RAADSVOORSTEL. Portefeuillehouder(s) Bijlagen 3

Transcriptie

1 RAADSVOORSTEL Onderwerp Verkenning samenwerking Schijndel-Sint-Oedenrode Agendanummer 4 Nummer 40/2013 Steller Peet van de Loo, Willem van Rosmalen Doorkiesnummer steller Bereikbaar op: Ma - do Portefeuillehouder(s) Bijlagen 3 Coördinerende afdeling Directie Coördinerend team - Behandeling raadscommissie 13 juni 2013 Behandeling gemeenteraad 27 juni 2013 P..M. Maas, J. Eugster - van Bergeijk Beslispunten: 1. De Verkenning Samenwerking Schijndel Sint-Oedenrode en bijbehorend bijlagenboek vast te stellen, waarmee de gemeenteraad zich tevens uitspreekt over de vorm, de schaal, het profiel en mogelijke partners hierbij. 2. De gemeenteraden van Schijndel en Sint-Oedenrode hun colleges opdracht geven om het voornemen om te komen tot een bestuurlijke fusie uit te (laten) werken en om hierbij geschikte buurgemeenten, zoals andere Meierijgemeenten of Veghel, te betrekken. 3. Een plan van aanpak voor deze uitwerking in oktober 2013 aan de betrokken gemeenteraden ter kennisname voor te leggen en op basis daarvan dan de benodigde middelen ter beschikking te stellen. 4. Bij deze uitwerking onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners in relatie tot draagvlak en participatie actief te betrekken. 5. Het resultaat van deze uitwerking mei 2014 aan de betrokken gemeenteraden te presenteren, opdat de gemeenteraden hierover juni 2014 een besluit nemen. 6. Kennis te nemen van de nota over de ambtelijke samenwerking van de vier Meierijgemeenten Boxtel, Haaren, Sint-Michielsgestel en Vught. 7. Kennis te nemen van de visie op de Meierij als geheel. 1/8

2 Onderwerp Verkenning samenwerking Schijndel-Sint-Oedenrode. Wat is het vraagstuk/wat wijzigt er? Conform uw opdracht is een visie ontwikkeld op de samenwerking tussen de gemeenten Schijndel en Sint- Oedenrode, in de context van een bestuurlijke fusie op termijn. In bijgevoegde verkenning en bijlagenboek wordt hierover verslag gedaan. Vorm, schaal, profiel en partners in relatie tot samenwerking en fusie staan hierbij centraal. Daarbij wordt nadrukkelijk stilgestaan bij de nut, noodzaak en vorm van opschaling van onze gemeenten, in het licht van de maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen en opgaven die hieruit voor ons voortvloeien. U wordt gevraagd om zich hierover uit te spreken en om deze verkenning en bijlagenboek vast te stellen. Ook vragen wij u om zich uit te spreken over de wens van de gemeente Veghel om aan te haken bij ons voornemen om te komen tot een bestuurlijke fusie. Daarnaast zijn vier andere gemeenten uit de Meierij aan de slag gegaan met het uitwerken van hun wens te komen tot een vergaande ambtelijke samenwerking. Het rapport hierover is tevens bijgevoegd en u kunt daar kennis van nemen. Bovendien vragen we u kennis te nemen van de visie op de Meierij als geheel en de passage over de samenwerking in het sociaal domein. Wat willen we bereiken? Een gemeente die voor haar burgers voor de komende jaar wat betreft vorm, schaal, profiel en partners meer dan voldoende toekomstbestendig en bestuurskrachtig is, met het oog op de maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen die op haar afkomen en de opgaven die daar voor de gemeente en gemeenschap uit voortvloeien. Hierbij staat ons een gemeente voor ogen met een profiel dat wordt gekenschetst als Goed Werken, Goed Leven. Bovendien staan wij een een gemeente waar de principes van zelfsturing en participatie voluit worden benut, zodat de gemeenschap voorop staat. Wat gaan we daarvoor doen? U vragen om het voornemen