De premieparadox. Wie betaalt te weinig... en toch teveel?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De premieparadox. Wie betaalt te weinig... en toch teveel?"

Transcriptie

1 Wie betaalt te weinig... en toch teveel? Februari 2016

2 Over dit onderzoek: Deze publicatie analyseert het verschil tussen de kostendekkende en de feitelijke premie van alle pensioenfondsen in het verslagjaar Het brengt deze twee grootheden in verband met de vereiste dekkingsgraad en de nominale dekkingsgraad om te beoordelen tegen welke prijs de aanspraken zijn ingekocht. Het onderzoek is autonoom uitgevoerd door The Pension Rating Agency in februari Deze publicatie is een uitgave van: The Pension Rating Agency B.V. Prinsengracht KG Amsterdam Hoewel de grootst mogelijke zorgvuldigheid is betracht bij de samenstelling van deze publicatie, aanvaardt The Pension Rating Agency B.V. geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele onvolkomenheden of onjuistheden. In voorkomende gevallen zullen deze in een latere uitgave worden gerectificeerd en/of aangevuld. The Pension Rating Agency B.V Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt op welke wijze dan ook zonder schriftelijke toestemming vooraf van The Pension Rating Agency B.V. 2

3 Inhoudsopgave 1. De prijs van pensioen evenwichtige premies Onderzoek Premiedekkingsgraad Pensioenpremies zuiver, gedempt en feitelijk Betaald vs. Kostprijs een premievergelijking Inkoopdekkingsgraad Een nieuwe graadmeter: inkoopdekkingsgraad Resultaten algemeen Analyse inkoopdekkingsgraad Analyse solidariteitsbijdrage en financieringsverschil Resultaten premiebeleid Het belang van de premiebetaler en het fonds, 4 kwadranten Analyse kwadrant I Analyse kwadrant II Analyse kwadrant III Analyse kwadrant IV Conclusie Bijlage I - Technische bijlage Bijlage II - Top-10 fondsen

4 1. De prijs van pensioen evenwichtige premies Werkgevers en werknemers hebben in 2014 tezamen 31 miljard premie aan pensioenfondsen betaald. Met deze premies werden nieuwe aanspraken aangekocht, herstelpremies betaald en indexatie en aanvullende regelingen gefinancierd. De totale kostprijs van de nieuwe aanspraken lag echter 1,7 miljard hoger. De zuivere kosten van de nieuw opgebouwde Nederlandse pensioenen werden dus niet gedekt. Kijken we op individueel pensioenfondsniveau, dan zien we dat bij 4 van de 10 fondsen de premies (ver) onder de kostprijs van het nominale pensioen liggen. Het verschil loopt op tot 10 á 15% en in de meest uitzonderlijke gevallen tot wel 30% van de feitelijke premie. In het economische verkeer vinden we het normaal om voor producten een prijs te betalen die minimaal gelijk, maar doorgaans hoger is dan de kostprijs. Bedrijven die producten stelselmatig onder de kostprijs verkopen maken verlies. In de wereld van pensioenen wordt onder stringente wettelijke voorwaarden het onder de kostprijs inkopen van aanspraken toegestaan. Dit lijkt op het eerste gezicht in strijd met het voornaamste doel van de Pensioenwet, namelijk het waarborgen van pensioenuitkeringen. Toch zien we in de praktijk dat bij een aanzienlijk deel van de fondsen in 2014 pensioen onder de kostprijs is ingekocht. Naast het gehanteerde premiebeleid en premiekortingen, worden deze verschillen in premie veroorzaakt door de gedempte premiesystematiek. Bij premiebetaling kunnen de belangen van twee groepen met elkaar botsen: de belangen van enerzijds de premiebetalers en anderzijds de eigenaren van reeds opgebouwde aanspraken (in dit onderzoek voor het gemak uitgedrukt als het fonds ). De eigenaren van reeds opgebouwde aanspraken zijn de gepensioneerden, de slapers en de actieve deelnemers. De laatste categorie heeft ook een rol als premiebetaler. Afhankelijk van de omvang van zijn reeds opgebouwde rechten zal de actieve deelnemer het ene belang boven het andere stellen. Pensioenfondsen zijn bij het vaststellen van de hoogte van de premie gedwongen om premiebetalers of het fonds te bevoordelen en de ander automatisch te benadelen. Deze noodzaak ontstaat door de afwijking tussen de vereiste en de nominale dekkingsgraad. Als het pensioenfonds de deelnemer vraagt de kostprijs te betalen voor de nieuwe aanspraken, dan vraagt het impliciet om een prijs te betalen op het niveau van de vereiste dekkingsgraad. Als sprake is van een reservetekort, ofwel de nominale dekkingsgraad is lager dan de vereiste dekkingsgraad, dan vindt een impliciete waardeoverdracht plaats van de premiebetaler aan het fonds. Als de nominale dekkingsgraad hoger is dan de vereiste, dan levert het fonds juist een impliciete subsidie aan de premiebetaler. De nominale dekkingsgraden zijn op dit moment laag en de afwijkingen met de vereiste dekkingsgraden zijn groot. Pensioenfondsen moeten besluiten bij wie zij de rekening voor dit 4

5 verschil neerleggen. Vragen zij de premiebetalers om de kostprijs van de nieuwe aanspraken te betalen, dan laten zij deze groep volledig opdraaien voor het verschil. Als zij echter het fonds volledig laten opdraaien voor de rekening, dan wordt een forse korting gegeven op de nieuw opgebouwde rechten en versterkt de financiële positie niet. Bij premiebetaling moeten dus per definitie verschillende belangen afgewogen worden. In het publieke debat worden vraagtekens gezet bij de houdbaarheid en rechtvaardigheid van het pensioenstelsel dat gebaseerd is op intergenerationele solidariteit. Hierbij worden spanningen, die zich uiten in zorgen over indexeren en korten, tussen pensioengerechtigden en actieven blootgelegd. Premiediscussies in het bijzonder gaan veelal over betaalbaarheid, uitgedrukt als percentage van de pensioengrondslag, en de gevolgen hiervan voor caoonderhandelingen en dus de hoogte van het salaris. Pensioenfondsbesturen zouden tijdens de gesprekken met de sociale partners een evenwichtige belangenafweging tussen de verschillende groepen deelnemers hoog op de agenda moeten zetten en in het jaarverslag de argumenten voor het gekozen premiebeleid moeten verantwoorden. Zodoende wordt duidelijk op welke wijze de rekening wordt gedeeld tussen de verschillende belanghebbenden. Het is niet onredelijk om te eisen dat deelnemers hierover geïnformeerd worden. De Nederlandsche Bank (DNB) heeft de bevoegdheid het premiebeleid op basis van artikel 105 van de Pensioenwet te beoordelen op de daaraan ten grondslag liggende evenwichtige belangenafweging en, bij onevenwichtigheid, te sanctioneren met een aanwijzing of boete. Het artikel schrijft voor dat het bestuur bij de uitoefening van zijn taak de belangen van de bij het fonds betrokken actieve deelnemers, slapers, gepensioneerden, andere aanspraakgerechtigden en werkgever op evenwichtige wijze behartigt. Het gaat om een open norm, waarbij het pensioenfondsbestuur de beleidsvrijheid heeft om te bepalen wanneer er sprake van evenwichtige belangenafweging is. Het is primair aan het fonds om te verantwoorden dat aan deze eis is voldaan. Specifiek voor het premiebeleid beoordeelt de zogenaamde generatie-evenwicht-toets hoe de premie is vastgesteld en of er een opslag op de kostendekkende premie is ontstaan ofwel de opslag groter is geworden. 1 Dit kan onder meer gebeuren als een fonds de pensioenopbouw heeft verlaagd, overeenkomstig de versobering van het Witteveenkader, maar de premie niet evenredig heeft laten meedalen. Fondsen zullen aan hun belanghebbenden moeten uitleggen waarom er een opslag boven het niveau van de kostendekkende premie is ontstaan en onderbouwen hoe die opslag aan verschillende generaties ten goede komt. Dit artikel schrijft dus voor dat verklaard moet worden waarom de premie afwijkt van de (gedempte) kostendekkende premie. Dit lijkt te impliceren dat er sprake is van een evenwichtige belangenafweging als de feitelijke premie gelijk is aan de (gedempte) kostendekkende premie. Deze eenzijdige benadering laat de belangenafweging, veroorzaakt door het verschil tussen de nominale en de vereiste dekkingsgraad, dus buiten beschouwing, terwijl juist dit verschil een belangentegenstelling tussen de premiebetaler en het fonds oplevert. Het is de vraag hoeveel bewustzijn er leeft onder fondsbesturen, toezichthouders en premieonderhandelaars over dit cruciale aspect van de belangenafweging bij premiestelling. 1 Kamerstukken I 2014, 33847, nr. 3, p

6 Hoe de fondsen, al dan niet bewust, met dit aspect van de evenwichtige belangenafweging omgaan, is onderwerp van dit onderzoek. In het verslagjaar 2014 spraken de meeste jaarverslagen over een evenwichtige belangenafweging die doorgaans door de visitatiecommissie positief werd beoordeeld. Een argumentatie of kwantitatieve onderbouwing rondom de evenwichtige belangenafweging was echter zelden aanwezig. Dit onderzoek levert een instrumentarium om de evenwichtige belangenafweging te kwantificeren. 6

7 2. Onderzoek Dit onderzoek analyseert voor alle pensioenfondsen de financiële verhouding tussen de actieve premiebetalende deelnemer en het pensioenfonds. Meer in het bijzonder gaat het in op de prijs die betaald wordt voor nieuwe aanspraken en hoe deze prijs zich verhoudt tot de financiële middelen die beschikbaar zijn voor de reeds opgebouwde rechten. Het onderzoek bestaat uit twee delen. Deel één laat zien hoe het premiebesluit in het (wettelijke) kader van de evenwichtige belangenafweging uitgelegd moet worden en beschrijft de verschillende gehanteerde premiedefinities. Het maakt zichtbaar hoeveel premie er feitelijk is betaald en hoeveel premie, in termen van kostendekkendheid, betaald zou moeten zijn. Naast totaalcijfers worden in dit onderzoek ook cijfers van individuele pensioenfondsen gepubliceerd. Het tweede deel analyseert of de financiële status van het fonds in het voor- of nadeel van de deelnemer is. De pensioenpremies worden aan de dekkingsgraad gerelateerd en beoordeeld wordt bij welke fondsen de premie, middels het verworven recht, direct na betaling in waarde stijgt of daalt. Deze waardeverandering is afhankelijk van het niveau van de dekkingsgraad. Met andere woorden, heeft de deelnemer baat bij premiebetaling aan het desbetreffende fonds? Om tot dat oordeel te komen, wordt een nieuwe dekkingsgraad geïntroduceerd: de inkoopdekkingsgraad. Dit onderzoek stelt de prijs die betaald is voor de aanspraken vast door de feitelijke premie te relateren aan de kostendekkende premie. Door deze ratio te relateren aan de vereiste dekkingsgraad, wordt een uitspraak gedaan over hoe deze premiebetaling zich verhoudt tot de actuele financiële situatie van het fonds. Deze twee graadmeters geven inzicht in de belangenafweging tussen de actieve premiebetalende deelnemer en het fonds en leveren daarmee een kwantitatieve bijdrage aan de evenwichtige belangenafweging. De eerste graadmeter beschrijft een financieringstekort- of overschot. De tweede graadmeter geeft aan of er een solidariteitsbijdrage door het fonds aan de deelnemer wordt geleverd, of dat de deelnemer juist een solidariteitsbijdrage levert aan het fonds. De tekens (+ of -) die behaald worden op de twee graadmeters delen de pensioenfondsen in vier groepen op. Een financieringstekort dat samengaat met een solidariteitsbijdrage van het fonds aan de deelnemer betekent dat de hoogte van de feitelijke premie voor de deelnemer twee maal voordelig uitpakt. De deelnemer betaalt in dit geval minder dan de kostprijs voor de nieuwe aanspraken en ontvangt een solidariteitsbijdrage van het fonds. De tegengestelde uitslag ontstaat als er sprake is van een financieringsoverschot, in combinatie met een solidariteitsbijdrage van de deelnemer aan het fonds. De deelnemer betaalt in deze situatie juist meer dan de kostprijs voor de nieuwe aanspraken en levert een bijdrage aan de solvabiliteitspositie van het fonds. 7

