BPA NR. 9 GROTE LEIESTRAAT

Transcriptie

1 ADMINISTRATIE RUIMTELIJKE ORDENING, HUISVESTING EN MONUMENTEN EN LANDSCHAPPEN (AROHM) Mij bekend om gevoegd te worden bij het besluit van heden Nr.D 3006/29 Brussel, De Vlaamse minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke Ordening: (get.) E. BALDEWIJNS Voor eensluidend afschrift, De Hoofdmedewerker:(get.) W.WITTOCX provincie West-Vlaanderen arrondissement Kortrijk gemeente Anzegem deelgemeente Anzegem BPA NR. 9 GROTE LEIESTRAAT 1 ste ontwerp De documenten van dit bpa bestaan uit 3 niet te scheiden delen :. plan bestaande toestand. bestemmingsplan. stedenbouwkundige voorschriften leiedal

2 GEMEENTEBESTUUR ADVISERENDE BESTUREN COMMISSIE VAN ADVIES OPENBAAR ONDERZOEK opgemaakt overgem. goedgek. overgem. plenaire. overgem. behandeld opening sluiting SCHETSONTWERP VOORONTWERP VOORONTWERP ONTWERP ONTWERP Gezien en voorlopig aangenomen door de gemeenteraad om gevoegd te worden bij de beraadslaging in zitting van : Op bevel DE SECRETARIS Get. R. AVET DE BURGEMEESTER Get. P. STANDAERT Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan ter inzage van het publiek op het gemeentehuis werd neergelegd van : tot : Op bevel DE SECRETARIS Get. R. AVET DE BURGEMEESTER Get. P. STANDAERT Gezien en goedgekeurd om gevoegd te worden bij de beraadslaging van de gemeenteraad in zitting van : Op bevel leiedal INTERCOMMUNALE MAATSCHAPPIJ VOOR RUIMTELIJKE ORDENING, ECONOMISCHE EXPANSIE EN RECONVERSIE VAN HET GEWEST KORTRIJK PRES. KENNEDYPARK 10, 8500 KORTRIJK TEL. (056) (6 LIJNEN) FAX (056) GEMEENTEKREDIET B.T.W DE SECRETARIS Get. R. AVET DE BURGEMEESTER Get. P. STANDAERT DE DIRECTEUR STEDENBOUWKUNDIG ONTWERPER Voor eensluidend afschrift van het aan het openbaar onderzoek onderworpen origineel. DE BURGEMEESTER ir. arch. B. Vanbelle lic. Sted. & R.O. arch. H. Jult OPNAME BESTAANDE TOESTAND OPP. BPA: 4 ha 35 a juli 1995 DOSSIER NR: l ANZ 009

3 situatieplan 1/25000 liggingsplan 1/10000

4 plan bestaande toestand (+ legende)

5 bestemmingsplan (+ legende)