uit te spreken voor een bestuurlijke fusie met een schaal die groter is dan die van Schijndel en Sint-Oedenrode samen. Daarbij vragen wij u ook om de colleges van deze beide gemeenten opdracht te geven om het voornemen om te komen tot een bestuurlijke fusie uit te (laten) werken en om hierbij geschikte buurgemeenten, zoals andere Meierijgemeenten of Veghel, te betrekken. De bijgevoegde verkenning en het bijbehorende bijlagenboek en het in de verkenning opgenomen profiel van Goed Werken, Goed Leven vormt voor ons de basis voor de gesprekken hierover. Zoals gezegd gaat het hier om een voornemen voor een bestuurlijke fusie. Alvorens de raden hierover definitief gaan besluiten is het van groot belang dat ook onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners zich hierover uitspreken. In hoofdstuk 7 van bijgevoegde verkenning wordt daarom geschetst hoe wij met hen hierover de komende tijd het gesprek willen aangaan. Wij realiseren ons ter dege dat een bestuurlijke fusie onze gemeente en gemeenschap raakt. Juist met het oog op de belangen van onze burgers hebben wij afgewogen dat onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners het beste af zijn met voornoemde fusie. In onze ogen blijft de identiteit van de kernen hierbij recht overeind. Zeker als we blijven investeren in de vitaliteit, zelfsturing en participatie van onze inwoners. Onze gemeenschappen bepalen immers de identiteit en leefbaarheid van onze kernen, niet de gemeente. 2/8

3 Argumenten,, ad a beslispunt 1-6: 1 A. De maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen maken opschaling van onze gemeenten urgent De huidige situatie, evenals toekomstige ontwikkelingen en opgaven hebben helaas negatieve - effecten op de kwetsbaarheid, kwaliteit en kostenbeheersing van onze gemeenten. Dat is niet in het belang van onze inwoners. Denk hierbij aan: De decentralisaties van taken gaat gepaard met flinke budgetkortingen als gevolg van rijksbezuinigingen. Kleine gemeenten hebben niet de kennis, capaciteit en geld in huis om dergelijke grote taakuitbreidingen met grote kortingen zelf adequaat in te voeren. Dit gaat ten koste van de zorg voor onze inwoners. Voor invoering van dit soort decentralisaties is nu externe capaciteit nodig of ondersteuning vanuit de grote buurgemeenten. Schaalvergroting, waaronder het flink verminderen van het aantal gemeenten, is rijksbeleid. Vanuit het Rijk wordt hierop ook financieel gestuurd. Samenwerkingsconstructies hebben niet de voorkeur van het Rijk. De provincie en Vereniging van Brabantse Gemeenten (VBG) zijn het traject (Veer)krachtig Brabants Bestuur gestart vanuit de zorg of gemeenten de komende jaren de taken nog wel adequaat zouden kunnen uitvoeren. Met de commissie (Veer)krachtig Brabants bestuur zijn onze beide gemeentebesturen van mening dat zij op dit moment nog wel voldoende bestuurskracht hebben. Echter, met het oog op de toekomstige ontwikkelingen en opgaven zijn onze burgers beter af met een gemeente met een grotere omvang. Beide gemeenten kennen veel éénpitter-functies en veel medewerkers met een breed functieprofiel; zij moeten van vele markten thuis zijn. De organisaties kennen daardoor ook een zeer hoge werkdruk en er is nauwelijks ruimte voor specialisatie en innovatie, zoals digitalisering en participatie. Zeker bij langdurige ziekte en nieuwe ontwikkelingen, zijn onze organisaties erg kwetsbaar. Dit zet de kwaliteit onder druk. Voor het realiseren van grotere ambities ontbreekt geld en menskracht bij kleinere gemeenten, zoals de onze. Alleen het bestaande kan zo goed mogelijk