Nutsbasisschool Dirk van Veen Laan van Mecklenburg GD Breda

Transcriptie

1 Nutsbasisschool Dirk van Veen Laan van Mecklenburg GD Breda

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk Onderwerp Pagina Hoofdstuk 1: Passend onderwijs: 1.1 Het zorgprofiel van de school 1.2 Handelingsgericht werken: de 1-zorgroute 1.3 Opbrengstgericht werken binnen de 1-zorgroute 4 Hoofdstuk 2: Zorg en begeleiding: 2.1 Visie op zorg en begeleiding 2.2 Typering van onze leerling-zorg 2.3 De concrete uitvoering 8 Hoofdstuk 3: Signaleren en bepalen van de aard van zorg 3.1 Instrumenten en procedures 3.2 Vroegtijdige signalering 3.3 Bepalen van de aard van de zorg 3.4 Leerlingen met een specifieke behoefte 3.5 Effecten van zorg 10 Hoofdstuk 4: In-, door- en uitstroom van leerlingen 4.1 Instroom 4.2 Doorstroom 4.3 Uitstroom Uitstroom naar het voortgezet onderwijs 12 Hoofdstuk 5: Samenwerken binnen zorg met ketenpartners 5.1: Betrekken van ouders bij zorg 5.2: Samenwerking met ketenpartners 13 Bijlage schoolgids Zorg en begeleiding

3 Inleiding In deze bijlage wordt een samenvatting gegeven over de zorg en begeleiding op NBS Dirk van Veen en geeft informatie over: Passend onderwijs op NBS Dirk van Veen: het zorgprofiel de 1-zorgroute: handelingsgericht én opbrengstgericht werken Volgen van prestaties en ontwikkeling (genormeerde instrumenten en procedures) Vroegtijdig signaleren Bepalen van de aard van zorg Nagaan van effecten van zorg Instroom, uitstroom en doorstroom van leerlingen Ouders betrekken bij zorg Samenwerken met ketenpartners Indien u na het lezen van deze bijlage nog vragen of opmerkingen heeft, dan kunt u contact opnemen met de intern begeleider. Bijlage schoolgids Zorg en begeleiding

4 1 Hoofdstuk 1 Passend onderwijs Onze school is een bijzonder neutrale basisschool voor kinderen van 4 t/m 12 jaar. Wij hanteren het leerstofjaarklassensysteem. Dit betekent dat de leerstof is verdeeld over 8 leerjaren en de school verdeeld is in 8 groepen. Per schooljaar wordt de leerstof in een groep klassikaal behandeld. Binnen de klassikale les proberen we zo veel mogelijk te differentiëren. Dat betekent dat we de hoeveelheid instructie en verwerking van de leerstof aanpassen aan de mogelijkheden van het kind. We gaan daarbij uit van het concept Passend Onderwijs. De kern van Passend Onderwijs is het uitbreiden van de kansen op de beste ontwikkeling voor ieder kind. Het gaat om het leveren van maatwerk in het onderwijs voor zowel kinderen die extra zorg nodig hebben als ook voor de kinderen die zonder extra zorgondersteuning onderwijs volgen. Om maatwerk te leveren is een passend onderwijsaanbod nodig, vandaar de naam Passend onderwijs. Ons onderwijs heeft als doel leerlingen cognitief en sociaal te ontwikkelen, zodat ze kunnen doorstromen naar een passende vorm van vervolgonderwijs. Gelet op het eerste vinden we m.n. de vakken taal en rekenen van belang en gezien het tweede besteden we veel aandacht aan het (mede-)opvoeden van de leerlingen tot volwaardige en respectvolle burgers. In het kader van Passend onderwijs is het belangrijk dat de school zijn zorgprofiel bepaalt: wat wil en kan de school bieden aan speciale onderwijszorg? Daarnaast moet de school weten hoe ze Passend Onderwijs vertaalt naar de werkvloer. In paragraaf 1.1 wordt informatie gegeven over het zorgprofiel van de school. In paragraaf 1.2 wordt uitgelegd hoe we passende onderwijszorg in de klas vormgeven. 