ALLEENSTAANDE OUDERS OVERZICHT BELEIDSMAATREGELEN EN -VOORSTELLEN

Transcriptie

1 Figuur 1: logo Vrouwenraad ALLEENSTAANDE OUDERS OVERZICHT BELEIDSMAATREGELEN EN -VOORSTELLEN De impact van het inkomen op de levenskwaliteit en de toekomst/kansen voor kinderen van alleenstaande ouders/moeders voorstel

2 INHOUDSTAFEL SAMENVATTING BELEIDSMAATREGELEN VOOR EENOUDERGEZINNEN... 3 FEDERALE BELEIDSMAATREGELEN... 5 Geneeskundige verzorging... 5 Arbeidsongeschiktheid... 9 Eerste jaar arbeidsongeschiktheid... 9 Invaliditeit Werkloosheidsuitkeringen Volledige werkloosheid Deeltijdse arbeid met IGU Inschakelingsuitkeringen Combinatie werk en gezin Tijdskrediet Loopbaanonderbreking openbare sector federaal Thematische verloven Pensioenen Overgangsuitkering en overlevingspensioen (Equivalent) Leefloon Tegemoetkomingen aan personen met een handicap Inkomstenbelasting Belastingvoordeel voor kinderen ten laste Onderhoudsuitkeringen Kosten voor kinderopvang Dienst voor alimentatievorderingen Verwarmingstoelage VLAAMSE BELEIDSMAATREGELEN Gezinsbijslagen School- en studietoelage Kinderopvang Tarieven Voorrangsgroepen Vlaamse aanmoedigingspremies Dienstencheques Huisvesting Vlaamse renovatiepremie Vlaamse huursubsidie Vlaamse huurpremie Sociale lening Vlaams Woningfonds Verdeelrecht gezinswoning bij scheiding ACTIEPLANNEN Federaal Plan Armoedebestrijding Doelstelling 3: sociale activering Vlaams Actieplan Armoedebestrijding

3 Naast specifieke maatregelen voor eenoudergezinnen zijn er ook vaak maatregelen voor een persoon met gezinslast (waartoe ook eenoudergezinnen behoren). De overgangsuitkering of het overlevingspensioen zijn bestemd voor weduwen/weduwnaars die hetzij een alleenstaande ouder zijn, hetzij ook kunnen samenwonen met een nieuwe partner. 1 Het begrip eenoudergezin wordt nauwelijks omschreven; enkel bij gezinsbijslagen/eenoudertoeslag. Samenvatting beleidsmaatregelen voor eenoudergezinnen Beleidsdomein Geneeskundige verzorging Arbeidsongeschiktheid Tijdskrediet Maatregel specifiek voor eenoudergezin als groep al dan niet met inkomensvoorwaarde Federaal Bij niet-automatisch toegekende verhoogde tegemoetkoming; o.a. situatie eenoudergezin. Alleenstaande werknemer in arbeidsongeschiktheid - maximaal toegestane inkomsten voor de personen ten laste Privé-sector 1/2 de tijdskrediet/werknemer van minder dan 50 jaar met 5 jaar anciënniteit of meer bij de werkgever/alleenwonende werknemer/met één of meer kinderen ten laste: bedrijfsvoorheffing 17,5% (i.p.v. 30%) 1/2 de tijdskrediet/werknemer van minder dan 50 jaar met minder dan 5 jaar anciënniteit bij de werkgever/alleenwonende werknemer/met één of meer kinderen ten laste: bedrijfsvoorheffing 17,5% (i.p.v. 30%) Loopbaanonderbreking Openbare sector - federaal Thematische verloven 1/5 de tijdskrediet/alleenwonende werknemer/met één of meerdere kinderen ten laste/bedrijfsvoorheffing 17,15/ (i.p.v. 35%) Eindeloopbaan vermindering van prestaties tot 1/2 de : de alleenwonende werknemer die uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen waarvan er minstens één ten laste is: een hoger netto bedrag/minder bedrijfsvoorheffing. Voor het tweede kind en voor het derde en volgende kind is er telkens nog een verhoogd bedrag mogelijk maar het jongste kind moet dan jonger dan drie jaar zijn. Loopbaanonderbreking in het kader van medische bijstand: De maximumduur van de volledige onderbreking kan verlengd worden tot maximum 24 maanden en de maximumduur van de gedeeltelijke onderbreking kan tot maximum 48 maanden, indien: Het verlof voor medische bijstand gevraagd wordt voor een kind dat maximum 16 jaar oud is dat je uitsluitend of hoofdzakelijk ten laste hebt. je alleenstaande bent, dit wil zeggen indien je uitsluitend en effectief samenwoont met één of meer van uw kinderen ten laste. Deze twee voorwaarden moeten tegelijkertijd vervuld zijn. Uitkering alleenwonende werknemer/alleen met één of meerdere kinderen ten laste/minder dan 50 jaar: hoger bruto en netto forfaitair 1 Het recht op overgangsuitkering of overlevingspensioen vervalt bij een nieuw huwelijk. 3

4 bedrag (17,15% bedrijfsvoorheffing) Loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof: uitkering zie medische bijstand Tegemoetkomingen aan personen met een handicap/inkomensvervangende tegemoetkoming Pensioenen/overgangsuitkering overlevingspensioen Inkomstenbelasting/belastingvrije som voor kinderen ten laste Inkomstenbelasting/belasting op de onderhoudsuitkeringen die men als ex-wettelijk samenwonende partner of als exhuwelijkspartner voor zichzelf of voor de kinderen ontvangt Inkomstenbelasting/ maximumbedrag van de nettobestaansmiddelen van het kind die een bepaald bedrag niet overschrijden in het geval het kind een onderhoudsuitkering ontvangt of een studentenjob heeft Inkomstenbelasting/ belastingvermindering voor de uitgaven voor kinderopvang Inkomstenbelasting/aftrek kosten voor kinderopvang DAVO Dienst voor Alimentatievorderingen Gezinsbijslagen/maandelijkse leeftijdsbijslag Gezinsbijslagen/toeslag voor langdurig werklozen en Loopbaanonderbreking in het kader van palliatief verlof: uitkering zie medische bijstand - Men heeft een kind van minder dan 25 jaar ten laste waarvoor men kinderbijslag ontvangt, onderhoudsgeld ontvangt of onderhoudsgeld betaalt - Men heeft co-ouderschap voor een kind Wie niet voldoet aan de leeftijdsvoorwaarden (jonger dan 45 jaar/50 jaar in 2025) om een overlevingspensioen te krijgen heeft eventueel recht op een overgangsuitkering gedurende 24 maanden met kinderlast. (12 maanden zonder kinderlast); berekend op basis van loon overleden huwelijkspartner. Toeslag op de belastingvrije som voor kinderen ten laste + bijkomende toeslag voor alleenstaande met kinderlast. Bij bilocatie: voordeel voor beide ouders wordt verdeeld. Slechts 80% van dat ontvangen onderhoudsgeld is effectief belastbaar. Dit ontvangen onderhoudsgeld nooit opnemen in de eigen aangifte, wel in die van de kinderen. Wanneer de ouder alleen belast wordt en het kind wordt fiscaal niet als gehandicapt beschouwd: euro (tweeoudergezin: euro) Wanneer de ouder alleen belast wordt en het kind wordt fiscaal als gehandicapt beschouwd: euro Je bent uit de echt gescheiden. Je kunt de betaalde uitgaven voor kinderopvang aangeven als o Je je kind fiscaal ten laste hebt op 1 januari 2015; o de helft van het belastingvoordeel voor kinderen ten laste aan jou wordt toegekend (= co-ouderschap/bilocatie) Invordering bij de onderhoudsplichtige van niet of onvoldoende betaald onderhoudsgeld dat dan doorgestort wordt naar de onderhoudsgerechtigde. Betaling van voorschotten onderhoudsgeld voor kinderen mits inkomensplafond in hoofde van de niet-onderhoudsplichtige ouder voor 2015 vastgesteld op het nettobedrag van euro per maand, verhoogd met 66 euro netto per kind ten laste. Vlaanderen Categorie: ander kind (dus met inbegrip van alle kinderen met een toeslag voor eenoudergezinnen, een sociale toeslag en kinderen met een aandoening) Als de ouder die het kind opvoedt ook in aanmerking komt voor de eenoudertoeslag, verschilt enkel het bedrag voor het derde en volgende 4

