WELKE WERELD BEÏNVLOED ONS POSITIEF?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "WELKE WERELD BEÏNVLOED ONS POSITIEF?"

Transcriptie

1 WELKE WERELD BEÏNVLOED ONS POSITIEF? De geïdealiseerde of de niet- geïdealiseerde wereld? Masterthesis Naam student : Kim Trap Naam scriptiebegeleider : Dr. Lex van Meurs Studentnummer : Datum : 28 juni 2013

2 Abstract In dit onderzoek is gekeken naar het effect van het soort advertentie (advertentie met een nietgeïdealiseerd model versus advertentie met een geïdealiseerd model) op de merkattitude en koopintentie van de consument, en in welke mate zelfvertrouwen en geloofwaardigheid hierin een rol spelen. Door middel van een vragenlijst zijn er 97 vrouwelijk consumenten ondervraagd. Zij kregen random of een advertentie over Hugo Boss parfum met een nietgeïdealiseerd model te zien of een advertentie over Hugo Boss parfum met een geïdealiseerd model te zien. De resultaten laten zien dat wanneer een consument een advertentie ziet met daarin een model (ongeacht niet- geïdealiseerd/ geïdealiseerd), dit geen direct effect heeft op de merkattitude en koopintentie van de consument. Een niet- geïdealiseerd model blijkt wel een positieve invloed te hebben op de geloofwaardigheid van het model. Geloofwaardigheid van het model heeft vervolgens weer een positieve invloed op de merkattitude en koopintentie van de consument. Soort advertentie heeft geen invloed op zelfvertrouwen, en zelfvertrouwen heeft ook geen invloed op de merkattitude en koopintentie. Kortom, bij het ontwikkelen van een advertentie met daarin een vrouwelijk model moet er gelet worden op de mate van geloofwaardigheid van het model, om zo de merkattitude en koopintentie van de consument optimaal te kunnen beïnvloeden. 1

3 Inleiding Verandert het modebeeld nu echt? Naast etalagepoppen met de Europese maat 32/34 zijn er nu ook etalagepoppen met maat 42. Nadat er op Facebook door Women s right news een foto werd geplaatst met de etalagepoppen met een maatje meer, ontstond er een ware hype. Binnen vier dagen werd de foto keer geliked, 9100 keer gedeeld en werd er 3000 keer op gereageerd. De etalagepoppen zouden in Zweden in de winkels staan bij de winkelketen H&M (Hsu, 2013). Niet alleen de etalagepoppen zijn een teken van een mogelijke verandering. De negatieve etnische oordelen over het schoonheidsideaal stijgen, waardoor het gebruik van dunne modellen maatschappelijk gezien minder acceptabel wordt (Andersen & Paas, 2012). Na Italië en Spanje heeft Israël nu ook een verbod op te dunne modellen ingevoerd. Modellen in Israël moeten voor elke fotoshoot een medisch rapport afleggen, waarin staat dat zij volgens de norm van World Health Organization (WHO) niet ondervoed zijn (Visser, 2012). De verminderde maatschappelijke acceptatie van dunne modellen in advertenties is ook terug te zien in een recent onderzoek. Dit onderzoek toont aan dat wanneer een aantrekkelijk dun model prominent aanwezig is in de advertentie, de consument een negatieve (zelf) evaluatie heeft, wat leidt tot een negatieve merkattitude (Wan, Ansons, Chattopadhyay, Leboe, 2012). Uit eerder onderzoek bleek dat negatieve evaluaties na het zien van een dun model in een advertentie zich uitten in een verhoogde kans op eetstoornissen, laag zelfvertrouwen en lage lichaamstevredenheid (Grabe, Ward & Hyde, 2008; Dittmar, 2005; Dittmar & Howard, 2004; Halliwell & Dittmar, 2004). De negatieve evaluaties zijn bij het beautybedrijf Dove ook niet onopgemerkt gebleven. In 2004 lanceerden Dove een beautycampagne met echte vrouwen, naar aanleiding van een onderzoek waaruit bleek dat van de 3200 ondervraagde 2

4 vrouwen uit tien verschillende landen, slechts twee procent aangaf zichzelf mooi te vinden (Etcoff, Orbach, Scott, D Agostino, 2004). De campagne moest er voor zorgen dat vrouwen meer zelfvertrouwen kregen en gingen geloven dat ze mooi zijn zoals ze zijn (Neff, 2004). Na de lancering in 2004 kreeg de campagne veel media- aandacht. Maar ondanks de mediaaandacht werd er weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan naar wat vrouwen echt van de vollere modellen in advertenties vonden (Millard, 2009). Een recente studie die wel onderzoek deed naar vollere modellen in advertenties onderzocht welke effecten blootstelling aan geïdealiseerde modellen (dunne modellen) in vergelijk met niet-geïdealiseerde modellen (vollere modellen) hebben op de merkattitude en koopintentie van de consument, en in welke mate zelfvertrouwen van de consument en betrouwbaarheid van het model hier invloed op hebben (Antioco, Smeesters & Le Boedec, 2012). In dit onderzoek zullen er verbeterpunten/ aanpassing toegepast worden op het onderzoek van Antioco, Smeesters en Le Boedec (2012) om zo onderzoek naar vollere modellen in advertenties uit te breiden. In dit onderzoek zal er naar het effect van soort advertentie op merkattitude en koopintentie gekeken worden. De rol van zelfvertrouwen van de consument en betrouwbaarheid van het model worden hierin ook meegenomen, maar naast betrouwbaarheid van het model wordt er aan de hand van het source credibility model ook gekeken naar de aantrekkelijkheid en expertise van het model. De modellen zullen in dit onderzoek in beide condities precies hetzelfde zijn, behalve het lichaamsgewicht, hierdoor kan verschil in resultaat niet liggen aan het feit dat men voorkeur geeft aan het soort model (ongeacht lichaamsgewicht). Daarnaast wordt er in dit onderzoek gebruik gemaakt van een parfum als product in de advertentie. Parfum is een luxe beautyproduct dat niet direct gerelateerd wordt aan lichaamsgewicht, maar 3

5 wel wat kan zeggen over iemands persoonlijkheid, waardoor vergelijking met het model in de advertentie een belangrijke factor kan zijn. Maatschappelijk kan dit onderzoek bijdragen aan een verbeterd inzicht in het effect van lichaamsgewicht van modellen in advertenties op de evaluaties van consumenten. Door dit inzicht kunnen adverteerders hun modellen aanpassen op de wensen van de consument om zo een hogere advertentie effectiviteit te genereren. Daarnaast kan dit onderzoek een toevoeging zijn bij het aankoopproces van de consument. In dit onderzoek worden niet de media-uitingen gezien als belangrijke factor bij het idealiseren van het lichaamsgewicht van modellen in advertenties, maar de mening van de consument zelf. Hierdoor kan er een echt beeld geschetst worden over het (geïdealiseerde) lichaamsgewicht van modellen in advertenties. Wetenschappelijk kan dit onderzoek bijdragen omdat er nog weinig, in tegenstelling tot de aandacht en discussie in de media over het lichaamsgewicht van modellen in advertenties, onderzoek is gedaan naar de effecten van niet- geïdealiseerde modellen in advertenties. Hoofdvraag In welke mate hebben niet- geïdealiseerde modellen, in vergelijking met geïdealiseerde modellen in parfum advertenties een positiever effect op de merkattitude en koopintentie van de consument, en in welke mate spelen zelfvertrouwen van de consument en geloofwaardigheid van het model hier een rol in? 4

6 Theoretisch kader In dit onderzoek wordt er gekeken naar het effect van het type model (geïdealiseerd/ nietgeïdealiseerd) in een advertentie op de merkattitude en koopintentie van de consument. Om dit effect te onderzoeken wordt er gekeken naar de evaluatie van een advertentie door de consument. In dit onderzoek zal er gebruik worden gemaakt van het product parfum in de advertentie. Het Rossiter- Percy Grid wordt in dit onderzoek gebruikt om aan te geven waarom er voor het product parfum is gekozen. Het Rossiter- Percy Grid is een rooster waarin producten, als er gekeken wordt naar de attitude ten opzichte van een product, kunnen worden onderverdeeld in betrokkenheid (hoog/laag) en in type motivatie (informationeel/ transformationeel) (Rossiter, Percy & Donovan, 1991). Antioco, Smeesters en Le Boedec (2012) gebruiken in hun onderzoek bodylotion als product, maar bevelen aan om in vervolgonderzoek, onderzoek te verrichten naar advertenties met producten waarbij de consument hoog betrokken is, en gevoel een belangrijke rol speelt bij het vormen van een productattitude. Het afgaan op gevoel bij het vormen van een productattitude valt bij het Rossiter- Percy Grid onder transformationele motivatie. Bij een informationele motivatie gaat de consument meer af op zijn/ haar cognitie. Kijkend naar het Rossiter- Percy Grid dan bevindt parfum zich in de categorie hoog betrokken en transformationeel (Figuur. 1). Hoog Betrokkenheid Laag Informationeel (negatieve motivatie) - Verzekeringen - Magnetron - Stofzuiger - Verbouwingen - Aspirines - Keukenpapier - Tandpasta - Slaolie Transformationeel (positieve motivatie) - Vakanties - Kleding - Parfum - Auto - Snoep - Bodylotion - Pizza - Frisdrank Figuur. 1- Rossiter- Percy Grid 5

7 Wanneer de consument wordt blootgesteld aan advertenties dan evalueert hij/ zij vaak door middel van vergelijking. Dit gebeurt vaak door vergelijking (in dit geval) met een model en zichzelf (zelfevaluatie proces) en/of het zoeken naar overeenstemming met het model en vergelijkingen van het model met andere aspecten dan zichzelf (modelevaluatie proces) (Antioco, Smeesters en Le Boedec, 2012). De social comparison theorie houdt in dat iemand zijn eigen vaardigheden en eigenschappen vergelijkt met een ander (Festinger, 1954). In dit geval vergelijkt de consument zichzelf met het model in de advertentie. Wanneer de consument zichzelf vergelijkt met iemand die hij/zij mooier vindt, dan wordt er gesproken van upward social comparison. Downward social comparison is het tegenovergestelde wanneer de consument zichzelf vergelijkt met iemand die hij/ zij minder mooi vindt dan zichzelf (Van den Berg, Paxton, Keery, Wall, Guo & Neumark- Sztainer, 2007). Als de consument zichzelf met modellen in de media vergelijkt die hij/ zij aantrekkelijker vindt dan zichzelf (upward social comparison), dan is de kans groter dat hij/zij ontevredenheid over zijn eigen lichaam ervaart, dan wanneer hij/zij deze als niet aantrekkelijker ervaren dan zichzelf (Tiggemann, Polivy & Hargreaves, 2009). Aantrekkelijkheid wordt in advertenties meestal gekoppeld aan dunheid, lengte en beauty van een model (Bower, 2001). Met dunne modellen wordt bedoeld, dunner dan de gemiddelde vrouwelijke populatie (Fouts & Burggraf, 2000) en vaak zelfs dunner dan de criteria voor anorexia (Wiseman, Gray, Moismann & Ahrens, 1992). In een onderzoek van Hawkins, Richards, Granley en Stein (2004) werd aangetoond dat blootstelling aan een geïdealiseerd model in een advertentie leidt tot lichaamsontevredenheid. 6

8 Tevens kwam er hierin naar voren dat blootstelling leidde tot een lager zelfvertrouwen. Het bleek dat participanten na blootstelling aan een dun model minder zelfvertrouwen hadden dan de participanten die blootgesteld werden aan de advertentie met daarin een neutrale afbeelding. In een onderzoek van Loken en Peck (2005) bleek dat meisjes tussen de 14 en 18 jaar een hoger zelfvertrouwen toonden na het zien van een voller model in een advertentie, dan na het zien van een dun model in een advertentie. Uit een onderzoek van Smeeters en Mandel (2006) bleek dat participanten na blootstelling aan niet-geïdealiseerde modellen in vergelijk met geïdealiseerde modellen in advertenties een positiever zelfvertrouwen hadden. Uit het onderzoek van Antioco, Smeesters en Le Boedec (2012) bleek eveneens dat blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model tot een hoger zelfvertrouwen leidde dan blootstelling aan een geïdealiseerd model. De advertenties van geïdealiseerde modellen versus niet-geïdealiseerde modellen waren zowel in het onderzoek van Smeesters en Mandel (2006) als in het onderzoek van Antioco, Smeesters en Le Boedec (2012) niet identiek. Hierdoor zou het kunnen dat de uitkomsten van de mate van zelfvertrouwen niet volledig aan het lichaamsgewicht kon worden toegewezen. Toch bleek er hoger zelfvertrouwen te zijn bij blootstelling aan niet- geïdealiseerde modellen dan bij geïdealiseerde modellen. In dit onderzoek zijn de modellen wel identiek en wordt er verwacht dat het zelfvertrouwen ook hier hoger is bij een niet- geïdealiseerd model dan bij een geïdealiseerd model. Daarnaast wordt er ook een hoger zelfvertrouwen verwacht bij de leeftijdscategorie 18 tot en met 65 jaar na het zien van een niet- geïdealiseerd model. Kortom, het zelfevaluatie proces houdt in dat de consument het model in de advertentie evalueert met betrekking tot zichzelf, waarbij blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model tot een hoger zelfvertrouwen leidt. 7

9 H1: Het zelfvertrouwen is significant hoger na blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model dan na blootstelling aan een geïdealiseerd model in een advertentie. De effectiviteit van een model in een advertentie kan gemeten worden aan de hand van het source credibility model (Ohanian, 1990). Source crediblity is een term die vaak wordt gebruikt om een endorsers positieve karaktereigenschappen te benadrukken, wat leidt tot acceptatie van de boodschap door de consument (Ohanian, 1990). De effectiviteit van de boodschap hangt af van de mate van aantrekkelijkheid, betrouwbaarheid en expertise van de endorser, samengevat onder de term geloofwaardigheid. Een endorser is een boegbeeld van een merk, in dit onderzoek is het boegbeeld het model in de advertentie. De (fysieke) aantrekkelijkheid van het model wordt gezien als een belangrijke factor wanneer een individu oordeelt over iemand anders (Baker & Churchill 1977; Richins, 1991; Yu, Damhorst & Russell, 2011). Aantrekkelijke modellen hebben een positievere impact op de verkoop van producten die zij aanprijzen dan minder aantrekkelijke modellen (Baker & Churchill, 1977). De betrouwbaarheid van het model verwijst naar de eerlijkheid, integriteit en geloofwaardigheid (Erdogan, 1999). Wanneer een model in een advertentie als onbetrouwbaar wordt beschouwd, dan wordt de betrouwbaarheid van de gehele advertentie in twijfel gebracht (Smith, 1973). De expertise van het model verwijst naar de kennis, ervaring of vaardigheden Erdogan (1999), waarin het niet uitmaakt of een model een expert is, maar in welke mate de consument het model ziet als een expert. Uit onderzoek naar de aantrekkelijkheid van een model in advertenties blijkt dat de dunheid van het model leidt tot meer onzekerheden over het eigen lichaam, niet de aantrekkelijkheid van het model. Blootstelling aan geïdealiseerde modellen versus niet- geïdealiseerde modellen toonden aan dat er geen verschil in aantrekkelijkheid was (Dittmar & Howard, 2004; 8

10 Halliwell & Dittmar, 2004). Toch bestaat er twijfel over de aantrekkelijkheid van modellen in advertenties. Verwacht wordt dat niet- geïdealiseerde modellen een grotere overeenkomst in uiterlijk met de consument tonen, waardoor deze modellen als aantrekkelijker gezien kunnen worden. Consumenten kunnen zich meer vergelijken met niet- geïdealiseerde modellen en daarnaast zijn ze representatiever voor de echte wereld (OECD Health Data, 2005). Expertise zou daardoor bij een niet- geïdealiseerd model aannemelijker zijn dan bij een geïdealiseerd model, omdat consumenten het model meer zouden zien als deskundige, doordat er meer overeenkomst is. Overeenkomsten tussen het model uit de advertentie en de consument zorgen ook voor meer betrouwbaarheid van het model door de consument (Deshpandé & Stayman, 1994). Er is dus meer overeenkomst en betere representativiteit van de echte wereld bij niet- geïdealiseerde modellen. Daarom wordt er verwacht dat naast betrouwbaarheid ook aantrekkelijkheid en expertise, die bij elkaar worden gezien als de geloofwaardigheid van het model, positiever worden beoordeeld na het zien van een niet- geïdealiseerd model dan na het zien van een geïdealiseerd model, wat leidt tot de volgende hypothese: H2: De geloofwaardigheid van het model is significant hoger na blootstelling aan een nietgeïdealiseerd model dan na blootstelling aan een geïdealiseerd model in een advertentie. Het tonen van een geïdealiseerd model kan averechtse effecten hebben. Uit onderzoek van Anderson en Paas (2012) blijkt, dat wanneer een consument blootgesteld wordt aan een extreem dun model dan heeft hij/zij een negatievere attitude heeft ten opzichte van het merk en een lagere koopintentie dan wanneer de consument wordt blootgesteld aan een normaal model (Anderson & Paas, 2012). Hierbij is er niet naar de invloed van zelfvertrouwen gekeken, maar wellicht speelt zelfvertrouwen hierin wel een belangrijke rol. Verschillende onderzoeken tonen namelijk aan dat wanneer een consument negatief over zichzelf is, dat hij/zij ook negatief ten opzichte van de afbeelding, gerelateerd aan zichzelf zal zijn. 9

11 Eerder onderzoek toont aan dat wanneer iemand negatieve gevoelens heeft over zichzelf, deze persoon vaak ook negatieve gevoelens heeft ten opzichte van het object wat gerelateerd is aan zichzelf (Bower, 2001; Gawronski, Bodenhausen & Becker, 2007). Uit een onderzoek van Gawronski et al (2007) blijkt dat participanten positief of negatief reageerden op een kleurenprint foto wanneer hij/zij respectievelijk een positieve of negatieve zelfevaluatie had. Loken en Peck (2005) toonden aan dat blootstelling aan een voller model leiden tot een positievere gedachten. Verwacht wordt dat deze positieve gedachten vervolgens kunnen leiden tot positieve evaluaties. Uit een onderzoek van Bower (2001) blijkt dat wanneer men negatief ten opzichte van een model in een advertentie is, deze negatieviteit ook de merkattitude en koopintentie negatief zal beïnvloeden. De negatieve uitingen richting het model worden volgens Bower (2001) veroorzaakt doordat iemand zichzelf vergelijkt met een dun model in een advertentie, wat leidt tot jaloezie en afkeur van het model gevolgd door een laag zelfvertrouwen. Kortom, als hypothese 1 kan worden aangenomen en de consument een positiever zelfvertrouwen toont na het zien van een niet- geïdealiseerd model dan na het zien van een geïdealiseerd model, en deze positieve zelfevaluatie leidt tot een positievere attitude, dan kunnen de volgende hypotheses worden geformuleerd: H3- Het effect van een wel/niet geïdealiseerd model op de merkattitude en koopintentie wordt beïnvloed door zelfvertrouwen. a- Bij blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model heeft de consument een positiever zelfvertrouwen dan na blootstelling aan een geïdealiseerd model, wat leidt tot een positievere merkattitude 10

12 b- Bij blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model heeft de consument een positiever zelfvertrouwen dan na blootstelling aan een geïdealiseerd model, wat leidt tot een positievere koopintentie. Het source credibility model geeft aan dat de effectiviteit van de advertentie hoger is wanneer de consument een model aantrekkelijker en betrouwbaarder vindt en ziet als een expert. Met effectiviteit wordt in dit onderzoek bedoeld: de mate waarin een merk als positief wordt ervaren(merkattitude) en de mate waarin iemand de intentie heeft een product te kopen (koopintentie). In een onderzoek van Deshpandé en Stayman (1994) kregen participanten twee verschillende endorsers voor een wasmiddel te zien. Het bleek dat de participanten die wel overeenstemmingen vonden tussen de endorser en zichzelf, de endorser betrouwbaarder vonden en daardoor ook een positievere merkattitude toonden dan participanten die geen overeenstemmingen vonden tussen de endorser en zichzelf. In een onderzoek van Willems en Qualls (1989), waar de geloofwaardigheid van het model (in het onderzoek van Willems en Qualls, (1989): expertise en betrouwbaarheid van het model) werd onderzocht, kwam eveneens naar voren dat wanneer er meer overeenstemming was tussen de endorser en de participant, de participant de endorsers als geloofwaardiger, zag en daardoor een positievere attitude en koopintentie had. In een onderzoek van Lafferty, Goldsmith en Newell (2002) werd geloofwaardigheid gemeten aan de hand van de drie items; aantrekkelijkheid, betrouwbaarheid en expertise. Studenten werden blootgesteld aan een sportadvertentie. De ene helft van de participanten werd blootgesteld aan de advertentie met een Olympische goud winnaar als endorser (hoge geloofwaardigheid), en de andere helft van de participanten werd blootgesteld aan een actrice (lage geloofwaardigheid) als endorser. De participanten die werden blootgesteld aan de endorser met Olympisch goud toonden een hogere geloofwaardigheid en vervolgens ook een positievere merkattitude. Tevens blijkt uit het onderzoek van Yu, Damhorst en Russell (2011) dat wanneer de consument meer 11

13 overeenstemming ziet en het model aantrekkelijker vind, deze ook een hogere merkattitude toonden. Als blijkt dat geloofwaardigheid positiever wordt beoordeeld na blootstelling aan een advertentie met daarin een niet- geïdealiseerde model, in vergelijk na blootstelling aan een advertentie met daarin een geïdealiseerd model (hypothese 2), en de consument deze positieve geloofwaardigheid vervolgens koppelt aan een positieve merkattitude en koopintentie, dan kunnen de volgende hypotheses worden geformuleerd: H4- Het effect van een wel/niet geïdealiseerd model op de merkattitude en koopintentie wordt beïnvloed door de geloofwaardigheid van het model. a- Bij blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model heeft de consument een positievere geloofwaardigheid van het model dan na blootstelling aan een geïdealiseerd model, wat leidt tot een positievere merkattitude. b- Bij blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model heeft de consument een positievere geloofwaardigheid van het model dan na blootstelling aan een geïdealiseerd model, wat leidt tot een positievere koopintentie. Een schematische weergave van de gestelde hypotheses is weergegeven in een conceptueel model (Figuur 2). Zelfvertrouwen consument Niet - geïdealiseerd model H1 H3a H3b Koopintentie Merkattitude Figuur 2- Conceptueel model H2 H4b H4a Geloofwaardigheid model 12

14 Methode Sample Dit onderzoek is door middel van een vragenlijst uitgevoerd. In dit onderzoek werd er gestreefd naar een response van 100 vrouwelijke participanten in de leeftijd van 18 tot en met 65 jaar. De vrouwen werden benaderd door middel van Facebook en , hierdoor kwamen de participanten voornamelijk uit de vriendengroep van de onderzoeker. Er is gekozen voor alleen vrouwen, omdat er in dit onderzoek gebruik werd gemaakt van advertenties met daarin een product voor voornamelijk vrouwen dat wordt aangeprezen door een vrouwelijk model. Design Het experiment bestaat uit twee condities. De conditie met daarin een advertentie van een geïdealiseerd model en een conditie met daarin een niet- geïdealiseerd model. De participanten werden random aan één van de twee condities toegewezen. Stimulusmateriaal Voorafgaande aan een pre-test (zie paragraaf pre-test) is het stimulusmateriaal tot stand gekomen. Het materiaal is bewerkt door een professionele grafische designer en de foto met het model is een professionele foto. Het model is anoniem, zonder vermelding van naam, niet bekend in Nederland en wordt alleen gebruikt voor deze advertentie. Het product dat in de advertentie wordt gebruikt is de parfum NUIT Pour Femme van het merk Hugo Boss. Hugo Boss is een bekend merk in parfums. In de advertentie is het model te zien in een zwarte strakke jurk, zodat haar figuur goed naar voren komt, waarbij in de geïdealiseerde advertentie het model dunner is gemaakt door middel van het foto bewerkingsprogramma Photoshop. Het model staat als het ware naast de fles parfum, en op de achtergrond is een skyline te zien. Er 13

15 staat geen informatie in de advertentie over de parfum, wel wordt het merk Hugo Boss getoond (Bijlage 1). Procedure Participanten zijn via en sociale media benaderd. De adressen zijn verzameld aan de hand van het bestand van de onderzoeker en op sociale media is het onderzoek verspreid op Facebook onder de naam van de onderzoeker en onder namen van vrienden van de onderzoeker. De participanten kregen een link naar het onderzoek om deel te nemen. Het invullen van de vragenlijst duurde naar schatting 5 minuten. In een periode van twee weken is de link naar het onderzoek verspreid en kon men deelnemen aan het onderzoek. Na vijf dagen is een reminder gestuurd, om nogmaals te vragen om de vragenlijst in te vullen voor degene die dit nog niet hadden gedaan. Openrationalisatie Onafhankelijke variabelen Er zijn twee advertenties te onderscheiden, waarbij alleen het model in de beide advertenties qua lichaamsgewicht verschilt. In de ene advertentie is een geïdealiseerd model te zien met een laag lichaamsgewicht, in de andere advertentie is een niet- geïdealiseerd model te zien met een hoger (hoog) lichaamsgewicht. Afhankelijke variabelen Er zijn twee afhankelijke variabelen in dit onderzoek: merkattitude en koopintentie, beiden gemeten op een 7- puntschaal. Zelfvertrouwen en geloofwaardigheid kunnen ook gezien worden als afhankelijke variabelen, maar uitgaande van de hypotheses, worden ze in de methode onder het kopje mediatoren behandeld. Advertentie- attitude is een variabelen die 14

16 niet direct als afhankelijke variabelen in de hypotheses is meegenomen, maar wel dient als een controle variabelen voor de afhankelijke variabelen. Bij merkattitude geeft een lage score een positieve merkattitude weer en een hoge score een negatieve merkattitude weer. De tien items die merkattitude meten zijn ontwikkeld door Batra en Stayman (1990). Voorbeelden van een aantal items zijn: Ik vind het merk in de advertentie prettig/ niet prettig, goed/ slecht,. Bij koopintentie geven de schalen weer in hoeverre de participant het eens is met een stelling, waarbij 1= volledig mee eens en 7= volledig mee oneens. De zes items die gebruikt zijn om koopintentie te meten, zijn ontwikkeld door Maheswaran en Chaiken (1991). Voorbeelden van een aantal items zijn: Door deze advertenties zal ik eerder Hugo Boss parfum kopen volledig mee eens/ volledig mee oneens, Door deze advertentie is het mogelijk dat ik ooit Hugo Boss parfum ga kopen. Advertentie attitude is gemeten aan de hand van drie items van MacKenzie en Lutz (1989). Hierbij geeft ook een 7- puntschaal aan, een lage score = positieve advertentie attitude en een hoge score = negatieve advertentie attitude. Een voorbeeld van een item is: Ik vind de advertentie goed/ slecht. Mediatoren De twee mediatoren die in dit onderzoek worden meegenomen zijn zelfvertrouwen en geloofwaardigheid, waarbij geloofwaardigheid op te splitsen valt in aantrekkelijkheid, betrouwbaarheid en expertise. Bij zelfvertrouwen geeft de schaal weer in hoeverre de participant het eens is met een stelling over zelfvertrouwen gericht op het uiterlijk, hierbij betekent 1= zeer mee eens en 4= zeer mee oneens. Zeven items meten zelfvertrouwen en zijn deels ontwikkeld door Heatherton en 15

17 Polivy (1991) en deels door de onderzoeker zelf. Het ontwikkelen van vragen door de onderzoeker zelf, voor de component zelfvertrouwen, is gedaan omdat de vragen over zelfvertrouwen moesten worden toegespitst op zelfvertrouwen in de vorm van uiterlijk. Voorbeelden van items zijn: Ik ben tevreden met mijn lichaam Ik ben tevreden met mijn voorkomen. Door middel van stellingen is de geloofwaardigheid gemeten, hierbij geldt een lage score = een positieve geloofwaardigheid en een hoge score = een negatieve geloofwaardigheid. Geloofwaardigheid is in dit onderzoek opgedeeld in drie componenten, aantrekkelijkheid, betrouwbaarheid en expertise, die samen geloofwaardigheid meten. De items voor de drie componenten zijn ontwikkelt door Ohanian (1990). Hierbij geldt bij elke stelling Ik vind het model in de advertentie item/item. Aantrekkelijkheid bestaat uit zes items, waarvan één item is toegevoegd door de onderzoeker zelf, ter controle voor het gewicht van het model, namelijk Ik vind het model in de advertentie dik/ dun. Andere voorbeelden van antwoordmogelijkheden zijn: aantrekkelijk/ onaantrekkelijk, stijlvol/ stijlloos. Betrouwbaarheid is gemeten aan de hand van vijf items. Voorbeelden zijn hierbij Ik vind het model in de advertentie betrouwbaar/ onbetrouwbaar, eerlijk/ oneerlijk. Expertise is tevens gemeten aan de hand van vijf items. Voorbeelden van items zijn: Ik vind het model in de advertentie expert/ geen expert, ervaren/ onervaren. Controle variabelen Om te toetsen of de relaties tussen de onafhankelijke variabelen, afhankelijke variabelen en mediatoren zeker afhangen van het verschil in de variabelen en niet van andere factoren, zijn er een aantal controle variabelen meegenomen in het onderzoek. De controle variabelen zijn leeftijd, opleiding en woonplaats. Daarnaast zijn er nog (controle) vragen gesteld met 16

18 betrekking tot merkbekendheid, productgebruik en merkbetrokkenheid. Merkbekendheid is gemeten met de vraag: Bent u bekend met het merk (Hugo Boss) in de advertentie? ja/ nee. Productgebruik is gemeten met de vraag: Heeft u wel eens een verzorgingsproduct (bv: parfum) van het merk Hugo Boss gebruikt? ja/ nee. Als laatste is merkbetrokkenheid gemeten aan de hand van een 7- puntschaal, waarbij een lage score een hoge merkbetrokkenheid weergeeft, en een hoge score een lage merkbetrokkenheid weergeeft. De vraag die gesteld werd is: Hoe betrokken bent u bij het merk (Hugo Boss) uit de advertentie? Erg betrokken/ Niet erg betrokken. Pre- test Voorafgaand aan het veldwerk is het stimulusmateriaal gecontroleerd. Participanten kregen zowel de advertentie van een geïdealiseerd model als de advertentie van het nietgeïdealiseerde model te zien. Hierbij is er gevraagd naar de geloofwaardigheid, aantrekkelijkheid en het lichaamsgewicht van het model. Dit vooronderzoek is gedaan onder drie respondenten die niet meededen aan het daadwerkelijke onderzoek. De respondenten deden niet mee aan het daadwerkelijke onderzoek, omdat zo eventuele voorkennis van het doel van het daadwerkelijke onderzoek vermeden werd. Alle drie de vragen werden positief beantwoord, waardoor het stimulusmateriaal gebruikt kon worden. Analyse plan en statistische informatie Allereerst moet gemeld worden dat alle afhankelijke variabelen, mediatoren en merkbetrokkenheid zijn gehercodeerd, zodat nu een hoge score op de schaal positief aangeeft en een lage score op de schaal negatief. Om de onafhankelijke variabelen te toetsen voor manipulatie is een t- toets uitgevoerd. 17

19 Voor alle afhankelijke variabelen en mediatoren is een principal componenten factoranalyse (PCA) uitgevoerd om de betrouwbaarheid van de schalen te meten. Om als eerste stap te kijken of de controle variabelen invloed hebben op de onafhankelijke variabelen, is een t- toets uitgevoerd. De hypotheses zijn vervolgens getoetst aan de hand van t- toetsen en regressie analyses, waarbij de regressieanalyses stepwise werden uitgevoerd. Om de onafhankelijke variabelen te kunnen meenemen in de regressieanalyses is er hiervan een dichotome variabelen gemaakt ( 1= niet- geïdealiseerd model/ 0= geïdealiseerd model). Significantie wordt in tabellen aangegeven met *, waarbij p<0,001= ***; p< 0,01= **; p<0,05=*. Er wordt tevens een betrouwbaarheidsinterval van 95% gehanteerd. 18

20 Resultaten Participanten en controle variabelen Aan dit onderzoek deden in totaal 110 participanten mee, waarvan 97 vrouwelijke participanten de vragenlijst volledig hebben ingevuld. De advertentie met daarin een geïdealiseerd model is random toegewezen aan 50 participanten en de advertentie met daarin een niet- geïdealiseerd model is random toegewezen aan 47 participanten. De meeste participanten kwamen voor in de leeftijdscategorie jaar (35,1%) nauw gevolgd door de leeftijdscategorie jaar (34%). Leeftijd blijkt hieruit niet normaal verdeeld te zijn, omdat de leeftijdscategorie jaar en jaar ondervertegenwoordigd waren. Het opleidingsniveau van de meeste participanten is HBO (36,1%) gevolgd door WO (30,9 %). Middelbaar onderwijs was het minst vertegenwoordigd. Het opleidingsniveau was daardoor ook niet normaal verdeeld en gaf een skewness aan van (skewness = -1,1). De controle variabele woonplaats werd geanalyseerd op basis van Nielson districts. Dit zijn vijf regio s waaronder Nederland kan worden ingedeeld. Kijkend naar deze regio s dan blijkt bijna de helft van de participanten in Nielson 1 (de drie grote gemeente (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag) + randgemeente) te liggen. Nielson 2 ( Noord- Holland, Zuid- Holland en Utrecht) volgt daarna. De overige regio s (regio 3: Groningen, Friesland, Drenthe, regio 4: Overijssel, Gelderland en Flevoland en regio 5: Zeeland, Noord- Brabant, Limburg) zijn ondervertegenwoordigd. Doordat op basis van de postcodes en regio s de variabelen niet goed interpreteerbaar zijn, is deze variabelen niet meegenomen in de analyse. Uit de resultaten blijkt dat 95,9% van de participanten bekend is met het merk Hugo Boss, slechts 4,1% geeft aan niet bekend te zijn met het merk. Veel minder participanten geven aan ook echt gebruik te maken van het merk Hugo Boss als verzorgingsproduct (48,5%). Iets 19

21 meer dan de helft maakt geen gebruik van verzorgingsproducten van Hugo Boss (51,5%). Wanneer er gekeken wordt naar de merkbetrokkenheid dan blijkt dat de participanten aangeven niet erg betrokken te zijn bij het merk Hugo Boss (M= 2,95; SD= 1,5). Daarnaast blijkt de verdeling niet heel scheef te zijn met een skewness van (skewness= 0,58). Factoranalyse Voor de variabelen merkattitude, koopintentie, advertentie attitude, zelfvertrouwen en geloofwaardigheid zijn principal componenten factoranalyses (PCA) uitgevoerd om te toetsen of er betrouwbare schalen zijn. Te beginnen bij merkatttitude. De tien items die merkattitude meten blijken een goede betrouwbare schaal te vormen (α=0,93). De component verklaart hierbij 64,07 % van de variantie van de items. Bij koopintentie blijkt de schaal redelijk betrouwbaar (α= 0,72). Om te kijken of de schaal nog betrouwbaarder gemaakt kan worden, is er gekeken naar de Cronbachs Alpha if item deleted. Hieruit blijkt dat wanneer er één item wordt verwijderd dat de factoranalyse (α= 0,79) wordt. Na het verwijderen van één item is er opnieuw een factoranalyse uitgevoerd met de overige vijf items. Hieruit blijkt dat de schaal nog betrouwbaarder gemaakt kan worden, door het verwijderen van nog één item. De overgebleven vier items vormen nu een goede betrouwbare schaal(α= 0,90). De component verklaart hierbij 76,60 % van de variantie van de items. Advertentie attitude blijkt ook een betrouwbare schaal te vormen met de drie items (α= 0,94). Waarbij 89,64% van de variantie van de items door de component kunnen worden verklaard. Voor zelfvertrouwen geeft Cronbach s Alpha (α= 0,79) aan, de zeven items vormen dus een betrouwbare schaal. Door het verwijderen van één items zou de schaal nog betrouwbaarder 20

22 kunnen worden(α= 0,81), maar omdat het verschil zo klein is, wordt er geen item verwijderd. De zeven items laden op twee componenten (EV = 3,43; R² = 48,97) (EV = 1,27; R² = 67,05). Aparte factoranalyses laten zien dat (α= 0,817) (α= 0,718). Omdat dit niet een grote verbetering is in de betrouwbaarheid in vergelijk met de componenten tezamen genomen (α= 0,79), is er voor gekozen om de zeven items tezamen mee te nemen voor het analyseren van de variabelen zelfvertrouwen. De zes items van aantrekkelijkheid vormen een goede betrouwbare schaal (α= 0,83). Ook betrouwbaarheid vormt een betrouwbare schaal met vijf items (α= 0,92). Expertise geeft de hoogst betrouwbare schaal met (α= 0,94) voor de vijf items die expertise meten. De drie componenten bij elkaar genomen vormen samen de geloofwaardigheid. De PCA geeft ook voor geloofwaardigheid een goede betrouwbare schaal aan van (α= 0,94). Manipulatie check en toetsen controle variabelen Voor controle of er daadwerkelijk verschil in lichaamsgewicht tussen de advertentie met het geïdealiseerde model en de advertentie met het niet- geïdealiseerd model is, is er een t- toets uitgevoerd. De t- toets laat zien dat er een significant verschil bestaat tussen beide condities (t (95)= 4,27; p < 0,001). Waarbij de participanten die toegewezen waren aan de advertentie met het geïdealiseerde model het model dunner vonden (M= 5,00; SD= 1,25), dan de participanten die toegewezen waren aan de advertentie met het niet- geïdealiseerde model (M= 3,94; SD= 1,21). De manipulatie check is geslaagd. Aan de hand van een t-toets blijkt er geen significant verschil te zijn tussen de controle variabelen (leeftijd, opleiding, merkbekendheid, productgebruik, merkbetrokkenheid) en de onafhankelijke variabele (soort advertentie; geïdealiseerd versus niet- geïdealiseerd) ( p> n.s). 21

23 Toetsen van de hypotheses Allereerst is er gekeken naar de univariate analyses van de afhankelijke variabelen. Uit tabel één valt af te lezen dat de participanten gemiddeld een positievere geloofwaardigheid van het model hebben en een positievere merkattitude en koopintentie bij het zien van een nietgeïdealiseerde model, dan bij het zien van een geïdealiseerd model. Zelfvertrouwen scoort lager bij een niet- geïdealiseerd model dan bij een geïdealiseerd model, maar dit verschil is nihil. Koopintentie wijkt hier gemiddeld het meeste af van het gemiddelde (SD= 1,03). Daarnaast valt af te lezen dat er bijna geen sprake is van scheefheid van de variabelen. Gemiddelde, standaarddeviatie en skewness (N=97) Afhankelijke variabele M SD skewness Mdun/ SDdun (N=50) Mnormaal/SDnormaal (N=47) Zelfvertrouwen 2,78 0,43-0,45 2,8/0,39 2,7/0,46 Geloofwaardigheid 4,7 0,87 0,36 4,4/0,82 5/0,82 Merkattitude 4,76 0,87 0,16 4,6/0,84 4,9/0,89 Koopintentie 4,0 1, ,9/0,96 4,19/1,09 Tabel 1. Gemiddelde, standaarddeviatie en skewness Hoofdeffect soort advertentie op zelfvertrouwen De t- toets laat zien dat er geen significant verschil bestaat tussen het soort advertentie en zelfvertrouwen (t (90,67)= 1,59; p= n.s ). Wanneer een participant wordt blootgesteld aan een niet- geïdealiseerd model dan vertoont zij geen hoger zelfvertrouwen dan wanneer zij wordt blootgesteld aan een geïdealiseerd model. Meervoudige regressie analyse laat ook geen significant effect zien (F(6, 90) = 0,76; p = n.s; R² = 0,05). Daarnaast blijkt dat leeftijd, opleiding, merkbekendheid, productgebruik en merkbetrokkenheid ook geen invloed hebben op zelfvertrouwen. Hypothese 1 wordt verworpen. Hoofdeffect soort advertentie op geloofwaardigheid De t- toets voor het verband tussen soort advertentie en geloofwaardigheid laat zien dat er wel een significant verschil is tussen beide variabelen (t= (94,62) -3,56 p= < 0,001). Participanten 22

24 die werden blootgesteld aan de advertentie met het niet- geïdealiseerde model tonen een significante hogere geloofwaardigheid (M=5,00; SD=0,82) dan participanten die werden blootgesteld aan de advertentie met het geïdealiseerde model (M=4,4; SD=0,82). Ook de variabelen afzonderlijk tonen een significant resultaat (aantrekkelijkheid; t= (94,62) -2,35 p= < 0,05) (Mnormaal= 5,1; SDnormaal= 0,76)(Mdun= 4,77; SDdun= 0,88)(betrouwbaarheid; t= (92,39) -3,33 p= < 0,001)(Mnormaal= 4,89; SDnormaal= 0,97)(Mdun= 4,26; SDdun= 0,89) (expertise; t= (93,43) 3,54 p= < 0,001)(Mnormaal= 4,19; SDnormaal= 1,15)(Mdun= 4,9; SDdun= 0,95). Meervoudige regressie analyse laat ook zien dat er een significant effect is en dat geloofwaardigheid door het soort advertentie kan worden voorspeld (F(2, 94) = 9,26; p =< 0,001; R² = 0,15) (Tabel 2). Wanneer een participant een advertentie met een niet- geïdealiseerd model zag dan beoordeelden zij de geloofwaardigheid van het model gemiddeld 0,56 punt hoger op een schaal van 1 tot 7, dan een participant die de advertentie met een geïdealiseerd model zag. Daarnaast bleek dat wanneer de participant meer betrokken was tot het merk, deze ook een positievere geloofwaardigheid over het model had, de geloofwaardigheid steeg met 0,13 punt. Hypothese 2 kan worden aangenomen. Afhankelijke variabele: Geloofwaardigheid (N=97, R²=0,15) Onafhankelijke variabele Soort advertentie- Normaal B β sign. 0,56 0,32 *** Merkbetrokkenheid 0,13 0,22 * Tabel 2- Meervoudige regressie- Hypothese 2 Niet significant: leeftijd, opleiding, merkbekendheid en productbetrokkenheid Direct effect soort advertentie op merkattitude, koopintentie en advertentie- attitude De t- toets is ook uitgevoerd om het directe effect van soort advertentie op de merkattitude en koopintentie te toetsen. Beide geven aan dat er geen significant verband bestaat tussen soort advertentie en merkattitude( t= (93,68) -1,65 p= n.s) en koopintentie( t= (91,41) -1,58 p= n.s). 23

25 Uit de t- toets blijkt ook dat er geen significant verschil bestaat tussen soort advertentie en advertentie- attitude t (95)= -1,35; p = n.s). Direct effect van zelfvertrouwen en geloofwaardigheid op merkattitude Uit de meervoudige regressie analyse blijkt dat geloofwaardigheid invloed heeft op de merkattitude (F(2,94) = 37,53; p = <0,001). Wanneer de participant het model in de advertentie als meer geloofwaardiger beschouwd, dan zal de merkattitude met 0,49 punt stijgen. Daarnaast heeft merkbetrokkenheid ook invloed op de merkattitude. Wanneer de participant zich meer betrokken voelt tot het merk uit de advertentie, dan zal de merkattitude met 0,21 punt stijgen (Tabel 3). Bij elkaar genomen kan 43% van de verschillen in merkattitude voorspeld worden op grond van merkbetrokkenheid en geloofwaardigheid (R² = 0,43). Regressie analyse voor geloofwaardigheid opgesplitst in aantrekkelijkheid, betrouwbaarheid en expertise, geeft aan dat aantrekkelijkheid en expertise een verband aangeven en betrouwbaarheid niet (F(2,94) = 22,41; p = <0,001; R² = 0,31). Aantrekkelijkheid (ß = 0,38; t = 3,5; p < 0,001) en expertise(ß = 0,25; t = 2,37; p < 0,05) hebben een positief significant effect op merkattitude. Afhankelijke variabele: Merkattitude (N=97, R²=0,43) Onafhankelijke variabele B β sign. Geloofwaardigheid 0,48 0,47 *** Merkbetrokkenheid 0,21 0,35 *** R²=0,31 B β sign. Expertise 0,28 0,38 * Aantrekkelijkheid 0,30 0,25 *** Tabel 3- Meervoudige regressieanalyse Niet significant: leeftijd, opleiding, merkbekendheid, productgebruik, zelfvertrouwen en betrouwbaarheid Direct effect van zelfvertrouwen en geloofwaardigheid op koopintentie Hiervoor is tevens een meervoudige regressie analyse uitgevoerd. Hieruit blijkt dat geloofwaardigheid invloed heeft op de koopintentie (F(2,94) = 23,23; p = 0,001) (Tabel 4). 24

26 Wanneer een participant het model als geloofwaardiger beschouwd dan zal de koopintentie met 0,49 punt stijgen op de schaal. Merkbetrokkenheid heeft ook invloed op de koopintentie en is significant (Tabel 4). Wanneer een participant meer tot het merk betrokken is zal de koopintentie met 0,22 punt stijgen. Hierbij wordt 32% van het verschil in koopintentie voorspeld op grond van merkbetrokkenheid en geloofwaardigheid (R² = 0,32). Als er afzonderlijk naar aantrekkelijkheid, betrouwbaarheid en expertise wordt gekeken, dan blijkt dat alleen aantrekkelijkheid een verband laat zien (F(1,95) = 32,45; p = 0,001; R² = 0,25). Aantrekkelijkheid (ß = 0,5; t = 5,7; p < 0,001) heeft een positief significant effect op koopintentie. Afhankelijke variabele: Koopintentie (N=97, R²=0,32) Onafhankelijke variabele B β sign. Geloofwaardigheid 0,49 0,41 *** Merkbetrokkenheid 0,22 0,31 *** R²=0,32 B β sign. Aantrekkelijkheid 0,62 0,5 *** Tabel 4- Meervoudige regressie analyse Niet significant: leeftijd, opleiding, merkbekendheid, productgebruik, zelfvertrouwen, betrouwbaarheid en expertise. Zelfvertrouwen als mediator voor het effect van soort advertentie op merkattitude De mediatie toets van Baron en Kenny (1986) is gebruikt om mediatie te toetsen. Hierbij moeten drie stappen gevolgd worden, bij alle stappen wordt gebruik gemaakt van een regressie analyse. Stap 1: effect van X (onafhankelijk variabele) op Y (afhankelijke variabele), Stap 2: effect van X op M (mediator), Stap 3: effect van M en X op Y. Alle stappen moeten significant zijn. Is stap 1 niet significant, maar stap 2 en 3 wel, dan is er alleen sprake van een indirect effect. Stap 1: Het effect van soort advertentie op merkattitude blijkt volgens de regressie analyse niet significant te zijn (F(1, 95) = 2,72; p = n.s; R² = 0,03). Op basis van stap 1 is er geen 25

27 mediatie effect. Stap 2: Regressie analyse laat hier zien dat het soort advertentie op het zelfvertrouwen niet significant is (F(1, 95) = 2,52; p = n.s; R² = 0,03). Op basis van stap 2 kan er ook gesteld worden dat er geen indirect effect is van soort advertentie op merkattitude door middel van zelfvertrouwen. Hypothese 3a wordt verworpen. Zelfvertrouwen als mediator voor het effect van soort advertentie op koopintentie Stap 1: Regressie analyse laat zien dat er ook hier geen significant effect is van soort advertentie op koopintentie (F(1, 95) = 2,52; p = n.s; R² = 0,03). Er kan hier dus niet van een mediatie effect gesproken worden. Stap 2: Hier laat de regressie analyse ook zien dat er geen significant effect is van soort advertentie op zelfvertrouwen (F(1, 95) = 2,52; p = n.s; R² = 0,03). Er kan nu op basis van stap 2 gesteld worden dat het effect van soort advertentie op koopintentie ook niet door een indirect effect van zelfvertrouwen aanwezig is. Hypothese 3b wordt op basis van deze mediatie toets verworpen. Geloofwaardigheid als mediator voor het effect van soort advertentie op merkattitude Stap 1: De regressie analyse laat zien dat er geen significant effect is van soort advertentie op de merkattitude (F(1, 95) = 2,72; p = n.s; R² = 0,03). Op basis van stap 1 is er daarom geen mediatie effect van geloofwaardigheid. Stap 2: regressie analyse laat zien dat er een significant effect is van soort advertentie op de geloofwaardigheid (F(1, 95) = 12,68; p= < 0,001; R² = 0,12). Stap 3: Regressie analyse laat ook hier zien dat er een significant effect is van geloofwaardigheid op merkattitude (F(1, 95) = 46,28; p = < 0,001; R² = 0,33)(Tabel 5). Deze mediatie toets laat zien dat het soort advertentie alleen een indirect effect heeft op de merkattitude als er geloofwaardigheid is. Hypothese 4 a kan deels worden aangenomen. 26

28 Geloofwaardigheid als mediator voor het effect van soort advertentie op koopintentie Stap 1: De regressie analyse laat zien dat er geen significant effect is van soort advertentie op de koopintentie (F(1, 95) = 2,52; p = n.s; R² = 0,03). Op basis van stap 1 is er daarom geen mediatie effect van geloofwaardigheid. Stap 2: regressie analyse laat zien dat er een significant effect is van soort advertentie op de geloofwaardigheid (F(1, 95) = 12,68; p= < 0,001; R² = 0,12). Stap 3: regressie analyse laat ook hier zien dat er een significant effect is van geloofwaardigheid op koopintentie (F(1, 95) = 29,94; p = < 0,001; R² = 0,24)(Tabel 5). Deze mediatie toets laat zien dat het soort advertentie alleen een indirect effect heeft op de koopintentie als er geloofwaardigheid is. Hypothese 4b kan ook deels worden aangenomen. Soort advertentie (N=97, R²=0,12) Afhankelijke variabele B β sign. Geloofwaardigheid 0,6 0,34 *** Geloofwaardigheid (N=97, R²=0,33) Afhankelijke variabele B β sign. Merkattitude 0,57 0,57 *** Geloofwaardigheid (N=97, R²=0,24) Afhankelijke variabele B β sign. Koopintentie 0,58 0,49 *** Tabel 5- Mediatie toets Multicollineariteit In onderzoek wordt er naar multicollineariteit gekeken als de correlaties tussen je variabelen hoger dan 0,8 zijn. In dit onderzoek is dat nog niet het geval, maar voor de zekerheid is hier toch een multicollineariteitsstoets uitgevoerd. Deze geeft echter aan dat de variance inflation factor (VIF) voor alle variabelen die significant zijn tussen de 1,0 en 1,5 liggen. Dit betekent dat er geen multicollineariteit is en dat de variabelen niet onderling correleren. 27

29 Hypotheses overzicht Overzicht hypotheses op basis van significantie in tabel en model Hypotheses H1- Zelfvertrouwen is significant hoger na blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model dan na blootstelling aan een geïdealiseerd model in een advertentie. H2- De geloofwaardigheid van het model is significant hoger na blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model dan na blootstelling aan een geïdealiseerd model in een advertentie. H3a- Bij blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model heeft de consument een positiever zelfvertrouwen dan na blootstelling aan een geïdealiseerd model, wat leidt tot een positievere merkattitude. H3b- Bij blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model heeft de consument een positiever zelfvertrouwen dan na blootstelling aan een geïdealiseerd model, wat leidt tot een positievere koopintentie. Verworpen/ aangenomen Verworpen Aangenomen Verworpen Verworpen H4a- Bij blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model heeft de consument een positievere geloofwaardigheid van het model dan na blootstelling aan een geïdealiseerd model, wat leidt tot een positievere merkattitude. H4b- Bij blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model heeft de consument een positievere geloofwaardigheid van het model dan na blootstelling aan een geïdealiseerd model, wat leidt tot een positievere koopintentie. Tabel 6- Overzicht tabel hypotheses Zelfvertrouwen consument Deels aangenomen > indirect effect Deels aangenomen > indirect effect n.s n.s n.s Niet - geïdealiseerd model n.s n.s ***; β=0,32 ***; β= 0,41 Geloofwaardigheid model Koopintentie ***; β=0,31 Merkattitude ***; β=0,47 ***; β=0,35 Figuur 2: Conceptueel model met significantie en β. *; β=0,22 Merkbetrokkenheid 28

30 Conclusie en Discussie Conclusie Het doel van dit onderzoek was om te kijken of een niet- geïdealiseerd model in een advertentie in vergelijk met een geïdealiseerd model in een advertentie een positiever effect heeft op de merkattitude en koopintentie van de consument en welke rol zelfvertrouwen van de consument en geloofwaardigheid van het model hierin spelen. Aan het onderzoek deden in totaal 97 vrouwelijke consumenten mee in de leeftijd van 18 tot en met 65 jaar. Zij werden random blootgesteld aan of een advertentie met een niet- geïdealiseerd model, of een advertentie met een geïdealiseerd model. Het soort advertentie (niet- geïdealiseerd/geïdealiseerd model) heeft geen invloed op het zelfvertrouwen van de consument. Daarnaast blijkt zelfvertrouwen ook geen invloed te hebben op de merkattitude en koopintentie van de consument. Het soort advertentie (geïdealiseerd/ niet- geïdealiseerd model) heeft ook geen direct effect op de merkattitude en koopintentie van de consument. Wel blijkt dat het soort advertentie invloed heeft op de geloofwaardigheid van het model. Wanneer de consument werd blootgesteld aan een advertentie met daarin een niet- geïdealiseerd model, dan gaf zij aan een positievere geloofwaardigheid van het model te hebben dan consumenten die werden blootgesteld aan een advertentie met een geïdealiseerd model. Geloofwaardigheid blijkt vervolgens een direct effect te hebben op de merkattitude en koopintentie, ongeacht het soort advertentie. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er geen direct verband is tussen soort advertentie op merkattitude en koopintentie, maar wel een indirect verband door middel van geloofwaardigheid. Als de consument wordt blootgesteld aan een advertentie met een nietgeïdealiseerd model, dan heeft de consument een positieve geloofwaardigheid van het model. Deze positieve geloofwaardigheid over het model zorgt weer voor een positieve merkattitude 29

