innova Technologiediffusie in Vlaanderen Methodologie en vragenlijst Stichting Technologie Vlaanderen Ria Bourdeaud'hui Jan Larosse

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "innova Technologiediffusie in Vlaanderen Methodologie en vragenlijst Stichting Technologie Vlaanderen Ria Bourdeaud'hui Jan Larosse"

Transcriptie

1 innova Technologiediffusie in Vlaanderen Methodologie en vragenlijst Stichting Technologie Vlaanderen 14 Ria Bourdeaud'hui Jan Larosse VLAAMS INSTITUUT VOOR DE BEVORDERING VAN HET WETENSCHAPPELIJK-TECHNOLOGISCH ONDERZOEK IN DE INDUSTRIE

2 COLOFON VTO-Studies wordt uitgegeven door het IWT in het kader van het werkprogramma van het VTO. De auteurs zijn echter persoonlijk verantwoordelijk voor de standpunten die worden ingenomen bij de uitwerking van deze Studies. Redactie } Jan Larosse (coördinatie) Productie } Lemahieu & Vandendriessche Copyright } reproductie en gebruik is toegestaan mits bronvermelding. VTO-Team Jan Larosse, Coördinator VTO Piet Olivier, VTO-Informatiesysteem Ann Van den Bremt, VTO-Secretariaat Bischoffsheimlaan Brussel Tel.: 02/ Fax: 02/ vto@iwt.be Web-site: Depotnummer: D/1998/7037/11 Verschenen in juni 1998

3 Stichting Technologie Vlaanderen Technologiediffusie in Vlaanderen Methodologie en vragenlijst Ria Bourdeaud'hui STV - SERV Jan Larosse VTO - IWT 1

4 English abstract Technology diffusion in Flanders. Methodology and questionnaire. The technology diffusion survey is a rather unique type of survey, addressing the innovation process through the diffusion of embodied technology. This type of information is not systematically collected in existing surveys on R&Defforts or innovation output. In the eigthies, the Flemish government started to promote the implementation of new technologies such as information technology, biotechnology, new materials, in the economic texture to create new growth opportunities. In the early nineties, policy makers were eager to know to what extent these new technologies had already penetrated the product portfolios. The STV (Technology Flanders Foundation) - at the request of the Flemish Ministerpresident Van den Brande - started a survey just to answer this question. In the third edition VTO joined as coorganiser. The questionnaire is divided into four parts : a general information part on company characteristics and three parts on specific innovation themes: product innovation, process innovation and the last important innovation. This last question opened a new perspective in the evaluation of the impact of different types of innovation. The survey was conducted on the basis of a CAPI-technique with 1732 companies, a representative sample from a total of companies in the Flemish Region, employing more than 10 people. The composition of the sample was rather demanding because of several constraints. First the aim of consistency with past editions on the level of data structure had to be reconciled with the ambition to integrate these data in the - quite different - data structure of other technology surveys, in order to extend their analytical possibilities. Secondly, the need for a regional dimension in this survey caused a problem of inconsistency with the results of other, national surveys, because the first demands sampling at the level of local units, while the others consider the legal enterprise level to be the statistical sampling unit. At present there is no official company register and no official attribution method to re-allot enterprise activities over the regions. An ad hoc procedure was used to integrate the activities of the local branches of Brussels-based headquarters in the Flemish survey. The first problem can be solved through the harmonisation of the different technology surveys. The second problem is of a broader nature and can only be properly solved on a higher level of statistical organisation. It seems that while policy competencies have been regionalised, the accompanying statistical apparatus that has to produce policy indicators has not kept pace. 2

5 Inhoudstafel English abstract 2 Voorwoord 5 Samenvatting 6 1. Algemene opzet en organisatie 8 2. Vragenlijst Steekproeftrekking 14 Universum 14 Voorwaarden voor het steekproefkader 15 Bepaling van het steekproefkader Steekproeftrekking 17 Responsgraad, representativiteit, weging 17 Bedenkingen 18 Bijlagen 21 Samenstelling van de steekproef 21 Ondernemingen en vestigingen 29 Vragenlijst 33 3

6 Voorwoord Deze publicatie richt zich tot diegenen die meer informatie wensen over de achtergronden van de enquête 'Technologie-diffusie in Vlaanderen', afgenomen eind 1997, waarvan de resultaten in andere VTO-Studies worden gepubliceerd. De vragenlijst is van belang voor een inzicht in de structuur en de informatie-inhoud van de enquête. Hij kan ook onderzoekers en andere geïnteresseerden inspireren tot het stellen van nieuwe onderzoeksvragen en een ander gebruik van de data : enquêtemateriaal wordt meestal schromelijk onderbenut. Verder moet iedereen die gebruik wil maken van de antwoordresultaten van de enquête een voldoende inzicht kunnen krijgen in de draagwijdte van bepaalde conclusies. De methodologie van steekproeftrekking geeft hiervoor essentiële informatie. De publicatie van de gebruikte vragenlijst en methodologie is een noodzakelijke voorwaarde voor een kritische reflectie op de voorbije en de voorbereiding van een toekomstige enquête-aanpak. Het VTO heeft reeds enige jaren ervaring opgedaan met de verschillende bestaande technologieenquêtes, ervaring die kan benut worden voor een verdere stroomlijning van deze instrumenten om het Vlaams innovatiesysteem beter in kaart te brengen. In dit verband moet echter ook gewezen worden op een problematiek die de technologie-statistiek overstijgt maar waarvan de oplossing essentieel is voor het correct analyseren van het Vlaams innovatiesysteem : dit is de slechte invulling van de regionale dimensie in bedrijfsstatistieken. Het ontbreken van een officieel statistisch universum van de Vlaamse bedrijven - op vestigingsbasis - is een hinderpaal in het efficiënt uitvoeren en correct interpreteren van Vlaamse bedrijfsenquêtes in het algemeen. In afzonderlijke enquêtes worden hiervoor ad hoc oplossingen gezocht die vaak divergeren. Het is dan ook noodzakelijk dat na de regionalisering van essentiële bevoegdheden op het vlak van het economisch en technologisch beleid, het statistisch apparaat zich op methodische wijze aan deze nieuwe realiteit aanpast. Het VTO-team. 5

7 Samenvatting In 1997 werd de derde editie georganiseerd van de technologiediffusieenquête, die - in opdracht van Minster-president Van den Brande - werd opgestart in 1992 door de Stichting Technologie Vlaanderen (STV) met als objectief een reëel inzicht te krijgen in de penetratie van nieuwe technologieën in de Vlaamse economie. Aanvullend op andere statistische technologie-informatie die vooral over de inputs (O&O-inspanningen) of de outputs (octrooiaanvragen) van het innovatieproces handelt, is er behoefte aan een representatief beeld van een belangrijk aspect van het innovatieproces zelf : de verspreiding van de belichaamde technologie. De technologiediffusie-enquête bevraagt de aanwezigheid van nieuwe technologie in het productengamma, het gebruik van specifieke technologieën in product- en procesinnovatie, en de bestemming van de hoogtechnologische en innovatieve producten geleverd door bedrijven die deze geheel of gedeeltelijk hebben ontwikkeld of gewoon doorverkopen. Hierdoor kunnen we reeds een omvattend beeld van de penetratie van nieuwe technologieën in Vlaanderen schetsen. Deze technologiediffusie-enquête is niet alleen naar inhoud een specifiek instrument, maar ook naar vorm. Dit omdat het een mondelinge enquête is en zich richt tot de 'productieverantwoordelijken', die geacht worden het best op de hoogte te zijn van het technologiegebruik in de bedrijven, terwijl de gangbare enquêtes van schriftelijk vorm zijn en zich meestal richten tot O&Overantwoordelijken of het algemeen management. De derde editie werd voor het eerst ook afgenomen volgens de CAPI-techniek, computergestuurd. De vragenlijst van de derde editie bestaat uit 4 luiken : een algemeen deel met bedrijfsinformatie en drie specifieke delen over respectievelijk producten diensteninnovatie, over procesautomatisatie en over de 'laatste belangrijke innovatie'. Deze laatste vraag maakt een bijkomende karakterisering het Vlaams innovatiesysteem mogelijk, wat betreft economische impact van types innovaties. Voor de technologiediffusie-enquête bestonden - en bestaan nog steeds - nagenoeg geen voorbeelden in het buitenland. Voor de derde editie werden nog verschillende vernieuwingen ingevoegd, met zorg voor de continuïteit van de enquête, wat wel heeft geleid tot een meer complexe structuur. Dit uitte zich vooral in de enquêtemethodologie. Voor de enquête 1997 werd een steekproef van 1844 bedrijven geselecteerd in industrie en commerciële diensten uit een populatie van ondernemingen met meer dan 10 werknemers. Het adressenbestand van deze populatie werd betrokken van een adressenbureau dat ook al in de voorbije edities instond voor deze adressen. 6

