Regionaal Arbeidsmarkt Informatiesysteem Limburg 2009 Deel 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Regionaal Arbeidsmarkt Informatiesysteem Limburg 2009 Deel 2"

Transcriptie

1 Regionaal Arbeidsmarkt Informatiesysteem Limburg 2009 Deel 2 Uitgevoerd in opdracht van: Provincie Limburg UWV Werkbedrijf Limburg Technocentrum Zuid-Limburg VWL Samenwerkend Limburg Gemeente Heerlen Gemeente Maastricht Gemeente Roermond Gemeente Sittard-Geleen Gemeente Venlo Gemeente Venray Uitgevoerd door: Mark Nijssen (Berenschot) Niels Westerhof (Berenschot) Filip van den Bergh (Berenschot) Thijs Heuts (ETIN Adviseurs) Henry de Vaan (ETIN Adviseurs)

2 Regionaal Arbeidsmarkt Informatiesysteem Limburg 2009 Deel 2 Inhoud Pagina 1. Onderzoeksverantwoording Opzet arbeidsmarktonderzoek Methodiek voor analyse en prognose Leeswijzer 3 2. Limburgse arbeidsmarkt: aanbodzijde Bevolking Potentiële beroepsbevolking Beroepsbevolking Arbeidsparticipatie Arbeidsmarktinstroom Arbeidsmobiliteit / pendel Limburgse arbeidsmarkt: vraagzijde Huidige werkgelegenheid Prognose werkgelegenheidsontwikkeling Vervangingsvraag Baanopeningen Vestigingen Speerpuntsectoren Zorg Vervoer & logistiek Retail & horeca Procesindustrie Vraag-aanbod confrontatie Verwachte arbeidsmarktperspectieven Huidige arbeidsmarktsituatie: krapte-indicator Werkloosheid Vacatures Onaangeboord arbeidspotentieel 73

3 Bijlagen 76 Bijlage 1: Definities en begrippen 77 Bijlage 2: Literatuurlijst 81 Bijlage 3: Gebiedsindeling 82 Bijlage 4: Geïnterviewde organisaties 83

4 1. Onderzoeksverantwoording Het Regionaal Arbeidsmarkt Informatiesysteem Limburg (RAIL) beschrijft de huidige situatie op de Limburgse arbeidsmarkt. Hierbij maakt RAIL waar mogelijk gebruik van publiek beschikbare bronnen. Uitgangspunt hierbij is het gebruik van Limburg-specifieke data. Alleen wanneer deze niet beschikbaar is, maakt RAIL gebruik van data die op basis van de demografische kenmerken en werkgelegenheidsstructuur omgerekend is naar de specifieke Limburgse context. Daarnaast presenteren we de verwachtingen over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Hierbij hanteren we een tijdshorizon van vijf jaar. De prognoses voor de komende vijf jaar (t+5) zijn gebaseerd op prognoses op basis van het CWI en CPB. We beschrijven hier allereerst de opzet van het arbeidsmarktonderzoek. Daarna staan we stil bij de toegepaste methodiek voor analyse en prognose. 1.1 Opzet arbeidsmarktonderzoek In onderstaande figuur geven we het gehanteerde arbeidsmarktmodel schematisch weer. Hierbij benoemen we de verschillende elementen van de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt. Figuur 1.1: Conceptueel model arbeidsmarkt 1

5 1.2 Methodiek voor analyse en prognose Prognose beroepsbevolking De prognoses voor de beroepsbevolking naar kenmerk en arbeidsparticipatie voor de komende vijf jaar (t+5) zijn opgesteld door ETIN Adviseurs, op basis van de Enquête Beroepsbevolking (EBB) van het CBS en de CBS bevolkingsprognose PEARL. De basis voor deze raming is de ontwikkeling van de bevolking naar leeftijd en geslacht tot op gemeenteniveau. Voor de jaren vanaf 2000 tot heden zijn deze bekend en worden betrokken van het CBS. Het jaar 2008 is feitelijk een prognosejaar. Voor de toekomst is gebruik gemaakt van de meest recente raming van het CBS op gemeenteniveau, in dit geval de bevolkingsraming PEARL, met eveneens detailleringen naar leeftijd en geslacht. PEARL is een integraal model voor de projectie van bevolking, allochtonen en huishoudens tot op regionaal niveau. De beroepsbevolkingsraming krijgt vorm door aan de bevolkingsgegevens naar leeftijd en geslacht parameters te koppelen over de (bruto) arbeidsparticipatie voor dezelfde categorieën. Hiervoor wordt als basis de beroepsbevolkingsdefinitie gebruikt die het CBS hanteert in de EBB. Aan de elk jaar opnieuw uit te voeren raming van de beroepsbevolking met de nieuwste update van beschikbare parameters wordt vervolgens een verdeling naar opleidingsniveaus gekoppeld. Voor deze berekeningen wordt gebruik gemaakt van gegevens die worden gepubliceerd door het CBS over de Enquête beroepsbevolking. Daarnaast worden bij de berekeningen de middellange termijnramingen van het CWI en de korte-, middellange- en lange-termijnramingen van het CPB als referentiekader voor toekomstige ontwikkelingen ingezet. Prognose werkgelegenheid Om de vraagkant van de arbeidsmarkt op dit moment en over de afgelopen vijf jaar (t-5) in kaart te brengen is gebruik gemaakt van werkgelegenheidscijfers uit het Vestigingenregister Limburg (VRL) De prognoses voor de vraagontwikkeling (ontwikkeling werkgelegenheid) voor de periode (t+5) zijn opgesteld door Bureau Louter. De cijfers voor Limburg sluiten naadloos aan op de randen van de landelijke CWI Arbeidsmarktprognose Dat geldt in ieder geval voor Nederland en Zuid-Limburg. Voor de COROP-gebieden Noord- en Midden-Limburg geldt dat zij niet optellen tot het RPA-cluster Noord- en Midden-Limburg. Dit hangt samen met het feit dat de grenzen van die RPAgebieden niet exact samenvallen met de provinciegrenzen (gemeenten Cranendonck en Mook en Middelaar). Bureau Louter maakt voor de regionalisering van de landelijke cijfers gebruik van het in eigen beheer ontwikkelde AREA-model. Om geen schijnnauwkeurigheid te suggereren in de prognoses, zijn de getallen afgerond op honderdtallen. Aannames over economische groei in de toekomst zijn in overeenstemming met die van het Centraal Economisch Plan 2008 (CEP-2008) van het Centraal Planbureau (CPB). De prognose is beleidsarm; dat wil zeggen dat uitsluitend uitgegaan wordt van 2

6 bestaande wet- en regelgeving. De berekeningen uit de CWI-Arbeidsmarktprognose hebben - net als alle prognoses - een voorwaardelijk karakter. Dit betekent dat als de economische veronderstellingen achteraf afwijken van de werkelijkheid, de prognoses evenzeer afwijken. In het licht van de huidige economische situatie en ontwikkelingen, is met betrekking tot de prognoses gekozen voor het laag-scenario. De prognose heeft een tijdshorizon van vijf jaar; korte termijn fluctuaties als gevolg van de conjunctuur hebben daarom slechts een beperkte invloed op de ontwikkeling op middellange termijn. Dit geldt met name voor de sectorale dynamiek die voornamelijk wordt bepaald door structurele veranderingen / processen in de economie, zoals de verdienstelijking van de economie en het proces van upgrading. Ten aanzien van de data met betrekking tot de vraagkant van de arbeidsmarkt (werkgelegenheid) bestaat een klein verschil tussen typering van sectoren voor de huidige werkgelegenheid enerzijds en de prognose van de werkgelegenheid anderzijds. Dit wordt veroorzaakt doordat het Vestigingenregister (LISA) en het CWI een andere sectorindeling hanteren. Voor het becijferen van de ontwikkeling in de tijd ( ) maakt dit echter geen verschil omdat hier voor basisjaar 2007 eveneens data van het CWI zijn gehanteerd. Prognose arbeidsmarktinstroom en vervangingsvraag Ook de prognoses ten aanzien van arbeidsmarktinstroom en vervangingsvraag naar kenmerk zijn opgesteld door Bureau Louter. Voor wat betreft deze cijfers is uitgegaan van de nationale randen van het ROA. Dit wil zeggen dat de gepresenteerde cijfers voor Limburg passen binnen de landelijke cijfers. Vervolgens is hierop een regionalisering voor Limburg tot op Corop-niveau toegepast waarbij de regionale tekening geoperationaliseerd is op basis van de werkgelegenheidstructuur van de economie. De cijfers over arbeidsmarktinstroom en vervangingsvraag zijn waar nodig gecorrigeerd voor de specifieke demografische ontwikkelingen in Limburg. De arbeidsmarktinstroom-data zijn tevens gecheckt met behulp van data van het Cfi over leerlingaantallen en diploma s (voor MBO). Waar in tabellen data voor Heerlen, Maastricht, Roermond, Sittard-Geleen, Venlo en Venray zijn opgenomen, betreft het de arbeidsmarktrayons en dus niet de afzonderlijke gemeenten / steden. In bijlage 3 is een overzicht van de indeling van de arbeidsmarktrayons opgenomen. 1.3 Leeswijzer Het voorliggende rapport is opgebouwd langs de lijnen van het arbeidsmarktmodel. In hoofdstuk 2 presenteren we de huidige situatie en prognoses van de aanbodzijde van de arbeidsmarkt. Vervolgens bespreken we in hoofdstuk 3 de vraagzijde van de arbeidsmarkt. In hoofdstuk 4 komen vraag en aanbod in vier speerpuntsectoren aan bod. We sluiten dit rapport in hoofdstuk 5 af met de vraag-aanbod confrontatie. Elk hoofdstuk wordt voorafgegaan door een overzicht van de belangrijkste conclusies, geplaatst in een kader. 3

7 2. Limburgse arbeidsmarkt: aanbodzijde De Limburgse bevolking is in vergelijking tot het landelijk gemiddelde relatief oud. Behalve de directe effecten op de beroepsbevolking heeft dit ook gevolgen voor de maatschappelijke structuur: Een relatief grote groep van de bevolking heeft op termijn zorg nodig. Overheden en instellingen in Limburg dienen hierop te anticiperen. De instroom van scholieren en studenten in de onderwijsinstellingen neemt af. Hierdoor ontstaat op termijn potentieel een (tijdelijke) overcapaciteit in onderwijsinstellingen. De samenstelling en ontwikkelingen in de bevolkingsstructuur werken ook door in de (potentiële) beroepsbevolking. Hier zien we een consequente daling voor de Limburgse beroepsbevolking als geheel. Hierbij moet wel onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende deelregio s voor zowel de ontwikkeling als de samenstelling van de beroepsbevolking: Noord-Limburg kent in tegenstelling tot de andere deelregio s naar verwachting een lichte stijging in de beroepsbevolking tussen 2008 en 2013 (+0,1%). Deze beroepsbevolking wordt gekenmerkt door het relatief laagste opleidingsniveau. Het aandeel werkloze beroepsbevolking is ook het laagst (3,2%). Midden-Limburg kent een lichte daling van de beroepsbevolking (-1,3%). Met de kenmerken van de beroepsbevolking - in termen van geslacht en opleidingsniveau - doet de regio zijn naam eer aan. Wat betreft de leeftijdsverdeling blijkt de beroepsbevolking relatief ouder te zijn. Zuid-Limburg wordt gekenmerkt door de grootste daling in de beroepsbevolking (-2,2%). Bovendien is de omvang van de beroepsbevolking in Zuid-Limburg ongeveer even groot als in de andere twee deelregio s samen. De ontwikkelingen in Zuid-Limburg drukken dan ook hun stempel op de algemene cijfers voor Limburg. Deze deelregio kent het hoogste opleidingsniveau, de meeste vrouwen in de beroepsbevolking (als enige in lijn met het landelijk gemiddelde) en het hoogste aandeel in de werkloze beroepsbevolking (5,7%). Deze ontwikkelingen en kenmerken van de beroepsbevolking bieden werkgevers verschillende arbeidsmarktprofielen als basis voor hun keuze om zich in Limburg te vestigen. Hierbij maken werkgevers hun afweging op basis van het huidige én toekomstige kwantitatieve en kwalitatieve arbeidspotentieel. De participatiegraad in Limburg ligt onder het landelijk gemiddelde. De verwachting is dat de participatiegraad zal stijgen in lijn met de landelijke ontwikkeling. Hierdoor maakt Limburg niet de gewenste inhaalslag. Behalve de regionale verschillen, zien we in Limburg dat: Vrouwen een 15%punt lagere arbeidsparticipatie kennen dan mannen. Dit verschil is in alle deelregio s gelijk. Oudere medewerkers een relatief lagere arbeidsparticipatie kennen. Deze groepen bieden voor overheden aanknopingspunten om de arbeidsparticipatie (versneld) te laten stijgen, om zo een inhaalslag ten opzichte van het landelijk gemiddelde te maken. 4

8 Het aanbod op de arbeidsmarkt wordt voor een belangrijk deel bepaald door de bevolkingsstructuur en -ontwikkelingen in de regio. Alle inwoners in de leeftijd van jaar worden tot de potentiële beroepsbevolking gerekend. Een gedeelte van deze potentiële beroepsbevolking meldt zich daadwerkelijk op de arbeidsmarkt. Hierbij wordt de urengrens van minimaal 12 uur per week gehanteerd. Deze groep wordt de beroepsbevolking genoemd. De beroepsbevolking omvat zowel de personen die werken (werkende beroepsbevolking) als degenen die dat zouden willen, maar er nog niet in geslaagd zijn werk te vinden (werkloze beroepsbevolking). De verhouding tussen de beroepsbevolking en de potentiële beroepsbevolking geeft aan in welke mate men wil deelnemen aan de arbeidsmarkt (voor ten minste 12 uur per week); dit is de zogenaamde beroepsdeelneming of participatiegraad. De non-participatie bestaat uit die groep mensen die wel tot de leeftijdsgroep van jarigen behoren, maar die zich niet op de arbeidsmarkt melden voor een baan van ten minste 12 uur per week. Hiervoor kunnen uiteenlopende redenen bestaan, zoals het volgen van een opleiding, de keuze voor zorg voor kinderen of familie (mantelzorg) en/of huishoudelijke taken, vervroegde terugtreding uit de arbeidsmarkt of volledige arbeidsongeschiktheid. In dit hoofdstuk over de aanbodzijde van de Limburgse arbeidsmarkt bespreken we achtereenvolgens: de bevolkingsstructuur; de potentiële beroepsbevolking; de werkende en werkloze beroepsbevolking. Op basis van deze ontwikkelingen presenteren we de arbeidsparticipatie. We sluiten het hoofdstuk af met de ontwikkelingen in de arbeidsmarktinstroom vanuit de uitstroom uit opleidingen en de binnenkomende pendel. 2.1 Bevolking Per 1 januari 2008 telt de Limburgse bevolking personen. De structuur van de bevolking en de ontwikkeling van deze structuur zijn van effect op het arbeidsaanbod nu en in de toekomst. Wanneer de leeftijdsopbouw van de Limburgse bevolking met de landelijke structuur wordt vergeleken, blijkt duidelijk dat in Limburg de leeftijdsgroepen van middelbare- en hogere leeftijd relatief oververtegenwoordigd zijn. Dit geldt zowel voor mannen als vrouwen. Logischerwijs volgt hieruit dat de jongere leeftijdscohorten relatief zwak vertegenwoordigd zijn in Limburg ten opzichte van de landelijke samenstelling. Dit betekent dat de doorstroming naar de beroepsbevolking de komende jaren relatief beperkt zal zijn in omvang. Daarnaast betekent dit ook dat de instroom in opleidingen de komende jaren relatief beperkt zal zijn. Dit heeft niet alleen gevolgen voor werkgevers, maar ook voor opleidingsinstellingen. 5

9 Figuur 2.1: Bevolkingspiramide provincie Limburg versus Nederland per Bron: CBS, bewerking ETIN Adviseurs Op basis van de Bevolkingsprognose wordt voor Limburg op lange termijn (tot 2040) een afname van de bevolking voorspeld. Deze wordt becijferd op een afname ter grootte van personen ofwel 18,0% van de totale Limburgse bevolking. Voor de middellange termijn (tot 2020) blijft de bevolkingsafname in Limburg naar verwachting beperkt tot personen ofwel 4,7%. Hierbij merken we op dat een bevolkingsprognose (met name) voor de lange termijn sterk afhangt van aannames over de omvang van migratie; deze is op haar beurt weer sterk afhankelijk van politieke keuzes op landelijk niveau. In vergelijking met Nederland (met een lichte groei van de bevolking tot 2040) neemt de beroepsbevolking in alle Limburgse deelregio s af. De mate waarin de bevolkingsdaling zich manifesteert, verschilt echter behoorlijk; terwijl de bevolkingsdaling voor Noord-Limburg redelijk beperkt blijft (-7,9% tot 2040), daalt de bevolking in Midden-Limburg met 12,7% en in Zuid-Limburg met bijna een kwart (-24,7%) over dezelfde periode. Voor de middellange termijn (2020) bedragen de groeicijfers -0,7% voor Noord-Limburg, -2,2% voor Midden-Limburg en -7,4% voor Zuid-Limburg. 1 Etil in opdracht van Provincie Limburg, jan

10 Figuur 2.2: Prognose ontwikkeling bevolking naar regio (2005=100) Bron: CBS/Etil (bewerking ETIN Adviseurs) 2.2 Potentiële beroepsbevolking De potentiële beroepsbevolking, d.w.z. de bevolking tussen de 15 en 65 jaar, omvat circa personen in Limburg anno Met betrekking tot de verhouding man/vrouw volgt Limburg over het algemeen het Nederlandse gemiddelde. Wanneer we kijken naar de deelregio s dan zien we in Noord- Limburg een lichte relatieve oververtegenwoordiging van mannen. Tabel 2.1: Potentiële beroepsbevolking naar geslacht per regio, 2008 totaal man vrouw abs % abs % abs % Nederland , ,7 Limburg , ,3 Noord-Limburg , ,7 Midden-Limburg , ,1 Zuid-Limburg , ,7 Heerlen , ,3 Maastricht , ,3 Roermond , ,1 Sittard-Geleen , ,6 Venlo , ,8 Venray , ,5 Bron: EBB/ETIN Adviseurs Noot: absolute aantallen zijn afgerond op honderdtallen. 7

11 De ontwikkeling over de afgelopen vijf jaar en de verwachte ontwikkeling voor de komende vijf jaar laat zien dat de daling van de Limburgse potentiële beroepsbevolking - in lijn met de ontwikkeling van de bevolking - consequent doorzet. Landelijk blijft de omvang van de potentiële beroepsbevolking praktisch op hetzelfde niveau. Tussen 2008 en 2013 is deze daling voor Limburg als geheel becijferd op (-4,0%). De grootste daling doet zich voor in de deelregio met de grootste potentiële beroepsbevolking in Limburg. Hiermee heeft Zuid-Limburg een belangrijk aandeel in de daling van de totale potentiële beroepsbevolking in Limburg als geheel. Figuur 2.3: Geïndexeerde ontwikkeling (+prognose) potentiële beroepsbevolking naar regio (2003=100) Bron: EBB/ETIN Adviseurs Figuur 2.4: Geïndexeerde ontwikkeling (+prognose) potentiële beroepsbevolking naar arbeidsmarktrayon (2003=100) Bron: EBB/ETIN Adviseurs 8

12 Tussen 2008 en 2013 daalt de potentiële beroepsbevolking naar verwachting het meest in arbeidsmarktrayon Heerlen (-6,9%). In absolute termen komt dit neer op een daling van personen. Voor de periode van tien jaar ( ) gaat het in totaal om een daling van krap personen. De rayons Roermond (-5,1%), Sittard-Geleen (-4,3%) en Maastricht (-4,6%) krijgen te maken met een daling van vergelijkbare omvang. In de rayons Venlo (-1,8%) en Venray (-1,7%) blijft het arbeidspotentieel redelijk op peil tussen 2008 en Beroepsbevolking De Limburgse beroepsbevolking telt ruim personen in Het aandeel vrouwen in de beroepsbevolking ligt in Limburg circa een 0,5%punt lager dan landelijk. Zoals we ook al bij de potentiele beroepsbevolking zagen is Zuid-Limburg de enige deelregio waar het aandeel vrouwen in de beroepsbevolking gelijk is aan het Nederlands gemiddelde. Tabel 2.2: Beroepsbevolking naar geslacht per regio, 2008 totaal man vrouw abs % abs % abs % Nederland , ,3 Limburg , ,9 Noord-Limburg , ,4 Midden-Limburg , ,4 Zuid-Limburg , ,3 Heerlen , ,1 Maastricht , ,8 Roermond , ,3 Sittard-Geleen , ,2 Venlo , ,4 Venray , ,4 Bron: EBB/ETIN Adviseurs Noot: absolute aantallen zijn afgerond op honderdtallen. * Bruto participatiegraad: beroepsbevolking uitgedrukt als % van de bevolking tussen 15 en 65 jaar. Wanneer de stand van de beroepsbevolking uit 2003 als basisjaar genomen wordt ( personen), blijkt dat de Limburgse beroepsbevolking naar verwachting de komende jaren in omvang zal afnemen. Voor de periode is deze daling personen (-1,4%). Daarmee vertoont de beroepsbevolking in Limburg een totaal ander ontwikkelpad dan landelijk, waar de beroepsbevolking over dezelfde periode naar verwachting met 1,6% in omvang toeneemt. Het grootste deel (83%) van de Limburgse daling komt voor rekening van Zuid-Limburg (5.900 personen oftewel -2,2%). Voor Noord-Limburg wordt een marginale groei voorspeld (+0,1%). Hiermee loopt Noord-Limburg nog het meeste in de pas met de landelijke ontwikkeling. 9

13 Figuur 2.5: Geïndexeerde ontwikkeling (+prognose) beroepsbevolking (2003=100) Bron: EBB/ETIN Adviseurs De verwachte ontwikkeling van de beroepsbevolking verschilt behoorlijk tussen de verschillende arbeidsmarktrayons. Terwijl de beroepsbevolking tussen 2008 en 2013 naar verwachting fors afneemt in rayon Heerlen (-4,0% ofwel personen) en Roermond (-3,4% ofwel personen), wordt voor Venlo een lichte groei voorspeld (+0,3%). Figuur 2.6: Geïndexeerde ontwikkeling (+prognose) beroepsbevolking naar arbeidsmarktrayon (2003=100) Bron: EBB/ETIN Adviseurs Kijken we naar de beroepsbevolking naar leeftijd, blijkt dat de onderlinge verschillen tussen de Limburgse deelregio s redelijk beperkt zijn. Het aantal personen in de leeftijdscategorie jaar is relatief hoog in Midden-Limburg; dit is dus een overwegend oudere beroepsbevolking. Interessanter is het verschil ten opzichte van het landelijke gemiddelde. Dit scheelt met name veel voor de 10