1.1 Het zorgprofiel van de school Passend Onderwijs vraagt van scholen dat ze zich helder en transparant positioneren en aangeven welke zorg zij kunnen bieden. Maar ook waar zij hun grenzen trekken en op welk moment ze verwijzen naar andere onderwijsvormen. Hoewel schoolpopulaties van jaar tot jaar kunnen veranderen, is het van belang dat de school bewust kiest voor een eigen schoolprofiel, passend bij de ambities van de school. Wat wil en kan de school aan op het gebied van de speciale onderwijszorg? In het licht van Passend Onderwijs worden binnen het reguliere basisonderwijs vier schoolprofielen onderscheiden: a. de netwerkschool b. de smalle zorgschool c. de brede zorgschool d. de inclusieve school In de praktijk komen er allerlei (sub)varianten voor. Uiteraard is het schoolprofiel geen statische grootheid. Schoolprofielen veranderen mee met het veranderen van de schoolpopulatie en de keuzes die de school daarin maakt. Op dit moment is NBS Dirk van Veen een smalle zorgschool die op termijn wil groeien naar een bredere zorgschool. Wat is een smalle zorgschool? Deze school wil er in principe zijn voor alle leerlingen in het dorp of de wijk. Daartoe worden de nodige aanpassingen in de pedagogiek en de didactiek toegepast. Wanneer de onderwijsbehoeften van leerlingen complexer worden, zijn ze echter beter af op een speciale school waar meer specialistische hulp kan worden gegeven. Het resultaat is dat deze scholen ongeveer een kwart tot de helft van alle leerlingen met speciale onderwijsbehoeften passend onderwijszorg kunnen bieden. Bijlage schoolgids Zorg en begeleiding

5 1 Wat is een brede zorgschool? De brede zorgschool kan vanuit overtuiging vele leerlingen met uiteenlopende speciale onderwijsbehoeften (leer-, gedragsen fysieke behoeften) aan. Er worden voortdurend teaminspanningen geleverd om de speciale onderwijsbehoeften up-todate te houden. Er is substantiële formatie om groepsleraren bij te staan. Een deel van de leerkrachten is extra getraind in het omgaan met leerlingen met speciale onderwijsbehoeften. Alleen bij uitzonderlijke onderwijsbehoeften van leerlingen loopt de school tegen haar grenzen aan. Resultaat: de school is in staat om de helft tot driekwart van alle leerlingen met speciale onderwijsbehoeften passende speciale onderwijszorg te bieden. 1.2 Handelingsgericht werken: de 1-zorgroute De 1-zorgroute is onze vertaling van Passend Onderwijs en het planmatig uitvoeren van zorg. De 1-zorgroute als zorgstructuur is ontwikkeld door WSNS+ (Weer Samen Naar School). Ze wil een voor alle scholen en alle betrokkenen bij de leerlingenzorg herkenbare, eenduidige route zijn. Met de 1-zorgroute beoogt men een handelingsgerichte én opbrengstgerichte werkwijze. Handelingsgericht werken is een systematische manier van werken waarbij het onderwijsaanbod wordt afgestemd op de basisbehoeften en onderwijsbehoeften van ieder kind. Deze behoeften formuleer je door aan te geven wat een kind nodig heeft om een bepaald doel te kunnen bereiken. De centrale vraag is: Wat vraagt het kind aan ons? Welke benadering, aanpak, ondersteuning, instructie etc. heeft het nodig? We richten ons niet zozeer op wat er mis is met een kind, maar meer op wat het nodig heeft om bepaalde doelen (opbrengsten) te bereiken en welke aanpak een positief effect heeft. Op die manier wordt ook opbrengstgericht gewerkt: het maximaliseren van de prestaties. De onderwijsbehoeften zijn het uitgangspunt voor het samenstellen van het onderwijsaanbod in de vorm van een groepsplan. De 1-zorgroute leert leerkrachten hoe zij met de verschillen tussen de kinderen kunnen omgaan. De route heeft betrekking op zowel de interne zorg op school, als de externe zorg buiten de school. De uitgangspunten van de 1-zorgroute: De 1-zorgroute is niet alléén een route met opeenvolgende stappen. De 1-zorgroute gaat uit van een visie op zorg, namelijk handelingsgericht werken. De visie bestaat uit een aantal uitgangspunten: 1. De eerste opvatting is dat alle kinderen zorg nodig hebben. Zorgleerlingen bestaan dus niet. Leerlingen verschillen in de mate waarin en de manier waarop ze zorg nodig hebben. Ter bevordering van de sociale cohesie in de groep en om het klassenmanagement uitvoerbaar te houden worden bij de 1-zorgroute de individuele onderwijsbehoeften zoveel mogelijk geclusterd en verwerkt in een groepsaanbod. De 1-zorgroute werkt niet vanuit individuele handelingsplannen, maar vanuit groepsplannen. 