8 De datastructuur van de enquête 1997 hield rekening met de behoefte aan vergelijkbaarheid met de structuur gebruikt bij de voorbije edities, maar ook met deze van andere technologie-enquêtes om de vergelijkbaarheid te maximaliseren. Als gevolg hiervan werd een combinatie gemaakt van een gestratificeerde steekproeftrekking - cfr het model van de innovatie-enquête (CIS II) - en de steekproeftrekking zoals in de vorige edities gebruikt - met minimum drempel van 30 eenheden per cel. Het aantal bedrijven werd daarom in twee rondes samengesteld : een Neyman-verdeling van een gestratificeerde steekproef met een iteratief bepaald aantal van 1297 bedrijven, aangevuld tot het beoogde streefcijfer met 547 bedrijven zodanig dat ook de gewenste celaggregaten van minimum 30 eenheden konden geconstitueerd worden voor de vergelijking met de vorige edities. De steekproef werd getrokken uit een populatiematrix met als dimensies : 7 grootteklassen en 42 Nace-sectoren. Als statistische eenheid werd op pragmatische basis gekozen voor 'hoofdzetels'. Voor een regionale enquête zou de locale eenheid of 'vestiging' de gepaste statistische eenheid zijn maar hiervoor kon geen adressenbestand bekomen worden. Om te kunnen rekening houden met belangrijke vestigingen van hoofdzetels die in Brussel gelocaliseerd zijn werd een beroep gedaan op een RSZ-repertorium waarin deze opgenomen zijn. 143 ondernemingen werden op die manier toegevoegd aan het universum waarvan er 16 werden getrokken in de steekproef (binnen de voornoemde 1297). Hiervan werden de grootste vestigingen in Vlaanderen weerhouden voor de steekproef. Van de 1844 beoogde interviews werden er 1732 gerealiseerd. Hiervoor werden bruikbare adressen aangewend zodat een antwoordpercentage van 70,3 % werd bereikt. Op de populatie vertegenwoordigd in het adressenbestand betekende dit een gemiddelde representativiteit van 10,6 %. Deze representativiteit varieert echter sterk voor de verschillende cellen van de steekproefmatrix. Daarom worden de resultaten in de analyse van de resultaten steeds gewogen op de aantallen van die respectievelijke cellen. Weging van de resultaten bij de analyse is noodzakelijk om op Vlaams niveau conclusies te trekken. Ondanks het feit dat de regionalisering van de het economisch beleid ver gevorderd is, is het statistisch apparaat deze evolutie niet gevolgd. Er bestaat momenteel geen standaardprocedure voor een geëigende steekproeftrekking op regionaal niveau en de hiermee gewaarborgde regionale representativiteit. Bij deze enquête werd hiervoor een pragmatische oplossing gekozen die ten dele rekening houdt met de aanwezigheid van belangrijke activiteiten van ondernemingen met hoofdzetel in Brussel in Vlaanderen via hun locale vestigingen. In de toekomst is een robuustere oplossing gewenst, maar dit moet zo mogelijk gebeuren in een kader dat dit van de technologiestatistiek overstijgt. 7

9 1. Algemene opzet en organisatie Dergelijke enquête was noodzakelijk voor de aanvulling van al bestaande informatie over de inspanningen van de bedrijven voor de creatie van nieuwe technologieën (O&O). De diffusie-enquête is opgestart in 1992 door de Stichting Technologie Vlaanderen (STV), in opdracht van Minister-president Van den Brande, met de bedoeling om representatieve informatie te verzamelen over de verspreiding van nieuwe technologieën in de Vlaamse bedrijven : de aanwezigheid in het productengamma in het algemeen en het gebruik bij de realisatie van nieuwe producten, diensten en processen in het bijzonder. Dergelijke enquête was noodzakelijk voor de aanvulling van al bestaande informatie over de inspanningen van de bedrijven voor de creatie van nieuwe technologieën (O&O). De derde editie wil de specificiteit van deze enquête verder ontwikkelen en is daarom niet alleen gefocust op de spreiding van nieuwe technologie over de bedrijven maar onderzoekt verder de doorstroming ervan tussen de bedrijven onderling, meer bepaald de aanwending in andere sectoren. Waar de statistiek in België/Vlaanderen niet bepaald een voorloper is ten overstaan van het buitenland is dit wel het geval met deze enquête. In het buitenland bestaan geen of nauwelijks vergelijkbare instrumenten. Voor de derde editie werden 1738 interviews afgenomen in de periode tussen november 1997 en begin januari De diffusie-enquête is een mondelinge enquête die werd uitgevoerd bij een representatieve steekproef van bedrijven met meer dan 10 werknemers uit alle sectoren van industrie en commerciële diensten in Vlaanderen. Voor de derde editie werden 1738 interviews afgenomen in de periode tussen november 1997 en begin januari De referentieperiode voor de bevraging over technologische innovatie slaat op 'de laatste twee jaar' : dus grosso modo de jaren 1996 en De respondenten waren bij voorkeur 'productieverantwoordelijken', gezien die geacht werden het best op de hoogte te zijn van het technologiegebruik in het bedrijf. De enquête werd voorbereid door een schriftelijk vraag tot medewerking uitgaande van de opdrachtgever, Ministerpresident Van den Brande. Bij de organisatie van de enquête waren verschillende organisaties en personen betrokken :. IWT/VTO stond in voor de algemene coördinatie en de methodologische opvolging.. STV zorgde voor de actualisatie van de vragenlijst en de inhoudelijke opvolging van de enquête.. Voor het adressenbestand van de onderzochte populatie en de contactpersonen van de geselecteerde bedrijven werd een commercieel adressenbureau aangesproken.. De steekproeftrekking werd uitgevoerd door dit adressenbureau op basis van een trekkingsmatrix die werd berekend door de methodologische dienst van het Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS) naar specificaties van de organisatoren.. Voor de afname van de mondelinge interviews werden professionele enquêteurs ingezet van een marketingbureau dat hiervoor een computergestuurd enquêteformulier uitwerkte (CAPI). Dit bureau stond dan ook in voor de dataverwerking. 8

10 Voor de eerste analyse werd beroep gedaan op STV en de Vlerick School voor Management. In deze analyses van de Vlaamse bedrijven werd gewerkt met de populatiematrix die voor de steekproefselectie werden gebruikt en die de bedrijvenpopulatie indeelt volgens activiteitssector (Nace Bel) en bedrijfsgrootte (aantal werknemers). De resultaten van de enquête bij deze steekproef werden gewogen op basis van de totale populatie van de adressendatabank, alsook op de populatie van bedrijven die door de RSZ zijn geregistreerd. De verschillen zijn niet belangrijk op geaggregeerd niveau. Omdat de statistische representativiteit van de enquêteresultaten wordt bepaald door de wijze van steekproeftrekking wordt in wat volgt uitgelegd hoe de constructie van de steekproef is tot stand gekomen. Eerst wordt de vragenlijst voorgesteld. 9

11 2. Vragenlijst De doelstelling van de enquête is om een betrouwbaar beeld op te bouwen van de diffusie of verspreiding van nieuwe technologieën in de Vlaamse economie over de verschillende bedrijfsgroepen (sectoren, grootteklassen):. Ten eerste in de vorm van de aanwezigheid van bepaalde nieuwe technologieën in het productengamma of verkoopsaanbod (spreiding);. Ten tweede bij de ontwikkeling van nieuwe producten, diensten en processen (gebruik).. Ten derde in de vorm van belichaamde technologiestromen en het resulterend verspreidingspatroon (oorsprong en bestemming). Het diffusieproces vervolledigt de reële inschatting van het technologiepotentieel en de technologische concurrentiepotentieel in Vlaanderen omdat veel - het merendeel! -technologieën of hoogtechnologische producten niet zelf ontwikkeld worden (of slechts gedeeltelijk) door de Vlaamse bedrijven maar verworven via de aankoop van intermediaire inputs of investeringsgoederen. Er bestaan nauwelijks voorbeelden in het buitenland. De vraagstelling in deze enquête werd 'op eigen krachten' ontwikkeld over de drie edities omdat er nauwelijks voorbeelden bestaan in het buitenland. Alleen de zgn Automatisatie-enquête in Nederland kan inspirerend werken voor bepaalde onderdelen van de vragen over procesinnovaties. Er werden specialisten geraadpleegd voor verschillende onderdelen en voor het bekijken van de globale consistentie. In de enquête worden verschillende classificatieschema's gebruikt die als functie hebben onderscheiden te maken die een verklarende dimensie kunnen geven aan de informatie :. Onderscheid tussen bedrijven volgens de activiteitscodes van Nace Bel (meestal op het niveau van twee posities). Onderscheid tussen technologiedomeinen volgens een ruwe onderverdeling die gedeeltelijk is afgeleid van de TII-classificatie en die 9 domeinen onderscheidt : software, micro-elektronica, biotechnologie, materiaaltechnologie, milieutechnologie, energietechnologie, mechanica, optica, andere.. Onderscheid tussen types innovaties : productinnovaties; procesinnovaties; diensteninnovaties; andere. Onderscheid in de positie van het bedrijf in de waardeketen : enkel (door)verkoop, assemblage, aanpassing, eigen productie, ontwikkeling.. Onderscheid in concurrentiepositie : marktleider - goede positie - gemiddelde positie - minder goede positie. De vragenlijst bestaat uit vier onderdelen (cfr bijlage): 1. Een algemeen deel met informatie voor het samenstellen van een bedrijfsprofiel (o.m. met informatie over de evolutie van omzet en tewerkstelling in de laatste twee jaar) 10

