CT2710 TRANSPORT & PLANNIN ANTWOORDEN EN OPMERKINGEN BIJ OEFENMATERIAAL DELEN 1 EN 2

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CT2710 TRANSPORT & PLANNIN ANTWOORDEN EN OPMERKINGEN BIJ OEFENMATERIAAL DELEN 1 EN 2"

Transcriptie

1 CT2710 TRANSPORT & PLANNIN ANTWOORDEN EN OPMERKINGEN BIJ OEFENMATERIAAL DELEN 1 EN 2 OPGAVE LAGENMODEL a. Het transportsysteem kan worden beschreven met behulp van het TRAIL-lagenschema. Teken dit lagenschema en geef een korte omschrijving van de onderdelen. Zie sheets college Lagemodel en/of hoofdstuk 1 b. Geef voor elk van beide markten in het lagenschema een voorbeeld van de vraag, het aanbod en de interactie daartussen. Vervoermarkt: vraag naar verplaatsingen vanuit de laag Activiteiten versus aanbod van vervoerdiensten om die verplaatsingen te maken vanuit de laag Vervoerdiensten. kwaliteit van het aanbod wordt beschreven met reistijd, reiskosten, comfort, etc.. Voorbeeld is keuze tussen vervoerwijzen, bijvoorbeeld keuze uit vervoerdiensten fiets of bus. De interactie is hier de individuele keuze van de reiziger Verkeersmarkt: vraag naar verplaatsingen van vervoermiddelen uit de laag Vervoerdiensten versus aanbod van infrastructuur en gebruiksregelingen vanuit de laag Verkeersdiensten. Het aanbod wordt beschreven in gebruikskosten, rijtijden, comfort,etc. De interactie kan sterk gereguleerd zijn (spoorwegen) of minimaal geregeld zijn (wegverkeer: wie het eerst komt, het eerst maalt). c. In elke laag is sprake van een patroon in ruimte en tijd. Deze patronen zijn echter niet identiek. Geef voor elke laag een voorbeeld van zo n patroon en laat zien waarom de patronen per laag verschillen. Vanuit de laag Activiteiten gaat het om verplaatsingen van adres naar adres (deur tot deur). Netto is dat een kris-kraspatroon in ruimte en tijd. Bij de laag Vervoerdiensten gaat het om netwerken, waarbij bijvoorbeeld bij openbaar vervoer diensten van halte naar halte worden aangebonden en dus niet deur tot deur. Bij netwerken is verder altijd sprake van bundeling van verplaatsingen op een beperkt aantal schakels. Bij Verkeersdiensten gaat het om het ruimtelijk patroon van verplaatsingen van vervoermiddelen. Hierbij gaat het niet alleen om ritten waarin personen of goederen worden vervoerd maar ook om logistiek noodzakelijke ritten (lege ritten), denk aan een taxi. 1

2 OPGAVE WEGENER a. Het vervoerssysteem en het ruimtelijk systeem zijn onderling sterk verbonden. Geef met behulp van het schema van Wegener deze samenhang weer. Zie figuur 1.2 in dictaat. Figuur 1.6 kan ook. b. Voor het modelleren van het verkeers- en vervoersysteem worden 4 fasen of deelmodellen onderscheiden. Welke zijn dat en geef kort aan wat in elk deelmodel wordt gemodelleerd? Productie/attractie, distributie/bestemmingskeuze, modal split/vervoerwijzekeuze, routekeuze/toedeling, zie verder H6 c. Hoe zijn deze deelmodellen in het schema van antwoord a. verwerkt? Boven in de cirkel van Wegener (het transportdeel): van rechts naar links: besluit tot trip, bestemmingskeuze, manier van reizen, routekeuze 2

3 OPGAVE VERPLAATSINGSPATRONEN a. De wijk Ypenburg heeft circa woningen. Uitgaande van een woningbezetting van 2,5 inwoners per woning betekent dit zo n inwoners. Hoeveel verplaatsingen en hoeveel verplaatsingskilometers betekent dit per dag? Licht het antwoord kort toe. Kengetallen 3 verplaatsingen per persoon per dag en 34 kilometer per persoon per dag: verplaatsingen en kilometer per dag. b. Als wordt aangenomen dat alle verplaatsingen korter dan 3 kilometer binnen de wijk Ypenburg zelf blijven, hoeveel verplaatsingen zijn dat dan per dag? Licht het antwoord kort toe. Kengetal: mediaan verplaatsingsafstand is 3 kilometer: 50% van de verplaatsingen: verplaatsingen per dag c. Hoeveel verplaatsingen per dag met het motief werk levert deze wijk? Licht het antwoord kort toe. Kengetal: aandeel woon-werk is circa 20% (exact 18%): verplaatsingen per dag d. Stel dat als gevolg van de ligging van de wijk het aandeel auto voor woon-werkverplaatsingen relatief hoog is, 80% in plaats van gemiddeld 53%, bereken dan het aantal rijstroken dat in de ochtendspits nodig is om de wijk te ontsluiten. Reken met een opslag van 25% voor andere verplaatsingsmotieven en neem aan dat de auto alleen gebruikt wordt voor arbeidsplaatsen buiten de wijk Ypenburg. Licht het antwoord kort toe. Aandachtspunt: ochtendspits is in 1 richting, dus helft van verplaatsingen Kengetal: capaciteit rijstrook voertuigen per uur *0.5*0.8*1.25/2000=3.8 rijstroken dus 4 rijstroken 3

4 OPGAVE VERPLAATSINGSPATRONEN a. In de verkeerskunde hebben we geen echte wetten zoals de natuurkunde. Een uitzondering op deze regel is de zogenaamde BREVER-wet. Hoe luidt deze wet? Behoud van Reistijd en Verplaatsingen b. Wat zijn voor de Nederlandse situatie de kengetallen die bij deze wet van toepassing zijn? 3 verplaatsingen per persoon per dag en 70 minuten per persoon per dag c. Wat is gegeven deze wet aan de hand als we het hebben over de groeiende mobiliteit? Meer verplaatsingen alleen door meer mensen. Wel gaan mensen steeds verder weg (snelheid neemt toe) d. Wat is gegeven deze wet de consequentie van telewerken? Niet minder verplaatsingen. Wellicht wel minder verplaatsingen in de spits, maar dat wordt gecompenseerd door verplaatsingen op andere tijdstippen (later naar het werk), eventueel met andere motieven OPGAVE VERPLAATSINGSPATRONEN a. Hoeveel verplaatsingen maakt de gemiddelde Nederlander per dag? b. Hoeveel tijd besteedt hij totaal aan het maken van verplaatsingen? c. Wat is daarbij de gemiddelde afstand per verplaatsing? d. Hoeveel procent van de verplaatsingen is korter dan 3 km? e. Hoeveel procent van de verplaatsingen is langer dan 100 km? f. Wat is ongeveer het aandeel van woon-werkverplaatsingen in respectievelijk verplaatsingen en verplaatsingskilometers? g. Wat is ongeveer het aandeel van treinverplaatsingen in respectievelijk verplaatsingen en verplaatsingskilometers? Zie dictaat H2 en met name de sheets van de colleges. NB. Bij de vragen a tot en met d zijn exacte waarden goed mogelijk. Kleine bandbreedte is geen probleem. Bij de vragen f en g gaat het om de juiste orde van grootte en het onderscheid tussen de aandelen uitgedrukt in verplaatsingen en verplaatsingskilometers. 4

5 OPGAVE VERPLAATSINGSPATRONEN a. Wat is multimodaal personenvervoer? Verplaatsing waarbij meer dan 1 vervoerwijze wordt gebruikt, bijvoorbeeld lopen, trein, fiets. b. Welke vervoerwijze verdient aparte aandacht bij de analyse van multimodaal personenvervoer? Licht het antwoord toe. Lopen: is universeel voor- en natransportmiddel en altijd aanwezig bij een overstap, maar kan soms substantieel aandeel (in tijd en afstand) hebben. Alternatief antwoord: Trein, bijna alle verplaatsingen met een trein zijn multimodaal (80% als lopen buiten beschouwing wordt gelaten) c. Wat is ongeveer het aandeel van multimodaal vervoer in verplaatsingen en verplaatsingskilometers? Zie sheets verplaatsingspatronen: 3% van de verplaatsingen en 10% van de verplaatsingskilometers. d. Geef in een figuur aan op welke wijze multimodaal vervoer aantrekkelijker kan zijn dan unimodaal vervoer en licht deze figuur toe. Zie sheets verplaatsingspatronen In een tijd-weg-diagram is een unimodale verplaatsing (gemakshalve) een rechte lijn. Multimodaal betekent vaak langzamer voor- en natransport plus een wachttijd, dit kan worden gecompenseerd door een sneller hoofdvervoermiddel. e. Voor welke 2 partijen is bevordering van multimodaal personenvervoer interessant? Zie sheets vraagpatronen, Steden door de verbeterde bereikbaarheid: aantrekkelijker vestigingsplaats (Lange afstands) openbaarvervoerbedrijven zoals NS 5

