Driekoningen Door Kim Wagemans. Deze lessuggesties zijn geschreven voor laaggeschoolde anderstaligen, richtgraad 1.1. (vanaf module 2).

Transcriptie

1 Driekoningen Door Kim Wagemans Doelgroep Deze lessuggesties zijn geschreven voor laaggeschoolde anderstaligen, richtgraad 1.1. (vanaf module 2). Doelstellingen Een cursist kan relevante gegevens selecteren uit herkenbare vragen op beschrijvende wijze (BE 055). Een cursist begrijpt alle relevante gegevens in een eenvoudige instructie op beschrijvende wijze (BE 058, BE 062). een cursist kan uit mondelinge informatie eenvoudige, concrete gegevens selecteren (BE064). Materiaal het lied Driekoningen en de bijhorende ondersteuningsprent (deze kan je gratis downloaden op een tekening van een kerngezin (vader, moeder en kinderen) een kroon magneten het recept voor driekoningentaart (zie bijlage) ingrediënten voor de taart (meel, boter, 4 eieren, suiker, vanillesuiker, een boon en een mooi papier) het - en spel (zie bijlage) Lesverloop 1. Introductie: de koning in huis Vraag aan een cursist of hij getrouwd is. Wie is de baas thuis? Hij of zijn vrouw? Laat de grote tekening van het kerngezin zien. Hou een vraaggesprek met je cursisten: Wie is bij jou de baas? Hang de kroon met een magneet bij de juiste persoon. Wie telt het geld? Wie zorgt voor de kleding? Wie weet alles, ziet alles van de rest van het gezin? Wie bakt de taarten? Ga verder in op de taarten. Wanneer bak je taarten? Wat heb je nodig? 1

2 De cursisten die thuis soms een taart bakken, krijgen nu een speciale opdracht. Zij maken een driekoningentaart. 2. Opdracht: de driekoningentaart Vertel de cursisten dat wij op zes januari een driekoningentaart bakken in België. Toon de ingrediënten voor de taart: meel, boter, 4 eieren, suiker, vanillesuiker, een boon en een mooi papier. Laat de cursisten aan de hand van de ingrediënten brainstormen hoe ze de taart zouden bakken. Wat doen ze eerst, wat erna? Wat doen ze met de boon? En met het papier? Leg dan zelf uit hoe je driekoningentaart maakt (zie bijlage). Leg uit dat de persoon die de boon heeft, de kroon krijgt en koning/baas voor die dag is. Opmerking: Het leukste is natuurlijk als je het beslag samen met je klas kan maken en iemand de taart tegen de volgende dag thuis kan afbakt. 3. Koning voor één dag Zet de kroon die je gemaakt hebt op en de cursisten opdrachten. Kom een beetje koninklijk over terwijl je de opdrachten t. Geef mij een cent. Geef mij een jas. Geef mij een potlood. Zet de kroon af en vraag: Mag ik een cent alstublieft. Mag ik een jas alstublieft. Mag ik een potlood alstublieft. Geef de kroon aan een andere cursist, die dan koning speelt. Neem de kroon af en laat hem nog 3 opdrachten geven. 4. Luisteren naar het lied Vertel de cursisten eerst over de traditie van het driekoningenzingen. Rond zes januari an de mensen van deur tot deur zingen. Ze krijgen dan meestal een centje voor het lied. De kinderen steken het centje in hun spaarpot, volwassenen geven het aan een goed doel. Luisteropdracht 1: Hoor je iemand koning spelen? Hoor je iemand zeggen: mij...? Wat moet je geven? Waarom moet je dat geven? 2

3 Luisteropdracht 2: Wie zingt het lied? Vader, moeder of de kinderen? (Verplaats op het bord de kroon van de vader of de moeder naar het kind. Het kind is nu immers de baas.) Luisteropdracht 3: Wat is er met moeder? Wat is er met vader? Opmerking: Een rooster is een oud telraam. 5. Aanleren van het lied. Probeer het lied eens zelf met de cursisten. Ga rond voor nieuwe potloden in de klas, het secretariaat, de coördinatie, een colle. Na het lied tellen de vaders (mannen) het geld. De moeders (vrouwen) beslissen wat met het geld gebeurt. Opmerking: Als extra oefening kan je dictees doen met de euro portemonnee. 6. Aanvullende oefeningen voor de gealfabetiseerde groepen Maak een lijstje met ingrediënten voor de driekoningentaart. Speel het - en spel. Maak een kort tekstje over Driekoningen(taart) en lees het met je cursisten. 3

4 Bijlage1: recept driekoningentaart ingrediënten: meel, boter, 4 eieren, suiker, vanillesuiker, een boon en een mooi papier werkwijze: Splits 2 eieren. Klop de eiwitten stijf. Voeg bij de eigelen nog eens 2 volledige eieren toe en klutsen maar. Meng boter en suiker. Giet het eimengsel erbij. Voeg de vanillesuiker toe. Doe dan de eiwitten en de boon erbij. Het beslag is klaar. Dat mag in de oven. Knip uit het papier een kroon en zet die op de taart. 4

5 Bijlage 2: Het - en spel Je speelt het spel in twee groepen. Nodig: het spelbord (knip het in stroken en maak er een slang mee) een pion per groep tien kaartjes per groep een dobbelsteen -, - en -kaartjes Bij het begin van het spel heeft elke groep 10 prenten van voorwerpen: pen, kaft, gom, lat, tas, zak, mes, sok, rok. Doorheen het spel wordt er gegeven en genomen. Wie op het einde de meeste voorwerpen heeft, is de winnaar. Kom je op, dan je een -kaartje. Je leest en je t van de andere groep. Kom je op, dan je een kaartje. Je leest en t je kaartje aan de andere groep. Kom je op, dan je een -kaartje en volg je de instructie op. 5

6

7

8 een pen. een pen. een pen. een kaft. een kaft. een kaft. een gom. een gom. een gom. een lat. een lat. een lat. een tas. een tas. een tas. een zak. een zak. een zak. een mes. een mes. een mes. een sok. een sok. een sok. een rok. een rok. een rok. een kam. een kam. een kam. 8

9 een pen. een pen. een pen. een kaft. een kaft. een kaft. een gom. een gom. een gom. een lat. een lat. een lat. een tas. een tas. een tas. een zak. een zak. een zak. een mes. een mes. een mes. een sok. een sok. een sok. een rok. een rok. een rok. een kam. een kam. een kam. 9

10 naar 3 naar 30 naar 17 naar 26 naar 7 naar 1 naar 15 naar 5 naar 14 naar 2. naar 20 naar 8 10

11 11

12 12

13 13

14 14

15 15

16 16