2. In de tweede plaats gaat het bij de 1-zorgroute om het werken, praten en denken vanuit onderwijsbehoeften, in plaats van vanuit kindkenmerken. Kindkenmerken leveren nauwelijks aanwijzingen op hoe een kind te begeleiden in de groep. Zo werkt een kenmerk als snel afgeleid eerder bevestigend (zo is het kind nu eenmaal, daar valt niets aan te doen) dan dat het uitnodigt tot actie (hoe kan ik mijn onderwijs afstemmen op dit kind, wat kan ik doen?). Onderwijsbehoeften formuleer je door aan te geven wat een kind nodig heeft om de volgende stap in zijn ontwikkeling te kunnen zetten. Bijlage schoolgids Zorg en begeleiding

6 1 3. De 1-zorgroute streeft naar een verschuiving naar proactief denken. In plaats van vooral achteraf te bekijken of een kind de doelen behaald heeft (bijvoorbeeld door te toetsen) en te repareren als dit niet het geval blijkt te zijn, hanteert de 1-zorgroute een werkwijze waarbij de leerkracht vooraf nadenkt over wat een kind nodig heeft om de gestelde doelen te bereiken. 4. Er wordt zoveel mogelijk tegemoet gekomen aan wat de kinderen nodig hebben om de onderwijsdoelen te bereiken. Als het nodig is kan een specialist van buiten de school de leerkracht ondersteuning bieden. 5. Tot slot nemen ouders een belangrijke positie in binnen de 1-zorgroute. Ouders en leerkrachten hebben een gezamenlijk doel: ze willen het beste voor het kind. Ouders zijn samenwerkingspartners en worden betrokken bij de zorg rondom hun kind. De 1-zorgroute is een werkwijze voor het omgaan met de verschillen tussen de kinderen in de groep en op school. De leerkracht herhaalt steeds, minstens tweemaal per schooljaar, een aantal stappen. De stappen die de leerkracht zet wordt de cyclus binnen het handelingsgericht werken genoemd en verloopt als volgt: - Waarnemen: op basis van observaties, gesprekken met ouders en leerlingen, resultaten van methodegebonden en niet-methode gebonden toetsen (Cito LOVS) - Begrijpen: het vertalen van gegevens uit het waarnemen naar onderwijsbehoeften van leerlingen en deze clusteren in het groepsplan - Plannen en uitvoeren: het plannen van het onderwijsaanbod en het opstellen en uitvoeren van het groepsplan - Evalueren en bijstellen van het groepsplan De laatste stap wordt afgerond met een groepsbespreking met de intern begeleider. Tijdens deze bespreking wordt het groepsplan geëvalueerd en worden stappen gezet om het groepsplan op te stellen voor de volgende periode. Tijdens de groepsbespreking kan worden besloten een leerling aan te melden voor de leerlingbespreking. Indien dit gebeurt, worden ouders hierover geïnformeerd door de groepsleerkracht. In de leerlingbespreking wordt besproken hoe in het groepsplan tegemoet gekomen kan worden aan de specifieke onderwijsbehoeften van de betrokken leerling. Als na de leerlingbespreking blijkt dat er onvoldoende handelingsadviezen kunnen worden geformuleerd, kan er een beroep gedaan worden op externe zorg. Dit houdt in dat er een consultatiegesprek plaats vindt met een adviseur leerling-zorg van Edux. Afhankelijk van de vraag van school en ouders kan de externe zorg bestaan uit begeleiding, onderzoek en/of verwijzing. De 1-zorgroute is een zich voortdurend herhalend proces van waarnemen, begrijpen, plannen en realiseren. In het schema hiernaast ziet u dit proces ingebed in het geheel van interne (op de school zelf) en externe zorg (buiten de school). 