5 gepensioneerden Gezinsbijslagen/eenoudertoeslag Gezinsbijslagen/toeslag voor langdurig zieken en arbeidsongeschikten Kinderopvang/tarieven School- en studietoelage kind. Voor dat kind bedraagt de toeslag 22,97 euro. Als de ouder die het kind opvoedt ook in aanmerking komt voor de eenoudertoeslag, verschilt enkel het bedrag voor het derde en volgende kind. Voor dat kind bedraagt de toeslag 22,97 euro i.p.v. 5 euro. Maximaal 11,20 euro per dag per kind wanneer men beroepsinkomsten heeft. Het kind moet ten laste zijn of de helft van het belastingvoordeel moet aan de ene ouder zijn toegekend. Bij fiscaal co-ouderschap mag elke ouder, onder bepaalde voorwaarden, zijn kosten voor kinderopvang voor kinderen jonger dan 12 jaar (of 18 jaar indien het kind een zware handicap heeft), aftrekken. Is het kind jonger dan 3 jaar, dan heeft de ouder die zijn kosten voor kinderopvang niet aftrekt, recht op een verhoging van de belastingvrije som. De ouder is alleenstaand: de administratie gaat uit van zijn of haar inkomen. De ouder woont feitelijk samen en de leerling/student is niet fiscaal ten laste van de partner, en de ouder en de nieuwe partner hebben samen geen kinderen: de administratie gaat uit van het inkomen van de ouder. Dienstencheques Kinderopvang/voorrangsgroepen Bij tweeoudergezinnen gaat de administratie uit van het inkomen van beide partners dienstencheques aan 9 euro per jaar (maar hoeveel alleenstaande ouders kunnen van deze maatregel gebruik maken?) waaronder de alleenstaande ouder Federale beleidsmaatregelen Geneeskundige verzorging De geneeskundige verstrekkingen die de ziekteverzekering terugbetaalt via het ziekenfonds, zijn wettelijk bepaald. De voornaamste categorieën zijn: de bezoeken en raadplegingen van huisartsen en artsen-specialisten; de verzorging door kinesitherapeuten; de verzorging door verpleegkundigen en diensten voor thuisverpleging; de tandverzorging; de verlossingen; de prothesen; rolstoelen; verbanden en implantaten; de ziekenhuisverpleging; de verzorging in rustoorden voor bejaarden; de revalidatiezorg. De ziekteverzekering komt ook tegemoet in de prijs van geneesmiddelen: magistrale bereidingen, farmaceutische specialiteiten en generische geneesmiddelen. Sinds 1 oktober 2015 zijn huisartsen verplicht de derdebetaler toe te passen voor mensen met een recht op verhoogde tegemoetkoming. Er zijn heel wat maatregelen die de kosten voor geneeskundige verzorging nog verder verlagen: 5

6 - Basismaatregelen voor iedereen: de maximumfactuur 2, het globaal medisch dossier, de huisarts die doorverwijst naar een specialist, de raadpleging van een geconventioneerde zorgverlener, een zorgtraject voor diabetes type 2 of chronische nierinsufficiëntie, het statuut van chronische aandoening. De derdebetalersregeling doet de kosten in feite niet dalen maar je betaalt enkel je eigen bijdrage rechtstreeks aan de zorgverstrekker; het terugbetaalbare deel moet je niet meer voorschieten want het RIZIV betaalt deze rechtstreeks aan de zorgverstrekker. - Bijkomende maatregelen afhankelijk van je financiële situatie: de verhoogde tegemoetkoming, de sociale maximumfactuur 3, de MAF voor een kind jonger dan 19 jaar, de MAF chronisch zieken, de derdebetalersregeling. Dankzij de verhoogde tegemoetkoming zijn raadplegingen, geneesmiddelen, hospitalisatie, enz. goedkoper. In bepaalde gevallen heeft de patiënt daarop automatisch recht. In andere gevallen moet zij/hij daarvoor bij het ziekenfonds een aanvraag indienen. Wanneer men één van volgende sociale uitkeringen geniet, heeft met automatisch recht op een verhoogde tegemoetkoming: - het leefloon van het OCMW (dat u gedurende 3 maanden moet genieten) - de inkomensgarantie voor ouderen - de toelage voor personen met een handicap, toegekend door de Federale overheidsdienst (FOD) sociale zekerheid. Wanneer de patiënt niet automatisch de verhoogde tegemoetkoming geniet, kan hij zij een aanvraag bij het ziekenfonds indienen: Hier zijn twee gevallen mogelijk. - De patiënt bevindt zich in één van volgende situaties: o weduwnaar/weduwe, invalide, gepensioneerde o erkend als persoon met een handicap o al minstens 1 jaar volledig werkloos of in arbeidsongeschiktheid o eenoudergezin Het ziekenfonds zal vragen om een verklaring met betrekking tot het huidig gezinsinkomen in te vullen. Dat moet onder een jaarlijks grensbedrag liggen dat op basis van het aantal personen in uw gezin is vastgelegd. 4 - De patiënt bevindt zich niet in een van die situaties: het ziekenfonds zal bijkomend vragen een De sociale maximumfactuur wordt toegekend aan de rechthebbenden van de verhoogde tegemoetkoming die hebben aangetoond of waarvan men kan veronderstellen dat ze slechts over bescheiden inkomsten beschikken. De sociale maximumfactuur beperkt het bedrag van de persoonlijke aandelen dat de betrokken rechthebbenden dienen ten laste te nemen tot 450 euro per kalenderjaar (350 euro voor de MAF chronisch zieken). 4 Overzicht Verhoogde tegemoetkoming: grensbedragen van de inkomsten; 01/09/2015: ,93 euro per gerechtigde en 3.225,83 euro per persoon ten laste; 01/01/2016: ,88 euro per gerechtigde en 3.267,47 euro per persoon ten laste. 6