worden beheerd. Voor grootschalige of complexe investeringen, of vervanging van zaken die niet meer eenvoudig hersteld kunnen worden, is steeds minder ruimte. Kleinere gemeenten, zoals de onze, hebben weinig positie en slagkracht ten opzichte van leveranciers en maatschappelijke gesprekspartners. Bij kleine gemeenten is er ook minder capaciteit voor bijdragen aan regionaal en landelijk beleid en innovaties. Voor onze burgers kunnen wij de belangen dan ook minder goed behartigen. Dat kost onze gemeenschap onder andere geld en werkgelegenheid. De lokale verschillen tussen gemeenten in ondermeer beleid, regelgeving, vergunningverlening en werkwijze kosten omgekeerd - onze ondernemers en maatschappelijke partners veel tijd en geld. Door de vergrijzing, in combinatie met de schaarste aan middelen, zal onze positie op de arbeidsmarkt over een aantal jaren behoorlijk verslechteren. Ten opzichte van het bedrijfsleven en grotere (buur)gemeenten. Dit komt de kwaliteit van onze dienstverlening niet ten goede. Het aantal raadsleden vermindert als gevolg van rijksbeleid, terwijl het takenpakket van gemeenten flink gaat toenemen als gevolg van onder andere decentralisaties. De taak van raadsleden wordt daardoor zwaarder. 3/8

4 In de praktijk blijken samenwerkingsverbanden veel afstemming en compromissen te vragen en vaak niet het beleid en zaken op te leveren die men lokaal van belang acht. Dit leidt tot de nodige ambtelijke en bestuurlijke drukte, stroperigheid en onenigheid over doelen, beleid, uitvoering en aansturing. Hierdoor kost samenwerking meer geld en menskracht en is deze minder effectief en efficiënt dan tevoren gedacht. Bij samenwerkingsverbanden worden bevoegdheden van de afzonderlijke colleges of raden op afstand gezet. Daarmee ook de invloed van burgers. De herkenbaarheid van besluitvorming wordt dan diffuus,; gemeenten kunnen wel zaken inbrengen, maar het bestuur van het samenwerkingsverband beslist uiteindelijk. Zo ontstaat een democratisch gat, waarbij burgers alleen getrapt invloed hebben op dat wat er voor ze wordt geregeld. B. Onze burgers zijn vanuit oogpunt daadkracht, democratie en duurzaamheid het beste af met een bestuurlijke fusie Uit onderzoek en praktijkervaring blijkt dat de dienstverlening en het voorzieningenniveau van inmiddels gefuseerde gemeenten daardoor flink is verbeterd, tegen op termijn doorgaans minder kosten. Ook is het gemeentebestuur veel directer aanspreekbaar op zaken. Concreet uit zich dit als volgt: Inwoners kunnen voor meer zaken bij de gemeente terecht, ook digitaal. Er zijn meer ambtenaren deskundig op een bepaald vakgebied; de inwoner treft dus eerder een ambtenaar die van de hoed en rand weet (ook bij afwezigheid vanwege ziekte of vakantie of op een specialistisch terrein). Zo wordt de burger dus beter bediend. Ook is de inwoner minder afhankelijk geworden van die ene ambtenaar die voorheen vele taken samen deed. Doordat gemeenten minder externen inhuren zijn er meer ambtenaren die de lokale situatie kennen. Grotere gemeenten hebben ruimere openingstijden en kortere doorloop- en afhandeltijden. De dienstverlening is vaak meer bij de tijds en grotere gemeenten kunnen makkelijker investeren en innovaties doorvoeren. Bijvoorbeeld als het gaat om de digitale dienstverlening, waaronder het gebruik van sociale media. Verder blijken gefuseerde gemeenten beter in staat om het voorzieningenniveau op peil te houden en op elkaar af te stemmen. Ook op buurt- en wijkniveau. Gefuseerde gemeenten weten de afstand tot de burger goed te verkleinen door te kiezen voor zelfsturing. Hierbij