1.3 Opbrengstgericht werken binnen de 1-zorgroute Opbrengstgericht werken is een vast onderdeel in onze zorgstructuur, de 1-zorgroute. Met opbrengstgericht werken bedoelen we dat we systematisch en doelgericht werken aan het maximaliseren van prestaties. We stellen vooraf bij het opstellen van het groepsplan vast welke doelen we willen bereiken en stemmen hierop het onderwijsaanbod af. De resultaten van de toetsen worden geanalyseerd en we stellen vast of de doelen zijn bereikt: - Op groepsniveau: door IB met de leerkracht(-en) tijdens de groepsbespreking. Hierbij staan de volgende interventies op leerkrachtniveau centraal: o Tijdsbesteding o Instructie (directe): observatie van de leerkracht o Taakgerichtheid van de leerlingen o Actief zijn: veel oefenen, voordoen en nadoen o Differentiatie: kijken naar instructie en verwerking Bijlage schoolgids Zorg en begeleiding

7 1 - Op schoolniveau: binnen het systeem van kwaliteitszorg worden de opbrengsten van het onderwijs geanalyseerd, beoordeeld en worden verbeterpunten vastgesteld. Deze worden uitgewerkt in het katern Opbrengsten. We maken hiervoor gebruik van het kwaliteitszorgsysteem van C. Bos: Werken met kwaliteitskaarten in het primair onderwijs. Het Katern Opbrengsten wordt besproken met de bovenschools directeur, binnen de MR en met het team. Het vaststellen van doelen De onderwijsinspectie heeft doelen vastgesteld die leerlingen moeten behalen op de toetsen van het Cito LOVS ( Leer en Ontwikkeling Volg Systeem). Dit zijn minimumdoelen. Aangezien onze opbrengsten boven het landelijk gemiddelde liggen, zijn we streefdoelen aan het opstellen. Deze doelen streven we na om de huidige opbrengsten te borgen. Deze streefdoelen stellen we vast op basis van de gemiddelde vaardigheidsscore van de afgelopen drie jaar. In het schooljaar van is gestart met het in beeld brengen van onze streefdoelen (de zogenaamde schoolnorm ). Deze schoolnormen zijn nog niet voor alle gebieden vastgesteld omdat diverse toetsen zijn vernieuwd en nog geen drie jaar worden afgenomen. De scores van vernieuwde toetsen zijn niet vergelijkbaar met de scores van oudere toetsen. De schoolnormen die er al wel zijn, zijn opgenomen in het Katern Opbrengsten. Het opbrengstgericht en handelingsgericht werken wordt uitgedragen en ondersteund door het totale MT (directeur, locatieleider, IB) waarbij collegiaal leren een belangrijke plaats inneemt. Bijlage schoolgids Zorg en begeleiding

8 2 Hoofdstuk 2 Zorg en begeleiding 2.1 Visie op zorg en begeleiding Onze visie op zorg is gebaseerd op de uitgangspunten van de 1-zorgroute. We werken handelingsgericht en opbrengstgericht. We streven ernaar, dat iedere leerling zich ononderbroken kan ontwikkelen en ontplooien. Omdat we te maken hebben met verschillen tussen leerlingen, moet het onderwijsleerproces zo ingericht worden, dat dit mogelijk is. In de eerste plaats moeten de leerkrachten daarom de leerlingen goed kennen om te kunnen vaststellen wat de onderwijsbehoeften zijn. Daarna moeten de leerlingen goed gevolgd worden in hun ontwikkelingsproces. Daar waar nodig volgt zorg en begeleiding. Deze zorg kan gericht zijn op leerlingen die minder aankunnen, maar ook op leerlingen die meer uitdaging nodig hebben. Om het ontwikkelproces te volgen, hanteren we het CITO-LOVS. Leerlingen met een E- of D-score, leerlingen die sterk terugvallen en leerlingen met een A-plus-score komen in aanmerking voor extra zorg. De centrale figuur bij zorg en begeleiding is de leerkracht. De intern begeleider heeft een coördinerende functie. Onze doelen zijn: 1. De leerkrachten kennen de leerlingen 2. De leerkrachten signaleren vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben 3. Ouders worden betrokken bij de (extra) zorg voor hun kind 4. Externe partners worden, indien noodzakelijk, betrokken bij de zorg voor leerlingen 5. De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen 6. Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard en de zorg voor zorgleerlingen op basis van hun onderwijsbehoeften 7. De school voert de zorg planmatig uit 8. De school gaat zorgvuldig de effecten van de zorg na 9. De intern begeleider coördineert de zorg en begeleiding Bijlage schoolgids Zorg en begeleiding

9 2 2.2 Typering van onze leerlingenzorg De leerlingenzorg is vormgegeven in de zorgstructuur conform de 1-zorgroute en richt zich op het totaalbeeld van de leerling. Daar waar mogelijk worden de leerlingen geclusterd in groepjes en wordt er gewerkt met groepsplannen. De zorg richt zich op de totale groep en brengt van de groep de onderwijsbehoeften in beeld. Daarnaast richten we ons op de specifieke onderwijsbehoeften van groepjes leerlingen of individuele leerlingen. Binnen de groepsplannen houden we oog voor het individuele kind. 2.3 De concrete uitvoering In het schooljaar heeft er teamscholing plaatsgevonden in het werken met groepsplannen volgens de 1-zorgroute. De leerkrachten hebben de onderwijsbehoeften van de leerlingen in beeld gebracht en deze gebruikt om te komen tot een groepsplan. In september 2011 zijn alle leerkrachten gestart met een groepsplan voor spelling en in november met het groepsplan technisch lezen. In het schooljaar wordt dit uitgebreid met het vakgebied rekenen. Concreet betekent dit dat binnen de vakgebieden technisch lezen, spelling en rekenen de leerlingen worden geclusterd in 3 groepen: - Instructie onafhankelijke groep - Basisgroep - Instructie afhankelijke groep Er wordt met name gedifferentieerd op de mate waarin leerlingen instructie nodig hebben en begeleiding bij het verwerken van de leerstof. Op basis van verschillende onderwijsbehoeften (o.a. leerprestatie, werkhouding en de sociaal emotionele ontwikkeling) worden de leerlingen geclusterd in één van de groepen. Zo kan het voorkomen dat een leerling met goede leerresultaten toch in de instructieafhankelijk groep wordt geplaatst, omdat hij extra begeleiding nodig heeft in zijn werkhouding of vaak bevestiging nodig heeft. Op deze manier kunnen we tegemoet komen aan de verschillende onderwijsbehoeften van leerlingen in één groep. Bijlage schoolgids Zorg en begeleiding

10 3 Hoofdstuk 3 Signaleren en het bepalen van de aard van zorg 3.1 Instrumenten en procedures De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen In groep 1 en 2 wordt de ontwikkeling van de leerlingen gevolgd door middel van de KIJK. Dit is een leerlingvolgsysteem waarin 17 ontwikkelingslijnen zijn opgenomen. Deze ontwikkelingslijnen vallen binnen de volgende domeinen: Sociaal emotionele ontwikkeling en werkhouding Waarneming (auditief en visueel) Motoriek (grote motoriek, kleine motoriek en tekenontwikkeling) Oriëntatie (ruimtelijke oriëntatie, lichamelijke oriëntatie en tijdoriëntatie) Gesproken en geschreven taal (taalontwikkeling en beginnende geletterdheid) Cijfers, getallen en logisch denken ( getalbegrip) De KIJK wordt twee maal per jaar ingevuld op de mijlpalen van de kinderen (4.6 jaar, 5.0 jaar. 5.6 jaar, 6.0 jaar en 6.6. jaar).daarnaast wordt eind groep 1, midden groep 2 en eind groep 2 Cito Taal voor Kleuters en Cito