7 verklaring in te vullen met betrekking tot het inkomen van het gezin tijdens het vorige jaar. Dat moet beneden een jaarlijks grensbedrag liggen dat op basis van het aantal personen in het gezin is vastgelegd. Het ziekenfonds zal ook bewijsdocumenten met betrekking tot dat inkomen vragen en meer bepaald uw laatste aanslagbiljet. Kostprijs van een ziekenhuisopname De kosten van een ziekenhuisopname worden verdeeld onder de patiënt en het ziekenfonds. Het ziekenhuis factureert de kosten die de verplichte ziekteverzekering (verzekering voor geneeskundige verzorging) draagt, rechtstreeks aan het ziekenfonds. Het bedrag dat de patiënt zelf moet betalen voor de zorg tijdens een ziekenhuisopname, hangt af van de volgende elementen: - het statuut: gewone verzekerde of rechthebbende op de verhoogde tegemoetkoming - de keuze van de kamer: gemeenschappelijke kamer, tweepersoonskamer, eenpersoonskamer - de duur van de ziekenhuisopname. De bedragen van toepassing vanaf 1 januari : Het statuut Kost van de eerste dag (opname) Kost vanaf de tweede dag van hospitalisatie Kost vanaf de 91ste dag van hospitalisatie In een psychiatrisch ziekenhuis vanaf het 6de jaar Als men recht heeft op een verhoogde terugbetaling (= Rechthebbende op de verhoogde tegemoetkoming) 5,44 EUR 5,44 EUR 5,44 EUR 15,31 EUR Als men + de personen ten laste recht heeft/hebben op een verhoogde terugbetaling (= Rechthebbende op de verhoogde tegemoetkoming) 5,44 EUR 5,44 EUR 5,44 EUR 5,44 EUR Als men werkloos is zonder personen ten laste 32,71 EUR (*) 5,44 EUR 5,44 EUR 15,31 EUR Als men werkloos is (en voor de personen ten laste) 32,71 EUR (*) 5,44 EUR 5,44 EUR 5,44 EUR Als men "kind ten laste" is (met uitzondering van de verhoogde tegemoetkoming) 32,71 EUR 5,44 EUR 5,44 EUR 5,44 EUR 5 7

8 Als men personen ten laste heeft of als men alimentatie moet betalen (en voor de personen ten laste) 42,58 EUR 15,31 EUR 5,44 EUR 5,44 EUR Als men zich in een andere situatie bevindt 42,58 EUR 15,31 EUR 15,31 EUR 25,52 EUR Psychiatrische verzorgingstehuizen De patiënt betaalt 41,38 EUR per dag (prijs sinds 4e trimester 2013) voor het verblijf in het PVT. Daarbij komt nog een bedrag van 1,20 EUR per dag voor de kostprijs van geneesmiddelen. Deze kosten worden verminderd door de staatstegemoetkoming Categorie Omschrijving Bedrag per dag Systeem vanaf 1 januari 2003 Personen die ofwel personen ten laste hebben 15,41 ofwel personen ten laste zijn Alle personen met recht op de verhoogde 9,25 tegemoetkoming Alle anderen 4,63 Systeem voor opnames voor 1 Personen met leefloon, gewaarborgd inkomen 9,91 januari 2003 voor zover dit systeem voordeliger is bejaarden, tegemoetkoming mindervaliden en hun rechthebbenden Personen met recht op verhoogde 7,44 tegemoetkoming en personen met andere personen ten laste en hun rechthebbenden Alle anderen 4,96 Bijkomende tegemoetkoming vanaf 1 oktober 2013 Gezinslast Verhoogde tegemoetkoming Integratietegemoetkoming Invaliditeit Bedrag per dag JA 7,59 Personen die ofwel personen ten laste hebben ofwel personen ten laste zijn NEEN Diverse categorieën Diverse categorieën Diverse bedragen 8

9 Arbeidsongeschiktheid Eerste jaar arbeidsongeschiktheid Werknemers 6 Uitkering Grensbedrag De uitkering is gelijk aan 60% van het laatste brutoloon. Het brutoloon per dag mag niet een bepaald bedrag, grensbedrag genoemd. Het grensbedrag van het loon hangt af van de datum van het begin van de arbeidsongeschiktheid: Figuur/tabel: Grensbedrag van het loon, per dag (in EUR, bruto, in een 6-dagenweekregeling dagelijkse loongrens in 2016: 7 Verlaging van de uitkering tot een maximumbedrag 8 Er zijn maximumbedragen. Als de uitkering hoger ligt dan het bedrag waarop men maximaal recht heeft, dan verlaagt de uitkering tot het maximumbedrag. Deze bedragen verschillen tijdens de primaire arbeidsongeschiktheid en de invaliditeit. Figuur/tabel: maximumbedrag van de uitkering tijdens de periode van primaire ongeschiktheid, per dag (in EUR, bruto, in een 6-dagenweekregeling) in 2016: 6 primaire_ arbeidsongeschiktheid

10 Minimumbedrag van de uitkering vanaf de 7de maand arbeidsongeschiktheid 9 Vanaf de 1e dag van de 7e maand van de arbeidsongeschiktheid zijn er minimumbedragen. Als de uitkering dus lager ligt dan het minimumbedrag waarop men recht hebt, dan verhoogt die tot dat bedrag. De volgende aspecten bepalen wat het minimumbedrag is: - de gezinssituatie (zie hoger bij de drie verschillende situaties) - of men een regelmatige werknemer is of niet. Figuur/tabel: Minimumbedrag van de uitkering vanaf de 1e dag van de 7e maand ongeschiktheid, per dag (in euro, bruto, voor een 6-dagenweekregeling) in De gezinssituatie 11 - speelt geen rol tijdens de eerste zes maanden - speelt mogelijk een rol vanaf de zevende maand arbeidsongeschiktheid en bij invaliditeit vanaf 1 jaar arbeidsongeschiktheid: ze bepaalt de minimumuitkering

