Onderwerp Zaaknummer Uw kenmerk Datum Tussenevaluatie Maatschappelijke Participatie

Transcriptie

1 * * Gemeenteraad van Hengelo Postbus AA Hengelo Gemeente Hengelo Postbus AA Hengelo Onderwerp Zaaknummer Uw kenmerk Datum Tussenevaluatie Maatschappelijke Participatie Geachte leden van de raad, Hierbij bieden wij u aan de Tussenevaluatie Maatschappelijke Participatie. Op 10 september 2013 heeft uw Raad ingestemd met het projectplan Maatschappelijke Participatie van WWB-klanten. Dit projectplan is in uitvoering genomen en in de bijgaande tussenevaluatie wordt ingegaan op de activiteiten die zijn uitgevoerd tot 31 december Tevens wordt een aantal conclusies geformuleerd, alsmede een aantal vervolgstappen voor Hiervoor verwijzen wij u naar de bijlage. Wij geven u in overweging deze tussenevaluatie te bespreken in de eerstvolgende commissie Sociaal. Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Hengelo, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen: 1 Vermeld altijd het zaaknummer als u contact opneemt met de gemeente. Bezoekadres stadhuis adres Burgemeester Jansenplein 1 gemeente@hengelo.nl Bezoekadres stadskantoor Telefoonnummer Hazenweg

2 Tussenevaluatie Maatschappelijke Participatie Stand van zaken per 31 december Aanleiding. Op 2 juli 2013 heeft de raad het projectplan maatschappelijke participatie WWBklanten aangenomen. Dit projectplan regelt de werkwijze voor in eerste instantie de groep- WWB-klanten die in staat mogen worden geacht activiteiten te verrichten op het gebied van maatschappelijke participatie. Het gaat hierbij in eerste instantie om WWBklanten waarvan ingeschat wordt dat hun te bereiken positie op de participatieladder niet hoger zal zijn dan trede 1, 2 of min 3. De proefdraai-periode van plm. een half jaar moet inzichten, methodieken en een infrastructuur opleveren die met ingang van 2014 ook van toepassing kan worden op andere doelgroepen dan de WWB-uitkeringsgerechtigden. Waarom maatschappelijke participatie. Rond 40% van de WWB-uitkeringsgerechtigden heeft een zeer grote afstand tot de arbeidsmarkt. Het College wil voorkomen dat deze mensen sociaal geïsoleerd raken dan wel lager op de participatieladder terecht komen. Vandaar dat wij samen met partners in de stad en betrokkenen zelf hen zo veel mogelijk aan reguliere activiteiten laten deelnemen om dit isolement te voorkomen. Deze activiteiten zijn niet in de eerste plaats gericht op het instromen van de deelnemers op de arbeidsmarkt of het opdoen van werkervaring. Maatschappelijke participatie past zo bezien ook in de doelstellingen van o.m. de WMO (meedoen, participatie) en de sociale visie van de gemeente Hengelo. Dat betekent dat er duidelijke raakvlakken zijn met de beleidsterreinen van de komende transities. Raakvlakken transities Bij de voorbereiding op de komende transities is de proefdraaiperiode maatschappelijke participatie te beschouwen als een van de pilots in deze transities. Als zodanig ook opgenomen in de nota contouren decentralisaties sociaal domein. Hoewel er nog geen absolute duidelijkheid is over de precieze inhoud van deze transities, zijn eind 2013 wel meer hoofdlijnen bekend. Zo geldt voor de Participatiewet dat vanaf 2015 een behoorlijke groep Wajongers die herbeoordeeld zijn onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten worden gebracht (voor Hengelo naar schatting 600 in drie jaar). Voor de overgang van AWBZ naar WMO geldt dat groepen mensen die aangewezen zijn op AWBZ-gefinancierde dagbesteding van 2015 gebruik zouden moeten maken van algemene voorzieningen. Deze algemene voorzieningen hebben een grote gelijkenis met activiteiten op het gebied van maatschappelijke participatie. Inmiddels zijn ook de wijzigingen in de WWB naar de Tweede Kamer gestuurd en daar in behandeling. Een van deze voorgestelde maatsregelen (per ) is de verplichte tegenprestatie voor mensen met een WWB-uitkering. Ook deze maatregel heeft raakvlakken met maatschappelijke participatie. Van