UMC t~j St Radboud Water- en Zouthuishouding 2 25juni uur

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UMC t~j St Radboud Water- en Zouthuishouding 2 25juni uur"

Transcriptie

1 UMC t~j St Radboud 04tJNe. ~ Universitair Medisch Centrum Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang Water- en Zouthuishouding 2 25juni uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen Ook de doordruk van het antwoordformulier voor de meerkeuzevragen mag u behouden. Het gebruik van een rekenmachine van het type CASIO fx-82ms is toegestaan. Andere typen rekenmachines mogen NIET worden gebruikt. Op de eerste drie pagina's van deze toetsset treft u een aantal verklarende tabellen aan, die u bij beantwoording van de vragen kunt raadplegen. ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE: Dit tentamen bestaat uit 80 meerkeuzevragen. De beschikbare tijd voor het gehele tentamen is 2 uur. Controleer of uw tentamenset compleet is. Vermeld op het antwoordformulier duidelijk uw naam en studentnummer. Bij iedere vraag is slechts één alternatief het juiste of het beste. U geeft het naar uw mening juiste antwoord aan door het CIJFER voor het betreffende alternatief te omcirkelen. Vragen waar u door tijdnood niet aan toekomt, laat u onbeantwoord. Acht u alle alternatieven, na zorgvuldige bestudering, even juist, dan moet u de vraag niet beantwoorden. Kunt u één of meerdere alternatieven elimineren, dan moet u de vraag wel beantwoorden. Wanneer u het tentamen beëindigd hebt, dient u uw antwoorden (dus de omcirkelde CIJFERS) zorgvuldig over te brengen op het antwoordformulier, het gebruik van een potlood is ongewenst. Open gelaten vragen laat u blanco. De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve antwoorden, ongeacht uw omcirkelingen in uw toetsboekje. Onleesbare cijfers of meer dan één cijfer per hokje zullen als blanco worden geïnterpreteerd. Het gebruik van alle audiovisuele en technische hulpmiddelen is niet toegestaan, tenzij expliciet vermeld elders op dit voorblad. Mocht u dergelijke apparatuur toch gebruiken, dan zal dit als fraude worden aangemerkt. De vragen worden als volgt gescoord: antwoorden: Goed fout Open 2 keuze-vraag punten 3 keuze-vraag 1-1/2 0 punten 4 keuze-vraag /3 0 punten 5 keuze-vraag 1-1/4 0 punten Indien u commentaar heeft op de vragen, noteert u dat op het commentaarformulier (laatste blz.) en levert u dat na afloop van het tentamen in, tezamen met uw antwoordformulier. Voor het overige mag u de volledig ter hand gestelde tentamenset, incl. het kopie-antwoordformulier behouden. LET OP!! ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP HET ANTWOORDFORMULIER! VEEL SUCCES! Voorblad _ MC.doc/ I 0

2 Normaalwaarden volwassenen in veneus plasma kreatinine IJmoljl (mannen) kreatinine IJmoljl (vrouwen) kreatinine IJmoljl (kinderen) ureum 3,0-7,0 mmoijl natrium mmoijl kalium 3,4-4,6 mmoijl chloride mmoijl bicarbonaat mmoijl calcium 2,20-2,60 mmoijl fosfaat 0,80-1,30 mmoijl alkalische fosfatase < 122 U/l glucose osmolaliteit pa rathormoon albumine cholesterol anion gap 4,0-5, ,0-6, ,7-6, Arteriële bloedgasanalyse mmoijl mosm/kg pmoljl g/l mmoijl mmoijl PC02 ph P02 bicarbonaat 4,5-6,0 kpa 7,38-7,43 10,6-13,3 kpa mmoijl Selectiviteit proteïnurie hoog matig laag < 0,1 0,1-0,2 > 0,2 Schatting van de kreatinineklaring volgens Cockroft: (140- leeftijd in jaren) x lichaamsgewicht in kg x 1,23 plasma-kreatinine in IJmoljl in ml/min (voor mannen; voor vrouwen moet de waarde met 15 % worden verminderd) EEN ZUUR/BASE NOMOGRAM (2 x) IS HIERBIJ GEVOEGD! 1

3 Arterial blood [H+) fnmovl) I Ál I I v --I -., I 50 I 40 I 1/ 44 ::J ;:;;, 0 E É. 0 '"' (,) 6 :0 E (/) ro ëi. ra -~ t: ~ ,---~--4---~ ~--+-~~-+--~--4---~~~-+--~~ Arterial blood, ph FIGURE 50-1 Acid-base nomogfam. Shownare the 90% confidence limitsof the normal respiratory and metabolic compcnsations for primary acid-base disturbances. (From DuBose. used wilh permission.) 2