6 OPGAVE LOGITMODEL Tussen een centrumgebied en het station is een drietal looproutes. Centrum Route B Route C Route A De looptijden voor de routes A, B en C bedragen respectievelijk 6, 7 en 6 minuten. Uit onderzoek is gebleken dat mensen de looptijd minder erg vinden als de looproute langs winkeletalages gaat: 1 kilometer winkeletalages leidt tot een reductie van de ervaren looptijd van 5 minuten. De lengte van de winkeletalages voor de 3 routes is respectievelijk 400 meter, 300 meter en 0 meter. Uit het onderzoek is verder gebleken dat de gevoeligheid voor de ervaren looptijd 0.4/min is. a. Wat is de verdeling van voetgangers tussen centrum en station over de 3 looproutes? Leg kort uit op welke wijze deze aandelen zijn berekend. Twee stappen: bepaling netto disnut in minuten (negatief!), vervolgens toepassen logitmodel met µ=0.4 tijd min etalage km reducti e min ervaren tijd min Station exp(-0.4*ervaren tijd) Kans Route A % Route B % Route C % OPGAVE LOGITMODEL a. In het keuzegedrag spelen zowel tijd als kosten een rol. Hoe worden deze op één noemer gebracht? Wat is hiervan de gemiddelde waarde? Value of Time: 8 tot 10 per uur 6

7 b. Een individu kan kiezen uit een drietal vervoerwijzen. Elk van deze vervoerwijzen heeft andere kosten en een ander reistijd: namelijk respectievelijk 2,-- en 35 minuten, 3,-- en 15 minuten en 2,50 en 25 minuten. Als gegeven is dat de gevoeligheid voor de kosten -0,3/ bedraagt, wat is dan voor elk van de drie vervoerwijzen dan de kans om gekozen te worden? Toepassing logitmodel. Omrekening tijd naar kosten met VoT (hier is 10 gebruikt).zie onderstaande tabel (NB. Check alternatief 2 met de laagste kosten heeft ook het hoogste aandeel) alternatief kosten tijd tijd in kosten mu*disn exp(disnut) kans ( ) ut % % % c. Deze benadering van het keuzegedrag heeft een belangrijke beperking in het gebruik. Welke? Deze benadering verondersteld volledig rationeel keuzegedrag Parameter voor de gevoeligheid van het keuzegedrag is situatieafhankelijk OPGAVE LOGITMODEL a. Welk principe uit de micro-economie wordt bij vaak bij de modellering van het transportsysteem gebruikt? Nutsmaximalisatie b. Geef de formule van het hierbij behorende keuzemodel en beschrijf de gebruikte variabelen. Zie H6.1 (pag 60) c. Laat in onderstaande grafiek het verloop van het aandeel OV-gebruik zien als functie van het verschil tussen de reistijden auto en openbaar vervoer. Licht het functieverloop en de karakteristieke punten kort toe. Zie Fig 6.3 d. Bij keuzes is vaak ook sprake van beperkingen in de keuzevrijheid. Laat in onderstaande grafiek zien hoe dergelijke keuzebeperkingen het functieverloop van het aandeel OV-gebruik beïnvloeden en licht deze verschillen kort toe. 7

8 Zie sheets college modellering: invloed captives (smallere bandbreedte) OPGAVE LOGITMODEL a. Welk economisch principe wordt veelal gebruikt voor het beschrijven van het keuzegedrag in het vervoersysteem? Nutsmaximalisatie b. In het keuzegedrag spelen zowel tijd als kosten een rol. Hoe worden deze op een noemer gebracht? Wat is hiervan de gemiddelde waarde? Met de reistijdwaardering. Één uur reizen is circa 9,-- waard (met een zekere bandbreedte). c. Een individu kan kiezen uit een drietal bestemmingen. Elk van deze bestemmingen heeft een ander profijt: namelijk respectievelijk 20,--, 25,-- en 22,50. Ook de reistijd naar deze drie bestemmingen verschilt: respectievelijk 30 minuten, 70 minuten, 50 minuten. Geef deze keuzesituatie weer in een figuur en licht deze kort toe. Zie dictaat figuur 6.1. Met een VOT van 10,-- per uur wordt het netto nut van alternatief 1 15,--, etc. d. Als gegeven is dat de gevoeligheid voor de opbrengsten 0,5/ bedraagt, wat is dan voor elk van de drie bestemmingen dan de kans om gekozen te worden? Hierbij kan het logitmodel worden gebruikt met µ=+0,5/. Voor alternatief 1 wordt de kans dan 48%. Let erop dat het alternatief met het hoogste netto nut ook de grootste kans moet hebben. (En natuurlijk tellen de kansen op tot 1!) 8

9 OPGAVE VERKEERS- EN VERVOERMODELLEN a. Welke 4 (keuze)processen worden in een verkeers- en vervoermodel gemodelleerd? Geef per (keuze)proces een korte omschrijving van de belangrijkste in - en uitvoer. Zie figuur 6.13 b. Bij de modellering van verkeer en vervoer kan onderscheid worden gemaakt tussen beschrijvende en verklarende modellen. Geef twee voorbeelden voor de wijze waarop de bestemmingskeuze kan worden gemodelleerd en geef aan welke als beschrijvend model en welke als verklarend model kan worden beschouwd. Beschrijvend: zwaartekrachtmodel Verklarend: Logit bestemmingskeuzemodel c. Soms lijken resultaten uit een verkeers- en vervoermodel erg logisch (roept de reactie op van "had ik zonder model ook kunnen zeggen"). Betekent dit dat het gebruik van een verkeers- en vervoermodel niet nuttig is geweest? Licht uw antwoord toe. Zie sheet Waarom gebruik je een verkeersmodel? uit college verkeers en vervoermodellen OPGAVE VERKEERS EN VERVOERMODELLEN a. Wat zijn de onderdelen van het 4-fasenmodel? Geef per onderdeel de belangrijkste in- en uitvoergegevens en de koppeling met de andere onderdelen van het 4-fasenmodel. Zie dictaat fig b. Om het keuzegedrag te modeleren wordt bij 3 onderdelen van het 4-fasenmodel vaak het logitmodel gebruikt. Geef welke onderdelen dat zijn en geef voor elk keuzeproces een voorbeeld van met welke variabelen het nut en/of disnut kan worden beschreven (minimaal 4 per keuzeproces). Bestemmingskeuze: nut en disnut: inwoners, arbeidsplaatsen, centrumfunctie, reistijd, reiskosten Vervoerwijzekeuze: disnut: reistijd, reiskosten, overstap, wachttijd, betrouwbaarheid Routekeuze: disnut: reistijd, congestie, overstap, loopafstanden van-naar halte, frequentie c. Recentelijk is in de regio Haaglanden de proef Spitsmijden gehouden. Automobilisten tussen Zoetermeer en Den Haag en Zoetermeer kregen een beloning aangeboden als zij niet met de auto in de ochtendspits rijden. Hoe kan deze keuzesituatie aan het 4-fasenmodel worden gekoppeld, en welke variabelen zouden dan in de (dis-)nutsfunctie kunnen worden opgenomen? 9

10 Beïnvloeding vervoerwijzekeuze: extra nut bij vervoerwijzen niet auto (OV of fiets) Introductie vertrektijdstipmodel: Extra nut bij buiten de spits reizen, disnut bij ander aankomsttijdstip (te vroeg of (erger?) te laat). OPGAVE VERKEERS- EN VERVOERMODELLEN a. In het transportsysteem draait het om keuzen die mensen maken. Welke keuzen zijn relevant voor personenvervoer? Geef aan welke keuzen in een verkeers- en vervoermodel worden gemodelleerd en welke niet. Figuur 6.4: vestiging, verplaatsen, bestemming, vervoerwijze, route, tijdstip NB. 4 fasenmodel geeft al vier keuzen: productie/attractie (verplaatsen (of niet)), bestemmingskeuze, vervoerwijzekeuze, routekeuze Er is een voorstel ontwikkeld voor een OV-systeem op Olympisch niveau. Basis van dit voorstel is het spoorvervoer. Het ontwerp is gebaseerd op 5 bouwblokken: Bouwblokken Hoogfrequent OV Ideeën Hoogfrequente IC sen Sprinters over het hele net en hoogfrequent regionaal openbaar vervoer Randstedelijke Bereikbaarheid Bereikbaarheid van stadsranden met het OV verbeteren en de bereikbaarheid van het OV met de auto verbeteren Ontwikkeling stationsgebieden Reizigers bundelen op stationslocatie door bundelen activiteiten Dynamisch beprijzen Vereffening van de kosten en verhogen bezettingsgraad door dynamisch beprijzen in tijd en ruimte Betrouwbaarheid OV Door het versimpelen van het netwerk de kans op storingen verkleinen b. Geef voor elk van de eerste drie bouwblokken aan welke onderdeel van het 4-fasenmodel het meest wordt beïnvloedt en op welke wijze. 10

11 Hoogfrequent OV: vervoerwijzekeuze Randstedelijke bereikbaarheid: bestemmingskeuze/vervoerwijzekeuze Ontwikkeling stationsgebieden: productie/attractie c. Geef voor elk van de laatste 2 bouwblokken aan op welke markt in het TRAIL-lagenschema ze betrekking hebben en waarom. Dynamisch beprijzen: Vervoermarkt (doel is beïnvloeden keuzegedrag van reizigers) Betrouwbaarheid OV: Verkeersmarkt anders organiseren van het gebruik van het (rail)infrastructuurnetwerk zodat er minder interactie/conflicten zijn. 11