Rekenen voor Kleuters (LOVS) afgenomen. In groep 3 t/m 8 wordt cognitieve ontwikkeling van leerlingen systematisch gevolgd met genormeerde toetsen van het Cito LOVS. Deze worden systematisch afgenomen, in januari en juni. Door IB wordt jaarlijks een zorgkalender opgesteld waarop de leerkrachten precies kunnen terug vinden welke toetsen ze op welk moment moeten afnemen. Twee maal per jaar wordt het leerlingvolgsysteem voor sociaal emotionele ontwikkeling ingevuld. We gebruiken hiervoor Kijk op Sociale Competenties. De resultaten van de toetsen en de bevindingen op sociaal-emotioneel gebied worden opgenomen in de rapporten van de leerlingen. Deze worden met ouders besproken tijdens de rapportavonden. De gegevens van de toetsen worden geanalyseerd tijdens de groepsbespreking door de leerkracht(-en) en IB. De groepsbespreking wordt gehouden voor alle groepen in februari en juni. 3.2 Vroegtijdige signalering De school signaleert vroegtijdig welke leerlingen zorg nodig hebben Op NBS Dirk van Veen is, sinds het schooljaar , iedere twee weken een spreekuur gepland waarin de leerkrachten met hulpvragen over leerlingen terecht kunnen bij IB. Hierdoor worden leerlingen vaak al bij de eerste signaleren besproken. Soms blijken de handelingsgerichte adviezen voldoende te zijn, andere keren is het spreekuur de eerste stap naar een volgende stap binnen de zorg n.l. de leerlingbespreking. Op deze manier worden leerlingen vaak al vroegtijdig gesignaleerd. De structuur van de 1-zorgroute zorgt ervoor dat de groep en de opbrengsten systematisch worden besproken. Vanuit de groepsbespreking kunnen leerlingen worden ingebracht bij de leerlingbespreking. Indien deze onvoldoende handvatten biedt om de leerling te begeleiden, kan de leerling worden ingebracht bij de consultatiebespreking met een externe adviseur leerling-zorg (Edux). De ouders worden vooraf ingelicht indien een leerling wordt besproken tijdens de leerlingbespreking of consultatie bespreking. Na de bespreking worden ouders geïnformeerd over de handelingsadviezen die zijn besproken en wat er concreet gedaan gaat worden. Indien noodzakelijk, bijvoorbeeld als er ook zorgen in de thuissituatie zijn, worden ouders uitgenodigd om bij de consultatiebespreking aanwezig te zijn. Bijlage schoolgids Zorg en begeleiding

11 3 3.3 Het bepalen van de aard van de zorg Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de aard en de zorg voor zorgleerlingen Op de zorgkalender staat twee keer per jaar een groepsbespreking ingepland. Deze groepsbespreking vindt plaats onder schooltijd. Tijdens deze bespreking worden opbrengsten van de groep geanalyseerd door de leerkracht en IB. Deze worden verwerkt in het groepsplan. Leerlingen die extra begeleiding nodig hebben (zowel didactisch en/ of sociaal emotioneel) worden niet benoemd als een zorgleerling, maar als een leerling met specifieke onderwijsbehoeften (waarbij er mogelijk sprake is van een didactische achterstand van +/- 6 maanden). Indien nodig wordt door IB of ondersteunende leerkrachten aanvullend diagnostiek uitgevoerd om de onderwijsbehoeften van deze leerlingen beter in beeld te krijgen. In het groepsplan wordt gedifferentieerd op basis van instructie en verwerking. Daarnaast is er ruimte voor leerlingen met een eigen leerlijn, het ontwikkelingsperspectief. Dit zijn leerlingen waarbij de didactische achterstand groter is dan een jaar (DLE 10) en die maximaal het eindniveau van groep 7 halen. Op deze manier krijgen alle leerlingen een plaats binnen het groepsplan. Een uitzondering hierop zijn leerlingen die: - mogelijk verwezen gaan worden naar een andere vorm van onderwijs - een indicatie hebben van het CVI of een beschikking van de PCL - mogelijk dyslexie hebben en waarvoor een leesdossier moet worden opgesteld. Deze leerlingen worden opgenomen in het groepsplan, maar er wordt ook een individueel handelingsplan opgesteld. Ook leerlingen met een ontwikkelingsperspectief hebben een individueel handelingsplan waar in het groepsplan naar wordt verwezen. Vanaf het schooljaar worden deze plannen opgesteld binnen ons digitale leerlingvolgsysteem Parnassys. 