2. Goedkeuring en wijziging... 8

Transcriptie

1 TREASURYSTATUUT Datum MT: 5 mei 2015 Datum Audit: 13 mei 2015 Datum RvC: 27 mei 2015 Status: Goedgekeurd 27 mei 2015 Auteurs: Koen Reijnders en Bob Barre (Zanders) in samenwerking met SWB

2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding Algemeen Doel treasurystatuut Doelstellingen treasury Treasurybouwwerk Besluitvorming treasury(trans)acties Goedkeuring en wijziging Externe kaders Woningwet BBSH Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV)/ Autoriteit Woningcorporaties (AW) Beleidsregels Richtlijnen voor de jaarverslaggeving Interne kaders Statuten SWB Organisatie treasuryfunctie Treasuryjaarplan Financieren en Renterisico Uitgangspunten financiering daeb activiteiten Uitgangspunten financiering niet-daeb activiteiten Beheren van leningenportefeuille Uitgangspunten renterisicomanagement Renteontwikkelingen en rentedoelstelling Beleggen Algemeen Uitgangspunten beleggen Collegiale financiering Beheren van beleggingsportefeuille Treasurystatuut SWB Pagina 2

3 7. Rentederivaten Algemeen Uitgangspunten rentederivaten Beheer derivatenportefeuille Cash Management Omschrijving Doelstelling Uitgangspunten Financiering van verbindingen Bijlage 1: Kredietwaardigheid marktpartijen Bijlage 2: Toegestane typen leningen en beleggingen Bijlage 3: Begrippenkader Bijlage 4: Beleidsregels Derivaten Bijlage 5: Beleidsregels Verantwoord Beleggen Bijlage 6: Organogram treasury Bijlage 7: Tabel taken treasury Bijlage 8: Tabel bevoegdheden treasury Bijlage 9: Tabel Documentatie en informatie treasury Treasurystatuut SWB Pagina 3

4 1. INLEIDING 1.1 Algemeen Dit treasurystatuut is een herziening van het treasurystatuut opgesteld in Na vaststelling door het bestuur en goedkeuring door de Raad van Commissarissen van SWB vormt dit treasurystatuut de leidraad voor de treasuryorganisatie. Als gevolg van de Beleidsregels verantwoord beleggen door toegelaten instellingen volkshuisvesting, d.d.27 januari 2015 (hierna: de Beleidsregels Beleggen), heeft SWB Lienden haar treasurystatuut 2014 herzien. In dit treasurystatuut wordt daarnaast uitgegaan van de door Minister aangekondigde administratieve scheiding van daeb en niet-daeb activiteiten. Daartoe worden de volgende uitgangspunten in dit treasurystatuut gehanteerd: SWB moet de keus tussen juridische en administratieve scheiding nog maken. In dit treasurystatuut wordt uitgegaan van een administratieve scheiding van geborgde (daeb) en ongeborgde (niet-daeb) activiteiten; De scheiding van daeb en niet-daeb activiteiten heeft alleen betrekking op de financierbaarheid van de activiteiten: concreet een onderscheid in financiering van investeringen met WSW-borging of zonder; Omdat de uitvoering van de activiteiten binnen SWB plaatsvindt, zal deze onder de werking van het BBSH blijven vallen en dus moeten blijven voldoen aan de (herziene) Woningwet en onder Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV)/Autoriteit Woningcorporaties (AW) toezicht blijven. Vanzelfsprekend kunnen hierbinnen aan de daeb en niet-daeb activiteiten verschillende kaders en randvoorwaarden worden gesteld. 1.2 Doel treasurystatuut Doel van dit treasurystatuut is het vastleggen van het formele kader voor alle activiteiten op het gebied van treasury binnen SWB. In dit statuut worden onder meer de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebied van treasury bij SWB beschreven. Tevens zijn de beleidskaders vastgelegd die daarbij gelden. De formulering en vaststelling van het treasurybeleid en de nadere uitwerking in (trans)acties op het gebied van treasury vindt, binnen de geldende kaders zoals aangegeven in dit treasurystatuut, in de jaarplannen en (meerjaren)begrotingen van SWB plaats. De verantwoording over het gevoerde treasurybeleid en de gerealiseerde (trans)acties vindt extern onder andere plaats in de jaarrekening en intern in de daarvoor benoemde documenten en rapportages (bestuursverslag). Treasurystatuut SWB Pagina 4

5 1.3 Doelstellingen treasury Treasury moet uiteraard passen binnen de doelstelling van de organisatie. Hoofddoelstelling van de activiteiten op het gebied van treasury is: Het waarborgen van de financiele continuiteit van SWB Lienden in brede zin. De belangrijkste daarvan afgeleide doelstellingen zijn: - Bewaken en zekerstellen van de financierbaarheid door tijdige en voldoende toegang tot de geld- en kapitaalmarkt op zowel korte als lange termijn; - Realiseren van passende financieringslasten door het minimaliseren van rentekosten en maximaliseren van renteopbrengsten binnen de daarvoor vastgestelde kaders; - Signaleren, spreiden en reduceren van renterisico s; - Signaleren, spreiden en reduceren van beleggingsrisico s; - Zorg dragen voor kosteneffectief en efficiënt betalingsverkeer; - Onderhouden van goede investor relations met bestaande en potentiële financiers/ tegenpartijen. De realisatie van de doelstellingen op het gebied van treasury kan een wezenlijke bijdrage leveren aan de realisatie van de financiële doelstellingen van SWB door het verbeteren van het resultaat, het versterken van het (weerstands)vermogen en de solvabiliteit. Het treasurybeleid levert op deze manier ook een bijdrage aan het realiseren van de volkshuisvestelijke doelstellingen. 1.4 Treasurybouwwerk Om de treasuryfunctie in de organisatie goed te kunnen vervullen is een passend instrumentarium noodzakelijk. Dit instrumentarium is vervat in het zogenaamde treasurybouwwerk. Het treasurybouwwerk kent drie niveaus: treasurystatuut, treasuryjaarplan en treasuryuitvoering. Het operationele karakter neemt per niveau toe en het strategische karakter neemt per niveau af. Het treasurybouwwerk is gegrondvest op het financiële beleid van de organisatie. Het algemene financiële beleid vormt het fundament van het treasurybouwwerk. Het financiële beleid omvat onder andere de (bedrijfseconomische) normen en streefwaarden ten aanzien van financiële kengetallen zoals solvabiliteit, rentabiliteit, weerstandsvermogen e.d. De doelstellingen van het financiële beleid vinden hun weerslag in de begroting en de meerjarenramingen. De begroting en de meerjarenramingen leveren belangrijke kaders bij het formuleren van het treasurybeleid en de nadere uitwerking in (trans)acties. De drie niveaus van het treasurybouwwerk vormen met het financiële beleid een consistent geheel. Het beleid en alle (trans)acties op het gebied van treasury staan geheel ten dienste van de doelstellingen van het financiële beleid. Treasurystatuut SWB Pagina 5