14 leeftijdsgroep jaar, waar het verschil oploopt tot 3,5 procentpunt. Voor de groep jaar bedraagt het verschil bijna 3 procentpunt. Tabel 2.3: Beroepsbevolking naar leeftijd per regio, 2008 Totaal jaar jaar jaar abs % abs % abs % abs % Nederland , , ,2 Limburg , , ,7 Noord-Limburg , , ,6 Midden-Limburg , , ,3 Zuid-Limburg , , ,5 Heerlen , , ,7 Maastricht , , ,2 Roermond , , ,7 Sittard-Geleen , , ,6 Venlo , , ,1 Venray , , ,0 Bron: EBB/ETIN Adviseurs Noot: absolute aantallen zijn afgerond op honderdtallen. Aangezien de beroepsbevolking naar leeftijd tussen de deelregio s geen grote verschillen kent, moet de verklaring voor de daling van de beroepsbevolking (en de verschillen naar deelregio) - in vergelijking met de landelijke stijging van de beroepsbevolking - vooral gezocht worden in de beperkte doorstroming van jonge inwoners naar de (potentiële) beroepsbevolking. Opleidingsniveau Het opleidingsniveau van de beroepsbevolking bepaalt voor een belangrijk deel de arbeidsproductiviteit van werknemers 2. Voor het vergelijken van de samenstelling van de beroepsbevolking naar opleidingsniveau kan het beste gekeken worden naar de relatieve aandelen van de verschillende opleidingscategorieën. Hieruit blijkt dat het aandeel hoger opgeleiden (HBO + WO) ruim 4%punt lager is dan het landelijk gemiddelde. Dit verschil zit vooral in het relatief beperkte aantal personen in de Limburgse beroepsbevolking dat beschikt over een universitair diploma. Daar staat tegenover dat het aandeel Basis en VMBO / MBO1 relatief hoog is. Limburg heeft hiermee - in vergelijking met Nederland - een relatief laag opgeleide beroepsbevolking. Een (gedeeltelijke) 2 De economische human capital theorie biedt de meest uitgewerkte argumentatie (Becker 1975). In het onderwijs doen mensen kennis en vaardigheden op - menselijk kapitaal - die hun productiviteit verhogen en daarmee hun kans vergroten op volwaardige participatie op de arbeidsmarkt en, in bredere zin, in de samenleving als geheel. 11

15 verklaring hiervoor is dat een groot deel van kennisintensieve arbeidsplaatsen zich bevindt in de economische zwaartepunten van Nederland, namelijk de Randstad en Utrecht, Noord-Brabant en Gelderland (de zogenaamde ruimtelijk-economische hoofdstructuur). Kijkend naar het middelbare opleidingsniveau, blijkt dat het aantal personen met een afgeronde MBO4 opleiding sterk vertegenwoordigd is. Gespecificeerd naar deelregio is dit aandeel personen het hoogst in Noord-Limburg. Tabel 2.4: Beroepsbevolking naar opleidingsniveau naar regio, 2007 (relatief) Totaal Basis VMBO / MBO 1 MBO 2/3 MBO 4 HAVO / Nederland 100 4,9 18,7 15,6 19,9 8,8 19,9 12,2 Limburg 100 5,4 21,5 16,4 21,1 7,8 18,4 9,4 Noord-Limburg 100 5,0 23,3 16,8 22,4 8,1 16,5 7,8 Midden-Limburg 100 4,7 21,0 17,2 21,3 7,8 19,4 8,5 Zuid-Limburg 100 5,9 20,8 15,9 20,3 7,7 18,9 10,5 Heerlen 100 6,6 23,0 16,2 20,7 7,9 17,0 8,6 Maastricht 100 5,0 18,4 15,5 19,0 7,3 21,2 13,5 Roermond 100 4,7 20,9 17,2 20,9 7,9 19,7 8,6 Sittard-Geleen 100 6,0 20,4 15,9 21,5 7,7 18,9 9,7 Venlo 100 5,7 23,8 16,4 22,1 8,0 16,4 7,6 Venray 100 4,2 23,1 17,3 23,0 8,2 16,5 7,8 Bron: EBB/ETIN Adviseurs Er dient nagestreefd te worden het aantal mensen met uitsluitend een basisopleiding zoveel mogelijk te verminderen. Deze personen hebben namelijk een relatief slecht arbeidsmarktperspectief en blijven daardoor vaak aan de kant staan. Daarom is een groot deel van de werklozenpopulatie laag opgeleid. VWO Tabel 2.5: Beroepsbevolking naar opleidingsniveau naar regio, 2007 (absoluut) Totaal Basis VMBO / MBO 1 MBO 2/3 MBO 4 HAVO / Nederland Limburg Noord-Limburg Midden-Limburg Zuid-Limburg Heerlen Maastricht Roermond Sittard-Geleen Venlo Venray Bron: EBB/ETIN Adviseurs Noot: absolute aantallen zijn afgerond op honderdtallen. VWO HBO HBO WO WO 12

16 Er vindt al enkele jaren een toename plaats van het gemiddelde opleidingsniveau. Dit is ook zeker nodig omdat er ook een upgrading 3 plaatsvindt van de opleidingseisen van werkgevers. Een belangrijke factor hierin is de technologische ontwikkeling. Door technologische ontwikkeling neemt de complexiteit van veel activiteiten toe. Daarnaast worden door verdergaande computerisering en automatisering meer hoger opgeleiden gevraagd. Als overige reden voor upgrading wordt het opener worden van de wereldeconomie (en toename van het internationale handelsverkeer) genoemd, hetgeen leidt tot een specialisatie in kennisintensieve goederen en diensten in West-Europa. Ten slotte nopen organisatorische veranderingen zoals decentralisatie ( worker empowerment ) tot een stijging van het opleidingsniveau. Deze factoren hebben een afname van de relatieve vraag naar laaggeschoolde arbeid en een toename van de vraag naar hooggeschoolde arbeid tot gevolg (zie ook tabel 3.7). Het is echter nog onzeker of de verhoging van de kwalificatievereisten - als gevolg van de toepassing van nieuwe technologieën - in hetzelfde tempo zal doorzetten als voorheen 4. Over het algemeen betekenen genoemde ontwikkelingen dat de sectoren waarin veel lager opgeleiden werken (bijvoorbeeld industrie), het zwaarder te verduren hebben én krijgen dan kennisintensievere sectoren (bijvoorbeeld zakelijke en financiële dienstverlening). Figuur 2.6: Ontwikkeling (+prognose) aandeel hoger opgeleiden (HBO+WO) in totale beroepsbevolking (in % van beroepsbevolking) naar deelregio, Bron: EBB/ETIN Adviseurs 3 Door een toenemende complexiteit van de te verrichten werkzaamheden kunnen er voor een bepaald beroep door werkgevers hogere opleidingseisen worden gesteld. In dat geval spreekt men van upgrading van de kwalificatie-eisen. Overigens kan ook een verschuiving van de werkgelegenheid van lagere naar hogere beroepen als een upgradingsproces worden getypeerd. Bron: ROA: De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot SER, Welvaartsgroei door en voor iedereen, publicatienummer 8, (20 oktober 2006), Themadocument Arbeidsmarktperspectieven laaggeschoolden en ontwikkeling kwalificatiestructuur beroepsbevolking. 13

17 Tevens blijkt dat de onderlinge verschillen tussen de deelregio s grotendeels constant blijven in de tijd. Niet verbazingwekkend is dat het aandeel hoger opgeleiden in de beroepsbevolking sterk afhangt van de aanwezigheid van hogescholen en universiteiten. Het aanmerkelijk hogere aandeel personen in de beroepsbevolking met een wetenschappelijke opleiding in Zuid-Limburg wordt (grotendeels) veroorzaakt door de aanwezigheid van de Universiteit Maastricht. Werkzame en werkloze beroepsbevolking De totale beroepsbevolking is verder uit te splitsen naar werkzame beroepsbevolking en werkloze beroepsbevolking. De werkzame beroepsbevolking in Limburg telde circa personen per 1 januari 2007; dit is ruim 95% van de totale beroepsbevolking. De regionale verschillen zijn redelijk groot; rayon Venray is koploper met een aandeel werkzame beroepsbevolking in de totale beroepsbevolking van ruim 97% terwijl rayon Heerlen de rij sluit met krap 94%. Tabel 2.6: Werkzame en werkloze beroepsbevolking naar regio per beroepsbevolking totaal Werkzame beroepsbevolking totaal waarvan Werkloze beroepsbevolking Totaal abs % abs % man (%): abs % waarvan man (%): Nederland ,0 57, ,0 43,6 Limburg ,1 57, ,9 43,9 Noord-Limburg ,8 57, ,2 45,3 Midden-Limburg ,2 58, ,8 40,5 Zuid-Limburg ,3 57, ,7 44,7 Heerlen ,8 58, ,2 45,2 Maastricht ,6 55, ,4 43,5 Roermond ,1 58, ,9 41,0 Sittard-Geleen ,6 57, ,4 45,3 Venlo ,5 57, ,5 45,3 Venray ,1 57, ,9 45,4 Bron: EBB/ETIN Adviseurs Noot: absolute aantallen zijn afgerond op honderdtallen De werkzame en werkloze beroepsbevolking hangen per definitie met elkaar samen (in negatieve zin). Wanneer de werkzame beroepsbevolking groeit, neemt de werkloze beroepsbevolking af. Dit is ook te zien in figuur

18 Figuur 2.7: Ontwikkeling werkzame en werkloze beroepsbevolking provincie Limburg Werkzame bb (linkeras) Werkloze bb (rechteras) Bron: EBB (CBS)/ETIN Adviseurs 2.4 Arbeidsparticipatie De (bruto) arbeidsparticipatie in Limburg bedraagt 67,3% en ligt daarmee ruim 2 procentpunt lager dan het landelijk gemiddelde. Hier is dus nog voldoende ruimte voor verbetering. Verder zijn de verschillen tussen de deelregio s groot; Noord-Limburg scoort bijna 5 %punt hoger dan Zuid-Limburg. Daarnaast is het verschil in participatiegraad tussen mannen en vrouwen interessant: de arbeidsparticipatie van vrouwen in Limburg ligt bijna 15%punt lager dan die van mannen. Ook hier zijn er grote verschillen waarneembaar tussen de deelgebieden, waarbij de onderlinge verhoudingen voor zowel mannen als vrouwen grotendeels gelijk liggen. Rayon Heerlen heeft nog een behoorlijke inhaalslag te maken. De arbeidsmarktrayons Venray en Venlo kennen de hoogste participatie in Limburg, vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde. Tabel 2.7: Arbeidsparticipatie (bruto en netto) naar geslacht (en leeftijd) per regio, 2008 Bruto participatiegraad* Netto participatiegraad** totaal man vrouw jr jr jr totaal man vrouw Nederland 69,5 76,9 62,1 44,9 83,9 65,4 65,0 73,4 56,4 Limburg 67,3 74,5 59,8 43,1 84,2 61,7 63,0 71,4 54,4 Noord-Limburg 70,2 77,4 62,7 48,0 84,6 66,1 67,3 75,3 58,7 Midden-Limburg 68,7 76,3 60,7 45,0 84,8 63,2 64,6 73,6 55,2 Zuid-Limburg 65,4 72,5 58,2 40,4 83,9 59,2 60,5 68,7 52,2 Heerlen 64,5 70,8 56,6 43,3 81,3 57,8 59,9 69,0 50,4 Maastricht 66,0 71,1 61,3 36,4 87,3 61,3 60,7 67,9 53,5 Roermond 67,9 74,0 60,4 44,9 83,7 62,4 64,2 73,3 54,8 Sittard-Geleen 65,5 71,2 59,1 42,1 83,6 58,9 61,3 69,3 53,2 Venlo 70,1 76,4 64,0 48,8 83,9 65,9 66,7 74,9 58,0 Venray 70,7 76,7 64,5 45,9 85,4 66,6 68,1 75,8 59,7 Bron: EBB/ETIN Adviseurs 15

19 * Bruto participatiegraad: beroepsbevolking uitgedrukt als % van de bevolking tussen 15 en 65 jaar. Cijfers bruto participatiegraad zijn feitelijk prognosecijfers ** Netto participatiegraad: werkzame beroepsbevolking uitgedrukt als % van de bevolking tussen 15 en 65 jaar. Cijfers m.b.t. netto participatiegraad hebben betrekking op De arbeidsparticipatie is het hoogst in de categorie met personen van werkzame leeftijd tussen de 25 en 45 jaar (84,2% in Limburg). De participatiegraad voor de groep jarigen is beduidend lager doordat deze mensen in veel gevallen nog studeren. De participatie voor deze groep is opvallend hoog in rayon Venlo (krap 49%), terwijl hetzelfde cijfer slechts 36,4% bedraagt voor rayon Maastricht (hetgeen veroorzaakt wordt door een relatief grote studentenpopulatie). Ook de verschillen in de hoogste leeftijdsgroep zijn groot. Zo varieert de participatie voor jarigen van slechts 57,8% in rayon Heerlen tot 66,6% in rayon Venray. Het verhogen van de participatiegraad van oudere werknemers is een belangrijke beleidsdoelstelling op landelijk niveau. Met name voor de regio Zuid-Limburg valt hier nog veel winst te behalen, maar ook Limburg als geheel bevindt zich ruim onder het landelijk gemiddelde (mede door het grote belang van Zuid-Limburg in het provinciale totaal). Met betrekking tot de netto participatiegraad is het verschil tussen mannen en vrouwen in Limburg nog groter (17%punt) dan voor de bruto participatiegraad. Dit wordt veroorzaakt doordat de werkzame beroepsbevolking een hoger aandeel mannen kent dan de beroepsbevolking als geheel. Er wordt een gestage groei van de arbeidsparticipatie voorzien voor de komende jaren, zowel in Limburg als in Nederland als geheel. De stijging van de bruto participatiegraad wordt geschat op circa 2 %punt voor Limburg in de komende vijf jaar. De onderlinge verschillen tussen de deelregio s - alsook het verschil tussen Limburg en Nederland - blijven naar verwachting redelijk constant. Figuur 2.8: Prognose ontwikkeling arbeidsparticipatie (bruto) naar regio Bron: EBB/ETIN Adviseurs 16

20 2.5 Arbeidsmarktinstroom De arbeidsmarktinstroom van schoolverlaters wordt gedefinieerd als het aanbod van nieuwe arbeidskrachten op de arbeidsmarkt, zoals bepaald door de verwachte uitstroom van schoolverlaters uit het initiële dagonderwijs, de schoolverlaters van het deeltijdonderwijs, het niet-reguliere voltijdonderwijs en de beroepsgerichte volwasseneneducatie. Daarbij wordt de benaming schoolverlater meestal ook gehanteerd voor de afgestudeerden van het hoger onderwijs. (ROA) Voor het voorspellen van de arbeidsmarktinstroom zijn 3 verschillende scenario s gehanteerd, afhankelijk van de economische ontwikkeling. Ook hier is gekozen voor het lage-groeiscenario. Hoewel de relatie tussen de instroom van schoolverlaters en de conjunctuur op het eerste gezicht misschien niet duidelijk is, zit er wel degelijk een zekere mate van conjunctuurgevoeligheid in de instroom. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat in economisch mindere tijden de kans op het vinden van een baan afneemt. Er treedt in dit geval een discouraged worker effect op; mensen proberen niet meer om een baan te krijgen omdat zij inschatten toch weinig kans te hebben. Scholieren studeren hierdoor bijvoorbeeld langer door. Tabel 2.8: Prognose arbeidsmarktinstroom (uitstroom schoolverlaters) naar opleidingstype in Limburg, Arbeidsmarktinstroom (x 1.000) Limburg (Prov.) totaal gem. / jaar Basisonderwijs 1,1 1,1 1,1 1,0 1,0 1,0 6,3 1,1 VMBO TL* 0,8 0,8 0,8 0,8 0,7 0,7 4,5 0,7 VMBO, technisch 1,2 1,2 1,2 1,2 1,2 1,1 7,1 1,2 VMBO, economisch 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 3,0 0,5 VMBO, verzorgend 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 4,2 0,7 HAVO/VWO 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 1,1 6,6 1,1 MBO, technisch 2,2 2,2 2,2 2,1 2,1 2,1 12,9 2,2 MBO, economisch 2,5 2,5 2,4 2,4 2,4 2,4 14,6 2,4 MBO, verzorgend 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 13,7 2,3 HBO, technisch 0,5 0,5 0,6 0,6 0,6 0,6 3,3 0,6 HBO, economisch 0,9 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 5,7 1,0 HBO, verzorgend 2,0 2,1 2,1 2,1 2,2 2,2 12,6 2,1 WO, technisch 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 0,2 1,4 0,2 WO, economisch 0,4 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 2,8 0,5 WO, verzorgend 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,8 4,3 0,7 Totaal 17,1 17,1 17,1 17,1 17,1 17,1 102,8 17,1 Bron: Bureau Louter (op basis van landelijke randen ROA) * VMBO Theoretische Leerweg; de vroegere MAVO Noot 1: Op basis van scenario Laag Noot 2: Een opleidingsniveau telt pas op het moment dat de opleiding is voltooid. Het gaat dus om het niveau van de hoogst behaalde opleiding. Wanneer een middelbare school opleiding niet is voltooid ('drop-outs') telt dus slechts het hoogst behaalde opleidingsniveau en dat is dan basisonderwijs. 17

21 De geprognosticeerde arbeidsmarktinstroom in Limburg voor de komende vijf jaar wordt geschat op circa schoolverlaters per jaar. Voor de totale periode resulteert een totale arbeidsmarktinstroom van Kijkend naar de ontwikkeling naar opleidingstype (een kruising van opleidingsrichting en opleidingsniveau), blijkt dat het aantal schoolverlaters met een verzorgende opleiding op HBO niveau de komende jaren toeneemt. Ook de uitstroom uit technische en economische opleidingen op HBO niveau neemt naar verwachting licht toe. De uistroom uit de lagere opleidingstypen (basis en VMBO TL) neemt daarentegen iets af. Door deze ontwikkelingen stijgt het gemiddelde opleidingsniveau van schoolverlaters. In dit kader dient opgemerkt te worden dat uitstroom uit een bepaald opleidingstype niet per definitie betekent dat deze schoolverlaters ook daadwerkelijk in dezelfde opleidingsrichting gaan werken. Zo is bekend dat bijvoorbeeld lang niet alle uitstromers uit technische opleidingen terecht komen in technische beroepen. De verwachte arbeidsmarktinstroom naar opleidingstype is in absolute termen het grootst voor alle MBO richtingen (zowel technisch, economisch als verzorgend) en HBO verzorgend. Binnen Limburg bestaan ten aanzien van de arbeidsmarktinstroom verschillen tussen de regio s; zo bedraagt de arbeidsmarktinstroom voor MBO techniek in Noord-Limburg ruim 15% van de totale instroom, terwijl dit aandeel in Zuid-Limburg slechts 11,2% bedraagt. Ook het aandeel VMBO techniek is in Noord- Limburg relatief hoog (8,2% van totale instroom tegenover 6,9% voor heel Limburg). Tabel 2.9: Prognose arbeidsmarktinstroom (uitstroom schoolverlaters) naar opleidingstype per Coropregio, Arbeidsmarktinstroom (x 1.000) Noord-Limburg Midden-Limburg Zuid-Limburg totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar Basisonderwijs 1,6 0,3 1,2 0,2 3,5 0,6 VMBO TL* 1,1 0,2 0,8 0,1 2,6 0,4 VMBO, technisch 2,2 0,4 1,6 0,3 3,3 0,6 VMBO, economisch 0,6 0,1 0,7 0,1 1,6 0,3 VMBO, verzorgend 1,0 0,2 1,0 0,2 2,2 0,4 HAVO/VWO 1,7 0,3 1,5 0,2 3,4 0,6 MBO, technisch 4,1 0,7 2,7 0,5 6,1 1,0 MBO, economisch 3,6 0,6 3,2 0,5 7,8 1,3 MBO, verzorgend 3,9 0,6 3,0 0,5 6,8 1,1 HBO, technisch 0,9 0,2 0,5 0,1 1,8 0,3 HBO, economisch 1,3 0,2 1,3 0,2 3,1 0,5 HBO, verzorgend 3,0 0,5 2,7 0,4 6,9 1,2 WO, technisch 0,2 0,0 0,2 0,0 0,9 0,2 WO, economisch 0,7 0,1 0,6 0,1 1,5 0,3 WO, verzorgend 0,9 0,2 0,5 0,1 2,9 0,5 Totaal 26,7 4,5 21,4 3,6 54,6 9,1 Bron: Bureau Louter (op basis van landelijke randen ROA) * VMBO Theoretische Leerweg; de vroegere MAVO 18

22 Noot 1: Op basis van scenario Laag Noot 2: Een opleidingsniveau telt pas op het moment dat de opleiding is voltooid. Het gaat dus om het niveau van de hoogst behaalde opleiding. Wanneer een middelbare school opleiding niet is voltooid ('drop-outs') telt dus slechts het hoogst behaalde opleidingsniveau en dat is dan basisonderwijs. Wanneer de arbeidsmarktinstroom gespecificeerd wordt naar opleidingsniveau, blijkt dat voor Limburg als geheel de komende jaren een toename verwacht wordt in het aantal schoolverlaters met een opleiding op zowel hoger als wetenschappelijk niveau. Dit leidt tot een verhoging van het gemiddelde opleidingsniveau in Limburg. Van de totale arbeidsmarktinstroom in Limburg betreft het 46% met een diploma op middelbaar niveau. Kijkend naar de regionale verschillen blijkt dat Zuid-Limburg een relatief hoge arbeidsmarkinstroom kent vanuit het hoger en wetenschappelijk onderwijs, met aandelen van respectievelijk 21,8% en 9,7% van de totale instroom over de periode Ter vergelijking, voor Limburg zijn deze aandelen 21,1% en 8,2%. Tabel 2.10: Prognose arbeidsmarktinstroom (uitstroom schoolverlaters) naar opleidingsniveau per Corop-regio, Arbeidsmarktinstroom (x 1.000) Limburg Noord-Limburg Midden-Limburg Zuid-Limburg totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar Basis 6,3 1,1 1,6 0,3 1,2 0,2 3,5 0,6 Laag 18,7 3,1 4,9 0,8 4,1 0,7 9,8 1,6 Middelbaar 47,7 8,0 13,2 2,2 10,4 1,7 24,2 4,0 Hoog 21,7 3,6 5,2 0,9 4,6 0,8 11,9 2,0 Wetenschappelijk 8,4 1,4 1,8 0,3 1,3 0,2 5,3 0,9 Totaal 102,8 17,1 26,7 4,5 21,4 3,6 54,6 9,1 Bron: Bureau Louter (op basis van landelijke randen ROA) Noot: Op basis van scenario Laag 19