3.4 Leerlingen met een specifieke behoefte De school stelt voor leerlingen met een specifieke behoefte een ontwikkelingsperspectief (OPP) op Voor leerlingen met specifieke behoeften wordt een ontwikkelingsperspectief opgesteld. Dit zijn leerlingen die maximaal het eindniveau van groep 7 halen en die op termijn uitstromen naar het voortgezet speciaal onderwijs, het praktijkonderwijs en het leerwegondersteunend onderwijs. Deze leerlingen krijgen een eigen leerlijn en in het kader van passende zorg stellen we voor ieder van hen een ontwikkelingsperspectief op. Het OPP bevat per leervak het einddoel, de tussendoelen en het uitstroomniveau. De OPP s worden twee maal per jaar, in januari en juni, geëvalueerd. 3.5 Effecten van de zorg De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg Tijdens de groepsbespreking worden de opbrengsten van de groep geanalyseerd en worden op groepsniveau interventies opgesteld. Individuele handelingsplannen worden geëvalueerd door de leerkracht en/of de remedial teacher. Deze evaluaties worden ingebracht bij de groepsbespreking. Indien de evaluatie meer zorg vraagt, wordt de leerling ingebracht in de leerlingbespreking. De evaluatie van het handelingsplan wordt met ouders besproken. Bijlage schoolgids Zorg en begeleiding

12 4 Hoofdstuk 4 Instroom, doorstroom en uitstroom van leerlingen 4.1 Instroom De aanname van leerlingen wordt gedaan door de locatieleider. Er wordt vaak geen informatie aangeleverd door de kinderdagverblijven of peuterspeelzalen. Vanaf maart 2012 heeft de gemeente deze overdracht geformaliseerd en zijn kinderdagverblijven en peuterspeelzalen verplicht de overdracht te verzorgen met een vastgesteld format. Bij de aanmelding van 4 jarigen waarbij er sprake is van specifieke onderwijsbehoeften (bijvoorbeeld kinderen met een indicatie van Rec 2, 3 of 4) wordt een aparte route gelopen. Belangrijk is dat school antwoord moet kunnen geven op de specifieke onderwijsbehoeften van het kind. Bij de aanmelding van een leerling die vanuit een andere basisschool komt, neemt de IB-er altijd contact op met de school van herkomst. 4.2 Doorstroom NBS Dirk van Veen deelt de mening van de onderwijsinspectie: de school bevordert acht jaar aaneengesloten primair onderwijs. Bij uitzondering mag dat negen jaar zijn. Een extra jaar onderwijs kan zeker zinvol zijn, maar alleen als het aanbod in dat extra jaar doelgericht inspeelt op de aandachts-en zorgpunten in de ontwikkeling van leerlingen. De procedure versnelde en verlengde leertijd is vastgesteld en heeft als doel: 1. helderheid geven over het standpunt van de school in de procedure vertragen/versnellen. 2. inzicht geven in de procedure die de school volgt. 3. het vaststellen van de doelgroep. 4. het opstellen van een stappenplan dat vooraf gaat aan de besluitvorming. 5. het benoemen van de verschillende betrokkenen. 6. het definiëren van de te ondernemen acties na besluitvorming. 