6 Stedenbouwkundige voorschriften Zone 1 Zone voor bedrijven, handel en kantoren - Bestemming Deze zone is bestemd voor uitbreiding van het bestaande bedrijf. De kantoren moeten gelegen zijn aan de Grote Leiestraat en kunnen niet afzonderlijk van het bedrijf functioneren. De bestemming handel slaat uitsluitend op de commerciële transacties, nodig voor de werking van het bedrijf. Directe verkoop naar particulieren (detailhandel of groothandel) is niet toegelaten. - Bouwvoorschriften Binnen deze zone zijn bedrijfsgebouwen toegelaten met een maximum kroonlijst- of nokhoogte gelijk aan 6 m gemeten vanaf de pas Grote Leiestraat. Alle buitenmuren van de gebouwen moeten een esthetisch en net uitzicht hebben. Constructies waarbij betonnen platen geplaatst worden tussen zichtbaar blijvende kolommen zijn verboden. Technische installaties, opgelegd door arbeids-,milieu- of andere reglementeringen moeten binnen het gebouwenvolume aangebracht worden en/of in de architectuur van de gebouwen geïntegreerd worden (vb. schoorstenen, verluchtingen...). Zone 2 Zone voor parking. - Het bedrijf is verplicht op eigen terrein voldoende parkeerruimte aan te leggen voor alle wagens van bezoekers, bedrijf en personeel. - Zone 2 is bestemd voor deze parkeerplaatsen. De parking moet aangekleed worden met hoogstammig groen (minimum 1boom/100 m2). Het beplantingsplan van de parking zal integraal deel uitmaken van de bouwaanvraag van de andere zones. Dakvorm voor het hoofdgebouw: hellend met een helling tussen 30 en 50 graden. Op de perceelsgrens aanpalend aan het openbaar domein zijn afsluitingen toegelaten tot een hoogte van 0,70m. Op de andere vrije perceelsgrenzen (waar geen groene buffer voorzien is) zijn afsluitingen en levende hagen tot 2.40 m toegelaten. - Parkeerruimten, garages en stallingsruimten: Per woning dient minimum 1 garage of stallingsruimte voorzien te worden. In functie van de handelsbestemming wordt de verplichting opgelegd op eigen terrein voldoende parkeerruimte aan te leggen voor alle wagens van bezoekers, bedrijf en personeel. - Materialen: Het materiaal, gebruikt voor alle gebouwen, moet constructief en esthetisch verantwoord zijn en moet de bestaande omgeving respecteren. - Uitbouwen: Dakkapellen tot maximum 1.50m breedte en op minimum 1m afstand onderling en van het midden van de scheidsmuren zijn toegelaten. De hoogte van de verticale wand is maximum 1.50m. De nok van de dakkapel mag niet hoger zijn dan de hoofdnok. De totale breedte van de dakkapellen moet kleiner zijn dan de helft van de totale gevelbreedte. - Bijgebouwen: Bijgebouwen in de tuinstroken zijn toegelaten in zoverre de maximum te bebouwen oppervlakte niet wordt overschreden. Het bouwen op de perceelsgrenzen is niet toegelaten. De gebouwen dienen binnen volgend gabarit opgetrokken te worden: Zone 3 Zone met wisselbestemming: zone voor wonen (open bebouwing) en handel of zone voor bedrijven en kantoren Het bpa laat de mogelijkheid open, ofwel de bestaande bestemming wonen en handel te behouden, ofwel de bestemming bedrijven en kantoren te realiseren. Voor de bestemming wonen (open bebouwing) en handel gelden volgende voorschriften: Het wonen blijft beperkt tot één woning per perceel. Uit de handelsbestemming wordt de grootschalige kleinhandel uitgesloten. - Inplanting en aard van de gebouwen: De kavelbreedte binnen deze zone bedraagt minimum 50m. Slechts 1/3 van de oppervlakte van de kavels mag bebouwd worden, met een limiet van 1500 m² bebouwing. De afstand van de woningen tot de zijkavelgrens bedraagt minimum 3m. Het hoofdgebouw kan gebouwd worden tot op 25 m van de achterkavelgrens. De diepte van de verdieping van het hoofdgebouw: max. 15m. De woning mag maximum 2 bouwlagen hoog zijn, met een max. kroonlijsthoogte van 7m m 4.50m 3.00 m perceelsgrens Voor de bestemming bedrijven en kantoren gelden volgende voorschriften:

7 De ontsluiting van de gebouwen gebeurt via de Grote Leiestraat, in geen enkel geval via de Walskerkestraat. Inplanting van de gebouwen Palend aan zone 5 moet een minimum bouwvrije zone in acht genomen worden van 5 m. Palend aan zone 2 moet een achteruitbouwstrook in acht genomen worden van 40 m t.o.v. de straat (grens openbaar domein). In deze achteruitbouwstrook gelden de voorschriften van zone 2. Aan de andere zijden kan tot op de zonegrens gebouwd worden. Bouwvoorschriften: Binnen deze zone zijn bedrijfsgebouwen toegelaten met een maximum kroonlijst- of nokhoogte gelijk aan 6 m gemeten vanaf de pas Grote Leiestraat. Alle buitenmuren van de gebouwen moeten een esthetisch en net uitzicht hebben. Constructies waarbij betonnen platen geplaatst worden tussen zichtbaar blijvende kolommen zijn verboden. Technische installaties, opgelegd door arbeids-,milieu- of andere reglementeringen moeten binnen het gebouwenvolume aangebracht worden en/of in de architectuur van de gebouwen geïntegreerd worden (vb. schoorstenen, verluchtingen...). Zone 5 Zone voor opritten, laden en lossen. - Tussen de bestaande bedrijfsgebouwen en de toekomstige gebouwen wordt ruimte open gelaten voor laden en lossen. Deze verharde manoeuvreerruimte moet vrij blijven voor circulatie en kan niet als stapelplaats of als parking voor personenwagens worden gebruikt. - In deze zone is slechts bebouwing toegelaten, voor zover: - deze gerealiseerd wordt als verbindingselement tussen 2 bedrijfsgebouwen van hetzelfde bedrijf. - de totale oppervlakte maximaal 750 m2 bedraagt. - de hoogte van dit gebouw of constructie (dak, wand,...) de hoogte van de aansluitende gebouwen niet overstijgt. De zone mag verhard worden en afgeboord met aanplantingen (haag op perceelsgrens). Zone 4 Groene bufferzone De voorziene groene bufferzone op eigen terrein dient aangelegd om het geheel van gebouwen op een coherente wijze af te bakenen in het landschap. - De bufferzone is minimum naar het omliggende landbouwgebied is minimum 10 m. breed. Sommige delen, gericht naar het beschermde dorpsgezicht, zijn minimum 15 m breed, zoals aangeduid op het plan. Aan de straatzijde en aansluitend met zone 5 (oprit en toegang) werd om praktische redenen geen buffer opgelegd. - De zone is integraal te beplanten en laat geen enkele vorm van verharding of van activiteiten toe, zoals.bvb. parkeren, stockeren of verwerken. In de zone is geen bebouwing toegelaten. De zone vormt een scherm en kan dus niet doorbroken worden voor een ontsluitingsweg of een verbindingsweg van welke aard ook. Mocht het gehele plangebied ooit eigendom zijn van één en hetzelfde bedrijf, dan kan de voorziene buffer in het binnengebied (niet aan de rand) waar het nodig blijkt, geperforeerd worden ten behoeve van noodzakelijke verbindingswegen tussen de verschillende bedrijfsgebouwen. - Het groenscherm moet beantwoorden aan volgende voorwaarden: de beplantingssstrook moet minimum op de volledige breedte aangeplant worden met volgend gemengd plantenbestand, met een minimale plantdensiteit van 1 plant/m²: a. alnus glutinosa 40/60 13% b. amelanchier canadensis 30/50 7,5% c. crataegus monogyna 40/60 7,5% d. larix decidua 30/50 19% e. prunus spinosa 40/60 24,5% f. quercus robur 20/40 7,5% g. quercus rubra 20/40 10% h. robinia pseudoacacia 40/60 11% Op termijn moet de beplanting de hoogte van de gebouwen overschrijden. - De groene bufferzone maakt deel uit van de bouwaanvraag en moet samen met de gebouwen gerealiseerd worden. De buffer moet volledig aangeplant zijn., vooraleer de nieuwe bedrijfsgebouwen in gebruik kunnen genomen worden.

8 verklaring bij de tabel Algemeen- niet bepaald of niet van toepassing AV zie aanvullende voorschriften ZP zie grafische gegevens op plan K1 Verklaring bij de kolommen Volgnummer en kleur van de zone zoals voorkomend op het plan. K2/3 Hoofd- en nevenbestemming van de zone : Naast de hoofdbestemmingen zijn nevenbestemmingen toegelaten. De nevenbestemming slaat op de bestemming die de hoofdbestemming ondersteunt. De toegelaten nevenbestemming is weergegeven in kolom 3. Per perceel moet de hoofdbestemming van de zone gerealiseerd worden. De kenletters hebben volgende betekenis : (cfr. f:/model/l/voorschr/c.doc) K12 K13/14/15/16 K17 Minimum afstand van het hoofdgebouw ten opzichte van de achterkavelgrens. Bij hoekpercelen dient minimum 1 van de kavelgrenzen als achterkavelgrens beschouwd te worden. Kavelgrenzen op rooilijnen kunnen niet beschouwd worden als achterkavelgrens. De afmetingen uit deze kolommen worden gemeten tussen de gekozen voorgevelbouwlijn en de verst ervan verwijderde achtergevel. De maksimale kroonlijsthoogte wordt gemeten in het midden van de voorgevelbouwlijn vanaf het bestaande maaiveld. K4 K5 De minimale kavelbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn. Deze bepaling is niet van toepassing voor bestaande percelen. De maksimale kavelbreedte, gemeten op de voorgevelbouwlijn. K18 Maksimum aantal bouwlagen De ruimte onder het dak wordt niet als afzonderlijke bouwlaag geteld indien de bruikbare oppervlakte onder het dak, dit is de oppervlakte gerekend vanaf een vrije hoogte van 1.80 m, kleiner is dan 2/3 van de vloeroppervlakte van één bouwlaag. K6 De maksimum terreinbezetting wordt uitgedrukt in het procent van het perceelsdeel gelegen binnen de betrokken zone. K19 HD hellend dak PD plat dak K7 De maksimum terreinbezetting per perceel wordt uitgedrukt in m2. K22/23/24 Verwijzing naar de aanvullende voorschriften die van toepassing zijn voor deze zone. K8 V Som van de vloeroppervlakte. De vloeroppervlakte wordt buitenwerks gemeten. Voor de berekening worden alle bouwlagen in aanmerking genomen. Vloeren van lokalen die meer dan 1,50 m onder de pas van de inkomdorpel liggen, worden niet meegerekend. Voor de vloeren onder het dak worden enkel deze meegerekend waarvan de vrije hoogte minstens 1,80 m bedraagt. T Oppervlakte van het perceelsdeel gelegen binnen de betrokken zone. K9 K10 K11 Minimum afstand van de voorbouwlijn ten opzichte van de rooilijn. Maksimum afstand van de voorbouwlijn ten opzichte van de rooilijn. Minimum afstand van het hoofdgebouw ten opzichte van de zijkavelgrens. De aanduiding o/x betekent dat op één van de zijkavelgrenzen dient gebouwd te worden en dat ten opzichte van de andere zijkavelgrens een zijtuinstrook van x meter dient geëerbiedigd te worden.

9 verklaring bij de tabel Algemeen - niet bepaald of niet van toepassing AV zie aanvullende voorschriften ZP zie grafische gegevens op plan K1 Volgnummer en kleur van de zone zoals voorkomend op het plan. K2/3 Hoofd- en nevenbestemming van de zone: Naast de hoofdbestemmingen zijn nevenbestemmingen toegelaten. De nevenbestemming slaat op de bestemming die de hoofdbestemming ondersteunt : bv. bij de hoofdbestemming tuin zijn bergingen toegelaten. De kenletters hebben volgende betekenis : STR GW TU VF G GS B straat garageweg tuin voetgangers- en fietsersdoorgang groen groenscherm bergplaatsen en tuingebouwen K4 K5 K6 K7/8/9 Openbaar karakter, aangeduid door O Privaat karakter, aangeduid door P Maksimum terreinbezetting uitgedrukt in het procent van het perceelsdeel gelegen binnen de betrokken zone. Maksimum terreinbezetting per perceel uitgedrukt in m². Verwijzing naar de aanvullende voorschriften die van toepassing zijn voor deze zone.

10 aanvullende voorschriften A A1 Algemene voorschriften Aansluiting der gebouwen Bij het aanbouwen aan gebouwen met een ander gabarit dan voorzien in de zone, mag het nieuwe gebouw afwijken van de voorschriften van de zone om een harmonische overgang mogelijk te maken. Bij het aanbouwen aan gebouwen met een wachtgevel, moeten de hoofdgebouwen aan elkaar gebouwd worden. 6 Materialen Het materiaal, gebruikt voor alle gebouwen, moet konstruktief en esthetisch verantwoord zijn en moet de bestaande omgeving respekteren Blinde gevels moeten afgewerkt worden in het materiaal van het gebouw waarvan de gevel deel uitmaakt. A2 Hinder A7 Uitbouwen A3 Alle maatregelen dienen genomen te worden om abnormale hinder voor de woonomgeving te voorkomen. Afsluitingen Op de verdiepingen is een uitbouw aan de straatzijde toegelaten, die minimum 0,75m van de rijweg ligt. Gemeten vanaf het voetpad moet de hoogte onder de uitbouwen minimum 2,50m bedragen. De totale breedte van de dakkapellen moet kleiner zijn dan de helft van de totale gevelbreedte. In de achteruitbouwstrook zijn afsluitingen toegelaten tot een hoogte van 0,70m. In de andere zones zijn afsluitingen tot 2,00m toegelaten. A8 Stapelen van goederen A4 Parkeerruimten, garages, stallingsruimten woningen Gestapelde goederen die hoger zijn dan 2.00m, moeten binnen (in schuur, hangar,...) geplaatst worden. Gestapelde goederen, lager dan 2.00m mogen buiten opgeslagen worden, op voorwaarde dat ze visueel afgeschermd worden. Bij iedere nieuwbouw dient er per woning 1 garage of stallingsruimte voorzien te worden. uitzonderingen: - parkeerplaats niet te voorzien binnen aaneengesloten bebouwing in een reeds bebouwde straat. - garages niet noodzakelijk bij ingesloten percelen die smaller zijn dan 9m. - garages zijn verboden bij ingesloten woningen die niet breder zijn dan 6m; winkels, horeca, kantoren, stapelplaatsen, industrie, gemeenschapsvoor-zieningen Er moeten voldoende parkeerplaatsen aangelegd worden op eigen terrein om te voldoen aan de eigen parkeerbehoeften. A5 wonen Iedere verblijfsruimte moet voldoende verlicht en verlucht worden en moet minimum 1 raam in een buitenmuur hebben. Iedere nieuwe woongelegenheid moet beschikken over een private buitenruimte.

11 B B1 Bijzondere voorschriften Bijgebouwen - Bijgebouwen in de tuinstroken zijn toegelaten in zoverre de maksimum te bebouwen oppervlakte, bepaald in de tabellen, niet wordt overschreden. - Het bouwen op de perceelsgrenzen is enkel toegelaten op een afstand van minimum 5m achter de voorbouwlijn van het hoofdgebouw in zoverre de muur op de perceelsgrens wordt opgetrokken in volle baksteen die ook aan de buitenkant gevoegd wordt. Bij niet bakstenen konstrukties dient een afstand van 1 meter tot de kavelgrens in achtgenomen. Indien op het naastliggend perceel reeds gebouwd is op de perceelsgrens, dient ter hoogte van deze bebouwing aangesloten te worden. - De gebouwen dienen binnen volgend gebarit opgetrokken te worden: (tekening) B2 Afstand tot de zijkavelgrens Bij percelen die niet aan een bebouwbare strook palen, is de bepaling in kolom 11 van tabel 1 niet van toepassing. Het hoofdgebouw kan gebouwd worden tot op de op het plan aangeduide zone-grens. B3 Dakterrassen - Dakterrassen zijn toegelaten op voorwaarde dat de privacy van de aangelanden gewaarborgd wordt. - Voor dakterrassen gelegen buiten het volume van het hoofdgebouw, zijn volgende bepalingen van toepassing:. de terrassen mogen aangelegd worden tot op 1,90m van de kavelgrens. In deze zone van 1,90m vanaf de kavelgrens moet een visuele afscherming opgericht worden binnen volgend gabarit:. indien aan de andere zijde van de kavelgrens ook een dakterras bestaat, mag het dakterras evenwel tot op de kavelgrens aangelegd worden. De schermen mogen maksimum 1,90m hoog zijn.. het terras mag enkel aangelegd worden op het dak van de gelijkvloerse bebouwing op een hoogte van maksimum 3,5m boven het vloerpas van het gelijkvloers.