11 Er zijn 3 verschillende situaties: - een gerechtigde met gezinslast: o samenwonen met de echtgeno(o)t(e), feitelijke levenspartner, kind of bloed- of aanverwant tot de 3e graad, die/dat financieel ten laste is o OF o alleenstaande zijn en onderhoudsgeld van minimum 111,55 euro betalen - een alleenstaande gerechtigde (of daarmee gelijkgesteld) - een samenwonende gerechtigde Werknemer in arbeidsongeschiktheid met persoon ten laste - maximaal toegestane inkomsten voor personen ten laste Wanneer het gezin uit meerdere personen bestaat bepaalt het ziekenfonds het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering op basis van de gezinssituatie en die varieert volgens de grootte en de aard van de inkomsten van de andere gezinsleden. Bij het statuut van verzekerde met persoon ten laste, worden de toegestane maandelijkse inkomsten van de personen die ten laste zijn, begrensd tot de volgende bedragen: Figuur/tabel..: Plafond van toegelaten inkomens van personen ten laste statuut met last in 2016 Alleenstaande werknemer in arbeidsongeschiktheid - maximaal toegestane inkomsten voor de personen ten laste Wanneer je het statuut van alleenstaande hebt, dan worden de toegestane maandelijkse inkomsten voor de personen die ten laste zijn, begrensd tot de volgende bedragen: 12 Bedrijfsvoorheffing tijdens het eerste jaar arbeidsongeschiktheid 12 werklozen/paginas/max-inkomsten-personen-ten-laste-alleenstaande-arbeidsongeschikte-werknemer.aspx#.v- 0Gxaaa3s0 11

12 Werknemers Was je werknemer voor je arbeidsongeschikt werd dan wordt een bedrijfsvoorheffing van 11,11% ingehouden op de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen tijdens de primaire arbeidsongeschiktheid. Maar - tijdens de eerste 6 maanden van de arbeidsongeschiktheid mag de uitkering niet minder zijn dat het bedrag van de niet-regelmatige werknemer met gezinslast - vanaf de 7 de maand mag de uitkering niet minder zijn dan: o indien je gezinslast hebt: het bedrag van de niet-regelmatige werknemer met gezinslast o indien je geen gezinslast hebt: het bedrag van de niet-regelmatige werknemer zonder gezinslast Werklozen Was je werkloos voor je arbeidsongeschikt werd: - tijdens de eerste 6 maanden van de arbeidsongeschiktheid: een bedrijfsvoorheffing van 10,9% die ingehouden wordt op de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen tijdens de primaire arbeidsongeschiktheid. Er wordt geen bedrijfsvoorheffing ingehouden indien dit tijdens je werkloosheid ook niet het geval was; - vanaf de 7 de maand een bedrijfsvoorheffing van 11,11% ingehouden op de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen tijdens de primaire arbeidsongeschiktheid Werklozen Was men werkloos voordat men arbeidsongeschikt werd? - Dan is de arbeidsongeschiktheidsuitkering: tijdens de eerste 6 maanden gelijk aan de werkloosheidsuitkering behalve indien dit bedrag hoger is dan de arbeidsongeschiktheidsuitkering (dit is 60% van het brutoloon waarop de werkloosheidsuitkering is berekend). In dit geval zal men recht hebben op het bedrag van de arbeidsongeschiktheidsuitkering en niet op het bedrag van de werkloosheidsuitkering. vanaf de 7de maand gelijk aan 60% van het brutoloon waarop de werkloosheidsuitkering is berekend. - Dan speelt de gezinssituatie (zie hoger: 3 verschillende situaties) mogelijk een rol vanaf de 7e maand van de arbeidsongeschiktheid: ze bepaalt dan immers de minimumuitkering 12

13 Invaliditeit Werknemer Was men werknemer (arbeider of bediende) voordat men arbeidsongeschikt werd? Dan heeft men recht op een percentage van het laatste brutoloon. De gezinssituatie bepaalt welk percentage dat is: - 65% als men gezinslast heeft - 55% als men alleenstaande is - 40% als men samenwonende is Werkloos Was men werkloos voordat men arbeidsongeschikt werd? Dan heeft men recht op een percentage van het brutoloon waarop de werkloosheidsuitkering is berekend. De gezinssituatie bepaalt welk percentage dat is: - 65% als men gezinslast heeft - 55% als men alleenstaande is - 40% als men samenwonende is Werkloosheidsuitkeringen Volledige werkloosheid Vanaf 2012 ziet het degressiviteitssysteem van de werkloosheidsuitkeringen er als volgt uit: 13 Ondertussen zijn deze bedragen iets verhoogd (01/09/2015). 13 Zie ook: 13

14 Er wordt een onderscheid gemaakt tussen uitkeringen zonder anciënniteitstoeslag en met zie: Telkens is er sprake van drie uitkeringscategorieën: - Samenwonende met gezinslast - Alleenwonende - Samenwonende Het gezinshoofd is de samenwonende met gezinslast: de werkloze die aantoont dat hij bepaalde personen financieel ten laste heeft. Daardoor krijgt hij als werkloze een hoger dagbedrag. Dit kan bv. zijn omdat hij als alleenwonende onderhoudsgeld betaalt of omdat hij samenwoont met een kind waarvoor hij recht heeft op kinderbijslag of met een partner of familielid dat/die geen beroeps- of vervangingsinkomen heeft. 14 Deeltijdse arbeid met IGU Wanneer men als werkloze opnieuw gaat werken in een deeltijdse baan, dan kan men onder bepaalde voorwaarden, boven op het deeltijdse nettoloon, een extra uitkering van de RVA krijgen, de zogenaamde inkomensgarantie-uitkering (IGU). Dit biedt het voordeel dat het totale inkomen op zijn minst gelijk is aan de werkloosheidsuitkering die men ontving voordat men weer aan de slag ging. De inkomensgarantie-uitkering (IGU) wordt berekend op grond van een refertedaguitkering. Deze uitkering stemt meestal overeen met de daguitkering die men u als volledig werkloze zou ontvangen. Soms wordt echter rekening gehouden met een theoretisch hogere uitkering van de fase 2B. Deze uitzondering is afhankelijk van de gezinscategorie (zie hieronder: 3de periode) 15. Periode waarvoor de IGU wordt berekend Vermeld het dagbedrag van de code 1ste periode, fase ste periode, fase of 1 T 1ste periode, fase ste periode, fase 14 (sommige kunstenaars) 14 2de periode, fase 2A 2de periode, fase 2B 2de periode, fase 2C (55 plus) 2A 2B 2C 2de periode, fase 3 (lang beroepsverleden) 3 2de periode, fase 5 (33% verminderd geschikt) 5 2de periode, lage uitkering 2F 14 Zie woordenlijst RVA:

15 Periode waarvoor de IGU wordt berekend 2de periode, fase 21 2de periode, fase 22 Vermeld het dagbedrag van de code 2B (uitzondering) 2de periode, fase 23 2de periode, fase 24 3de periode, forfait AF samenwonend met gezinslast (categorie A) 3de periode, forfait NF alleenwonend (catégorie N) 3de periode, forfait BF samenwonend zonder gezinslast (catégorie B) schoolverlater met inschakelingsuitkering Wx 2B (uitzondering) 2B (uitzondering) BF Wx Inschakelingsuitkeringen Er zijn drie uitkeringscategorieën: samenwonende met gezinslast, alleenwonende, samenwonende. 16 Combinatie werk en gezin Tijdskrediet Het tijdskrediet is een recht behalve wanneer er minder dan tien werknemers zijn. De werkgever moet dan zijn/haar goedkeuring geven. Er zijn drie soorten tijdskrediet: - met motief - zonder motief: sinds 1 januari 2015 zijn de RVA-uitkering en de gelijkstelling voor de berekening van het pensioen weggevallen - Eindeloopbaan Privé-sector tijdskrediet - algemeen stelsel 17 Voltijds tijdskrediet Werknemer met minder dan 5 jaar anciënniteit bij de werkgever Werknemer met 5 jaar anciënniteit of meer bij de werkgever Brutobedrag 490,65 EUR 654,20 EUR Meer info: 15