12 2. Een specifiek deel over productinnovaties. Hierbij werd het fenomeen 'innovatie' op verschillende wijzen benaderd : - de aanwezigheid van hoogtechnologische producten (op basis van microelektronica, software, biotechnologie,..) in het productaanbod; - het belang van nieuwe of sterk verbeterde producten uit de laatste twee jaar in het productaanbod (welke plaats in de waardeketen neemt het bedrijf in bij het verspreiden van deze technologieën; wat is het aandeel in de jaaromzet en wat is de concurrentiepositie; welke is de bestemming geografisch, naar type markt en naar ontvangende sector.. ) - de 'belangrijkste technologische productinnovatie' en de marktpositie daarin. We bekijken ook niet-technische vernieuwingen, vooral diensteninnovaties. Hierbij werd het fenomeen 'innovatie' op verschillende wijzen benaderd. 3. Een specifiek deel over procesinnovaties. Hieronder vallen delen over administratieve informatisering; productieautomatisering; biotechnologische en andere procesvernieuwingen; procesinnovatie vanuit milieu- en energiebesparende overwegingen. Bijzondere aandacht ging naar elektronische netwerken binnen en tussen de ondernemingen. 4. Een specifiek deel over 'de laatste belangrijke technologische innovatie'. Hiermee wordt het representatief beeld van technologische innovatie op bedrijfsniveau aangevuld met een karakterisering van het type innovaties met de grootste impact. De orginaliteit van deze enquête, vergeleken met andere technologieenquêtes, is zowel gesitueerd op het vlak van de vorm als op het vlak van de inhoud :. De diffusie-enquête onderscheidt zich naar vorm doordat het een mondelinge enquête is, waardoor een zeer hoge participatiegraad kan worden bereikt. De preferentiële contactpersoon is de 'productieverantwoordelijke' (in dienstenbedrijven vaak iemand uit de informaticaafdeling). De verzameling van de antwoorden 'ter plekke' impliceert dat vooral kwalitatieve vraagstellingen werden gebruikt; omdat nauwkeurige kwantitatieve informatie niet op deze wijze kan worden verkregen. I.p.v. te peilen naar investeringen en omzetten werd b.v. gevraagd naar het al dan niet aanwezig zijn van een toepassing. Omdat andere technologie-enquêtes veelal post-enquêtes zijn, is deze wijze van bevraging op verschillende punten complementair aan voorgaande. Het gebruik van complementaire enquêtemethodes is naar de toekomst toe een belangrijk instrument voor een efficiënte informatieverzameling, ook vanuit het oogpunt van het spreiden en reduceren van de administratieve belasting van de bedrijven. Voor de derde editie werd voor het eerst een CAPI-techniek (Computer Aided Personal Interview) toegepast, waarbij het gesprek geleid wordt door een computerprogramma via ingebouwde filters naar de voor de respondent relevante vragen. De enquêteur brengt de antwoorden rechtstreeks in in het De diffusie-enquête onderscheidt zich naar vorm doordat het een mondelinge enquête is, waardoor een zeer hoge participatiegraad kan worden bereikt. 11

13 2. Vragenlijst verwerkingsprogramma. Deze technologie vraagt meer controle op het voorbereidingsproces van de vragenlijst maar bevordert een consistente en vlotte afname en bovendien schakelt ze het risico van fouten bij overname in een computerbestand van data op een papieren drager helemaal uit. Innovatie komt in de meeste gevallen tot stand door de adoptie van elders gecreëerde technologie, via onbelichaamde of belichaamde aankoop.. De diffusie-enquête onderscheidt zich echter vooral naar inhoud van de gebruikelijke technologie-enquêtes die vaak eenzijdig gericht zijn op de creatie van technologie en niet op het gebruik ervan. Hierdoor valt een belangrijk deel van het technologiepotentieel buiten het vizier. De meest gangbare statistische informatie concentreert zich op de technologiecreatie (O&O, octrooiaanvragen) zodat weinig geweten is over het effectief technologiegebruik en de wijze waarop belichaamde technologiestromen tussen de bedrijven het technologiepotentieel van deze bedrijven versterken en de nieuwe technologieën bij de eindgebruiker brengen. Innovatie komt immers in de meeste gevallen tot stand door de adoptie van elders gecreëerde technologie, via onbelichaamde of belichaamde aankoop. In deze enquête wordt een beter inzicht mogelijk in de diffusie van belichaamde technologie in de vorm van doorverkoop, aankoop van componenten of verkoop van zelf ontwikkelde technologie aan derden. In de derde editie werd de probleemstelling van de eerste enquête over de penetratie van de 'nieuwe' generische technologieën die het voorwerp uitmaakten van de DIRV-acties in de jaren tachtig (micro-elektronica en software, biotechnologie, nieuwe materialen) uitgebreid tot technologische vernieuwingen over een bredere waaier van technologiedomeinen. Hiermee kunnen ook de vernieuwingen in meer traditionele gebieden (mechanica, optica,..) worden geregistreerd die in de eerste edities verscholen gingen in de categorie 'andere innovaties'. Bovendien werd een onderdeel toegevoegd om de kennis van het innovatiepotentieel te verruimen : naast de vragen over de productinnovaties in termen van 'vernieuwingen of sterke verbeteringen voor het bedrijf' in de gestelde referentieperiode van twee jaar, werd een alternatieve typologie geïntroducerd in termen van de 'belangrijkste technologische productinnovatie. Er werden nieuwe dimensies toegevoegd zoals concurrentiepositie, toekomstverwachtingen. 12 Deze vragenlijst was dus op een aantal punten nieuw en werd na enkele proefenquêtes voor het eerst op grote schaal toegepast in deze derde editie die werd georganiseerd in de laatste twee maanden van Onvermijdelijk kwamen een aantal problemen aan het licht. Die hadden o.m. te maken met het hybriede karakter van een vragenlijst waarin vragen over 'nieuwe technologieën' in het productaanbod (beperkt tot micro-elektronica, software, biotechnologie, nieuwe materialen en energie- en milieutechnologie : de DIRVtechnologieën) werden gecombineerd met vragen 'nieuwe' technologieën in de laatste twee jaar (met een meer exhaustieve benadering van het technologiepotentieel), waardoor niet alle vergelijkingen konden gemaakt

14 2. Vragenlijst worden zoals gewenst. Ook waren er een aantal technische onvolkomenheden in het gebruik van sommige 'filters' in het vragenformulier waardoor een deel informatie niet verzameld werd zoals gewenst. Nietemin heeft deze enquête een grote hoeveelheid data over technologiediffusie opgebracht die in de komende jaren systematisch kan geëxploiteerd worden. Deze enquête heeft een grote hoeveelheid data over technologiediffusie opgebracht die in de komende jaren systematisch kan geëxploiteerd worden. In de toekomst zal de vragenlijst verder geoptimaliseerd worden op basis van de geplande analyses o.a. naar de karakteristieken van de innovatie en het technologiegebruik volgens verschillende technologiedomeinen, de performantiekenmerken van de bedrijven die op die domeinen actief zijn, de wijze van verspreiding van deze innovaties in onze economie, enz

15 3. Steekproeftrekking De methodologie van de derde technologiediffusie-enquête werd uitgewerkt volgens twee hoofdbetrachtingen :. Ten eerste sluit zij aan bij deze van de twee vorige edities om een historische vergelijking toe te laten.. Ten tweede is er gepoogd een nauwere integratie van dit gegevensbestand met dat van andere technologie-enquêtes die in het VTO gevolgd worden (O&O- en innovatie-enquêtes) tot stand te brengen. Dit moet immers leiden tot een grotere analytische opbrengst van de verschillende enquêteinstrumenten op zich, en - vooral - naar een coherentere enquête-strategie om het Vlaams Innovatie Systeem in kaart te brengen. Hieronder worden de verschillende stappen toegelicht die werden gezet in het samenstellen van de steekproef. We besluiten met enige bedenkingen in functie van volgende edities Een regionale enquête wordt normalerwijze afgenomen op het niveau van de locale bedrijfseenheden. universum De Technologie-diffusie-enquête is een regionale enquête die is gericht naar de populatie van Vlaamse bedrijven met 10 of meer werknemers in alle sectoren van de Vlaamse economie. Een regionale enquête wordt normalerwijze afgenomen op het niveau van de locale bedrijfseenheden. Dit maakt immers mogelijk de nationale ondernemingen met vestigingen in verschillende regio's geheel of gedeeltelijk toe te wijzen aan de regio van locatie. Er bestaat in België (nog) geen bedrijvenregister, maar het NIS heeft een databank - DBRIS - die hiervan de voorloper moet zijn. Als databron voor het enquêteren van voornoemde populatie werd daarom aanvankelijk dit bedrijvenbestand van het NIS beoogd (met RSZ-informatie over de locatie en werknemersklasse van alle vestigingen). Omwille van praktische en institutionele problemen konden we dit voornemen echter niet uitvoeren. Daarom werd gezocht naar een adressenbureau dat een betrouwbaar bestand van alle bedrijfszetels in Vlaanderen zou kunnen leveren. Er was één bedrijf dat verklaarde dit geregionaliseerd bestand te kunnen leveren. In laatste instantie bleek echter dat dit echter slechts zeer onvolledig was zodat de aanpak moest bijgesteld worden. De pragmatische oplossing die werd gekozen voor het samenstellen van het Vlaams bedrijvenuniversum maakte gebruik van twee verschillende databronnen :. Een bestand van alle 'hoofdzetels' in Vlaanderen : d.i. alle ondernemingen die hun (hoofd)zetel hebben in Vlaanderen. Dit bestand werd geleverd door het adressenbureau en bevatte ondernemingen.. Een bestand van alle 'werkgevers' in Vlaanderen én in Brussel die vestigingen hebben, met de locatie van deze vestigingen. Dit bestand werd verkregen van de RSZ en bevat een ondernemingen waarvan het aantal 'inrichtingen' (vestigingen) vermeld wordt evenals hun sectorcode en grootteklasse, met als adres echter enkel de gemeente. 14