specifiek naar generiek. De sterk afnemende financiële middelen (vnl. in het P-budget) als gevolg van de komende transities, de noodzakelijk geachte kanteling van individueel naar collectief en het beroep dat wij voor maatschappelijke participatie doen op onze burgers, maatschappelijke instellingen en bedrijven hebben als gevolg dat wij afscheid hebben genomen van het doelgroepdenken. Maatschappelijke participatie is vooral het gebruik maken van algemene voorzieningen, van specifiek naar generiek. Uiteraard met oog voor de vragen en behoeften van de mensen die het betreft. Vormen van maatschappelijke participatie. De activiteiten die onder de noemer maatschappelijke participatie vallen in het kader van de proefdraaiperiode zijn in soort en duur divers. Het gaat om onbeloonde maatschappelijke nuttige activiteiten die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt (of van regulier vrijwilligerswerk). In duur en belasting wordt aangesloten bij de mogelijkheden van de cliënt. 1

3 Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen: a. het meedoen aan maatschappelijk activiteiten. Bijvoorbeeld taallessen in de wijk, sociaal-culturele activiteiten in wijkcentra. b. het meedoen/assisteren bij maatschappelijk nuttige activiteiten. Bijvoorbeeld het verrichten van hand- en spandiensten in verzorgingstehuizen, sportverengingen, helpen bij evenementen of culturele organisaties. Proefdraaiperiode 1 september -31 december In het projectplan is aangegeven dat na de voorbereidende werkzaamheden in het tweede kwartaal van 2013 vanaf 1 augustus van start gegaan wordt met een proefdraaiperiode. Deze proefdraaiperiode is gestart op 1 september. Daarvoor is een kwartiermaker aangesteld in de persoon van Ineke Helder (JZB). De rol van deze kwartiermaker is als volgt: 1. Het werven van plaatsen voor maatschappelijk participatie bij instellingen en organisaties in de stad. Daarbij is een verbinding gelegd met bestaande activiteiten van o.m. Scala en het Servicepunt vrijwilligerswerk. Het gaat hierbij om activiteiten genoemd onder b. 2. Het monitoren van de ervaringen die opgedaan worden bij deze instellingen en organisatie in relatie tot de geplaatste klanten uit de WWB-doelgroep. Daarbij wordt bekeken of de geplaatste mensen in staat zijn stapjes te maken op de participatieladder en wordt bekeken of men wellicht in aanmerking komt voor een traject richting arbeidsmarkt. Het gaat hierbij om activiteiten genoemd onder b. 3. Het organiseren van een structuur waarin het meedoen aan activiteiten binnen algemene voorzieningen mogelijk wordt voor de doelgroep WWB-klanten op trede 1, 2 en min 3 op de participatieladder. Het gaat hierbij om activiteiten genoemd onder a. Vanwege de uitwerking van o.m. motie M26 is hierbij de nadruk gelegd op het organiseren van taallessen in de wijk en het onderbrengen van de activiteiten van voormalig Roza. Een tweede voornemen in de proefdraaiperiode is het gedeeltelijk vrijspelen van een vijftal klantmanagers die naast hun verminderde case-load- speciaal aandacht besteden aan het werven, plaatsen en begeleiden van in aanmerking komende klanten uit het bestand van de WWB op de plaatsen van maatschappelijke participatie, zowel gericht op het deelnemen aan (zoals genoemd onder a.) als het meedoen/assisteren bij activiteiten.(zoals bedoeld onder b.) Vanaf september werd de Sociale Dienst geconfronteerd met een sterke stijging van het aantal aanvragen en intakes voor de WWB. Dat betekent dat alle zeilen bijgezet moesten worden om binnen de bestaande formatie deze aanvragen binnen de wettelijke termijnen af te handelen. Daarvoor was er onvoldoende capaciteit om het voorziene aantal uren te besteden aan de werving, plaatsing en begeleiding van de klanten die geschikt zijn voormaatschappelijke activering. In de begroting was voor 2013 geen ruimte om extra krachten in te zetten. In de verdeling van het P-budget en de middelen jeugdwerkloosheid voor 2014 wordt getracht