12 OPGAVE NETWERKEN a. Wat is bij netwerken het verschil tussen tangentieel en centraal? Geef voor beide aan wanneer ze de voorkeur verdienen. Kernpunt is dat deze begrippen betrekking hebben op de ligging van netwerken en niet op de vorm. b. Siemens heeft een voorstel gedaan voor een Rondje Randstad: een snelle Magneetzweeftrein. In onderstaand kaartje is globaal het tracé aangegeven (getrokken lijn). Wat zijn van dit netwerk de sterke en zwakke punten volgens de vier criteria van Bolt. Een Rondje Randstad is een cirkelnetwerk. Bolt (H7) geeft 4 criteria voor netwerkvergelijking: Kapitaalkosten Variabele verplaatsingskosten Verkeersintensiteit Verschillen in bereikbaarheid Een ringnetwerk kenmerkt zich door lage kapitaalkosten en evenwichtige bereikbaarheid. Bij de andere aspecten scoort een ringnetwerk gemiddeld. 12

13 c. De ligging van de toegangspunten is duidelijk anders dan die van de spoorwegen (gestippelde lijn). Wat zijn hiervan de voor en nadelen? De spoorwegen hebben centrale toegangspunten en Rondje Randstad tangentieel gelegen toegangspunten. Dit heeft consequenties voor o.a. de OV-bereikbaarheid, dichtheden inwoners/arbeidsplaatsen rond de knooppunten, toegankelijkheid voor de auto, en kosten aanleg. In een tabel kunnen de voor- en nadelen van tangentieel gelegen knooppunten worden aangegeven. OPGAVE NETWERKEN a. Zowel in het ruimtelijk systeem als in het transportsysteem is er sprake van schaalniveaus. Geef in een schema aan hoe deze schaalniveaus aan elkaar zijn gekoppeld. Licht het schema toe en geef aan wat voor beide systemen de belangrijkste verschillen tussen de verschillende niveaus zijn (minimaal 2). Dictaat figuur 7.4. De belangrijkste verschillen zijn voor transportsystemen de toegangsdichtheid (aantal kernen/afstand tussen toegangspunten), de netwerkdichtheid (maaswijdte) en de snelheid. Voor ruimtelijke systemen gaat het om grootte (oppervlakte), aantal inwoners, stedelijke functies, enz. b. Wat zijn de stappen voor het ontwerpen van netwerken volgens de IRVS-methode van TNO? Dictaat hoofdstuk 2 Criteria voor te ontwerpen netwerk Kernenhiërarchie Gewenste verbindingen Ideaaltypisch netwerk Analyse bestaand netwerk Ontwerp reëel netwerk c. Stel dat dankzij nieuwe technologie het mogelijk is om in Nederland een nieuw schaalniveau voor het wegennet te maken. Wat zouden hiervan de belangrijkste karakteristieken zijn? Maak aan de hand van de hiervoor aangegeven stappen van het ontwerpproces een voorbeeldontwerp. Licht elke stap kort toe. Hoger schaalniveau wegennet: dus minder toegangspunten met wel een hoger ruimtelijk schaalniveau (grote agglomeraties?), grotere maaswijdte (lagere netwerkdichtheid) en hogere snelheid ( km/h) Kernen: grote agglomeraties in Randstad/NL plus Schiphol Gewenste verbindingen: uitbouwen vanuit hoofdkernen, check op omwegen, check op gewenste maaswijdte etc. 13

14 Ideaaltypisch netwerk: keuze ligging schakels (tangentieel!) Analyse bestaand netwerk: voldoet niet qua toegangsdichtheid, netwerkdichtheid, snelheid en ligging Ontwerp reëel netwerk: gemakshalve ideaaltypisch netwerk of aangepast op basis van vorige stap OPGAVE NETWERKEN a. Wat is het belangrijkste ontwerpdilemma bij het ontwerp van netwerken? Licht het antwoord toe. Gebruiker versus investeerder (user versus builder) Dictaat H1 en college netwerkontwerp b. In de ontwerpmethodiek voor regionale netwerken van TNO wordt een 5-tal dilemma s onderscheiden. Welke 5 zijn dit? Zie dictaat H1.2 en college netwerkontwerp: Aantal stelsels Aantal toegangspunten Ligging toegangspunten Netdichtheid Realiteit c. Wat is de relatie van elk van deze 5 dilemma s met het hiervoor genoemde hoofddilemma. De dilemma s over aantal stelsels, netdichtheid en natuurlijk realiteitswaarde zijn specifieke vormen van het genoemde hoofddilemma. Bij het aantal toegangspunten en de ligging van toegangspunten is de relatie minder sterk (tenzij de verschillen in aanlegkosten erg groot zijn zoals bij een metro!) d. Bij welk van deze 5 dilemma s maakt het onderscheid tussen openbaar vervoer en wegverkeer veel verschil? Bij het dilemma ligging toegangspunten: voor OV is de voorkeur een centrale ligging terwijl voor wegverkeer een tangentiële ligging de voorkeur heeft. 14

15 OPGAVE NETWERKEN a. Wat is de dominante netwerkvorm in het stedelijk openbaar vervoer in Nederland? Radiaal netwerk b. Bolt definieerde vier criteria voor het vergelijken van netwerkvormen: variabele kosten, kapitaalkosten, frequentie en centraliteit. Licht deze criteria kort toe en geef voor de hiervoor genoemde netwerkvorm aan hoe het scoort ten aanzien van deze criteria (gebruik hiervoor slechts 3 klassen zoals laag, midden, hoog). Dictaat figuur 7.11 en college netwerken variabele kosten/reiskosten: (zeer) laag kapitaalkosten/investeringskosten: laag frequentie/intensiteiten: midden centraliteit/ongelijkheid bereikbaarheid: hoog c. Het wegennet in Manhattan heeft, net als veel Amerikaanse steden, een rasterstructuur. Geef ook hiervoor aan hoe dit netwerk scoort voor de vier criteria van Bolt. Voor alle criteria een middenscore (voor frequentie/intensiteit laag/midden) d. Geef aan de hand van deze scores aan of deze netwerkvormen voor hun functie geschikt zijn. Voor stedelijk OV is het centrum (met het nabijgelegen station) de belangrijkste bestemming. Een radiale structuur met sterke centraliteit is dan ideaal. Voor stedelijke wegennetwerken heeft spreiding van het verkeer een duidelijk voordeel. Verder is het rasternetwerk het enige netwerk dat nergens slecht op scoort. (overigens geeft het ook een efficiënte kavelvorm) 15

16 OPGAVE NETWERKEN EN NETWERKONTWERP a. In wegennetwerken is sprake van een hiërarchie van wegen. Wat zijn voor wegennetwerken de 3 belangrijkste verschillen tussen opeenvolgende schaalniveaus? Een hoger netwerk niveau heeft een grotere maaswijdte (lagere netwerkdichtheid), hogere snelheid, minder toegangspunten en bedient kernen van een hoger niveau b. Uit een analyse blijkt dat het Prins Clausplein (knooppunt A4/A12) eigenlijk geen knooppunt van autosnelwegen zou moeten zijn. Op grond van welke redenering zou deze conclusie kunnen worden getrokken? Zie college Netwerkontwerp Autosnelwegen zijn bedoeld voor verplaatsingen op een hoog schaalniveau (interregionaal/nationaal). Een afslagbeweging A12 naar A4 is nier erg logisch, terwijl de A12 Den Haag in (Utrechtse Baan) echt een ontsluitende functie heeft. Kernpunt is dus dat het grootste deel van het verkeer op het Prins Clausplein geen interregionaal/nationaal verkeer is, ofwel de functie past niet bij de vorm. Prins Clausplein Gegeven de conclusie dat Prins Clausplein geen knooppunt van autosnelwegen is, heeft het stadsgewest Haaglanden een ontwerp gemaakt voor het regionale netwerk in Haaglanden. 16

17 c. Geef gegeven dit ontwerp voor het (stads)regionale netwerk twee duidelijk verschillende alternatieven voor het nationale autosnelwegennetwerk in dit gebied. Motiveer uw antwoord. N.B. Gebruik desgewenst bovenstaande figuur ter illustratie. Zie college Netwerkontwerp (H1) Autosnelwegen is een schaalniveau hoger: dus grofmazig met weinig aansluitingen en vooral gericht op doorgaand verkeer,. Ligging van wegennetwerken is bij voorkeur transversaal. Belangrijkste relatie is noord-zuid (Rotterdam-Amsterdam). Vanuit oosten is er eigenlijk alleen behoefte aan een toegangspunt, bv bij Zoetermeer. Optie 1: Gebruik A4, maar dan wel met slechts een beperkt aantal toegangspunten ( ontvlechtingvariant ) Optie 2: doortrekken A16 langs Zoetermeer naar A4 (tangentiële ligging t.o.v. Haaglanden) 17

18 OPGAVE NETWERKONTWERP a. Wat is het basisprincipe bij de vertaling van verplaatsingspatronen naar netwerken? Bundelen/consolidatie van verplaatsingen Bij verplaatsingspatronen gaat het om punt-punt, collectie, distributie en kris-kras. In netwerken zie je met name kris-kras nooit terug, terwijl voor collectie en distributie ook al aangepaste netwerkvormen worden toegepast. b. Laat in minimaal 3 voorbeelden zien hoe dit principe zichtbaar is bij het openbaar vervoer. Bundeling naar plaats: haltes/stations Bundeling naar tijd: dienstregeling/frequentie Bundeling typen verplaatsing: lijn/schaalniveaus Bundeling in voertuig. c. Kijkend naar het wegennetwerk en het gebruik daarvan, welk kengetal/percentage laat heel duidelijk het effect van dit principe zien? 50% van het autokilometrage wordt afgelegd op 2,5% van het wegennet d. Bij steden wordt dit principe toegepast voor zowel personenvervoer als goederenvervoer. Bij personenvervoer gaat het om transferia en bij goederenvervoer gaat het om stadsdistributiecentra of SDC s. In beide gevallen gaat het om aan de rand van de stad gelegen overstap- of overslagvoorzieningen. Gegeven het hier genoemde basisprincipe, zijn beide voorzieningen vergelijkbaar of zijn er duidelijke verschillen? Licht uw antwoord toe. Zie college Netwerken Bij transferia gaat het om overstappunten vanuit de auto naar OV om naar het centrum te reizen en vice versa: dus eerst collectie en daarna gebundeld verder reizen. Bij SDC s gaat het om vervoer met grote vrachtwagens naar overslagpunten, en vandaar distributie binnen de stad met kleine vrachtwagens: dus eerst bundeling en daarna distributie Op het punt van bundeling zijn er dus duidelijk verschillen. 18