23 2.6 Arbeidsmobiliteit / pendel De Limburgse arbeidsmarkt is groter dan Limburg alleen. Door zijn unieke ligging heeft Limburg van oudsher een sterk internationaal karakter, waarvan grensoverschrijdende arbeid een belangrijk onderdeel vormt. Het arbeidspotentieel over de grens in Duitsland, België maar ook in Noord-Brabant biedt mogelijkheden om regionale of lokale personeelstekorten of voor specifieke beroepsgroepen te verlichten of zelfs op te lossen. Tabel 2.11: Inkomende pendel Limburg, 2006 Werkregio Woonregio Noord- en Midden-Limburg Zuid- Limburg Limburg totaal Overig Nederland totaal België totaal Duitsland totaal Overig totaal Totaal Bron: Etil 20

24 3. Limburgse arbeidsmarkt: vraagzijde De werkgelegenheid in Limburg wijkt af van de landelijke situatie in zowel de ontwikkeling als de samenstelling van de werkgelegenheid naar sector: De groei van de werkgelegenheid loopt achter bij het landelijk gemiddelde. In de periode zien we dat de daling in de werkgelegenheid sneller gaat dan landelijk, terwijl de stijging minder sterk is dan het landelijk gemiddelde. De Limburgse werkgelegenheid heeft momenteel nog een sterk industrieel karakter. Dit geldt met name voor Noord- en Midden-Limburg. De dienstensector (in Zuid-Limburg) en de zorgsector (in Midden- en Zuid-Limburg) zijn in de afgelopen periode sterk toegenomen. De prognose van de werkgelegenheid laat zien dat deze in 2013 naar verwachting op hetzelfde peil zal liggen als in De uitbreidingsvraag is mede onder invloed van de huidige economische crisis dus praktisch nul. In deze prognose zien we dat de ingezette trends in de industrie (afname) en zorgsector en dienstensector (toename) doorzetten. Daarnaast zien we dat de uitbreidingsvraag ook in de landbouwsector voor Noord- en Midden-Limburg relatief hoog is. Ten slotte neemt ook de werkgelegenheid in de horeca toe. De vervangingsvraag is relatief constant omdat deze minder conjunctureel bepaald is, en daarmee ook minder gevoelig voor de gevolgen van de economische crisis. Over de periode zien we een vervangingsvraag van werkenden (23,7% van de werkgelegenheid in 2007). Hierbij zien we geen sterke verschuiving in opleidingsniveau optreden. Wel zien we dat de zorgsector hier een belangrijk absoluut aandeel in heeft. Deze ontwikkelingen geven op grote lijnen weer in welke sectoren de grootste behoefte aan arbeidskrachten ligt. Het grootste deel van de baanopeningen betreft vervangingsvraag. Deze blijkt over het algemeen goed te voorspellen te zijn en minder afhankelijk van conjuncturele ontwikkelingen. Hiermee hebben de verschillende beleidsmakers in overheid en onderwijsinstellingen een stevige basis om voorspellingen te doen over de gewenste arbeidsmarktinstroom. De (groei van de) werkgelegenheid wordt mede bepaald door het vestigingsklimaat. We zien in Limburg een toename van het aantal vestigingen, met name in de dienstensector. Deze vestigingen zijn over het algemeen relatief klein (minder dan 10 werknemers). In deze kleine vestigingen zit wel de meeste groei. De toename van de vestigingen komt vrijwel uitsluitend op conto van het positieve saldo tussen oprichtingen en opheffingen. Het saldo van vestiging en vertrek komt ongeveer neutraal uit. Dit betekent dat een toename van de vestiging versus het vertrek bewerkstelligd kan worden door het voor bedrijven aantrekkelijk te maken zich in Limburg te vestigen. Het positieve saldo in oprichtingen laat immers zien dat nieuwe vestigingen in Limburg kunnen gedijen. De vraagzijde van de arbeidsmarkt wordt bepaald door de vraag van werkgevers naar arbeidskrachten. De totale arbeidsvraag bestaat uit het aantal arbeidsplaatsen (werkgelegenheid) en de baanopeningen. Deze baanopeningen geven de vervangings- en (positieve) uitbreidingsvraag weer. De vervangingsvraag ontstaat doordat de arbeidsplaatsen van werkenden die zich (tijdelijk) 21

25 terugtrekken van de arbeidsmarkt opnieuw moeten worden opgevuld. De uitbreidingsvraag ontstaat door de groei van de werkgelegenheid. Bij een krimp van de werkgelegenheid spreken we van een negatieve uitbreidingsvraag. We bespreken hier allereerst de werkgelegenheid en de uitbreiding hiervan. Vervolgens geven we de vervangingsvraag weer. De vervangings- en uibreidingsvraag tezamen vormen de baanopeningen die we presenteren. We sluiten het hoofdstuk af met een overzicht van de vestigingen en de dynamiek hierin. 3.1 Huidige werkgelegenheid In figuur 3.1 is de jaarlijkse ontwikkeling van de werkgelegenheid weergegeven. Dit weerspiegelt de invloed van de conjunctuur. Na enkele economisch mindere jaren is het herstel zichtbaar in de werkgelegenheidsontwikkeling van 2006 op Toch loopt Limburg consequent achter op de landelijke ontwikkeling. Zo zijn de dalingen in de werkgelegenheid groter en de stijgingen kleiner dan de landelijke ontwikkelingen. Figuur 3.1: Jaarlijkse ontwikkeling werkgelegenheid (in %), Bron: Vestigingenregister Limburg, LISA De totale werkgelegenheid in de provincie Limburg omvat banen (werkzame personen). Het grootste deel hiervan is werkzaam in de industrie, op de voet gevolgd door de handel & reparatie en de zorgsector. Limburg kent dus in vergelijking met Nederland nog altijd een sterk industrieel karakter. 22

26 Tabel 3.1: Werkgelegenheid naar sector provincie Limburg, 2007 Limburg (2007) NL (2007) ontw (Limburg) abs % % abs % Landbouw (& visserij) ,2 3, ,5 Industrie ,3 12, ,7 Bouwnijverheid ,3 6, ,6 Handel & reparatie ,0 17, ,1 Horeca ,6 4, ,5 Transport/communicatie ,5 6, ,1 Financiële diensten ,2 3, ,5 Zakelijke diensten ,1 14, ,7 Overheid ,3 5, ,8 Onderwijs ,8 6, ,1 Zorg ,4 14, ,3 Overige diensten ,3 4, ,9 Totaal ,3 Bron: Vestigingenregister Limburg Noot: absolute aantallen zijn afgerond op tientallen. De werkgelegenheid in de industrie als geheel daalt echter al enkele jaren als gevolg van de concurrentie uit lage-lonen landen, en hiermee samenhangend de relatief hoge loonkosten in Nederland en West-Europa leidend tot een constante focus op kostenbesparing en automatisering. Dit wil echter niet zeggen dat de industrie in Limburg geen toekomst heeft; binnen de industrie zijn het met name de innovatieve, kennisintensieve activiteiten die kansrijk zijn én blijven. Bovendien zorgt het stuwende karakter van de industrie voor veel indirecte werkgelegenheid in andere sectoren, zoals de (facilitaire) dienstverlening, zoals schoonmaak en beveiliging. Naast de dalende werkgelegenheidstrend in de industrie is ook het transformatieproces in de landbouw, dat grotendeels voltooid is, zichtbaar in de cijfers. In relatieve termen krijgt de landbouw de grootste klappen te verduren. Daar staat tegenover dat de zorg- en dienstensector toenemen, waarbij de zorg de industrie ook in absolute aantallen benadert. 23

27 Figuur 3.2: Werkgelegenheid naar sector (in %), 2007 Bron: Vestigingenregister Limburg, LISA De zorg is ook relatief sterk vertegenwoordigd in Limburg. Dit heeft uiteraard te maken met de reeds vergaande vergrijzing, waarvan de effecten in Limburg eerder voelbaar zijn dan in veel andere delen van het land. Een sector die, vergeleken met het landelijke gemiddelde, relatief zwak is in absolute termen van werkgelegenheid, is de zakelijke dienstverlening. De concentratie van deze commerciële diensten zien we vaak terug in stedelijke centra / agglomeraties. In Limburg blijft dit beperkt tot de stad Maastricht, en in mindere mate Heerlen en Venlo. Tabel 3.2: Werkgelegenheid naar sector (in %) per Corop-regio, 2007 Limburg (Prov.) Noord-Limburg Midden-Limburg Zuid-Limburg abs % abs % abs % abs % Landbouw (& visserij) , , , ,4 Industrie , , , ,5 Bouwnijverheid , , , ,3 Handel & reparatie , , , ,1 Horeca , , , ,7 Transport/communicatie , , , ,3 Financiële diensten , , , ,9 Zakelijke diensten , , , ,3 Overheid , , , ,8 Onderwijs , , , ,8 Zorg , , , ,4 Overige diensten , , , ,5 Totaal Bron: Vestigingenregister Limburg Noot: absolute aantallen zijn afgerond op tientallen. 24

28 Landbou w Industrie Bouw Handel & reparatie Horeca Transport Fin. diensten Zakelijke diensten Overheid Onderwijs Zorg Overige diensten Kijkend naar de verdeling van de werkgelegenheid over de verschillende deelregio s (Corop), zien we dat Zuid-Limburg goed is voor 53% van het totale aantal arbeidsplaatsen in de provincie. Tussen de verschillende deelgebieden bestaan duidelijke verschillen in de economische structuur. Zo zijn in Noord-Limburg vooral de landbouw en industrie zeer prominent aanwezig, terwijl de zorg en zakelijke diensten hier relatief beperkt zijn. Midden-Limburg doet haar naam eer aan en neemt overwegend een middenpositie in. De werkgelegenheidstructuur in Zuid-Limburg vormt het andere uiterste; de zorgsector en zakelijke dienstverlening zijn van relatief groot belang terwijl de omvang van de agrarische sector hier minimaal is. Figuur 3.3: Werkgelegenheid naar sector (in %) per Corop-regio, Noord-Limburg Midden-Limburg Zuid-Limburg Bron: Vestigingenregister Limburg Over de periode laat Midden-Limburg de beste resultaten zien qua werkgelegenheidsontwikkeling (+2,0%). In Noord- en Zuid-Limburg is daarentegen sprake van een afname van het aantal banen van respectievelijk 1,3% en 2,5%. De ontwikkeling van de werkgelegenheid naar deelregio vertoont enkele grote verschillen. Zo steekt Midden-Limburg positief boven de andere twee regio s uit met betrekking tot de transportsector en zakelijke dienstverlening. Er is sprake van een afname van het aantal arbeidsplaatsen in de landbouw, industrie en financiële dienstverlening voor alle regio s, zij het in verschillende mate. Noord-Limburg kent uitschieters in de overige- en financiële diensten en de agrarische sector. 25

29 Figuur 3.4: Ontwikkeling werkgelegenheid naar sector (in %) per Corop-regio, Bron: Vestigingenregister Limburg Over de afgelopen jaren vertoont Midden-Limburg betere resultaten ten aanzien van de werkgelegenheidsontwikkeling dan Noord- en Zuid-Limburg. Vooral tussen 2004 en 2005 was de invloed van de kwakkelende economie voelbaar in deze regio s. Van 2006 op 2007 is de werkgelegenheid echter in alle gebieden toegenomen als gevolg van de sterk aangetrokken conjunctuur. Figuur 3.5: Jaarlijkse ontwikkeling werkgelegenheid (in %) per Corop-regio, Bron: Vestigingenregister Limburg, LISA 26

30 In termen van arbeidsplaatsen hebben de arbeidsmarktrayons Heerlen en Maastricht het grootste aandeel in het provinciale totaal. Deze twee gebieden ontlopen elkaar praktisch niets. Qua werkgelegenheidsstructuur verschillen de rayons echter wel wezenlijk van elkaar; Heerlen wordt gekarakteriseerd door een sterke vertegenwoordiging van de industrie, Maastricht heeft een sterke positie in de zakelijke dienstverlening. Tabel 3.3: Werkgelegenheid naar sector (abs en in % van totaal) per arbeidsmarktrayon, 2007 Heerlen Maastricht Roermond Sittard-Geleen Venlo Venray abs % abs % abs % abs % abs % abs % Landbouw , , , , , ,9 Industrie , , , , , ,3 Bouwnijverheid , , , , , ,9 Handel & reparatie , , , , , ,4 Horeca , , , , , ,8 Transport/comm , , , , , ,4 Fin. diensten , , , , , ,4 Zakelijke diensten , , , , , ,0 Overheid , , , , , ,9 Onderwijs , , , , , ,4 Zorg , , , , , ,2 Overige diensten , , , , , ,6 Totaal Bron: Vestigingenregister Limburg Noot: absolute aantallen zijn afgerond op tientallen De cijfers voor rayon Sittard-Geleen worden sterk gekleurd door de aanwezigheid van het Chemelot bedrijventerreinen, waar de multinationals DSM en Sabic gevestigd zijn. Dit heeft tot gevolg dat de industrie in deze regio goed is voor bijna een kwart van de totale werkgelegenheid. Ook in rayon Venlo is de industrie prominent aanwezig (met o.a. Océ en Scheuten Solar als grote spelers). Dit geldt ook voor de handel & reparatie (groot- en detailhandel) en de transport & logistieksector. Tradeport / Greenport Venlo is niet voor niets al jaren een van de logistieke hotspots van Nederland 5. In 2008 moet Venlo overigens West-Brabant voor zich dulden, wat grotendeels toe te schrijven is aan een lagere score op de criteria arbeid en beschikbaarheid van grond. De term Greenport Venlo bevestigt bovendien de sterke agrofood sector in de regio. Nog meer dan rayon Venlo kent het rayon Venray een overwegend agrarisch karakter. De landbouw is hier (nog altijd) goed voor bijna 11% van de totale werkgelegenheid. 5 Logistiek: Logistieke kaart van Nederland 27

31 Samenstelling werkgelegenheid Uit bestudering van de samenstelling van de werkgelegenheid blijkt dat voor Limburg als geheel 56,1% van de werkgelegenheid wordt ingevuld door mannen. Interessanter is echter dat de verdeling van de werkgelegenheid naar geslacht sterk verschilt van sector tot sector. Zo zijn er sectoren waar typische mannenberoepen nog altijd de boventoon voeren, zoals de bouw en in mindere mate de industrie. Bovendien blijkt dat in deze sectoren eveneens het aandeel fulltime 6 banen zeer hoog is. Mannen werken dus grotendeels fulltime, en met name in deze sectoren. De zorgsector wordt daarentegen gedomineerd door vrouwen. Ook in de overige dienstverlening, de horeca en het onderwijs zijn veel vrouwen te vinden. In deze sectoren is het vaak makkelijker om in deeltijd te werken, hetgeen voor veel vrouwen belangrijk blijft gezien het combineren van werk en huishouden. Tabel 3.4: Uitsplitsing werkgelegenheid naar geslacht en fulltime (>12 uur/week) / parttime in provincie Limburg, 2007 Sector abs % abs banen* totaal man waarvan totaal vrouw waarvan totaal >12 % v. totaal >12 uur (%) abs % v. totaal >12 uur (%) uur / week % v. totaal Landbouw (& visserij) ,5 88, ,5 80,3 86,2 Industrie ,0 97, ,0 89,2 96,1 Bouwnijverheid ,3 96, ,7 79,8 95,1 Handel & reparatie ,5 82, ,5 71,6 77,2 Horeca ,0 63, ,0 55,9 59,5 Transport/communicatie ,3 90, ,7 81,2 88,6 Financiële diensten ,3 96, ,8 96,3 96,6 Zakelijke diensten ,3 86, ,7 76,6 82,5 Overheid ,6 97, ,4 95,8 97,2 Onderwijs ,6 93, ,4 91,4 92,4 Zorg ,4 92, ,6 82,5 84,4 Overige diensten ,2 77, ,8 72,2 74,6 Totaal ,1 90, ,9 79,5 85,5 Bron: Vestigingenregister Limburg Noot: absolute aantallen zijn afgerond op tientallen. * Werkgelegenheid incl. uitzendkrachten maar excl. CBS landbouwcijfers; hierdoor komen de totalen niet overeen met tabellen 3.1 en 3.2. In vergelijking met 2003 zijn Limburgers gemiddeld genomen meer in deeltijd gaan werken. In 2003 bedroeg het aandeel fulltime banen in de totale werkgelegenheid nog 87,0%. Zowel mannen als vrouwen hebben tegenwoordig in grotere mate een deeltijdbaan; in 2003 bedroegen deze aandelen nog respectievelijk 92,0% en 80,2%. 6 Fulltime wordt hier gedefinieerd als > 12 uur per week 28

32 % De verschillen tussen de deelregio s zijn relatief beperkt. Wat opvalt is dat het aandeel vrouwen dat een fulltime baan heeft in Zuid-Limburg (81,8%) aanmerkelijk hoger ligt dan in Midden-Limburg (77,3%) en Noord-Limburg (76,5%). De verklaring hiervoor kan worden gezocht in het relatief hoge aandeel vrouwen in de beroepsbevolking in Zuid-Limburg, alsook het relatief hogere opleidingsniveau in Zuid-Limburg. Hoger opgeleide vrouwen werken relatief meer dagen dan lager opgeleide vrouwen. 3.2 Prognose werkgelegenheidsontwikkeling De uitbreidingsvraag wordt gedefinieerd als de vraag naar nieuwe arbeidskrachten die ontstaat door groei van de werkgelegenheid. Als er sprake is van een werkgelegenheidsdaling, is de uitbreidingsvraag negatief. (ROA) De prognose van de ontwikkeling in de werkgelegenheid is gebaseerd op de CWI arbeidsmarktprognose. Zoals elke prognose is deze CWI Arbeidsmarktprognose omgeven door onzekerheid. Hierbij gaat het vooral om de aannames die zijn gemaakt ten aanzien van economische groei, die uiteraard een grote invloed heeft op de creatie van nieuwe banen. Economische groei in Nederland (en Limburg in het bijzonder) is op zijn beurt weer sterk afhankelijk van de groei van de wereldeconomie, door de sterke oriëntatie op het buitenland (sterk afhankelijk van export). Dit blijkt eens te meer in de huidige economische situatie. Bovendien geldt dat hoe verder de tijdshorizon van een prognose ligt, hoe meer de uitkomsten met onzekerheden omgeven zijn. Om recht te doen aan deze onzekere factoren, is gebruik gemaakt van 3 scenario s, die leiden tot een verschillende groei van de werkgelegenheid. Zoals ook aangegeven in de onderzoeksverantwoording is in het licht van de huidige economische situatie en de verwachte ontwikkeling op korte termijn, gekozen voor het lage groeiscenario. Figuur 3.6: Prognose werkgelegenheidsontwikkeling* naar scenario (mutatie per jaar in %) provincie Limburg, ,4 1,2 1,0 0,8 0,6 0,4 0,2 0,0-0,2-0, Scenario Laag Scenario Midden Scenario Hoog Bron: Bureau Louter (op basis van CWI Arbeidsmarktprognose ) * Banen werknemers 29

33 Voor de komende vijf jaar wordt per saldo een gelijkblijvende werkgelegenheid voorspeld voor Limburg als geheel. Dit hangt samen met de afkoelende economie, waardoor de banengroei stagneert. De werkgelegenheid groeit in Limburg in mindere mate dan in Nederland als geheel, waardoor het onderlinge verschil redelijk constant blijft in de tijd. Figuur 3.7: Ontwikkeling (+ prognose) werkgelegenheid (mutatie per jaar in %) provincie Limburg t.o.v. Nederland, Bron: Vestigingenregister Limburg, Bureau Louter (op basis van CWI Arbeidsmarktprognose ) Noot: Prognose op basis van scenario Laag Op basis van deze prognose bedraagt het aantal banen van werknemers in Limburg anno In werkgelegenheidsomvang zijn de gezondheidszorg, industrie en zakelijke dienstverlening dan nog steeds de belangrijkste sectoren. Ter vergelijking; de landelijke groei van de werkgelegenheid wordt voor dezelfde periode geraamd op 2,1% (op basis van het lage groeiscenario). Zeker zo interessant als de prognose van de totale werkgelegenheid is de sectorale werkgelegenheidsontwikkeling gedurende de komende jaren in Limburg. Welke sectoren kunnen aangemerkt worden als groeisectoren en welke sectoren zullen naar verwachting krimpen in termen van aantal arbeidsplaatsen? 30

34 Tabel 3.6: Prognose werkgelegenheidsontwikkeling* naar sector in provincie Limburg, Banen werknemers totaal Limburg (Prov.) gem. / jaar (%) abs % Landbouw (& visserij) +1, ,4 Industrie -2, ,1 Bouwnijverheid -0, ,6 Detailhandel -0, ,6 Groothandel -2, ,6 Horeca +0, ,6 Transport/communicatie -0, ,2 Financiële diensten -0, ,8 Zakelijke diensten & ICT +0, ,9 Overheid -1, ,3 Onderwijs +0, ,9 Zorg +2, ,3 Toerisme & maatschappelijke org. -0, ,6 Totaal +0, ,0 Bron: Bureau Louter (op basis van CWI Arbeidsmarktprognose ) Noot 1: Op basis van scenario Laag Noot 2: Absolute aantallen zijn afgerond op honderdtallen * Banen werknemers In figuur 3.8 is de verwachte ontwikkeling van de werkgelegenheid voor de belangrijkste 7 (markt)sectoren weergegeven. Mede als gevolg van de vergrijzende bevolking blijft de zorgvraag van de Limburgse bevolking de komende jaren toenemen. Daarnaast zijn we in staat om door de continue medische vooruitgang steeds meer ziekten te behandelen / genezen (deze behandelingen worden door de toenemende complexiteit bovendien duurder). Door genoemde oorzaken zijn meer handen aan het bed nodig; dit betekent dat de werkgelegenheid in de gezondheidszorg de komende jaren fors zal toenemen ( banen ofwel +15,3%). Daar staat tegenover dat de continue medische vooruitgang in termen van technologische en procesinnovaties een productiviteitsverbetering in de zorg oplevert. Naast de zorgsector zijn de als speerpuntsector gedefinieerde horeca & catering en de zakelijke diensten (& ICT) groeisectoren voor de komende vijf jaar. Ook voor de agrarische sector, die de laatste jaren in geheel Nederland een soms pijnlijk transformatieproces heeft doorgemaakt, wordt een toename van de werkgelegenheid voorspeld. Hoewel beperkt in absolute termen, gaat het in relatieve termen om een gezonde groei. De landbouwsector heeft dan ook zeker toekomst in Limburg, nu er een beperkt aantal grote 7 In termen van werkgelegenheid, waarbij de overheidsectoren Onderwijs en Openbaar bestuur buiten beschouwing zijn gelaten. 31

35 landbouwbedrijven is overgebleven. Door voldoende schaalgrootte zijn deze bedrijven in staat om de kosten laag te houden ( economies of scale ) en zodoende te kunnen concurreren op de wereldmarkt. Daarnaast is constante innovatie (bv. plantveredeling of gezonde voeding) nodig om het concurrentievoordeel te behouden dan wel uit te breiden. Voor de industrie, die de afgelopen jaren al zware klappen te verwerken heeft gekregen, wordt een verdere afname van het aantal arbeidsplaatsen voorspeld, door een breed scala van oorzaken, zoals een doorzettende verdienstelijking van de economie, een nog altijd toenemende outsourcing van nietkernactiviteiten, de concurrentie uit lage-lonenlanden en specifiek voor de auto-industrie een steeds nijpender wordende overcapaciteit. Deze factoren zorgen ervoor dat er feitelijk in Nederland steeds minder tastbare industriële producten gemaakt worden, met uitzondering van hoogwaardige, kennisintensieve productieactiviteiten zoals de innovatieve kunststofvezels bij DSM. Figuur 3.8: Prognose werkgelegenheidsontwikkeling* naar sector in provincie Limburg, , geïndexeerd (2007=100) Industrie Zakelijke diensten & ICT Detailhandel Groothandel Horeca Transport/communicatie Zorg Bron: Bureau Louter (op basis van CWI Arbeidsmarktprognose ) Noot: Op basis van scenario Laag * Banen werknemers 32

36 Uit de prognose van de werkgelegenheid naar opleidingstype blijkt duidelijk het upgradingsproces dat plaatsvindt aan de vraagkant van de arbeidsmarkt; de vraag naar lager geschoolde arbeidskrachten neemt af terwijl de vraag naar hooggeschoolden de komende jaren toeneemt. Per saldo leidt dit naar verwachting tot een gelijkblijvende werkgelegenheid tot De voorspelde groei is het grootst voor de opleidingstypen HBO verzorgend, WO verzorgend en WO economisch. Bij de verwachte daling van de werkgelegenheid voor het opleidingstype MBO technisch is een opmerking op zijn plaats; het gaat hier vooral om arbeidsplaatsen op MBO1 en -2 niveau. Tabel 3.7: Prognose werkgelegenheidsontwikkeling* naar opleidingstype in provincie Limburg, Banen werknemers totaal Limburg (Prov.) gem. / jaar (%) abs % Basisonderwijs -1, ,0 VMBO TL* -1, ,8 VMBO, technisch -1, ,3 VMBO, economisch -1, ,8 VMBO, verzorgend -0, ,7 HAVO/VWO 0, ,5 MBO, technisch -1, ,5 MBO, economisch -0, ,7 MBO, verzorgend 0, ,6 HBO, technisch 0, ,9 HBO, economisch 0, ,5 HBO, verzorgend 1, ,5 WO, technisch 0, ,7 WO, economisch 1, ,3 WO, verzorgend 2, ,1 Totaal 0, ,0 Bron: Bureau Louter (op basis van CWI Arbeidsmarktprognose ) Noot 1: Op basis van scenario Laag Noot 2: Absolute aantallen zijn afgerond op honderdtallen * Banen werknemers 33

37 Wanneer de verwachte vraagontwikkeling in Limburg afgezet wordt tegen de landelijke ontwikkeling, blijkt dat met name de zakelijke dienstverlening en de toerismesector achterblijven. In mindere mate geldt dit ook voor de detailhandel en bouw. Voor de Limburgse agrofood wordt daarentegen een bovengemiddelde groei voorzien. Inzoomend op de verwachte ontwikkeling per deelregio, ziet de toekomst wat betreft banengroei het meest rooskleurig uit voor Midden-Limburg. Naar verwachting neemt het aantal banen van werknemers hier toe met oftewel 4,1% tussen 2008 en Noord-Limburg noteert over dezelfde periode een gezonde groei van 1,4%. In Zuid-Limburg is de werkgelegenheidsontwikkeling minder florissant; voor de komende vijf jaar neemt de omvang van de werkgelegenheid naar verwachting af met 2,2%. De toename van de werkgelegenheid in de zorg doet zich regiobreed voor. Tabel 3.8: Prognose werkgelegenheidsontwikkeling* naar sector per Corop-regio, Noord-Limburg Midden-Limburg Zuid-Limburg ontw ontw ontw abs % abs % abs % Landbouw (& visserij) , , ,0 Industrie , , ,1 Bouwnijverheid ,1 0 0, ,0 Detailhandel ,6 0 0, ,8 Groothandel , , ,0 Horeca , , ,6 Transport/communicatie ,8 0 0, ,3 Financiële diensten , , ,2 Zakelijke diensten & ICT , , ,3 Overheid , , ,3 Onderwijs , , ,6 Zorg , , ,6 Toerisme & maatschappelijke org. 0 0,0 0 0, ,8 Totaal , , ,2 Bron: Bureau Louter (op basis van CWI Arbeidsmarktprognose ) Noot 1: Op basis van scenario Laag Noot 2: Cijfers afgerond op honderdtallen * Banen werknemers. 34

38 3.3 Vervangingsvraag De vervangingsvraag wordt gedefinieerd als de vraag naar nieuwe arbeidskrachten die ontstaat doordat de arbeidsplaatsen van werkenden die met pensioen gaan, arbeidsongeschikt worden of zich (tijdelijk) terugtrekken van de arbeidsmarkt opnieuw moeten worden opgevuld. De vervangingsvraag per beroepsgroep kan bovendien ontstaan door de beroepsmobiliteit. De vervangingsvraag naar opleidingstype kan ontstaan wanneer arbeidskrachten door middel van niveauverhogende of richtingveranderende scholing aanvullende kwalificaties weten te verwerven. Vertrek van werkenden dat niet leidt tot vraag naar nieuwkomers uit hetzelfde opleidingstype of dezelfde beroepsgroep wordt niet meegerekend als vervangingsvraag. (ROA) De vervangingsvraag in de provincie Limburg wordt becijferd op werkenden in De verwachting is dat na een lichte stijging de vervangingsvraag in 2013 weer ongeveer op het niveau van 2008 zal liggen (18.000). Voor de gehele periode resulteert een vervangingsvraag van , ofwel werkenden per jaar. Uitgedrukt als aandeel van de werkgelegenheid komt dit neer op 23,7%, ten opzichte van 20,1% voor Nederland. De vervangingsvraag is in Limburg dus relatief hoger dan landelijk. Belangrijkste oorzaak hiervan is met name de relatief hogere gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking in Limburg. In absolute termen is de vervangingsvraag het grootst in de gezondheidszorg, gevolgd door de industrie en de detailhandel. De dynamiek in genoemde sectoren is echter niet dezelfde: de vervangingsvraag in de zorgsector neemt toe terwijl deze in de industrie juist afneemt. Tabel 3.9: Prognose vervangingsvraag (x 1.000) naar sector per regio, Vervangingsvraag (x 1.000) Limburg Noord-Limburg Midden-Limburg Zuid-Limburg totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar Landbouw (& visserij) 2,4 0,4 1,8 0,3 0,6 0,1 0,0 0,0 Industrie 18,3 3,1 5,5 0,9 4,2 0,7 8,6 1,4 Bouwnijverheid 4,9 0,8 1,2 0,2 1,2 0,2 2,5 0,4 Detailhandel 11,7 2,0 3,0 0,5 2,4 0,4 6,3 1,1 Groothandel 5,4 0,9 1,8 0,3 1,2 0,2 2,4 0,4 Horeca 5,8 1,0 1,8 0,3 1,1 0,2 2,9 0,5 Transport/communicatie 6,5 1,1 2,1 0,4 1,2 0,2 3,2 0,5 Financiële diensten 3,0 0,5 0,6 0,1 0,6 0,1 1,8 0,3 Zakelijke diensten & ICT 15,2 2,5 4,0 0,7 3,0 0,5 8,2 1,4 Overheid 6,0 1,0 1,2 0,2 1,2 0,2 3,6 0,6 Onderwijs 7,2 1,2 1,8 0,3 1,2 0,2 4,2 0,7 Zorg 20,1 3,4 4,8 0,8 3,9 0,7 11,4 1,9 Toerisme & maatsch. org. 3,0 0,5 0,6 0,1 0,6 0,1 1,8 0,3 Totaal 108,9 18,2 29,9 5,0 22,1 3,7 56,9 9,5 Bron: Bureau Louter (op basis van landelijke randen ROA) Noot: Op basis van scenario Laag 35

39 Voor alle regio s in Limburg is de vervangingsvraag het grootst in de zorgsector, gevolgd door de industrie. In Zuid-Limburg komen bovendien jaarlijks zo n arbeidsplaatsen vrij in de zakelijke dienstverlening en ruim in de detailhandel. In deze regio is de vervangingsvraag in de landbouw bovendien praktisch nihil. Ook in Noord- en Midden-Limburg is de vervangingsvraag in de detailhandel redelijk groot (respectievelijk 500 en 400 per jaar). Meer dan absolute aantallen hebben vooral de relatieve cijfers zeggingskracht. Wanneer de verwachte ontwikkeling van de vervangingsvraag in Limburg wordt afgezet tegen de landelijke prognose, valt een aantal zaken op. De vervangingsvraag is in Limburg in alle sectoren relatief (fors) groter dan in Nederland, met uitzondering van de horeca, zorg en toerisme & recreatiesector. Gespecificeerd naar regio is de vervangingsvraag in Noord-Limburg relatief het grootst in de landbouw, op de voet gevolgd door de financiële dienstverlening. In Midden-Limburg is de vervangingsvraag het grootst in de landbouw en horeca. In Zuid-Limburg is de vervangingsvraag relatief het grootst in de horeca, bouwnijverheid en zorgsector. Tabel 3.10: Prognose vervangingsvraag als % van werkgelegenheid (in basisjaar) naar sector per regio, Nederland totaal (%) gem jaarlijks (%) Limburg totaal (%) (Prov.) gem jaarlijks (%) Limburg totaal (%) gem jaarlijks (%) Noord- Midden- Limburg totaal (%) gem jaarlijks (%) Zuid-Limburg totaal (%) gem jaarlijks Landbouw (& visserij) 16,4 2,7 26,4 4,4 29,0 4,8 31,6 5,3 0,0 0,0 Industrie 18,5 3,1 24,2 4,0 24,3 4,1 24,9 4,1 23,9 4,0 Bouwnijverheid 19,0 3,2 25,4 4,2 26,1 4,3 25,5 4,3 25,0 4,2 Detailhandel 21,9 3,7 23,6 3,9 23,8 4,0 24,0 4,0 23,3 3,9 Groothandel 18,7 3,1 23,6 3,9 25,7 4,3 23,5 3,9 22,2 3,7 Horeca 26,2 4,4 26,2 4,4 25,7 4,3 29,7 5,0 25,4 4,2 Transport/communicatie 20,3 3,4 24,6 4,1 24,7 4,1 26,7 4,4 23,9 4,0 Financiële diensten 18,3 3,0 24,4 4,1 28,6 4,8 27,3 4,5 22,5 3,8 Zakelijke diensten & ICT 16,1 2,7 22,8 3,8 23,3 3,9 24,6 4,1 22,0 3,7 Overheid 18,4 3,1 21,3 3,5 20,3 3,4 22,2 3,7 21,3 3,6 Onderwijs 21,6 3,6 23,6 3,9 26,1 4,3 22,2 3,7 23,1 3,8 Zorg 24,5 4,1 24,6 4,1 25,1 4,2 25,0 4,2 24,3 4,0 Toerisme & maatsch. org. 19,9 3,3 20,0 3,3 19,4 3,2 17,1 2,9 21,4 3,6 Totaal 20,1 3,3 23,7 4,0 24,4 4,1 24,3 4,0 23,2 3,9 Bron: Bureau Louter (op basis van landelijke randen ROA en CWI Arbeidsmarktprognose ) Noot: Op basis van scenario Laag (%) 36

40 Hoewel op basis van de sterk vergrijzende beroepsbevolking verwacht zou kunnen worden dat de vervangingsvraag in Zuid-Limburg relatief hoog moet zijn, blijkt dit toch niet het geval te zijn. Dit wordt veroorzaakt doordat het aandeel van 55 tot 64 jarigen in de banen bij bedrijven en instellingen in Zuid- Limburg slechts in beperkte mate boven het landelijk gemiddelde ligt. Dit hangt samen met het feit dat de participatiegraad onder oudere werknemers in Zuid-Limburg veel lager ligt dan nationaal gemiddeld. Dat is een gevolg van het feit dat de regio relatief veel mensen kent die al op vroege leeftijd arbeidsongeschikt zijn geworden en dus niet meer participeren op de arbeidsmarkt en met het feit dat in de groep vrouwen van 45 tot 64 jaar de participatiegraad in Limburg nog relatief laag is vergeleken met bijvoorbeeld de Randstad. De effecten van een relatief oude bevolking (veel inwoners van 55 tot 65 jaar binnen de totale potentiële beroepsbevolking) enerzijds en een lage netto participatiegraad in die oudere leeftijdscohorten anderzijds vallen dus min of meer tegen elkaar weg. Tabel 3.11: Prognose vervangingsvraag (x 1.000) naar opleidingstype per regio, Vervangingsvraag (x 1.000) Limburg (Prov.) Noord-Limburg Midden-Limburg Zuid-Limburg totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar Basisonderwijs 6,6 1,1 1,8 0,3 1,2 0,2 3,6 0,6 VMBO TL / MAVO* 9,3 1,6 2,4 0,4 1,8 0,3 5,1 0,9 VMBO, technisch 11,2 1,9 3,6 0,6 2,4 0,4 5,2 0,9 VMBO, economisch 2,4 0,4 0,6 0,1 0,6 0,1 1,2 0,2 VMBO, verzorgend 3,0 0,5 0,6 0,1 0,6 0,1 1,8 0,3 HAVO/VWO 7,8 1,3 1,8 0,3 1,8 0,3 4,2 0,7 MBO, technisch 18,4 3,1 6,0 1,0 3,7 0,6 8,7 1,5 MBO, economisch 10,2 1,7 2,4 0,4 2,4 0,4 5,4 0,9 MBO, verzorgend 10,8 1,8 3,0 0,5 2,4 0,4 5,4 0,9 HBO, technisch 4,2 0,7 1,2 0,2 0,6 0,1 2,4 0,4 HBO, economisch 5,4 0,9 1,2 0,2 1,2 0,2 3,0 0,5 HBO, verzorgend 13,6 2,3 3,3 0,6 3,0 0,5 7,3 1,2 WO, technisch 0,6 0,1 0,0 0,0 0,0 0,0 0,6 0,1 WO, economisch 2,4 0,4 0,6 0,1 0,6 0,1 1,2 0,2 WO, verzorgend 3,6 0,6 0,6 0,1 0,6 0,1 2,4 0,4 Totaal 108,9 18,2 29,9 5,0 22,1 3,7 56,9 9,5 Bron: Bureau Louter (op basis van landelijke randen ROA) * VMBO Theoretische Leerweg; vroegere MAVO Noot: Op basis van scenario Laag Kijkend naar de vervangingsvraag naar opleidingstype, blijkt dat deze voor Limburg als geheel voor de komende jaren het grootst is voor technische functies op VMBO niveau, alle functies op MBO niveau (met name techniek) en verzorgende functies op HBO niveau. Bij de vervangingsvraag naar opleiding speelt ook de mobiliteit van werkenden die doorleren een belangrijke rol. Doorleren is vooral van 37

41 invloed op de vervangingsvraag voor de lagere opleidingstypen 8. Het doorleren heeft bijvoorbeeld betrekking op VMBO ers (gediplomeerd of zelfs ongediplomeerd) die zijn ingestroomd in de beroepsbegeleidende leerweg waarin het werken in een baan gecombineerd wordt met de deelname aan een niveauverhogende vervolgopleiding. Als lager opgeleide werkenden een dergelijke opleiding afsluiten betekent dit veelal een verbetering in hun arbeidsmarktpositie en kan er een vervangingsvraag ontstaan naar nieuwe instromers van het VMBO. De vervangingsvraag is redelijk constant in de tijd, omdat de conjuncturele ontwikkeling hier weinig invloed op uitoefent. De vervangingsvraag voor Limburg als geheel is het grootst voor arbeidsplaatsen voor mensen met een middelbaar opleidingsniveau. Tabel 3.12: Prognose vervangingsvraag (x 1.000) naar opleidingsniveau per regio, Vervangingsvraag (x 1.000) Limburg (Prov.) Noord-Limburg Midden-Limburg Zuid-Limburg totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar Basis 6,6 1,1 1,8 0,3 1,2 0,2 3,6 0,6 Laag 25,5 4,3 7,2 1,2 5,4 0,9 12,9 2,2 Middelbaar 47,5 7,9 13,8 2,3 10,1 1,7 23,6 3,9 Hoog 22,5 3,8 5,4 0,9 4,7 0,8 12,4 2,1 Wetenschappelijk 6,5 1,1 1,2 0,2 1,1 0,2 4,2 0,7 Totaal 108,9 18,2 29,9 5,0 22,1 3,7 56,9 9,5 Bron: Bureau Louter (op basis van landelijke randen ROA) Noot: Op basis van scenario Laag 8 Opleidingstype: een kruising van opleidingsniveau en opleidingsrichting. 38

42 De vervangingsvraag kan ook uitgesplitst worden naar beroepsniveau. Hoewel de termen opleidingsniveau en beroepsniveau veel op elkaar lijken, zijn ze toch niet exact hetzelfde. Personen kunnen werkzaam zijn op een ander niveau dan waarvoor ze opgeleid zijn. Mensen kunnen zowel onder hun niveau werken (deze verdringing door hoger opgeleiden komt normaliter voor in tijden van laagconjunctuur als het aantal banen beperkt is) als boven hun niveau. Tabel 3.13: Prognose vervangingsvraag (x 1.000) naar beroepsniveau* per regio, Vervangingsvraag (x 1.000) Limburg (Prov.) Noord-Limburg Midden-Limburg Zuid-Limburg totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar totaal gem. / jaar Basis 11,4 1,9 3,0 0,5 2,4 0,4 6,0 1,0 Laag 31,2 5,2 9,0 1,5 6,6 1,1 15,6 2,6 Middelbaar 38,3 6,4 10,8 1,8 7,9 1,3 19,6 3,3 Hoog 20,8 3,5 5,3 0,9 4,3 0,7 11,2 1,9 Wetenschappelijk 7,3 1,2 1,6 0,3 1,2 0,2 4,5 0,8 Totaal 108,9 18,2 29,9 5,0 22,1 3,7 56,9 9,5 Bron: Bureau Louter (op basis van landelijke randen ROA) Noot: Op basis van scenario Laag * Beroepsniveaus zijn gedefinieerd volgens de standaard SBC-indeling. Een vergelijking van de twee tabellen leert dat het grootste verschil in absolute termen zich voordoet in de groep Middelbaar. De vraag naar arbeidskrachten uit hoofde van vervangingsvraag met een middelbaar opleidingsniveau is groter dan de verwachte vervangingsvraag naar mensen van middelbaar beroepsniveau. 39

43 3.4 Baanopeningen De baanopeningen definiëren we als de totale vraag naar nieuwkomers op de arbeidsmarkt, zoals deze is bepaald door de werkgelegenheidsgroei (positieve uitbreidingsvraag) en de vervangingsvraag. Bij het vaststellen van het aantal baanopeningen wordt ermee rekening gehouden dat het aannemen van schoolverlaters door bedrijven en instellingen ( de vraag naar schoolverlaters ) op nagenoeg hetzelfde niveau blijft ondanks een eventuele werkgelegenheidskrimp vanwege de extra uitstroom van ouderen. Het blijkt dat werkgevers voor het realiseren van een teruglopende vraag naar arbeid aan de exit -optie de voorkeur geven boven de no entry -optie van bijvoorbeeld schoolverlaters. Een werkgelegenheidskrimp voor een opleidingstype of beroepsgroep gaat derhalve nauwelijks ten koste van de vervangingsvraag of het aantal baanopeningen in een opleidingstype of beroepsgroep. (ROA) Naast uitbreidingsvraag is er op de arbeidsmarkt sprake van vervangingsvraag door - al dan niet vervroegde - pensionering, arbeidsongeschiktheid, tijdelijke terugtreding van de arbeidsmarkt. Bij de vervangingsvraag naar opleiding is behalve de uittrede van de arbeidsmarkt ook het doorleren van werkenden van belang. Een werkende stroomt door het afronden van een vervolgopleiding in feite uit naar een ander opleidingstype. In dat geval ontstaat er vervangingsvraag bij het opleidingstype waartoe de vooropleiding van deze werkende wordt gerekend. Bij toename van de werkgelegenheid vormen de uitbreidingsvraag en de vervangingsvraag tezamen de baanopeningen voor nieuwe instromers op de arbeidsmarkt. Bij krimpende werkgelegenheid kan er alleen sprake zijn van baanopeningen door vervangingsvraag. Bovendien is er een belangrijk verschil tussen de vervangingsvraag per beroepsgroep en per opleidingstype. De beroepsmobiliteit is namelijk wel van invloed op de vervangingsvraag per beroepsgroep, maar heeft geen effect op de vervangingsvraag per opleidingstype. Het veranderen van beroep heeft immers geen gevolgen voor de opleidingsstructuur van de werkgelegenheid. Voor de periode wordt het totale aantal verwachte baanopeningen voor de provincie Limburg becijferd op Dit komt neer op gemiddeld baanopeningen per jaar. Voor alle sectoren is het aantal baanopeningen positief; dit betekent dat voor sectoren die met een krimpende werkgelegenheid te kampen hebben, de vervangingsvraag de negatieve uitbreidingsvraag overtreft. Het aantal verwachte baanopeningen is het grootst in de zorgsector (in totaal ofwel gemiddeld zo n per jaar). Het totale aantal baanopeningen over de periode bedraagt daarmee 43,8% van de werkgelegenheid in de zorg anno De zakelijke dienstverlening is een goede tweede met zo n baanopeningen per jaar, hetgeen resulteert in baanopeningen voor de gehele periode