16 Werknemer met minder dan 5 jaar anciënniteit bij de werkgever Werknemer met 5 jaar anciënniteit of meer bij de werkgever Nettobedrag 440,95 EUR 587,93 EUR Bedragen die op 01/06/2016 werden geïndexeerd Bedragen per maand op basis van een voltijdse betrekking Bedrijfsvoorheffing = 10,13% 1/2-tijds tijdskrediet 1) Werknemer van minder 50 jaar Werknemer met minder dan 5 jaar anciënniteit of meer bij de werkgever Samenwonende werknemer (1) Alleenwonende werknemer (2) Brutobedrag 245,32 EUR 245,32 EUR Nettobedrag 171,73 EUR 203,25 EUR Werknemer met 5 jaar anciënniteit of meer bij de werkgever Samenwonende werknemer (1) Alleenwonende werknemer (2) Brutobedrag 327,09 EUR 327,09EUR Nettobedrag 228,97 EUR 271,00 EUR Bedragen die op 01/06/2016 werden geïndexeerd Bedragen per maand op basis van een voltijdse betrekking (1) Samenwonende = werknemer die met andere volwassenen (lid van zijn familie of niet) en eventueel met één of meerdere kinderen woont Bedrijfsvoorheffing = 30% (2) Alleenwonende = werknemer helemaal alleen wonend of alleen wonend met één of meerdere kinderen ten laste Bedrijfsvoorheffing = 17,15% 2) Werknemer van 50 jaar of meer Werknemer met minder dan 5 jaar anciënniteit bij de werkgever Samenwonende werknemer (1) Alleenwonende werknemer (2) Brutobedrag 245,32 EUR 245,32 EUR Nettobedrag 159,46 EUR 203,25 EUR Werknemer met 5 jaar anciënniteit of meer bij de werkgever Samenwonende werknemer (1) Alleenwonende werknemer (2) Brutobedrag 327,09 EUR 327,09 EUR Nettobedrag 212,61 EUR 271,00 EUR Bedragen die op 01/06/2016 werden geïndexeerd 16

17 Bedragen per maand op basis van een voltijdse betrekking (1) Samenwonende = werknemer die met andere volwassenen (lid van zijn familie of niet) en eventueel met één of meerdere kinderen woont Bedrijfsvoorheffing = 35% (2) Alleenwonende = werknemer helemaal alleen wonend of alleen wonend met één of meerdere kinderen ten laste Bedrijfsvoorheffing = 17,15% 1/5-de tijdskrediet Samenwonende werknemer (1) Brutobedrag Nettobedrag 161,55 EUR 105,01 EUR Alleenwonende werknemer (2) Werknemer helemaal alleen wonend Werknemer alleen wonend met één of meerdere kinderen ten laste Brutobedrag 208,48EUR 208,48 EUR Nettobedrag 135,52 EUR (3) 172,73 EUR (4) Bedragen die op 01/06/2016 werden geïndexeerd (1) Samenwonende = werknemer die met andere volwassenen (lid van zijn familie of niet) en eventueel met één of meerdere kinderen woont (3) Bedrijfsvoorheffing = 35% (2) Alleenwonende = werknemer helemaal alleen wonend of alleen wonend met één of meerdere kinderen ten laste (4) Bedrijfsvoorheffing = 17,15% Privé-sector tijdskrediet - stelsel landingsbanen 18 Volledige onderbreking Zie "Algemeen stelsel" 1/2-tijds tijdskrediet Samenwonende werknemer (1) Alleenwonende werknemer (2) Brutobedrag 488,64 EUR 488,64 EUR Nettobedrag 317,62 EUR 404,84 EUR Bedragen die op 01/06/2016 werden geïndexeerd Bedragen per maand op basis van een voltijdse betrekking (1) Samenwonende = werknemer die met andere volwassenen (lid van zijn familie of niet) en eventueel met één of meerdere kinderen woont Bedrijfsvoorheffing = 35% (2) Alleenwonende = werknemer helemaal alleen wonend of alleen met één of meerdere kinderen ten laste Bedrijfsvoorheffing = 17,15% 18 Meer info: 17

18 Tijdskrediet 1/5 Samenwonende werknemer (1) Brutobedrag Nettobedrag 222,52 EUR 144,64 EUR Alleenwonende werknemer (2) Alleenwonende werknemer Werknemer helemaal alleen wonend met één of meerdere kinderen ten laste Brutobedrag 273,90 EUR 273,90 EUR Nettobedrag 178,04 EUR (3) 226,93 EUR (4) Bedragen die op 01/06/2016 werden geïndexeerd (1) Samenwonende = werknemer die met andere volwassenen (lid van zijn familie of niet) en eventueel met één of meerdere kinderen woont (3) Bedrijfsvoorheffing = 35% (2) Alleenwonende = werknemer helemaal alleen wonend of alleen wonend met één of meerdere kinderen ten laste (4) Bedrijfsvoorheffing = 17,15% Loopbaanonderbreking openbare sector federaal Als gevolg van de 6 de staatshervorming is de reglementering en de uitbetaling van de uitkeringen loopbaanonderbreking voor de personeelsleden van de administraties en van de openbare instellingen afhangend van de Vlaamse overheid geregionaliseerd vanaf 2 september Volledige onderbreking De uitkeringen worden verhoogd voor het tweede kind en voor het derde en volgende kinderen op voorwaarde dat ze jonger dan drie jaar zijn. Voor deeltijds werk is er een aanpassing in verhouding tot het arbeidsregime