16 Op basis van deze twee bronnen is het in principe mogelijk een universum te construeren van nagenoeg alle bedrijfsactiviteiten in Vlaanderen : hoofdzetels én (bijhorende) nevenvestigingen. voorwaarden voor het steekproefkader De structuur van het steekproefkader moest beantwoorden aan twee randvoorwaarden :. consistentie met de structuur van de vorige edities van de enquête waardoor een vergelijkende analyse in de tijd mogelijk is;. consistentie met andere lopende technologie-enquêtes, in casu de Europese innovatie-enquête (CIS II), zodat ook hiermee een vergelijkende en aanvullende analyse mogelijk zou zijn. Consistentie met de structuur van de vorige edities van de enquête... consistentie met andere lopende technologie-enquêtes. het steekproefkader van de vorige edities van de diffusie-enquête Dit kader droeg drie bijzondere kenmerken :. De regionale dimensie van de enquête werd verzekerd door een selectie uit het totale adressenbestand van het adressenbureau volgens taalcode. Hiermee werd verondersteld dat ook de Brusselse bedrijven met Vlaams activiteiten voldoende in de eigenlijke steekproef zouden aanwezig zijn. Er werd op die manier een universum samengesteld van de contactpersonen (functie: EDP-directeur, technisch directeur, R&D directeur, fabrieksdirecteur, marketingdirecteur) met een nederlandstalige taalcode.. Van de aldus geïdentificeerde bedrijven werden wat betreft de multizetelbedrijven echter enkel de adressen van de hoofdzetels opgenomen in het steekproefkader voor wat betreft hun activiteit als lokale eenheden. Hierbij werd verondersteld dat die voldoende representatief zouden zijn voor het geheel van de onderneming.. Voor het trekken van de steekproef werd binnen het aldus omschreven universum een matrix geconstrueerd met dimensies activiteitssector (Nace) en grootte (aantal werknemers). Deze matrix omvatte 24 sectoren en 2 grootteklassen (tussen 10 en 49 en vanaf 50 werknemers). Deze 48 cellen moesten -indien mogelijk- minstens dertig bedrijven bevatten om een analyse op celniveau met voldoende statistische representativiteit mogelijk te maken (assumptie van N-verdeling bij lukrake trekking van 30 eenheden). het steekproefkader van de CIS II-enquête Dit kader is opgesteld volgens een meer klassieke stratificatie. De bijzondere kenmerken zijn de volgende :. Het universum bevat enkel ondernemingen waarvan de hoofdzetel gevestigd is in Vlaanderen (nationale statistische eenheden). Hierdoor worden activiteiten op vestigingsniveau in Vlaanderen die onder hoofdzetels vallen die in een andere regio zijn gevestigd aan deze laatste regio toegewezen. Dit schept vooral een probleem voor ondernemingen met vestigingen waarvan enkel de administratieve (hoofd)zetel in Brussel is gevestigd en het gros van de activiteiten in Vlaanderen gebeuren. 15

17 3. Steekproeftrekking. De matrix omvat 36 Nace Bel-sectoren en 7 grootte-klassen.. De trekkingsprocedure volgt de Neyman-procedure, die een optimalisatie van de steekproefsamenstelling berekent in functie van het aantal werknemers, waardoor de resultaten beter de economische verhoudingen weerspiegelen. Hierdoor is er wel een oververtegenwoordiging van de grote ondernemingen. Er werd een combinatie gebruikt van beide voorgenoemde methodes. bepaling van het steekproefkader 1997 Bij de steekproeftrekking voor de diffusie-enquête 1997 werd een combinatie gebruikt van beide voorgenoemde methodes :. Een gestratificeerde steekproef volgens een matrix die identiek is met deze van de CIS II-enquête maar verder uitgebreid naar enkele sub-sectoren met het oog op een grotere spreiding over bedrijfsactiviteiten (42 x 7 : 'grote matrix'). Zie bijlage 1. Die steekproef is aangevuld met het nodige aantal bedrijven om een matrix te vullen met cellen van minstens dertig eenheden op een hoger niveau van aggregatie van Nace- en grootteklassen (24 x 2 : 'kleine matrix'). Zie bijlage 1. Een bijkomende randvoorwaarde voor de steekproeftrekking was het maximum aantal interviews dat gesteld werd op ca Hierdoor werd een matrix met 1844 bedrijven bepaald. Concreet werd een Neyman-verdeling gemaakt van een tentatief gekozen aantal bedrijven over de grote matrix (1297 bedrijven) die vervolgens werd aangevuld met het aantal bedrijven in de respectievelijke cellen dat nodig was om de 'kleine matrix' compleet te maken (547 bedrijven). Hierdoor werd een matrix met 1844 bedrijven bepaald. Gezien de twee hoogste klassen exhaustief worden getrokken (cfr Neyman) was het nodig om boven het streefcijfer van 1800 uit te komen wegens de onvermijdelijke nonrespons die op ca 20 % werd geschat (totaal aantal bedrijven in deze 2 klassen : 237; verwachte uitval : ca 47). In deze berekening werd rekening gehouden met de aanwezigheid van Vlaamse vestigingen van bedrijven met hoofdzetel in Brussel volgens het RSZbestand (417). Hieruit werd een selectie gemaakt van alle ondernemingen met meer dan 500 werknemers (143). Deze laatsten werden toegevoegd aan het universum, maar in plaats van de hoofdzetel (in Brussel) werd de grootste Vlaamse vestiging gekozen. 16 Het universum bestaat uit de som van Vlaamse hoofdzetels en 143 Brusselse hoofdzetels. steekproeftrekking De eigenlijke steekproeftrekking gebeurde - gezien het voorgaande - in verschillende stappen :. De Vlaamse 'hoofdzetels' die zijn opgenomen in het bestand van 'ondernemingen' van het adressenbureau vormen het uitgangspunt.. De Vlaamse 'vestigingen' van grote Brusselse bedrijven worden erbij opgenomen, zodanig dat het universum bestaat uit de som van Vlaamse hoofdzetels en 143 Brusselse hoofdzetels, de laatsten echter

18 3. Steekproeftrekking vertegenwoordigd door hun grootste Vlaams filiaal. In de trekking volgens de Neyman-procedure resulteerde dit in 16 bedrijven met Brusselse hoofdzetel. Daarmee werd voldoende tegemoet gekomen aan de vraag naar consistentie uit oogpunt van de vergelijking met de vorige edities.. Bovendien werd als bijkomende voorwaarde opgelegd dat de trekking zoveel mogelijk 'dubbels' zou vermijden met de CIS II enquête ten einde de respons voor beide te maximaliseren.. Ten slotte werden interviews gepland in relevante vestigingen van grote gedifferentieerde ondernemingen (geselecteerd uit het IWT-bedrijfsbestand) om een vollediger beeld te krijgen vanuit het standpunt van het construeren van panelgegevens die corresponderen met nationale enquêtes over dezelfde ondernemingen. Dit initiatief was als experiment te beschouwen maar moet een uitgangspunt vormen voor een meer systematische enquêtestrategie. responsgraad, representativiteit, weging Gerekend op de bruikbare adressen was er met 1732 gelukte interviews een antwoordpercentage van 70,3 %. Op de 1844 geplande enquêtes werden 1732 bruikbare interviews uitgevoerd. De belangrijkste reden hiervoor was dat in de geviseerde cellen het aanwezige aantal bedrijven niet meer volstond. Maar om deze 1732 interviews te kunnen afnemen werden echter wel 2464 adressen gebruikt : hiervan waren er 631 weigeringen en 63 die na drie contactpogingen niet tot een afspraak hadden geleid. Als regel werd een adres tot drie maal telefonisch gecontacteerd. 47 adressen bleken niet bruikbaar. In de meeste gevallen werd in geval van nonrespons op een lukrake wijze een bijkomende onderneming getrokken. 31 interviews bleken onbetrouwbaar. De responsgraad voor deze enquête ligt onder het resultaat van de vorige edities, die antwoordpercentages van meer dan 80 % haalden, maar toch nog veel hoger dan de meeste schriftelijke enquêtes. De gemiddelde representativiteit van de enquêteresultaten bedraagt 10,6 % (de verhouding van 1732 antwoorden op een populatie van bedrijven. Dit is vergelijkbaar met de resultaten van de vorige enquêtes. Berekend op de populatie in de RSZ-statistieken verschilt deze representativiteit weinig : 10,05 %. De spreiding rond dit gemiddelde is echter vrij groot. Sommige cellen werden exhaustief ondervraagd (grote bedrijven of klassen met een gering aantal entiteiten) met een representativiteit tot 100 %, terwijl in cellen met een groot aantal (kleine) bedrijven de representativiteit vaak kleiner dan 5 % is. Dit heeft als gevolg dat de antwoorden dienen gewogen te worden om een representatief beeld te verkrijgen. De gemiddelde representativiteit van de enquêteresultaten bedraagt 10,6 %. De resultaten van de enquête werden per sector/grootteklasse aggregaat (cel van de populatiematrix) gewogen op basis van het relatief aantal bedrijven in deze cel t.o.v. het populatietotaal. Deze extrapolatie op basis van populatieaantallen houdt geen rekening met het verschillend economisch gewicht van de bedrijven : elk bedrijf heeft hetzelfde gewicht. Dit is dan ook relevant voor vraagstellingen die bedrijfskarakteristieken onderzoekt waarbij elke eenheid evenveel telt en niet de globale economische impact ervan. 17