31 en koopintentie van de consument. Merkbetrokkenheid blijkt ook invloed te hebben op zowel de geloofwaardigheid van het model, merkattitude en koopintentie van de consument. Als de consument meer betrokken is bij het merk in de advertentie, dan stijgt de geloofwaardigheid voor het model in de advertentie. Ook geldt, hoe meer betrokken de consument is bij het merk in de advertentie, hoe hoger de merkattitude en koopintentie van de consument zal zijn. Discussie Onderstaand worden enkele verklaringen gegeven voor de resultaten. Allereerst moet er opgemerkt worden dat ondanks dat er verschil in dun/ dikheid van het model werd aangegeven, dit verschil niet extreem groot was. Het geïdealiseerde model werd niet als extreem dun beoordeeld en het niet- geïdealiseerde model werd niet als extreem dik beoordeeld. Dit kan er voor gezorgd hebben dat de verschillen in uitkomsten ook dicht bij elkaar liggen, waardoor er slechts enkele significante resultaten zijn gevonden. In vergelijk tot het onderzoek van Antioco, Smeesters en Le Boedec (2012) blijkt in dit onderzoek geen verschil in soort advertentie en zelfvertrouwen te zijn. Dit kan worden verklaard doordat er in dit onderzoek bij de vraag naar zelfvertrouwen, gevraagd werd naar het zelfvertrouwen van de consument, maar niet expliciet naar het zelfvertrouwen van de consument na het zien van de advertentie. Hierdoor kan het zijn dat consumenten zich niet expliciet hebben vergeleken met het model uit de advertentie en daardoor geen significant verschil toonden in mate van zelfvertrouwen. Volgens Bower (2001) zorgt een negatief zelfvertrouwen ook voor negatieve gevoelens. Deze negatieve gevoelens kunnen vervolgens leiden tot een negatieve evaluatie. Uit dit onderzoek bleek dat er geen erg hoge of erg lage mate van zelfvertrouwen van de consument was na het zien van de advertenties, maar dat 30

32 zelfvertrouwen vrij neutraal was. Dit kan een verklaring zijn waardoor zelfvertrouwen geen invloed heeft op de merkattitude en koopintentie van de consument. De verwachting dat de consumenten na blootstelling aan een niet- geïdealiseerd model een hogere geloofwaardigheid van het model toonden dan na blootstelling aan een geïdealiseerd model is uitgekomen. Aan de hand van de literatuur kan dit verklaard worden door de mate van overeenstemming. Overeenstemming zorgt voor een hogere geloofwaardigheid. (Deshpandé & Stayman, 1994; Lafferty, Goldsmith & Newell, 2002; Willems & Qualls, 1989). Een niet- geïdealiseerd model heeft meer overeenstemming met de consument dan een geïdealiseerd model en dus een hogere geloofwaardigheid. Wanneer geloofwaardigheid werd opgesplitst dan konden merkattitude en koopintentie alleen voorspeld worden op basis van aantrekkelijkheid en expertise, en niet op basis van betrouwbaarheid. Dit kan verklaard worden door het feit dat er in dit onderzoek gebruik is gemaakt van het product parfum, wat een product is dat voornamelijk wordt gekocht op basis van gevoel. Dat betrouwbaarheid geen invloed heeft, kan verklaard worden door vergelijking met het onderzoek van Deshpandé en Stayman (1994). In dat onderzoek werd er gebruik gemaakt van wasmiddelmerk als stimulusmateriaal. Wasmiddel is een product waar betrouwbaarheid belangrijk is, als de endorser als onbetrouwbaar overkomt dan kan het zijn dat de consument de kwaliteit van het wasmiddel in twijfel brengt. Gevoel is bij de aankoop van wasmiddel van minder belang. Bij aankoop van parfum is gevoel van belang en speelt daar een grote rol. Tevens heeft aantrekkelijkheid een erg positieve impact op de verkoop van producten (Baker & Churchill, 1977). 31

33 Leeftijd kan ook een rol gespeeld hebben in de uitkomsten. De leeftijdscategorie jaar was ondervertegenwoordigd. Hugo Boss is een merk dat voornamelijk gericht is op deze leeftijdscategoriecategorie. Dit kan verklaren waardoor slechts enkele significante resultaten zijn gevonden. De participanten hebben in een open vraag aangegeven wat ze van het onderzoek vonden. Hieruit blijkt dat de de meerderheid het een prima onderzoek vond. Quotes: leuk, Goed, prima, Grappig. Naast deze quotes waren er ook drie consumenten die aangaven dat zij de antwoordmogelijkheden te veel op elkaar vonden lijken. Quotes: lastig keuzes maken, aparte verbandlegging, soms onduidelijk met beantwoorden. Deze consumenten hebben echter de resultaten verder niet beïnvloed. Tevens kan worden opgemerkt dat er participanten waren die het merk als een mannenmerk associeerden. Quotes: Hugo Boss is wat mij betreft een mannenmerk en zal het niet snel kopen als vrouw en Wist niet dat Hugo Boss parfums voor dames maakt, dacht dat het een mannenmerk was. Tekortkomingen en aanbevelingen voor vervolgonderzoek Kijkend naar de vraag of participanten het figuur van dunne modellen in advertenties in tijdschriften over het algemeen representatief vinden voor de echte wereld, blijkt dat 92,8% de dunne modellen als niet representatief beschouwen voor de echte wereld en slecht 7,2% als representatief. Uit deze resultaten blijkt dus wel dat er ruimte is voor meer onderzoek naar hoe het komt dat de dunne modellen alsnog de meerderheid van de modellen in advertenties vertegenwoordigen. In vervolgonderzoek zou hierbij gebruik gemaakt kunnen worden van een merk dat echt een dames imago heeft, zodat het duidelijk op vrouwen wordt gericht. Tevens blijkt dat een hoog betrokken/transformationeel (gevoel) product wel degelijk effect heeft. In vervolgonderzoek zou er daarom ook gekeken kunnen worden naar hoog betrokken producten 32

34 in de informationele categorie (kennis) van Rossiter- Percy Grid. Daarnaast kan er wellicht gekeken worden naar een onbekend merk. Dit zou de focus op het model in de advertentie kunnen vergroten. Voor verder onderzoek naar zelfvertrouwen zou het lichaamsgewicht van de consument ook meegenomen moeten worden. Wanneer iemand een hoog lichaamsgewicht heeft blijkt diegene een laag zelfvertrouwen te hebben (Miller & Downey, 1999). Daarnaast zou er zowel voor als na het zien van een model in een advertentie het zelfvertrouwen van de consument gemeten moeten worden, wellicht is er dan wel een relatie te ontdekken tussen soort advertentie en zelfvertrouwen. Tevens zal er in vervolgonderzoek het verschil tussen een geïdealiseerd model en niet-geïdealiseerde model duidelijker naar voren moeten komen. Het (lage) lichaamsgewicht van modellen in advertenties blijft een actueel onderwerp waar men dagelijks mee wordt geconfronteerd in zowel tijdschriften bij het zien van advertenties als in het nieuws. Oordelen op basis van uiterlijk is hiermee onafscheidelijk verbonden, een voller figuur vertegenwoordigt steeds meer de echte wereld (ware lichaamsgewicht van vrouwen) en zal in de toekomst daardoor een steeds belangrijker onderdeel gaan uitmaken van onderzoek naar lichaamsgewicht. *Margret Wolfe Hungerford in Molly Bawn (1878). 33

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden:

3.1 Itemanalyse De resultaten worden eerst op itemniveau bekeken. De volgende drie aspecten dienen bekeken te worden: Werkinstructie Psychometrische analyse Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: WIS 04.02 Eigenaar: Eekholt 4 1112 XH Diemen Postbus 320 1110 AH Diemen www.zorginstituutnederland.nl T +31 (0)20 797 89 59 1

Nadere informatie

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden.

- Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. Abstract: - 3 experimenten - Mensen gaan meer variëteit kiezen bij hun consumptiekeuzes wanneer ze weten dat hun gedrag nauwkeurig publiekelijk zal onderzocht worden. - Studie 1&2: consumenten verwachten

Nadere informatie

De perfecte vrouw De effecten van ideaalbeelden in televisiereclames op het zelfbeeld van vrouwen tussen 30 en 65 jaar

De perfecte vrouw De effecten van ideaalbeelden in televisiereclames op het zelfbeeld van vrouwen tussen 30 en 65 jaar De perfecte vrouw De effecten van ideaalbeelden in televisiereclames op het zelfbeeld van vrouwen tussen 30 en 65 jaar Master thesis Universiteit van Amsterdam Faculteit der Maatschappij en Gedragswetenschappen

Nadere informatie

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Meervoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Hoofdstuk 7 Het implementatieproces opnieuw bekeken: statistische exploratie

Hoofdstuk 7 Het implementatieproces opnieuw bekeken: statistische exploratie Het implementatieproces opnieuw bekeken: statistische exploratie 129 Hoofdstuk 7 Het implementatieproces opnieuw bekeken: statistische exploratie Inleiding De centrale vraag van het onderzoek is welke

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

Als eerste is gevraagd in hoeverre de Cito Eindtoets Basisonderwijs een reëel beeld oplevert van

Als eerste is gevraagd in hoeverre de Cito Eindtoets Basisonderwijs een reëel beeld oplevert van Onderzoek Cito Eindtoets Basisonderwijs Methode en deelname Van 16 tot en met 24 januari 2013 heeft een online survey over de Cito Eindtoets Basisonderwijs opengestaan voor het Basisonderwijs. De vragen

Nadere informatie

Geclaimde informatie als persuasieve boodschap

Geclaimde informatie als persuasieve boodschap Geclaimde informatie als persuasieve boodschap Een onderzoek naar het effect van claims op de consument Student: Floortje van Helden Studentnummer: 10444491 Docent: Charlotte Blom, werkgroep 2 Universiteit

Nadere informatie

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden

Enkelvoudige ANOVA Onderzoeksvraag Voorwaarden Er is onderzoek gedaan naar rouw na het overlijden van een huisdier (contactpersoon: Karolijne van der Houwen (Klinische Psychologie)). Mensen konden op internet een vragenlijst invullen. Daarin werd gevraagd

Nadere informatie

Een foto zegt meer dan 1000 woorden.

Een foto zegt meer dan 1000 woorden. 1 RUNNING HEAD: Het effect van Facebookfoto s op het lichaamsbeeld Een foto zegt meer dan 1000 woorden. Een onderzoek naar de invloed van Facebookfoto s op het lichaamsbeeld bij mannen en vrouwen Master

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Premasterthesis Communicatiewetenschappen Het effect van informatielabels bij afbeeldingen van dunne modellen

Premasterthesis Communicatiewetenschappen Het effect van informatielabels bij afbeeldingen van dunne modellen Premasterthesis Communicatiewetenschappen Het effect van informatielabels bij afbeeldingen van dunne modellen A Angela Willemse 2504531 27 juni 2012 Begeleidend docent: Marjolein van der Aar Vrije Universiteit

Nadere informatie

Dat is mooi meegenomen!