19 Vermindering onderbreking Met 1/5 de, 1/4 de of 1/3 de : ook verhoogde bedragen voor het tweede en voor het derde en volgende kinderen op voorwaarde dat ze jonger dan drie jaar zijn. 20 Eindeloopbaanstelsel vermindering van prestaties Het eindeloopbaanstelsel, in principe vanaf 55 jaar (soms vanaf 50 jaar), is niet automatisch van toepassing voor de ambtenaren van alle openbare besturen. De betrokkene vraagt best info aan de personeelsdienst. Met 1/5 de, 1/4 de of 1/3 de : ook verhoogde bedragen voor het tweede en voor het derde en volgende kinderen op voorwaarde dat ze jonger dan drie jaar zijn. 21 Vermindering tot 1/2de: de alleenwonende werknemer die uitsluitend samenwoont met één of meerdere kinderen waarvan er minstens één ten laste is: een hoger netto bedrag/minder bedrijfsvoorheffing: 17% i.p.v. 30% voor een samenwonende en 35% voor een samenwonende van 50 jaar en ouder die geen aanspraak kan maken op het eindeloopbaanstelsel. Voor het tweede kind en voor het derde en volgende kind is er telkens nog een verhoogd bedrag mogelijk maar het jongste kind moet dan jonger dan drie jaar zijn. Kan je bijvoorbeeld als alleenstaande moeder op 50-jarige of 55-jarige leeftijd nog een kind hebben dat jonger is dan drie jaar? In 2014 bijvoorbeeld, zijn er 23 moeders van 49 jaar en ouder bevallen. 22 Hoeveel van die moeders zijn federaal ambtenaar en hebben in het kader van loopbaanonderbreking/ eindeloopbaanstelsel een vermindering van 1/2 de van de prestaties aangevraagd? Zie: _geboorten_en_vruchtbaarheid_2014.jsp 19

20 Thematische verloven In vergelijking met tijdskrediet/loopbaanonderbreking zijn de thematische verloven korter van duur, zijn de toelatingsvoorwaarden soepeler en bieden ze hogere uitkeringen. Thematische verloven - alle sectoren Loopbaanonderbreking in het kader van medische bijstand 23 Er zijn drie vormen van verlof voor medische bijstand: Volledige onderbreking Ongeacht het uurrooster (voltijds of deeltijds), kun je je arbeidsprestaties volledig onderbreken. Je kunt je prestaties per zwaar zieke patiënt volledig onderbreken per periode van minimum 1 maand tot maximum 3 maanden. De periodes van volledige onderbreking, bekomen in het kader van de medische bijstand, kunnen al dan niet opeenvolgend verlengd worden tot maximum 12 maanden. Uitzonderingen: Voor de alleenwonende werknemers die medische bijstand verlenen aan hun kind van maximum 16 jaar kan de maximumduur van de volledige onderbreking verlengd worden tot maximum 24 maanden, indien:

21 Het verlof voor medische bijstand gevraagd wordt voor een kind dat maximum 16 jaar oud is dat je uitsluitend of hoofdzakelijk ten laste hebt. En indien je alleenstaande bent, dit wil zeggen indien je uitsluitend en effectief samenwoont met één of meer van je kinderen ten laste. Deze twee voorwaarden moeten tegelijkertijd vervuld zijn. Indien u verlof aanvraagt voor een minderjarig kind dat gehospitaliseerd is: In afwijking op de minimumduur van een maand per aanvraag, kunt u uw prestaties gedurende één week (dit wil zeggen 7 opeenvolgende dagen) volledig schorsen - periode die vervolgens verlengbaar is voor een bijkomende week - om een minderjarig kind, tijdens of net na zijn hospitalisatie omwille van een zware ziekte bij te staan of te verzorgen. Indien u onmiddellijk aansluitend op het verlof dat u hebt genomen voor medische bijstand aan een gehospitaliseerd minderjarig kind wegens een zware ziekte, een medische bijstand wenst aan te vragen voor hetzelfde kind, dan is de minimumduur van 1 maand volledige schorsing niet van toepassing Opmerking: De duur van het verlof voor een gehospitaliseerd minderjarig kind (maximum 2 keer een week) wordt afgetrokken van de maximumduur van 12 maanden volledige onderbreking in het kader van het verlof voor medische bijstand. De 1/2-tijdse gedeeltelijke onderbreking Indien je in een uurrooster werkt dat minstens gelijk is aan ¾ van een voltijdse betrekking, kun je je prestaties verminderen tot een halftijdse betrekking. De 1/5 de gedeeltelijke onderbreking Indien je voltijds werkt, kun je je prestaties verminderen met 1/5. Je kunt je prestaties verminderen met 1/5 of tot een halftijdse betrekking. Indien je je prestaties wenst te verminderen met 1/5, moet je voltijds tewerkgesteld zijn. Indien je je prestaties wenst te verminderen tot een halftijdse betrekking, moet je minstens 3/4 21

22 tewerkgesteld zijn. Per zwaar zieke patiënt kunt u uw prestaties verminderen met 1/5 of tot een ½-tijdse betrekking per periode van minimum 1 maand tot maximum 3 maanden. De periodes van 1/2-tijdse of 1/5de onderbreking, bekomen in het kader van de medische bijstand, kunnen al dan niet opeenvolgend verlengd worden tot maximum 24 maanden. Uitzondering: De maximumduur van de gedeeltelijke onderbreking kan verlengd worden tot maximum 48 maanden, indien: Het verlof voor medische bijstand gevraagd wordt voor een kind dat maximum 16 jaar oud is dat je uitsluitend of hoofdzakelijk ten laste hebt. je alleenstaande bent, dit wil zeggen indien je uitsluitend en effectief samenwoont met één of meer van uw kinderen ten laste. Deze twee voorwaarden moeten tegelijkertijd vervuld zijn. 22

23 Bijzonder geval van bijstand aan een gehospitaliseerd minderjarig kind Het verlof voor medische bijstand aan een gehospitaliseerd minderjarig kind bestaat enkel in de vorm van een volledige onderbreking van de prestaties. De loopbaanvermindering tot een ½-tijdse betrekking of met 1/5de is niet voorzien voor de medische bijstand aan een gehospitaliseerd minderjarig kind. Loopbaanonderbreking in het kader van ouderschapsverlof 24 Je kan je arbeidsprestaties tijdelijk schorsen of verminderen met het oog op de opvoeding van je jong(e) kind(eren). In de privésector mag ouderschapsverlof niet worden verward met tijdskrediet voor het motief zorgen voor uw kind dat jonger is dan 8 jaar. 25 Er zijn 3 vormen van ouderschapsverlof: Volledig ouderschapsverlof Ongeacht je arbeidsregime (voltijds of deeltijds), kun je je prestaties volledig onderbreken. Het volledig ouderschapsverlof kan bekomen worden gedurende een periode van maximum 4 maanden. Deze 4 maanden kunnen opgesplitst kunnen worden in periodes van 1 maand of een veelvoud (1, 2, 3 of 4 maanden). 1/2-tijds ouderschapsverlof Indien je voltijds werkt, kun je je prestaties verminderen om halftijds te blijven werken, dit wil zeggen 50 % van het aantal uren van een voltijdse betrekking. Het 1/2-tijds ouderschapsverlof kan bekomen worden gedurende een periode van maximum 8 maanden Voor meer info zie: RVA Infoblad T150 23