19 OPGAVE BEREIKBAARHEID A 2400 Interne afstand d intern = NB Niet gebruiken!! B P C x 4 a. Bereken voor punt P de bereikbaarheid als functie van x. Bij x=3 klapt de route naar A om Dus x<3: 1500/x+2400/(3+x)+3000/(4-x) x>3: 1500/x+2400/(5+(4-x))+3000/(4-x) b. Teken het verloop van de waarden voor de bereikbaarheid van P over de verbinding BC in onderstaande figuur Maximum x<3 x>3 c. Voor welke waarde van x is de bereikbaarheid minimaal? x=1,8 19

20 OPGAVE ALLOCATIE Stad Aantal inwoners A A B C D B C D Zie bovenstaand netwerk. Voor het totale aantal inwoners binnen het netwerk zijn 300 ziekenhuisbedden noodzakelijk. a. Wat is de beste locatie voor één ziekenhuis van 300 bedden? Licht uw antwoord met een berekening toe. Stel het ziekenhuis staat in punt A,B,C, of D. Het aantal personenkilometers is dan: A B C D km km km km Het minimale aantal personenkilometers wordt gevonden bij een ziekenhuis in plaats C. b. Wat zijn de twee beste locaties wanneer ziekenhuizen van 150 bedden worden gebouwd? Licht uw antwoord met een berekening toe. 20

21 Stel de ziekenhuizen worden geplaatst in twee plaatsen, met de keuze uit A,B,C of D. Het aantal personenkilometers is dan (ten opzichte van het dichtstbijzijnde ziekenhuis) A en B A en C A en D B en C B en D C en D km km km km km km Het minimale aantal personenkilometers wordt gevonden bij ziekenhuizen in B en C. Let op, het aantal inwoners moet evenredig worden verdeeld over de twee ziekenhuizen, aangezien er per ziekenhuis slechts 150 bedden beschikbaar zijn. c. Wat is de beste locatie voor een megabioscoop en wat is het potentieel aan bezoekers dat bereid is de vereiste afstand te overbruggen? Bij een megabioscoop wil men zo dicht mogelijk bij de meeste mensen zijn, omdat de bereidbaarheid om te reizen laag is. Dit betekent een vestiging in de grootste stad in de regio. In dit geval is dat stad B. Potentiaal: A B C D

22 OPGAVE ALLOCATIE A=100 d intern = B= C=100 De kans dat een bedrijf zich vestigt wordt bepaald door: P i = A i / A i Waarbij A i = de bereikbaarheid met als massa het aantal bedrijven. Achtereenvolgens en onafhankelijk van elkaar vestigen zich 3 bedrijven. a. Wat is de kans dat zich in A het eerste bedrijf vestigt? A i =som(m j /d ij ) A a =110, A b =A c =115 => P(A)=0,32 b. Wat is de kans dat zich in A ook het tweede bedrijf vestigt? P(A)*P(A)=10,5% c. Wat is de kans dat zich in A, B en C ieder één bedrijf vestigt? P(A)*P(B)*P(C)= 3,7% 22

23 OPGAVE RUIMTELIJKE INTERACTIE Welk(e) van de onderstaande antwoord(en) is/zijn goed. a. In het Lowry model vindt de verdeling van de beroepsafhankelijke bevolking plaats op basis van de waarschijnlijkheid van interactie. b. In het Lowry model blijft de basiswerkgelegenheid constant. c. In het Lowry model blijft de basisbevolking constant. d. De omvang van de oorspronkelijke bevolking per zone is bepalend voor de waarschijnlijkheid van interactie. e. Voor de beroepsbevolking die afhankelijk is van de werkgelegenheid in de dienstensector wordt één keer de waarschijnlijkheid van interactie berekend. f. Het Hansen model is zowel een zwaartekracht model als een iteratie model. g. Het Lowry model kan gebruikt worden voor een lange termijn voorspelling. h. Het Hansen model en het Lowry model kunnen gebruikt worden voor de toedeling van de beroepsbevolking. i. Met behulp van het Lowry model kunnen verkeersstromen voor het woon werkverkeer tussen de zones worden berekend. j. Met het Hansen model kunnen de verkeersstromen voor het woon werkverkeer tussen de zones worden berekend. GOED: A, B, D, E, I FOUT: C, F, G, H, J 23

24 OPGAVE RUIMTELIJKE INTERACTIE In bijgaande tabellen zijn de bevolkingsomvang, werkgelegenheid en afstanden aangegeven. Werkgelegenheid (in basissector en dienstensector), bevolkingsomvang en wooncapaciteit per zone. Zone nr. Werkgelegenheid in basissector Werkgelegenheid in dienstensector Totale werkgelegenheid Totale bevolking Wooncapaciteit Totaal Afstands/reistijd-matrix van i naar j j = 1 j = 2 j = 3 i = i = i = a. Bereken de waarschijnlijkheid van interactie voor de locaties. i j j = 1 j = 2 j = 3 i = 1 i = 2 i = 3 i j j = 1 j = 2 j = 3 i = 1 i = 2 i = 3 b. Bereken de toedeling van de basisbevolking over alle locaties. i j j = 1 j = 2 j = 3 i = 1 i = 2 i = 3 T ij c. Wat is het aantal woon-werkkilometers van de basisbevolking? Zie Voorbeeld 5.2 uit dictaat 24

CT2710 TRANSPORT & PLANNING: OEFENMATERIAAL

CT2710 TRANSPORT & PLANNING: OEFENMATERIAAL CT2710 TRANSPORT & PLANNING: OEFENMATERIAAL VERVOERSPLANNING: DEEL 1 H1, H2,H3,H6, H7, EN DEEL 2 H1, H2 Opmerking: Dit oefenmateriaal is gebaseerd op oude tentamens van het vak Ruimtelijke vervoerplanning

Nadere informatie

CTB1420 Oefenopgaven Deel 1

CTB1420 Oefenopgaven Deel 1 Oefenopgaven Deel 1 Oefenopgaven Deel 1 De hoofdstuknummers in deze bundel corresponderen met de hoofdstukken in het diktaat 1 SAMENHANG RUIMTELIJK SYSTEEM EN VERVOERSSYSTEEM 1. Cirkel van Wegener a) Wat

Nadere informatie

1 SAMENHANG RUIMTELIJK SYSTEEM EN VERVOERSSYSTEEM

1 SAMENHANG RUIMTELIJK SYSTEEM EN VERVOERSSYSTEEM CTB1420 Oefenopgaven Deel 1 - Antwoorden De hoofdstuknummers in deze bundel corresponderen met de hoofdstukken in het diktaat 1 SAMENHANG RUIMTELIJK SYSTEEM EN VERVOERSSYSTEEM 1. Cirkel van Wegener a)

Nadere informatie

De hoofdstuknummers in deze bundel corresponderen met de hoofdstukken in het diktaat

De hoofdstuknummers in deze bundel corresponderen met de hoofdstukken in het diktaat CTB1420 Oefenopgaven Deel 2 De hoofdstuknummers in deze bundel corresponderen met de hoofdstukken in het diktaat 1 NETWERKEN 1. Rondje Randstad a) Wat is bij netwerken het verschil tussen tangentieel en

Nadere informatie

1 SAMENHANG RUIMTELIJK SYSTEEM EN VERVOERSSYSTEEM

1 SAMENHANG RUIMTELIJK SYSTEEM EN VERVOERSSYSTEEM CTB1420 Oefenopgaven Deel 1 De hoofdstuknummers in deze bundel corresponderen met de hoofdstukken in het diktaat 1 SAMENHANG RUIMTELIJK SYSTEEM EN VERVOERSSYSTEEM 1.1 Cirkel van Wegener a) Wat geeft de

Nadere informatie

Extra oefenopgaven Deel 1

Extra oefenopgaven Deel 1 1 BEREIKBAARHEID EN RUIMTELIJKE INTERACTIE Bereikbaarheid 1.1 De ooit geplande Rijksweg A3 Onderstaand schema geeft de Randstad weer met enkele kernen. In het originele Rijkswegenplan uit 1927 was ook

Nadere informatie

CT2710 Transport & Planning Sommencollege delen 1 en 2

CT2710 Transport & Planning Sommencollege delen 1 en 2 CT2710 Transport & Planning Sommencollege delen 1 en 2 Rob van Nes, Transport & Planning 11-5-2012 Delft University of Technology Challenge the future Tentamenvorm Elektronisch tentamen (Etude) Open rekenvragen