4 Ulll ': I I 60 -,. -'- ~- 0 ~ I 1 r I I I I I " 5 '6 1 e 9 l {) l tn lc 1;,1[11 ' a o 90 1 ocj ~mm~ g 'Pco2 r 3

5 1. Vraag: Is de volgende stelling juist of onjuist? Stelling: In z'n algemeenheid heeft de rechter nier een langere vene dan de linker nier 2. Hetjuxtaglomerulaire apparaat bestaat uit de macula densa, mesangiale enjuxta-glomerulaire cellen. Vraag: Waar bevinden zich de juxta-glomerulaire cellen? 1. In de afferente arteriole van de nier. 2. In de efferente arteriole van de nier. 3. In de proximale tubulus van de nier. 4. In de verzamelbuis van de nier. 3. Vraag: Wat wordt door de juxta-glomerulaire cellen gemaakt? 1. Aldosteron. 2. Angiotensine I 3. Angiotenine II 4. Renine 4. Vraag: Vanuit welke arterieel bloedvat ontspringen de arteriolen welke de proximale tubulus van zuurstof en nutriënten voorzien? 1. Afferente arteriole 2. Efferente arteriole 3. Interlobaire arterie 4. Interlobulaire arterie 5. Een niet aan eiwitgebonden stofje X wordt in de glomerulus vrij gefiltreerd. In de tubuli vindt verder slechts enige reabsorptie maar geen secretie plaats. Vraag: Hoe verhoudt zich de klaring van stofje X (Cx) t.o.v. de GFR (=glomerulaire filtratie snelheid)? 1. Cx=GFR 2. Cx<GFR 3. Cx>GFR 6. De gemiddelde concentratie van natrium in plasma is 140 mmol/1. Vraag: Wat is de hoeveelheid natrium (in mmol) welke per dag wordt gefiltreerd indien de GFR 125mllmin is mmol mmol mmol 4

6 7. Van een man van 35 jaar en 80kg met een normale spiermassa kun je verwachten dat deze ongeveer 14 mmol creatinine per dag via de urine zal uitscheiden. Vraag: Als de diurese afneemt van 2800ml naar 1400ml per dag omdat hij minder drinkt wat zal dan de uitscheiding van creatinine in de urine zijn? 1. 7 mmol/dag mmol/dag mmol/dag EINDE CASUS 8. Bij het ouder worden zal in het algemeen de hoeveelheid spiermassa verminderen. Vraag: wat betekent de afname van de spiermassa voor de GFR? 1. Door afname van de spiermassa zal de GFR toenemen. 2. Door afname van de spiermassa zal de GFR afnemen. 3. Door afname van de spiermassa zal de GFR niet worden beïnvloed. 9. Het gebruik van cimetidine remt de secretie van creatinine in de proximale tubulus. Vraag: wat is het effect hiervan op de GFR? 1. De GFR zal stijgen. 2. De GFR zal onveranderd blijven. 3. De GFR zal dalen. 10. Een vrouw van 60kg plast per dag ongeveer 10 mmol creatinine uit. Bij een bloedcontrole is haar serumcreatininegehalte 100 J.lmol/1. Vraag: Wat is de berekende creatinineklaring? mllmin 2, 70ml/min mllmin 11. Mevrouw de Rooij heeft na een trauma een acute nierinsufficiëntie op basis van een tubulusnecrose ontwikkeld. Na enkele dagen begint zij weer te plassen als uiting van een beginnend herstel van de nierschade. In het bloed ziet u het serumcreatininegehalte binnen 1 dag dalen van 800 naar 700 J.lmol/1. Vraag: wat is de hoeveelheid creatinine in de urine (mmol/dag) in vergelijking met de situatie van voor het ongeluk, ervan uitgaande dat de spiermassa hetzelfde gebleven is. 1. De hoeveelheid creatinine in de urine is minder dan voorheen. 2. De hoeveelheid creatinine in de urine is hetzelfde als voorheen. 3. De hoeveelheid creatinine in de urine is meer dan voorheen. 5