24 Deze 8 maanden kunnen opgesplitst worden in periodes van 2 maanden of een veelvoud (2, 4, 6 of 8 maanden). 1/5-tijds ouderschapsverlof Indien je voltijds werkt, kunt je je prestaties verminderen om 4/5-tijds te blijven werken, dit wil zeggen ten belope van 80 % van het aantal uren van een voltijdse betrekking. Het 1/5- tijds ouderschapsverlof kan bekomen worden gedurende een periode van maximum 20 maanden. Deze 20 maanden kunnen worden opgesplitst in periodes van 5 maanden of een veelvoud (5, 10, 15 of 20 maanden). Je kunt overstappen van de ene vorm van ouderschapsverlof naar een andere, behalve in het onderwijs. Werk je in de openbare sector (met uitzondering van de lokale en provinciale besturen), dan neem je best contact op met de bevoegde overheid om te weten of de mogelijkheid bestaat om de verschillende vormen van ouderschapsverlof te combineren. Hiertoe is de volgende regel van toepassing: 1 maand volledige onderbreking = 2 maanden vermindering van de prestaties tot een halftijdse betrekking = 5 maanden vermindering van de prestaties met 1/5. Voorwaarden om recht te hebben op ouderschapsverlof Indien je deel uitmaakt van de privésector of van een lokaal of provinciaal bestuur: Je hebt recht op ouderschapsverlof indien je in de loop van de 15 maanden die aan de aanvraag voorafgaan gedurende 12 maanden (niet noodzakelijk opeenvolgend) door een arbeidsovereenkomst met je werkgever verbonden was. Indien je deel uitmaakt van de openbare sector of van het onderwijs: Je moet enkel in dienstactiviteit zijn, ongeacht je anciënniteit. Opmerking voor de openbare sector en onderwijs In de openbare sector (met uitzondering van de lokale en provinciale besturen) en in de sector van het onderwijs, is elke overheid bevoegd om te bepalen op welke vormen van ouderschapsverlof u aanspraak kunt maken en onder welke toegangsvoorwaarden. Indien u in één van deze sectoren werkt, richt u zich best tot uw personeelsdienst om te weten op welke vormen van ouderschapsverlof u recht hebt. Het is niet verplicht om voltijds te werken om een ½-tijds ouderschapsverlof te nemen. Leeftijdsvoorwaarden voor het kind Bij de geboorte van een kind: Het recht op ouderschapsverlof wordt toegekend, zolang het kind de leeftijd van 12 jaar niet heeft bereikt op de ingangsdatum van het verlof. Bij de adoptie van een kind: Het recht op ouderschapsverlof wordt toegekend gedurende een periode die loopt vanaf de inschrijving van het kind als lid van het gezin in het bevolkings- of vreemdelingenregister van de gemeente waar je je verblijfplaats hebt en dit, zolang het kind de leeftijd van 12 jaar niet bereikt heeft op de ingangsdatum van het verlof. 24

25 Indien het kind een fysieke of mentale ongeschiktheid vertoont van minstens 66%: wordt het recht op ouderschapsverlof toegekend zolang het kind de leeftijd van 21 jaar niet heeft bereikt op de ingangsdatum van het verlof. Dit recht wordt u eveneens toegekend indien het kind aan een aandoening leidt die voor gevolg heeft dat minstens 4 punten worden toegekend in pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de reglementering van de kinderbijslag. Opmerking voor de personeelsleden van het onderwijs en de openbare sector tewerkgesteld bij het Gewest of de Gemeenschap of in een dienst die ervan afhangt: Om het recht op ouderschapsverlof voor uw kind te kunnen genieten tot de leeftijd van 12 jaar / 21 jaar (in geval van handicap), is het nodig dat uw overheid deze maatregel heeft voorzien in de wetgeving die van toepassing is op haar personeelsleden Vierde maand ouderschapsverlof De 4de maand volledig ouderschapsverlof of het gelijkwaardige 1/2-tijdse of 1/5-tijdse stelsel moeten letterlijk worden opgevat. Op de maximumduur voorzien voor elk kind dat aan de leeftijdsvoorwaarde voldoet, gaat het dus om de laatste maand volledig ouderschapsverlof of de laatste 2 maanden 1/2-tijds ouderschapsverlof of de laatste 5 maanden 1/5-tijds ouderschapsverlof. Dat betekent dat je, indien je de 4de maand volledig ouderschapsverlof, de 7de en 8ste maand 1/2-tijds ouderschapsverlof of de 16de tot de 20ste maand 1/5-tijds ouderschapsverlof aanvraagt voor een kind dat geboren werd vóór , geen uitkeringen zult ontvangen van de RVA, ongeacht of je voor het betrokken kind al dan niet uitkeringen hebt ontvangen voor de vorige periodes ouderschapsverlof. Uitkeringen: zie loopbaanonderbreking in het kader van medische bijstand Loopbaanonderbreking in het kader van palliatief verlof 26 Onder palliatieve verzorging verstaat men elke vorm van bijstand (medische, sociale, administratieve en psychologische) en van verzorging van ongeneeslijk zieke personen die zich in een terminale fase bevinden. In de privésector mag palliatief verlof niet worden verward met tijdskrediet voor het motief. Ongeacht de sector waarin je tewerkgesteld bent, kun je je prestaties volledig schorsen gedurende 1 maand (verlengbaar met 1 maand) of je prestaties verminderen gedurende 1 maand (verlengbaar met 1 maand). Je kunt maximum 2 attesten indienen per patiënt. De volledige loopbaanonderbreking Ongeacht je uurrooster (voltijds of deeltijds), kun je je prestaties volledig onderbreken gedurende 1 maand, verlengbaar met 1 maand per patiënt

26 De gedeeltelijke loopbaanonderbreking Je kunt je prestaties verminderen met 1/5 of tot een halftijdse betrekking. Indien je je prestaties wenst te verminderen met 1/5, moet je voltijds tewerkgesteld zijn. Wil je je prestaties verminderen tot een halftijdse betrekking, moet je minstens 3/4 tewerkgesteld zijn. Je kunt je prestaties gedeeltelijk onderbreken gedurende 1 maand, verlengbaar met 1 maand per patiënt. Uitkeringen: zie loopbaanonderbreking in het kader van medische bijstand Pensioenen Overgangsuitkering en overlevingspensioen 27 Overgangsuitkering Vanaf 2015 is de wetgeving rond het overlevingspensioen grondig gewijzigd door de invoering van een overgangsuitkering. Deze nieuwe regeling wordt toegepast wanneer de huwelijkspartner overlijdt na 31 december 2014, en houdt in dat wie niet voldoet aan de leeftijdsvoorwaarde (jonger dan 45 jaar/50 jaar in 2025) om een overlevingspensioen te krijgen eventueel recht heeft op een overgangsuitkering gedurende: 12 maanden (zonder kinderlast); 24 maanden (met kinderlast). Wie al een overlevingspensioen ontving volgens de vroegere wetgeving blijft dat recht behouden. Het overlevingspensioen en de overgangsuitkering bieden de langstlevende huwelijkspartner de mogelijkheid een pensioen te verkrijgen op basis van de werknemersloopbaan van zijn overleden huwelijkspartner. Zowel mannen als vrouwen kunnen er aanspraak op maken. Het bedrag van de overgangsuitkering wordt altijd op dezelfde wijze berekend ongeacht of de overleden huwelijkspartner gepensioneerd was of niet. De berekening gebeurt zoals een overlevingspensioen waarbij de overleden huwelijkspartner nog niet gepensioneerd was. De berekening is dus altijd gebaseerd op een loopbaan waarbij de noemer gelijk is aan het aantal kalenderjaren tussen 1 januari van het jaar van de 20e verjaardag en 31 december van het jaar dat voorafgaat aan het jaar: van het overlijden als hij nog niet gepensioneerd was; waarin het rustpensioen ingaat als hij al gepensioneerd is