19 3. Steekproeftrekking Omdat er geen eenduidig bedrijvenregister bestaat werd enerzijds voortgegaan op het register van het adressenbureau dat voor de drie voorbije diffusie-enquêtes het adressenbestand verzorgde, maar ook op het register van de RSZ (cfr bijlage 1). De extrapolaties op basis van deze verschillende matrixen leiden tot lichte maar niet significante verschillen. bedenkingen Bij het voorbereiden, uitvoeren en verwerken van deze enquête De regionale bedrijfsstatistieken worden afgeleid van de nationale. werden we geconfronteerd met velerlei problemen.. Door het ontbreken van een nationaal en bijgevolg ook Vlaams bedrijvenregister is de steekproeftrekking voor een regionale enquête geen evidente zaak. Ondanks de regionalisering van vele beleidsmateries bestaan er hiervoor geen adequate procedures zodat de beleidsstatistiek achterna hinkt op de beleidsrealiteit. Op het vlak van de overheidsstatistiek wordt nog steeds gewerkt op federale leest waarbij regionale bedrijfsstatistieken van de nationale worden afgeleid, enkel op basis van de gegevens van de hoofdzetels. De commerciële marktonderzoeksbureau's stemmen zich wat betreft hun statistische procedures en gegevens af op de noden van een blijkbaar niet zo veeleisende klanten en hebben ook geen systematisch regionaal bedrijvenbestand. Hierdoor kan geen optimale strategie gevolgd worden voor het samenstellen van representatieve steekproeven (door rechtstreekse trekking uit een bedrijvenbestand op vestigingsniveau). De zwakte van het Belgisch statistisch apparaat is gekend maar het is verwonderlijk dat dit urgente probleem, dat zich algemeen stelt voor elke ernstige regionale statistiek, nergens systematisch wordt aangepakt of zelfs maar op systematische wijze wordt onderzocht. De technologiestatistiek kan hierin geen definitieve oplossing forceren. Het blijft behelpen met 'benaderingen' tot dat op het geëigende niveau voor een fundamentele oplossing wordt gezorgd.. Het probleem van representativiteit van de resultaten op regionaal niveau zal onderwijl op pragmatische - maar daarom niet minder correcte - wijze dienen te worden opgelost. Bij steekproefsamenstelling kan voor het gros van de ondernemingen zonder vestigingen de 'onderneming' als statistische eenheid gebruikt worden. Voor ondernemingen met vestigingen is het van belang te weten of er vestigingen buiten het gewest zijn en of de vestigingen al dan niet homogeen zijn. Ondernemingen met vestigingen binnen het gewest kunnen gewoon antwoorden als 'onderneming'. Ondernemingen met vestigingen buiten het gewest zouden enkel voor 'Afdeling Vlaanderen' moeten antwoorden. In het geval van homogene vestigingen zijn eenvoudige verdeelsleutels mogelijk (zoals aandeel in de toegevoegde waarde, personeelsbestand, omzet) om de onderneming regionaal op te delen zodat hier ook een enquête op ondernemingsniveau kan volstaan. In het geval van heterogene vestigingen is dit niet mogelijk en dienen allemaal gelocaliseerd te worden en als afzonderlijke eenheden in de enquêtes te worden opgenomen om de validiteit van de resultaten op ondernemingsniveau te verzekeren. 18

20 3. Steekproeftrekking. Maar blijft zich wel een probleem van stellen van correspondentie tussen regionale en nationale enquêtes indien gewogen wordt op het aantal bedrijven. Dan is er een divergentie tussen enquêtes die geheel of gedeeltelijk op ondernemingsniveau worden uitgevoerd en pure regionale enquêtes over het geheel van de vestigingen omdat het aantal entiteiten en hun verdeling in het universum verschilt (tegenover de 'werkgevers' staan 'vestigingen' met minstens tien werknemers in Vlaanderen).. Ook op het vlak van een moderne organisatie van surveys is er nog onvoldoende professionaliteit in Vlaanderen. Voor het afnemen van interviews met complexe vragenlijsten zoals deze voor de diffusie-enquête ontbreekt de nodige ervaring. Het CAPI-model is nog in experimentele fase, ook bij de enquêtebureau's. Naar de toekomst moet worden afgewogen of het opnemen van zoveel dimensies in één vragenlijst soms niet teveel ten koste kan gaan van de kwaliteit van de informatie.. Ten slotte confronteert de voorbije enquête het VTO ook met de limieten van de verscheidenheid van enquête-instrumenten. De heterogeniteit van de gebruikte enquêtemethodologieën in de verschillende technologie-enquêtes bleek alleen integreerbaar binnen een ingewikkelde constructie van dubbele matrixen. Een verdere harmonisering dringt zich dus op.. De technologiedifusie-enquête is echter een uniek instrument dat zijns gelijke niet kent in het buitenland. Deze eigenheid moet bewaard worden voor de analyse van het Vlaams Innovatie Systeem. De technologiedifusie-enquête is echter een uniek instrument dat zijns gelijke niet kent in het buitenland. 19

21 Bijlage 1: Samenstelling van de steekproef tabel 1 Universum (Vlaamse werkgevers + het aantal Brusselse werkgevers met vestiging in Vlaanderen), bevraagde bedrijven, dekkingscoëfficiënten (kleine matrix) UNIVERSUM BEVRAAGDE BEDRIJVEN DEKKINGSCOËFFICIËNT KLEIN GROOT KLEIN GROOT KLEIN GROOT landbouw % 68% winning % 25% voeding % 24% textiel % 26% leder en confectie % 49% hout % 56% papier % 29% chemie % 46% rubber % 35% metaal % 29% machines % 42% kantoor/electrische machines % 27% optische % 45% auto % 54% overige % 39% bouw % 24% reparatie % 45% groothandel/kleinhandel % 25% horeca % 25% vervoer en comm % 35% banken % 26% dienstverlening % 25% totaal % 30% Kleine bedrijven: bedrijven met 10 tot 49 werknemers Grote bedrijven: bedrijven vanaf 10 werknemers 21

22 tabel 2 Universum (Vlaanderen + Brusselse werkgevers met Vlaamse vestiging volgens adressenbestand), (grote matrix) PERSONEELSKLASSE TOTAAL NACBELB NACBELB NACBELB 15, NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB 23241, 242, 243, 245, 246, NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB 34, NACBELB NACBELB NACBELB 40, NACBELB 451, 454, NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB 523, 524, 525, 526, NACBELB NACBELB 60, 61, 62, NACBELB NACBELB 65, 66, NACBELB 70, NACBELB 721, 723, 724, 725, NACBELB NACBELB NACBELB 741, 743, 744, 745, 746, 747, NACBELB Totaal

23 tabel 3 Streefcijfers steekproef (grote matrix) PERSONEELSKLASSE TOTAAL NACBELB NACBELB NACBELB 15, NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB 23241, 242, 243, 245, 246, NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB 34, NACBELB NACBELB NACBELB 40, NACBELB 451, 454, NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB 523, 524, 525, 526, NACBELB NACBELB 60, 61, 62, NACBELB NACBELB 65, 66, NACBELB 70, NACBELB 721, 723, 724, 725, NACBELB NACBELB NACBELB 741, 743, 744, 745, 746, 747, NACBELB Totaal

24 tabel 4 Aantal respondenten PERSONEELSKLASSE TOTAAL NACBELB NACBELB NACBELB 15, NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB 23241, 242, 243, 245, 246, NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB 34, NACBELB NACBELB NACBELB 40, NACBELB 451, 454, NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB 523, 524, 525, 526, NACBELB NACBELB 60, 61, 62, NACBELB NACBELB 65, 66, NACBELB 70, NACBELB 721, 723, 724, 725, NACBELB NACBELB NACBELB 741, 743, 744, 745, 746, 747, NACBELB Totaal