44 Tabel 3.14: Prognose aantal baanopeningen (x 1.000) naar sector provincie Limburg, Sector totaal gem. / jaar Landbouw (& visserij) 0,7 0,4 0,5 0,7 0,5 0,6 3,4 0,6 Industrie 2,7 2,0 1,6 1,1 1,1 1,0 9,5 1,6 Bouwnijverheid 1,1 0,8 0,7 0,5 0,6 0,5 4,2 0,7 Detailhandel 2,3 2,1 1,8 1,3 1,1 1,1 9,7 1,6 Groothandel 0,9 0,9 0,6 0,3 0,3 0,2 3,2 0,5 Horeca 1,2 1,6 1,4 1,0 0,9 0,9 7,0 1,2 Transport/communicatie 1,0 1,3 1,1 0,7 0,7 0,4 5,2 0,9 Financiële diensten 0,6 0,6 0,6 0,5 0,4 0,3 3,0 0,5 Zakelijke diensten & ICT 3,7 3,0 2,9 2,7 2,8 3,3 18,4 3,1 Overheid 0,4 0,3 0,6 0,6 0,6 0,6 3,1 0,5 Onderwijs 1,3 1,5 1,3 1,3 1,4 1,4 8,2 1,4 Zorg 5,9 5,6 6,0 5,9 6,2 6,2 35,8 6,0 Toerisme & maatsch. org. 0,6 0,5 0,5 0,4 0,4 0,3 2,7 0,5 Totaal 22,5 21,0 19,1 17,1 16,8 16,9 113,4 18,9 Bron: Bureau Louter (op basis van landelijke randen ROA) Noot: Op basis van scenario Laag Relatief gezien (als % van de werkgelegenheid) is het aantal baanopeningen groot in de landbouw (gemiddeld 6,2%) en de horeca & cateringsector (gemiddeld 5,3%). In de industrie loopt het aantal baanopeningen de komende jaren naar verwachting snel terug van in 2008 tot slechts in 2013; dit wordt veroorzaakt door de geprognosticeerde daling van de werkgelegenheid in deze sector. Ook in de conjunctuurgevoelige sectoren bouw en groothandel daalt het aantal baanopeningen fors. De samenstelling van het aantal baanopeningen verschilt sterk per sector: zo werken met betrekking tot de industrie de vervangingsvraag ( ) en de uitbreidingsvraag (in feite krimp van de werkgelegenheid ter grootte van ) in tegengestelde richting. Voor de zakelijke dienstverlening zijn de componenten vervangingsvraag ( ) en uitbreidingsvraag (+3.200) daarentegen allebei positief. 41

45 Tabel 3.15: Prognose aantal baanopeningen naar sector provincie Limburg (t.o.v. Nederland) als % van werkgelegenheid* in basisjaar, Limburg (Prov.) Sector totaal Nederland gem. / jaar totaal gem. / Landbouw (& visserij) 7,7 4,4 5,5 7,7 5,5 6,6 37,4 6,2 28,8 4,8 Industrie 3,6 2,6 2,1 1,5 1,5 1,3 12,6 2,1 10,1 1,7 Bouwnijverheid 5,7 4,1 3,6 2,6 3,1 2,6 21,8 3,6 26,6 4,4 Detailhandel 4,6 4,2 3,6 2,6 2,2 2,2 19,6 3,3 23,8 4,0 Groothandel 3,9 3,9 2,6 1,3 1,3 0,9 14,0 2,3 14,1 2,3 Horeca 5,4 7,2 6,3 4,5 4,1 4,1 31,7 5,3 30,8 5,1 Transport/communicatie 3,8 4,9 4,2 2,7 2,7 1,5 19,7 3,3 21,9 3,7 Financiële diensten 4,9 4,9 4,9 4,1 3,3 2,4 24,4 4,1 27,2 4,5 Zakelijke diensten & ICT 5,6 4,5 4,4 4,1 4,2 5,0 27,6 4,6 33,6 5,6 Overheid 1,4 1,1 2,1 2,1 2,1 2,1 11,0 1,8 12,5 2,1 Onderwijs 4,3 4,9 4,3 4,3 4,6 4,6 26,9 4,5 27,0 4,5 Zorg 7,2 6,9 7,3 7,2 7,6 7,6 43,8 7,3 45,0 7,5 Toerisme & maatsch. org. 4,0 3,3 3,3 2,7 2,7 2,0 18,0 3,0 26,5 4,4 Totaal 4,9 4,6 4,2 3,7 3,7 3,7 24,7 4,1 26,9 4,5 Bron: Bureau Louter (op basis van landelijke randen ROA) Noot: Op basis van scenario Laag * Werkgelegenheid in termen van banen werknemers jaar In de ontwikkeling van het aantal baanopeningen is duidelijk de invloed van de afnemende economische groei zichtbaar, die zijn doorwerking vindt in een lagere uitbreidingsvraag. Voor de komende vijf jaar is het totale aantal baanopeningen in Limburg relatief lager dan in Nederland als geheel (24,7% ten opzichte van 26,9% van de werkgelegenheid in 2007). Het aantal verwachte baanopeningen in Limburg is in vergelijking met Nederland groot in de landbouw en de industrie. In deze industrie wordt dit uitsluitend veroorzaakt door de vervangingsvraag. Het aantal baanopeningen in de groothandel en de horecasector in relatieve termen is vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde. De sectoren die het meest afwijken van de geprognosticeerde ontwikkeling op landelijk niveau zijn de toerismesector (18,0% in Limburg ten opzichte van 26,5% in Nederland) en de zakelijke dienstverlening (27,6% in Limburg ten opzichte van 33,6% van de werkgelegenheid anno 2007 in Nederland). 42

46 Het aantal baanopeningen is gedurende de komende vijf jaar het grootst voor de opleidingstypen HBO verzorgend, MBO verzorgend en MBO technisch. De samenstelling van de baanopeningen MBO technisch is vermeldenswaardig; terwijl de uitbreidingsvraag negatief is, wordt dit ruimschoots gecompenseerd door een grote vervangingsvraag (zie tabel 3.7 en 3.11). Tabel 3.16: Prognose aantal baanopeningen (x 1.000) naar opleidingstype provincie Limburg, Opleidingstype totaal gem. / jaar Basisonderwijs 1,2 1,1 0,9 0,7 0,8 0,8 5,5 0,9 VMBO TL* / MAVO 1,5 1,6 1,4 1,1 1,1 1,0 7,7 1,3 VMBO, technisch 1,9 1,6 1,4 1,3 1,0 1,2 8,4 1,4 VMBO, economisch 0,4 0,3 0,4 0,3 0,3 0,3 2,0 0,3 VMBO, verzorgend 0,6 0,6 0,6 0,4 0,4 0,4 3,0 0,5 HAVO/VWO 1,9 1,7 1,6 1,4 1,5 1,3 9,4 1,6 MBO, technisch 3,0 2,9 2,4 1,9 1,8 1,8 13,8 2,3 MBO, economisch 2,0 1,6 1,4 1,2 1,1 1,1 8,4 1,4 MBO, verzorgend 2,6 2,2 2,2 2,1 2,1 2,2 13,4 2,2 HBO, technisch 1,1 0,8 1,0 0,6 0,8 0,8 5,1 0,9 HBO, economisch 1,4 1,2 1,2 1,1 0,9 1,1 6,9 1,2 HBO, verzorgend 3,5 3,4 3,2 3,2 3,3 3,5 20,1 3,4 WO, technisch 0,2 0,1 0,3 0,1 0,1 0,2 1,0 0,2 WO, economisch 0,6 0,6 0,7 0,4 0,7 0,4 3,4 0,6 WO, verzorgend 0,9 1,0 0,9 1,0 0,9 0,9 5,6 0,9 Totaal opl. typen 22,5 21,0 19,1 17,1 16,8 16,9 113,4 18,9 Bron: Bureau Louter (op basis van landelijke randen ROA) * VMBO Theoretische Leerweg; de vroegere MAVO Noot: Op basis van scenario Laag 43

47 3.5 Vestigingen Anno 2007 telt de provincie Limburg ruim vestigingen 9 van bedrijven en instellingen. In combinatie met een werkgelegenheid ter grootte van komt de gemiddelde bedrijfsgrootte daarmee op circa 8 werkzame personen. Over de afgelopen vijf jaar is het aantal vestigingen met bijna 11% oftewel toegenomen. In termen van vestigingen neemt de handel & reparatiesector (groot- en detailhandel) de koppositie in, op afstand gevolgd door de zakelijke diensten. Tabel 3.17: Vestigingen naar sector provincie Limburg (2007) Limburg (2007) NL (2007) ontw (Limburg) abs % % abs % Landbouw (& visserij) ,5 8, ,8 Industrie ,2 5, ,9 Bouwnijverheid ,9 9, ,1 Handel & reparatie ,0 23, ,7 Horeca ,9 4, ,5 Transport/communicatie ,4 3, ,8 Financiële diensten ,8 2, ,6 Zakelijke diensten ,6 22, ,1 Overheid 260 0,4 0, ,2 Onderwijs ,6 2, ,0 Zorg ,1 5, ,4 Overige diensten ,6 9, ,3 Totaal ,9 Bron: Vestigingenregister Limburg Noot: absolute aantallen zijn afgerond op tientallen. 9 Vestiging volgens definitie Vestigingenregister LISA (zie begrippenlijst). 44

48 Net als in termen van werkgelegenheid is de zakelijke dienstverlening relatief zwak vertegenwoordigd in Limburg qua aantal bedrijven. Het verschil ten opzichte van Nederland in het aandeel van de totale werkgelegenheid bedraagt 4 procentpunt. Sectoren die relatief sterk vertegenwoordigd zijn in de provincie Limburg (in termen van aantal bedrijven / vestigingen), zijn de overige diensten, landbouw en horeca. Figuur 3.9: Vestigingen naar sector (in % van totaal), 2007 Bron: Vestigingenregister Limburg, LISA In onderstaande tabel is de werkgelegenheid uitgesplitst naar vestigingsgrootte. Hieruit blijkt dat de bedrijven met minder dan 10 werkzame personen goed zijn voor bijna een kwart van de totale werkgelegenheid in Limburg. Toch is het belang van het kleinbedrijf in Limburg iets kleiner dan het landelijk gemiddelde (25,1%). Het grootbedrijf (meer dan 100 wp) is goed voor 41% van het totale aantal arbeidsplaatsen. De Limburgse werkgelegenheid is daarmee relatief sterk geconcentreerd in grote bedrijven. De indeling van bedrijven (en instellingen) verschilt wezenlijk per sector: zo zijn de industrie, transportsector en zorgsector (en overheid) grootschalig, terwijl de handel & reparatiesector (groot- en detailhandel), overige dienstverlening en zakelijke diensten een overwegend kleinschalig karakter hebben. 45

49 Tabel 3.18: Vestigingen naar grootteklasse (in termen van werkzame personen*) in % van totaal provincie Limburg, 2007 totaal <10 wp 10 < wp < < wp < 100 >100 wp Landbouw (& visserij) ,5 32,3 4,3 27,8 Industrie 100 8,4 17,9 12,5 61,2 Bouwnijverheid ,8 34,4 12,1 17,8 Handel & reparatie ,1 32,0 12,8 12,2 Horeca ,3 37,8 10,3 12,6 Transport/comm ,1 24,4 13,1 50,3 Financiële diensten ,9 22,4 12,9 41,8 Zakelijke diensten ,2 25,6 10,1 26,1 Overheid 100 0,8 7,8 15,0 76,4 Onderwijs 100 6,1 39,9 15,3 38,7 Zorg ,3 11,6 8,4 69,7 Overige diensten ,2 26,8 10,4 12,5 Totaal Limburg ,4 24,0 11,7 41,0 Nederland ,1 23,9 11,4 39,6 Bron: Vestigingenregister Limburg, LISA * Werkgelegenheid incl. uitzendkrachten maar excl. CBS landbouwcijfers. Wanneer de ontwikkeling van de vestigingenpopulatie naar grootteklasse onder de loep wordt genomen, blijkt dat tussen 2003 en 2007 het belang van het kleinbedrijf (<10 werkzame personen) is toegenomen (+1,3%). In deze periode heeft zich een schaalvergroting voorgedaan in de transport- en communicatiesector en de financiële dienstverlening. Daarentegen kan gesproken worden van een schaalverkleining in de bouwnijverheid en de zakelijke dienstverlening. Tabel 3.19: Ontwikkeling aandelen vestigingen naar grootteklasse (in wp) in %punt, <10 wp 10<wp<50 50<wp<100 >100 wp Landbouw & visserij +1,6-1,6-1,3 +1,3 Industrie +1,3 +0,3 +2,2-3,7 Bouwnijverheid +4,8-0,5-2,1-2,1 Handel & reparatie +0,6-0,8-0,2 +0,4 Horeca -3,9 +2,6 +0,6 +0,7 Transport/communicatie -0,5-2,2-1,3 +4,0 Financiële diensten +0,8-3,8-3,8 +6,8 Zakelijke diensten +4,1-1,2-0,2-2,7 Overheid +0,1-2,1-0,6 +2,6 Onderwijs -0,3 +0,9-1,1 +0,5 Zorg +0,4-1,2-0,2 +0,9 Overige diensten +1,0-1,4-0,4 +0,8 Totaal +1,3-0,5-0,1-0,7 Bron: Vestigingenregister Limburg 46

50 Onderstaande figuur laat zien dat het belang van de zakelijke dienstverlening in de totale vestigingenpopulatie is toegenomen tussen 2003 en De zakelijke diensten worden gekenmerkt door een grote dynamiek en een lage gemiddelde bedrijfsgrootte. Ook de bouw en overige dienstverlening hebben aan belang gewonnen in termen van aantal vestigingen. Het aantal bedrijven in de agrarische sector is daarentegen afgenomen in relatieve termen. Hetzelfde geldt voor de handel & reparatiesector (groot- en detailhandel) en de horeca. Figuur 3.10: Ontwikkeling aandeel sectoren in totale vestigingenpopulatie (in %punt), Bron: Vestigingenregister Limburg, LISA (bewerking ETIN Adviseurs) 47

51 Bedrijvendynamiek De bedrijvendynamiek is enerzijds afhankelijk van natuurlijke ontwikkeling (saldo oprichtingen en opheffingen) en anderzijds van migratiestromen (verplaatsers). Tussen april 2006 en april 2007 is het aantal vestigingen in de provincie Limburg per saldo met toegenomen. Rekening houdend met een negatief migratiesaldo van 17, resulteert een totale groei van vestigingen (oftewel 4,5%). Tabel 3.20: Bedrijvendynamiek provincie Limburg Bedrijvendynamiek , abs Bedrijvendynamiek , % vestigingen werkgelegenheidseffect vestigingen werkgelegenheidseffect Oprichtingen ,1 2,1 Opheffingen ,6-2,1 Saldo ,5 0,0 Vestiging ,3 0,7 Vertrek ,3-0,6 Saldo ,0 0,1 Vestigingen met wp ,5 6,3 Vestigingen met wp ,9 4,7 Saldo ,5 Correcties ,0 0,1 Groei ,5 1, Bron: Etil (2008) Noot 1: Data excl. CBS-landbouwtellingen Noot 2: Vestigingen die in de onderzoeksperiode zowel zijn opgericht als opgeheven, zijn niet meegeteld. 48

52 4. Speerpuntsectoren Binnen het beleid van de Provincie Limburg gaat in het bijzonder aandacht uit naar een viertal speerpuntsectoren, namelijk: 1. Zorg; 2. Vervoer & logistiek; 3. Retail & horeca; 4. Procesindustrie / -techniek. In dit hoofdstuk bespreken we elk van deze speerpuntsectoren in termen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. 4.1 Zorg De zorgsector speelt een belangrijke rol in de Limburgse arbeidsmarkt. Er zijn veel nieuwe mensen nodig door zowel de uitbreidingsvraag (als gevolg van de vergrijzende bevolking) als de vervangingsvraag (als gevolg van de vergrijzende werkzame beroepsbevolking). Het arbeidsmarktperspectief voor schoolverlaters in de zorg is dan ook goed tot zeer goed te noemen. Aan de andere kant betekent het oplopende tekort aan arbeidskrachten in de zorg dat werkgevers moeite zullen hebben om voldoende en goed gekwalificeerd personeel te vinden. De zorgsector omvat meer dan banen en is daarmee goed voor ruim 16% van de totale werkgelegenheid in Limburg. De sector is daarmee relatief sterk vertegenwoordigd ten opzichte van het landelijk gemiddelde (14,9%). Ruim 56% van alle banen in de sector bevindt zich in Zuid-Limburg. Wanneer de zorgsector als geheel opgesplitst wordt, blijkt dat 42% onder de gezondheidszorg 10 te scharen valt en 58% onder de welzijnszorg. 10 De gezondheidszorg is als medische discipline een toegepaste wetenschap die zich bezighoudt met de gezondheid van mensen. Onder de gezondheidszorg wordt niet alleen het onderzoek, de studie en de kennis van gezondheid begrepen, maar ook de toepassing van deze kennis om de gezondheid van mensen te verhogen, infectieziekten te voorkomen (preventieve gezondheidszorg) of te genezen, en het lichamelijk functioneren te verbeteren. Welzijnszorg is een maatschappelijke sector die zich richt op personen of groepen die omwille van een of ander probleem niet ten volle kunnen participeren aan het maatschappelijk leven. Overheid, maar ook particulieren, vrijwilligers, professionals, organisaties, projecten enz.. bieden daarbij zorg en ondersteuning in de vorm van therapieën, andere behandelingen, begeleiding, activiteiten, onderdak, enz.. 49

53 Tabel 4.1: Werkgelegenheid zorgsector naar deelsector per regio, 2007 Totaal zorg Gezondheidszorg* Welzijnszorg** abs % abs % in % v. totaal abs % in % v. totaal Limburg (Prov.) ,8 6, ,2 9,5 Noord-Limburg (Cr) ,2 6, ,8 7,8 Midden-Limburg (Cr) ,7 6, ,3 9,7 Zuid-Limburg (Cr) ,5 7, ,5 10,4 Heerlen ,4 6, ,6 12,6 Maastricht ,6 8, ,4 9,6 Roermond ,4 7, ,6 11,5 Sittard-Geleen ,2 5, ,8 8,2 Venlo ,9 5, ,1 8,2 Venray ,8 7, ,2 7,3 Bron: Vestigingenregister Limburg Noot: absolute aantallen zijn afgerond op tientallen, de optelling van deelregio s komt daardoor niet altijd overeen met het totaal. * Bestaande uit cure (behandeling van ziekten) en preventie (incl. veterinaire diensten) ** Ook wel care genoemd: het betreft hierbij de verpleging en verzorging van mensen, soms tijdelijk en niet zelden langdurend. In termen van bedrijven en instellingen gaat het om bijna bedrijven. Daarmee komt de gemiddelde bedrijfsgrootte op ruim 21 werknemers (werkzame personen). Dit hoge aantal wordt veroorzaakt doordat zorginstellingen vaak grootschalig van aard zijn. Maar liefst 57% van alle vestigingen is te vinden in Zuid-Limburg, hetgeen conform is met de regionale werkgelegenheidsverdeling. Er is reeds (3 e kwartaal 2008) sprake van een behoorlijke krapte op de arbeidsmarkt in de zorg. Zoals blijkt uit tabel 5.2 wordt voor Limburg als geheel de indicatie (zeer) krap afgegeven voor lagere (para)medische beroepen en algemeen verzorgende beroepen op zowel lager als middelbaar niveau. Het arbeidsmarktrayon Heerlen vormt als enige regio een uitzondering hierop Verwachte arbeidsmarktsituatie zorgsector 2013 Voor de komende vijf jaar ziet de arbeidsmarkt voor instromers in de zorgsector er rooskleurig uit. Dit wordt veroorzaakt door een groot aantal baanopeningen, dat ontstaat door zowel uitbreidingsvraag als vervangingsvraag. Er zijn dus veel nieuwe mensen nodig; enerzijds doordat de werkgelegenheid in de zorg toeneemt en anderzijds doordat een flink deel van het huidige werknemersbestand de komende jaren met pensioen gaat of zich (tijdelijk) terugtrekt van de arbeidsmarkt. Waarschijnlijk zal de instroom de komende jaren onvoldoende zijn om het aantal baanopeningen te vullen; hierdoor ontstaat naar verwachting een fors tekort aan personeel in de zorg in Limburg. 50

54 Tabel 4.2: Vraag-aanbod confrontatie zorgsector provincie Limburg, Aanbodzijde instroom abs Vraagzijde uitbreidingsvraag gem. per jaar totaal gem. per jaar totaal als % v. banen 2007 abs als % v. banen 2007 abs als % v. banen 2007 abs als % v. banen , , , ,2 kortdurig werklozen (nww) vervangingsvraag Aanbod: gem. per jaar totaal abs als % v. banen 2007 abs als % v. banen 2007 abs als % v. banen 2007 ± , , ,6 baanopeningen abs gem. per jaar totaal als % v. banen 2007 arbeidsmarktperspectief: (zeer) goed Noot: Op basis van scenario Laag abs als % v. banen , ,8 Binnen de zorgsector als geheel is echter wel een duidelijk onderscheid te maken naar opleidingsniveau. Terwijl het arbeidsmarktperspectief voor HBO verzorgend en WO verzorgend zeer goed is, geldt dit zeker niet voor het opleidingstype VMBO verzorgend. Voor het opleidingstype MBO verzorgend zijn vraag en aanbod de komende jaren naar verwachting redelijk in evenwicht. In 2007 is reeds onderzoek gedaan naar de zorgsector in opdracht van de Provincie Limburg 11. Het onderzoek richt zich specifiek op de arbeidsmarkt van verpleegkundigen, verzorgenden en sociaalagogen in de branches Zorg en Welzijn (WJK) in Limburg. In 2006 ging het om krap volledige arbeidsplaatsen (fte) en bijna personen die een van bovengenoemde functies vervulden (op basis van arbeidsmarktdata PGGM) 12. Uitgaande van het zogenaamde basisscenario wordt de uitbreidingsvraag voor deze functies geschat op personen voor de periode Samen met de vervangingvraag gaat het in totaal om bijna mensen. 11 Prismant in opdracht van Provincie Limburg (maart 2007) De arbeidsmarkt van verpleegkundigen, verzorgenden en sociaal- agogen in Limburg ; Trends, ontwikkelingen en vooruitzichten tot 2012 in de vijf zorgregio s in de provincie. 12 Aangetekend moet worden dat de zorgsector in het rapport van Prismant veel enger gedefinieerd is dan in dit rapport. Bovendien verschillen de gebruikte bronnen, data én het model. Hierdoor zijn de uitkomsten uit beide onderzoeken praktisch niet vergelijkbaar met elkaar. 51

55 Rekening houdend met het aanbod vanuit de schoolbanken (arbeidsmarktinstroom) en van herintreders zal er in 2012 bij ongewijzigd beleid een tekort van arbeidskrachten ontstaan. Voor Limburg als geheel wordt dit becijferd op 5,4%. Het grootste tekort wordt voorspeld voor arbeidsmarktrayon Heerlen (8,3%). In rayon Maastricht blijft het tekort beperkt tot 2,7%. Tabel 4.3: Tekorten (+) / overschotten (-) in 2012 in het Basisscenario (absoluut en in %) Noord Midden Sittard- Geleen Heerlen Maastricht (& Mergelland) Totaal Verpleegkundigen Verpleegkundigen Verzorgenden Helpenden Zorg/Welzijn Zorghulpen Sociaal Pedagogische Hulpverlening SPW SPW Maatschappelijke dienstverlening Totaal (incl. overig) % 3,9 4 7,6 8,3 2,7 5,4 Bron: Prismant (2007) in opdracht van Provincie Limburg De problemen doen zich met name voor op verzorgenden niveau 3. Opgemerkt wordt dat de tekorten op lagere niveaus in de regel redelijk snel op te lossen zijn omdat de opleidingsduur beperkt is. Er wordt een arbeidsmarktoverschot verwacht voor mensen met een SPW-4 opleiding. 52

56 4.2 Vervoer & logistiek Vervoer & Logistiek is in Limburg geconcentreerd rondom Venlo (Greenport / Tradeport Venlo). In de (internationale) rankings doet deze regio het doorgaans goed, behalve met betrekking tot de arbeidsmarkt. Hierin zou verandering kunnen komen, doordat er sprake is van een negatieve uitbreidingsvraag. Hierdoor is de verwachte krapte op de arbeidsmarkt beperkt en het arbeidsmarktperspectief redelijk tot matig. Vervoer & logistiek 13 is ook als speerpunt gedefinieerd. In totaal zijn zo n mensen werkzaam in deze sector in Limburg, verdeeld over krap vestigingen. Daarmee resulteert een gemiddelde bedrijfsgrootte van 15 werknemers (werkzame personen). Venlo en omstreken (Greenport / Tradeport Venlo) vormt de logistieke hotspot van Limburg, en scoort al jaren consistent hoog in landelijke en internationale rankings van logistieke toplocaties 14. Daarbij gaat het niet alleen om werkgelegenheid; er worden ook andere factoren meegenomen. Hierbij blijkt dat Venlo met name goed scoort op het vlak van bereikbaarheid en aanwezige infrastructuur. Tabel 4.4: Werkgelegenheid vervoer & logistiek naar deelsector per regio, 2007 Totaal logistiek abs % abs % Vervoer* Diensten tbv vervoer Post & communicatie in % v. totaal abs % in % v. totaal abs % in % v. totaal Limburg ,8 3, ,0 1, ,2 1,5 Noord-Limburg ,0 4, ,4 2, ,6 0,8 Midden-Limburg ,6 3, ,3 1, ,1 0,9 Zuid-Limburg ,9 2, ,7 1, ,4 2,1 Heerlen ,0 2, ,9 0, ,1 1,3 Maastricht ,9 2, ,9 1, ,2 3,7 Roermond ,5 3, ,1 2, ,4 0,8 Sittard-Geleen ,7 3, ,0 3, ,3 1,0 Venlo ,6 3, ,1 2, ,3 0,9 Venray ,1 4, ,8 2, ,1 0,6 Bron: Vestigingenregister Limburg Noot: absolute aantallen zijn afgerond op tientallen * Vervoer over land, water en door de lucht 13 Goederenvervoer is het verplaatsen van goederen over de weg per vrachtauto, het water per schip, spoorrails per trein, door de lucht per vliegtuig en door pijpleidingen. Goederenvervoer kan deel uitmaken van logistieke dienstverlening. Logistiek is de leer van het plannen en het effectief en efficiënt uitvoeren van bevoorrading. Logistiek richt zich op de organisatie, planning, besturing en uitvoering van goederenstromen, geldstromen en informatiestromen. Tot logistiek kunnen VAL (value-added logistics) en VAS (value-added services) gerekend worden. 14 Logistiek: Logistieke kaart van Nederland 2008, en NDL/HIDC (2007): High quality, competitive costs. Benchmarking the Netherlands as Gateway to Europe. 53

57 De sterke vertegenwoordiging van de transport & communicatiesector in arbeidsmarktrayon Maastricht wordt veroorzaakt door de deelsector / branche post & communicatie (met als grootste speler Vodafone). In het derde kwartaal van 2008 werd de arbeidsmarkt in de Limburgse transportsector als zeer krap geclassificeerd (zie tabel 5.2). Dit geldt voor transportberoepen op zowel lager als middelbaar niveau. Jaarlijks wordt in opdracht van VTL onderzoek gedaan naar de transport & logistieksector in Nederland als geheel. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het Beroepsgoederenvervoer en de Logistieke Dienstverlening 15. Volgens deze rapportage is de werkgelegenheid in het beroepsgoederenvervoer over de weg in 2007 met 3,7% gegroeid tot personen in Nederland. De gerealiseerde groei is daarmee iets minder groot dan vorig jaar verwacht. Werkgevers verwachten voor 2008 een hogere groei van de werkgelegenheid dan in 2007 (+5,7%). Vooral de kleine bedrijven rekenen op een flinke groei. Corrigerend voor té optimistische verwachtingen en de negatievere voorspellingen voor 2008, wordt echter gesteld dat de werkgelegenheid in het beroepsgoederenvervoer in 2008 minder snel zal groeien dan in Er nog steeds sprake van spanning op de arbeidsmarkt. Circa één op de vijf bedrijven in het Beroepsgoederenvervoer heeft te maken met een personeelstekort. De vacaturegraad is het hoogst onder chauffeursfuncties. In de Nederlandse Logistieke Dienstverlening heeft 37% van de werknemers een logistieke functie (per 1 januari 2008). Daarnaast is 37% van de werknemers chauffeur, waarvan ruim 40% internationaal chauffeur. Het overige kwart van de arbeidsplaatsen betreft een middenkader-, management- of andere functie. Over 2007 is de werkgelegenheid met 3,4% toegenomen, beduidend minder dan de werkgeversverwachting van 7,1%. Deze toename heeft vooral plaatsgevonden bij de kleine bedrijven. Voor 2008 verwachten werkgevers een kleine toename van de werkgelegenheid, waarbij kleine en middelgrote bedrijven het meest optimistisch zijn. Voor de middellange termijn zijn de bevraagde bedrijven optimistisch: ruim 60% verwacht in de periode een toename van het personeelsvolume. Twee op de vijf werkgevers in de Logistieke Dienstverlening geeft aan in het onderzoek te maken te hebben met een personeelstekort. De tekorten doen zich functiebreed voor, maar zijn met name voelbaar bij chauffeurs en logistiek medewerkers. Begin 2008 heeft 54% van de logistieke bedrijven vacatures openstaan. Volgens werkgevers is het aandeel moeilijk vervulbare vacatures gestegen van 30% naar 52%. De logistiek heeft vanouds te maken met piek- en seizoensbelasting. Om tegemoet te kunnen komen aan de tijdelijke vraag naar meer personeel wordt veelal een beroep gedaan op ingeleend personeel: begin 2008 bedroeg het aantal uitzendkrachten 12% van de totale werkgelegenheid. 15 Ecorys in opdracht van VTL (2008) De arbeidsmarkt in het Beroepsgoederenvervoer Ecorys in opdracht van VTL (2008) De arbeidsmarkt in de Logistieke Dienstverlening

58 Specifiek voor de regio Zuidoost-Nederland (gedefinieerd als Limburg + Oost- en Midden-Brabant) bedraagt de werkgelegenheid in het Beroepsgoederenvervoer personen, waarvan chauffeurs. In Zuidoost-Nederland worden in bovengemiddelde mate personeelstekorten ervaren (door één op de vier bedrijven ten opzichte van 19% landelijk). Maar liefst 48% van de bedrijven heeft nieuw personeel aangenomen in 2007 (ten opzichte van 44% landelijk). In Zuidoost-Nederland is 42% van de vacatures moeilijk vervulbaar. De totale vacaturegraad ligt met 4,1% iets hoger dan het landelijk gemiddelde. Er is vooral behoefte aan chauffeurs. Werkgevers in de regio Zuidoost geven aan meer MBO-leerlingen in hun vestiging te kunnen plaatsen ten opzichte van 2007 én meer dan het landelijk gemiddelde Verwachte arbeidsmarktsituatie vervoer & logistiek 2013 Het arbeidsmarktperspectief in de vervoer & logistiek voor Limburg als geheel kan als redelijk tot matig gekarakteriseerd worden. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door een negatieve uitbreidingsvraag (lees: krimp van de werkgelegenheid) voor de komende vijf jaar. Dit wordt onvoldoende gecompenseerd door de vervangingsvraag zodat de instroom samen met het aanbod aan kortdurig werklozen het aantal baanopeningen (licht) overtreft. Tabel 4.5: Vraag-aanbod confrontatie vervoer & logistiek provincie Limburg, Aanbodzijde instroom Vraagzijde uitbreidingsvraag gem. per jaar totaal gem. per jaar totaal abs als % v. als % v. als % v. als % v. abs abs abs banen 2007 banen 2007 banen 2007 banen , , , ,9 kortdurig werklozen (nww) vervangingsvraag Aanbod: totaal abs als % v. banen 2007 abs als % v. banen 2007 abs als % v. banen 2007 ± , , ,6 baanopeningen abs gem. per jaar totaal als % v. banen 2007 arbeidsmarktperspectief: redelijk tot matig Noot: Op basis van scenario Laag abs als % v. banen , ,7 55

59 4.3 Retail & horeca Een deel van de Retail & Horeca-sector is sterk conjunctuurgevoelig. Hierdoor is het lastig voorspellingen over de toekomst te doen. De vervangingsvraag is echter een redelijk stabiele factor en daardoor beter voorspelbaar. Vraag en aanbod houden elkaar de komende jaren naar verwachting redelijk in evenwicht, waardoor het arbeidsmarktperspectief als redelijk geclassificeerd kan worden. Overigens is het perspectief beter voor de horeca dan voor de retail (detailhandel). Het derde speerpunt dat we hier bespreken omvat retail & horeca. In deze twee (deel)sectoren zijn ruim mensen werkzaam in de provincie Limburg, waarvan 64% in de retail (detailhandel) en 36% in de horeca. Deze sectoren worden gekenmerkt door een relatief kleinschalig karakter; de gemiddelde bedrijfsgrootte bedraagt krap 6 (ruim 5 voor retail en krap 7 voor horeca). Binnen de retail bevindt het grootste deel van de werkgelegenheid zich bij de zogenaamde gespecialiseerde detailhandel (bv. kleding, schoeisel, witgoed en bruingoed etc.). Binnen de horeca is het relatief hoge aandeel van de restaurantbranche in Midden-Limburg opvallend. Tabel 4.6: Werkgelegenheid retail & horeca naar deelsector per regio, 2007 Limburg (Prov.) Noord-Limburg Midden-Limburg Zuid-Limburg abs % abs % abs % abs % Niet-gespecialiseerde detailhandel , , , ,4 Gespecialiseerde detailhandel , , , ,8 Overige detailhandel , , , ,8 Retail (totaal) Verblijfsaccommodatie , , , ,7 Restaurants, cafetaria's e.d , , , ,2 Cafés, kantines & catering , , , ,1 Horeca (totaal) Retail & horeca (totaal) in % v. totaal banen 15,8 15,9 14,7 16,1 Bron: Vestigingenregister Limburg Noot: absolute aantallen zijn afgerond op tientallen 56

60 Tabel 4.7: Werkgelegenheid retail & horeca naar deelsector per arbeidsmarktrayon, 2007 Heerlen Maastricht Roermond Sittard-Geleen Venlo Venray abs % abs % abs % abs % abs % abs % Niet-gespec. detailhandel , , , , , ,1 Gespec. detailhandel , , , , , ,3 Overige detailhandel , , , , , ,6 Retail (totaal) Verblijfsaccommodatie , , , , , ,9 Restaurants, cafetaria's e.d , , , , , ,4 Cafés, kantines & catering , , , , , ,7 Horeca (totaal) Retail & horeca (totaal) in % v. totaal banen 15,2 18,6 14,3 13,1 15,5 16,2 Bron: Vestigingenregister Limburg Noot: absolute aantallen zijn afgerond op tientallen Een deel van de retail (detailhandel) wordt gekenmerkt door een hoge conjunctuurgevoeligheid. Consumentenvertrouwen speelt een grote rol, vooral met betrekking tot de niet-dagelijkse aankopen. Zo stellen consumenten in economisch mindere tijden de aanschaf van meubels of een nieuwe keuken uit. Dit maakt het lastig om korte termijn fluctuaties te voorspellen. In het CWI Arbeidsmarktjournaal Zuid (nov. 2008) wordt de huidige arbeidsmarktsituatie in de detailhandel in Zuid-Nederland (Limburg, Brabant + Zeeland) als zeer krap bestempeld. Met name de kleine en middelgrote ondernemers in de detailhandel blijken problemen te ondervinden bij het vinden van personeel. Uit tabel 5.2 blijkt dat de krapte in Limburg met name voelbaar is bij lagere verkoopberoepen (per derde kwartaal 2008). 57

61 4.3.1 Verwachte arbeidsmarktsituatie retail & horeca 2013 Voor mensen die een baan zoeken in de retail & horecasector (zowel schoolverlaters als werklozen) zijn er de komende jaren voldoende kansen. Hoewel er waarschijnlijk geen baanopeningen zullen ontstaan door uitbreidingsvraag, wordt dit in voldoende mate gecompenseerd door de vervangingsvraag. Tabel 4.8: Vraag-aanbod confrontatie retail & horeca provincie Limburg, Aanbodzijde instroom abs Vraagzijde uitbreidingsvraag gem. per jaar totaal gem. per jaar totaal als % v. banen 2007 abs als % v. banen 2007 abs als % v. banen 2007 abs als % v. banen , , , ,1 kortdurig werklozen (nww) Noot: Op basis van scenario Laag vervangingsvraag Aanbod: gem. per jaar totaal abs als % v. banen 2007 abs als % v. banen 2007 abs als % v. banen 2007 ± , , ,4 baanopeningen abs gem. per jaar totaal als % v. arbeidsmarktperspectief: redelijk banen 2007 abs als % v. banen , ,3 58

62 4.4 Procesindustrie In de procesindustrie wordt op de arbeidsmarkt een sterk onderscheid gemaakt naar opleidingsniveau. Terwijl voor middelbare procestechnische beroepen sprake is van een krappe arbeidsmarkt, doet zich met betrekking tot de lagere procestechnische beroepen een aanbodoverschot voor. Er is dus sprake van een selectieve krapte. De vraag naar nieuwe arbeidskrachten wordt voor een groot deel bepaald door vervangingsvraag. Voor de komende vijf jaar zullen baanopeningen naar verwachting uitsluitend voortvloeien uit vervangingsvraag. Naar verwachting is de arbeidsmarktinstroom onvoldoende om alle baanopeningen in te kunnen vullen. Ten slotte is de procesindustrie (-techniek) aangemerkt als speerpunt (van beleid). De procesindustrie is in feite een verzameling van verschillende branches ofwel productiesectoren, met als gemeenschappelijk kenmerk de verwerking van ruwe materialen / grondstoffen in een reeks van bewerkingen, bv. gebruik makend van chemische processen. De verschillende branches zijn opgenomen in onderstaande tabel. Op basis van deze definitie omvat de Limburgse procesindustrie banen, verdeeld over 950 bedrijfsvestigingen. Bij de interpretatie van de data dient nadrukkelijk rekening gehouden te worden met deze sterke concentratie van de chemische industrie in Sittard-Geleen (Chemelot-terrein), voornamelijk bestaande uit de bedrijven DSM en Sabic. Tabel 4.9: Werkgelegenheid procesindustrie naar deelsector per regio, 2007 Limburg (Prov.) Noord-Limburg Midden-Limburg Zuid-Limburg abs % abs % abs % abs % Voedings- en genotmiddelenind , , , ,0 Papierindustrie , , , ,4 Chemische industrie , , , ,4 Kunststofindustrie , , , ,2 Glas/aardewerk/cement-industrie , , , ,5 Basismetalenindustrie , , , ,5 Procesindustrie (totaal) in % v. totaal banen 6,6 5,7 7,0 6,9 Bron: Vestigingenregister Limburg (bewerking ETIN Adviseurs) Noot: absolute aantallen zijn afgerond op tientallen 59

63 Tabel 4.10: Werkgelegenheid procesindustrie naar deelsector per arbeidsmarktrayon, 2007 Heerlen Maastricht Roermond Sittard-Geleen Venlo Venray abs % abs % abs % abs % abs % abs % Voedings- en genotmidd , , , , , ,1 Papierindustrie 160 3, , ,4 40 0, , ,5 Chemische industrie , , , , , ,6 Kunststofindustrie , , , , , ,5 Glas/aardewerk-ind , , , , , ,5 Basismetalenindustrie , , , , ,0 30 0,9 Procesindustrie (totaal) in % v. totaal banen 5,3 5,7 6,4 11,1 5,9 5,4 Bron: Vestigingenregister Limburg (bewerking ETIN Adviseurs) Noot: absolute aantallen zijn afgerond op tientallen Zoals blijkt uit tabel 5.2, is er een groot verschil in arbeidsmarktsituatie voor procestechnici in Limburg, afhankelijk van het opleidingsniveau. Terwijl de arbeidsmarkt voor lagere procestechnische beroepen over de gehele lijn ruim tot zeer ruim is, is sprake van (grote) krapte voor middelbare procestechnische beroepen, met name in Zuid-Limburg (per derde kwartaal 2008). Tabel 4.11: Vraag-aanbod confrontatie procesindustrie provincie Limburg, Aanbodzijde instroom Vraagzijde uitbreidingsvraag* gem per jaar totaal gem per jaar totaal abs als % v. banen 2007 abs als % v. banen 2007 abs als % v. banen 2007 abs als % v. banen 2007 ± 700 2,6 ± , , ,4 kortdurig werklozen (nww) vervangingsvraag** Aanbod gem per jaar totaal abs als % v. abs als % v. abs als % v. banen 2007 banen 2007 banen 2007 ± 660 2, , ,8 baanopeningen arbeidsmarktperspectief: redelijk tot goed gem per jaar totaal abs als % v. abs als % v. banen 2007 banen , ,4 * Voor de procesindustrie is uitgegaan van een minder ongunstige ontwikkeling van de werkgelegenheid dan voor de industrie als geheel. Desalniettemin is toch nog altijd sprake van een verwachte werkgelegenheidsdaling. ** Voor de procesindustrie is een bovengemiddelde vervangingsvraag verondersteld in vergelijking met de totale industrie. Noot 1: Op basis van scenario Laag Noot 2: Cijfers betreffen een ruwe schatting. In de prognose is bv. niet het effect van (beleids)initiatieven als License to Operate om de instroom van procesoperators te vergroten, meegenomen. 60

64 Voor Nederland als geheel is eind 2007 een onderzoek gedaan naar de procesindustrie 16. In dit onderzoek wordt tevens een vooruitblik gegeven van de werkgelegenheidsontwikkeling voor de periode In Nederland is over 2006 het aantal arbeidsplaatsen in de productieomgeving iets afgenomen (-1%). In het jaar voorafgaand aan het onderzoek had 80% van de bevraagde bedrijven 17 vacatures voor procesindustriële medewerkers, waarvan 72% voor de functies operator of wachtchef en 46% voor de functie van onderhoudsmedewerker of installatietechnicus. Per bedrijf stonden gemiddeld 7 vacatures open voor procesindustrieel personeel, waarbij in de meeste gevallen gevraagd werd naar een vooropleiding op MBO-niveau. Het aantal vacatures is het grootst op het niveau van operator B (niveau 3) en operator A (niveau 2), met respectievelijk 2,5 en 1,7 vacatures per bedrijf. Het gevraagde opleidingsniveau is toegenomen ten opzichte van 4 jaar geleden. Circa de helft van de bedrijven die op zoek waren naar personeel geeft aan problemen te ondervinden bij het invullen van vacatures. Als belangrijkste redenen worden genoemd het beperkte aantal reacties op vacatures en een te laag opleidingsniveau van kandidaten. Voor de periode mei 2007 mei 2008 verwacht bijna zes op de tien bedrijven in de procesindustrie één of meer vacatures te krijgen. Bij de grote meerderheid van de bedrijven (84%) wordt dit veroorzaakt door vervangingsvraag; gemiddeld gaat het om krap 4 arbeidsplaatsen. Daarnaast geeft meer dan de helft van de bedrijven aan vacatures te verwachten ter uitbreiding van het personeelsbestand; dit betreft gemiddeld 2,7 arbeidsplaatsen. Bedrijven in de procesindustrie met één of meer vacatures op MBO-niveau (zowel uitbreidings- als vervangingsvraag) verwachten gemiddeld 5,3 vacatures voor operators of wachtchef functies en gemiddeld 1,6 vacatures voor onderhoudsfuncties. Zeven op de tien van deze bedrijven verwachten moeilijkheden te krijgen met het invullen van deze genoemde vacatures. Voor de periode wordt per saldo een verdere daling van de werkgelegenheid verwacht, waarbij grote bedrijven pessimistischer gestemd zijn dan kleine en middelgrote bedrijven. Een derde van de grote bedrijven verwacht een daling van het aantal arbeidsplaatsen. Kleine bedrijven zien de toekomst daarentegen met vertrouwen tegemoet: ruim de helft verwacht een toename van hun personeelsbestand. Het vooruitzicht van een dalende werkgelegenheid betekent niet dat er geen nieuwe mensen nodig zijn in de procesindustrie; er is sprake van een aanzienlijke vervangingsvraag. Per bedrijf zullen gemiddeld vijf procesindustriële medewerkers met MBO-niveau het bedrijf verlaten of op een ander niveau gaan werken. De helft van de vertrekkende medewerkers gaat met pensioen. Van de medewerkers die vertrekken wordt ongeveer twee derde vervangen door nieuw procesindustrieel personeel op MBO-niveau. 16 TNS NIPO in opdracht van VAPRO OVP (oktober 2007) Arbeidsmarktonderzoek procesindustrie en Algemene Operationele Techniek Ten behoeve van het onderzoek zijn 980 geaccrediteerde leerbedrijven voor de opleidingen Procestechniek en Algemene Operationele Techniek bevraagd, waarvan 232 bedrijven meegewerkt hebben aan het onderzoek (respons: 24%). 61

65 Prognoses voor de procesindustrie zijn omgeven door een grote mate van onzekerheid (nog meer dan voor veel andere sectoren). Dit wordt veroorzaakt door de sterke conjunctuurgevoeligheid van de sector. Daarmee is de ontwikkeling van de sector, dus ook van de werkgelegenheid, sterk afhankelijk van de ontwikkeling van de (wereld)economie en van externe factoren zoals de euro/dollar wisselkoers en grondstof- en energieprijzen. Met name de deelsectoren chemie en kunststofindustrie worden gekenmerkt door een hoge conjunctuurgevoeligheid. In de papierindustrie en voedingsmiddelenindustrie is deze daarentegen laag. 62