8 Een spanningsveld tussen de twee graadmeters ontstaat als de tekens tegengesteld zijn. Een financieringstekort dat samengaat met een solidariteitsbijdrage van de deelnemer aan het fonds, betekent dat een bijdrage gevraagd wordt van de deelnemer om de financiële situatie van het fonds te versterken, maar dat het fonds er voor kiest om de deelnemer hier niet de volledige kostprijs voor te laten betalen. Als er sprake is van een financieringsoverschot dat samengaat met een solidariteitsbijdrage van het fonds aan de deelnemer betekent dit dat de deelnemer meer dan de kostprijs voor de nieuwe aanspraken heeft betaald, maar dat de premiebetaling de financiële positie van het fonds toch verzwakt. Beoordeeld wordt of de financiële positie ex ante (begin van het jaar) van het fonds, in termen van een reservetekort of -overschot, verklaart welke van de vier vormen van premiebeleid gevoerd wordt. Een evaluatie ex post (einde jaar) evalueert vervolgens de gerealiseerde ontwikkeling van het reservetekort dan wel overschot. In 2015 zijn de spelregels veranderd. De introductie van het nftk, de generatie-evenwicht-toets en de versobering van het Witteveenkader hebben invloed op de vereisten rondom vaststelling van zowel de feitelijke als de kostendekkende premie. Het beeld dat in dit onderzoek is geschetst zal in 2015 veranderen. Of deze verscherpte regelgeving bijdraagt aan een verbeterde communicatie over dit onderwerp zal nog moeten blijken. Dit onderzoek wordt daarom ingezet als nulmeting Premiedekkingsgraad Dit eerste deel van het onderzoek beschrijft de premiedekkingsgraad voor alle pensioenfondsen. Begonnen wordt met de uiteenzetting van het theoretisch kader, gevolgd door een bespreking van de resultaten voor het verslagjaar Pensioenpremies zuiver, gedempt en feitelijk De kostendekkende premie beschrijft de hoeveelheid premie die ontvangen zou moeten worden om de aangekochte aanspraken te kunnen financieren. Pensioenfondsen zijn wettelijk verplicht (art. 128 Pw) om elk jaar de kostprijs van pensioen vast te stellen. Een afdoende prijsstelling is noodzakelijk om niet op voorhand met tekorten te maken te krijgen. Volgens artikel 2 van het besluit FTK moet bij de berekening van de kostendekkende premie worden uitgegaan van dezelfde grondslagen als die waarmee de technische voorzieningen worden vastgesteld. Het is gebruikelijk hiervoor de Ultimate Forward Rate (UFR) te gebruiken. Fondsen hebben de mogelijkheid om in plaats van de kostendekkende premie een gedempte kostendekkende premie te hanteren. In dat geval wordt niet gerekend met de actuele rentetermijnstructuur, maar wordt uitgegaan van een voortschrijdend gemiddelde van de rente met een maximumperiode van 10 jaar of met het verwachte portefeuillerendement. Deze premie wordt aangeduid met de term gedempte kostendekkende premie. Door de demping geeft deze 8

9 premie echter geen actueel beeld van de werkelijke status van de binnenkomende en benodigde premies. Het doel van de gedempte premie methode is om schommelingen in de premie, door grillige rendementen of een dalende of stijgende rente, over een langere periode te dempen om zodoende premiestabiliteit te bieden. Een direct gevolg van de daling van de rente in de afgelopen jaren is dat voor de berekening van de gedempte kostendekkende premie, doorgaans een hogere rente is gebruikt dan voor de zuiver kostendekkende premie. Hierdoor is de gedempte kostendekkende premie bij 85% van de onderzochte fondsen lager dan de zuiver kostendekkende premie. FIGUUR 1 Pensioenpremies Figuur 1 beschrijft de zuiver kostendekkende premie, de gedempte kostendekkende premie en de feitelijke premie. Een vergelijking tussen de zuiver kostendekkende premie en de feitelijke premie geeft inzicht in het financiële effect op het fonds vanuit de ontvangen premiestroom. Door de verhouding te nemen van de zuiver kostendekkende en feitelijke premie vinden we een uitdrukking voor het financieringstekort of overschot van de aangekochte aanspraken. Indien de verhouding tussen de feitelijke en kostendekkende premie groter is dan één, wordt er meer betaald dan de kostprijs van de aanspraken, wat voor de financiële staat van het fonds gunstig is. Een verhouding kleiner dan één belast de financiële ontwikkeling van het fonds, omdat in deze situatie minder dan de kostprijs betaald wordt voor de uitgegeven aanspraken. 9

10 De feitelijke premie dient hoger te zijn dan de gedempte kostendekkende premie, maar kan lager zijn dan de zuiver kostendekkende premie. In dit onderzoek kijken we naar de relatie tussen de feitelijke premie en de actuele kostprijs van de aanspraken die hiermee ingekocht worden, de zuiver kostendekkende premie. Deze ratio wordt premiedekkingsgraad genoemd. Hiervoor wordt de volgende definitie gehanteerd: De premiedekkingsgraad is de verhouding tussen de feitelijke premie en de actuarieel benodigde premie voor nieuwe pensioenopbouw (vastgesteld op basis van de actuele marktrente). Als deze dekkingsgraad meer dan 100 bedraagt, is er meer dan de kostprijs voor de aanspraken betaald. Als de premiedekkingsgraad onder de 100 ligt, is er minder dan de kostprijs betaald. Bijna 40% van de pensioenfondsen had in 2014 een premiedekkingsgraad van minder dan honderd en liet hun deelnemers te weinig premie betalen Betaald vs. Kostprijs een premievergelijking In 2014 is op basis van de onderzoekspopulatie 28,68 miljard premie aan 244 Nederlandse pensioenfondsen betaald. Deze fondsen vertegenwoordigen ruim 90% van het premievolume van de totale markt. Totaalcijfers wijken af van cijfers zoals door DNB gepresenteerd, omdat herstelpremies, inhaalpremies en aanvullende premies zijn uitgesloten (zie technische bijlage voor premiedecompositie). Van de 244 fondsen maken 169 fondsen gebruik van de gedempte kostendekkende premie als maatstaf voor de feitelijke premie. De resterende 75 fondsen hanteren de zuiver kostendekkende premie. Premiedekkingsgraad 180% 160% 140% 120% 100% 80% 60% 40% 20% 0% fondsen premiedekkingsgraad GRAFIEK 1 Premiedekkingsgraad In grafiek 1 is de verhouding tussen de feitelijke premie en de kostendekkende premie afgebeeld, de zogenaamde premiedekkingsgraad, op basis waarvan de fondsen van laag naar hoog zijn gerangschikt. 10

11 In 2014 lag bij 40% van de onderzochte pensioenfondsen de feitelijke premie onder het niveau van de kostendekkende premie. In 2013 lag dat percentage nog op 56%. De steile afbuiging wordt veroorzaakt door het premiebeleid of door verleende premiekortingen van 7 pensioenfondsen. In totaal hebben 94 fondsen een premiedekkingsgraad van minder dan 100%, bij 17 fondsen wordt precies de kostendekkende premie betaald en 133 fondsen komen boven de 100% uit. In de deelverzameling pensioenfondsen die gebruik maken van de gedempte kostendekkende premie is bij meer dan de helft, 87 van de 169 fondsen, de feitelijke premie lager dan de kostendekkende premie. De belangrijkste conclusies: De premiedekkingsgraden liggen tussen 4% en 164%. De 7 pensioenfondsen met de laagste premiedekkingsgraden verantwoorden het premieniveau in het jaarverslag. Meer dan de helft van de fondsen die werken met een gedempte premie systematiek betaalt een feitelijke premie die lager ligt dan de kostprijs van de aanspraken die hier mee aangekocht worden. Een verband tussen de hoogte van de nominale dekkingsgraad en de premiedekkingsgraad bestaat niet. De premiedekkingsgraad beschrijft hoe het bedrag dat betaald is voor de nieuwe aanspraken zich verhoudt tot de kostprijs. Het maakt echter slechts een deel van de belangenafweging met betrekking tot de premie inzichtelijk. Het tweede aspect dat meegenomen moet worden om het niveau van de premiebetaling te beoordelen, is de actuele financiële situatie. Hiervoor wordt de inkoopdekkingsgraad geïntroduceerd Inkoopdekkingsgraad Het tweede deel van het onderzoek beschrijft de inkoopdekkingsgraad voor alle pensioenfondsen. Begonnen wordt met een uiteenzetting van het theoretisch kader, gevolgd door een bespreking van de resultaten voor het verslagjaar Een nieuwe graadmeter: inkoopdekkingsgraad Een gangbare graadmeter voor de financiële positie van een pensioenfonds is de dekkingsgraad. De dekkingsgraad geeft aan hoeveel vermogen beschikbaar is om de verplichtingen te financieren. De verhouding van de feitelijke premie en de kostendekkende premie beschrijft een zelfde ratio, namelijk hoeveel geld er beschikbaar is voor de nieuwe aanspraken. In deel I van figuur 2 wordt deze ratio weergegeven. Deze ratio wordt de premiedekkingsgraad genoemd en de resultaten zijn beschreven in de voorgaande paragraaf. In figuur 2 is zichtbaar dat de zuiver kostendekkende premie uit twee delen bestaat. Het ene deel beschrijft de waarde van de ingekochte aanspraken en het andere deel beschrijft de hoogte van de risico-opslag die nodig is om het fonds financieel gezond te houden. Het vereist eigen vermogen heeft vergelijkbare eigenschappen, maar dan met betrekking tot alle verplichtingen van het fonds. Door de zuiver kostendekkende premie te relateren aan de 11

12 vereiste dekkingsgraad kunnen de nieuwe aanspraken op vergelijkbare wijze beoordeeld worden als de totale voorziening. In het voorbeeld is 100% zuiver kostendekkende premie gelijk aan een vereiste dekkingsgraad van 120. De feitelijke premie past op een zelfde wijze in het begrippenkader van de vereiste dekkingsgraad als de kostendekkende premie. Door het percentage feitelijk versus zuiver kostendekkend (in dit voorbeeld 90%) te relateren aan de vereiste dekkingsgraad, wordt het inkoopniveau van de nieuwe aanspraken vastgesteld. Deze grootheid is de inkoopdekkingsgraad. Waar de vereiste dekkingsgraad is gekoppeld aan de kostendekkende premie, is de inkoopdekkingsgraad de evenknie van de feitelijke premie. In het voorbeeld is de inkoopdekkingsgraad gelijk aan 108 (90% van de vereiste dekkingsgraad). FIGUUR 2 Inkoopdekkingsgraad Financieringstekort/-overschot en solidariteitsbijdrage Het verschil tussen de nominale dekkingsgraad en de inkoopdekkingsgraad wordt gevormd door een solidariteitsbijdrage. Deze bijdrage beschrijft de financiële overdracht tussen het fonds en de premiebetaler. In deel III van de grafiek zijn de dekkingsgraden naast elkaar gezet. De inkoopdekkingsgraad is hoger dan de nominale dekkingsgraad, wat betekent dat de deelnemers een solidariteitsbijdrage van 13% aan het fonds hebben betaald. Als het inkoopniveau lager dan de actuele dekkingsgraad is, ontvangen deelnemers een solidariteitsbijdrage. Het fonds kampt echter wel met een financieringstekort, aangezien de vereiste dekkingsgraad van 120% ruim boven de inkoopdekkingsgraad van 108% ligt. 12

13 De volgende begrippen worden gehanteerd: Inkoopdekkingsgraad is de verhouding tussen de feitelijke en kostendekkende premie vermenigvuldigd met de vereiste dekkingsgraad. Deze dekkingsgraad maakt zichtbaar tegen welke dekkingsgraad de nieuwe aanspraken ingekocht worden en maakt de feitelijke premie vergelijkbaar met de nominale of vereiste dekkingsgraad. Financieringstekort-/overschot wordt gebruikt om het verschil tussen de vereiste dekkingsgraad en de inkoopdekkingsgraad weer te geven. Het tekort of overschot beschrijft hoeveel meer of minder is betaald voor de nieuwe aanspraken dan de kostprijs. Een financieringstekort ontstaat als de inkoopdekkingsgraad lager is dan de vereiste dekkingsgraad. Er is sprake van een overschot als de inkoopdekkingsgraad hoger is dan de vereiste dekkingsgraad. Solidariteitsbijdrage beschrijft het verschil tussen de inkoopdekkingsgraad en de nominale dekkingsgraad. De actieve deelnemer betaalt een solidariteitsbijdrage aan het fonds als de nominale dekkingsgraad lager is dan de inkoopdekkingsgraad. Er wordt een bijdrage ontvangen door de premiebetaler van het fonds als de nominale dekkingsgraad hoger is dan de inkoopdekkingsgraad Resultaten algemeen Analyse inkoopdekkingsgraad Uit de totale onderzoekpopulatie hebben 202 pensioenfondsen de vereiste dekkingsgraad (primo) in hun jaarverslag opgenomen. Hierdoor kan van evenzoveel fondsen de inkoopdekkingsgraad bepaald worden. Inkoopdekkingsgraad vs. vereiste dekkingsgraad 150% 100% 50% 0% -50% % fondsen vereiste dekkingsgraad inkoopdekkingsgraad financieringsverschil GRAFIEK 2 Inkoopdekkingsgraad versus vereiste dekkingsgraad In grafiek 2 is de inkoopdekkingsgraad van deze fondsen afgebeeld, gerangschikt van laag naar hoog. Deze inkoopdekkingsgraad is afgezet tegen de vereiste dekkingsgraad. Het verschil tussen deze twee is weergegeven in de reeks financieringsverschil. Bij 53% van de fondsen was de inkoopdekkingsgraad gelijk aan of hoger dan de vereiste dekkingsgraad. Bij deze fondsen was dus sprake van een financieringsoverschot van de nieuwe 13

14 aanspraken. Dit overschot bedroeg gemiddeld 14%. Bij fondsen die een financieringstekort registreerden, was het tekort gemiddeld 15%. Naarmate de inkoopdekkingsgraad stijgt, is er vaker sprake van een financieringsoverschot. Toch hebben van de fondsen met de 100 laagste inkoopdekkingsgraden 16 fondsen een financieringsoverschot. De helft van dit aantal betreft volledig herverzekerde fondsen. Ook bestaat er geen vaste relatie tussen de hoogte van de inkoopdekkingsgraad en de vereiste dekkingsgraad. Inkoopdekkingsgraad vs. nominale dekkingsgraad 150% 100% 50% 0% -50% % fondsen nominale dekkingsgraad inkoopdekkingsgraad solidariteitsbijdrage GRAFIEK 3 Inkoopdekkingsgraad versus nominale dekkingsgraad Bij 57% van de fondsen was de inkoopdekkingsgraad gelijk aan of hoger dan de nominale dekkingsgraad. Met andere woorden bij 116 fondsen was dus sprake van een solidariteitsbijdrage van de premiebetalende deelnemer aan het fonds. Het verschil was gemiddeld 16%. Bij de fondsen die een solidariteitsbijdrage leverden aan de deelnemers, was de bijdrage gemiddeld 15%. Fondsen met de laagste inkoopdekkingsgraden hebben veelal relatief hoge nominale dekkingsgraden. Dit komt overeen met het beeld uit de grafische presentatie van het financieringstekort zoals weergegeven in grafiek 2. Ook is zichtbaar dat bij de eerste 60 fondsen (gerangschikt naar inkoopdekkingsgraad) de premiebetaler een solvabiliteitsbijdrage van het fonds ontvangt. Naarmate de inkoopdekkingsgraden hoger worden, is vaker sprake van een solvabiliteitsbijdrage van de premiebetaler aan het fonds. 14

15 Analyse solidariteitsbijdrage en financieringsverschil Met behulp van de inkoopdekkingsgraad is enerzijds inzicht in de feitelijke betaling voor de aangekochte aanspraken mogelijk en is anderzijds zichtbaar bij welke fondsen de premiebetalende deelnemers een solidariteitsbijdrage ontvangen of een solidariteitsbijdrage betalen. Deze kengetallen geven een antwoord op de vraag: wie betaalt te weinig en toch te veel? Solidariteitsbijdrage vs. financieringsverschil 65% 45% 25% 5% -15% % -55% -75% fondsen reservetekort/-overschot solidariteitsbijdrage financieringsverschil GRAFIEK 4 Solidariteitsbijdrage versus financieringsverschil Onder bepaalde omstandigheden ontstaat er een premieparadox. In het geval een deelnemer minder dan de kostprijs voor de nieuw opgebouwde rechten betaalt, worden rechten opgebouwd tegen een prijs die voor de premiebetaler voordelig is, maar nadelig voor het fonds. Als de actuele dekkingsgraad van het fonds echter onder een bepaald niveau ligt, zal de dekkingsgraad als gevolg van de premiebetaling stijgen, wat een positief effect op de financiële staat van het pensioenfonds heeft. De deelnemer heeft naast de premie voor zijn pensioenaanspraken een extra solidariteitsbijdrage betaald die direct ten gunste van het pensioenfonds komt. De financiële middelen die tegenover de reeds bestaande aanspraken staan, worden daardoor versterkt en daarmee komt de solidariteitsbijdrage indirect ten gunste van de overige deelnemers. Zodoende bestaat er een continue spanningsveld tussen fonds en actieve deelnemer. In grafiek 4 zijn de fondsen gerangschikt op basis van de solidariteitsbijdrage (het verschil tussen de inkoopdekkingsgraad en de nominale dekkingsgraad). Een premiebetaler heeft baat bij een negatieve solidariteitsbijdrage en het fonds heeft baat bij een positieve solidariteitsbijdrage. De grafiek maakt zichtbaar dat een solidariteitsbijdrage van het fonds aan de deelnemer veelal samengaat met een financieringstekort. Zeker op het moment dat beide graadmeters enige omvang hebben, slaat het teken vaak dezelfde kant op. 15

16 2.4. Resultaten premiebeleid Het belang van de premiebetaler en het fonds, 4 kwadranten De solidariteitsbijdrage kan betrekking hebben op een bijdrage van het fonds aan de deelnemer en andersom. Bij het financieringsverschil kan sprake zijn van een financieringstekort of een financieringsoverschot. Door beide indicatoren in ogenschouw te nemen kunnen de fondsen ingedeeld worden in 4 categorieën. In tabel A staan de vier combinaties waarin het fonds en de deelnemer kunnen verkeren. Deze vier categorieën worden in dit onderzoek aangeduid met de term kwadrant. Totaal zijn er 202 pensioenfondsen opgenomen in het onderzoek. Van dit totaal hebben 116 pensioenfondsen een solidariteitsbijdrage van de deelnemers gevraagd waarvan 91 fondsen een financieringsoverschot kenden en 25 een financieringstekort. De resterende 86 fondsen hebben een solidariteitsbijdrage aan de deelnemers geleverd. Van die fondsen kenden 69 fondsen een financieringstekort en 17 een financieringsoverschot. TABEL A Solidariteitsbijdrage en financieringsverschil Fonds naar deelnemer (-) Deelnemer naar fonds (+) Totaal Financieringstekort (-) Financieringsoverschot (+) Totaal De combinatie van solidariteitsbijdrage en financieringsverschil levert de volgende vier kwadranten: Kwadrant I Solidariteitsbijdrage van fonds aan deelnemer en financieringstekort In het eerste kwadrant heeft het pensioenfonds te weinig premie ontvangen om de nieuwe aanspraken kostendekkend te kunnen financieren. Deelnemers daarentegen hebben minder dan de kostprijs voor de nieuwe aanspraken betaald en ontvangen tegelijkertijd een solidariteitsbijdrage. De deelnemers hebben derhalve tweemaal profijt van premiebetaling bij het desbetreffende fonds. Zowel het financieringstekort als de geleverde solidariteitsbijdrage zijn een belasting voor de solvabilteit van het pensioenfonds. Kwadrant II Solidariteitsbijdrage van fonds aan deelnemer en financieringsoverschot In deze situatie hebben de deelnemers meer dan de kostprijs van de nieuwe aanspraken betaald, wat in een financieringsoverschot voor het fonds resulteert. Daarnaast heeft het fonds echter een solidariteitsbijdrage aan de deelnemers geleverd, waardoor ook deze categorie de solvabiliteitspositie van het fonds verzwakt. Deelnemers hebben dan wel een hogere premie 16

17 betaald dan kostendekkend benodigd zou zijn, maar de financiële positie van het fonds is dusdanig sterk dat daarvoor (deels) door het fonds wordt gecompenseerd middels de bijdrage. Kwadrant III Solidariteitsbijdrage van deelnemer aan fonds en financieringstekort In het derde kwadrant betalen de deelnemers een solidariteitsbijdrage aan het fonds, wat de financiële situatie van het fonds versterkt. Daar staat tegenover dat het fonds de deelnemers niet de volledige kostprijs van de nieuwe aanspraken laat betalen. Kwadrant IV Solidariteitsbijdrage van deelnemer aan fonds en financieringsoverschot Het laatste kwadrant beschrijft de situatie waarbij het pensioenfonds dubbel voordeel haalt uit de premiebetaling van deelnemers. De deelnemers betalen een hogere premie dan kostendekkend nodig is. Het surplus komt ten goede aan de financiële buffer van het pensioenfonds. Daarnaast betalen de deelnemers ook nog een solidariteitsbijdrage, die ten goede komt aan de financiële situatie van het fonds Analyse kwadrant I In de grafieken zijn de solidariteitsbijdragen en financieringsverschillen opgenomen. Om de premiebetaling te relateren aan de financiële status van het fonds, zijn tevens de reservetekorten/-overschotten en de mutaties van deze reserve weergegeven. Uitgangspunt hierbij is het reservetekort/-overschot ultimo 2013 en ultimo 2014 van de individuele fondsen. Per kwadrant zullen de cijfers van de pensioenfondsen weergegeven worden. I - Solidariteitsbijdrage van fonds aan deelnemer en financieringstekort 20% 0% -20% % -60% -80% -100% fondsen reservetekort/-overschot financieringstekort solidariteitsbijdrage mutatie reservetekort/-overschot GRAFIEK 5 Solidariteitsbijdrage van fonds aan deelnemer en financieringstekort 17

18 De eerste categorie fondsen kenmerkt zich door een solidariteitsbijdrage van het fonds aan de deelnemer, dat gepaard gaat met een tekort op de financiering van de nieuwe aanspraken. Deze premiestelling wordt gevoerd door 69 fondsen (34% van de onderzoekspopulatie). Dit beleid heeft een verzwakkend effect op de solvabiliteitspositie van het fonds, omdat zowel onder de kostprijs van de nieuwe aanspraken ingekocht wordt als onder het actuele solvabiliteitsniveau van het fonds. De gemiddelde solidariteitsbijdrage van het fonds aan de deelnemer bedroeg 19%. Aanspraken werden dus gemiddeld 19 punten onder de nominale dekkingsgraad ingekocht. Ten opzichte van de vereiste dekkingsgraad is het verschil 18%, zoals zichtbaar gemaakt middels het financieringstekort. Kenmerkend voor deze categorie is de mix tussen fondsen met een reserveoverschot (52% van de fondsen) en fondsen met een reservetekort (48% van de fondsen). Met name de fondsen die een grote solidariteitsbijdrage leveren, verkeren vaker in een gezonde financiële positie. Om inzicht te geven in de situatie van individuele pensioenfondsen is in de bijlage een tabel opgenomen, waarin een overzicht is gegeven van pensioenfondsen met de grootste geleverde solidariteisbijdrage in combinatie met een financieringstekort Analyse kwadrant II 25% 20% 15% 10% 5% II - Solidariteitsbijdrage van fonds aan deelnemer en financieringsoverschot 0% -5% -10% -15% -20% -25% fondsen reservetekort/-overschot financieringsoverschot solidariteitsbijdrage mutatie reservetekort/-overschot GRAFIEK 6 Solidariteitsbijdrage van fonds aan deelnemer en financieringsoverschot 17 Fondsen voerden een premiebeleid waarbij zij de deelnemers meer lieten betalen dan de kostprijs van de aanspraken. Dit financieringsoverschot varieerde tussen 1% en 19% en bedroeg gemiddeld 5%. Hiertegenover stelden de fondsen een solidariteitsbijdrage aan de deelnemer. Deze liep op tot 18% en was gemiddeld eveneens 5%. 18

19 Fondsen, waarbij deze situatie zich voordoet, hebben een inkoopdekkingsgraad die hoger ligt dan de vereiste dekkingsgraad en lager dan de nominale dekkingsgraad. Al deze fondsen laten dus een reserveoverschot zien. Dit overschot varieerde tussen 1% en 25% en bedroeg gemiddeld 11%. Het beleid dat deze fondsen voeren wordt gekenmerkt door dit reserveoverschot en werkt in de praktijk zo uit dat de rekening voor de sterke financiële positie van het fonds gedeeld wordt met de deelnemer. Bij 8 fondsen was de solidariteitsbijdrage van het fonds aan de deelnemer groter dan het overschot dat zij vroegen aan de deelnemer boven de kostprijs van de nieuwe aanspraken. Dit waren tevens de fondsen die de grootste solidariteitsbijdrage leverden (fonds 1 t/m 6, 9 en 11). Deze fondsen kozen er dus voor om iets meer dan de helft van dit verschil voor hun rekening te nemen. De andere fondsen gaven meer gewicht aan het belang van het behouden van de stabiele financiële situatie. Gedurende het jaar is bij 9 van de 17 fondsen het reserveoverschot afgenomen met gemiddeld 4%. Bij 8 fondsen versterkte de financiële positie van het fonds met gemiddeld 2%. Met name de fondsen met een geleverde solidariteitsbijdrage groter dan de gevraagde opslag op de kostprijs lieten een daling van het reservetekort zien Analyse kwadrant III III - Solidariteitsbijdrage van deelnemer aan fonds en financieringstekort 25% 20% 15% 10% 5% 0% -5% -10% -15% -20% -25% fondsen reservetekort/-overschot financieringstekort solidariteitsbijdrage mutatie reservetekort/-overschot GRAFIEK 7 Solidariteitsbijdrage van deelnemer aan fonds en financieringstekort 25 Fondsen (12% van de onderzoekspopulatie) voerden een premiebeleid dat tegengesteld was aan de vorige groep. Deze fondsen vroegen een solidariteitsbijdrage van de deelnemers en lieten een financieringstekort van de nieuwe aanspraken toe. In tegenstelling tot de vorige 19

20 categorie kenmerken deze fondsen zich dus (per definitie) door een reservetekort. De nominale dekkingsgraad van deze fondsen ligt altijd lager dan de vereiste dekkingsgraad. Ook hier delen de fondsen impliciet een rekening. De fondsen vragen de deelnemers de financiële positie van het fonds te versterken, maar nemen hun slechte uitgangspositie mee in het vaststellen van de hoogte van de premie voor de nieuwe aanspraken door het verlenen van een korting op de kostprijs. Het is de vraag of dit een bewuste keuze is van fondsen en of deze belangenafweging het argument is geweest bij het vaststellen van het beleid. Met behulp van de begrippen financieringstekort en solidariteitsbijdrage worden de solidariteitseffecten van de gekozen premiestelling wel zichtbaar. Het financieringstekort was gemiddeld -2% en varieerde tussen 0% en -14%. De solidariteitsbijdrage liet eenzelfde spreiding zien, met een gemiddelde van 6%. Het reservetekort bij deze fondsen was gemiddeld 9%. Bij 9 fondsen was het financieringstekort groter dan de gevraagde solidariteitsbijdrage. Minder dan de helft van het reservetekort werd in dit geval bijgedragen door de deelnemer. Het grootste deel van de fondsen (17) vroeg echter een bijdrage voor de versterking van de financiële positie van het fonds die groter was dan het financieringstekort van de nieuwe aanspraken. Met name de fondsen die om een relatief grote bijdrage vroegen, gaven vrijwel geen korting op de kostprijs Analyse kwadrant IV 75% 65% 55% 45% 35% 25% 15% 5% -5% -15% -25% IV - Solidariteitsbijdrage van deelnemer aan fonds en financieringsoverschot fondsen reservetekort/-overschot financieringsoverschot solidariteitsbijdrage mutatie reservetekort/-overschot GRAFIEK 8 Solidariteitsbijdrage van deelnemer aan fonds en financieringsoverschot De laatste categorie bevat 91 fondsen (45% van de onderzoekspopulatie) en vormt daarmee de grootste groep. De deelnemers in deze categorie betalen een opslag op de kostprijs van de nieuwe aanspraken en leveren een bijdrage aan de solvabiliteitspositie van het fonds. 20

21 De solidariteitsbijdrage van de deelnemers aan het fonds was gemiddeld 19% en varieerde van 1% tot ruim boven de 60%. Het financieringsoverschot was gemiddeld 16%, met een vergelijkbare spreiding. 70% Van de fondsen in deze categorie had een reservetekort. Dit tekort was gemiddeld 7%. Indien sprake was van een overschot, bedroeg dit gemiddeld 5%. De gevoerde premiestelling draagt per definitie bij aan de versterking van de solvabiliteitspositie van het fonds. Bij 70% van de fondsen versterkte die positie inderdaad. De versterking bedroeg gemiddeld 4% en de verzwakking 3,5%. De fondsen met een tekort lieten in 75% van de gevallen een versterking zien, terwijl de fondsen met een overschot in slechts 60% van de gevallen een zelfde ontwikkeling doormaakten. In de bijlage is een tabel opgenomen met de 10 pensioenfondsen die de grootste solidariteitsbijdrage van hun deelnemers vroegen en tevens een financieringsoverschot kenden. 21

22 3. Conclusie Evenwichtige belangenafweging - nieuwe graadmeters Pensioenfondsen stellen verschillende dekkingsgraden vast, maar een brug tussen het niveau van de premie en de vereiste dekkingsgraad of nominale dekkingsgraad ontbreekt. Met de introductie van de inkoopdekkingsgraad heeft dit onderzoek het mogelijk gemaakt om de feitelijke premie te beoordelen in verhouding tot deze grootheden. Het begrip solidariteitsbijdrage, dat gedefinieerd is als het verschil tussen de inkoopdekkingsgraad en de nominale dekkingsgraad, beschrijft of de prijs die is betaald voor de nieuwe aanspraken de solvabiliteitspositie van het fonds versterkt of verzwakt. Het financieringstekort- of overschot is gedefinieerd als het verschil tussen de inkoopdekkingsgraad en de vereiste dekkingsgraad. Dit begrip geeft aan of de prijs die is betaald voor de nieuwe aanspraken hoger of lager ligt dan de kostprijs. Resultaten: Alles voor het fonds óf alles voor de premiebetaler De resultaten op de solidariteitsbijdrage en het financieringsverschil delen de pensioenfondsen op in vier kwadranten. Veruit de meeste pensioenfondsen (45%) scoren positief op beide graadmeters. Dit betekent dat zij de premiebetalers meer dan de kostprijs laten betalen voor de nieuwe aanspraken én de deelnemers vragen om de financiële positie van het fonds te versterken. Uit de onderzoekspopulatie hanteert 34% van de fondsen een hieraan tegengestelde premiestelling. De premiebetalende deelnemer betaalt een premie die onder de kostprijs ligt en verzwakt met deze betaling bovendien de financiële status van het fonds, omdat beneden de nominale dekkingsgraad ingekocht wordt. Resultaten: De rekening delen Bij de tussenliggende categorieën wordt de rekening door de premiebetaler en het fonds gedeeld. Bij de ene categorie (12%) vragen de fondsen om een relatieve versterking van de buffers, maar worden de aanspraken tegelijkertijd onder de kostprijs ingekocht. De andere categorie (8%) laat een verzwakking van de buffers toe, maar brengt bij de premiebetalers via een opslag op de kostprijs van de aanspraken toch een deel van het verschil tussen de nominale en de vereiste dekkingsgraad in rekening. 22

23 Resultaten: Is het reservetekort/-overschot maatgevend? Het reservetekort- of overschot, gedefinieerd als het verschil tussen de nominale en de vereiste dekkingsgraad, laat zien dat een fonds meer of minder vermogend is dan vereist. 40% Van de fondsen heeft een reserveoverschot, 60% heeft te maken met een tekort. De categorie fondsen die zowel op de solidariteitsbijdrage als op het financieringstekort/-overschot positief scoren, vragen om een versterking van de financiële positie van het fonds. In deze categorie heeft 70% van de fondsen een reservetekort. Opvallender is de categorie fondsen die twee keer negatief scoren. Bij deze fondsen heeft de premiebetaling een verzwakkend effect op de dekkingsgraad. Toch heeft bijna 50% van deze fondsen een reservetekort, waarbij het de vraag is of deze fondsen het zich kunnen veroorloven onder de kostprijs in te kopen. In totaal (alle categorieën) vraagt 57% van de fondsen een solidariteitsbijdrage aan de premiebetaler. Vanuit prudentieel oogpunt kan dit beoordeeld worden als verstandig. De premiebetaler betaalt hier echter wel de rekening voor. In het publieke debat wordt veel aandacht geschonken aan de belangenafweging in termen van wel/niet korten en wel/niet indexeren en waarmee de focus ligt op de relatie tussen uitkeringen en de voorzieningen. De solidariteitsbijdrage van de premiebetalende deelnemer aan het fonds legt juist de nadruk op de relatie tussen de premie en de voorzieningen. Bij de genoemde 57% van de fondsen is de financiële positie dusdanig zwak dat de premiebetaler hier nadeel van heeft. De overige fondsen (43%) leveren een solidariteitsbijdage aan de premiebetaler. De financiële positie van het fonds verzwakt hierdoor. Vanuit prudentieel oogpunt kan dit worden beoordeeld als onverstandig, tenzij het fonds genoeg vet op de botten heeft. Het blijkt echter dat 40% van deze groep een reservetekort heeft en het maar de vraag is of deze fondsen de geleverde solidariteitsbijdrage wel kunnen permitteren. Wat maakt een belangenafweging evenwichtig? Is er een common practice? De hoogte van de premie is van vele factoren afhankelijk. Een eenduidige instructie voor het te voeren beleid op basis van het reservetekort of -overschot is niet voorhanden. Er lijkt een algemene tendens te zijn dat fondsen met een reserveoverschot vaker een solidariteitsbijdrage aan de deelnemer geven en dat fondsen met een reservetekort met een grotere regelmaat juist hulp vragen aan de premiebetaler om de financiële positie van het fonds te versterken. Zijn er externe factoren van invloed? Wie onderhandelt het best? Het aantal afwijkingen op deze algemene stelregel is echter groot. Oorzaken hiervoor kunnen enerzijds gezocht worden in factoren die niet meegenomen zijn in dit onderzoek. Sommige fondsen hebben bijvoorbeeld veel meer premie-inkomsten ten opzichte van de bestaande verplichtingen dan anderen, waardoor de invloed van de premie op de financiële status van het fonds minder groot is. Ook zijn in dit onderzoek herstel- en inhaalpremies uitgesloten. Anderzijds en wellicht meer voorstelbaar zijn andere externe factoren van invloed op de hoogte van de premie, zoals het percentage van het salaris of de pensioengrondslag, de hoogte van de premies 23

24 in voorgaande jaren, de wijze van premiedemping en de onderhandelingskracht van het fonds en de sociale partners. Er wordt altijd iemand benadeeld Pensioenfondsen maken met de premiestelling impliciet altijd een belangenafweging tussen de premiebetaler en het fonds. Deze belangenafweging overlapt deels met de belangenafweging tussen jongeren en ouderen, die in het publieke debat omtrent pensioenen regelmatig als een conflict wordt weergeven. Enkel in de theoretische situatie dat de nominale dekkingsgraad en de vereiste dekkingsgraad gelijk zijn, bestaat door de feitelijke premie gelijk te stellen aan de kostendekkende premie de mogelijkheid om niemand te benadelen. Alle andere situaties leveren een nadeel op voor één van beide partijen en een voordeel voor de ander. Er moet dus altijd een afweging gemaakt worden hoe de feitelijke premie zich verhoudt tot zowel de vereiste dekkingsgraad als de nominale dekkingsgraad. Wat is het beste beleid? Een fonds dat er voor kiest om de vereiste dekkingsgraad centraal te stellen, staat hiermee geen financieringstekort of -overschot toe. Het gevoerde beleid stelt dan dat de kostprijs van de premie betaald moet worden. De focus kan echter ook gelegd worden op de nominale dekkingsgraad. Het gevoerde beleid staat dan juist afwijkingen van de kostprijs toe, maar vraagt de premiebetalende deelnemer geen bijdrage te leveren aan (of te ontvangen van) het fonds. Hybride beleidsvormen die deze uitersten deels toepassen, of de toepassing af laten hangen van omstandigheden zoals het niveau van de nominale dekkingsgraad, zijn uiteraard ook mogelijk. Conclusie In dit onderzoek is gekeken naar de resultaten van de premiestelling en niet naar het gevoerde beleid. In hoeverre fondsen bovenstaande afweging expliciet maken in het premiebeleid is daarmee niet onderzocht. Het onderzoek maakt wel inzichtelijk dat er in de praktijk diverse uitwerkingen zijn, die naar alle waarschijnlijkheid in meer of mindere mate worden beïnvloed door factoren van buitenaf. Dit onderzoek ontdoet de premiestelling van deze externe factoren en biedt met de indicatoren twee perspectieven die het effect van de premiebetaling inzichtelijk maken. De context van het fonds zal moeten bepalen waarom een bepaald belang zwaarder weegt dan een ander belang en welke partij onder welke omstandigheden het kind van de rekening is. Dit onderzoek levert nieuwe graadmeters die de hoogte van de rekening bepalen en biedt overzicht bij wie pensioenfondsen op dit moment de rekening neerleggen. 24

25 Bijlage I - Technische bijlage TPRA legt informatie vast uit publieke bronnen, zoals jaarverslagen en algemeen bedrijfstechnische nota s van Nederlandse pensioenfondsen. Niet alle fondsen zijn echter verplicht hun jaarverslag te publiceren, zodat niet alle marktgegevens beschikbaar zijn. Het aantal fondsen in de TPRA-database beslaat 90% van de totale markt. In dit onderzoek zijn alleen fondsen opgenomen waarbij in 2014 nog actieve premieopbouw heeft plaatsgevonden. Om die reden zijn gesloten fondsen en fondsen in liquidatie buiten de populatie gehouden. Het onderzoek bevat 244 pensioenfondsen. Voor wat betreft het totaal aan betaalde premies zijn er verschillen tussen de data van DNB en de data van TPRA. De feitelijk betaalde premie die DNB op haar website publiceert, is 4,1 miljard hoger dan de feitelijke premie in dit onderzoek. Dit verschil ligt enerzijds in het aantal onderzochte fondsen en ontstaat anderzijds door premiecompositie. Zo heeft DNB de premie van alle pensioenfondsen opgenomen, terwijl in dit onderzoek de premies van 244 pensioenfondsen zijn meegenomen. Omdat het kleine pensioenfondsen betreft, zijn deze verschillen marginaal. Als de feitelijke premie wordt ontleed en geschoond van premiedelen die evenmin in de zuiver kostendekkende premie zijn opgenomen, dan komen we tot het verschil van 4,1 miljard. Het gaat om premies voor herstel of indexatie, dotaties ten behoeve van de overgangsregeling vroegpensioen (VPL) en stortingen voor aanvullingsregelingen. De feitelijke premie zonder correctie komt uit op 28,77 miljard en is daarmee 100 miljoen hoger dan de feitelijke premie. 25

26 Bijlage II - Top-10 fondsen TABEL B Premiedekkingsgraad Laagste 10 % Hoogste 10 % Calpam 4% IFF 132% Ford** 14% ING 133% Spoorwegen* 41% Sagittarius 135% Pon (Ring A* 42% Vopak 142% Unilever* 45% Citigroup 143% Provisum* 47% Rabobank 147% Sigarenindustrie* 57% F. van Lanschot 150% Schoen, Leder en Lederwarenindustrie 67% De Nederlandsche Bank 155% Lloyds s Register 68% Chevron 157% Slagersbedrijf 69% Kuwait Petroleum 164% *Premiekorting **Premiebeleid Tabel B geeft de laagste 10 en de hoogste 10 premiedekkingsgraden van de onderzoekspopulatie weer. Een zevental fondsen met de laagste premiedekkingsgraden geeft in het jaarverslag een toelichting op het feit dat de kostendekkende premie lager is dan de feitelijke premie. Twee fondsen hanteren, in overeenstemming met hun premiebeleid, een lagere feitelijke premie dan kostendekkend benodigd is. Premiekorting is bij de resterende 5 fondsen de reden van de lage premiedekkingsgraden. TABEL C Solidariteitsbijdrage van fonds aan deelnemer Fonds Solidariteitsbijdrage Financieringstekort overschot 2013 Reservetekort/- Reservetekort/- overschot 2014 Ford -103% -99% 4% 12% PON (Ring A) -88% -83% 5% 39% Unilever -85% -65% 20% 15% Spoorwegen -74% -72% 2% -5% Provisum -71% -62% 9% 7% Sigarenindustrie -60% -48% 12% 13% Schoen, Leder en Lederwarenindustrie -41% -37% 4% 4% Baksteenindustrie -40% -33% 7% 6% Huisartsen -38% -22% 16% 17% Mars -35% -36% 0% -2% 26

Waar is de nominale dekkingsgraad gebleven?

Waar is de nominale dekkingsgraad gebleven? Waar is de nominale dekkingsgraad gebleven? December 2015 TPRA: Waar is de nominale dekkingsgraad gebleven? 1 Waar is de nominale dekkingsgraad gebleven? Over dit onderzoek: Deze publicatie is een reactie

Nadere informatie

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent. Naam Adres Postcode + woonplaats Land ONDERWERP: SITUATIE PENSIOENFONDS ROCKWOOL EN MOGELIJKE VERLAGING VAN UW PENSIOEN BIJLAGEN: EVALUATIEMOMENTEN IN HERSTELPLAN, ONTWIKKELING DEKKINGSGRAAD, DEKKINGSGRAAD

Nadere informatie

30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie Postadres Postbus 9208, 3506 GE Utrecht Team Pensioenen T 0900 9690 (lokaal tarief) F 030 66 30 000 wwwfnvbondgenotennl Datum 30 september 2015 008/LJ/AH Onderwerp FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

Nadere informatie

Onderwerp: Rapport evenwichtig belangenafweging bij de vaststelling van de pensioenpremie voor 2015

Onderwerp: Rapport evenwichtig belangenafweging bij de vaststelling van de pensioenpremie voor 2015 CONFIDENTIEEL Onderwerp: Rapport evenwichtig belangenafweging bij de vaststelling van de pensioenpremie voor 2015 Toezicht pensioenfondsen Expertisecentrum bedrijf en organisatie Leeswijzer rapport: 1.

Nadere informatie

Datum 24 november 2015 Betreft Kamervragen van het lid Krol over het bericht 'In 2020 veel meer mensen gekort dan ufr-rapport veronderstelt'

Datum 24 november 2015 Betreft Kamervragen van het lid Krol over het bericht 'In 2020 veel meer mensen gekort dan ufr-rapport veronderstelt' > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Bijlage: sjabloon voor het langetermijnherstelplan en toelichting invulling

Bijlage: sjabloon voor het langetermijnherstelplan en toelichting invulling Bijlage: sjabloon voor het langetermijnherstelplan en toelichting invulling In deze bijlage wordt het sjabloon voor het door de fondsen met een reservetekort vanaf januari 27 aan te leveren langetermijnherstelplan

Nadere informatie

DNBulletin: Pensioenfondsen gaan in herstelplannen uit van hoge rendementen

DNBulletin: Pensioenfondsen gaan in herstelplannen uit van hoge rendementen DNBulletin DNBulletin: Pensioenfondsen gaan in herstelplannen uit van hoge rendementen Datum 18 mei 2017 Thema Pensioenen Pensioenfondsen verwachten uit hun financiële tekorten te komen door hoge rendementen

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Windmolenproject Egmond, 2006 1 Deelnemersvergadering 28 september 2006 Agendapunt 4 Kernpunten 2005 Goed jaar, dekkingsgraad van 112,1% naar 117,1% gestegen, ondanks

Nadere informatie

Herstelplan 2016. Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

Herstelplan 2016. Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG) Herstelplan 2016 Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG) Onderwerp: Herstelplan PPF APG 2016 Datum: 10 maart 2016 1. Inleiding Deze notitie geeft een overzicht van de uitgangspunten die gehanteerd

Nadere informatie

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10 Staat/formulier K50 blad 2 Datum in herstel (ddmmjj) 324 2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 0 Onderbouwing gekozen hersteltermijn 3 Het bestuur heeft, na consultatie met de achterbannen (werkgever, werknemers

Nadere informatie

Notitie Indexatiedepots en toekomstbestendig indexeren in het nieuwe FTK

Notitie Indexatiedepots en toekomstbestendig indexeren in het nieuwe FTK Notitie Indexatiedepots en toekomstbestendig indexeren in het nieuwe FTK Utrecht, 22 juni 2015 Koninklijk Actuarieel Genootschap Postbus 2433 3500 GK UTRECHT 1. Inleiding Onder het oude FTK-regime kon

Nadere informatie

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad

jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad 11 - dekkingsgraad SPR gestegen van 102,9% (104,5%) naar 109,1%; - positief resultaat van 51,8 miljoen; - SPR kampt nog met dekkingstekort: geen winstbijschrijving

Nadere informatie

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG Herstelplan Stichting Personeelspensioenfonds APG PPF APG Herstelplan versie: juni 2015 Herstelplan PPF APG 2015 juni 2015 1. Inleiding In dit herstelplan 2015 voor PPF APG leest u eerst welke uitgangspunten

Nadere informatie

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN

ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN 1 GEVOLGEN DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN 2 REKENRENTE,

Nadere informatie

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016

Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Op woensdagmiddag 9 maart, aansluitend aan de jaarbijeenkomst van de Vereniging Gepensioneerden Getronics (VGG), organiseerde Stichting Voorzieningsfonds Getronics

Nadere informatie

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010 Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010 Agenda 1. Opening, mededelingen en ingekomen stukken 2. Pensioenregeling uitgevoerd door BNPF 3. Vergelijking andere pensioenfondsen 4. Herstelplan

Nadere informatie

Uw pensioen in onzekere tijden

Uw pensioen in onzekere tijden Uw pensioen in onzekere tijden Stichting Pensioenfonds 1 Inleiding Dekkingsgraad per 31 december 2011 is 83,7%. Het pensioenfonds loopt (ver) achter op herstelplan. Voorlopig kortingsbesluit is noodzakelijk.

Nadere informatie

116 De Pensioenwereld in 2015

116 De Pensioenwereld in 2015 12 116 De Pensioenwereld in 2015 Verslaggeving & communicatie 117 Meer inzicht nodig in evenwichtige belangenbehartiging bij uitvoeringskosten Auteurs: Myrna van Engelen en Tristan Helsloot Pensioenfondsen

Nadere informatie

Ballast Nedam Pensioenfonds. Informatiebijeenkomst Premievrijen en gepensioneerden. Theo Bruijninckx 1 november 2004

Ballast Nedam Pensioenfonds. Informatiebijeenkomst Premievrijen en gepensioneerden. Theo Bruijninckx 1 november 2004 Ballast Nedam Pensioenfonds Informatiebijeenkomst Premievrijen en gepensioneerden Theo Bruijninckx 1 november 2004 Onderwerpen Agendapunt 1: Jaarverslag 2003 Overzicht 2003 Herstelplan 2002 Agendapunt

Nadere informatie

Herstelplan PME 2015. Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015

Herstelplan PME 2015. Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015 Herstelplan PME 2015 Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015 1 PME Herstelplan 2015 dekkingraadsjabloon inclusief onderbouwing Dit document bevat het dekkingsgraadsjabloon dat deel uitmaakt

Nadere informatie

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Versie 1.0 17 juni 2015 Auteur: Corné van Bokhoven Status: vastgesteld door bestuur Inleiding Nadat Stichting Pensioenfonds DHV in 2008 in dekkingstekort kwam heeft

Nadere informatie

Pensioenfonds DSM Nederland

Pensioenfonds DSM Nederland Pensioenfonds DSM Nederland door Ton de Boer op verzoek van VDP 12-12-2016 Pensioenfonds DSM Nederland 1 AGENDA 1. Inleiding 2. Huidige situatie a) Financieel b) Uitkomsten deelnemersonderzoek c) Besluiten

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer 15-2-2012 20120215 N.W. Dijkhuizen 630 Pensioenfonds Productschappen Bezoekadres Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Postadres Postbus 3042 2280 GA Rijswijk Telefoon 070 4138630 Fax 070 4138650 E-mail info@pbodnl Website wwwpbodnl KvK

Nadere informatie

HERSTELPLAN 31 maart 2009

HERSTELPLAN 31 maart 2009 HERSTELPLAN 31 maart 2009 Naam pensioenfonds: Stichting Pensioenfonds Akzo Nobel Nummer fonds: 07781 Dekkingsgraad per 31 december 2008: 95,6% Status financiële positie (reservetekort, dekkingstekort):

Nadere informatie

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van, tot wijziging van de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling in verband met de invulling van het begrip consistentie

Nadere informatie

1.1 Naam: T.W.F. Hillen 1.2 Telefoonnummer: 1.3 E-mailadres: F.C.L. Terpstra

1.1 Naam: T.W.F. Hillen 1.2 Telefoonnummer: 1.3 E-mailadres: F.C.L. Terpstra Staat/formulier Contact blad Contact Gegevens contactpersoon invulling rapportage Naam: TWF Hillen 2 Telefoonnummer: E-mailadres: Gegevens bestuurslid verantwoordelijk voor / betrokken bij invulling rapportage

Nadere informatie

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017

Deelnemersvergadering. Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017 Deelnemersvergadering Haarlem 26 juni 2017 Boxmeer 29 juni 2017 Oss 29 juni 2017 Agenda Opening, mededelingen Toelichting organisatie van het fonds Verantwoording en jaarverslag 2016: beleggingen en pensioenaanspraken

Nadere informatie

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG

2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 2011 in het kort TOELICHTING OP HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het jaarverslag legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Overgang naar Bpf Detailhandel 27 September 2017

Overgang naar Bpf Detailhandel 27 September 2017 Overgang naar Bpf Detailhandel 27 September 2017 Agenda Overgang naar Pensioenfonds Detailhandel Aanleiding Uitgangspunten voor samenwerking Conclusies Besluit Sociale Partners In het kort: Pensioenfondsen

Nadere informatie

1.1 Naam: Marco Starreveld 1.2 Telefoonnummer: adres:

1.1 Naam: Marco Starreveld 1.2 Telefoonnummer: adres: Staat/formulier Contact blad Contact Gegevens contactpersoon invulling rapportage Naam: Marco Starreveld 2 Telefoonnummer: 06 0 9 72 E-mailadres: marcostarreveld@achmeacom Gegevens bestuurslid verantwoordelijk

Nadere informatie

Nieuwsbrief. Herstelplan. In dit nummer. oktober 2015. Waar ging het ook alweer over?

Nieuwsbrief. Herstelplan. In dit nummer. oktober 2015. Waar ging het ook alweer over? Nieuwsbrief oktober 2015 Herstelplan In de nieuwsbrieven van juli (over o.a. het nieuwe Financieel ToetsingsKader nftk ) en augustus 2015 (over beleggen) informeerden we u al eerder over de eisen die De

Nadere informatie

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Persbericht Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Hoofdpunten: Dekkingsgraad van 94% is te laag: aanvullende maatregelen nodig Beschikbaar vermogen stijgt met ruim 11 miljard Door gedaalde rente nemen

Nadere informatie

DEKKINGSGRAADSJABLOON PER 1 JANUARI 2009 & TOELICHTING HOREND BIJ HET HERSTELPLAN BPF BOUW

DEKKINGSGRAADSJABLOON PER 1 JANUARI 2009 & TOELICHTING HOREND BIJ HET HERSTELPLAN BPF BOUW BIJLAGE: DEKKINGSGRAADSJABLOON PER 1 JANUARI 2009 & TOELICHTING HOREND BIJ HET HERSTELPLAN BPF BOUW 25 JUNI 2009 Bijlage bij Herstelplan BPF Bouw 25 juni 2009: Dekkingsgraadsjabloon per 1 januari 2009

Nadere informatie

Pensioenen... Herstelplan 2017

Pensioenen... Herstelplan 2017 Pensioenen.............................................. Herstelplan 2017 30 maart 2017 HERSTELPLAN Stichting Pensioenfonds Vopak (hierna: het pensioenfonds) verkeert sinds 1 januari 2016 in een situatie

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland Human Resources Stichting Pensioenfonds Nederland Toelichting Witteveenkader II en nieuw Financieel Toetsingskader 30 september 2014 kantoor Amsterdam Identifier Presentatie Seminar DNB 28 en 30 mei 2013

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 499 Besluit van 17 december 2018 tot wijziging van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 vanwege het inkooptarief 0 Wij

Nadere informatie

Samenvatting. Analyses. Kostendekkende premie

Samenvatting. Analyses. Kostendekkende premie Samenvatting Op 14 juli 2015 heeft DNB aangekondigd dat zij de berekeningsmethodiek van de Ultimate Forward Rate (UFR), welke onderdeel vormt van de rekenrente waarmee pensioenfondsen hun verplichtingen

Nadere informatie

Staat/formulier Contact1 blad 1 Contact

Staat/formulier Contact1 blad 1 Contact Staat/formulier Contact blad Contact Gegevens contactpersoon invulling rapportage Naam: 2 Telefoonnummer: 3 E-mailadres: Gegevens bestuurslid verantwoordelijk voor / betrokken bij invulling rapportage

Nadere informatie

12 maart Stichting Pensioenfonds Forbo T.a.v. het bestuur Postbus AA KROMMENIE. Betreft: herstelplan per 1 januari 2018

12 maart Stichting Pensioenfonds Forbo T.a.v. het bestuur Postbus AA KROMMENIE. Betreft: herstelplan per 1 januari 2018 Correspondentieadres: Postbus 75201, 1070 AE Amsterdam, Nederland T.a.v. het bestuur Postbus 13 1560 AA KROMMENIE Ref.:SvW/650078/A180177 Betreft: herstelplan per 1 januari 2018 Geachte leden van het bestuur,

Nadere informatie

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende

Persbericht. ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Persbericht ABP verlaagt pensioen in 2013 met 0,5% Ondanks goed rendement stijgt dekkingsgraad in 2012 onvoldoende Hoofdpunten: Verlaging pensioen met 0,5% per 1 april 2013 definitief Mogelijk aanvullende

Nadere informatie

134 De Pensioenwereld in 2015

134 De Pensioenwereld in 2015 14 134 De Pensioenwereld in 2015 Ontwikkelingen in de pensioenmarkt 135 Het nieuwe FTK: oude wijn in nieuwe zakken? Auteurs: Gijs Hoedemaker, Machiel Koper en Alexander van Stee Na de crisis leek er een

Nadere informatie

Onderstaande tabel toont de nieuwe parameters ( ), waarbij tussen haakjes de oude waarden ( ) zijn opgenomen.

Onderstaande tabel toont de nieuwe parameters ( ), waarbij tussen haakjes de oude waarden ( ) zijn opgenomen. Advies Commissie Parameters 2019 Pagina 1 van 5 Op 6 juni 2019 heeft de Commissie Parameters advies uitgebracht over de te hanteren parameters 2020 2024 en over de ultimate forward rate (UFR). Op 11 juni

Nadere informatie

Q & A bij brief en persbericht d.d. 6 januari

Q & A bij brief en persbericht d.d. 6 januari Q & A bij brief en persbericht d.d. 6 januari De vragen: Rente 1. Waarom vindt DNB dat aanpassing van de curve gerechtvaardigd is? Naar welke grootheden kijkt DNB bij deze beoordeling? 2. Is de aanpassing

Nadere informatie

1.1 Naam: Richard Janssens 1.2 Telefoonnummer: adres:

1.1 Naam: Richard Janssens 1.2 Telefoonnummer: adres: Staat/formulier Contact blad Contact Gegevens contactpersoon invulling rapportage Naam: Richard Janssens 2 Telefoonnummer: 062 E-mailadres: RichardJanssens@azleu Gegevens bestuurslid verantwoordelijk voor

Nadere informatie

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015 Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam Financieel crisisplan 2015 1 Inhoudsopgave 1.1 Inleiding en onderdelen financieel crisisplan... 3 1.1.1 Inleiding... 3 1.1.2 Relatie financieel crisisplan met de doelstelling

Nadere informatie

Pensioenen... Herstelplan 2016

Pensioenen... Herstelplan 2016 Pensioenen.............................................. Herstelplan 2016 23 maart 2016 HERSTELPLAN Stichting Pensioenfonds Vopak (hierna: het pensioenfonds) verkeert op 1 januari 2016 in een situatie

Nadere informatie

Datum: 12 december 2014 Betreft: Effecten aanpassing pensioenregels 2015: een toelichting

Datum: 12 december 2014 Betreft: Effecten aanpassing pensioenregels 2015: een toelichting CPB Notitie Aan: Eerste Kamer der Staten-Generaal Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon M.H.C. Lever en Th. Michielsen Datum: 12

Nadere informatie

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012.

Dekkingsgraad 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Kwartaalbericht 2012 Samenvatting 121,8% per 30 september 2012, toename van 9,3%-punt ten opzichte van 30 juni 2012. Meer informatie over de dekkingsgraad vindt u op de website. Beleggingsrendement 4,2%

Nadere informatie

Toelichting bij de ministeriële regeling toeslagenmatrix.

Toelichting bij de ministeriële regeling toeslagenmatrix. Toelichting bij de ministeriële regeling toeslagenmatrix. Algemene toelichting Artikel 86 van de Pensioenwet schrijft voor dat er bij voorwaardelijke toeslagverlening een consistent geheel dient te zijn

Nadere informatie

November Financiële positie Pensioenfondsen. Rapportage op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

November Financiële positie Pensioenfondsen. Rapportage op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid November 2016 Financiële positie Pensioenfondsen Rapportage op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid 1. Inleiding De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft

Nadere informatie

Indexatiebeleid Financiering Reglement Communicatie

Indexatiebeleid Financiering Reglement Communicatie Matrix 1 ten aanzien van de toeslag pensioenaanspraken en pensioenrechten (is toeslag voor gepensioneerden, gewezen deelnemers en deelnemers) 2 : Indexatiebeleid, A. Geen B. Geen doelgericht indexatiebeleid

Nadere informatie

Haalbaarheidstoets Stichting Pensioenfonds ANWB. Monique van Run Sander Smeets 3 augustus 2016

Haalbaarheidstoets Stichting Pensioenfonds ANWB. Monique van Run Sander Smeets 3 augustus 2016 Haalbaarheidstoets Stichting Pensioenfonds ANWB Monique van Run Sander Smeets 3 augustus 2016 Agenda Haalbaarheidstoets Inleiding Uitgangspunten Resultaten Stochastische resultaten Pensioenresultaat Risicohouding

Nadere informatie

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan Dit financieel crisisplan is geschreven in het kader van artikel 145 van de Pensioenwet. Het crisisplan maakt deel uit van de beschrijving van de beheerste en integere

Nadere informatie

INFOSESSIES PENSIOENEN - 20, 22 en 26 november Infosessies PENSIOENEN en 26 november door Peter Boonen en Jan Lodewijks

INFOSESSIES PENSIOENEN - 20, 22 en 26 november Infosessies PENSIOENEN en 26 november door Peter Boonen en Jan Lodewijks Infosessies PENSIOENEN 2012 20-22 en 26 november 2012 door Peter Boonen en Jan Lodewijks 1 AGENDA Toelichting huidige situatie Septemberpakket en Regeerakkoord Overleg met vakorganisaties Communicatie

Nadere informatie

Herstelplan Stichting Pensioenfonds Notariaat

Herstelplan Stichting Pensioenfonds Notariaat Herstelplan 2018 Stichting Pensioenfonds Notariaat maart 2018 2/6 Inhoud Inleiding...4 1 Herstelplan en toelichting...5 1.1 Toelichting...5 1.2 Elementen herstelplan...5 1.3 Uitgangspunten...6 1.4 Herstelplansjabloon...6

Nadere informatie

Regeling parameters pensioenfondsen. Artikel 1. Artikel 2. Regeling parameters pensioenfondsen

Regeling parameters pensioenfondsen. Artikel 1. Artikel 2. Regeling parameters pensioenfondsen Regeling parameters pensioenfondsen Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 19 december 2006, nr. AV/ PB/2006/102565b, tot vaststelling van de parameters voor pensioenfondsen

Nadere informatie

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: Financieel Crisisplan 1. Elementen crisisplan In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van: vereist eigen vermogen (ultimo 2011

Nadere informatie

Beleid bij collectieve waardeoverdracht

Beleid bij collectieve waardeoverdracht Beleid bij collectieve waardeoverdracht Voor een collectieve waardeoverdracht zijn geen wettelijke of gemeenschappelijke rekenregels, daarom stelt FNV Bondgenoten haar eigen uitgangspunten vast. FNV Bondgenoten

Nadere informatie

Ontwerpbesluit van Een besluit tot Wijziging van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 vanwege het inkooptarief

Ontwerpbesluit van Een besluit tot Wijziging van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 vanwege het inkooptarief Ontwerpbesluit van Een besluit tot Wijziging van het Uitvoeringsbesluit pensioenaspecten Sociaal Akkoord 2004 vanwege het inkooptarief Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Pensioenfonds Update September 2013

Pensioenfonds Update September 2013 Pensioenfonds Update September 2013 nr 15 september 2013 pagina 1 INHOUD 1. Voorwoord van de voorzitter 1 2. Toeslagverlening per 1 juli 2013 3 3. Dekkingsgraad gehaald in Q2 2013 3 4. Toeslagenbeleid

Nadere informatie

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie.

Verder in deze nieuwsbrief een samenvatting van het rapport van de visitatiecommissie. Van het SPAN bestuur De maand mei staat in het teken van het afronden van het SPAN jaarverslag over 2012. Eind deze maand verwachten we dat het verslag wordt goedgekeurd door actuaris en accountant. Het

Nadere informatie

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw Herstelplan per 31 augustus 2011 Naam pensioenfonds: Bedrijfspensioenfonds Nummer fonds: 10565 Dekkingsgraad per 31-8-2011: Dekkingsgraad per ultimo augustus 2011 is 102,5%. Status financiële positie (reservetekort,

Nadere informatie

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018

Pensioenbijeenkomst. 22 maart 2018 Pensioenbijeenkomst 22 maart 2018 Programma Welkom! Het fonds - mensen en cijfers* Financiële positie en beleid* Pensioenregeling en keuzes Actualiteiten 5 minuten 15 minuten 10 minuten 5 minuten Vragen?

Nadere informatie

Indexatie-IQ, voor een transparant en stabiel pensioen.