wordt de rol van dorps- en wijkraden versterkt, ook door de inzet van buurtbudgetten en buurtteams. Dit betekent voor de gemeente meer loslaten. Schaalvergroting en schaalverkleining gaan hier dus goed samen. Doordat college- en raadsleden ook over meer zaken zelf gaan (omdat zij die niet meer hebben uitbesteed of ondergebracht in een samenwerkingsverband) zijn zij op meer zaken zelf direct aanspreekbaar. En grotere, gefuseerde, gemeenten hebben een betere onderhandelingspositie ten opzichte van andere overheden, maatschappelijke partners en leveranciers. Zij doen er meer toe en krijgen daardoor meer voor elkaar, voor minder geld. En dat allemaal in het belang van de burgers waarvoor zij gaan en staan. Tot slot blijkt uit onderzoek en ervaring dat deze voordelen uiteindelijk tegen lagere kosten worden gerealiseerd (waardoor belastingverhoging beperkt kan worden). C. Een fusie met een schaal van alleen Schijndel en Sint-Oedenrode samen is voor de langere termijn onvoldoende toekomstbestendig en bestuurskrachtig Uit voorgaande blijkt dat schaalgrootte invloed heeft op de bestuurskracht, kwetsbaarheid, kwaliteit en kosten van gemeenten. Daarbij hebben grote autonome gemeenten meer kracht en macht om zaken voor elkaar te krijgen. Daarom pleiten wij voor een bestuurlijke fusie. Vervolgens is de vraag: welke schaalgrootte is toekomstbestendig? Hierop is niet eenvoudig antwoord op te geven. Een vaste norm bestaat niet. We kunnen de schaalgrootte wel in perspectief plaatsen van de ontwikkelingen in tijd en omgeving. Daarbij spelen de volgende overwegingen: 4/8

5 Schijndel en Sint-Oedenrode hebben samen ongeveer inwoners; bij elkaar net zo groot als een gemiddelde Nederlandse gemeente op dit moment. De vraag is of dit toekomstbestendig is. Met een bestuurlijke fusie willen we een schaal waarmee we de toekomstige taken voor in ieder geval de komende jaar voor een groot deel zelfstandig kunnen oppakken. Mede gelet op de hiervoor geschetste ontwikkelingen lijkt een omvang met een inwonertal van ons dan te klein. Steeds meer gemeenten met een inwonertal tussen de geven zelf aan te opteren voor opschaling. In onze regio is Veghel zo n voorbeeld. Daarnaast zien we bij recente initiatieven voor bestuurlijke fusies dat men nu meestal opteert voor gemeenten die na opschaling meer dan inwoners hebben. Onderzoek laat zien dat de financiële effecten voor fusiegemeenten tot inwoners negatiever zijn dan voor grotere fusiegemeenten. In dit kader hebben we ook de criteria bezien die het Rijk hanteert bij de wet ARHI (ARHI staat voor Algemene Regels HerIndeling). Deze criteria zijn: Een zo'n groot mogelijk draagvlak creëren: lokaal bestuurlijk, maatschappelijk en regionaal. Inhoudelijke noodzaak: bestuurskracht, regionale opgaven en samenhang, financieel perspectief, urgentie. Duurzaamheid, interne samenhang nieuwe gemeente, evenwichtige regionale bestuurlijke verhoudingen. Als wij als Schijndel en Sint-Oedenrode deze criteria op een rij zetten, dan is een bestuurlijke fusie van alleen onze twee gemeenten onvoldoende; deze zou onvoldoende bestuurskrachtig en toekomstbestendig zijn. Zeker tegen de achtergrond van de maatschappelijke en bestuurlijke ontwikkelingen en opgaven die op ons afkomen. Wij willen een dubbelslag voorkomen, waarbij na samenvoeging van onze beide gemeenten, over enkele jaren een opschaling met andere gemeenten volgt. Dat kost veel te veel tijd en menskracht en leidt tot een intern gerichte focus. Wij willen een schaal die maakt dat wij voor de komende jaar op dat punt klaar zijn. Een bestuurlijke fusie op de schaal van de gehele Meierij achten wij daarentegen te groot. Het samenvoegen van de gehele Meierij levert niet alleen fysiek een te omvangrijke gemeente op, maar ook sociaal. Daarvoor bestaat er ook onvoldoende verwantschap binnen dit gebied. Vanuit onderzoek wordt aangegeven dat gemeenten met inwoners nog redelijk overzichtelijk zijn. Daarboven wordt de bestuurbaarheid en het aansturen van de organisatie ingewikkelder. Om bovenstaande redenen zien wij daarom graag dat buurgemeenten zich bezinnen om zich aan te sluiten bij ons fusietraject. In dat kader is het relevant te melden dat de gemeente Veghel heeft aangegeven dat zij opteert voor een samengaan met onze gemeenten. Gelet op de door ons beoogde schaalgrootte en profiel zien wij Veghel als een geschikte gesprekspartner bij een bestuurlijke fusie. Dat geldt ook voor de situatie dat er vanuit andere Meierijgemeenten belangstelling is voor aansluiting bij ons bestuurlijk fusietraject. Bernheze en Uden passen hier volgens ons niet bij, gegeven de beperkte onderlinge verwantschap. We vragen de gemeenteraden dan ook om zich in juni, bij de behandeling van deze verkenning, over de partnerkeuze uit te spreken. Dit geeft de gewenste duidelijkheid voor ons eigen vervolgtraject, maar is ook verhelderend naar andere gemeenten, zoals de andere Meierijgemeenten en Veghel. 5/8

6 D. Het profiel Goed Werken, Goed Leven is het meest toekomstbestendig Het kiezen van een passend profiel is van groot belang voor de toekomst van onze burgers. Welk profiel - en daarmee welke partner(s) - sluit het beste aan bij de toekomstige belangen en maatschappelijke opgaven van onze gemeenschappen? Is het verstandig om te kiezen voor een profiel dat is ingegeven door Het Goede Leven in de Meierij? Of ligt een keuze voor de keten van Agro-Food meer voor de hand; een focus waarop Noordoost Brabant zich ook als geheel richt? Of spreekt een profiel, waarbij Schijndel en Sint-Oedenrode kiezen voor aansluiting bij de Economische Vaart der Volkeren meer aan? Het college heeft haar keuze gebaseerd op zowel de historie en daarmee verbonden verwantschap, als de toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen en opgaven, mede ingegeven door de de discussie die op 27 maart 2013 met de gezamenlijke gemeenteraden hierover is gevoerd. Bij deze discussie ging het aan de hand van een aantal thema s om het vraagstuk: wat voor gemeente willen, kunnen en/of moeten we zijn met het oog op de maatschappelijke ontwikkelingen en opgaven; wat willen we bereiken, wat behouden en wat kan mogelijk losgelaten worden? De beide colleges kiezen voor een combinatieprofiel onder de noemer: Goed Werken, Goed Leven. Immers, als het ons allen economisch (weer) goed gaat, is er ruimte voor Het Goede Leven; zo kenmerkend voor de Meierij. Met het Goed Werken wordt in feite het Goede Leven verdiend. Daarbij zien we vooral economische kansen door versterking van de ketens op het terrein van Agro-Food. Maar ook door de verdere ontwikkeling en profilering van ons toeristisch-recreatief pakket en ons prettige woonklimaat en vestigingsmilieu voor kleinschalige bedrijvigheid. Dat maakt ons niet alleen aantrekkelijk voor mensen in dit gebied, maar ook daarbuiten. Kanttekeningen Ad beslispunt 1-6: 1 A. Mogelijke toename afstand tussen burger en bestuur Bij bestuurlijke fusies kan de afstand tussen burger en bestuur toenemen. Juist omdat we dat onderkennen, kunnen we daar aan de voorkant al iets tegen doen. Om die reden willen wij ook meer gaan investeren in participatie en zelfsturing van onze gemeenschappen. Inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners zijn dan meer aan zet, gemeentebesturen en gemeentelijke organisaties beperken zich tot een voorwaardenscheppende en alleen waar nodig ondersteunende rol. B. Sam amenwerking in het sociaal domein Het onderzoek naar de mogelijkheden om voor de zes gemeenten in de Meierij te komen tot de vorming van één gezamenlijke uitvoeringsorganisatie voor het Sociaal Domein loopt gelijktijdig met het onderzoek naar verregaande ambtelijke samenwerking tussen de gemeenten Boxtel, Haaren, Sint-Michielsgestel en Vught en de mogelijke bestuurlijke fusieplannen van Schijndel en Sint-Oedenrode, waarvoor ook de gemeente Veghel zich onlangs heeft gemeld. Deze ontwikkelingen roepen de vraag op hoe deze verschillende samenwerkingsissues op elkaar af te stemmen en te verbinden. Die vraag is nog meer opportuun geworden nu na het afsluiten van het landelijke Sociaal Akkoord de kans groot is dat op onderdelen op een nog veel grotere schaal (de arbeidsmarktregio) moet worden samengewerkt. De stuurgroep voor het onderzoek naar het Sociaal Domein heeft zich op het voorgaande beraden en komt tot de volgende conclusie. De stuurgroep constateert dat de focus op haar opdracht, die in eerste instantie vooral lag op de 6/8

7 vorm van de samenwerking, meer en meer verschuift naar een onderzoek naar de inhoudelijke thema's en activiteiten waarop de zes gemeenten met elkaar kunnen èn willen samenwerken binnen het Sociaal Domein. Doordat daarmee de structuurdiscussie meer naar de achtergrond is verdwenen, is er in de ogen van de stuurgroep geen reden om op korte termijn stil te staan bij de gevolgen van de advisering rond de ambtelijke en bestuurlijke samenwerking tussen de betrokken gemeenten, voor dit onderzoek. De focus op inhoud en niet op vorm maakt het mogelijk om na afronding van de raadsbehandeling over de ambtelijke samenwerking en de fusieplannen, de uitkomsten van het onderzoek Sociaal Domein op de uitkomsten van die behandeling af te stemmen. Op basis daarvan, en van meer duidelijkheid over de toekomst van de transities, kan dan een advies gegeven worden over de vorm van de samenwerking tussen de gemeenten op het sociaal domein en de relatie met de omgeving. De relatie met de omgeving wordt extra belangrijk nu het erop lijkt dat niet alleen de jeugdzorg maar ook de Participatiewet op de schaal van Noordoost Brabant (arbeidsmarktregio) moet worden georganiseerd. Nader zal worden bezien wat dit betekent voor de decentralisatie AWBZ en de samenhang tussen de transities. De stuurgroep merkt daarbij op dat de positieve en pro-actieve manier waarop vanuit de zes Meierij-gemeenten en de Den Bosch, momenteel wordt gewerkt aan een nieuwe uitvoeringspraktijk voor het Sociaal Domein, veel vertrouwen biedt op de ook in de toekomst gewenste en noodzakelijke samenwerking binnen en buiten de Meierij. Ad beslispunt 7: A. Visie op de Meierij als geheel Eind januari jl. vroeg u de colleges van Schijndel en Sint-Oedenrode ook om een visie te ontwikkelen op de samenwerking als nieuwe entiteit met de overige gemeenten in de Meierij. Hiervoor vormt een (toekomst)visie op de Meierij als geheel de basis. Hiermee zijn de zes gemeenten aan de slag gegaan. Deze visie op de Meierij als geheel is ter kennisname bijgevoegd. Na de besluitvorming in juni over de vorm, schaal, profiel en partners van de samenwerking wordt deze visie bij de uitwerking betrokken. Wat kost het? Gemeenten die fuseren krijgen aan de ene kant voor vier jaar een forse rijksbijdrage ter compensatie van frictiekosten (de tijdelijke maatstaf herindeling). Deze tijdelijke bijdrage zou bij een fusie van enkel onze beide gemeenten in het eerste voorbereidingsjaar van de fusie 1,9 miljoen bedragen, waarna nog 3 jaren zouden volgen met de helft daarvan, namelijk 9,5 ton jaarlijks. Aan de andere kant verliest men per gemeente die deelneemt aan de bestuurlijke fusie de vaste bijdrage aan bestuurskosten van 4 ton structureel per jaar. Deze bestuurskosten betreffen de financiële lasten in verband met college, gemeenteraad e.d. Maar deze kosten vervallen bij een bestuurlijke fusie na verloop van tijd ook. Maar niet meteen vanwege wachtgeldverplichtingen aan oud-bestuurders en eventueel boventallig personeel (en ook niet volledig, aangezien grotere gemeenten meer wethouders en management hebben). Daarnaast hebben fusiegemeenten deze tijdelijke rijksbijdrage nodig ter compensatie van lasten als gevolg van (deels) vrijkomend vastgoed en (des)investeringen op het gebied van automatisering. Het gaat uiteraard niet alleen om de financiële effecten op korte termijn, maar ook die op langere termijn. Uit onderzoek en praktijkervaring komt daarbij het volgende beeld naar voren. Fusies op kleinere schaal (tot inwoners) zijn financieel minder gunstig dan fusies op grotere schaal. Bij grotere fusies worden eerder en grotere financiële schaalvoordelen bereikt. Na verloop van tijd kunnen de kosten van fusiegemeenten alsnog sterk gaan groeien. Dat hangt vaak samen met het feit dat de ambities mee zijn gaan groeien met de grotere schaal van de nieuw gevormde gemeente. De kosten stijgen dan navenant. Ook is het van belang om scherp te blijven op het voorkomen van onnodige bureaucratie. 7/8

8 Wij begrijpen uiteraard dat u graag inzicht wilt hebben in de kosten van een verdere uitwerking van het voornemen om te komen tot een bestuurlijke fusie. Vandaar dat wij u in oktober a.s. een plan van aanpak voor deze uitwerking voorleggen en u dan zullen vragen om op basis daarvan de benodigde middelen ter beschikking te stellen. Duurzaamheid Een bestuurlijke fusie blijkt op termijn de meest duurzame variant van samenwerken te zijn. Mede daardoor stelt het college u voor om voor deze samenwerkings-/bestuursvariant te kiezen. Communicatie en interactie Zoals hiervoor al aangegeven hechten wij zeer aan een actieve betrokkenheid van onze burgers bij dit traject. Dit is één van de meest essentiële punten in een fusietraject, zo blijkt ook uit de criteria vanuit de wet ARHI. Wij willen over ons voornemen dan ook graag in gesprek met onze inwoners, ondernemers en maatschappelijke partners (en zijn daarmee ook al begonnen, onder meer via onze overleggen met dorps-/wijkraden en ondernemersverenigingen). In hoofdstuk 7 van de bijgevoegde verkenning staat wat we hierbij voor ogen hebben. In het plan van aanpak dat wij u in oktober 2013 willen aanbieden in relatie tot een mogelijke uitwerking van de voorgenomen fusie zullen we concreter aangeven hoe wij e.e.a. willen aanpakken. Bijlage(n) Dit voorstel bevat de volgende bijlage(n): 1. Rapport Verkenning Samenwerking Schijndel Sint-Oedenrode (ter vaststelling). 2. Bijlagenboek Verkenning Samenwerking Schijndel Sint-Oedenrode (ter vaststelling). 3. Nota over de ambtelijke samenwerking van de vier Meierijgemeenten Boxtel, Haaren, Sint-Michielsgestel en Vught (ter kennisname). 4. Visie op Meierij als geheel (ter kennisname). Ter inzage - Sint-Oedenrode, 21 mei Hoogachtend, burgemeester en wethouders van Sint-Oedenrode, de secretaris, de burgemeester, P.J.E. van de Loo P.M. Maas Dit voorstel is behandeld in de voorbereidingscommissie van 13 juni /8