7 12. De heer Hemel is opgenomen in het ziekenhuis voor blaasspoelingen. Vlak voor de spoelingen, 1 dag geleden, was zijn serumnatriumconcentratie 138 mmovl.hij wordt de volgende ochtend suf aangetroffen. Zijn bloedsuiker is normaal evenals zijn nierfunctie maar zijn serumnatriumconcentratie is 120 mmovi. Vraag: Wat is de reden van zijn sufheid? 1. Hersenkrimp 2. Hersenoedeem 3. Hypervalemie 4. Hypovalemie 13. Lees opnieuw de introductie (=stam) van vraag 12. Vraag: wat moet de toename zijn geweest (in%) van de totale hoeveelheid water om bet serumnatrium te verlagen naar 120 mmoijl uitgaande van een gewicht van 70kg? (totale hoeveelheid water= 0,6 x lichaamsgewicht; intracellulair volume: extracellulair volume = 2: 1) 1. ± 5% 2. ± 15% 3. ± 30% 14. Lees opnieuw de stam van vraag 12. Vraag: wat is de intracellulaire osmolaliteit bij de beer Hemel op het moment van suf zijn? mosmovkg mosmovkg mosmovkg mosmol/kg EINDE CASUS 15. Mevrouw Heijltjes heeft een volledige centrale diabetes insipidus omdat haar hypofyse is weggehaald. Zij wordt geopereerd en postoperatiefblijkt haar serumnatriumconcentratie met 156 mmovl te hoog. Vraag: Wat zal de ADH spiegel zijn in vergelijking met de situatie voor de ingreep? 1. Afgenomen 2. Onveranderd 3. Toegenomen 16. Zie opnieuw de stam van vraag 15. Postoperatief ontstonden er complicaties waardoor zij werd opgenomen op de IC alwaar zij kunstmatig in slaap werd gehouden. Ze krijgt 500ml sondevoeding per dag ( natriumgehalte 70 mmovl) maar verder geen infuus. De serumnatriumconcentratie blijkt verder op te lopen (178 mmovl) en haar bloeddrukken zijn laag. Vraag: wat zal de natriumconcentratie in de urine zijn? 1. De natriumconcentratie in de urine is < 10 mmo VL. 2. De natriumconcentratie in de urine is > 100 mmo VL. 3. De natriumconcentratie hangt samen met de intake dus 70 mmol/l. EINDE CASUS 6

8 17. Een drenkeling heeft na dagen op zee geen drinkwater meer. Hij vergaat van de dorst en drinkt (hypertoon) zeewater. Vraag: welk compartiment (intra- of extracellulair) zal door het drinken van hypertoon zeewater toenemen? 1. Extracellulaire compartiment. 2. Intracellulaire compartiment. 3. Zowel het extra- als intracellulaire compartiment. 18. Diezelfde drenkeling krijgt grote hoeveelheden zeewater binnen wat uiteindelijk leidt tot een forse hypertone overhydratie. Vraag: wat zal dit voor gevolgen hebben voor het plasma renine? 1. Plasma renine is verhoogd. 2. Plasma renine is normaal. 3. Plasma renine is verlaagd. 19. Zie opnieuw de stam van vraag 18, waarbij u moet uitgaan van een forse hypertone overhydratie. Vraag: wat zal het effect zijn op het ADH? 1. ADH is verhoogd. 2. ADH is normaal. 3. ADH is verlaagd. EINDECASUS 20. Bij een maagresectie volgens Billroth wordt dat deel van de maag verwijderd dat zuur produceert. Vraag: wat is het effect op het serumkaliumgehalte als een patiënt die een dergelijke operatie in het verre verleden heeft ondergaan, langdurig flink gaat braken? 1. Het serumkaliumgehalte zal stijgen. 2. Het serumkaliumgehalte zal onveranderd blijven. J. Het serumkaliumgehalte zal dalen. 21. Hr. Pepers heeft een chronische nierinsufficiëntie met daarbij een acidose en een hyperkaliëmie. Vraag: wat is de manier om het serumkaliumgehalte te verlagen? 1. Intraveneus calciumgluconaat (C12H 22 Caü 14 ). 2. Intraveneus natriumchloride (NaCl). 3. Intraveneus natriumwaterstofcarbonaat (NaHC0 3 ) 4. Intraveneus argininehydrochloride (arginine-hcl). 7