Indexatie-IQ, voor een transparant en stabiel pensioen. Indexatie-IQ, voor een transparant en stabiel pensioen. De Bazel 24 mei 2012 Het Pensioenakkoord Drie delen: - De AOW-leeftijd - Pensioen in de tweede pijler - Ouderenparticipatie Wat is de aanleiding?

Nadere informatie

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds

Geef pensioen de aandacht die het verdient. Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Geef pensioen de aandacht die het verdient Jaarbericht Stichting Pensioenfonds Vijf mythes over pensioen Over pensioenen zijn meerdere mythes in omloop. Het is belangrijk om te weten hoe het wel zit. De

Nadere informatie

BREAK-OUT SESSIE RISICO & RENDEMENT

BREAK-OUT SESSIE RISICO & RENDEMENT BREAK-OUT SESSIE RISICO & RENDEMENT Sacha van Hoogdalem & Vandena van der Meer 20 juni 2016 Welkom! Leuk dat jullie je hebben ingeschreven voor deze sessie over Risico & Rendement bij APF-en! Voordat we

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Na raadpleging van de betrokken representatieve organisaties; STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 24420 29 november 2012 Regeling van De Nederlandsche Bank NV van 15 november 2012 houdende wijziging van de Regeling informatieverstrekking

Nadere informatie

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Evaluatie Wet aanpassing FTK. Vaste Commissie voor SZW

CPB Notitie. 1 Inleiding. 2 Evaluatie Wet aanpassing FTK. Vaste Commissie voor SZW CPB Notitie Aan: Vaste Commissie voor SZW Centraal Planbureau Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den Haag Postbus 80510 2508 GM Den Haag T 088 9846000 I www.cpb.nl Contactpersoon Marcel Lever Datum: 16 mei 2018

Nadere informatie

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot Feitelijke premie In de uitvoeringsovereenkomst tussen de vennootschap en het pensioenfonds wordt bepaald dat de vennootschap jaarlijks een vaste premie ter beschikking stelt. Deze premie wordt vastgesteld

Nadere informatie

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10 Staat/formulier K0 blad 2 Relatie-naam: St Achmea APF kring Koopkracht Datum in herstel (ddmmjj) 00 2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 0 Onderbouwing gekozen hersteltermijn Het bestuur heeft gekozen voor

Nadere informatie

PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK

PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK Werknemers- en werkgevers-organisaties in de Metaal en Techniek en Metalektro, samenwerkend in de Stichting Vakraad Metaal en Techniek en de Stichting Raad van

Nadere informatie

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill

Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill Verkort jaarverslag 2017 Pensioenfonds Cargill Pensioenfonds Cargill 2017 in beeld Wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen van 2017 van Pensioenfonds Cargill? U leest het in dit verkort jaarverslag. Financiële

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst voor Nalco 24 januari 2019

Informatiebijeenkomst voor Nalco 24 januari 2019 Informatiebijeenkomst voor Nalco 24 januari 2019 Agenda Wie zijn wij Jaarverslag 2017 kerncijfers Ontwikkeling van de dekkingsgraad van het pensioenfonds Financiële spelregels voor pensioenfondsen - Kortingen

Nadere informatie

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG

2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 2013 in het kort SAMENVATTING VAN HET JAARVERSLAG 1 Toelichting op het jaarverslag In het Jaarverslag 2013 legt het pensioenfonds uitgebreid verantwoording af over de ontwikkelingen, besluiten en gebeurtenissen

Nadere informatie

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux

Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Beleggingen Het totaal rendement over het afgelopen boekjaar 2010 is uitgekomen op 15,6%. Als we naar de onderverdeling kijken zien we het

Nadere informatie

De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer

De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer De Vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de Eerste Kamer 23 november 2014 JO/KMOL/MVE/2014.227 Betreft: Wetsvoorstel aanpassing Financieel Toetsingskader ('het Wetsvoorstel') Geachte

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Dekkingsgraadsjabloon inclusief DC kapitaal Stichting Pensioenfonds TNO

Dekkingsgraadsjabloon inclusief DC kapitaal Stichting Pensioenfonds TNO Dekkingsgraadsjabloon inclusief DC kapitaal Stichting Pensioenfonds TNO Dit document bevat het dekkingsgraadsjabloon inclusief DC kapitaal voor Stichting Pensioenfonds TNO. De uitgangspunten die ten grondslag

Nadere informatie

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn:

In het crisisplan worden verschillende parameters gebruikt die voor het pensioenfonds belangrijk zijn: Crisisplan ABTN Bijlage 4 Inleiding In hoofdstuk 9 van de Actuariële en Bedrijfstechnische Nota (ABTN) - Het weerstandsvermogen van het pensioenfonds, sturingsmiddelen en beleidskader - zijn de risico

Nadere informatie

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus 98 1000 AB AMSTERDAM

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus 98 1000 AB AMSTERDAM De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus 98 1000 AB AMSTERDAM Wormerveer, 12 december 2011 Betreft: Herstelplan Stichting Pensioenfonds De Fracties Geachte heer Keereweer, De dekkingsgraad

Nadere informatie

Gelden de kortingen op het pensioen per en voor beide regelingen?

Gelden de kortingen op het pensioen per en voor beide regelingen? Veelgestelde vragen DE KORTINGEN Gelden de kortingen op het pensioen per 1-9-2016 en 1-3-2017 voor beide regelingen? Ja, de kortingen gelden zowel voor de middelloon als de CDC regeling, ongeacht het afgesproken

Nadere informatie

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM

Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2017-1 juli 2017 t/m 30 september 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind september 2017 is 117,8% en is gestegen ten opzichte

Nadere informatie

CRISISPLAN - SAMENVATTING

CRISISPLAN - SAMENVATTING CRISISPLAN - SAMENVATTING MAATREGELEN ALS DE FINANCIËLE POSITIE IN GEVAAR IS 1 juli 2015 Inleiding Dit crisisplan beschrijft wat het Algemeen Bestuur gaat doen als het Pensioenfonds in een crisissituatie

Nadere informatie

- 1. afschaffing van doorsneepremiesystematiek

- 1. afschaffing van doorsneepremiesystematiek Aan de besturen van VNO-NCW, MKB, LTO, Bouwend Nederland, FNV, CNV, VCP, HZC Aan de leden van de commissie SZW en/of pensioenwoordvoerders politieke partijen 2 e Kamer 29 mei 2017 Mevrouw, Mijnheer, De

Nadere informatie

Veel gestelde vragen kwartaalcijfers pensioenfondsen

Veel gestelde vragen kwartaalcijfers pensioenfondsen Veel gestelde vragen kwartaalcijfers pensioenfondsen 1. De kwartaalcijfers van de pensioenfondsen zijn negatief. Hoe komt dat? Het algemene beeld is dat het derde kwartaal, en dan in het bijzonder de maand

Nadere informatie

Toelichting Inkopen van Netto pensioenaanspraken

Toelichting Inkopen van Netto pensioenaanspraken Toelichting Inkopen van Netto pensioenaanspraken Voor wie? Deze toelichting is van belang voor medewerkers die deelnemen aan de nettopensioenregeling. Doel toelichting Het pensioenfonds communiceert in

Nadere informatie

P O S I T I O N P A P E R

P O S I T I O N P A P E R Pensioenfederatie Prinses Margrietplantsoen 90 2595 BR Den Haag Postbus 93158 2509 AD Den Haag T +31 (0)70 76 20 220 info@pensioenfederatie.nl www.pensioenfederatie.nl P O S I T I O N P A P E R KvK Haaglanden

Nadere informatie

In de bovenstaande grafiek ziet u per kalenderjaar de dekkingsgraad (als een percentage).

In de bovenstaande grafiek ziet u per kalenderjaar de dekkingsgraad (als een percentage). 1. Dekkingsgraden 1 In de bovenstaande grafiek ziet u per kalenderjaar de dekkingsgraad (als een percentage). Voorzichtigheid bij het vergelijken van cijfers Vanwege verschillen in pensioenregeling en

Nadere informatie

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015

Veel veranderingen in druk pensioenjaar 2015 Verkort jaarverslag 2015 Elk jaar legt Metro Pensioenfonds in het jaarverslag verantwoording af over het gevoerde beleid van het afgelopen jaar. Voor degenen die liever een overzicht willen lezen van de

Nadere informatie

De opbouw die in 2019 en 2020 nog plaatsvindt in de overgangsregeling is, overeenkomstig voorgaande jaren, niet meegenomen in de berekeningen.

De opbouw die in 2019 en 2020 nog plaatsvindt in de overgangsregeling is, overeenkomstig voorgaande jaren, niet meegenomen in de berekeningen. Aan Van Cc Het bestuur van Stichting Pensioenfonds ANWB AZL Actuariaat (Monique van Run en Valerie Heuvelmans) Dirk Meijwaard, fondsmanager Onderwerp Herstelplan 2019 Datum 7 maart 2019 Inleiding Omdat

Nadere informatie

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota Versie 19 april 2012 Inleiding Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Huntsman Rozenburg

Nadere informatie

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram

2013 verkort in beeld. Ontwikkelingen. Pensioenen Beleggingen Organogram 02 verkort in beeld 03 Ontwikkelingen 05 08 10 Pensioenen Beleggingen Organogram Aantal deelnemers dat pensioen opbouwt Aantal personen dat een ouderdomspensioen ontvangt Aantal deelnemers met slapende

Nadere informatie

WAAR EEN WIL IS, IS EEN WEG Afschaffen van de doorsneesystematiek: wie gaat dat betalen?

WAAR EEN WIL IS, IS EEN WEG Afschaffen van de doorsneesystematiek: wie gaat dat betalen? WAAR EEN WIL IS, IS EEN WEG Afschaffen van de doorsneesystematiek: wie gaat dat betalen? Dit position statement begint het vraagstuk van het afschaffen van de doorsneesystematiek aan de achterkant : vanuit

Nadere informatie

reëel financieel toetsingskader (FTK2)

reëel financieel toetsingskader (FTK2) nominaal financieel toetsingskader (FTK1) - bestaande contract - nominale contract - uitkeringsovereenkomst - onderscheid tussen nominale opbouw en indexatie - 2,5% onderdekkingskans maatstaf voor nominale

Nadere informatie

Korte termijn: onnodig korten van rechten voorkomen. Lange termijn: naar een nieuw FTK op basis van nieuwe pensioencontracten

Korte termijn: onnodig korten van rechten voorkomen. Lange termijn: naar een nieuw FTK op basis van nieuwe pensioencontracten Korte termijn: onnodig korten van rechten voorkomen Lange termijn: naar een nieuw FTK op basis van nieuwe pensioencontracten De daling van de dekkingsgraden heeft de afgelopen weken een uitgebreide discussie

Nadere informatie

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013.

Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Kwartaalbericht 2014 Samenvatting Marktwaardedekkingsgraad per 31 maart 2014: 128,6%, een toename van 3,3%-punt ten opzichte van 31 december 2013. Meer informatie vindt u op de website. Beleggingsrendement

Nadere informatie