Nadere informatie

CT2710 Transport & Planning Netwerken

CT2710 Transport & Planning Netwerken CT2710 Transport & Planning Netwerken Rob van Nes, Transport & Planning 5-4-2012 Delft University of Technology Challenge the future Kritiekpunten Tracénota A4 creëert congestie in Beneluxtunnel Problemen

Nadere informatie

Extra oefenopgaven Deel 1 Antwoorden

Extra oefenopgaven Deel 1 Antwoorden 1 BEREIKBAARHEID EN RUIMTELIJKE INTERACTIE Bereikbaarheid 1.1 De ooit geplande Rijksweg A3 a) Bereikbaarheid Rotterdam: 800.000/11+160.000/9+120.000/7+500.000/4+600.000/2+100.000/3+300.000/7= 608.838 Bereikbaarheid

Nadere informatie

CTB Transport & Planning Sommen- en vragencollege Delen 1 en 2

CTB Transport & Planning Sommen- en vragencollege Delen 1 en 2 CTB1420-14 Transport & Planning Sommen- en vragencollege Delen 1 en 2 Rob van Nes, Transport & Planning 7-3-2019 Delft University of Technology Challenge the future 1. OpgavenDelen1 en 2 2 Overzicht vragen

Nadere informatie

CT2710 Transport & Planning Keuzen en keuzemodellering

CT2710 Transport & Planning Keuzen en keuzemodellering CT2710 Transport & Planning Keuzen en keuzemodellering Rob van Nes, Transport & Planning 9-5-2012 Delft University of Technology Challenge the future 1. Modellering transportsysteem 2 Beschrijvend model:

Nadere informatie

CT2710 Transport & Planning Tentamen/vragenuur

CT2710 Transport & Planning Tentamen/vragenuur CT2710 Transport & Planning Tentamen/vragenuur Rob van Nes, Transport & Planning 11-5-2012 Delft University of Technology Challenge the future 1. Wiki en tentamen 2 Wiki-opdracht Deadline maandag 10 januari

Nadere informatie

CT2710 Transport & Planning Oefening

CT2710 Transport & Planning Oefening CT2710 Transport & Planning Oefening Rob van Nes, Transport & Planning 5-4-2012 Delft University of Technology Challenge the future 1. Introductie 2 Oefening CT2710 Doel Oefenen en toepassen Uitdaging

Nadere informatie

Examen H111 Verkeerskunde Basis

Examen H111 Verkeerskunde Basis pagina 1 van 5 Examen H111 Verkeerskunde Basis Katholieke Universiteit Leuven Departement Burgerlijke Bouwkunde Datum: donderdag 30 augustus 2001 Tijd: 8u30 11u30 Instructies: Er zijn 5 vragen; start de

Nadere informatie

CTB Transport & Planning Bereikbaarheid en Ruimtelijke interactie

CTB Transport & Planning Bereikbaarheid en Ruimtelijke interactie CTB1420-14 Transport & Planning Bereikbaarheid en Ruimtelijke interactie Rob van Nes, Transport & Planning 18-06-18 Delft University of Technology Challenge the future Agenda Bereikbaarheid Ruimtelijke

Nadere informatie

a) Omschrijf in woorden tot welke algemene effecten de introductie van nieuwe transportvoorzieningen leidt. U behoeft het diagram niet te geven.

a) Omschrijf in woorden tot welke algemene effecten de introductie van nieuwe transportvoorzieningen leidt. U behoeft het diagram niet te geven. Examen H111 Verkeerskunde Basis Katholieke Universiteit Leuven Departement Burgerlijke Bouwkunde Datum: donderdag 5 september 2002 Tijd: 9.00 12.00 uur Instructies: Er zijn 5 vragen; start de beantwoording

Nadere informatie

CT2710 Transport & Planning Verplaatsingspatronen

CT2710 Transport & Planning Verplaatsingspatronen CT2710 Transport & Planning Verplaatsingspatronen Rob van Nes, Transport & Planning 9-5-2012 Delft University of Technology Challenge the future 1. Terugblik 2 TRAIL-lagenmodel: alleen voor transport?

Nadere informatie

Bijlage B: Ontwerp-tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2

Bijlage B: Ontwerp-tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 Bijlage B: Ontwerp-tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 Uitgangspunten van de verkeersberekeningen Datum mei 2013 Inhoud 1 Beschrijving gehanteerde verkeersmodel 3 1.1 Het Nederlands

Nadere informatie

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid Factsheet Verkeer 1. Inleiding In deze factsheet Verkeer staan de voertuigen en personen centraal die de openbare weg gebruiken. Het gaat hier dus niet om de fysiek aanwezige infrastructuur (die komt aan

Nadere informatie

Vervoer over goede banen

Vervoer over goede banen Vervoer over goede banen Onderweg naar Morgen Den Haag 14/10/2010 Mobiliteitsontwikkeling in Nederland 1000 900 autokm 800 700 BNP OV-km inwoners 600 500 400 300 200 100 0 1960 1965 1970 1975 1980 1985

Nadere informatie

Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013

Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013 Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013 1 PBL project Verstedelijking & Infrastructuur Analyseren van verwachte knelpunten en kansen bij afstemming verstedelijking en infrastructuur Samenhang

Nadere informatie

Dit tentamen bestaat uit 6 vragen. Voor elke vraag zijn 10 punten te behalen. Het tentamencijfer is 1+ [aantal punten]/60.

Dit tentamen bestaat uit 6 vragen. Voor elke vraag zijn 10 punten te behalen. Het tentamencijfer is 1+ [aantal punten]/60. Tentamen AutoMobility 3 juli 14:00-17:00 Dit tentamen bestaat uit 6 vragen. Voor elke vraag zijn 10 punten te behalen. Het tentamencijfer is 1+ [aantal punten]/60. VRAAG 1: A13/A16 (Normering 1a: 2, 1b:2,

Nadere informatie

CT2710 Transport & Planning Introductie en Lagenmodel

CT2710 Transport & Planning Introductie en Lagenmodel CT2710 Transport & Planning Introductie en Lagenmodel Rob van Nes, Transport & Planning 28-4-2012 Delft University of Technology Challenge the future 1. Introductie CT2710 2 CT2710 Transport & Planning

Nadere informatie

Bijlage B: bij Toelichting Tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2

Bijlage B: bij Toelichting Tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 Bijlage B: bij Toelichting Tracébesluit A7/N7 Zuidelijke Ringweg Groningen, fase 2 Uitgangspunten van de verkeersberekeningen Datum Augustus 2014 Inhoud 1 Beschrijving gehanteerde verkeersmodel 3 1.1 Het

Nadere informatie

Antonin- een model voor de regio Parijs 5 maart 2014

Antonin- een model voor de regio Parijs 5 maart 2014 Antonin- een model voor de regio Parijs 5 maart 2014 Platos Colloquium - Jan Gerrit Tuinenga Antonin ANTONIN = ANalyse des Transports et de l Organisation des Nouvelles INfrastructures Multimodaal verkeersmodel

Nadere informatie

CTB Transport & Planning Introductie, Oefening, Lagenmodel en Wegener

CTB Transport & Planning Introductie, Oefening, Lagenmodel en Wegener CTB1420-14 Transport & Planning Introductie, Oefening, Lagenmodel en Wegener Rob van Nes, Transport & Planning 18-06-18 Delft University of Technology Challenge the future 1. Introductie CTB1420-14: Het

Nadere informatie

Bereikbaarheid oplossingsrichtingen

Bereikbaarheid oplossingsrichtingen www.snelwegbus.com Bereikbaarheid oplossingsrichtingen Zevensprong van Verdaas 1. ruimtelijke ordening (afhankelijk van tijdshorizon is 80-90% gegeven) 2. prijsbeleid 3. openbaar vervoer 4. mobiliteitsmanagement

Nadere informatie

Meer bereiken door ruimtelijk inrichten 9 maart 2016

Meer bereiken door ruimtelijk inrichten 9 maart 2016 Meer bereiken door ruimtelijk inrichten 9 maart 2016 Barry Zondag Inhoud 2 Inhoud 3 Ruimtelijk inrichten i van inrichten onderdeel programma meer bereiken ruimtelijke inrichten als oplossingsrichting Ter

Nadere informatie

Examen H111. Katholieke Universiteit Leuven Departement Burgerlijke Bouwkunde. Verkeerskunde Basis. Datum: vrijdag 7 juni 2002 Tijd: 9.00 12.

Examen H111. Katholieke Universiteit Leuven Departement Burgerlijke Bouwkunde. Verkeerskunde Basis. Datum: vrijdag 7 juni 2002 Tijd: 9.00 12. Examen H111 Verkeerskunde Basis Katholieke Universiteit Leuven Departement Burgerlijke Bouwkunde Datum: vrijdag 7 juni 2002 Tijd: 9.00 12.00 uur Instructies: Er zijn 5 vragen; start de beantwoording van

Nadere informatie

CTB1420 Transport & Planning Verkeers- en vervoermodellen

CTB1420 Transport & Planning Verkeers- en vervoermodellen CTB1420 Transport & Planning Verkeers- en vervoermodellen Rob van Nes, Transport & Planning 18-06-18 Delft University of Technology Challenge the future Agenda presentatie Het hoe en wat van V&V modellen

Nadere informatie

oktober 2009 Eindrapport corridor Den Haag Rotterdam Ruimtelijk economische effecten Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

oktober 2009 Eindrapport corridor Den Haag Rotterdam Ruimtelijk economische effecten Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Ruimtelijk economische effecten corridor Den Haag Rotterdam Eindrapport oktober 2009 Titel Datum Versie Kenmerk Opdrachtgever Uitvoering Colofon Programma Hoogfrequent

Nadere informatie

Aantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging

Aantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging Aantal HSL-reizigers groeit fors: een succes en een uitdaging Justin Hogenberg Nederlandse Spoorwegen justin.hogenberg@ns.nl Roswitha van de Kamer Nederlandse Spoorwegen roswitha.vandekamer@ns.nl Thijs

Nadere informatie

Examen H 111 Datum: vrijdag 9 juni 2000 Tijd: uur

Examen H 111 Datum: vrijdag 9 juni 2000 Tijd: uur Examen H 111 Datum: vrijdag 9 juni 2000 Tijd: 10.00 13.00 uur Katholieke Universiteit Leuven Departement Burgerlijke Bouwkunde Instructies: Er zijn 5 vragen; Start de beantwoording van elk van de 5 vragen

Nadere informatie

De latente vraag in het wegverkeer

De latente vraag in het wegverkeer De latente vraag in het wegverkeer Han van der Loop, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid KiM, kennislijn 1 en 2, 5 juni 2014 Vraagstuk * Veel gehoord bij wegverbreding of nieuwe wegen: Roept extra autogebruik

Nadere informatie

Effecten. Zuidvleugel

Effecten. Zuidvleugel 4 Effecten Zuidvleugel 19 Invloedsgebieden De reistijden van verplaatsingen van of naar een locatie bepalen de grootte van het invloedsgebied van een locatie. In dit hoofdstuk richten wij ons op hoeveel

Nadere informatie

CTB Transport & Planning Verplaatsingspatronen en Keuzemodellen

CTB Transport & Planning Verplaatsingspatronen en Keuzemodellen CTB1420-14 Transport & Planning Verplaatsingspatronen en Keuzemodellen Rob van Nes, Transport & Planning 18-06-18 Delft University of Technology Challenge the future Agenda Verplaatsingspatronen Wat wil

Nadere informatie

Voorbeeld Tentamenvragen Verkeer & Vervoer (Deel Thomas) Ontleend aan deeltoets 1 uit 2014.

Voorbeeld Tentamenvragen Verkeer & Vervoer (Deel Thomas) Ontleend aan deeltoets 1 uit 2014. Voorbeeld Tentamenvragen Verkeer & Vervoer (Deel Thomas) Ontleend aan deeltoets 1 uit 2014. 1. In welk(e) model(len) geclassificeerd naar functie ontbreekt de inductie stap? a. Fundamentele theorie van

Nadere informatie

Versnelling Benelux 2017

Versnelling Benelux 2017 Versnelling Benelux 2017 P r e s e n t a t i e R a i l f o r u m 1 4 s e p t e m b e r 2 0 1 5 ir H. J. M. B o v e n l a n d e r Probleemstelling Infrastructuur voor HSL Zuid in Nederland en België gereed,

Nadere informatie

Ben Immers. Mobiliteitsontwikkeling Amsterdam

Ben Immers. Mobiliteitsontwikkeling Amsterdam Ben Immers Mobiliteitsontwikkeling Amsterdam Mobiliteitsontwikkeling in Nederland 2 Mobiliteitsgroei sinds 1960 1000 900 800 700 autokm BNP OV-km inwoners Auto-km 600 500 400 300 BNP 200 100 OV-km Inwoners

Nadere informatie

25/02/2016. STAP 2 Distributie. STAP 1 Ritgeneratie (en tijdstipkeuze) STAP 3 Vervoerwijzekeuze. STAP 4 Toedeling. Resultaten.

25/02/2016. STAP 2 Distributie. STAP 1 Ritgeneratie (en tijdstipkeuze) STAP 3 Vervoerwijzekeuze. STAP 4 Toedeling. Resultaten. STAP 1 (en tijdstip) Hoeveel mensen zullen er vertrekken en aankomen in een bepaalde periode (spitsuur) Aantal vertrekken (productie) = aantal aankomsten (attractie) per motief STAP 2 Bepalen van aantal

Nadere informatie

Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement

Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement Een overzicht van de beschikbare kennis Florence Bloemkolk, Henk Taale 21 juni 2018 Stedelijk verkeersmanagement: wat is het? CROW: Verkeersmanagement

Nadere informatie

Naar een robuust verkeers- en vervoersysteem

Naar een robuust verkeers- en vervoersysteem 1 Naar een robuust verkeers- en vervoersysteem Ben Immers TRAIL, TU Delft, KU Leuven, TrafficQuest, Ben Immers Advies 2 Mobiliteitsontwikkeling in Nederland 3 Mobiliteitsgroei sinds 1960 1000 900 800 700

Nadere informatie

Inhoud presentatie. Netwerkanalyse Ring Utrecht Wat levert het op? 1. Achtergronden Netwerkanalyse Utrecht. 1. Achtergronden Netwerkanalyse Utrecht

Inhoud presentatie. Netwerkanalyse Ring Utrecht Wat levert het op? 1. Achtergronden Netwerkanalyse Utrecht. 1. Achtergronden Netwerkanalyse Utrecht Netwerkanalyse Ring Wat levert het op?, 14 maart 2007 PLATOS-colloquium Inhoud presentatie 1. Achtergronden Netwerkanalyse 4. Resultaten en gevoeligheidsanalyses 5. Tot slot Niels Hoefsloot 1. Achtergronden

Nadere informatie

Openbaar vervoer concessie

Openbaar vervoer concessie Openbaar vervoer concessie Gemeenteraad Jordy van Slooten, fysiekdomein@regiogv.nl Januari 2019 1 2 3 Opgave en inzet Gooi en Vechtstreek MIRT Bereikbaarheid per weg en spoor staat onder druk. OV is onvoldoende

Nadere informatie

Helsinki. Gewestelijk mobilteitsplan -Dec be samen slim mobiel

Helsinki. Gewestelijk mobilteitsplan -Dec be samen slim mobiel 69 Stadsperimeter Brussel Helsinki 70 Visitekaart o Bevolking: " Stad: 600.000 inwoners " Hoofdstedelijke regio : 1.050.000 inwoners " Grootstedelijk gebied: 1.350.000 inwoners o Netwerk " Regionale treinen:

Nadere informatie

CT2710 Transport & Planning Verkeers- en vervoermodellen

CT2710 Transport & Planning Verkeers- en vervoermodellen CT2710 Transport & Planning Verkeers- en vervoermodellen Rob van Nes, Transport & Planning 5-4-2012 Delft University of Technology Challenge the future Slotsheet Logitmodel Logitmodel is standaardgereedschap

Nadere informatie

Wat wordt de Randstad er beter van?

Wat wordt de Randstad er beter van? Wat wordt de Randstad er beter van? Afronding DBR Arie Bleijenberg I&M, Den Haag, 3 juni 2015 Verantwoording DBR: 10,6 M, 100 onderzoekers, 14 programma s, 6 jaar Betere Randstad? Gebaseerd op: 9 artikelen

Nadere informatie

Mobiliteit en Stad. Twee kanten van dezelfde medaille. Utrecht, 21 maart Arie Bleijenberg Koios strategy

Mobiliteit en Stad. Twee kanten van dezelfde medaille. Utrecht, 21 maart Arie Bleijenberg Koios strategy Mobiliteit en Stad Twee kanten van dezelfde medaille Utrecht, 21 maart 2019 Arie Bleijenberg Koios strategy www.ariebleijenberg.nl Twee eeuwen groei mobiliteit: steeds sneller Grübler 1990 Veertig jaar

Nadere informatie

MOBILITEIT IN DEN HAAG,

MOBILITEIT IN DEN HAAG, Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek MOBILITEIT IN DEN HAAG, 2011-2014 Gemeente Den Haag 1 Gemeente Den Haag 2 Onderzoeksrapport DSO/Programmamanagement, Strategie en Onderzoek

Nadere informatie

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016

LANDELIJKE FACTSHEET. 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid. Beter Benutten. Gedragsmeting 2016 LANDELIJKE FACTSHEET Beter Benutten Gedragsmeting 2016 1. Hoofdpunten en kansen voor beleid De tabel op de volgende pagina toont de belangrijkste uitkomsten van de Gedragsmeting 2016, een landelijk mobiliteitsonderzoek

Nadere informatie

DICTAAT CT2710 TRANSPORT & PLANNING

DICTAAT CT2710 TRANSPORT & PLANNING DICTAAT CT2710 TRANSPORT & PLANNING Inleiding Deel 1: Ruimtelijke planning & Vervoerplanning: systeem en elementen Deel 2: Netwerkontwerp en infrastructuurplanning Deel 3: Geometrisch wegontwerp Deel 4:

Nadere informatie

OV-knooppunt met P+R bij De Punt. Analyse van nut en noodzaak

OV-knooppunt met P+R bij De Punt. Analyse van nut en noodzaak OV-knooppunt met P+R bij De Punt Analyse van nut en noodzaak Inhoud Aanleiding & doel van het onderzoek Probleemanalyse Oplossingsrichtingen Advies Aanleiding & doel van dit onderzoek Omgevingsvisie Drenthe:

Nadere informatie

De latente vraag in het wegverkeer

De latente vraag in het wegverkeer De latente vraag in het wegverkeer Han van der Loop, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Jan van der Waard, Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Contactpersoon DGB: Henk van Mourik Afdelingsoverleg

Nadere informatie

Toelichting verkeersmodellen

Toelichting verkeersmodellen Toelichting verkeersmodellen Juni 2012 Carlo Bernards Toelichting verkeersmodellen 2 Vanavond een toelichting op: Waarom een verkeersmodel? Hoe werkt een verkeersmodel? Kenmerken model Noordoostcorridor

Nadere informatie

Buurt- en dorpsenquête Openbaar vervoer

Buurt- en dorpsenquête Openbaar vervoer Buurt- en dorpsenquête 2009 Openbaar vervoer Buurt- en dorpsenquête 2009 Openbaar vervoer In juni 2009 hebben 7.250 inwoners van 18 jaar en ouder een uitgebreide vragenlijst ontvangen in het kader van

Nadere informatie

Boekverslag door S woorden 27 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde

Boekverslag door S woorden 27 januari keer beoordeeld. Aardrijkskunde Boekverslag door S. 1260 woorden 27 januari 2006 6 2 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Vervoer: Verplaatsen van mensen, goederen, engergie of informatie. Transport: Goederen en engergie verplaatsen. Migratie:

Nadere informatie

Resultaten fietsenquête

Resultaten fietsenquête Resultaten fietsenquête Geslacht 16% meer mannen dan vrouwen hebben deze enquête beantwoord. 1 Leeftijd Minder jonge mensen hebben de enquête ingevuld. Zij zijn dus ondervertegenwoordigd in de resultaten

Nadere informatie

Betrouwbaarheid van OV in verkeersmodellen

Betrouwbaarheid van OV in verkeersmodellen Betrouwbaarheid van OV in verkeersmodellen PLATOS maart 2013 Niels van Oort Robert van Leusden Erik de Romph Ties Brands 2 Inhoud Betrouwbaarheid van OV Relatie met verkeersmodellen Case VRU model Conclusies

Nadere informatie

Inspiratie- en referentieprojecten ontwerpopdracht transporttechniek-ecostad

Inspiratie- en referentieprojecten ontwerpopdracht transporttechniek-ecostad Inspiratie- en referentieprojecten ontwerpopdracht transporttechniek-ecostad Verplaatsingen in Vlaanderen vandaag (2007) Dagelijks gebruik transportmiddel of enkele keren per week 89% de auto 48% de fiets

Nadere informatie

Overstappen op hoogwaardig OV. HOV-NET Zuid-Holland Noord

Overstappen op hoogwaardig OV. HOV-NET Zuid-Holland Noord Overstappen op hoogwaardig OV HOV-NET Zuid-Holland Noord Overstappen op hoogwaardig OV 2 Zuid-Holland biedt veel mogelijkheden om te wonen, werken en recreëren. Het is het economisch hart van Nederland

Nadere informatie

Transportinnovaties en ruimte: uitdagingen en dilemma s

Transportinnovaties en ruimte: uitdagingen en dilemma s Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid Transportinnovaties en ruimte: uitdagingen en dilemma s George Gelauff Seminar NOVI Opzet Dilemma s in transitie: technologie en gedrag Gemengd verkeer Ontvlechten

Nadere informatie

Resultaten enquête Uithoornlijn

Resultaten enquête Uithoornlijn Resultaten enquête Uithoornlijn Juni 2015 Resultaten enquête Uithoornlijn Inleiding De gemeente Uithoorn en de Stadsregio Amsterdam willen graag weten wat inwoners van Uithoorn belangrijk vinden aan het

Nadere informatie

Bijlage 3 Concept regionale ontwikkelingsstrategie knooppunten

Bijlage 3 Concept regionale ontwikkelingsstrategie knooppunten Bijlage 3 Concept regionale ontwikkelingsstrategie knooppunten De regionale ontwikkelingsstrategie geeft concreet uitwerking aan het schaalniveau kiezen tussen knooppunten in de corridor en aan andere

Nadere informatie

Vb analyse scanportaal: Relocatie van 2 vestigingen naar 1 nieuwe. dr. Daan van Egeraat

Vb analyse scanportaal: Relocatie van 2 vestigingen naar 1 nieuwe. dr. Daan van Egeraat Vb analyse scanportaal: Relocatie van 2 vestigingen naar 1 nieuwe dr. Daan van Egeraat 1 Inhoudsopgave Analyse Bereikbaarheid: 1. Quickscan: verandering bereikbaarheid tot 2020 1. Huidige 2 locaties vgl.

Nadere informatie

Bijlage 1: Achtergrond, verantwoording en rekenresultaten

Bijlage 1: Achtergrond, verantwoording en rekenresultaten Pagina 2 limieten zijn er immers niet voor niets. Zo blijft van de ruim 9.000 km autosnelweg en autoweg, ruim 4.000 km over waar een snelheidsverhoging is toegepast. Dit zijn vooral autosnelwegen buiten

Nadere informatie

Dataverzameling ten behoeve van bereikbaarheidskaart: eerste ideeën

Dataverzameling ten behoeve van bereikbaarheidskaart: eerste ideeën Dataverzameling ten behoeve van bereikbaarheidskaart: eerste ideeën Door: Ilona Bos 1 Aanleiding Goudappel Coffeng heeft in het kader van het Transumo project Stations, Vastgoedwaarde en Bereikbaarheid

Nadere informatie

Gemeentelijk verkeer en vervoersplan en Verkeersmodel Venray. OV en modellen. Robert van Leusden. - Anne Koot. - Eric Pijnappels

Gemeentelijk verkeer en vervoersplan en Verkeersmodel Venray. OV en modellen. Robert van Leusden. - Anne Koot. - Eric Pijnappels Gemeentelijk verkeer en vervoersplan en Verkeersmodel Venray OV en modellen Robert van Leusden - Anne Koot - Eric Pijnappels Doel In beeld brengen mogelijkheden verkeersmodellen voor beantwoorden OV-beleidsvragen

Nadere informatie

Pijler 1: Inspelen op veranderende mobiliteitsstromen

Pijler 1: Inspelen op veranderende mobiliteitsstromen Vervoervisie Pijler 1: Inspelen op veranderende mobiliteitsstromen Het aantal huishoudens in de regio Amsterdam neemt tot 2040 met circa 270.000 toe. Hiermee neemt ook de economische bedrijvigheid en de

Nadere informatie

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Ruimtelijk economische effecten corridor Den Haag Rotterdam Eindrapport oktober 2009 Colofon Titel Datum Versie Kenmerk Opdrachtgever Uitvoering Programma Hoogfrequent

Nadere informatie

Hoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven?

Hoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven? Hoe gebeurt de beoordeling van de verschillende alternatieven? De beoordeling voor de discipline MENS-MOBILITEIT gebeurde op vlak van de doelstellingen van het MASTERPLAN 2020: verbeteren van de bereikbaarheid

Nadere informatie

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig

verkeer veilige veiligheid verbindingen BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT staat stad stiptheid stress tijd tram trein treinen uur veilig flexibiliteit genoeg geraken gezondheid goed goede goedkoop grote BIJLAGE 6: TAG CLOUDS MOBILITEIT Grafische voorstelling open antwoorden andere belangrijke zaken bij verplaatsingen aankomen aansluiting

Nadere informatie

1 Inleiding: de varianten vergeleken

1 Inleiding: de varianten vergeleken Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Verheeskade 197 Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2521 DD Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

Bijlage 11 Algemene beschrijving verkeersmodel

Bijlage 11 Algemene beschrijving verkeersmodel Bijlage 11 Algemene beschrijving verkeersmodel Wat is een verkeersmodel? Een verkeersmodel is een model dat inzicht geeft in huidige en/of toekomstige verkeersen vervoerstromen. Een verkeersmodel wordt

Nadere informatie

Centre for Urban Studies Fiets in voor- en natransport

Centre for Urban Studies Fiets in voor- en natransport Centre for Urban Studies Fiets in voor- en natransport Roland Kager, Luca Bertolini, Bram Fokke, Marco te Brömmelstroet Railforum, 5 juni 2014 Fiets en trein (kreten / de oppervlakte ) Fietschaos!!! (voorzieningen

Nadere informatie

Aanbod, gebruik en reistijdverlies hoofdwegennet,

Aanbod, gebruik en reistijdverlies hoofdwegennet, Indicator 6 september 2018 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Tussen 2000 en 2017 is het

Nadere informatie

Centre for Urban Studies Theorie en stellingen trein/fiets

Centre for Urban Studies Theorie en stellingen trein/fiets Centre for Urban Studies Theorie en stellingen trein/fiets Roland Kager, Luca Bertolini, Bram Fokke, Marco te Brömmelstroet VerDuS, 17 juni 2014 1. Habitat analyse Gezamenlijk biedt trein/fiets een volwaardig

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1 havo 2005-I

Eindexamen wiskunde B1 havo 2005-I Modderstroom Er zijn vulkanen die geen lava uitspuwen, maar een constante stroom modder geven. De koude modder stroomt als een rivier langzaam de helling af (zie foto 1). Aan de rand van deze stroom droogt

Nadere informatie

OMALA-gebied Lelystad: Verkeersmodelstudie. 2 Uitgangspunten verkeersmodel Lelystad

OMALA-gebied Lelystad: Verkeersmodelstudie. 2 Uitgangspunten verkeersmodel Lelystad Oranjewoud Ruimte en Mobiliteit OMALA-gebied Lelystad: Verkeersmodelstudie Uitgangspuntennotitie Datum 23 november 2009 OJW100/Gsa/0674 Kenmerk Eerste versie 1 Inleiding Oranjewoud Ruimte & Mobiliteit

Nadere informatie

Figuur 1: onderverdeling spitsmijdingen per gebied. Figuur 2 bekendheid Ga 3.0 acties.

Figuur 1: onderverdeling spitsmijdingen per gebied. Figuur 2 bekendheid Ga 3.0 acties. Enquête Bereikbaar Haaglanden Hoe gaan mensen naar het werk? En waarom reizen ze zoals ze reizen? In de regio Haaglanden wordt door overheden en werkgevers samengewerkt om de regio zo optimaal mogelijk

Nadere informatie

Nieuwe data voor (nieuwe) OV modellen

Nieuwe data voor (nieuwe) OV modellen Nieuwe data voor (nieuwe) OV modellen Beeld plaatsen ter grootte van dit kader Niels van Oort Ties Brands Erik de Romph 2 Uitdagingen in het OV Kosten staan onder druk: lijnen schrappen, frequenties verlagen?

Nadere informatie

Maak Plaats! Wie Hoorn binnenrijdt maakt kennis met de Poort van Hoorn. Het stationsgebied is het mobiliteitsknooppunt van Hoorn en de regio.

Maak Plaats! Wie Hoorn binnenrijdt maakt kennis met de Poort van Hoorn. Het stationsgebied is het mobiliteitsknooppunt van Hoorn en de regio. Maak plaats voor Hoorn! Wie Hoorn binnenrijdt maakt kennis met de Poort van Hoorn. Het stationsgebied is het mobiliteitsknooppunt van Hoorn en de regio. Iedere dag is het hier een komen en gaan van duizenden

Nadere informatie

Lightrail verbinding Hasselt Maastricht : een kosten-baten analyse

Lightrail verbinding Hasselt Maastricht : een kosten-baten analyse Samenvatting van de masterthesis van Toon Bormans met als promotor Prof.Dr.S.Proost- KUL. Lightrail verbinding Hasselt Maastricht : een kosten-baten analyse NB: lightrail = sneltram Inleiding : 1. Kosten/

Nadere informatie

abcdefgh Aan Provincie Zuid-Holland t.a.v. de voorzitter van de adviescommissie IODS de heer M. Huls Postbus LP DEN HAAG Geachte heer Huls,

abcdefgh Aan Provincie Zuid-Holland t.a.v. de voorzitter van de adviescommissie IODS de heer M. Huls Postbus LP DEN HAAG Geachte heer Huls, abcdefgh Aan Provincie Zuid-Holland t.a.v. de voorzitter van de adviescommissie IODS de heer M. Huls Postbus 90602 2509 LP DEN HAAG Contactpersoon Doorkiesnummer Datum 16 juni 2006 Ons kenmerk DGP/WV/u.06.01301

Nadere informatie

Parkeren in de keten en het succes van P+R

Parkeren in de keten en het succes van P+R Parkeren in de keten en het succes van P+R Parkeervak, 21 april 2015 Ed Graumans Inhoud presentatie Typen P+R: typen en kansen. Enkele praktijkvoorbeelden. De reiziger: mobiliteitsgedrag. Marktanalyse

Nadere informatie

Ruimtelijke kenmerken, geografische bereikbaarheid en reisgedrag

Ruimtelijke kenmerken, geografische bereikbaarheid en reisgedrag Ruimtelijke kenmerken, geografische bereikbaarheid en reisgedrag Antwoord op 7 vragen Peter Jorritsma 21 September 2017 Doel Op een beknopte wijze meer inzicht bieden in de invloed van ruimtelijke kenmerken,

Nadere informatie

De nieuwe entree van Hilversum

De nieuwe entree van Hilversum De nieuwe entree van Hilversum Het stationsgebied over vijftien jaar: een waardig visitekaartje voor de Mediastad in het groen. Door de ontwikkeling van deze belangrijke entree zet Hilversum zich weer

Nadere informatie

CT2710 Transport & Planning Spoortunnel Delft

CT2710 Transport & Planning Spoortunnel Delft CT2710 Transport & Planning Spoortunnel Delft Rob van Nes, Transport & Planning 9-5-2012 Delft University of Technology Challenge the future Spoorontsluiting van Delft Twee-sporig of vier-sporig? 2 1.

Nadere informatie

Workshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit. Mobiliteit tussen regio s met een stedelijk karakter 23/11/15

Workshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit. Mobiliteit tussen regio s met een stedelijk karakter 23/11/15 Workshop Afstemmen van ruimte en mobiliteit Mobiliteit tussen regio s met een stedelijk karakter 23/11/15 BRV strategische visie Het Vlaams ruimtelijk beleid maakt zich sterk voor een goede integratie

Nadere informatie

Nederlandstalige samenvatting (summary in Dutch language)

Nederlandstalige samenvatting (summary in Dutch language) Nederlandstaligesamenvatting 145 Nederlandstaligesamenvatting (summaryindutchlanguage) Reizen is in de afgelopen eeuwen sneller, veiliger, comfortabeler, betrouwbaarder, efficiënter in het gebruik van

Nadere informatie

Netwerk RandstadRail. verkeer en vervoer

Netwerk RandstadRail. verkeer en vervoer Netwerk RandstadRail verkeer en vervoer Kortere reistijden, hogere frequentie en meer comfort Sterke groei gebruik RandstadRail Haaglanden stapt over op Netwerk RandstadRail Elke dag stappen zo n 95.000

Nadere informatie

deltaplan duurzame bereikbaarheid deltaplan duurzame bereikbaarheid

deltaplan duurzame bereikbaarheid deltaplan duurzame bereikbaarheid deltaplan duurzame bereikbaarheid deltaplan duurzame bereikbaarheid adviseurs deltaplan duurzame bereikbaarheid deltaplan? problemen! files slechte bereikbaarheid economische schade milieu-overlast gezondheid

Nadere informatie

Het ritdistributiemodel

Het ritdistributiemodel Het ritdistributiemodel H01I6A Verkeerskunde basis Ben Immers Traffic and Infrastructure Department of Civil Engineering Faculty of Engineering Katholieke Universiteit Leuven Het klassieke verkeersprognosemodel

Nadere informatie

Bereikbaarheidswinst van openbaarvervoerknooppuntenbeleid. Prof. dr. ing. Karst Geurs

Bereikbaarheidswinst van openbaarvervoerknooppuntenbeleid. Prof. dr. ing. Karst Geurs Bereikbaarheidswinst van openbaarvervoerknooppuntenbeleid Prof. dr. ing. Karst Geurs 1 Inhoud 1. Verschillende perspectieven op bereikbaarheid 2. Aanpak TOD project 3. Resultaten en conclusies 2 Brede

Nadere informatie

Opgesteld in samenwerking met de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat

Opgesteld in samenwerking met de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat CPB Notitie Opgesteld in samenwerking met de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat Datum : 29 september 6 Aan : Ministerie van Verkeer en Waterstaat (DGP) WLO mobiliteitscenario s met prijsbeleid

Nadere informatie

MODÈLE MULTIMODAL STRATÉGIQUE DE DÉPLACEMENT POUR IRIS (MUSTI) : DESCRIPTION ET ENJEUX

MODÈLE MULTIMODAL STRATÉGIQUE DE DÉPLACEMENT POUR IRIS (MUSTI) : DESCRIPTION ET ENJEUX MODÈLE MULTIMODAL STRATÉGIQUE DE DÉPLACEMENT POUR IRIS (MUSTI) : DESCRIPTION ET ENJEUX MULTIMODAAL STRATEGISCH VERPLAATSINGMODEL VAN HET BHG (MUSTI) : BESCHRIJVING EN UITDAGINGEN 13 novembre 2018 Journée

Nadere informatie

Verkeersintensiteiten, verkeersveiligheid en Oosterdalfsersteeg

Verkeersintensiteiten, verkeersveiligheid en Oosterdalfsersteeg Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Verheeskade 197 Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2521 DD Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

HAVENMODEL ANTWERPEN. Hybride aanpak tussen modellen en kencijfers. Gitte Van Den Bergh

HAVENMODEL ANTWERPEN. Hybride aanpak tussen modellen en kencijfers. Gitte Van Den Bergh HAVENMODEL ANTWERPEN Hybride aanpak tussen modellen en kencijfers Gitte Van Den Bergh INHOUD Probleemstelling Modeloplossing Spreadsheet Verkeersmodel 24/04/2012 Havenmodel Antwerpen 2 PROBLEEMSTELLING

Nadere informatie

'foto bereikbaarheid 2016' hoe, wat en waarom

'foto bereikbaarheid 2016' hoe, wat en waarom Foto bereikbaarheid 2016 hoe, wat en waarom pagina 1 Foto Bereikbaarheid 2016 Algemeen over aanleiding en aanpak Bronnen Resultaat verder ingezoomd Voorbeelden Hoe verder pagina 2 Algemeen In BB1 stond

Nadere informatie

Amsterdam maakt ruimte

Amsterdam maakt ruimte Amsterdam maakt ruimte 1 oktober 2019 Agenda Amsterdam Autoluw Bijlage 1 Een leefbare en toegankelijke stad in cijfers - Basiscijfers Verplaatsingen van/naar/binnen Amsterdam per vervoermiddel door bewoners

Nadere informatie

Spitstarief en weguitbreiding in kosten-batenanalyses

Spitstarief en weguitbreiding in kosten-batenanalyses CPB Notitie Datum : 5 februari 2010 Spitstarief en weguitbreiding in kosten-batenanalyses Met de invoering van de kilometerheffing wordt ook een spitstarief ingevoerd. Dit spitstarief heft een tarief per

Nadere informatie