7. evaluatie Deze procedure is te downloaden vanaf de website. Bij vragen kunt U contact opnemen met IB. 4.3 Uitstroom Indien leerlingen uitstromen naar een andere basisschool (bijvoorbeeld i.v.m. verhuizing) dan vult de leerkracht een onderwijskundig rapport in. Bij verwijzing naar een andere vorm van (speciaal) onderwijs zorgt IB voor het dossier Uitstroom naar het voortgezet onderwijs In groep 7 bezoeken de meeste leerlingen al open dagen van scholen voor voortgezet onderwijs. Dit betreft over het algemeen scholengemeenschappen met meerdere niveaus. Op basis van de vorderingen gedurende de gehele schoolloopbaan, de entreetoets in groep 7 en de oefencito in december in groep 8 wordt met ouders besproken welk niveau voor een leerling haalbaar zal zijn. Ouders en leerlingen kunnen op basis daarvan gericht open dagen bezoeken. Het definitieve advies wordt gegeven na de Cito Eindtoets. De school geeft een niveauadvies. Leerlingen die na groep 8 uitstromen naar het voortgezet onderwijs ontvangen in eerste instantie het niveauadvies van de leerkracht. Bij twijfel worden dit besproken met IB. De leerkrachten stellen het onderwijskundig rapport op. De ouders en leerlingen maken op basis van dit niveauadvies een keuze voor een school voor voortgezet onderwijs. Na de aanmelding volgt een warme overdracht naar het voortgezet onderwijs. Dit houdt in dat alle leerlingen worden besproken met de onderbouw coördinator van het voortgezet onderwijs. Bijlage schoolgids Zorg en begeleiding

13 5 Hoofdstuk 5 Samenwerken binnen de zorg 5.1 Betrekken van ouders bij de zorg De school betrekt de ouders/verzorgers van leerlingen bij de zorg van hun kind Op NBS Dirk van Veen worden de ouders geïnformeerd over de 1-zorgroute tijdens de aanmelding van hun kind. Daarnaast wordt de 1-zorgroute uitgelegd in de schoolgids en de website. Indien een leerling extra zorg nodig heeft, worden ouders hierover standaard geïnformeerd door de groepsleerkracht. Ook wordt er vooraf toestemming gevraagd of een leerling besproken mag worden in de consultatie met de externe leerling adviseur. Indien de zorg complex is of de leerkracht graag ondersteuning wil, maakt IB een afspraak met ouders. Daarnaast betrekken we ouders actief bij de zorg die een kind nodig heeft en bespreken we welk aandeel de ouders daarin willen en kunnen leveren. Bij leerlingen met een ontwikkelingsperspectief of leerlingen met een rugzakje (financiering vanuit het LGF of SBO) worden de ouders twee tot drie keer per jaar uitgenodigd voor een groot overleg. Hierbij zijn de leerkracht, IB en indien van toepassing AB aanwezig. Daarnaast straalt de school uit dat ouders bij vragen of zorgen altijd terecht kunnen bij de leerkracht, IB of locatieleiders. 5.2 Samenwerking met ketenpartners De school waarborgt de structurele samenwerking met ketenpartners waar noodzakelijke interventies op leerling-niveau haar eigen kerntaak overschrijden NBS Dirk van Veen werkt structureel samen met: - collegiale consultatiegever van SBO Breda - externe leerling-adviseur van Edux - centrum voor jeugd en gezin (CJG) Daarnaast is er een netwerk voor directeur en IB waarin diverse basisscholen en SBO scholen participeren. Binnen de eigen stichting is er een IB platform waarin de Ib ers scholing krijgen op diverse nieuwe onderwijsontwikkelingen. De school heeft contact met instellingen voor jeugdhulpverlening via het schoolmaatschappelijk werk. Voor de leerlingen met een LGF financiering wordt samengewerkt met de ambulante dienst van de diverse REC voorzieningen. Voor leerlingen waar preventief een begeleidingstraject voor wordt aangevraagd, wordt gebruik gemaakt van de samenwerking van REC 4 met GGZ. Daarbij wordt zoveel mogelijk gewerkt volgens het principe van één kind, één plan. Dit houdt in dat de school samenwerkt met andere hulpverleners rond het kind en het gezin. Daarmee proberen we te voorkomen dat we langs elkaar heen werken. Bijlage schoolgids Zorg en begeleiding