66 5. Vraag-aanbod confrontatie Het arbeidsmarktperspectief in Limburg (bezien vanuit de werknemer) kwalificeren we over de gehele lijn als redelijk. Dit betekent dat er in kwantitatieve zin een redelijke match tussen vraag en aanbod bestaat. Het arbeidsmarktperspectief is (zeer) goed in de zorg en het minst goed in de industrie. Met andere woorden, in de zorg bestaat de grootste krapte en in de industrie de minste krapte. Het betreft hier een inschatting van de kwantitatieve mismatch tussen vraag en aanbod. In het voorgaande hoofdstuk bespraken we onder andere de kwalitatieve mismatch die bestaat in de procesindustrie. De komende jaren zal de Limburgse arbeidsmarkt als geheel bezien ontspannen als gevolg van afnemende vraag naar arbeidskrachten in veel sectoren door de economische teruggang. Doordat het makkelijker wordt voor werkgevers om personeel te vinden, zal de onderhandelingspositie van werknemers en dan met name van lager opgeleiden in veel gevallen verslechteren. De kwalitatieve mismatch vertaalt zich in een selectieve krapte op de arbeidsmarkt. Hierbij zien we voor de categorie t/m MBO grote verschillen tussen de arbeidsmarktrayons. Dit kan worden verklaard door de beperkte mobiliteit van deze categorie werknemers; het betreft hier sterk regionaal georiënteerde arbeidsmarkten. Overheid en bedrijfsleven zouden maatregelen kunnen nemen om deze mobiliteit te vergroten, zodat regionale verschillen in arbeidsmarktkrapte dan wel overschotten vanzelf afnemen of oplossen. De werkloosheid in Limburg is de afgelopen jaren gestaag afgenomen als gevolg van een periode van gezonde economische groei. Gezien de recente economische ontwikkelingen kan echter verwacht worden dat de werkloosheid de komende tijd zal oplopen. We zien wel al een daling in de vacaturegraad in het laatste kwartaal. De werkloosheid (niet-werkende werkzoekenden) bestaat voornamelijk uit lager opgeleiden. Gelet op de kennisintensivering van de vraagzijde van de arbeidsmarkt, vraagt dit enerzijds om verhoging van het opleidingsniveau en anderzijds om het additioneel creëren van werkgelegenheid voor lager opgeleiden. Dit laatste punt geldt ook voor het onbenutte arbeidspotentieel. Het is hierbij maar de vraag of dit arbeidspotentieel verlichting in de kwalitatieve krapte op de arbeidsmarkt biedt. In de voorgaande hoofdstukken hebben we afzonderlijk aandacht besteed aan de vraag- en aanbodzijde van de arbeidsmarkt. Het is nu tijd om vraag en aanbod te confronteren om vast te stellen waar zich de knelpunten op de arbeidsmarkt bevinden. We gaan hierbij allereerst in op de verwachte arbeidsmarktperspectieven. Hierbij zetten we het aanbod (in termen van instroom en niet-werkende werkzoekenden) af tegen de vraag (in termen van baanopeningen). Voor de speerpuntsectoren is dit reeds in het vorige hoofdstuk gedaan. Vervolgens bespreken we de arbeidsmarkt aan de hand van de krapte-indicator. Deze wordt bepaald door de vacatures van het CWI af te zetten tegen de kortdurende werkloosheid bij het CWI. Daarna komen achtereenvolgens werkloosheid en vacatures aan bod. We sluiten af door te kijken naar het onbenutte arbeidspotentieel. 63

67 5.1 Verwachte arbeidsmarktperspectieven De arbeidsmarkt is voortdurend op zoek naar een balans tussen vraag en aanbod, maar bereikt deze feitelijk nooit. Daarom doen zich zowel aan de aanbod- als vraagkant discrepanties voor in de vorm van krapte, overschot en een kwalitatieve mismatch. Aan de aanbodkant gaat het om het aantal nietwerkende werkzoekenden, aan de vraagkant om het aantal openstaande vacatures. Knelpunten op de arbeidsmarkt doen zich voor als het aantal en de kwalificaties van de niet-werkende werkzoekenden afwijken van het aantal en de kwalificatievereisten van de openstaande vacatures. Wanneer de afwijking vooral betrekking heeft op niet aansluitende kwalificaties dan spreekt men van kwalitatieve knelpunten. Wanneer het aantal niet-werkende werkzoekenden niet aansluit op het aantal openstaande vacatures spreekt men van kwantitatieve knelpunten. Deze komen vrijwel altijd in combinatie met kwalitatieve knelpunten voor. Als vraag en aanbod op de Limburgse arbeidsmarkt voor de komende vijf jaar tegen elkaar worden afgezet, resulteert de verwachte arbeidsmarktsituatie naar sector. Een goed perspectief wordt verwacht voor de landbouw, horeca, de zakelijke dienstverlening, het onderwijs en de zorgsector. Daarnaast is het arbeidsmarktperspectief redelijk voor de bouwnijverheid, de transportsector en de financiële diensten. De arbeidsmarkt ziet er het minst gunstig uit voor de industrie. Dit geldt in mindere mate voor de groothandel, overheid en toerisme & recreatie (incl. maatschappelijke organisaties). Tabel 5.1: Confrontatie vraag-aanbod naar sector provincie Limburg, als % van werkgelegenheid in 2007 aanbod vraag instroom nww kortdurig baanopeningen totaal aanbod (<1 jr) totaal Sector gem. 4e kw Vraag-aanbod confrontatie toekomstig arbeidsmarktperspectief* Landbouw (& visserij) 21,1 2,8 37,4 goed Industrie 21,1 2,3 12,6 matig / slecht Bouwnijverheid 20,5 4,6 21,8 redelijk Detailhandel 22,5 3,2 19,6 redelijk / matig Groothandel 22,3 3,1 14,0 matig Horeca 23,2 2,7 31,7 goed Transport/communicatie 21,1 3,8 19,7 redelijk / matig Financiële diensten 21,6 2,6 24,4 redelijk / goed Zakelijke diensten 22,9 2,8 27,6 goed Overheid 22,0 2,1 11,0 matig Onderwijs 21,6 1,3 26,9 goed Zorg 24,4 2,0 43,8 (zeer) goed Toerisme & maatsch. org. 22,3 3,1 18,0 matig Totaal 22,4 2,6 24,7 redelijk Bron: Bureau Louter, CWI, bewerking ETIN Adviseurs Noot: Op basis van scenario Laag * Dit betreft een indicatie: de kwalificaties zijn omgeven door de nodige onzekerheid. 64

68 Ten aanzien van de industrie is een opmerking op zijn plaats. Hoewel in bovenstaande tabel een matig tot slecht arbeidsmarktperspectief voor de industrie als geheel resulteert, betekent dit niet dat dit voor alle beroepen of opleidingen geldt binnen deze sector. De belangrijkste verklarende factor hierin is het opleidingsniveau. Zoals uit tabel 5.2 blijkt is er nog altijd veel vraag naar middelbaar opgeleide arbeidskrachten in de techniek (bijvoorbeeld in de metaal- of elektrotechniek, waardoor sprake is van een krappe arbeidsmarkt voor deze specifieke beroepsgroepen. Aan de andere kant ondervinden werknemers in lagere technische functies (zoals lagere procestechnische beroepen) indirect als een van de eersten de gevolgen van een economische teruggang. 5.2 Huidige arbeidsmarktsituatie: krapte-indicator In deze paragraaf wordt de huidige arbeidsmarktsituatie in Limburg weergegeven. Hierbij is gebruik gemaakt van de volgende spanningsindicator of krapte-indicator. Om geen schijnnauwkeurigheid te suggereren zijn uitsluitend kwalitatieve typeringen (zeer krap, krap, gemiddeld, ruim) opgenomen. Wanneer de actuele arbeidsmarktsituatie in Limburg afgezet wordt tegen de landelijke situatie, blijkt dat op dit moment in beide regio s sprake is van een krappe arbeidsmarkt. In Limburg geldt dit vooral voor beroepen op middelbaar niveau, terwijl de krapte voor beroepen op lager niveau iets minder groot is dan in Nederland als geheel. Gezien de verwachte economische ontwikkeling op korte termijn zal de arbeidsmarkt de komende tijd waarschijnlijk ontspannen. Kijkend naar de regionale verschillen in Limburg valt een aantal zaken op. Allereerst is de krapte het grootst in de arbeidsmarktrayons Maastricht, Roermond en Sittard-Geleen. In rayon Heerlen wordt de arbeidsmarktsituatie daarentegen voor een aantal beroepsgroepen als (zeer) ruim getypeerd. Ook in de rayons Venlo en Venray is de krapte minder voelbaar. Inzoomend op de beroepsgroepen blijkt dat de grootste krapte zich regiobreed voordoet in de lagere bouwkundige beroepen, lagere metaalkundige beroepen, in middelbare beveiligingsberoepen, middelbare bouwkundige beroepen, middelbare metaalkundige beroepen, middelbare elektrotechnische beroepen (excl. automatisering), middelbare weg- en waterbouwkundige beroepen en werktuigbouwkundige beroepen. De arbeidsmarkt is daarentegen (zeer) ruim voor lagere- en middelbare administratieve beroepen en voor lagere procestechnische beroepen. 65

69 Tabel 5.2: Krapte-indicatie naar beroepsgroep (t/m MBO-niveau) 3 e kwartaal 2008, Bron: CWI Nederland Limburg Heerlen Maastricht Sittard- Geleen Roermond Venlo Venray totaal beroep (t/m MBO-niveau) krap zeer krap gem zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer elementaire beroepen: gem krap ruim zeer krap zeer krap krap ruim krap gem lagere beroepen: (para)medische beroepen zeer krap zeer krap zeer ruim zeer krap zeer krap (technisch-) commerciële beroepen ruim zeer ruim administratieve beroepen zeer ruim ruim zeer ruim gem gem zeer ruim zeer ruim zeer ruim algemeen agrarische beroepen zeer krap krap krap zeer ruim zeer krap gem gem algemeen verzorgende beroepen ed ruim zeer krap ruim zeer krap zeer krap zeer krap gem zeer krap algemene transportberoepen zeer krap zeer krap krap krap zeer krap zeer krap zeer krap gem beveiligingsberoepen zeer krap gem. zeer krap ruim bouwkundige beroepen zeer krap zeer krap zeer krap krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap commercieel-verzorgende beroepen zeer ruim zeer ruim docenten sportvakken zeer krap elektrotechnische beroepen zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap krap zeer ruim zeer krap grafische beroepen zeer krap krap metaalkundige beroepen zeer krap zeer krap krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap niet-specialistische beroepen zeer krap zeer krap procestechnische beroepen zeer krap zeer ruim ruim zeer ruim zeer ruim ruim gem technisch- agrarische beroepen ruim verkoopberoepen zeer krap zeer krap gem zeer krap gem zeer krap gem krap weg- en waterbouwkundige beroepen zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap werktuigbouwkundige beroepen ed zeer krap zeer krap zeer krap gem wiskundige, natuurwetenschappelijke ber. gem zeer krap middelbare beroepen: technisch- agrarische beroepen ruim zeer ruim adm. beroepen (automatisering ed) ed gem zeer krap zeer ruim zeer ruim zeer krap ruim adm. beroepen (excl automatisering ed) ruim ruim zeer ruim ruim zeer ruim krap gem ruim ed algemeen verzorgende beroepen zeer krap zeer krap gem zeer krap krap zeer krap krap zeer krap algemene (para)medische beroepen krap zeer krap gem zeer krap zeer krap zeer krap gem algemene transportberoepen zeer krap zeer krap zeer krap bedrijfskundige beroepen zeer krap zeer krap gem gem gem zeer krap zeer krap ruim beveiligingsberoepen zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap bouwkundige beroepen zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap commercieel-agrarische beroepen zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap commercieel-verzorgende beroepen ed zeer ruim zeer ruim zeer ruim commerciële beroepen ed zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap krap gem docenten sportvakken gem zeer krap zeer ruim zeer krap docenten transportvakken zeer krap zeer krap zeer krap economisch-adm. (para)medische ber. ruim zeer krap zeer krap economisch-adm. transportberoepen zeer krap gem elektrotechn. ber. (automatisering ed) zeer krap elektrotechn. ber. (excl automatisering zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap ed) grafische beroepen ed zeer ruim krap ruim gem juridische, bestuurlijke beroepen zeer ruim zeer ruim kunstzinnige beroepen zeer ruim zeer ruim metaalkundige beroepen zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap procestechnische beroepen zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap ruim sociaal-maatschappelijke beroepen ed gem gem zeer ruim zeer krap zeer ruim zeer krap gem zeer ruim taalkundige beroepen ed zeer ruim gem technisch-(para)medische beroepen gem zeer krap gem techn.-, wiskundig- commerciële, adm. zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap gem gem ber. technische beveiligingsberoepen zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap verkoopberoepen gem gem ruim zeer krap zeer ruim ruim ruim zeer krap verzorgend-(para)medische beroepen krap verzorgende transportberoepen ruim weg- en waterbouwkundige beroepen zeer krap zeer krap zeer krap werktuigbouwkundige beroepen ed zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap zeer krap wiskundige, natuurwetenschappelijke ber. zeer krap gem 66

70 5.3 Werkloosheid Als gevolg van de sterk aangetrokken economie gedurende de afgelopen jaren is de werkgelegenheid flink toegenomen en hierdoor is de werkloosheid afgenomen. Het aantal niet-werkende werkzoekenden (nww volgens definitie van het CWI 18 ) uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking is daarmee gedaald van ruim 11% in het eerste kwartaal van 2006 tot 7% in het derde kwartaal van Het gat tussen Limburg en het landelijke werkloosheidspercentage is bovendien iets kleiner geworden over deze periode. Ondanks de sterk afgenomen werkloosheid is er in Limburg nog altijd geen sprake van krapte op de arbeidsmarkt zoals in sommige andere delen van Nederland. Figuur 5.1: Werkloosheid (nww) als % van de beroepsbevolking provincie Limburg per kwartaal, Bron: CWI (werkloosheid), EBB/ETIN Adviseurs (beroepsbevolking) Naar verwachting zal de werkloosheid vanaf eind 2008 weer toenemen als gevolg van de wereldwijde economische neergang, die ook Limburg zal raken. Inzoomend op de arbeidsmarktrayons blijkt dat de werkloosheid (nww-ers uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking) relatief het hoogst is in rayon Heerlen. De werkloosheid is het laagst in rayon Venray. 18 Het Centrum voor Werk en Inkomen heet per UWV of specifieker UWV Werkbedrijf. 67

71 Tabel 5.3: Werkloosheidspercentage* naar deelregio per kwartaal, 2008 gem. 1e kw gem. 2e kw gem. 3e kw Nederland 5,9 5,6 5,4 Limburg (Prov.) 7,7 7,2 6,9 Noord-Limburg (Cr) 6,0 5,6 5,4 Midden-Limburg (Cr) 6,6 6,1 5,8 Zuid-Limburg (Cr) 8,9 8,4 8,1 Heerlen 10,4 9,7 9,5 Maastricht 8,1 7,6 7,3 Roermond 6,9 6,4 6,1 Sittard-Geleen 7,8 7,4 7,0 Venlo 6,9 6,4 6,1 Venray 4,8 4,5 4,5 Bron: CWI (werkloosheid), EBB/ETIN Adviseurs (beroepsbevolking) * nww-populatie als % van beroepsbevolking Kijkend naar de samenstelling van de database van het CWI, blijkt dat het Limburgse werklozenbestand een relatief groot aandeel VMBO-ers en personen met een MBO / HAVO / VWO opleiding kent in vergelijking met het gemiddelde voor heel Nederland. Het aandeel hoger opgeleiden dat werkloos is (als % van nww-populatie), ligt in Limburg circa 2,5 %punt lager dan het landelijk gemiddelde. Omdat de Limburgse beroepsbevolking echter ook relatief minder hoger opgeleiden telt, is het aantal hoger opgeleiden uitgedrukt als % van beroepsbevolking in Limburg hoger dan het landelijk gemiddelde (2,7% in Limburg vs. 2,2% in Nederland). Het grootste deel van de werklozenpopulatie bestaat echter toch nog altijd uit lager opgeleiden; 57% van het totale aantal werklozen in Limburg heeft alleen een basisopleiding of VMBO opleiding (respectievelijk 33,8% en 10,4% van beroepsbevolking). Het betreft vooral deze mensen die vaak problemen hebben om (nieuw) werk te vinden in een arbeidsmarkt waar de opleidingseisen snel toenemen. 68

72 Figuur 5.2: Werkloosheid (nww) per opleidingsniveau als % van beroepsbevolking, gemiddelde 3 e kwartaal 2008 Bron: CWI, ETIN Adviseurs Het valt op dat de verschillen tussen de arbeidsmarktrayons redelijk groot zijn; zo varieert het aandeel lager opgeleiden (basis + VMBO) in de totale nww-populatie van slechts 53% in rayon Maastricht tot 62% in rayon Venlo. Maastricht springt er duidelijk uit wat betreft het aantal hoger opgeleiden door de aanwezigheid van de Universiteit Maastricht. Wanneer de werkloosheid wordt uitgedrukt als percentage van de beroepsbevolking naar opleiding, is overduidelijk dat het werkloosheidspercentage afneemt naarmate het opleidingsniveau toeneemt. Voor mensen met een hogere opleiding is het risico om voor langere tijd werkloos te worden dan ook aanzienlijk lager. Van de beroepsbevolking met alleen een basisopleiding is maar liefst 1/3 deel werkloos (als nww-er ingeschreven bij CWI). Tabel 5.4: Werkloosheid (nww) per opleidingsniveau als % van beroepsbevolking naar regio, gemiddelde 3 e kwartaal 2008 Totaal Basis VMBO MBO / HAVO / HBO / WO / (%) (%) (%) VWO (%) Bachelor (%) Master (%) Nederland 5,4 32,8 8,6 3,6 2,6 1,7 Limburg (Prov.) 6,9 33,8 10,4 4,9 3,1 1,7 Noord-Limburg (Cr) 5,4 30,1 7,7 3,5 2,7 1,2 Midden-Limburg (Cr) 5,8 30,5 8,4 4,4 2,7 1,5 Zuid-Limburg (Cr) 8,1 36,2 12,8 5,9 3,5 2,0 Heerlen 9,5 37,7 14,6 6,8 3,6 1,6 Maastricht 7,3 35,0 12,0 5,5 3,8 2,5 Roermond 6,1 33,7 8,8 4,5 2,8 1,5 Sittard-Geleen 7,0 34,8 10,4 5,0 3,0 1,5 Venlo 6,1 32,6 8,7 3,8 2,7 1,2 Venray 4,5 25,1 6,4 3,1 2,7 1,2 Bron: CWI, ETIN Adviseurs 69

73 Wanneer de werkloosheid (nww-populatie) wordt uitgesplitst naar beroepsniveau, blijkt dat in Limburg het aantal werklozen van hoger beroepsniveau relatief klein is ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Figuur 5.3: Werkloosheid (nww) naar beroepsniveau als % van totaal, gemiddelde 3 e kwartaal 2008 Bron: CWI 5.4 Vacatures In het derde kwartaal van 2008 stonden er gemiddeld zo n vacatures open bij de CWI s in de provincie Limburg 19. Als gevolg van de recente afkoeling van de (wereld)economie, aangeslingerd door de kredietcrisis in de VS, is ook in Limburg het aantal nieuw ingediende vacatures fors gedaald van het tweede op het derde kwartaal. 19 Aangetekend moet worden dat de vacatures die bij het CWI geregistreerd staan, niet het gehele feitelijke vacature-aanbod omvatten. 70

Regionale. Arbeidsma. Informatie Limburg RAIL 2010. Management samenvatting

Regionale. Arbeidsma. Informatie Limburg RAIL 2010. Management samenvatting Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg Regionale L I A R Arbeidsma rkt Inform atie Limbu rg RAIL 2010 Management samenvatting Rail2010-ManSam_omslag.indd 1 18-11-2009 12:42:06 Regionale Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013 Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juni 2013 1. Inleiding In 2012 hebben Etil en Research voor Beleid in opdracht van de Provincie Limburg de ontwikkeling van de Limburgse arbeidsmarkt onderzocht

Nadere informatie

Regionaal Arbeidsmarkt Informatiesysteem Limburg 2009

Regionaal Arbeidsmarkt Informatiesysteem Limburg 2009 Regionaal Arbeidsmarkt Informatiesysteem Limburg 2009 Deel 1 Uitgevoerd in opdracht van: Provincie Limburg UWV WERKbedrijf Limburg Technocentrum Zuid-Limburg VWL Samenwerkend Limburg Gemeente Heerlen Gemeente

Nadere informatie

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011

Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011 Regionale Arbeidsmarkt Informatie Limburg update juli 2011 1 Inleiding In 2011 hebben Etil en Research voor Beleid in opdracht van de Provincie Limburg de ontwikkeling van de Limburgse arbeidsmarkt onderzocht

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2011-2012 Inleiding Begin juni 2011 verscheen de rapportage UWV WERKbedrijf Arbeidsmarktprognose 2011-2012 Met een doorkijk naar 2016".