Dat is mooi meegenomen! Dat is mooi meegenomen! I Dat is mooi meegenomen! Aantrekkelijkheid van het model in een reclamee en onzekerheid van de consument als factoren bij reclamebeoordeling. Joelle Berretty S405683 Universiteit

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Wil jij zijn wat je ziet? Een onderzoek naar de effecten van blootstelling aan aantrekkelijke modellen op het zelfbeeld van Nederlandse consumenten

Wil jij zijn wat je ziet? Een onderzoek naar de effecten van blootstelling aan aantrekkelijke modellen op het zelfbeeld van Nederlandse consumenten Wil jij zijn wat je ziet? Een onderzoek naar de effecten van blootstelling aan aantrekkelijke modellen op het zelfbeeld van Nederlandse consumenten Merlene Rasing Bachelorthesis Studentnummer: 6214649

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

Hoofdstuk 19. Voorspellende analyse bij marktonderzoek

Hoofdstuk 19. Voorspellende analyse bij marktonderzoek Hoofdstuk 19 Voorspellende analyse bij marktonderzoek Voorspellen begrijpen Voorspelling: een uitspraak over wat er naar verwachting in de toekomst zal gebeuren op basis van ervaringen uit het verleden

Nadere informatie

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus' Aansluiting mbo-opleidingen op de arbeidsmarkt gev16-0731mr/bes_alg 1 1. Inleiding Aanleiding en achtergrond onderzoek Op 14 oktober 2015 heeft Tweede Kamerlid

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie

Vitamine B12 deficiëntie

Vitamine B12 deficiëntie Vitamine B12 deficiëntie Quality of life prospectief onderzoek Dit rapport bevat de analyses van de B12 Quality of Life Questionnaire, waarin 20 personen met een laag-normale vitamine B12 waarde zijn gevraagd

Nadere informatie

VOORLICHTING = VEILIG?

VOORLICHTING = VEILIG? VOORLICHTING = VEILIG? De invloed van seksuele voorlichting op middelbare scholen op het condoomgebruik onder studenten. Ilse Slabbekoorn 10753672 Communicatiewetenschap Afstudeerproject Bas van den Putte

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197. Earth, Life & Social Sciences Schipholweg 77-89 2316 ZL Leiden Postbus 3005 2301 DA Leiden. www.tno.

TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197. Earth, Life & Social Sciences Schipholweg 77-89 2316 ZL Leiden Postbus 3005 2301 DA Leiden. www.tno. TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197 Het effect van media-aandacht voor het gebruik van mogelijk ondeugdelijke naalden in het voorjaar van 2015 op de bereidheid van moeders om hun dochter te laten vaccineren

Nadere informatie

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl.

Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. Innovatieve dienstverlening. Een scenario-onderzoek onder de gebruikers van Loket.nl. In het kader van het project Innovatieve Dienstverlening doet kenniscentrum ICOON onderzoek naar de omstandigheden

Nadere informatie

Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs

Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs Technisch Rapport Versie 1.0-17 maart 2006 Interne notitie Inspectie van het onderwijs Afdeling Kennis Joke Kordes 1. Inleiding

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs in het schooljaar

Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs in het schooljaar Onderzoek naar het gebruik van ICT in het basis- en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2006-2007 Technisch Rapport Versie 0.1-7 maart 2007 Interne notitie Inspectie van het onderwijs Afdeling Kennis

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's

Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Rapportage Ervaringsonderzoek WOT's Versie 5.0.0 Drs. J.J. Laninga December 2015 www.triqs.nl Voorwoord Met genoegen bieden wij u hierbij de rapportage aan over het uitgevoerde ervaringsonderzoek naar

Nadere informatie

Uitkomst vragenlijst Behoefte Bezinningshuis

Uitkomst vragenlijst Behoefte Bezinningshuis Uitkomst vragenlijst Behoefte Bezinningshuis 1 Analyse kwantitatief onderzoek Stichting Het Bezinningshuis Er heeft een kwantitatief onderzoek plaatsgevonden in mei 2017. Er zijn 29 respondenten. Dit betreft

Nadere informatie

Dit onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met Scotch & Soda en het Lectoraat Crossmedia van de HVA.

Dit onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met Scotch & Soda en het Lectoraat Crossmedia van de HVA. Dit onderzoek is tot stand gekomen in samenwerking met Scotch & Soda en het Lectoraat Crossmedia van de HVA. Willem Buffing. Docent/onderzoeker consumentengedrag. W.J.F.M.Buffing@hva.nl Mei 2016. In welke

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008

Examen Statistische Modellen en Data-analyse. Derde Bachelor Wiskunde. 14 januari 2008 Examen Statistische Modellen en Data-analyse Derde Bachelor Wiskunde 14 januari 2008 Vraag 1 1. Stel dat ɛ N 3 (0, σ 2 I 3 ) en dat Y 0 N(0, σ 2 0) onafhankelijk is van ɛ = (ɛ 1, ɛ 2, ɛ 3 ). Definieer

Nadere informatie

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse

Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Bijlage 5: Kwantitatieve analyse Deze bijlage bevat een beschrijving van de kwantitatieve analyse, zoals die is uitgevoerd op de 26 vragen in de vragenlijst. Analyses op het niveau van de (26) afzonderlijke

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie

Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie Voorbeeldtentamen Statistiek voor Psychologie 1) Vul de volgende uitspraak aan, zodat er een juiste bewering ontstaat: De verdeling van een variabele geeft een opsomming van de categorieën en geeft daarbij

Nadere informatie

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs

Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs Nationaal geluksonderzoek. Deel 3: opvoeding en onderwijs TECHNISCH RAPPORT 30 augustus 2018 Dit document is een technisch rapport van het onderzoek naar het verband tussen kenmerken van de jeugdjaren

Nadere informatie

Expliciete en impliciete effecten van dunne en ronde advertentiemodellen op productevaluaties

Expliciete en impliciete effecten van dunne en ronde advertentiemodellen op productevaluaties Expliciete en impliciete effecten van dunne en ronde advertentiemodellen op productevaluaties Arend ten Oever (0485292) Juli 2008 Universiteit Utrecht Samenvatting Veel onderzoek richt zich op de zelf-evaluatieve

Nadere informatie

Onderzoek Ondernemers 2017

Onderzoek Ondernemers 2017 Onderzoek Ondernemers 2017 Onderzoeksrapport autogebruik van ondernemers 2017 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding 3 Gegevens respondenten 4 Resultaten 5 1. De ondernemer 5 2. De auto en het autogebruik

Nadere informatie

Zijn advertorials de oplossing?

Zijn advertorials de oplossing? 2014 Zijn advertorials de oplossing? Master s Thesis Graduate School of Communication Master s programme Communication Science Persuasive Communication Effecten van advertorials en tijdschriftadvertenties

Nadere informatie

Maak je niet dik; dun is de mode? De effecten van dunne versus volle modellen in advertenties

Maak je niet dik; dun is de mode? De effecten van dunne versus volle modellen in advertenties Maak je niet dik; dun is de mode? De effecten van dunne versus volle modellen in advertenties Masterscriptie Communicatie & Beïnvloeding Laura Jansen 4479041 Begeleider: Dr. R. van Enschot Tweede beoordelaar:

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik Charles Picavet, Linda van der Leest en Cecile Wijsen Rutgers Nisso Groep, mei 2008 Achtergrond Hoewel er veel verschillende anticonceptiemethoden

Nadere informatie

De effectiviteit van non-verbale communicatie

De effectiviteit van non-verbale communicatie De effectiviteit van non-verbale communicatie Een onderzoek naar de invloed van nonverbale communicatie op de waardering van reclamemodellen onder Nederlandse en Surinaamse consumenten Masterthesis Graduate

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Achtergrond en doelstellingen. Samenvatting. Resultaten. Contact

Inhoudsopgave. Achtergrond en doelstellingen. Samenvatting. Resultaten. Contact Zondagsbeleving Inhoudsopgave Achtergrond en doelstellingen Samenvatting Resultaten Contact Achtergrond en doelstellingen Vakbond CNV Dienstenbond heeft een onderzoek uitgevoerd over de zondagsbeleving

Nadere informatie

11. Multipele Regressie en Correlatie

11. Multipele Regressie en Correlatie 11. Multipele Regressie en Correlatie Meervoudig regressie model Nu gaan we kijken naar een relatie tussen een responsvariabele en meerdere verklarende variabelen. Een bivariate regressielijn ziet er in

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Samenvatting afstudeeronderzoek

Samenvatting afstudeeronderzoek Samenvatting afstudeeronderzoek Succesfactoren volgens bedrijfsleven in publiek private samenwerkingen mbo IRENE VAN RIJSEWIJK- MSC STUDENT BEDRIJFSWETENSCHAPPEN (WAGENINGEN UNIVERSITY) IN SAMENWERKING

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

5701082 S. van den Putte

5701082 S. van den Putte Natascha Overbeek Voorstel 5701082 S. van den Putte 21-04-2011 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Theoretisch kader 6 2.1 Communicatiestrategieën 6 2.2 Koopintentie 8 3. Methode 12 3.1 Respondenten 12 3.2

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Master Thesis. Beauty is the Beast. The influence of beauty in advertisements. with regard to body satisfaction under women.