27 De berekening gebeurt zoals een overlevingspensioen waarbij de overleden huwelijkspartner nog niet gepensioneerd was; dus als een als een afgeleid recht op basis van de inkomsten van de overleden echtgenoot. Overlevingspensioen Het bedrag van het overlevingspensioen verschilt naar gelang de overleden huwelijkspartner gepensioneerd was of niet: de overleden huwelijkspartner ontving een pensioen berekend aan het gezinsbedrag. Het bedrag van het overlevingspensioen bedraagt 80 % van het rustpensioen van de overleden huwelijkspartner; de overleden huwelijkspartner ontving een pensioen berekend aan het bedrag alleenstaande. Het bedrag van het overlevingspensioen is identiek aan het rustpensioen van de overleden huwelijkspartner; de overleden huwelijkspartner was niet gepensioneerd: het overlevingspensioen wordt dan berekend als een rustpensioen. (Equivalent) Leefloon 28 Het leefloon maakt deel uit van het recht op maatschappelijke integratie. De bedragen van het leefloon en de financiële hulp 29 of met andere woorden het equivalent leefloon, dat wordt bepaald door het recht op maatschappelijke hulp, zijn op elkaar afgestemd. De wet bepaalt hoeveel men elke maand kan ontvangen, afhankelijk van de categorie waartoe men behoort: Categorie 1: Je leeft samen met één of meerdere personen waarmee je jouw huishouden gemeenschappelijk regelt. = bedrag per samenwonende persoon. Categorie 2: Je leeft alleen. = bedrag alleenstaande persoon. Categorie 3: Je hebt een gezin ten laste met minstens één minderjarig ongehuwd kind. Als je in dit geval samenwoont met een partner, geldt dit bedrag voor jullie beiden samen. Sinds 1 juni 2016 gelden volgende maandelijkse bedragen: - categorie 1: 578,27 euro - categorie 2: 867, Wanneer men niet voldoet aan de voorwaarden om een leefloon te krijgen, kan men van het OCMW toch financiële maatschappelijke hulp krijgen. Die wordt vastgesteld met verwijzing naar het leefloon. Meestal is de financiële hulp gelijk aan het leefloon. 27

28 - categorie 3: 1.156,53 Tegemoetkomingen aan personen met een handicap Er zijn 3 types tegemoetkomingen: 30 - Wanneer je door een handicap niet kan gaan werken of wanneer het verdienvermogen beperkt is tot 1/3 van wat een gezond persoon op de algemene arbeidsmarkt kan verdienen, dan heb je misschien recht op een inkomensvervangende tegemoetkoming (IVT). - Ondervind je moeilijkheden bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten zoals koken, eten, wassen, poetsen,? M.a.w. heeft de handicap een invloed op je zelfredzaamheid? Dan heb je misschien recht op een integratietegemoetkoming (IT). - Ben je 65 jaar of ouder en ondervind je moeilijkheden bij het uitvoeren van dagelijkse activiteiten zoals koken, eten, wassen, poetsen,? M.a.w. heeft de handicap invloed op je zelfredzaamheid? Dan heb je misschien recht op een tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden (THAB). De tegemoetkoming voor hulp aan bejaarden kan een aanvulling zijn op het rust- of overlevingspensioen of op de IGO. Inkomensvervangende tegemoetkoming 31 De gezinssituatie wordt ingedeeld in drie categorieën (A, B en C). Met elke categorie komt een maximumbedrag overeen. Je woont samen met familieleden (bloed- en aanverwanten): - in de 1ste graad: ouders, kinderen, schoonouders, schoonzoons, schoondochters, kinderen van de partner, - in de 2de graad: grootouders, kleinkinderen, broers, zussen, schoonbroers, schoonzussen, grootouders of kleinkinderen van de partner, - in de 3de graad: nonkels, tantes, neven, nichten, overgrootouders, achterkleinkinderen, overgrootouders of achterkleinkinderen van de partner, neven en nichten van de partner, tantes en nonkels van de partner, Je woont in een aangepaste voorziening of instelling maar je behoudt de domicilie bij familieleden in de 1ste, 2de of 3de graad A voor de eerste 3 maanden, dan B Je leeft alleen B Je woont in een aangepaste voorziening of instelling waar je ook gedomicilieerd bent B

29 Je hebt een partner (huwelijk of samenwonend) C Je hebt een kind van minder dan 25 jaar ten laste waarvoor je kinderbijslag ontvangt, onderhoudsgeld ontvangt of onderhoudsgeld betaalt C Je heeft co-ouderschap voor een kind C Je woont in een aangepaste voorziening of instelling maar je behoudt de domicilie bij de partner C Integratietegemoetkoming 32 Normaal gezien moet je minstens 21 jaar zijn en voldoen aan een reeks voorwaarden. Maar je komt misschien ook in aanmerking als je jonger dan 21 bent en ofwel: gehuwd of gehuwd geweest bent; een kind ten laste hebt; een handicap gekregen hebt na het wegvallen van het recht op kinderbijslag (voorbeeld: Een persoon van 18 jaar gaat werken, hij krijgt geen kinderbijslag meer. Hij wordt slachtoffer van een verkeersongeval en heeft daardoor een handicap.) Het maximumbedrag voor de integratietegemoetkoming (IT) is in eerste instantie afhankelijk van je graad van zelfredzaamheid. Of je dan ook recht hebt op dat maximumbedrag, wordt bepaald aan de hand van het inkomen van je huishouden. Het uiteindelijke bedrag kan van persoon tot persoon heel erg verschillen. Inkomstenbelasting Belastingvoordeel voor kinderen ten laste 33 Wanneer je een of meer personen ten laste hebt, krijg je een belastingvoordeel, namelijk een verhoging van het belastingvrij minimum. Dat betekent dat een groter deel van het inkomen niet belast wordt en dat de normaal verschuldigde belasting dus verlaagt. De kinderen die je ten laste kan aangeven: - de kinderen of geadopteerde kinderen, kleinkinderen of achterkleinkinderen - de kinderen die men volledig of hoofdzakelijk ten laste heeft (bijvoorbeeld kinderen van wie de ouders uit de ouderlijke macht zijn ontzet) De fiscale voordelen zijn: