toegenomen, terwijl ze de groei van de afzetmarkt en hun eigen marktaandeel beperkter inschatten. Het gaat hier maar om een eerste hypothese gezien de kleine verschillen tussen de grootteklassen. Andere combinaties van het voorliggende datamateriaal bv. een afzonderlijke analyse van de kleine bedrijven in een sterk concurrentiële markt, of van bedrijven met dalend marktaandeel, enz. kunnen de bevindingen verder uitdiepen. zijn er verschillen tussen de technologische toepassingen? We kunnen dezelfde figuren maken per technologische toepassing. We geven hiermee een antwoord op de vraag of er verschillen zijn tussen de diverse technologieën. Het aantal waarnemingen is met uitzondering van de nieuwe materialen beperkt. De resultaten zijn louter indicatief. We geven enkel de informatie voor de software, de micro-elektronica en de nieuwe materialen. Voor alle toepassingen is het aandeel van de bedrijven die technologie belangrijk tot zeer belangrijk vinden voor het onderscheidend vermogen t.o.v. de concurrentie (vraag 2) zeer hoog (telkens meer dan 70%). Zowel bij de kleine als bij de grote bedrijven is het aandeel het laagst voor de nieuwe materialen. De kleine bedrijven typeren de concurrentie (vraag 3) iets minder hoog of zeer hoog dan de grote bedrijven, behalve voor de software. Toch liggen ook bij de kleine bedrijven deze aandelen dicht bij de 50%. 24

innova Technologiediffusie in Vlaanderen Enquêteresultaten Procesautomatisering : evolutie 1992-1994-1997 Stichting Technologie Vlaanderen

innova Technologiediffusie in Vlaanderen Enquêteresultaten Procesautomatisering : evolutie 1992-1994-1997 Stichting Technologie Vlaanderen innova Technologiediffusie in Vlaanderen Enquêteresultaten Procesautomatisering : evolutie 1992-1994-1997 Stichting Technologie Vlaanderen 13 Ria Bourdeaud'hui VLAAMS INSTITUUT VOOR DE BEVORDERING VAN

Nadere informatie

innova Technologiediffusie in Vlaanderen Methodologie en vragenlijst Stichting Technologie Vlaanderen Ria Bourdeaud'hui Jan Larosse

innova Technologiediffusie in Vlaanderen Methodologie en vragenlijst Stichting Technologie Vlaanderen Ria Bourdeaud'hui Jan Larosse innova Technologiediffusie in Vlaanderen Methodologie en vragenlijst Stichting Technologie Vlaanderen 14 Ria Bourdeaud'hui Jan Larosse VLAAMS INSTITUUT VOOR DE BEVORDERING VAN HET WETENSCHAPPELIJK-TECHNOLOGISCH

Nadere informatie

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW Resultaten 2017 van het LMN INHOUD 1. Blik op innovatie 2. Innovatie bij Vlaamse landen tuinbouwbedrijven 3. Kenmerken van innoverende bedrijven 4. Besluit

Nadere informatie

RAPPORT. Groeimonitor. Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie?

RAPPORT. Groeimonitor. Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie? RAPPORT Groeimonitor Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie? 3 juli 2014 Dit rapport is gebaseerd op de resultaten van een bevraging

Nadere informatie

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS 2014 INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW RESULTATEN 2014 VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op innovatie 2. Innovatie bij Vlaamse land-

Nadere informatie

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004 Deeltijdarbeid Seppe Van Gils Maart 2004 WAV-Rapport Steunpunt Werkgelegenheid, Arbeid en Vorming Interuniversitair samenwerkingsverband E. Van Evenstraat 2 blok C 3000 Leuven T:32(0)16 32 32 39 F:32(0)16

Nadere informatie

Innovatie bij groot en klein 1

Innovatie bij groot en klein 1 Innovatie bij groot en klein 1 Gerhard Meinen 2 In hoeverre verschillen de kleinste bedrijven van de grotere als het gaat om het doorvoeren van technologische vernieuwingen (innovaties). Innoveren kleine

Nadere informatie

Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties

Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties Delagrange, H. (2014). Groei en aanwervingen in de Vlaamse ondernemingen en organisaties. Cijfers over groeibedrijven en moeilijkheden