Master Thesis. Beauty is the Beast. The influence of beauty in advertisements. with regard to body satisfaction under women. Master Thesis Beauty is the Beast The influence of beauty in advertisements with regard to body satisfaction under women Master Thesis Muselaers MHJ (s1018655) Vrijdag, 22 juni 2012 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Factsheet persbericht. Studenten: stagebegeleiding scholen schiet tekort

Factsheet persbericht. Studenten: stagebegeleiding scholen schiet tekort Factsheet persbericht Studenten: stagebegeleiding scholen schiet tekort Inleiding Stageperiode Een stageperiode is voor veel studenten de meest leerzame periode van de schoolcarrière. Maar hoe moeilijk

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Pastasauzen. Smaakverwachting versus smaak

Pastasauzen. Smaakverwachting versus smaak Pastasauzen Smaakverwachting versus smaak inhoud introductie, opzet, producten kwalitatief onderzoek vragenlijst Internet blinde en branded smaaktest algemene conclusies en aanbevelingen vragen 3 introductie

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

VAN EUNEN MARKETING. Nederlanders en geld: verslag van een onderzoek

VAN EUNEN MARKETING. Nederlanders en geld: verslag van een onderzoek FILOSOFIE MAGAZINE Nederlanders en geld: verslag van een onderzoek Augustus 2009 Boomberglaan 81-1217 RP Hilversum - TEL 035 623 19 47 - FAX 035 621 60 88 - GSM 06 532 109 85 - Info@vaneunen.nl www.vaneunen.nl

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen

Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Thuis voelen in Nederland: stedelijke verschillen bij allochtonen Jeroen Nieuweboer Allochtonen in, en voelen zich minder thuis in Nederland dan allochtonen elders in Nederland. Marokkanen, Antillianen

Nadere informatie

ALGEMEEN RAPPORT Publieksprijs Beste Vastgoedfonds Aanbieder 2011

ALGEMEEN RAPPORT Publieksprijs Beste Vastgoedfonds Aanbieder 2011 ALGEMEEN RAPPORT Publieksprijs Beste Vastgoedfonds Aanbieder 2011 Markt, trends en ontwikkelingen Amsterdam, april 2012 Ir. L. van Graafeiland Dr. P. van Gelderen Baken Adviesgroep BV info@bakenadviesgroep.nl

Nadere informatie

Management Summary. Evaluatie onderzoek naar Peer Review voor de MfN-registermediator

Management Summary. Evaluatie onderzoek naar Peer Review voor de MfN-registermediator Management Summary Evaluatie onderzoek naar Peer Review voor de MfN-registermediator Uitgevoerd door onderzoekers van het Montaigne Centrum voor Rechtspleging en Conflictoplossing van de Universiteit Utrecht

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005)

DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) DATA-ANALYSEPLAN (20/6/2005) Inleiding De manier waarop data georganiseerd, gecodeerd en gescoord (getallen toekennen aan observaties) worden en welke technieken daarvoor nodig zijn, dient in het ideale

Nadere informatie

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden.

3 Werkwijze Voordat een CQI meetinstrument mag worden ingezet voor reguliere metingen moet het meetinstrument in twee fases getest worden. Procedure Psychometrische en discriminerend vermogen testfase Versie: 1.0 Datum: 01-04-2014 Code: PRO 04 Eigenaar: 1 Inleiding De richtlijnen en aanbevelingen voor de test naar de psychometrische en onderscheidende

Nadere informatie

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10

INLEIDING. Deelrapport Samenwerken voor Innovatie Innovatiemonitor Noord-Nederland Pagina 2 van 10 1 INLEIDING SAMENWERKINGSPROJECT NOORD-NEDERLANDSE INNOVATIEMONITOR Dit rapport is opgesteld in het kader van de Noord-Nederlandse Innovatiemonitor. De monitor is het resultaat van een strategische samenwerking

Nadere informatie

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018

Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke BSc In opdracht van de NBvK Juni 2018 Monitor werkdruk in de kraamzorg 2018 Daniël de Rijke/NBvK, juni 2018 Pagina!1 Inhoudsopgave Inhoudsopgave 1

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

rapportage Advisering over duurzamere alternatieven voor de cv-ketel april 2018

rapportage Advisering over duurzamere alternatieven voor de cv-ketel april 2018 rapportage Advisering over duurzamere alternatieven voor de cv-ketel april 2018 01 Inleiding 2 Aanleiding Ingegeven door de wens om de aardgaswinning in Nederland verder te verminderen, neemt de druk op

Nadere informatie

College 6 Eenweg Variantie-Analyse

College 6 Eenweg Variantie-Analyse College 6 Eenweg Variantie-Analyse - Leary: Hoofdstuk 11, 1 (t/m p. 55) - MM&C: Hoofdstuk 1 (t/m p. 617), p. 63 t/m p. 66 - Aanvullende tekst 6, 7 en 8 Jolien Pas ECO 01-013 Het Experiment: een voorbeeld

Nadere informatie

Nationaal Leenonderzoek Analyse van tienduizenden leningaanvragen uit 2016

Nationaal Leenonderzoek Analyse van tienduizenden leningaanvragen uit 2016 Nationaal Leenonderzoek Analyse van tienduizenden leningaanvragen uit 2016 Geldshop heeft uitgebreid onderzoek naar leningaanvragen in Nederland 2016 uitgevoerd. In totaal werd de data van 29.501 aanvragen

Nadere informatie

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER

koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER koopzondagen 2012 def KOOPZONDAGEN EN KOOPAVONDEN DE MENING VAN DE BURGER Oktober 2012 2 Opdrachtnemer: Opdrachtgever: Team Financieel Advies, Onderzoek & Statistiek Camiel De Bruijn Ard Costongs Economie

Nadere informatie

4 maart 2019 Auteur: Jeroen Kester. Onderzoek: Binding met provincie

4 maart 2019 Auteur: Jeroen Kester. Onderzoek: Binding met provincie 4 maart 2019 Auteur: Jeroen Kester Onderzoek: Binding met provincie Samenvatting Provinciale politici nauwelijks bekend bij inwoners Op 20 maart zijn de verkiezingen voor de Provinciale Staten. Maar inwoners

Nadere informatie

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems RapportEvaluatie Online Mediation in Echtscheidingszaken Aanleidingvoorhetonderzoek In 2008 heeft Juripax in opdracht

Nadere informatie

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 3. Recap 2. Recap 1. Recap Centrale limietstelling T-verdeling Toetsen van hypotheses

Vandaag. Onderzoeksmethoden: Statistiek 3. Recap 2. Recap 1. Recap Centrale limietstelling T-verdeling Toetsen van hypotheses Vandaag Onderzoeksmethoden: Statistiek 3 Peter de Waal (gebaseerd op slides Peter de Waal, Marjan van den Akker) Departement Informatica Beta-faculteit, Universiteit Utrecht Recap Centrale limietstelling

Nadere informatie

De effecten van ewom: review valentie op geloofwaardigheid, gepercipieerde persuasieve intentie, merkattitude en koopintentie.

De effecten van ewom: review valentie op geloofwaardigheid, gepercipieerde persuasieve intentie, merkattitude en koopintentie. De effecten van ewom: review valentie op geloofwaardigheid, gepercipieerde persuasieve intentie, merkattitude en koopintentie. Bachelor thesis - Afstudeerproject Persuasieve Communicatie Naam: Gitte Thijssen

Nadere informatie

OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014

OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014 OBS A.M.G. Schmidt 7 februari 2014 Managementrapportage Scholengemeenschap Veluwezoom wil periodiek meten hoe de tevredenheid is onder haar belangrijkste doelgroepen: leerlingen, ouders, leerkrachten en

Nadere informatie

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y

Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y 1 Regressie analyse Zowel correlatie als regressie meten statistische samenhang Correlatie: geen oorzakelijk verband verondersteld: X Y Regressie: wel een oorzakelijk verband verondersteld: X Y Voorbeeld

Nadere informatie

Uitkomsten peiling Strategisch Meerjarenplan 2016-2018

Uitkomsten peiling Strategisch Meerjarenplan 2016-2018 Uitkomsten peiling Strategisch Meerjarenplan 2016-2018 Een peiling onder 639 stomadragers 1. Aanleiding, aanpak en deelname 1.1 Waarom dit onderzoek? De Stomavereniging heeft de stomadrager uitgenodigd

Nadere informatie

[2012] Online hotel reviews. Yvette Dijkhof Masterthesis Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Dr. ir. Peeter Verlegh

[2012] Online hotel reviews. Yvette Dijkhof Masterthesis Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Dr. ir. Peeter Verlegh [2012] Online hotel reviews Yvette Dijkhof Masterthesis Universiteit van Amsterdam Scriptiebegeleider: Dr. ir. Peeter Verlegh Online hotel reviews Onderzoek naar positieve en negatieve online reviews over

Nadere informatie

Situatie 1 Denkt u dat er een communicatie probleem bestaat? Dan voer ik analyses binnen de dimensie communicatie.

Situatie 1 Denkt u dat er een communicatie probleem bestaat? Dan voer ik analyses binnen de dimensie communicatie. Voorbeeld Verzuimonderzoeksrapport (beknopt) Indeling 1. Theoretische achtergrond 2. Werkwijze 3. Analyses 4. Conclusies en aanbevelingen 1. De theoretische achtergrond wordt specifiek voor uw organisatie

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Landelijk cliëntervaringsonderzoek Landelijk cliëntervaringsonderzoek Monitor Januari t/m december 2016 Ons kenmerk: 17.0010587 Datum: 22-09-2017 Contactpersoon: Rosan Hilhorst E-mail: Contractbeheer@regiogv.nl Inhoud 1. Inleiding... 3

Nadere informatie

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017

EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 EINDRAPPORTAGE OUDERTEVREDENHEIDSONDERZOEK 2017 DE SLEUTELBLOEM BAKEN ADVIESGROEP JUNI 2017 AUTEUR: ANNE MOSTERT 1 INLEIDING Voor u ligt de eindrapportage Oudertevredenheidsonderzoek van basisschool De

Nadere informatie

De HuisartsenOmnibus van oktober 2013

De HuisartsenOmnibus van oktober 2013 De HuisartsenOmnibus van oktober 2013 een online omnibusonderzoek bij 200 huisartsen De Hart&Vaatgroep Cardiovasculair risicomanagement Inhoudsopgave Pagina 1. Inleiding en verantwoording 3 1.1 Het bureau

Nadere informatie

Werkdruk in het onderwijs

Werkdruk in het onderwijs Rapportage Werkdruk in het primair en voortgezet onderwijs DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven dr. Eric Elphick drs. Liesbeth van der Woud Maart 2012 tel: 030-2631080 fax: 030-2616944 email:

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Zaltbommel 30 mei 2016 Leadership Connected! Where Business meets Science 1 Inleiding Onderzoeksrapport Leadership Connected In tijden waarin ontwikkelingen

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Tijd voor echte schoonheid? Masterscriptie

Tijd voor echte schoonheid? Masterscriptie Tijd voor echte schoonheid? Masterscriptie Student: Kim Hirs Studentnummer: 0603996 Vak: Masterscriptie Afdeling: Communicatiewetenschap Specialisatie: Commerciële communicatie & voorlichting (CCV) Begeleider:

Nadere informatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie

9. Lineaire Regressie en Correlatie 9. Lineaire Regressie en Correlatie Lineaire verbanden In dit hoofdstuk worden methoden gepresenteerd waarmee je kwantitatieve respons variabelen (afhankelijk) en verklarende variabelen (onafhankelijk)

Nadere informatie

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009

Gemeentelijke Dienstverlening. Omnibus 2009 Gemeentelijke Dienstverlening Omnibus 2009 Afdeling O&S Februari 2009 2 Samenvatting Inwoners vinden dat de gemeente haar dienstverlening heeft verbeterd De inwoners van s-hertogenbosch beoordelen de gemeentelijke

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen

Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen Hoofdstuk 3 Statistiek: het toetsen 3.1 Schatten: Er moet een verbinding worden gelegd tussen de steekproefgrootheden en populatieparameters, willen we op basis van de een iets kunnen zeggen over de ander.

Nadere informatie

17 augustus 2015. Onderzoek: Dunne modellen?

17 augustus 2015. Onderzoek: Dunne modellen? 17 augustus 2015 Onderzoek: Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 45.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag van de

Nadere informatie