25 tabel 5 Dekkingscoëfficienten per cel (berekend op basis van tabel 2 en 4) PERSONEELSKLASSE TOTAAL NACBELB % 33% 56% 88% 100% 24% NACBELB % 38% 50% 50% 0% 100% 0% 31% NACBELB 15, 16 4% 6% 10% 26% 53% 29% 75% 10% NACBELB 17 3% 12% 10% 27% 50% 67% 33% 13% NACBELB 18 5% 19% 45% 57% 71% 0% 19% NACBELB 19 8% 33% 40% 50% 0% 23% NACBELB 20 13% 31% 27% 92% 50% 0% 28% NACBELB 21 3% 6% 9% 9% 73% 67% 14% NACBELB 22 7% 13% 11% 25% 82% 44% 0% 14% NACBELB 23241, 242, 243, 245, 246, % 46% 24% 27% 67% 140% 200% 42% NACBELB % 38% 14% 33% 50% 0% 50% 34% NACBELB 25 20% 43% 31% 33% 50% 33% 0% 32% NACBELB 26 6% 12% 11% 23% 30% 50% 100% 12% NACBELB 27 4% 8% 11% 27% 56% 100% 50% 13% NACBELB 28 3% 12% 24% 27% 47% 50% 12% NACBELB 29 7% 17% 26% 52% 77% 33% 67% 20% NACBELB 30 29% 43% 13% 40% 29% NACBELB 31 7% 25% 14% 15% 63% 38% 40% 21% NACBELB 32 27% 27% 11% 40% 0% 0% 22% NACBELB 33 54% 82% 56% 50% 0% 0% 61% NACBELB 34, 35 20% 65% 37% 50% 80% 88% 50% 50% NACBELB 36 6% 13% 27% 39% 80% 0% 100% 15% NACBELB 37 7% 8% 0% 33% 11% NACBELB 40, 41 33% 27% 11% 33% 71% 0% 32% NACBELB 451, 454, 455 2% 4% 15% 25% 0% 100% 3% NACBELB 452 1% 5% 11% 37% 47% 60% 100% 7% NACBELB 453 2% 4% 5% 67% 80% 33% 5% NACBELB 50 4% 8% 45% 27% 75% 100% 9% NACBELB 51 1% 5% 15% 27% 54% 25% 40% 6% NACBELB 521 2% 4% 17% 50% 38% 33% 25% 4% NACBELB 522 3% 12% 0% 67% 6% NACBELB 523, 524, 525, 526, 527 2% 4% 26% 20% 59% 0% 0% 5% NACBELB 55 4% 11% 36% 25% 56% 0% 9% NACBELB 60, 61, 62, 63 2% 4% 11% 27% 63% 69% 44% 7% NACBELB 64 0% 4% 40% 43% 67% 0% 13% NACBELB 65, 66, 67 13% 25% 25% 42% 30% 8% 10% 20% NACBELB 70, 71 2% 6% 6% 11% 33% 50% 5% NACBELB 721, 723, 724, 725, % 30% 69% 100% 100% 42% NACBELB % 38% 40% 80% 67% 67% 30% NACBELB 73 0% 0% 0% 100% 100% 33% NACBELB 741, 743, 744, 745, 746, 747, 748 2% 5% 9% 24% 48% 38% 25% 8% NACBELB 742 4% 5% 17% 67% 50% 0% 8% Totaal 4% 10% 18% 33% 54% 48% 37% 11% 25

26 tabel 6 Universum RSZ (grote matrix) NACE PERSONEELSKLASSE TOTAAL NACBELB NACBELB NACBELB 15, NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB 23241, 242, 243, 245, , 247 NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB 34, NACBELB NACBELB NACBELB 40, NACBELB 451, 454, NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB NACBELB 523, 524, 525, 526, NACBELB NACBELB 60, 61, 62, NACBELB NACBELB 65, 66, NACBELB 70, NACBELB 721, 723, 724, 725, NACBELB NACBELB NACBELB 741, 743, 744, 745, 746, , 748 NACBELB Totaal

innova Technologiediffusie in Vlaanderen Enquêteresultaten Product- en diensteninnovatie : evolutie Stichting Technologie Vlaanderen

innova Technologiediffusie in Vlaanderen Enquêteresultaten Product- en diensteninnovatie : evolutie Stichting Technologie Vlaanderen innova Technologiediffusie in Vlaanderen Enquêteresultaten Product- en diensteninnovatie : evolutie 1992-1994-1997 Stichting Technologie Vlaanderen 11 Ria Bourdeaud'hui VLAAMS INSTITUUT VOOR DE BEVORDERING

Nadere informatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie

Opzet van het onderzoek. A.1 Achtergrond van het AVP. A.2 Beoogde onderzoekspopulatie Bijlage A Opzet van het onderzoek Arbeidsmarkt in kaart: werkgevers 2017 beschrijft de ontwikkelingen in de opvattingen en het personeelsbeleid van werkgevers ten aanzien van een aantal actuele beleidsthema

Nadere informatie

Enquête. Enquête naar de structuur van de ondernemingen

Enquête. Enquête naar de structuur van de ondernemingen Metadata Enquête Enquête naar de structuur van de ondernemingen Sinds 1996 voert de jaarlijks een enquête uit naar de structuur van de ondernemingen. Daarbij wordt informatie ingezameld over de activiteit,

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

Vraag naar Arbeid 2015

Vraag naar Arbeid 2015 Bijlage A: Opzet van het onderzoek Auteurs Patricia van Echtelt Roelof Schellingerhout Marian de Voogd-Hamelink Bijlage A. Opzet van het onderzoek Het rapport Vraag naar Arbeid 2015 beschrijft de ontwikkelingen

Nadere informatie

Gedrag & ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 10/09/2013

Gedrag & ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 10/09/2013 Gedrag & ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 10/09/2013 VREG - Technisch rapport nr. I261 (ATec1416_I261_D) Dimarso N.V., opererend onder de commerciële naam

Nadere informatie

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden

Huishoudens die niet gecontacteerd konden worden 4.2. Participatiegraad Om de vooropgestelde steekproef van 10.000 personen te realiseren, werden 35.023 huishoudens geselecteerd op basis van het Nationaal Register. Met 11.568 huishoudens werd gepoogd

Nadere informatie

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012

Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012 Gedrag & ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG 13/09/2012 VREG - Technisch rapport nr. I109 (ATec1428_I109_D) Dimarso N.V., opererend onder de commerciële

Nadere informatie

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT 10 september 2014 INHOUDSOPGAVE 1. TECHNISCH RAPPORT...3 1.1. Universum en steekproef...

Nadere informatie

innova Technologiediffusie in Vlaanderen Enquêteresultaten Procesautomatisering : evolutie 1992-1994-1997 Stichting Technologie Vlaanderen

innova Technologiediffusie in Vlaanderen Enquêteresultaten Procesautomatisering : evolutie 1992-1994-1997 Stichting Technologie Vlaanderen innova Technologiediffusie in Vlaanderen Enquêteresultaten Procesautomatisering : evolutie 1992-1994-1997 Stichting Technologie Vlaanderen 13 Ria Bourdeaud'hui VLAAMS INSTITUUT VOOR DE BEVORDERING VAN

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in de verpleegkunde Foeke van der Zee Inhoudsopgave 1. Onderzoek, wat is dat eigenlijk... 1 1.1 Hoe is onderzoek te omschrijven... 1 1.2 Is de onderzoeker een probleemoplosser

Nadere informatie

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. 4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes 4.2.1. Algemeen In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau. Instellingsniveau (vragenlijst coördinator) provincie,

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven

Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven Hoofdstuk 7: Selectie van steekproeven Inhoudsopgave 7.1. Inleiding... 2 7.1.1. Onderzoekseenheden, populatie en steekproef... 2 Onderzoekseenheden op verschillende niveaus... 2 7.1.2. Steekproeven: twee

Nadere informatie

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van

Nadere informatie

Administrative bron. Statistisch bedrijvenregister. Algemene informatie

Administrative bron. Statistisch bedrijvenregister. Algemene informatie Administrative bron Statistisch bedrijvenregister Algemene informatie Metadata De registers bruikbaar voor statistische doeleinden vormen een fundamenteel element van de informatiesystemen omtrent de ondernemingen

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel

Nadere informatie

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN

2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN Integrale versie 2. METHODOLOGISCHE AANPASSINGEN In vergelijking met de vorig jaar gepubliceerde reeksen 2 over de kapitaalgoederenvoorraad (KGV) en de afschrijvingen zijn er drie methodologische aanpassingen

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2009

Digitale (r)evolutie in België anno 2009 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 9 februari Digitale (r)evolutie in België anno 9 De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 71% van de huishoudens in

Nadere informatie

Statistisch Product. Afzetprijsindexen in de industrie

Statistisch Product. Afzetprijsindexen in de industrie Metadata Statistisch Product Afzetprijsindexen in de industrie De afzetprijzenindexen zijn conjunctuurindicatoren die de maandelijkse evolutie van de prijzen in de economische sectoren weerspiegelen. Ze

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek bij klanten van interim management (providers)

Tevredenheidsonderzoek bij klanten van interim management (providers) FEDERGON OPDRACHTGEVERS BEOORDELEN INTERIM MANAGEMENT PROVIDERS POSITIEF Tevredenheidsonderzoek bij klanten van interim management (providers) Tevredenheidsonderzoek bij de klanten van interim management

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Offerte ivm de Politieke Doorlichting

Offerte ivm de Politieke Doorlichting Brussel, 27 november 2014. Offerte ivm de Politieke Doorlichting Vertrekkende vanuit een politieke stelling, stelt Wijburgers een inventaris op van alle politieke actoren die een standpunt (voor of tegen)

Nadere informatie

Stap 1: Bepalen van het doel

Stap 1: Bepalen van het doel Ontwerp van een onderzoeksproject Stap 1: Bepalen van het doel Eerst en vooral moet je weten wat je te weten wil komen en waarom. Het antwoord op deze vragen bepaalt Wat je zal moeten meten en hoe (doelvariabelen

Nadere informatie

ICO 2020: meer dan 1 op 3 bedrijven voert een strategisch competentiebeleid

ICO 2020: meer dan 1 op 3 bedrijven voert een strategisch competentiebeleid ICO 2020: meer dan 1 op 3 bedrijven voert een strategisch competentiebeleid Delagrange, H. 2011. IOA 2011: Indicatoren voor het Pact 2020: ICO 2020 en product- of dienstinnovatiecijfer. Sociaal-Economische

Nadere informatie

Statistisch Product. Vacatures

Statistisch Product. Vacatures Statistisch Product Vacatures Metadata Schatting van het aantal bezette arbeidsplaatsen en vacatures van ondernemingen volgens hun grootte (meer of minder dan 10 werknemers), hun NACEsector (B tot S) en

Nadere informatie

Vraag naar Arbeid 2013

Vraag naar Arbeid 2013 Bijlage A: Opzet van het onderzoek Auteurs Patricia van Echtelt Jan Dirk Vlasblom Marian de Voogd-Hamelink Bijlage A. Opzet van het onderzoek Het rapport Vraag naar Arbeid 2013 beschrijft de ontwikkelingen

Nadere informatie

IWT Klantentevredenheid 2011 Executive summary

IWT Klantentevredenheid 2011 Executive summary IWT Klantentevredenheid 2011 Executive summary Onderzoeksopzet De beheersovereenkomst tussen IWT en de voogdijminister voorziet in een 2-jaarlijkse klantentevredenheidsanalyse. Midden 2011 werd een eerste

Nadere informatie

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi

Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi Inhoudsopgave Voorwoord van Hester van Herk... iii Voorwoord van Foeke van der Zee... iv Verantwoording... vi INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker

Nadere informatie

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen (2001), Statistiek van de aangesloten vennootschappen jaar 2000, 68 p. Begin juni

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW Resultaten 2017 van het LMN INHOUD 1. Blik op innovatie 2. Innovatie bij Vlaamse landen tuinbouwbedrijven 3. Kenmerken van innoverende bedrijven 4. Besluit

Nadere informatie

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010

Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Centraal Bureau voor de Statistiek Divisie Bedrijfseconomische Statistieken Statistische analyse Den Haag Postbus 24500 2490 HA Den Haag Ontwikkeling R&D-uitgaven industrie 2009 en 2010 Gert Buiten, Andries

Nadere informatie

Statistieken over bezettingsgraden: enkele methodologische beschouwingen

Statistieken over bezettingsgraden: enkele methodologische beschouwingen Statistieken over bezettingsgraden: enkele methodologische beschouwingen Inleiding Sinds een drietal jaar kunnen hotels maandelijks cijfers doorgeven aan het steunpunt over het aantal verhuurde kamers,

Nadere informatie

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten?

Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten? De Modererende rol van Persoonlijkheid op de Relatie tussen Depressieve Symptomen en Overeten 1 Wat is de Modererende Rol van Consciëntieusheid, Extraversie en Neuroticisme op de Relatie tussen Depressieve

Nadere informatie

Uitzendarbeid: een oplossing voor vele transities

Uitzendarbeid: een oplossing voor vele transities Uitzendarbeid: een oplossing voor vele transities Peeters, A. & Van der Beken, W. (2003), Uitzendkrachten in 2001: profiel- en tewerkstellingskenmerken, IDEA Consult i.o.v. Federgon, Brussel. De heterogeniteit

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in zorg, welzijn en hulpverlening Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven 2008-2012 Ester Hilhorst Economic Board Utrecht April 2014 Samenvatting Vinger aan de pols Innovatie is sterk verbonden met vooruitgang, vernieuwing en

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

Geïntegreerd statistisch programma 2017 van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek

Geïntegreerd statistisch programma 2017 van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek Geïntegreerd statistisch programma 2017 van het Interfederaal Instituut voor de Statistiek 1. Inleiding Het samenwerkingsakkoord van 15 juli 2014 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse

Nadere informatie

Trendbarometer campings 2010

Trendbarometer campings 2010 Trendbarometer campings 2010 Trendbarometer campings 2010 Verantwoordelijke uitgever: Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie Spoor Toerisme en Recreatie K.U. Leuven Celestijnenlaan 200 E,

Nadere informatie

Voorwoord... iii Verantwoording... v

Voorwoord... iii Verantwoording... v Inhoudsopgave Voorwoord... iii Verantwoording... v INTRODUCTIE... 1 1. Wat is onderzoek... 2 1.1 Een definitie van onderzoek... 2 1.2 De onderzoeker als probleemoplosser of de onderzoeker als adviseur...

Nadere informatie

Trendbarometer campings 2011

Trendbarometer campings 2011 Trendbarometer campings 2011 Trendbarometer campings 2011 Verantwoordelijke uitgever: Steunpunt Buitenlands Beleid, Toerisme en Recreatie Spoor Toerisme en Recreatie K.U. Leuven Celestijnenlaan 200 E,

Nadere informatie

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee

Methodologie voor onderzoek in marketing en management. Foeke van der Zee Methodologie voor onderzoek in marketing en management Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt,

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Het voornaamste doel van dit proefschrift is nieuwe methoden te ontwikkelen en te valideren om de effectiviteit van customization te kunnen bepalen en hoe dataverzameling kan worden verbeterd. Om deze

Nadere informatie

Statistisch bedrijvenregister

Statistisch bedrijvenregister Administrative bron Statistisch bedrijvenregister Algemene informatie FOD Economie, K.M.O., Middenstand en Energie - Domein Verwante administratieve bronnen Trefwoorden - Bijwerking van het document Periodiciteit

Nadere informatie

IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT. Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor:

IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT. Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor: IWT KLANTENTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2013 Executive summary redactie door IWT Uitgevoerd door: GfK Belgium Opgesteld voor: 1 Onderzoeksopzet Om bij de verdere ontwikkeling van zijn werking beter rekening

Nadere informatie

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek

Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst Anders Dit is onderzoek Begrippenlijst door F. 1080 woorden 15 april 2016 9,1 2 keer beoordeeld Vak Anders Dit is onderzoek! 2.4 Steekproef Onderzoek met een kleine groep met de bedoeling

Nadere informatie

Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse

Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse 9 mei 2018 Inhoud Context I. Methodologie en afbakening onderzoeksopzet FATS-methodologie/belangrijke concepten Uiteindelijk aantal

Nadere informatie

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu SAMENVATTING dr. L.A. Plugge 1, drs. J. Hoonhout 2, T. Carati 2, G. Holle 2 Universiteit Maastricht IKAT, Fac. der Psychologie Inleiding Het

Nadere informatie

Consumenten en rookmelders Consumenten en rookmelders

Consumenten en rookmelders Consumenten en rookmelders Consumenten en rookmelders Consumenten en rookmelders s t u d i e OIVO, april 2006 Agenda 1. Verwijzing naar wetgeving 2. Doelstellingen 3. Methodologie 4. Bezit en uitrusting 5. Koopintenties 6. Conclusies

Nadere informatie

Brussel, februari Informatiedossier TOA 2007: ICT. Sandra Hellings. Hendrik Delagrange

Brussel, februari Informatiedossier TOA 2007: ICT. Sandra Hellings. Hendrik Delagrange Brussel, februari 2010 Informatiedossier Sandra Hellings Hendrik Delagrange Informatiedossier Met dank aan directeur, staf en collega s wetenschappelijk medewerkers van Stichting Innovatie & Arbeid, de

Nadere informatie

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Evaluatie van Open Bedrijvendag Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag

Nadere informatie

Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties

Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties Groei en aanwervingen bij de Vlaamse ondernemingen en organisaties Delagrange, H. (2014). Groei en aanwervingen in de Vlaamse ondernemingen en organisaties. Cijfers over groeibedrijven en moeilijkheden

Nadere informatie

Prioritering maatschappelijke vraagstukken

Prioritering maatschappelijke vraagstukken Grote Bickersstraat 76 1013 KS Amsterdam Postbus 1903 1000 BX Amsterdam tel 020 522 59 99 fax 020 622 15 44 e-mail info@veldkamp.net www.veldkamp.net Prioritering maatschappelijke vraagstukken Veldwerkverantwoording

Nadere informatie

Het meten van administratieve lasten in België

Het meten van administratieve lasten in België Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten 7 juni 2007 Bureau fédéral du Plan Analyses et prévisions économiques Het meten van administratieve lasten in België Chantal Kegels Joost Verlinden

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid"

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling "Sociale Zekerheid" SCSZ/14/210 BERAADSLAGING NR. 14/112 VAN 2 DECEMBER 2014 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW FOCUS 2014 INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW RESULTATEN 2014 VAN HET LANDBOUWMONITORINGSNETWERK Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij 1. Blik op innovatie 2. Innovatie bij Vlaamse land-

Nadere informatie

Statistisch Product. Omzetindex in de industrie

Statistisch Product. Omzetindex in de industrie Statistisch Product Omzetindex in de industrie Metadata Het indexcijfer van de industriële omzet is bedoeld om de ontwikkeling van de markt voor goederen en diensten in de industrie te laten zien. Hiermee

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen Technisch rapport kiesintentiemetingen Dit rapport omvat een geheel van technische specificaties die moeten toelaten om de kwaliteit van de kiesintentie peiling in te schatten en aldus de resultaten ervan

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

BABVI/U Lbr. 12/109

BABVI/U Lbr. 12/109 Ingekomen stuk, nummer: Raadsvergadering datum: Besluit: v.k.a. De griffier van de Gemeente Teylingen, BFT10 07-02-2013 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373

Nadere informatie

Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Faillissementen Augustus Waterdistributie Juli

Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Faillissementen Augustus Waterdistributie Juli 19.09.2008 Nr 3218 I. ECONOMIE EN FINANCIEN Conjunctuurindicatoren Kalender voor het uitbrengen van de indicatoren... 5 Faillissementen Augustus 2008... 6 II. INDUSTRIE EN BOUWNIJVERHEID Industrie Waterdistributie

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

Tabel B14.1 Populatie volgens Kamer van Koophandel Bedrijfsgrootte Sectoren

Tabel B14.1 Populatie volgens Kamer van Koophandel Bedrijfsgrootte Sectoren Tabel B14.1 Populatie volgens Kamer van Koophandel Sectoren 1-9 10-49 50+ Landbouw 58.303 1.435 84 Voedingsmiddelenindustrie 2.720 718 236 Houtindustrie 378 15 0 Grafische industrie 2.731 400 69 Chemische

Nadere informatie

ALGEMENE VOORWAARDEN FEDICT DIENSTEN

ALGEMENE VOORWAARDEN FEDICT DIENSTEN ALGEMENE VOORWAARDEN FEDICT DIENSTEN Doel van het document: De algemene voorwaarden voor Fedict diensten bevatten de standaardvoorwaarden voor het gebruik van alle Fedict diensten. Ze worden aangevuld

Nadere informatie

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector Marktonderzoek kunt u prima inzetten om informatie te verzamelen over (mogelijke) markten, klanten of producten, maar bijvoorbeeld ook om de effectiviteit van

Nadere informatie

Technisch rapport kiesintentiemetingen

Technisch rapport kiesintentiemetingen (In te vullen door het betrokken instituut en terug te sturen naar het secretariaat Febelmar, ter publicatie op de Febelmar website.) Dit rapport omvat een geheel van technische specificaties die moeten

Nadere informatie

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee

Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek. Foeke van der Zee Methodologie voor sociaalwetenschappelijk onderzoek Foeke van der Zee Niets uit deze uitgave mag worden verveelvuldigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar worden gemaakt, in

Nadere informatie

Bevraging van de stakeholders POD Maatschappelijke Integratie. mei DG Organisatie- en Personeelsontwikkeling FOD Personeel & Organisatie

Bevraging van de stakeholders POD Maatschappelijke Integratie. mei DG Organisatie- en Personeelsontwikkeling FOD Personeel & Organisatie Bevraging van de s POD Maatschappelijke Integratie mei 2010 DG Organisatie- en Personeelsontwikkeling FOD Personeel & Organisatie Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 1.1 Voorwerp van dit rapport... 3 1.2 Vragenlijst...

Nadere informatie

Re-integratie door Keerpunt. Effectiviteit bij het voorkomen van WGA-instroom en ervaringen van werkgevers

Re-integratie door Keerpunt. Effectiviteit bij het voorkomen van WGA-instroom en ervaringen van werkgevers Re-integratie door Keerpunt Effectiviteit bij het voorkomen van WGA-instroom en ervaringen van werkgevers 9 mei 2017 Levert private WIA verzekering meerwaarde op voor de klant ten opzichte van publieke

Nadere informatie

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid

Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en. Bevlogenheid Emotionele Arbeid, de Dutch Questionnaire on Emotional Labor en Bevlogenheid Emotional Labor, the Dutch Questionnaire on Emotional Labor and Engagement C.J. Heijkamp mei 2008 1 ste begeleider: dhr. dr.

Nadere informatie

Studie. 2 september In augustus beduidend minder faillissementen

Studie. 2 september In augustus beduidend minder faillissementen Studie 2 september 2013 In augustus beduidend minder faillissementen Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld.

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma

Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Evaluatie National Contact Point-werking van het Vlaams Contactpunt Kaderprogramma Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel

Nadere informatie

Functiefamilie AS Strategisch adjuncten

Functiefamilie AS Strategisch adjuncten Functiefamilie AS Strategisch adjuncten DOEL Het management adviseren en ondersteunen op organisatorisch, administratief en/of inhoudelijk vlak teneinde optimaal bij te dragen tot de dienstverlening en

Nadere informatie

Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar

Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar Nederlands bedrijfsleven: maak faillissementsfraude snel openbaar Korte peiling over een actueel onderwerp op het gebied van credit management juni 2014 Tussentijdse meting Trendmeter 14 B16475 / juni

Nadere informatie

Micro- en Nano-Elektronica in Vlaanderen:

Micro- en Nano-Elektronica in Vlaanderen: STEUNPUNT ONDERNEMEN EN REGIONALE ECONOMIE NAAMSESTRAAT 61 BUS 3550 BE-3000 LEUVEN TEL + 32 16 32 66 61 FAX + 32 16 37 35 11 store@kuleuven.be www.steunpuntore.be Beleidsrapport STORE-B-14-005 Micro- en

Nadere informatie

Willemstad, mei Resultaten Conjunctuurenquête 2016

Willemstad, mei Resultaten Conjunctuurenquête 2016 Willemstad, mei 2017 Resultaten Conjunctuurenquête 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 5 1.1 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen... 5 1.2 Concurrentiepositie...

Nadere informatie

tudievragen voor het vak TCO-2B

tudievragen voor het vak TCO-2B S tudievragen voor het vak TCO-2B 1 Wat is fundamenteel/theoretisch onderzoek? 2 Geef een voorbeeld uit de krant van fundamenteel/theoretisch onderzoek. 3 Wat is het doel van fundamenteel/theoretisch onderzoek?

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018 Graydon studie Faillissementen Oktober 2018 5 november 2018 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van het vijfde leerjaar lager onderwijs tot het zevende

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 13 september 2007 Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming Vormingsinspanningen van Belgische ondernemingen in 2005 62,5%

Nadere informatie

VANDAAG IN VLAANDEREN INDUSTRIEËN CREATIEVE MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE

VANDAAG IN VLAANDEREN INDUSTRIEËN CREATIEVE MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE CREATIEVE INDUSTRIEËN IN VLAANDEREN VANDAAG MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE WAT? WAA 2 WAT ZIJN CREATIEVE INDUSTRIEËN? Het geheel van sectoren en activiteiten die een beroep doen op de input van

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek!" ##

Centraal Bureau voor de Statistiek! ## Centraal Bureau voor de Statistiek!" ## Projectnummer: BPA-nummer: Datum: 1 maart 2013 1. Doorontwikkeling van Integrale Veiligheidsmonitor (IVM) naar Veiligheidsmonitor (VM) 1.1 Inleiding Gedurende de

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZ/12/320 BERAADSLAGING NR 12/097 VAN 6 NOVEMBER 2012 INZAKE DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR HET RIJKSINSTITUUT

Nadere informatie

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt FEBRUARI 2012 INHOUD Blz 1. Bevolking 2 1.1 Totale bevolking 2 1.2 Doorstromingscoëfficiënt 2 1.3 Bevolking op beroepsactieve leeftijd naar socio-economische

Nadere informatie

1.TYPOLOGIE VAN DE ONDERNEMINGEN NOMENCLATUUR VAN DE

1.TYPOLOGIE VAN DE ONDERNEMINGEN NOMENCLATUUR VAN DE 1.TYPOLOGIE VAN DE ONDERNEMINGEN NOMENCLATUUR VAN DE ECONOMISCHE ACTIVITEITEN - NACE De ondernemingen kunnen worden beschreven aan de hand van verschillende typologieën, die elk beantwoorden aan precieze

Nadere informatie

Changes in employment in the pharmaceutical industry 31.745 30.729. 1995 2000 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011e

Changes in employment in the pharmaceutical industry 31.745 30.729. 1995 2000 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011e Tewerkstelling In 2011e werkten in de sector bijna 32.200 personen. Dat is 6,4 % van de totale tewerkstelling in de verwerkende industrie en 1,3 % van de totale tewerkstelling in de private sector. In

Nadere informatie

University of Groningen

University of Groningen University of Groningen De ontwikkeling van prikkelverwerking bij mensen met een Autisme Spectrum Stoornis en de invloed van hulp en begeleiding gedurende het leven. Fortuin, Marret; Landsman-Dijkstra,

Nadere informatie

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit Onderzoektechnische verantwoording Opinieonderzoek Solidariteit Project 18917 / mei 2013 Een onderzoek in opdracht van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling, te Den Haag. AUTEURSRECHT MARKETRESPONSE

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken Structurele ondernemingsstatistieken 1 Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2016 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele ondernemingsstatistieken beschrijven

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv

Tevredenheidsonderzoek 2011. Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Tevredenheidsonderzoek 2011 Dienst inburgeren Studiecentrum Talen Eindhoven bv Zoetermeer, zaterdag 4 februari 2012 In opdracht van Studiecentrum Talen Eindhoven bv De verantwoordelijkheid voor de inhoud

Nadere informatie

Methoden van onderzoek. Werkcollege 5

Methoden van onderzoek. Werkcollege 5 Werkcollege 5 Werkcollege 5: Inhoud 1. Instructies bij opdrachten 2. Populatie - steekproef 3. Vragenlijst ontwikkelen 2 Instructies opdrachten 3 Werkcollege 5: Inhoud 1. Instructies bij opdrachten 2.

Nadere informatie