6 Treasury statuut Strategisch Financieel Beleid Treasury jaarplan Treasury uitvoering Operationeel Figuur 1: Treasurybouwwerk Het treasurystatuut en het treasuryjaarplan vormen vervolgens de kaders waarbinnen de uitvoering van alle activiteiten op treasury gebied plaatsvinden. Het treasurystatuut dient als (strategische) basis voor het uitvoeren van de treasuryfunctie. Het treasuryjaarplan beschrijft de treasurydoelstellingen voor de tijdsduur van een begrotingsjaar, en wordt elk jaar geactualiseerd. Het treasuryjaarplan wordt geschreven binnen de kaders van het treasurystatuut. Het meest operationele niveau van het treasurybouwwerk is de daadwerkelijke uitvoering van het beleid en treasury(trans)acties zoals verwoord in het treasuryjaarplan. 1.5 Besluitvorming treasury(trans)acties Besluiten over concrete (trans)acties op het gebied van treasury vinden, binnen de geldende kaders en afspraken, volgens de daarvoor geldende procedures met en na instemming van het bestuur van SWB plaats. Bij zowel de formulering van het treasurybeleid in (meer)jarenplannen en jaarplannen als de (voorstellen tot) besluiten over concrete (trans)acties op het gebied van treasury zal steeds expliciet aangegeven worden wat de relatie is met de relevante interne en externe kaders. Voorziene relevante maar nog niet doorgevoerde wijzigingen of uitbreidingen in de kaders moeten daarin worden betrokken. Basis voor besluiten over concrete (trans)acties op het gebied van treasury zijn te allen tijde de meest recente inzichten in de ontwikkeling van de liquiditeitsbehoefte, de financierings- en financierbaarheidsprognoses, het renterisicoprofiel, de vervalkalender van bestaande leningen, beleggingen en rentederivaten voor minimaal de komende vijf jaar en de meest recente inzichten in de renteverwachtingen. Treasurystatuut SWB Pagina 6

7 In de voorbereiding van een besluit over concrete (trans)acties op het gebied van treasury worden de verwachte kwantitatieve en kwalitatieve financiële, strategische en treasurymatige effecten en risico s, bij voorkeur op basis van alternatieve scenario s, in overweging genomen. De bijdrage aan de realisatie van de in paragraaf 1.3 genoemde doelstellingen staat daarbij centraal. Treasurystatuut SWB Pagina 7

8 2. GOEDKEURING EN WIJZIGING De treasurycommissie zal een advies uitbrengen aan de Directeur Bestuurder omtrent het treasurystatuut. De Directeur Bestuurder neemt vervolgens een besluit, welke hij voorlegt aan de Audit Commissie. De Audit Commissie legt het treasurystatuut met een advies voor aan de Raad van Commissarissen. De Raad van Commissarissen zal het treasurystatuut goed- of afkeuren. Het treasurystatuut heeft door haar aard en inhoud een langjarige werking. Het geldende treasurystatuut wordt in ieder geval iedere drie jaar geëvalueerd en, afhankelijk van de bevindingen, aangepast. In bepaalde omstandigheden, zoals bij wijziging van de interne en externe kaders, kan het noodzakelijk zijn het treasurystatuut eerder te evalueren en aan te passen. De beoordeling van de noodzaak tot wijziging of aanpassing ligt bij de manager Bedrijf van SWB Lienden. Het bestuur zal een voorstel doen tot wijziging van het treasurystatuut. Met uitzondering van wijzigingen in regels en normen van het WSW treedt pas na vaststelling door het bestuur en vervolgens goedkeuring door de Raad van Commissarissen het aangepaste treasurystatuut in werking. Als een verandering of uitbereiding van de externe kaders plaatsvindt, die een verzwaring 1 betekent ten opzichte van de bestaande situatie, en waardoor strijdigheid met het huidige treasurystatuut ontstaat, zal het huidige treasurystatuut daaraan ondergeschikt zijn. Deze situatie blijft bestaan totdat het treasurystatuut aangepast is. Het bestuur zal zo spoedig mogelijk voorstellen doen om deze strijdigheid op te heffen. Als een verandering of uitbreiding van de externe kaders plaatsvindt, die een verlichting 2 betekent ten opzichte van de bestaande situatie, blijft het treasurystatuut onveranderd geldig. Het bestuur laat zich bij het opstellen of wijzigen van het treasurystatuut adviseren door de Audit Commissie van de Raad van Commissarissen van SWB. 1 Voorbeeld van een verzwaring: als de renterisiconorm van het WSW, zonder dat sprake is van een verandering van de definitie, verlaagd wordt van 15% naar bijvoorbeeld 10%. 2 Voorbeeld van een verlichting: als de renterisiconorm van het WSW, zonder dat sprake is van een verandering van de definitie, verhoogd wordt van 15% naar bijvoorbeeld 20%. Treasurystatuut SWB Pagina 8

9 3. EXTERNE KADERS 3.1 Woningwet 3.2 BBSH SWB Lienden is een regionaal toegelaten instelling in de betekenis van de Woningwet. Conform artikel 70 van de Woningwet en artikel 11 van het Besluit Beheer Sociale Huur Sector (BBSH) is het ter beschikking staande kapitaal uitsluitend bestemd voor activiteiten op het gebied van de volkshuisvesting. Met inachtneming van de bepalingen in het BBSH wil SWB een adequaat en verantwoord financierings- en beleggingsbeleid voeren. Met het opstellen van dit treasurystatuut beoogt SWB nadere uitwerking te geven aan haar Financieel Beleid met inachtneming van artikel 21 van het BBSH. In het BBSH staat in artikel 21 alleen dat de toegelaten instelling een zodanig financieel beleid en beheer moet voeren dat haar voortbestaan in financiële zin gewaarborgd moet zijn. Tevens wil SWB met het oog op het gestelde in artikel 25 en 26 van het BBSH een adequaat inzicht bieden in de risico s die samenhangen met het financierings- en beleggingsbeleid. 3.3 Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) SWB is deelnemer van het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en maakt voor (her)financiering van leningen actief gebruik van borgstelling door het WSW. Het WSW kent richtlijnen en normen waaraan onder andere getoetst wordt of deelnemers in aanmerking komen voor borgstelling door het fonds. SWB conformeert zich sinds toetreding als deelnemer aan de richtlijnen en normen van het WSW en is voornemens dit te blijven doen. De richtlijnen en normen van het WSW vormen randvoorwaarden van het treasurybeleid van SWB. De ervaring heeft geleerd dat de richtlijnen en normen van het WSW evolueren. De randvoorwaarden van het WSW worden doorgaans jaarlijks herijkt en indien nodig aangepast. Zodra herijking van de relevante richtlijnen en normen van het WSW plaatsvindt, zullen waar nodig de al vastgestelde kaders en normen van het treasurybeleid daaraan worden aangepast (zie hoofdstuk 2). Voor wijziging van het treasurystatuut uit dien hoofde is er geen voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen van SWB benodigd. De RvC zal jaarlijks, bij de bespreking van het treasuryjaarplan, worden geïnformeerd over de wijzigingen. De eventuele gevolgen van de wijzigingen worden betrokken in de driejaarlijkse evaluatie van het treasurystatuut. Treasurystatuut SWB Pagina 9

10 3.4 Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting (CFV)/ Autoriteit Woningcorporaties Het CFV/AW is, op grond van de Woningwet, de financiële toezichthouder van de woningcorporaties. Hierdoor heeft zij een aantal taken toegewezen gekregen. Deze taken zijn onder te verdelen in: - De signaleringstaak met betrekking tot mogelijke toekomstige saneringsgevallen door de rapportage over de financiële positie van individuele corporaties; - De adviestaak met betrekking tot de financiële aspecten van nieuwe toelatingen, fusies en statutenwijzigingen; - De adviestaak met betrekking tot de financiële aspecten van een aanwijzing; - De rapportage over de sector als geheel. Zowel bij de signaleringstaak als bij de adviestaak gaat het om het onderkennen van de factoren die de financiële continuïteit van woningcorporaties op individueel niveau en voor de sector als geheel bedreigen. Risicoanalyse staat daarbij centraal. De doorwerking van de toezichthoudende rol van het CFV naar het beleid en de activiteiten op het gebied van treasury vindt op dit moment plaats via het financiële beleid als fundament van het treasurybouwwerk zoals beschreven in hoofdstuk Beleidsregels SWB Lienden conformeert zich aan de geldende beleidsregels, en in het bijzonder aan: - Beleidsregels gebruik financiële derivaten door toegelaten instellingen volkshuisvesting), d.d. 5 september 2012 incl. wijzigingen per 1 september 2013; - De Beleidsregels verantwoord beleggen door toegelaten instellingen volkshuisvesting, d.d. 27 januari Richtlijnen voor de jaarverslaggeving SWB Lienden is als toegelaten instelling conform artikel 26, lid 1 van het BBSH verplicht een jaarrekening en een jaarverslag op te stellen. De basis voor de verslaglegging door toegelaten instellingen ligt in Titel 9 boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Het opstellen van de jaarrekening en het jaarverslag van SWB vindt plaats binnen de kaders van de geldende en relevante wet- en regelgeving. De Richtlijn 645 voor de jaarverslaggeving is daarbij op dit moment leidend. Deze richtlijn vervangt de Richtlijn 645 is van kracht vanaf 1 januari Treasurystatuut SWB Pagina 10

11 4. INTERNE KADERS 4.1 Statuten SWB In de statuten van SWB wordt een aantal artikelen genoemd welke onder meer betrekking hebben op de treasury van SWB. Artikel 7, lid 4 Artikel 7, lid 5 Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een ander verbindt. De in dit lid vermelde besluiten zijn onderworpen aan de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen indien het belang van de overeenkomst hoger ligt dan een jaarlijks door de Raad van Commissarissen vast te stellen waarde. Aan de voorafgaande goedkeuring van de Raad van Commissarissen zijn, onverminderd het elders in deze statuten bepaalde, onderworpen de besluiten van het bestuur omtrent: sub a. de vaststelling van het volkshuisvestingsverslag, de jaarrekening, het jaarverslag en de (meerjaren)begroting. sub e. het uitgeven van schuldbrieven. sub f. het vaststellen van een beleggings- en treasurybeleid. sub i. het vaststellen van een algemeen meerjaren beleidsplan. sub m. het aanvragen van surseance van betaling of faillissement. Art 24, lid1: Art 25: Het bestuur maakt binnen vijf maanden na afloop van het boekjaar een jaarrekening, een jaarverslag, een volkshuisvestingsverslag en een overzicht met cijfermatige kerngegegevens en prognoses op, die moeten voldoen aan de voorschriften die ter zake voor toegelaten instellingen gelden. Uiterlijk één maand vóór afloop van het boekjaar stelt het bestuur de begroting voor het komende boekjaar vast met inachtneming van artikel 8 lid 5 sub c. Met het opstellen en goedkeuren van dit treasurystatuut wordt voldaan aan de vastlegging van het beleggings- en treasurybeleid zoals genoemd in Art.7, lid 5: sub f. 4.2 Organisatie treasuryfunctie De treasuryfunctie valt onder de verantwoordelijkheid van de Manager Bedrijf en wordt uitgevoerd door de Teamleider Bedrijf Plaats treasury binnen SWB Voor het actuele organogram voor treasury wordt verwezen naar bijlage 6. Treasurystatuut SWB Pagina 11

12 4.2.2 Treasury commissie Er is een treasurycommissie ingesteld, waarvan deel uitmaken: de manager Bedrijf, de Teamleider Bedrijf en een externe adviseur. Het functioneren van de externe treasuryadviseur binnen de treasurycommissie wordt een keer per jaar door de treasurycommissie geëvalueerd. De treasurycommissie vergadert zo vaak als nodig maar minimaal éénmaal per jaar zal de Teamleider Bedrijf een vergadering van de treasurycommissie voorbereiden. In deze vergadering komen in ieder geval aan de orde de geformuleerde acties in het treasuryjaarplan, een rapportage van de realisatie van de afgelopen periode, de liquiditeitsplanning op maandbasis van minimaal 12 maanden vooruit, de renteontwikkelingen en toetsing van het jaarmandaat geformuleerd in het treasuryjaarplan. De treasurycommissie heeft een brede adviserende taak ten behoeve van het bestuur op het gebied van financiën en treasury. De treasurycommissie heeft daarnaast een adviserende rol bij het opstellen van bepaalde documentatie en informatie op het gebied van treasury, zoals het treasurystatuut en het treasuryjaarplan. Het bestuur draagt zorg voor een toereikende secretariële ondersteuning van de treasurycommissie. Van de bijeenkomsten van de treasurycommissie worden verslagen gemaakt. De treasurycommissie zal ieder jaar ten behoeve van het opstellen van het treasuryjaarplan een lijst met relevante onderwerpen vaststellen die daarin aan de orde zullen komen Taken en bevoegdheden treasury In deze paragraaf worden de taken en bevoegdheden van de betrokken functionarissen en gremia beschreven. Het gaat vooral om de uitvoering van de treasurytrans(acties). De wijze waarop de besluiten voor de uitgevoerde treasurytransacties tot stand komen wordt beschreven in de volgende paragraaf ( Documentatie en informatie treasury ). Wanneer uit de treasurytaken financiële transacties voortkomen, is een goede en transparante taak- en functiescheiding van groot belang. In de tabellen 1 en 2 (bijlagen 7 en 8) wordt aangegeven hoe de taken en bevoegdheden binnen SWB op het gebied van treasury verdeeld zijn. Financiële transacties die niet voortvloeien uit de treasurytaken vallen buiten onderstaand schema. Alle taken en bevoegdheden op het gebied van treasury binnen SWB worden nader uitgewerkt in proces- en werkbeschrijvingen en procuratieschema s. Maximale en transparante taak- en functiescheiding dient daarbij voorop te staan. Dit geldt vooral voor de taken initiëren, uitvoeren, registreren, controleren en autoriseren. In de proces- en werkbeschrijvingen van treasurywerkzaamheden wordt expliciet ingegaan op adequate vastlegging van transacties en posities in de administratie en de daarbij gebruikte computersystemen. Treasurystatuut SWB Pagina 12

13 4.2.4 Documentatie en informatie treasury De belangrijkste voorwaarden voor het naar behoren vervullen van de taken op treasurygebied voor alle betrokken gremia en functionarissen is het beschikken over juiste, tijdige, volledige en zo actueel mogelijke documentatie en informatie. In tabel 3 (bijlage 9) wordt aangegeven welke specifieke documentatie en informatie daarbij vooral van belang is, inclusief de frequentie van de informatievoorziening en de rol en taken van de betrokken gremia en functionarissen. De betrokken personen en partijen maken in goed overleg indien nodig nadere operationele werkafspraken over volledigheid en tijdigheid van opstellen en vaststellen/goedkeuren van de onderscheiden soorten. Treasuryjaarplan en -mandaat Jaarlijks, na het opstellen van de begroting, doch voor 1 januari van het nieuwe boekjaar, wordt door de teamleider Bedrijf eventueel in samenwerking met een extern adviseur een treasuryjaarplan opgesteld. In paragraaf 4.3 wordt ingegaan op de inhoud van het treasuryjaarplan. Kwartaalrapportage De manager Bedrijf zal éénmaal per kwartaal een bijdrage (laten) aanleveren in de vorm van een treasuryrapportage aan de kwartaalcijfers. Onderdelen die hierbij aan de orde komen zijn in ieder geval: - De korte -en lange termijn liquiditeitsontwikkeling; - Een toetsing van het jaarmandaat beschreven in het treasuryjaarplan; - Een toetsing van de relevante richtlijnen; - Het actuele risicoprofiel van de leningenportefeuille; - Een overzicht van afgesloten transacties. 4.3 Treasuryjaarplan Algemeen Jaarlijks wordt op basis van de meerjarenbegroting van SWB Lienden een treasuryjaarplan opgesteld. In het treasuryjaarplan wordt op basis van de bestaande portefeuilles van leningen, beleggingen, rentederivaten en de meest recente meerjarenramingen, binnen de kaders zoals vastgelegd in het treasurystatuut, het treasurybeleid voor het nieuwe begrotingsjaar vastgelegd. Het treasuryjaarplan wordt als onderdeel van het nieuwe jaarplan en meerjarenbegroting ter vaststelling voorgelegd aan het bestuur en vervolgens ter goedkeuring aan de Raad van Commissarissen. Het door de RvC goedgekeurde jaarplan en meerjarenbegroting vormt de basis van de mandatering aan het bestuur van de uitwerking en invulling van de (trans)acties binnen het taakgebied van treasury. Treasurystatuut SWB Pagina 13

14 4.3.2 Vaste onderwerpen treasury jaarplan Hieronder volgt een opsomming van de vaste onderwerpen die in ieder geval in het treasuryjaarplan aan de orde moeten komen. Naast de vaste onderwerpen zullen, afhankelijk van de omstandigheden op dat moment, aanvullende onderwerpen aan de orde komen. In het treasuryjaarplan worden bij de diverse onderwerpen relevante aandachts- en actiepunten opgenomen die gedurende het jaar tot treasury(trans)acties kunnen leiden. - Financierbaarheid (van zowel daeb als niet-daeb): - Liquiditeitsplanning korte termijn (minimaal 1 jaar vooruit); - Beschikbaarheid en invulling behoefte korte financiering (looptijd korter dan 1 jaar) o.a. (maximale) bedrag korte financiering; - Liquiditeitsplanning lange termijn (minimaal 5 jaar); - Specifiek voor niet-daeb aangeven of financieringsbehoefte verwacht wordt; - Specifiek voor daeb activiteiten gaat het om de ontwikkeling van borgingsruimte bij het WSW en voorziene (maximale) bedragen aan nieuwe lange financiering; - Toets aan de normen van het beleidskader voor borgstelling van het WSW (deze zijn ook van nut voor niet-daeb); - Conclusie(s) financierbaarheid en invulling financieringsbehoefte. - Rente- en risicomanagement: - Huidig renterisicoprofiel (minimaal 10 jaar vooruit) (o.a. definitie, maximum en streefniveaus spreiding renterisico); - Huidig bedrijfseconomisch renterisicoprofiel (minimaal voor 5 jaar) - Derivaten voor zover van toepassing; - Toets aan de normen en streefniveaus voor spreiding van renterisico s; - Conclusie(s) rente- en risicomanagement. - - Vervroegde aflossingen en contractuele renteaanpassingen leningen: - Voorziene (trans)acties vervroegde aflossingen en renteaanpassingen. - Financierings- en beleggingsstrategie: - Voorziene (trans)acties invullen en indekken financieringsbehoefte; - Voorziene (trans)acties indekken renterisico s; - Voorziene (trans)acties inzet rentederivaten; - Voorziene (trans)acties inzet beleggen. - - Collegiale financiering: - Voorziene (trans)acties collegiale financiering (indien van toepassing). - Financiering van verbindingen (indien van toepassing): - Voorziene (trans)acties financiering van verbindingen. - Vaste bijlagen: - Liquiditeitsbehoefte lange termijn (minimaal 5 jaar); - Financierings- en financierbaarheidsprognose lange termijn (minimaal 5 jaar); Treasurystatuut SWB Pagina 14

15 - Leningen die vervroegd aflosbaar zijn of contractuele renteaanpassingen kennen; - Relevante geldende richtlijnen en normen op het gebied van treasury voor daeb activiteiten (o.a. WSW en CFV) en voor nietdaeb activiteiten. Afhankelijk van de omstandigheden op dat moment, kunnen andere actuele onderwerpen aan de orde komen. In het treasuryjaarplan dienen zowel de financiering van daeb activiteiten als van de niet-daeb activiteiten (indien van toepassing) op individuele wijze geanalyseerd en toegelicht te worden. Treasurystatuut SWB Pagina 15

16 5. FINANCIEREN EN RENTERISICO SWB is voor het uitoefenen van de kerntaken afhankelijk van langjarige financieringen. Hierbij zal zij nadrukkelijk de marktomstandigheden in de gaten houden. Hierbij zijn liquiditeit/beschikbaarheid en renteniveau belangrijke pijlers. SWB zal hierbij signaleren en acteren wanneer zij dit noodzakelijk acht. Een belangrijk streven van treasury is om binnen de kaders deze financieringsbehoefte in te vullen op een zo efficiënt en effectief mogelijke wijze. 5.1 Uitgangspunten financiering daeb activiteiten Binnen dit treasurystatuut geldt dat alleen daeb-activiteiten met WSWborging gefinancierd mogen worden. Voor het financieren van niet-daeb activiteiten kan geen beroep worden gedaan op de WSW-borging. Voor deze activiteiten zal op alternatieve wijze financiering aangetrokken worden. Bij het aantrekken van WSW-geborgde leningen gelden onderstaande uitgangspunten. Alle aan te trekken financieringen moeten genoteerd zijn in euro. De meerjarenkasstroomprognose en de actuele korte termijn liquiditeitsprognose zijn het uitgangspunt voor het aantrekken van financiering. Het opnemen van leningen met als doel beleggen ( near-banking ) is niet toegestaan. Uitzondering op het voorgaande punt is het binnen de geldende kaders en afspraken aantrekken van gelden die vervolgens tijdelijk worden belegd met het doel op die manier in een toekomstige financieringsbehoefte te voorzien. Dit moet in het besluit tot aantrekken van de betreffende financiering gemotiveerd worden. Er wordt geen financiering aangetrokken met een storting welke verder dan zes maanden in de toekomst ligt. Besluiten voor het aangaan van financiering worden genomen na afweging van aan, indien mogelijk, minimaal drie marktpartijen opgevraagde (concurrerende) offertes. Er wordt gestreefd naar een evenwichtige opbouw van portefeuille van leningen (in combinatie met eventuele beleggingen) door (onder andere) spreiding van vervaldata rente en aflossing, renteherzieningsen vervroegde aflossingsmomenten. Mogelijkheden tot vervroegde aflossing van leningen gebeurt alleen als de herfinanciering is zeker gesteld en is opgenomen in het treasuryjaarplan, dan wel is goedgekeurd middels een uitzonderingsvoorstel. Onderstaand zijn de typen geldleningen opgenomen welke zijn toegestaan: Onderhandse geldleningen (annuitaire, fixe en lineaire geldleningen, inclusief uitgestelde storting) Roll-over leningen (inclusief lening variabele hoofdsom, inclusief uitgestelde storting) Rekening courant Kasgeld leningen Treasurystatuut SWB Pagina 16

17 5.2 Uitgangspunten financiering niet-daeb activiteiten Indien mogelijk zet SWB conform het Eigen Middelen beleid (zie ook paragraaf 3.3) eigen middelen in voor niet-daeb activiteiten. Wanneer eigen middelen niet voldoende zijn voor de niet-daeb activiteiten, zal SWB zich op andere wijze moeten financieren. Bij het aantrekken van niet-wsw geborgde, commerciële financiering voor niet-daeb activiteiten gelden onderstaande uitgangspunten. Alle aan te trekken leningen moeten genoteerd zijn in euro. Er wordt gestreefd naar concurrentiewerking door het aanvragen van minimaal twee (concurrerende) offertes. De beschikbaarheid van meerdere offertes is echter in het besluitvormingstraject afhankelijk van de marktsituatie en de beschikbaarheid van (commerciële) financiering. Indien van dit uitgangspunt wordt afgeweken dan wordt hiervan in het transactieverslag melding gemaakt; Aan elke financiering van niet-daeb activiteiten dient een business case ten grondslag te liggen, die de financiële haalbaarheid inzichtelijk maakt, inclusief de in de markt geldende ratio s (vergelijkbaar met WSW toets in het nieuwe beleidskader); Bij het aantrekken van niet-wsw geborgde financiering kan SWB genoodzaakt zijn zekerheden te verstrekken aan de financier. Bij het verstrekken van zekerheden dient voldoende flexibiliteit behouden te blijven; Indien zekerheden worden vergeven, dient een adequate zekerhedenadministratie te worden gevoerd; Er wordt gestreefd naar een evenwichtige opbouw van de portefeuille van leningen (in combinatie met eventuele beleggingen) door (onder andere) spreiding van vervaldata rente en aflossing, renteherzieningsen vervroegde aflossingsmomenten. 5.3 Beheren van leningenportefeuille De leningenportefeuille ter financiering van zowel de daeb als niet-daeb activiteiten wordt op continue basis nauwkeurig gemonitord: eventuele rente-, spreadherzieningen en (eind)aflossingen dienen in een gedegen administratie te worden bijgehouden zodat passende acties kunnen worden uitgevoerd. Specifiek voor de leningenportefeuille ter financiering van de daeb activiteiten geldt dat de door het WSW gehanteerde regelgeving nageleefd dient te worden. 5.4 Uitgangspunten renterisicomanagement 1. Renterisico is in algemene termen gedefinieerd als het totale bedrag of de totale (restant) hoofdsom waarover in een bepaald jaar een nu nog onbekend nieuw rentepercentage betaald zal gaan worden. 2. Centraal uitgangspunt bij renterisicomanagement is het in de tijd spreiden van (her)financieringsrisico en renterisico ( risico spreiden = risico mijden ) en het voorkomen van te grote pieken in het risicoprofiel. 3. SWB kent twee definities voor het renterisico. De eerste definitie meet het renterisico van de portefeuilles van leningen, beleggingen en rentederivaten. De tweede definitie meet het (bedrijfseconomische) renterisico van de totale exploitatie. Treasurystatuut SWB Pagina 17

18 4. Het renterisico volgens de eerste definitie is de som van: - het bedrag aan eindaflossingen van leningen in een jaar; - de restant hoofdsom aan rentetypisch langlopende leningen (= leningen met een rentetypische looptijd langer dan 1 jaar) die in een jaar een renteaanpassing krijgen en de restant hoofdsom aan variabel rentende financiering (= leningen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar) die in een jaar minimaal één renteaanpassing krijgt; - vermindert met de geoormerkte beleggingen; - De effecten van afgesloten rentederivaten dienen betrokken te worden bij het bepalen van het renterisico in een jaar. 5. De door SWB gehanteerde norm voor het renterisico volgens de eerste definitie is gelijk aan de door het WSW voorgeschreven norm, die nader wordt toegelicht in het treasury jaarplan. 6. Het (bedrijfseconomisch) renterisico volgens de tweede definitie is de som van: - het saldo van alle 3 inkomende en uitgaande kasstromen in een jaar, inclusief alle financieringskasstromen van leningen, beleggingen en rentederivaten; - de restant hoofdsom van rentetypisch langlopende leningen (= leningen met een rentetypische looptijd langer dan 1 jaar) die in een jaar een renteaanpassing krijgt en de restant hoofdsom variabel rentende financiering (= leningen met een rentetypische looptijd korter dan 1 jaar) die in een jaar minimaal één renteaanpassing krijgt en geoormerkte beleggingen; - vermindert met de geoormerkte beleggingen; - De effecten van afgesloten rentederivaten dienen betrokken te worden bij het bepalen van het renterisico in een jaar. 7. Effectuering van het voornemen om renterisico s te spreiden of te reduceren, binnen de hiervoor geldende kaders, zal sterk afhangen van de verhouding tussen het tarief en de mate van spreiding of reductie. 8. Ingeval (andere) geldende externe kaders verschillende definities voor renterisico hanteren zal aangegeven worden hoe hiermee wordt omgegaan. 5.5 Renteontwikkelingen en rentedoelstelling Bij het streven naar minimalisatie van de financieringskosten worden renteontwikkelingen nauwlettend gemonitord. Daarnaast wordt gekeken naar de gepubliceerde rentevisies van verschillende Nederlandse en buitenlandse banken. Monitoren van de renteontwikkelingen is niet bedoeld als middel tot het behalen van een maximaal rendement of voor speculaties maar dient als ondersteuning bij het streven naar minimalisatie van de financieringskosten of het realiseren van een bepaalde rentedoelstelling. Vast onderdeel van het treasuryjaarplan is bespreken van de renteontwikkelingen en een rentedoelstelling voor zowel korte als lange (her)financiering en renteconversies. 3 Bestaande uit operationele-, investerings- en financieringskasstroom. Treasurystatuut SWB Pagina 18

19 Bij besluiten over treasuryacties zullen actuele verwachtingen over de ontwikkeling van de rente worden betrokken. Treasurystatuut SWB Pagina 19

20 6. BELEGGEN 6.1 Algemeen Een belangrijk streven van het treasurybeleid is voorkomen en terugdringen van overliquiditeit. Uitgangspunt is dat structurele overliquiditeit aangewend wordt voor interne financiering (aflossing of afkoop van bestaande leningen, financiering van investeringen e.d.). SWB Lienden beschouwt dit hoofdstuk als beleggingsstatuut zoals bedoeld in artikel 4, lid 2. van Beleidsregels verantwoord beleggen door toegelaten instellingen volkshuisvesting, d.d. 27 januari Conform de beleidsregels is de definitie van beleggingen als volgt: uitgezette middelen die tijdelijk niet benodigd zijn om aan de lopende financiële verplichtingen te voldoen. Deze definitie is het uitgangspunt van beleggingen voor SWB Lienden. Het aantrekken en afstoten van beleggingen dient daarbij uitsluitend te zijn gericht op het beperken van risico s van het financiële beleid en beheer en op de financiële continuïteit. Het langdurig onttrekken van beschikbare middelen aan de liquiditeit met als doel het behalen van extra rendement, is niet toegestaan. Voor de interne organisatiestructuur wordt verwezen naar bijlagen 6, 7 en 8 van dit treasurystatuut. 6.2 Uitgangspunten beleggen Als SWB toch overliquiditeit heeft kunnen deze middelen op basis van onderstaande uitgangspunten risicomijdend worden uitgezet: - Beleggingen worden uitgezet binnen de kaders gesteld in de Beleidsregels verantwoord beleggen door toegelaten instellingen volkshuisvesting, d.d. 27 januari 2015; - Alvorens beleggingen worden aangegaan wordt een beleggingsvoorstel vastgesteld door de directeur bestuurder en na advies van de Audit commissie goed- of afgekeurd door de Raad van Commissarissen; - Het beleggingsvoorstel maakt inzichtelijk hoe de belegging bijdraagt aan de financiële continuïteit en hoe risico s worden beperkt; - Beleggingen dienen te allen tijde genoteerd te zijn in de euro; - SWB hanteert geen rentevisie bij het aangaan van beleggingen; - Het opnemen van financiering met als doel beleggen ( near-banking ) is niet toegestaan. Een uitzondering hierop is de situatie waarin binnen de richtlijnen van het treasuryjaarplan middelen worden aangetrokken en tijdelijk worden belegd om in een toekomstige financieringsbehoefte te voorzien; - Het aanhouden van een (structurele) beleggingsportefeuille is niet toegestaan; - Overliquiditeit kan op verschillende manieren belegd worden. Voor de toegestane vormen wordt verwezen naar de bijlage 2. Beleggen in andere typen beleggingen is op dit moment niet toegestaan en is daarom pas mogelijk na toestemming van de Raad van Commissarissen op basis van een gemotiveerd uitzonderingsvoorstel. Deelnemingen en financieren van verbindingen, zie ook hoofdstuk 9, vallen niet onder Beleggen; Treasurystatuut SWB Pagina 20

21 - Bij het kiezen van de meest passende vorm wordt rekening gehouden met de verwachte duur en omvang van de overliquiditeit; - Ingeval van kortstondige liquiditeitsoverschotten kan ervoor gekozen worden om een deel van de beschikbare middelen liquide aan te houden dan wel zodanig te beleggen dat deze zonder al te veel kosten snel beschikbaar kunnen zijn; - Bij beleggen bestaat er een direct verband tussen risico en rendement. Risicomijdend beleggen staat voorop. Het behalen van rendement op overtollige middelen is daarom van ondergeschikt belang; - Overtollige middelen worden dusdanig belegd dat financierings- en renterisico s verminderen; - Beleggen kan alleen plaatsvinden bij financiële instellingen die vallen onder de werking van de Wet Toezicht Kredietwezen, gevestigd zijn in een lidstaat die ten minste beschikt over een AA- (minus) rating, afgegeven door ten minste twee van de drie ratingbureaus Moody s, Standard and Poor s en Fitch; - Indien de middelen worden uitgezet voor een periode van minder dan drie maanden mogen de middelen, in afwijking van het vorige lid, worden geplaatst bij partijen die een internationale creditrating hebben van minimaal A, afgegeven door ten minste twee van de drie ratingbureaus Moody s, Standard en Poor s en Fitch; - In het contract dat wordt afgesloten met de tegenpartij, dient een clausule opgenomen te worden waarin staat dat het contract door SWB zonder kosten beëindigd kan worden als de kredietwaardigheid van de tegenpartij onder het niveau van AA- -(minus) (lange termijn) of A (korte termijn); - Indien de rating van een tegenpartij, dan wel de lidstaat waarin deze gevestigd is, verlaagd wordt ( downgrading ), tot een niveau lager dan de minimale kredietwaardigheid, zal onderzocht worden of de huidige positie beëindigd dient te worden. Binnen vier weken na downgrading zal een voorstel ter goedkeuring aan de directeur voorgelegd worden, over het eventuele beëindigen van de betreffende positie. In dit voorstel dient een berekening opgenomen te worden van het eventuele rendementsverlies van het beëindigen van de positie afgezet tegen de kosten en risico s van alternatieven; - De middelen mogen voor een periode van maximaal 5 jaar worden uitgezet; - Omwille van (nog) verdere reductie van risico kunnen beleggingen gespreid worden over meerdere partijen en kunnen per partij limieten worden gehanteerd; - Een eventueel hoofdsomrisico bij afloop van de beleggingsperiode dient volledig te zijn uitgesloten door de tegenpartij; - Besluiten voor het doen van beleggingen worden genomen na afweging van bij voorkeur, indien mogelijk, drie marktpartijen opgevraagde offertes; - De vergoeding aan externe adviseurs/ geldmakelaars/ tussenpersonen dient transparant en marktconform te zijn en voorafgaande aan een transactie en inschakeling van deze partij bekend te zijn bij SWB Lienden; Treasurystatuut SWB Pagina 21

22 - Er worden geen overeenkomsten gesloten waarin clausules worden gehanteerd die de uitoefening van het toezicht op SWB Lienden als toegelaten instelling kunnen belemmeren; - Beleggingen dienen in het jaarverslag of in het overzicht met gegevens, bedoeld in artikel 26, derde lid, van het Besluit beheer socialehuursector, op een transparante, complete en inzichtelijke wijze te worden verantwoord. Waaronder: o o o Het beleid en de uitvoering ten aanzien van het beleggen; De soorten en omvang van de beleggingen; De looptijden van de beleggingen. Ingeval van daadwerkelijke of voorziene overliquiditeit kunnen in het treasuryjaarplan aanvullende criteria worden opgenomen. Deze aanvullende criteria behoeven de goedkeuring van de Raad van Commissarissen. 6.3 Collegiale financiering Het beschikbaar stellen van middelen ten behoeve van de werkzaamheden van andere toegelaten instellingen of voor deze werkzaamheden van in het leven geroepen bedrijfstakinstellingen (ook wel collegiale financiering genoemd) is toegestaan onder de volgende voorwaarden wanneer de tegenpartij: - Aantoonbaar deelnemer bij het WSW; - Aantoonbaar over meer ruimte beschikt binnen haar borgingsplafond dan de omvang van de collegiale financiering en deze reserveert voor de collegiale financiering; - Aantoonbaar zich houden aan de door het WSW gehanteerde normen voor korte financiering; Collegiale financiering is pas mogelijk na expliciete toestemming van de Raad van Commissarissen op basis van een gemotiveerd voorstel van de directeur-bestuurder. Collegiale financiering valt buiten de beleidsregels Beleggen 6.4 Beheren van beleggingsportefeuille De beleggingsportefeuille dient nauwkeurig gemonitord te worden. Er dient een gedetailleerde administratie te worden gevoerd waarin het vrijvallen van beleggingen wordt gemonitord Tevens dient de kredietwaardigheid van de tegenpartij periodiek gemonitord te worden. Indien wijzigingen (downgrade) in de rating zich voordoen, waarbij de minimale kredietwaardigheid overschreden wordt, dienen passende acties te worden voorgesteld. Treasurystatuut SWB Pagina 22

23 7. RENTEDERIVATEN 7.1 Algemeen Ten behoeve van het spreiden en het beperken van renterisico s maakt SWB onder meer gebruik van traditionele instrumenten. Daarbij moet gedacht worden aan het maken van contractuele renteafspraken met geldgevers over bestaande leningen of het afsluiten van leningen met uitgestelde storting. SWB onderkent echter ook de mogelijkheden van rentederivaten ten behoeve van het spreiden en beperken van renterisico s. Rentederivaten kunnen worden ingezet voor het in de tijd spreiden en beperken van beschikbaarheids- en renterisico s. Indien het gebruik van rentederivaten in enig jaar verwacht wordt, dient dit kenbaar te worden gemaakt in het treasuryjaarplan. Voor het gebruik van derivaten gelden de volgende uitgangspunten welke voldoen aan de richtlijnen zoals vastgelegd in Beleidsregels van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties die in gewijzigde vorm per 1 september 2013 van kracht zijn. 7.2 Uitgangspunten rentederivaten Voor het gebruik van rentederivaten gelden de volgende uitgangspunten: - Rentederivaten mogen alleen betrekking hebben op onderliggende hoofdsommen luidend in euro s; - Aan te trekken payer swaps mogen geen langere looptijd hebben dan het lopende jaar en de direct daarop volgende negen kalenderjaren; - Rentederivaten mogen uitsluitend worden ingezet in combinatie met een lening, zodanig dat derivaten eenvoudig kunnen worden meegenomen bij de bepaling van het renterisico; - Rentederivaten mogen uitsluitend worden ingezet bij het uitvoeren van het rentemanagement ter vermindering van renterisico s en worden uitsluitend gebruikt als ze het karakter van een verzekeringsinstrument hebben. Het aantrekken en afstoten van financiële derivaten dient uitsluitend te zijn gericht op het beperken van risico s van het financiële beleid en beheer; - Het schrijven c.q. verkopen van rentederivaten is niet toegestaan, tenzij de verkoop het sluiten van een bestaande positie betreft; - Speculatief handelen in rentederivaten, zoals door middel van het aangaan van open posities, zonder dat sprake is van bestaande of toekomstige financieringsbehoeften of renterisico s, is niet toegestaan; - In voorstellen voor het afsluiten van rentederivaten dient onder andere het type rentederivaat gemotiveerd te worden. Een transactie tot het afsluiten van rentederivaten wordt vastgesteld door de directeurbestuurder van SWB. De Raad van Commissarissen keurt, na advies van de Audit commissie, het besluit goed of af; - De contractvolumen en de aard van de rentederivaten dienen aan te sluiten bij de gesignaleerde risico's. De relatie tussen het contractvolume en het risico moet onderbouwd en in de tijd gevolgd worden; - Breakclauses zijn niet toegestaan; Treasurystatuut SWB Pagina 23

24 - Het afsluiten van (nieuwe) derivatencontracten met een Credit Support Annex of andere vorm van zekerheidstelling is niet toegestaan; - De volgende type rentederivaten zijn toegestaan: o o Interest Rate Swap (payer) Interest Rate Cap - Gestructureerde derivaten, waarvan tenminste een van de afzonderlijke onderdelen/ bouwstenen is uitgesloten in dit treasurystatuut, zijn niet toegestaan; - De keuze voor het afsluiten van een rentederivaat wordt genomen door afweging van aan minimaal twee marktpartijen opgevraagde concurrerende offertes. Indien van dit uitgangspunt wordt afgeweken dan wordt hiervan in het transactieverslag melding gemaakt; - SWB mag uitsluitend rentederivaten aantrekken van een financiële instelling, als zij door deze instelling in het kader van de zorgplichtregels van de Wet op het financieel toezicht, in het bijzonder artikel 4:90, als niet-professionele belegger wordt beschouwd (artikel 6 lid 1); - Rentederivaten worden alleen afgesloten bij banken met minimaal een internationale AA-rating of een daarmee vergelijkbare rating, afgegeven door ten minste twee van de drie ratingbureaus Moody s, Standard and Poor s en Fitch; - Indien de rating van een tegenpartij, dan wel de lidstaat waarin deze gevestigd is, verlaagd wordt ( downgrading ), tot een niveau lager dan de minimale kredietwaardigheid, zal onderzocht worden of de huidige positie beëindigd wordt; - Alvorens met een tegenpartij een rentederivaat aan te gaan zullen de wederzijdse verplichtingen die daaruit voortkomen geregeld moeten worden in de sector-isda en Raamovereenkomst; - Er moet sprake zijn van een adequate administratie voor rentederivaten. 7.3 Beheer derivatenportefeuille Wanneer SWB beschikt over een derivatenportefeuille dient de marktwaarde-ontwikkeling van deze portefeuille op continue basis nauwkeurig te worden gemonitord. Bij het opbouwen van een derivatenportefeuille zal SWB voldoen aan de regels voor het toepassen van kostprijs hedge accounting (RJ 290 Financiële Instrumenten). Hiertoe zal SWB een hedgetabel hanteren. Daarnaast zal jaarlijks de effectiviteit van de hedging instrumenten worden vastgesteld. Treasurystatuut SWB Pagina 24

25 8. CASH MANAGEMENT 8.1 Omschrijving Onder cash management wordt verstaan: het beheren van de financiële stromen, met name tussen SWB en de bank. 8.2 Doelstelling Het optimaliseren van betalingsverkeer en van de renteopbrengsten c.q. - lasten, gegeven de randvoorwaarden van het treasurystatuut onder meer met betrekking tot risico s. 8.3 Uitgangspunten Op basis van de korte liquiditeitsplanning wordt gestuurd op een optimaal kredietgebruik. In het algemeen is het streven om overfinanciering te voorkomen. De gewenste omvang van kredietgebruik wordt van tijd tot tijd nader bepaald aan de hand van de situatie op de geld- en kapitaalmarkt. Deze wordt vastgesteld in de treasurycommissie. Voor het efficiënt invullen van het kredietgebruik kan gebruik gemaakt van kasgeldleningen. Tot de taken van Cash Management behoort ook het zo goed mogelijk inzetten van een eventuele tijdelijke overliquiditeit. Hiervoor worden de uitgangspunten gehanteerd zoals beschreven in het Hoofdstuk Beleggen. Cash Management signaleert tijdig eventuele problemen in de beschikbaarheid van middelen op korte termijn. Voor het optimaliseren van het betalingsverkeer streeft SWB naar een hoge mate van automatisering van de processen van betalingen en ontvangsten door het inzetten van de meest effectieve en efficiënte betaalinstrumenten. Hiertoe zal regelmatig contact met de specialisten van de huisbank plaats vinden. SWB streeft ernaar om het aantal bankrekeningen zoveel mogelijk te beperken. Treasurystatuut SWB Pagina 25

26 9. FINANCIERING VAN VERBINDINGEN Voor het verstrekken van financiering aan verbindingen en deelnemingen is toestemming van het WSW noodzakelijk. Het verstrekken van financiering aan verbindingen en deelnemingen is onderworpen aan besluitvorming door de Raad van Commissarissen, dan wel middels separate besluitvorming van het bestuur. Treasurystatuut SWB Pagina 26

27 BIJLAGE 1: KREDIETWAARDIGHEID MARKTPARTIJEN Moody s S&P 4 Toelichting Aaa AAA Extreem kredietwaardig. Aa AA Zeer kredietwaardig. Veiligheidsmarges echter niet zo hoog als bij de AAA-categorie A A Zeer kredietwaardig. Er zijn echter factoren aanwezig waardoor de afbetaling in de toekomst enig gevaar loopt. Baa BBB Kredietwaardig, maar gevoelig voor slechte economische tijding. Ba BB Speculatief. Matige bescherming van afbetaling aanwezig. B B Heeft momenteel capaciteit voor rente en aflossing, maar is gevoelig voor faillissement. Caa CCC Enige bescherming voor investeerders is aanwezig, maar grote risico s en onzekerheid aanwezig. Ca CC Zeer speculatief, meestal achtergestelde schuld. C C Rentebetalingen zijn reeds gestopt. D Failliet 4 Standard & Poors. Treasurystatuut SWB Pagina 27

28 BIJLAGE 2: TOEGESTANE TYPEN LENINGEN EN BELEGGINGEN Leningen Type Rentetypische looptijd 5 Beschikbaarheid geld 6 Eigen rekening-courant Kort Kort Call- en Kasgeld o/g Kort Kort Onderhandse leningen o/g 7 Lang Lang Roll-over lening o/g Kort Lang Hierbij zijn uitgestelde stortingen en leningen met variabele hoofdsom toegestaan. Beleggingen 8 Type Rentetypische looptijd Beschikbaarheid geld Eigen rekening-courant Kort Kort Spaarrekening Kort Kort (Termijn)deposito Kort Kort Call- en Kasgeld u/g Kort Kort Obligatie Max. 5 jaar Max. 5 jaar Onderhandse beleggingen u/g Max. 5 jaar Max. 5 jaar 5 Kort = rentevaste periode korter dan 1 jaar. Lang = rentevaste periode langer dan 1 jaar. 6 Kort = looptijd contract korter dan 1 jaar. Lang = looptijd contract langer dan 1 jaar. 7 De meest voorkomende aflossingsvormen zijn: fixe, annuïtair, lineair. 8 Bij het selecteren van typen beleggingen en tegenpartijen zijn de geldende criteria van het beleggingsbeleid van toepassing (zie hoofdstuk 6). Treasurystatuut SWB Pagina 28