Nadere informatie

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012

Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012 Arbeidsmarktprognoses Noord-Holland 2012 t.b.v. Monitor Arbeidsmarkt en Onderwijs Provincie Noord-Holland IJmuiden, 23 november 2012 Arjan Heyma www.seo.nl - secretariaat@seo.nl - +31 20 525 1630 Belangrijkste

Nadere informatie

Factsheet arbeidsmarkt Overijssel (bijlage bij Investeringsvoorstel Iedereen in Overijssel doet mee )

Factsheet arbeidsmarkt Overijssel (bijlage bij Investeringsvoorstel Iedereen in Overijssel doet mee ) Factsheet arbeidsmarkt Overijssel (bijlage bij Investeringsvoorstel Iedereen in Overijssel doet mee 2016-2019 ) Economische kerngetallen uit de begroting (kerntaak 5: Regionale Economie) Er zijn 3 kerngetallen

Nadere informatie

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale arbeidsmarktprognose Provincie Zeeland Afdeling Economie Regionale arbeidsmarktprognose 2012-2013 Inleiding Begin juni 2012 verscheen de rapportage UWV Arbeidsmarktprognose 2012-2013 Met een doorkijk naar 2017". Hierin worden

Nadere informatie

Monitor Economie 2018

Monitor Economie 2018 Monitor Economie 2018 Economische kerncijfers van de MVSgemeenten Augustus 2018 Inhoudsopgave Economische ontwikkeling 3 Werkgelegenheid 5 Arbeidsparticipatie 10 Inkomen en uitkeringen 13 Armoede en schuldhulpverlening

Nadere informatie

RAIL 2011 Werkcollege

RAIL 2011 Werkcollege RAIL 2011 Werkcollege Bart Paashuis, Etil Douwe Grijpstra, Research voor Beleid Opzet werkcollege RAIL 2011 Wat is RAIL Aanbod op de Limburgse arbeidsmarkt Vraag op de Limburgse arbeidsmarkt Discrepanties

Nadere informatie

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014

Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014 Werkgelegenheid in Westfriesland Augustus 2014 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 0229-282555 Rapportnummer 2014-2042 Datum Augustus 2014 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Werkgelegenheidsgroei in %

Werkgelegenheidsgroei in % ONDERZOEKMEMORANDUM Onderwijs-arbeidsmarkt analyse Stadsregio Arnhem/Nijmegen In deze korte analyse worden de arbeidsmarktsituaties van de regio s Arnhem en Nijmegen beschreven. Deze analyse wordt gedaan

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT

LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT LAAGGELETTERDHEID IN HAAGSE HOUT Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD

Nadere informatie

APO nieuwsbrief thema aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt

APO nieuwsbrief thema aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt APO nieuwsbrief thema aansluiting onderwijs en arbeidsmarkt Belangrijkste conclusies Uit het onderzoek komen een aantal belangrijke conclusies naar voren: In 2015 wordt in Overijssel een toename van het

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG

LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG LAAGGELETTERDHEID IN LEIDSCHENVEEN-YPENBURG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Factsheetrapportage sector onderwijs De provincie Noord-Brabant heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant' laten uitvoeren. Om het menselijk

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK

LAAGGELETTERDHEID IN LAAK LAAGGELETTERDHEID IN LAAK Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN OPDRACHT

Nadere informatie

Nieuwsbrief Drenthe, oktober 2012

Nieuwsbrief Drenthe, oktober 2012 Nieuwsbrief, oktober 2012 In opdracht van de Provincie heeft Etil in de tweede helft van 2010 het onderzoek Ontwikkelingen en prognoses op de Drentse Arbeidsmarkt 2011 2014 uitgevoerd. In dit onderzoek

Nadere informatie

Nieuws. Innovatieve topsectoren

Nieuws. Innovatieve topsectoren Nieuwsbrief september 2011 In het coalitieakkoord van Provincie Overijssel, met de titel De kracht van Overijssel - Inspireren, innoveren en investeren', hebben de coalitiepartijen hun ambities bekend

Nadere informatie

Overzichtsrapport SER Gelderland

Overzichtsrapport SER Gelderland Overzichtsrapport SER Gelderland Bevolking en participatie In opdracht van SER Gelderland September 2008 Drs. J.D. Gardenier L.T. Schudde CAB Martinikerkhof 30 9712 JH Groningen 050-3115113 cab@cabgroningen.nl

Nadere informatie

Arbeidsmarktprognoses Stedendriehoek en Noordwest Veluwe

Arbeidsmarktprognoses Stedendriehoek en Noordwest Veluwe Research Centre for Education and the Labour Market ROA Arbeidsmarktprognoses Stedendriehoek en Noordwest Veluwe 2017-2022 Tim Peeters Frank Cörvers ROA Fact Sheet ROA-F-2018/8C Researchcentrum voor Onderwijs

Nadere informatie

Twente: (ook) op zoek naar vervanging Arbeidsmarktprognoses

Twente: (ook) op zoek naar vervanging Arbeidsmarktprognoses Twente: (ook) op zoek naar vervanging Arbeidsmarktprognoses 2017-2022 De groei van de economie vertaalt zich in aanhoudende vraag naar personeel en steeds meer krapte op de arbeidsmarkt. Recent opgestelde

Nadere informatie

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG

LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG LAAGGELETTERDHEID IN DEN HAAG Uitgevoerd door: CINOP Advies Etil Kohnstamm Instituut Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA), Maastricht University DEZE FACTSHEETRAPPORTAGE IS ONTWIKKELD IN

Nadere informatie

5,8. De Limburgse arbeidsmarkt. De zeven rayons. Economische ontwikkeling gunstig. Werkstuk door Een scholier 3118 woorden 3 juni 2001

5,8. De Limburgse arbeidsmarkt. De zeven rayons. Economische ontwikkeling gunstig. Werkstuk door Een scholier 3118 woorden 3 juni 2001 Werkstuk door Een scholier 3118 woorden 3 juni 2001 5,8 75 keer beoordeeld Vak Economie Deelvraag 1: Hoe ziet de Limburgse Arbeidsmarkt er momenteel uit. De Limburgse arbeidsmarkt In Limburg wonen ruim

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari Februari 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage 8 Toelichting NWW

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Arbeidsmarktprognoses Twente Tim Peeters Frank Cörvers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA

ROA Fact Sheet. Arbeidsmarktprognoses Twente Tim Peeters Frank Cörvers. Research Centre for Education and the Labour Market ROA Research Centre for Education and the Labour Market ROA Arbeidsmarktprognoses Twente 2017-2022 Tim Peeters Frank Cörvers ROA Fact Sheet ROA-F-2018/8B Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt ROA

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Factsheetrapportage sector bouw De provincie heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA ' laten uitvoeren. Om het menselijk kapitaal in de regio te behouden en te vergroten

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400 Augustus 2008 Aantal werkzoekenden daalt in ustus met 8.400 2 Ingediende vacatures 4 Vraag en aanbod bij CWI 5 Ontslagen met toestemming CWI 6 Statistische bijlage 7 Toelichting NWW / Toelichting CWI krapte-indicator

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen Juni 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage 8 Toelichting

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar In de vorige nieuwsbrief in september is geprobeerd een antwoord te geven op de vraag: wat is de invloed van de economische situatie op de arbeidsmarkt? Het antwoord op deze vraag was niet geheel eenduidig.

Nadere informatie

Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt. Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde

Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt. Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde Themabijeenkomst regionale arbeidsmarkt Elburg, Ermelo, Harderwijk, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Putten en Zeewolde Aandachtspunten Even voorstellen: Willem van der Craats De werkgelegenheidsstructuur

Nadere informatie

Nieuw SPECIAL DEFINITIEVE RESULTATEN PROB

Nieuw SPECIAL DEFINITIEVE RESULTATEN PROB Nieuwsbrief december 2009 SPECIAL DEFINITIEVE RESULTATEN PROB Als uitbreiding van de gebruikelijke APO-gegevens is Etil de afgelopen maanden druk bezig geweest om informatie te leveren rond de aansluiting

Nadere informatie

6. Vergrijzing in Noord-Nederland

6. Vergrijzing in Noord-Nederland 6. Vergrijzing in Noord-Nederland De komende jaren zal de gemiddelde leeftijd van de Nederlandse bevolking sterk stijgen. Er worden minder kinderen geboren dan vroeger en onder invloed van stijgende welvaart

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Factsheetrapportage sector biobased economie De provincie Noord-Brabant heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant' laten uitvoeren. Om het

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2009

Werkgelegenheidsonderzoek 2009 Werkgelegenheidsonderzoek 2009 Werkgelegenheidsonderzoek 2009 Provincie Groningen Provincie Groningen Drs. Eelco Westerhof 21 januari 2010 1 Inhoud Werkgelegenheidonderzoek 2009 1 Inhoud 2 Inleiding 3

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Factsheetrapportage sector zorg De provincie Noord-Brabant heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant' laten uitvoeren. Om het menselijk

Nadere informatie

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Gelieerd aan Maastricht University, SBE 3 afdelingen:

Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Gelieerd aan Maastricht University, SBE 3 afdelingen: De arbeidsmarkt tot 2018. Is er ruimte voor jongeren? Didier Fouarge d.fouarge@maastrichtuniversity.nl RPA Netwerkbijeenkomst, Alphen aan den Rijn, 13 februari 2014 2 Researchcentrum voor Onderwijs en

Nadere informatie

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal

x Verandering t.o.v. voorgaand jaar Totaal Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 Cees Maas De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in 22 laten geen gunstig beeld zien. De werkgelegenheid nam nog wel toe, maar de groei was veel kleiner dan in voorafgaande

Nadere informatie

Ontwikkeling werkgelegenheid en werkloosheid 2003

Ontwikkeling werkgelegenheid en werkloosheid 2003 Ontwikkeling werkgelegenheid en werkloosheid O&S december 1 1. Inleiding In voorliggende notitie wordt de stand van zaken ten aanzien van de werkgelegenheid (1 april ) en werkloosheid (1-10-) in s-hertogenbosch

Nadere informatie

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018

Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Met een doorkijk naar 2018 Samenvatting UWV Arbeidsmarktprognose 2013-2014 Een belangrijke taak van UWV is het bij elkaar brengen van vraag en aanbod op

Nadere informatie

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant Regio Zuidoost-Brabant 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn Zuidoost-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio Zuidoost-Brabant.

Nadere informatie

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011 Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Oktober 2011 In deze rapportage van het UWV WERKbedrijf worden de actuele ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt kort toegelicht. Vanuit diverse bronnen

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Achterhoek Februari 2013

Arbeidsmarkt Achterhoek Februari 2013 Arbeidsmarkt Achterhoek Februari 2013 Inhoud Werkgelegenheid Vacatures Werkloosheid Bevolkingsontwikkeling Aandachtspunten komende jaren Activiteiten POA Achterhoek PAG 2 Structuur werkgelegenheid regio

Nadere informatie

Arbeidsaanbod naar sociaaldemografische kenmerken

Arbeidsaanbod naar sociaaldemografische kenmerken CPB Memorandum Sector : Arbeidsmarkt en Welvaartsstaat Afdeling/Project : Arbeid Samensteller(s) : Rob Euwals, Daniël van Vuuren, Adri den Ouden, Janneke Rijn Nummer : 171 Datum : 12 december 26 Arbeidsaanbod

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 6 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 6 e editie. Opzet en inhoud 6 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de zesde editie van de Economische Monitor Voorne-Putten en presenteert recente economische ontwikkelingen van Voorne-Putten

Nadere informatie

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%)

Ontwikkelingen in de werkloosheid in Amsterdam per stadsdeel tussen 1 januari 2001 en oktober 2003 (%) Werkloosheid Amsterdam sterk gestegen Volgens de nieuwste cijfers van het CBS steeg de werkloosheid in Amsterdam van bijna 5% in 2002 naar 8,4% in 2003. Daarmee is de werkloosheid in Amsterdam sneller

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 5 e editie. Opzet en inhoud. Deze factsheet is de vijfde editie van de 5 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud Deze factsheet is de vijfde editie van de Economische Monitor Voorne-Putten en presenteert recente economische ontwikkelingen van Voorne-Putten

Nadere informatie

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud

Economische monitor. Voorne PutteN 5 GEMEENTEN. 4 e editie. Opzet en inhoud 4 e editie Economische monitor Voorne PutteN Opzet en inhoud In 2010 verscheen de eerste editie van de Economische Monitor Voorne-Putten, een gezamenlijk initiatief van de vijf gemeenten Bernisse, Brielle,

Nadere informatie

Onderwijs en arbeidsmarkt in cijfers

Onderwijs en arbeidsmarkt in cijfers Onderwijs en arbeidsmarkt in cijfers september 208 Regio Food Valley Onderwijs en arbeidsmarkt in cijfers regio Food Valley In aansluiting op de brochure Onderwijs en arbeidsmarkt in cijfers is deze aanvullende

Nadere informatie

Districtsrapportage. NOORDWEST -Noord-Holland-Noord -Zuidelijk Noord-Holland

Districtsrapportage. NOORDWEST -Noord-Holland-Noord -Zuidelijk Noord-Holland Districtsrapportage NOORDWEST - - 21 INHOUDSOPGAVE Pagina ACHTERGRONDINFORMATIE 3 1 WERKGELEGENHEID 4 2 VACATURES 5 3 ECABO ENQUETE 6 4 LEERLINGEN 7 5 GEDIPLOMEERDEN 8 7 PERSPECTIEVEN WERKGEVERS 1 8 ARBEIDSMARKTPERSPECTIEVEN

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen September 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen Maart 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische

Nadere informatie

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014 MEI 214 Neimed Krimpbericht Potentiële beroepsbevolking Voor de ontwikkeling van het aanbod van arbeidskrachten is de potentiële beroepsbevolking van belang. Deze leeftijdsgroep daalt in al sinds 1995.

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Titel ROA. De arbeidsmarkt in Noord-, Midden- en Zuid-Limburg tot Tim Peeters Frank Cörvers

ROA Fact Sheet. Titel ROA. De arbeidsmarkt in Noord-, Midden- en Zuid-Limburg tot Tim Peeters Frank Cörvers ROA Titel De arbeidsmarkt in Noord-, Midden- en Zuid-Limburg tot 2022 Tim Peeters Frank Cörvers ROA Fact Sheet ROA-F-2018/16 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt ROA Research Centre For Education

Nadere informatie

Arbeidsmarktprognoses Regio Zwolle

Arbeidsmarktprognoses Regio Zwolle Research Centre for Education and the Labour Market ROA Arbeidsmarktprognoses Regio Zwolle 2017-2022 Tim Peeters Frank Cörvers ROA Fact Sheet ROA-F-2018/8A Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen April 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen blijven stijgen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Werkgelegenheidsonderzoek 2010 2010 pr ov i nc i e g r oni ng e n Wer kgel egenhei dsonder zoek Eenanal ysevandeont wi kkel i ngen i ndewer kgel egenhei di nde pr ovi nci egr oni ngen Werkgelegenheidsonderzoek 2010 Werkgelegenheidsonderzoek

Nadere informatie

Snapshots van de regionale economie

Snapshots van de regionale economie Snapshots van de regionale economie Een Groene, Gezonde en Slimme Regio Inleiding Voor goed beleid zijn actuele cijfers nodig. In deze folder zijn economische basisindicatoren opgenomen over de verschillende

Nadere informatie

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I In deze economische monitor vindt u cijfers over de werkgelegenheid en de arbeidsmarkt van de gemeente Ede. Van de arbeidsmarkt zijn gegevens opgenomen van de tweede helft

Nadere informatie

Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal. Kernuitkomsten vergeleken, februari >

Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal. Kernuitkomsten vergeleken, februari > Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal Kernuitkomsten vergeleken, februari 2018 > www.ioresearch.nl Een barometer is gericht op het volgen en (door middel van cijfers) in beeld brengen

Nadere informatie

Mei Economische Barometer Valkenswaard en Waalre. Verwachting voor 2010 en 2011

Mei Economische Barometer Valkenswaard en Waalre. Verwachting voor 2010 en 2011 Verwachting voor 2010 en 2011 Mei 2010 CONCLUSIES Zakelijke dienstverlening domineert de economie van Waalre. Valkenswaard kent relatief veel industrie en groothandel. Afname van de werkgelegenheid doet

Nadere informatie

Werkgelegenheid in West- Friesland November 2013

Werkgelegenheid in West- Friesland November 2013 Werkgelegenheid in West- Friesland November 2013 1. Inleiding In het kader van de overeenkomst over de statistische dienstverlening houdt I&O Research voor de samenwerkende Westfriese gemeenten statistische

Nadere informatie

Trendrapport Oosterhout 2010 2040

Trendrapport Oosterhout 2010 2040 2040 december 2010 Een uitgave van de gemeente Oosterhout rapporteur: afdeling Service en Ondersteuning (SO), taakgroep Onderzoek & Statistiek (O&S) definitieve versie: december 2010 2 Trendrapport Oosterhout

Nadere informatie

Onderwijs en arbeidsmarkt in cijfers

Onderwijs en arbeidsmarkt in cijfers Onderwijs en arbeidsmarkt in cijfers Regio september 208 Onderwijs en arbeidsmarkt in cijfers regio In aansluiting op de brochure Onderwijs en arbeidsmarkt in cijfers is in deze factsheet aanvullende arbeidsmarktinformatie

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Factsheetrapportage sector Life sciences en Medische technologie De provincie Noord-Brabant heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant' laten

Nadere informatie

Arbeidsmarktprognose 2014 gemeente Oss. Eindrapport. Uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Oss

Arbeidsmarktprognose 2014 gemeente Oss. Eindrapport. Uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Oss Arbeidsmarktprognose 2014 gemeente Oss Eindrapport Uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Oss Uitgevoerd door: ETIN Adviseurs s-hertogenbosch, december 2009 Inhoudsopgave 1. Aanleiding en doelstelling...

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in Holland- Rijnland vanuit economisch pespectief

De arbeidsmarkt in Holland- Rijnland vanuit economisch pespectief De arbeidsmarkt in Holland- Rijnland vanuit economisch pespectief Op basis van het arbeidsmarktonderzoek van Research voor Beleid en EIM Douwe Grijpstra Datum: 7 november 2007 Opbouw presentatie -Inrichting

Nadere informatie

Ad en arbeidsmarktprognoses: Hoe gaat het nu, en is er straks een andere insteek nodig?

Ad en arbeidsmarktprognoses: Hoe gaat het nu, en is er straks een andere insteek nodig? Ad en arbeidsmarktprognoses: Hoe gaat het nu, en is er straks een andere insteek nodig? Frank Cörvers Dag van de Associate Degree, Amersfoort, 17 maart 2017 Arbeidsmarktprognoses ROA: Doel Methodiek ROA

Nadere informatie

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

De arbeidsmarkt klimt uit het dal Trends en ontwikkelingen arbeidsmarkt en onderwijs De arbeidsmarkt klimt uit het dal Het gaat weer beter met de arbeidsmarkt in, ofschoon de werkgelegenheid wederom flink daalde. De werkloosheid ligt nog

Nadere informatie

Facts & Figures Utrecht

Facts & Figures Utrecht Facts & Figures Utrecht Prognose van leerlingaantallen In Utrecht wordt er een krimp verwacht van het totale leerlingenaantal op het vmbo. Dit gaat over de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte, theoretische-

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010

Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010 Monitor Werkloosheid Noord-Veluwe 3 e kwartaal 2010 Oktober 2010 Opsteller: Jiska Krikke Contactpersoon: Gerrit Marskamp Regio Noord-Veluwe, t:0341-474 436 Regio Noord-Veluwe wil in het kader van arbeidsmarktbeleid,

Nadere informatie

Samenvatting Onderwijs- en Arbeidsmarktmonitor. Metropoolregio Amsterdam. Oktober amsterdam economic board

Samenvatting Onderwijs- en Arbeidsmarktmonitor. Metropoolregio Amsterdam. Oktober amsterdam economic board Samenvatting Onderwijs- en Arbeidsmarktmonitor Metropoolregio Amsterdam Oktober 2016 amsterdam economic board Samenvatting Onderwijs- en Arbeidsmarktmonitor Metropoolregio Amsterdam (MRA) Oktober 2016

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de Drentse arbeidsmarkt

Ontwikkelingen op de Drentse arbeidsmarkt Ontwikkelingen op de Drentse arbeidsmarkt Bart Paashuis Janneke Gardeniers 10 maart 2011 basis voor beslissingen Opzet presentatie 1. Onderzoek 2. Aanbod op de Drentse arbeidsmarkt 3. Vraag op de Drentse

Nadere informatie

Prognose arbeidsmarktontwikkeling als gemiddeld jaarlijks percentage van de werkgelegenheid in 2014.

Prognose arbeidsmarktontwikkeling als gemiddeld jaarlijks percentage van de werkgelegenheid in 2014. Werkgelegenheidsgroei Nederland 2015-2020 Sinds de crisis van 2008 wisselen periodes van economische groei en krimp elkaar af. In de periode 2010-2014 is de arbeidsmarkt voor recent gediplomeerden verslechterd

Nadere informatie

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011 Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011 In deze notitie van het UWV WERKbedrijf worden de actuele ontwikkelingen op de regionale arbeidsmarkt kort toegelicht. Vanuit diverse bronnen is

Nadere informatie

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant

Arbeidsmarktanalyse HCA Noord-Brabant Arbeidsmarktanalyse HCA Factsheetrapportage sector maintenance De provincie heeft door Etil het onderzoek 'Arbeidsmarktanalyse HCA ' laten uitvoeren. Om het menselijk kapitaal in de regio te behouden en

Nadere informatie

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014

Een uitdagende arbeidsmarkt. Erik Oosterveld 24 juni 2014 Een uitdagende arbeidsmarkt Erik Oosterveld 24 juni 2014 Wat waren de gevolgen van de recessie? Hoeveel banen zijn er verloren gegaan? In welke sectoren heeft de recessie het hardst toegeslagen? Werkgelegenheid

Nadere informatie

Snapshots van de regionale economie

Snapshots van de regionale economie Snapshots van de regionale economie Een Groene, Gezonde en Slimme Regio Provincie Utrecht Economische groei (%) bbp/brp, Provincie Utrecht en, 1996- Beroepsniveau banen (%), Provincie Utrecht en, 4 4 7%

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

ROA Fact Sheet. Titel ROA. De arbeidsmarkt van Limburg tot Tim Peeters Frank Cörvers

ROA Fact Sheet. Titel ROA. De arbeidsmarkt van Limburg tot Tim Peeters Frank Cörvers ROA Titel De arbeidsmarkt van Limburg tot 2022 Tim Peeters Frank Cörvers ROA Fact Sheet ROA-F-2018/15 Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt ROA Research Centre For Education and the Labour Market

Nadere informatie

4. Werkloosheid in historisch perspectief

4. Werkloosheid in historisch perspectief 4. Werkloosheid in historisch perspectief Werkloosheid is het verschil tussen het aanbod van arbeid en de vraag naar arbeid. Het arbeidsaanbod in Noord-Nederland hangt samen met de mate waarin de inwoners

Nadere informatie

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011

Oktober Regionale Recessie Barometer Rotterdam. Economische verwachting tot 2011 Economische verwachting tot 2011 Oktober 2009 CONCLUSIES Zakelijke diensten, zorg en logistiek hebben een belangrijk aandeel in de Rotterdamse werkgelegenheid. Verwachte daling van werkgelegenheid in Rotterdam

Nadere informatie

Facts & Figures Drenthe

Facts & Figures Drenthe Facts & Figures Drenthe Prognose van leerlingaantallen In Drenthe wordt er een krimp verwacht van het totale leerlingenaantal op het vmbo. Dit gaat over de basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte, theoretische-

Nadere informatie

Gemeente Breda SSC Onderzoek en Informatie

Gemeente Breda SSC Onderzoek en Informatie Gemeente Breda SSC Onderzoek en Informatie Arbeidsmarkt West- Brabant 2010-2040 De regionale verwachtingen tot 2040 voor de werkgelegenheid en de beroepsbevolking na de financiële crisis Publicatienummer:

Nadere informatie

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop VLUGSCHRIFT Bevolkingsprognose gemeente Groningen - Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop Inleiding De omvang en samenstelling van de bevolking van de gemeente Groningen

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2016

De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2016 De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2016 maart 2012 Deborah van den Berg 1. Inleiding Wat zijn de huidige en toekomstige arbeidsmarktperspectieven naar opleiding en beroep? Het Researchcentrum

Nadere informatie

Marktinformatie meo-heo door afdeling IBO, team Arbeidsmarktonderzoek

Marktinformatie meo-heo door afdeling IBO, team Arbeidsmarktonderzoek 12 Marktinformatie meo-heo 2006 door afdeling IBO, team Arbeidsmarktonderzoek Colofon Datum aanmaak Versie Status Kenmerk Bestand Auteur juni 2007 definitief Meo-heo arbeidsmarktinformatie rapportage 2006

Nadere informatie

Samenvatting Twente Index 2016

Samenvatting Twente Index 2016 Samenvatting Twente Index 2016 Kijk voor regionale en lokale data op www.twenteindex.nl INLEIDING De Twente Index wordt door Kennispunt Twente samengesteld in opdracht van de Twente Board. De Board wil

Nadere informatie

Werkgelegenheidsonderzoek 2011

Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Werkgelegenheidsonderzoek 2011 Provincie Groningen Provincie Groningen Drs. Eelco Westerhof

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 804 Arbeidsmarkt en sociale zekerheid Nr. 16 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELE- GENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant Regio Noordoost-Brabant 1 1. Werkgelegenheid Zorg en Welzijn Noordoost-Brabant In dit katern volgt een overzicht van diverse arbeidsmarktfactoren in de sector zorg en welzijn in de regio Noordoost-Brabant.

Nadere informatie