Nadere informatie

IOA-enquête van de Stichting Innovatie & Arbeid

IOA-enquête van de Stichting Innovatie & Arbeid IOA-enquête van de Stichting Innovatie & Arbeid De IOA-enquête (innovatie, organisatie en inzet van arbeid) gaat over de mate waarin nieuwe innovatie-, organisatie- of arbeidsconcepten worden toegepast

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2009

Digitale (r)evolutie in België anno 2009 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 9 februari Digitale (r)evolutie in België anno 9 De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 71% van de huishoudens in

Nadere informatie

De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan

De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan Loopbanen De competentieportfolio van de Vlaamse zelfstandige ondernemer: maatstaf voor de duurzaamheid van de ondernemersloopbaan Penne, K., & Bourdeaudhui, R. (2015). De competentieportfolio van de Vlaamse

Nadere informatie

Brussel, februari Informatiedossier TOA 2007: ICT. Sandra Hellings. Hendrik Delagrange

Brussel, februari Informatiedossier TOA 2007: ICT. Sandra Hellings. Hendrik Delagrange Brussel, februari 2010 Informatiedossier Sandra Hellings Hendrik Delagrange Informatiedossier Met dank aan directeur, staf en collega s wetenschappelijk medewerkers van Stichting Innovatie & Arbeid, de

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de eerste WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De bedoeling

Nadere informatie

Innovatie in de land- en tuinbouw 2016

Innovatie in de land- en tuinbouw 2016 Innovatie in de land- en tuinbouw 2016 In opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (voorheen het ministerie van Economische Zaken) December 2017, R.W. van der Meer en M.A. van

Nadere informatie

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven 2008-2012 Ester Hilhorst Economic Board Utrecht April 2014 Samenvatting Vinger aan de pols Innovatie is sterk verbonden met vooruitgang, vernieuwing en

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2010.

Digitale (r)evolutie in België anno 2010. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 23 februari 2011 Digitale (r)evolutie in België anno 2010. De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 73% van de Belgische

Nadere informatie

MKB investeert in kennis, juist nu!

MKB investeert in kennis, juist nu! M201016 MKB investeert in kennis, juist nu! drs. B. van der Linden drs. P. Gibcus Zoetermeer, september 2010 MKB investeert in kennis, juist nu! MKB-ondernemers blijven investeren in bedrijfsopleidingen,

Nadere informatie

RESULTATEN EERSTE METING BEKENDHEID 1 FTAC EN DE CONCURRENTIEREGELS FEBRUARI 2018 FAIR TRADE AUTHORITY CURACAO

RESULTATEN EERSTE METING BEKENDHEID 1 FTAC EN DE CONCURRENTIEREGELS FEBRUARI 2018 FAIR TRADE AUTHORITY CURACAO RESULTATEN EERSTE METING BEKENDHEID 1 FTAC EN DE CONCURRENTIEREGELS FEBRUARI 2018 FAIR TRADE AUTHORITY CURACAO Management samenvatting (1/2) De Fair Trade Authority Curaçao (FTAC) is op 1 september 2017

Nadere informatie

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische Statistieken Statistische analyse Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Gert Buiten, Andries

Nadere informatie

INNOVATIE BIJ DE KLEINSTE BEDRIJVEN ( )

INNOVATIE BIJ DE KLEINSTE BEDRIJVEN ( ) Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische statistieken Taakgroep Wetenschap en technologie INNOVATIE BIJ DE KLEINSTE BEDRIJVEN (1998-2000) Dit rapport is gerelateerd aan de CBS-publicatie

Nadere informatie

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer december. Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 december Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@ @cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de tweede WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De

Nadere informatie

Technische nota. Brussel, december 2011

Technische nota. Brussel, december 2011 Technische nota Werkbaar werk en de inschatting van zelfstandige ondernemers om hun huidige job al dan niet tot hun pensioen verder te kunnen zetten. Resultaten uit de werkbaarheidsmetingen 2007 en 2010

Nadere informatie

Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi

Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi agentschap voor Innovatie door Wetenschap en Technologie 83 November 2014 Studie naar Innovatiegerichtheid en arbeidsmarktpositie van IWT doctorandi Sarah Botterman (GFK Belgium) Colofon Wilt u meer weten

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Juli 2014 Statistisch verslag van de arbeidsongevallen van 2013 - Privésector 1 Aanpassing van de formule van de gevolgen van arbeidsongevallen 1.1 EVOLUTIE IN DE OVERDRACHT

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT. Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor:

IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT. Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor: IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor: 1 Onderzoeksopzet Om bij de verdere ontwikkeling van zijn werking beter rekening

Nadere informatie

Technische nota. Werkbaar werk en overwerk in Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe. Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, oktober 2009

Technische nota. Werkbaar werk en overwerk in Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe. Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, oktober 2009 Brussel, oktober 2009 Technische nota Werkbaar werk en overwerk in 2007 Ria Bourdeaud hui Stephan Vanderhaeghe Brussel, SERV - STV Innovatie & Arbeid, oktober 2009 Technische nota s verstrekken bijkomende

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te.

De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten. een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te. De Invloed van Innovatiekenmerken op de Intentie van Leerkrachten een Lespakket te Gebruiken om Cyberpesten te Voorkomen of te Stoppen The Influence of the Innovation Characteristics on the Intention of

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

Innovatie Wetenschap Technologie

Innovatie Wetenschap Technologie IWT-Studies IWT-Observatorium Innovatie Wetenschap Technologie Innovatie-inspanningen van Vlaamse ondernemingen: een exploratie van de CIS-3-enquête 45 HENRI DELANGHE MARC TIRI JAN LAROSSE DONALD CARCHON

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018 Graydon studie Faillissementen Oktober 2018 5 november 2018 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De

Nadere informatie

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013

Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 2004/ 2013 Profiel van de UVW-WZ: vergelijking 24/ 213 Dienst Studies Studies@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING 1 2 METHODOLOGIE 1 3 PROFIEL VAN DE UVW-WZ IN 24 EN IN 213 VOLGENS HET GEWEST 2 3.1 De -5-jarigen die

Nadere informatie

Vlaams Archeologencollectief

Vlaams Archeologencollectief Vlaams Archeologencollectief Resultaten enquête verloning 7 Resultaten VLAC-enquête 7 Inhoudstafel. Algemene informatie. Verdeling respondenten. Private sector. Functie. Ervaring. Brutoloon. Contract 9.

Nadere informatie

De markt voor eerlijke handel in België 2006

De markt voor eerlijke handel in België 2006 De markt voor eerlijke handel in België 26 Samenvatting studie uitgevoerd in opdracht van BTC-CTB September 27 1. Inleiding De groeiende belangstelling van de Belgische consument voor eerlijke handel is

Nadere informatie

Tewerkstelling. pharma.be vzw asbl

Tewerkstelling. pharma.be vzw asbl Tewerkstelling In 2012e werkten in de sector meer dan 32.500 personen. Dat is 6,7 % van de totale tewerkstelling in de verwerkende industrie en 1,2 % van de totale tewerkstelling in de private sector.

Nadere informatie

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. 2012 In samenwerking met 1 547.259 uitzendkrachten 547.259 motieven 2 Inhoudstafel 1. Uitzendarbeid vandaag 2. Doel van het onderzoek 3. De enquête 4. De verschillende

Nadere informatie

Willemstad, mei Resultaten Conjunctuurenquête 2016

Willemstad, mei Resultaten Conjunctuurenquête 2016 Willemstad, mei 2017 Resultaten Conjunctuurenquête 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 5 1.1 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen... 5 1.2 Concurrentiepositie...

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

PLANNING PAPER 110. Administratieve lasten in België voor het jaar Federaal Planbureau. Economische analyses en vooruitzichten

PLANNING PAPER 110. Administratieve lasten in België voor het jaar Federaal Planbureau. Economische analyses en vooruitzichten Administratieve lasten in België voor het jaar 2010 Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Februari 2012 Vooruitzichten Een van de belangrijkste opdrachten van het Federaal Planbureau

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Rapport. Teamwerk in Vlaanderen. Cijfers van de IOA-enquête editie Brussel, 28 oktober Hendrik Delagrange. StIA_ _Teamwerk_RAP

Rapport. Teamwerk in Vlaanderen. Cijfers van de IOA-enquête editie Brussel, 28 oktober Hendrik Delagrange. StIA_ _Teamwerk_RAP Rapport Teamwerk in Vlaanderen Cijfers van de IOA-enquête editie 2014 Brussel, 28 oktober 2015 Hendrik Delagrange StIA_20151028_Teamwerk_RAP Stichting Innovatie & Arbeid Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey

Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey Samenwerking en innovatie in het MKB in Europa en Nederland Een exploratie op basis van het European Company Survey ICOON Paper #1 Ferry Koster December 2015 Inleiding Dit rapport geeft inzicht in de relatie

Nadere informatie

Analyse quick scan productie 2016

Analyse quick scan productie 2016 Analyse quick scan productie 2016 Publicatienummer 2016-405 Vormgeving omslag Case Communicatie, Ede Copyrights GGZ Nederland 2016 Overname van teksten is toegestaan met bronvermelding. Voorwoord In de

Nadere informatie

Administratieve lasten in België voor het jaar 2012

Administratieve lasten in België voor het jaar 2012 Administratieve lasten in België voor het jaar 2012 Februari 2014 Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Bijdragen Deze publicatie werd verwezenlijkt door Chantal Kegels, FPB (ck@plan.be).

Nadere informatie

Informatiedossier. TOA 3 Deelanalyses Volume 1:

Informatiedossier. TOA 3 Deelanalyses Volume 1: Informatiedossier TOA 3 Deelanalyses Volume 1: Competentiegerichte ondernemingen, Product- of dienstinnovatie en Motieven en hindernissen bij organisatieveranderingen Hendrik Delagrange Brussel, november

Nadere informatie

Conjunctuurenquête voorjaar 2013

Conjunctuurenquête voorjaar 2013 Conjunctuurenquête voorjaar 2013 Vereniging FME-CWM, Zoetermeer, februari 2013 Kasper Buiting, beleidsadviseur Onderzoek en Economie www.fme.nl Vereniging FME-CWM, Zoetermeer, februari 2013 Alle rechten

Nadere informatie

ONMEDIA. E-newsletter 13 maart 2013

ONMEDIA. E-newsletter 13 maart 2013 Adrem Flash ONMEDIA Op 14 februari 2013 is golf 2012-3 van de CIM Radiostudie verschenen. De studie dekt het radio luisteren van het tweede semester van 2012. Met uitzondering van de introductie van de

Nadere informatie

Changes in employment in the pharmaceutical industry 31.745 30.729. 1995 2000 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011e

Changes in employment in the pharmaceutical industry 31.745 30.729. 1995 2000 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011e Tewerkstelling In 2011e werkten in de sector bijna 32.200 personen. Dat is 6,4 % van de totale tewerkstelling in de verwerkende industrie en 1,3 % van de totale tewerkstelling in de private sector. In

Nadere informatie

De Stemmingtest 2004 Onderzoek naar tevredenheid en motivatie bij bedienden en kaderpersoneel in Vlaanderen

De Stemmingtest 2004 Onderzoek naar tevredenheid en motivatie bij bedienden en kaderpersoneel in Vlaanderen Onder vele Vlaamse bedrijven tikt een tijdbom : de helft van de bedienden en het kaderpersoneel staan open voor aanbiedingen van andere organisaties. Nog eens een kleine 20% is actief op zoek naar ander

Nadere informatie

Technische nota. Werkbaar werk in sectoren: zelfstandige ondernemers 2007

Technische nota. Werkbaar werk in sectoren: zelfstandige ondernemers 2007 Brussel, mei 2009 Technische nota Werkbaar werk in sectoren: zelfstandige ondernemers 2007 Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid voor zelfstandige ondernemers voor 3 sectoren 2007 Ria Bourdeaud hui

Nadere informatie

Een goed 2015, een aarzelend

Een goed 2015, een aarzelend Een goed 2015, een aarzelend 2016 Conjunctuurenquête Expeditiesector 1e kwartaal 2016 Een goed 2015, een aarzelend 2016 Conjunctuurenquête Expeditiesector 1e kwartaal 2016 De 3-maandelijkse conjunctuurenquête

Nadere informatie

KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK FACULTATIEVE OPDRACHT PRIORITEITENBELEID. Resultaten

KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK FACULTATIEVE OPDRACHT PRIORITEITENBELEID. Resultaten KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK FACULTATIEVE OPDRACHT PRIORITEITENBELEID Resultaten Dienstverlening m.b.t. de facultatieve opdracht prioriteitenbeleid in het kader van het decreet van 13 juli 2001 en het

Nadere informatie

Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit

Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Impact van gesubsidieerde tewerkstelling op de tewerkstelling van werknemers met een buitenlandse nationaliteit Periode 2008-2017 Directie Statistieken, budget en studies Stat@rva.be Inhoudstafel: 1 INLEIDING

Nadere informatie

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work.

De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk. The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work. De Relatie Tussen de Gehanteerde Copingstijl en Pesten op het Werk The Relation Between the Used Coping Style and Bullying at Work Merijn Daerden Studentnummer: 850225144 Werkstuk: Empirisch afstudeeronderzoek:

Nadere informatie

Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus

Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus 26-8-24 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - augustus 26 Afbrokkeling van het ondernemersvertrouwen in augustus De conjunctuurbarometer van de Nationale

Nadere informatie

ADVIES 191 GROENBOEK STAATSHERVORMING 28 NOVEMBER 2013

ADVIES 191 GROENBOEK STAATSHERVORMING 28 NOVEMBER 2013 ADVI ES191 GROENBOEK STAATSHERVORMI NG 28NOVEMBER2013 ADVIES 191 GROENBOEK STAATSHERVORMING 28 NOVEMBER 2013 GROENBOEK STAATSHERVORMING 2/7 INHOUD SAMENVATTING EXECUTIVE SUMMARY INLEIDING SITUERING ADVIES

Nadere informatie

De ruimtelijke spreiding van de tewerkstelling volgens de bestemmingszones in West-Vlaanderen

De ruimtelijke spreiding van de tewerkstelling volgens de bestemmingszones in West-Vlaanderen Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij West-Vlaanderen Koning Leopold III-laan 66, 8200 Brugge T 050 140 150 F 050 140 149 E info@pomwvl.be KBO-nummer: 0881.702.779 _ www.pomwvl.be De ruimtelijke spreiding

Nadere informatie

Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november

Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november 25--24 Links: NBB.Stat Algemene informatie Maandelijkse conjunctuurenquête bij de bedrijven - november 25 Het ondernemersvertrouwen stabiliseert in november Na de aanmerkelijke stijging in oktober, is

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%. STUDIE Faillissementen 1 december 2016 Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%. 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013

Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Evolutie van het arbeidsongevallenrisico in de privésector in België tussen 1985 en 2013 Verschillende factoren bepalen het aantal arbeidsongevallen. Sommige van die factoren zijn meetbaar. Denken we daarbij

Nadere informatie

SECTORANALYSE DIGITALE ECONOMIE IN LIMBURG

SECTORANALYSE DIGITALE ECONOMIE IN LIMBURG SECTORANALYSE DIGITALE ECONOMIE IN MEI 2018 INHOUD blz 1. Definitie en bondig cijferoverzicht van de digitale economie 3 2. Vestigingen met personeel 4 3. Loontrekkende werkgelegenheid 7 4. Zelfstandigen

Nadere informatie

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten belasting oppervlaktewater (1995=100) 120 100 80 60 40 P landbouw N landbouw N huishoudens P huishoudens CZV huishoudens N

Nadere informatie

Technische nota. Brussel, mei 2011

Technische nota. Brussel, mei 2011 Technische nota Werkbaar werk in sectoren: zelfstandige ondernemers 2010 Indicatoren voor de kwaliteit van de arbeid voor zelfstandige ondernemers voor 3 sectoren 2010 Brussel, mei 2011 Technische nota

Nadere informatie

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

FME Postbus AD Zoetermeer T E I HALFJAARLIJKS ONDERZOEK Conjunctuurenquête voorjaar 2016

FME Postbus AD Zoetermeer T E I  HALFJAARLIJKS ONDERZOEK Conjunctuurenquête voorjaar 2016 FME Postbus 190 2700 AD Zoetermeer T 079 353 11 00 E info@fme.nl I www.fme.nl HALFJAARLIJKS ONDERZOEK Conjunctuurenquête 2016 Algemeen Ondernemers in de technologische industrie hebben in 2015 een omzetgroei

Nadere informatie

Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed

Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed Geloof in een Rechtvaardige Wereld en Afkeuring van Geweldsslachtoffers: De Invloed van Sociale Categorisering, Persoons-identificatie, Positie-identificatie en Retributie Belief in a Just World and Rejection

Nadere informatie

De administratieve lasten in België voor het jaar 2016

De administratieve lasten in België voor het jaar 2016 De administratieve lasten in België voor het jaar 2016 Chantal Kegels Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Maart 2018 De administratieve lasten in België voor het jaar 2016 Maart

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen. Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles

Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen. Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles Verschillen in het Gebruik van Geheugenstrategieën en Leerstijlen tussen Leeftijdsgroepen Differences in the Use of Memory Strategies and Learning Styles between Age Groups Rik Hazeu Eerste begeleider:

Nadere informatie

Industriële innovatie, deel II: loont innoveren? 1

Industriële innovatie, deel II: loont innoveren? 1 Industriële innovatie, deel II: loont innoveren? 1 Gerhard Meinen 2 Hoe vaak leiden inspanningen op het gebied van onderzoek en ontwikkeling tot innovaties? We weten dat bedrijven veel geld uitgeven aan

Nadere informatie

Mondgezondheidsrapport

Mondgezondheidsrapport Mondgezondheidsrapport sensibiliseringproject Glimlachen.be 2014 Effectevaluatie van een 4-jaar longitudinaal sensibiliseringproject in scholen in Vlaanderen Samenvatting J Vanobbergen Glimlachen - Souriez

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

INNOVATIE BIJ DE KLEINSTE BEDRIJVEN

INNOVATIE BIJ DE KLEINSTE BEDRIJVEN Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische statistieken Taakgroep Wetenschap en technologie INNOVATIE BIJ DE KLEINSTE BEDRIJVEN Dit rapport is gerelateerd aan de CBS-publicatie Kennis

Nadere informatie

Houtbouw. in België vervolg op de enquêtes en uitgevoerd door Hout Info Bois 12% 2 % 5 % Hout Info Bois

Houtbouw. in België vervolg op de enquêtes en uitgevoerd door Hout Info Bois 12% 2 % 5 % Hout Info Bois Houtbouw in België 2015-2016 2 % 12% 5 % Hout Info Bois vervolg op de enquêtes 2011-2012 en 2013-2014 uitgevoerd door Hout Info Bois Sinds 2013 werkt Hout Info Bois samen met het Office Économique Wallon

Nadere informatie

De innovativiteit van de Nederlandse industrie en dienstensector 2002

De innovativiteit van de Nederlandse industrie en dienstensector 2002 De innovativiteit van de Nederlandse industrie en dienstensector 2002 ir. C.C. van de Graaff drs. R.M. Braaksma drs. P. Gibcus Zoetermeer, december 2002 ISBN: 90-371-0871-7 Bestelnummer: A200206 Prijs:

Nadere informatie

Flexibiliteit en uitzendarbeid in de dienstensector

Flexibiliteit en uitzendarbeid in de dienstensector Flexibiliteit en uitzendarbeid in de dienstensector Delagrange, H. (2004). Uitzendarbeid en flexibiliteit in de dienstensector. STV- Informatiedossier. Brussel: SERV/STV Innovatie & Arbeid. Uitzendarbeid

Nadere informatie

rapportage Producentenvertrouwen kwartaal 1. Deze resultaten zijn tevens gepubliceerd in de tussenrapportage economische barometer (5 juni 2002)

rapportage Producentenvertrouwen kwartaal 1. Deze resultaten zijn tevens gepubliceerd in de tussenrapportage economische barometer (5 juni 2002) Rapportage producentenvertrouwen oktober/november 2002 Inleiding In de eerste Economische Barometer van Breda heeft de Hogeschool Brabant voor de eerste keer de resultaten gepresenteerd van haar onderzoek

Nadere informatie

Hoe innoveren Belgische bedrijven? Een interregionale en internationale vergelijking

Hoe innoveren Belgische bedrijven? Een interregionale en internationale vergelijking Commissie federale samenwerking van de Interministeriële Conferentie voor Wetenschapsbeleid Hoe innoveren Belgische bedrijven? Een interregionale en internationale vergelijking December 2009 Samenwerkingsverband:

Nadere informatie

JOB OPENING OPS ENGINEER

JOB OPENING OPS ENGINEER 2016 DatacenterNext All rights reserved Our Mission Wij zijn een On-Demand Technology Office die bedrijven helpt technologie te organiseren, zekeren en innoveren. Dit stelt onze klanten in staat, vertrouwende

Nadere informatie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim The Relationship between Work Pressure, Mobbing at Work, Health Complaints and Absenteeism Agnes van der Schuur Eerste begeleider:

Nadere informatie

Evolutie van de Belgische voorraden

Evolutie van de Belgische voorraden Evolutie van de Belgische voorraden 2012-2013 V. De Blauwer (Inagro), D. Florins (FIWAP), P. Lebrun (FIWAP) Samenvatting Jaarlijks houden FIWAP, CARAH, PCA en Inagro een enquête om de evolutie van de aardappelvoorraden

Nadere informatie

ICO 2020: meer dan 1 op 3 bedrijven voert een strategisch competentiebeleid

ICO 2020: meer dan 1 op 3 bedrijven voert een strategisch competentiebeleid ICO 2020: meer dan 1 op 3 bedrijven voert een strategisch competentiebeleid Delagrange, H. 2011. IOA 2011: Indicatoren voor het Pact 2020: ICO 2020 en product- of dienstinnovatiecijfer. Sociaal-Economische

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE Bijdrage tot de welvaart België telt tienduizenden vzw s, stichtingen, sociale economiebedrijven en feitelijke verenigingen. 18.847 daarvan

Nadere informatie

Hoe gaat Nederland met pensioen? In vergelijk met België, Zweden en Denemarken

Hoe gaat Nederland met pensioen? In vergelijk met België, Zweden en Denemarken Hoe gaat Nederland met pensioen? In vergelijk met België, Zweden en Denemarken Onderzoek van GfK september 2015 Inleiding Delta Lloyd doet doorlopend nieuwe kennis op over ontwikkelingen rondom pensionering

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken Structurele ondernemingsstatistieken 1 Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2016 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele ondernemingsstatistieken beschrijven

Nadere informatie

Onderzoek naar Chinese bedrijven sinds 2007

Onderzoek naar Chinese bedrijven sinds 2007 Bijlage 2 Onderzoek naar Chinese bedrijven sinds 2007 In opdracht van: WestHolland Foreign Investment Agency 11-11-2013 1. Opdrachtformulering en totstandkoming opdracht ScoutOut is door WFIA benaderd

Nadere informatie

De vragenlijst van de openbare raadpleging

De vragenlijst van de openbare raadpleging SAMENVATTING De vragenlijst van de openbare raadpleging Tussen april en juli 2015 heeft de Europese Commissie een openbare raadpleging gehouden over de vogel- en de habitatrichtlijn. Deze raadpleging maakte

Nadere informatie

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot 2009 G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon T lager onderwijs tot 2009 Auteurs:

Nadere informatie

Fiche 3: tewerkstelling

Fiche 3: tewerkstelling ECONOMISCHE POSITIONERING VAN DE FARMACEUTISCHE INDUSTRIE Fiche 3: tewerkstelling In de sector werken meer dan 29.400 personen; het volume van de tewerkstelling stijgt met een constant ritme van 3,7 %,

Nadere informatie

M200719. Een 'directe buitenlandse investering' is méér dan investeren alleen. Buitenlandse investeringen door MKB-bedrijven

M200719. Een 'directe buitenlandse investering' is méér dan investeren alleen. Buitenlandse investeringen door MKB-bedrijven M200719 Een 'directe buitenlandse investering' is méér dan investeren alleen Buitenlandse investeringen door MKB-bedrijven drs. R.M. Braaksma dr. J. Meijaard Zoetermeer, november 2007 Een 'directe buitenlandse

Nadere informatie

(Big) Data in het sociaal domein

(Big) Data in het sociaal domein (Big) Data in het sociaal domein Congres Sociaal: sturen op gemeentelijke ambities 03-11-2016 Even voorstellen Laudy Konings Lkonings@deloitte.nl 06 1100 3917 Romain Dohmen rdohmen@deloitte.nl 06 2078

Nadere informatie