hierin te gaan voorzien. Dit is nodig omdat als gevolg van ondermeer de prognoses van het CPB, de instroom van Wajongers en de instroom van mensen op de wachtlijst van de Wsw onze inschatting is dat het niet realistisch is vanaf 2014 binnen de bestaande formatie extra capaciteit te vinden. Door de inzet van de kwartiermaker en de vrij te spelen uren van een vijftal klantmanagers zouden in de periode augustus december plm. 325 mensen uit het bestand gesproken worden en beoordeeld worden op hun mogelijkheden voor maatschappelijke participatie (deelname aan of bij activiteiten). Doelstelling was om aan 40% van hen een aanbod te doen. Vanwege bovengenoemde reden zijn deze aantallen in de periode september tot december niet gehaald. Voorstel is om de werkzaamheden in het kader van de proefperiode op het gebied van maatschappelijke participatie verder voort te zetten in het eerste kwartaal

4 Uitkomsten proefdraaiperiode. Met de aantekening dat de inzet van de klantmanagers in de proefperiode o.a. door het toegenomen aantal aanvragen en intakes niet geëffectueerd kon worden zijn er belangrijke constateringen te doen vanuit de proefdraaiperiode. 1. De doelgroep WWB-ers. De doelgroep WWB wiens participatiepositie maximaal trede 1, 2 of min 3 is, is enorm pluriform. De competenties van de deelnemers varieert van het alleen (beperkt) kunnen deelnemen aan activiteiten tot mensen die zelfstandig een bijdrage kunnen leveren bij een activiteit. Dit is in lijn met de eerdere aannames uit de voorbereidingsperiode van het tweede kwartaal Hieruit bleek al dat de 20 mensen die daarin gesproken werden een zeer grote afstand hadden tot zelfs vrijwilligerswerk al of niet veroorzaakt door problemen op meerdere leefgebieden. De deelnemers doen allen mee op vrijwillige basis. Bijna alle deelnemers tot nu toe hebben behoefte aan een vorm van coaching en begeleiding om tot een vorm van maatschappelijke participatie te komen. Deze begeleiding wordt in de proefdraaiperiode vooral verzorgd door de deelnemende organisatie. Deze organisaties hebben in sommige gevallen geconstateerd (bijvoorbeeld organisaties die dagbesteding verzorgen) dat de begeleiding van hun reguliere deelnemers niet veel verschilt van de deelnemers aan maatschappelijke participatie. Vanuit de deelnemers gezien is in de proefdraaiperiode gebleken dat er behoefte is aan: 1. Activiteiten waar de deelnemers met begeleiding geplaatst kunnen worden ( bijv. vormen van dagbesteding) 2. Starttrajecten waar deelnemers zich voorbereiden op vrijwilligerswerk. 3. Vrijwilligersplekken met begeleiding (bijv. in instellingen of bij organisaties) 4. Normale vrijwilligersplekken zonder dagelijkse begeleiding. Een apart punt van aandacht blijft de taalvaardigheid. Van de deelnemers die niet geplaatst konden worden bij de organisaties die aangegeven hebben mee te willen doen in de proefperiode lag het probleem bij het onvoldoende beheersen van de Nederlandse taal. Een redelijke tot goede beheersing van de Nederlandse taal is en blijft een voor waarde om maatschappelijk te kunnen participeren. Doorverwijzing/begeleiding naar taallessen in de wijk (deelname aan activiteiten) ligt dan voor de hand. 1.1 Rol van de klant zelf. In de proefperiode is gebleken dat de benaderde klanten vaak zelf ideeën hebben over hun competenties, interessegebieden en vaardigheden in relatie tot maatschappelijke participatie. Deze ideeën en mogelijkheden zijn het vertrekpunt bij de intake-gesprekken. Het is daarom van groot belang gebleken om direct aansluitend bij deze ideeën een overzicht te hebben van de mogelijkheden. Daarvoor is een sociale kaart onontbeerlijk. Deze kaart is wel deels aanwezig met bestaand materiaal. In de komende periode gaan klantmanagers en Scala/Steunpunt Vrijwilligerswerk deze kaart verder completeren Afspraken met Scala/Steunpunt Vrijwilligerswerk. Een tweede punt van aandacht bij de vormgeving van deze activiteiten is de overgang van mensen die deelnemen aan regulier, algemeen georganiseerde activiteiten (groep a) naar een situatie waarin zijn ingezet kunnen worden bij deze activiteiten als hulp, begeleider, vrijwilliger (groep b). Vandaar dat afspraken gemaakt zijn met Scala/Steunpunt Vrijwilligerswerk over het opnemen van de deelnemers in hun activiteiten zo gauw deze deelnemers toe zijn aan vrijwilligerswerk al of niet onder begeleiding. Deze afspraken behelzen het volgende: -wie bemoeit zich met welke doelgroep maatschappelijke participatie: vooralsnog de gemeente (SZ) met mensen met een WWB-uitkering en Scala/Steunpunt de rest van de burgers van Hengelo. -wat is de aanpak: gemeente zorgt in de proefperiode voor een aantal startplaatsen maatschappelijke participatie (vooral het meedoen/assisteren bij activiteiten (groep b) 3

5 en Scala/Steunpunt zorgt voor plaatsen in vrijwilligerswerk voor doorstroming vanuit deze startplekken naar normaal vrijwilligerswerk. -wat is de dienstverlening/boodschap richting vrijwilligers: niet u bent niet geschikt voor maatschappelijke participatie c.q. vrijwilligerswerk maar: hoe kunt u deelnemen en geschikt worden voor vrijwilligerswerk. -Scala/Steunpunt en klantmanagers maken een overzicht van de mogelijkheden voor deelname aan activiteiten (bijv. dagbesteding, groep a) en een overzicht van de mogelijkheden voor meedoen/assisteren bij activiteiten ( startplekken, groep b) 2. De deelnemende organisaties. Op dit moment doen 20 organisaties mee in de proefdraaiperiode die gemiddeld 2 plaatsen op het gebied van maatschappelijk participatie organiseren (categorie b) De deelnemende organisaties zien deelname als een leermogelijkheid voor de organisaties zelf, ook in relatie tot de komende transities (anderszins gefinancierde doelgroepen). Elke deelnemende organisatie heeft zijn eigen werkwijze in het inregelen van de beschikbare plekken. Dat betekende in de proefperiode veel overleg op zowel beleids- als uitvoerend niveau door de kwartiermaker/klantmanagers met deze organisaties. Organisaties hebben ook aangegeven dat deze werksoort gezien de deelnemers en de organisatie een substantiële tijdsinvestering vraagt voor een relatief kleine groep. Bij uitbreiding van de groep deelnemers aan maatschappelijke participatie met de hierboven genoemde activiteiten zal een groter aantal organisaties nodig zijn, wat vervolgens weer meer overleg tussen kwartiermaker en organisaties vergt. Nagenoeg alle deelnemende organisaties laten de deelnemers maatschappelijke participatie onder hun vrijwilligersbeleid vallen en nemen hen op als vrijwilliger in hun organisatie. Dat is ook de bedoeling gezien vanuit het organiseren van activiteiten bij organisaties (categorie b). Vanaf het begin is aangegeven dat van organisaties verwacht wordt dat zij de begeleiding binnen hun eigen geleding oplossen. Vanuit de organisaties is ook geen vraag gekomen voor ondersteuning van de deelnemers in de organisatie. Dat betekent dat zij de begeleiding in eigen organisatie al of niet door vrijwilligers regelen. Per eind december zijn er 25 vrijwilligers bezig op plekken die gekenmerkt kunnen worden als maatschappelijke participatie. De organisaties die deze deelnemers opvangen geven aan dat zij bijna zonder uitzondering zien dat de deelnemers groei laten zien en dat een groot deel door kan stromen naar regulier vrijwilligerswerk (al of niet binnen de eigen organisatie) 3. Deelname aan activiteiten, Naast het reguliere aanbod in de diverse wijkcentra is in de afgelopen vier maanden de nadruk gelegd op het anders organiseren van de taallessen in de wijk. In de vier wijkcentra worden nu taallessen georganiseerd, vooral verzorgd door vrijwilligers met als doel het aantal deelnemers in het komende jaar te verhogen. Het aantal deelnemers moet groeien van 105 naar 250 deelnemers in Daarbij zijn ook meer vrijwilligers nodig die deels ingevuld kunnen worden door plaatsen in het kader van maatschappelijke participatie. Voor deze taallessen is de verwachting dat er 75 vrijwilligers/maatschappelijke participatieplekken nodig zijn (in september bij de start waren er dat 19). In relatie tot de motie M26 (onderbrenging deelnemers Roza) is een onderscheid gemaakt tussen deelnemers die leerbaar zijn en degenen die dat niet of moeilijk zijn. De niet- of moeilijk leerbaren vormen een Taalplus groep in combinatie met koken, handwerken, lezen en ontdekken van de stad. Vanuit Roza nemen plm. 30 vrouwen deel aan deze groep. 4

6 Per eind december zijn 30 (deelnemers Roza) plus 35 deelnemers taallessen (nieuw) bezig met activiteiten die gekenschetst kunnen worden aan deelname aan activiteiten (dus geen vrijwilligerswerk bij organisaties maar deelname aan bijv. taallessen) 3.1 Regulier aanbod Uiteraard gebeurt er in het vrijwilligerswerk en activeren van mensen op de lagere tredes van de participatieladder veel meer. Zo is er vanuit ons minimabeleid (budget maatschappelijke participatie) de mogelijkheid om gebruik te maken van het aanbod van de bibliotheek, lidmaatschap sportvereniging, deelname aan schoolactiviteiten. Dit gebeurt vaak automatisch en vanuit de wensen en mogelijkheden van de klanten zelf. De gemeente ondersteunt dan via het fonds maatschappelijke participatie. Ook zijn veel mensen zelf wel bezig met een of andere vorm van vrijwilligerswerk of mantelzorg, waardoor zij actief in de maatschappij participeren. In het kader van de proefperiode hebben we ons vooral bezig gehouden met de groep die nauwelijks participeert (trede 1 en 2). De uitdaging in de komende periode is dan ook om deze groep (nog) meer mee te laten doen bij alle activiteiten die er al zijn. Een duwtje in de rug via de aanpak proefperiode maatschappelijke participatie kan daarbij helpen. Als we vanuit de klantmanagers (en straks publiekplein ene toegang) mensen zelf op zoek willen laten gaan naar geschikte activiteiten is een overzicht daarvan van belang. Daar wordt aan gewerkt i.s.m. Scala/Steunpunt Vrijwilligerswerk. Conclusies proefdraaiperiode 1. De inschatting van de competenties en mogelijkheden van de doelgroep (max. trede 1, 2 en 3) is juist geweest. In het zittend bestand betreft dit plm. 325 mensen; met de komst van de Participatiewet zou dit aantal kunnen toenemen. Deze klantkenmerken leiden er toe dat zowel aan de kant van de organisaties, de kwartiermaker en de klantmanagers relatief veel tijd besteed moet worden aan overleg, begeleiding en afstemming. Dat ligt hoofdzakelijk aan de situatie van de klanten. Echter ook deze groep klanten zal zelf actief op zoek moeten gaan naar mogelijkheden tot participatie en niet alleen maar wachten op het aanbod van de gemeente of instellingen. Uiteraard geldt dit beroep op eigen initiatief in die situaties dat men er ook toe in staat is. 2. De inzet van een kwartiermaker die plaatsen en mogelijkheden inventariseert en acquireert bij instellingen, organisaties en projecten (vooral ook voor activiteiten genoemd onder categorie a) is een juiste aanpak; in overleg is een taak- c.q. doelgroepafbakening afgesproken met Scala c.q. Steunpunt Vrijwilligerswerk. De werving en bemiddeling van en naar vrijwilligersplekken geschikt voor de doelgroep maatschappelijke participatie moet verschuiven van gemeente naar Scala/Steunpunt Vrijwilligerswerk. 3. De inzet van klantmanagers voor de werving, selectie, begeleiding en coaching van de deelnemers alsmede de noodzakelijke contacten over de cliënt met de deelnemende organisaties is door een grote toename van regulier werk en aanvragen en intakes achtergebleven. Tijdelijke extra aandacht is wel noodzakelijk om direct (bij de intake) klanten te wijzen op maatschappelijke participatie en doorgeleiding naar vrijwilligers werk en hun eigen rol en verantwoordelijkheid daarin. Dit geldt voor nieuwe instroom, maar in de proefperiode nadrukkelijk ook voor de bestaande klanten met perspectief trede 1 en 2 van de participatieladder. 4. Door enerzijds het tijdsbeslag van contacten met instellingen en anderzijds dat de geplande tijdsinvestering van de klantmanagers niet mogelijk bleek, zijn de geprognosticeerde aantallen niet gehaald. Bedoeling was om 325 mensen uitvoerig te spreken en te beoordelen voor een aanbod maatschappelijke participatie en hier van 130 mensen te plaatsen (in wisselende urenomvang) op 5

7 plaatsen bij de deelnemende organisaties voor deelname aan dan wel bij activiteiten. Dit zijn uiteindelijk 25 resp. 65 plaatsingen geworden. Verder in het jaar Het jaar 2014 is een voorbereidingsjaar op de transities. Dat betekent dat er een overlap is tussen doelgroepen van maatschappelijke participatie. Enerzijds mensen met een WWB-uitkering die aan de onderkant van de participatieladder staan; anderzijds mensen die nu nog vanuit de functie begeleiding aan AWBZ-gefinancierde activiteiten mee doen. Tevens kan in dit jaar een wetswijziging komen die ons verplicht om mensen met een uitkering te bewegen tot een tegenprestatie. Het College heeft aangegeven maatschappelijke participatie vooral te zien als het voorkomen van isolement en het voorkomen van terugval op de participatieladder. Voor deze nieuw benoemde doelgroepen in het kader van de wetswijzigingen geldt dit uitgangspunt evenzeer. Daarbij is de ingezette beweging van het deelnemen aan dan wel het meedoen bij maatschappelijk nuttige activiteiten een bijzonder goede. Daarom willen wij doorgaan op deze weg, ook al staan de beschikbare middelen en capaciteit fors onder druk. Mocht de wetgever gemeenten opleggen over te gaan tot een verplichte tegenprestatie, dan zullen wij dit tijdig met uw Raad overleggen. De beweging die is ingezet om het maatschappelijk middenveld mede in te zetten bij deze maatschappelijke participatie past daar goed in. Afspraken met Scala en Steunpunt Vrijwilligerswerk moeten dan ook in 2014 verder leiden tot een toename van plaatsen geschikt voor maatschappelijke participatie en vrijwilligerswerk. Passend binnen de reguliere opdracht aan Scala. Hiervoor moeten begin 2014 nadere afspraken over de opdrachtverlening via MO gemaakt worden. De voorgestelde acties in 2014 zijn dan ook: 1. Blijvende inzet van de kwartiermaker in het jaar 2014 met als doel het gezamenlijk met Scala/Servicepunt Vrijwilligerswerk realiseren van 100 starttrajecten maatschappelijke participatie. Dit zijn plaatsen die ingenomen kunnen worden door mensen die aangewezen zijn op maatschappelijke participatie dan wel vrijwilligerswerk, maar waarvan nog niet precies duidelijk is welke kant zij op willen/kunnen.. 2. Prioriteit voor de kwartiermaker in de komende periode bestaat uit het in beeld brengen/inventariseren van de mogelijkheden per wijk voor maatschappelijke participatie. Vooral in genoemde categorie a: deelname aan activiteiten. Deze inventarisatie/sociale kaart is van belang voor klantmanagers om hun klanten te motiveren zelf op zoek te gaan naar activiteiten. 3. Ruimte maken in de caseload van 5 klantmanagers om in totaal 10 dagdelen per week te kunnen besteden aan het werven, selecteren, plaatsen en begeleiden van 300 mensen uit de WWB-populatie richting maatschappelijke participatie via het deelnemen aan naar deelnemen bij activiteiten. 4. In relatie met de transities nagaan welke doelgroepen nog meer in aanmerking dienen te komen voor maatschappelijke participatie in het kader van algemene voorzieningen en hoe dit vormgegeven moet worden. 5. Het organiseren en inbedden van de taallessen in de wijk met inzet van educatiemiddelen. Onderbrenging van o.a. de deelnemers ROZA hierin als deelnemer aan de taallessen of vrijwillig medewerker bij de organisatie van deze taallessen.. 6. I.s.m andere partners beleid ontwikkelen over de inhoud en aard van de maatschappelijke participatieactiviteiten c.q. vrijwilligerswerk en eventuele tegenprestatie in relatie tot voorkomen van verdringing op de arbeidsmarkt dan wel van regulier vrijwilligerswerk. Hierbij valt te overwegen een soort toetsingscommissie te vormen. 6

8 7