9 22. Het syndroom van Liddie is een genetische aandoening waarbij een zogenaamde "gain of function" mutatie van het epitheliale natriumkanaal (ENaC) leidt tot een overmatige activiteit van dit kanaal in de verzamelbuizen. Vraag: wat is het effect hiervan op het serumkaliumgehalte? 1. Dit leidt tot een hyperkaliëmie. 2. Dit heeft geen invloed op het kalium. 3. Dit leidt tot een hypokaliëmie. 23. Zie opnieuw de stam van vraag 22. Vraag: wat is het effect hiervan op de plasma ph? 1. Deze zal stijgen 2. Deze zal onveranderd blijven 3. Deze zal dalen 24. Het gebruik van drop kan leiden tot een hypokaliëmie als gevolg van stimulatie van de mineralocorticoidreceptor in de nier. Vraag: van welke medicatie is, op basis van haar werkingsmechanisme, te verwachten dat dit het effect van drop op het kalium kan tegengaan? 1. Furosemide. 2. Hydrochloorthiazide. 3. Amiloride. 25. Urinezuurstenen kristalliseren in een zuur milieu (urine ph<6-7). Vraag: Welk diureticum zorgt voor de meeste verhoging van de urine ph? 1. Acetazolamide. 2. Furosemide. 3. Hydrochloorthiazide. 26. Het chronisch gebruik van hydrochloorthiazide kan leiden tot een hypocalciurie en daarmee een verhoogd serumcalciumgehalte. Vraag: wat is het effect hiervan op de PTH secretie door de bijschildklier? 1. Een daling van het PTH. 2. Een onveranderd PTH. 3. Een stijging van het PTH. 27. Bij buiten altijd gesluierde vrouwen komt frequent een tekort aan vitamine D voor. Vraag: Wat is het effect hiervan op de fosfaturie? 1. De fosfaturie zal zijn toegenomen. 2. De fosfaturie zal onveranderd zijn. 3. De fosfaturie zal zijn afgenomen. 8

10 28. FHH (familiaire hypocalciurische hypercalciemie) is een zeldzame autosomaal dominante aandoeningen waarbij de primaire stoornis gelegen is in de "calcium-sensing receptor". De bijschildklieren zijn hierbij minder gevoelig voor calcium ("setpoint resetting"). Deze patiënten hebben dus een wat hoger calcium dan te doen gebruikelijk. Vraag: Wat zal bij deze mensen het PTH zijn? 1. Sterk verhoogd 2. Ongeveer normaal 3. Sterk verlaagd 29. Lithiumgebruik beïnvloedt het effect van calcium op de PTH-afgifte. Zie daarvoor onderstaande figuur. Ca++ is hier uitgedrukt als vrij calcium in mg/dl (5 mg/dl = 1,26 mmovl) 0 Lithium, n = 7 set-point = s.10 mg/dl a.o controls, n, = 7 s et-point = 4.86 mg/dl... E... Cl a. ~ 1-1: ó sca 1, mg/dl Vraag: welk effect heeft lithium op de door calcium gereguleerde PTH afgifte? 1. Het remmend effect van calcium op de PTH afgifte is verminderd. 2. Het remmend effect van calcium op de PTH afgifte is onveranderd. 3. Het remmend effect van calcium op de PTH afgifte is toegenomen. 9

11 30. Een mevrouw van 45 jaar wordt opgenomen in het ziekenhuis. Zij is mager (44kg), bekend met psychische problemen (anorexia nervosa) en zou, volgens haar zeggen veelvuldig hebben gebraakt. Zij heeft een ph=7,32 (normaal waarde 7,35-7,45), een PC0 2 =3,4 kpa (normaal waarde 4,5-5,0 kpa), en een plasma bicarbonaat van 12,9 mmolil (normaal waarde mmol/l). Vraag: Van welke zuur-base stoornis is hier sprake? 1. Er is sprake van een metabole acidose. 2. Er is sprake van een respiratoire acidose. 3. Er is sprake van een gecombineerde metabole en respiratoire acidose. 31. Zie opnieuw de stam van vraag 30. Overige laboratoriumuitslagen laten het volgende zien: Na+ 134 mmol/1, K+ 3,2 mmol/1, er 91 mmol/1, Mg++0,65 mmol/1, fosfaat 0,25 mmol/1, ureum 0,7 mmol/1, creatinine 38 f.lmol/1, glucose 5,3 mmol/1, albumine 50g/l, hemoglobine 9,0 mmolil Vraag: Wat is hier de berekende anion-gap? meq/ meq/ meq/ Zie opnieuw de stam van vraag 30. Vraag: Wat is hier de berekende (effectieve) osmolaliteit? 1. ± 140 mosmol/1. 2. ± 235 mosmol/1. 3. ± 275 mosmol/ Zie opnieuw de stam van vraag 30. Vraag: Waarom is het ureum hier zo laag? 1. In verband met de toegenomen GFR. 2. In verband met een tractus digestivus bloeding bij het braken. 3. In verband met haar geringe intake (anorexie). EINDE CASUS 10

12 34. Mevrouw Jaspers is bekend met een type 1 diabetes mellitus. Zij is elders gezien op de SEH in verband met een diabetische ketoacidosis. I.v.m. plaatsgebrek wordt zij overgeplaatst. Behandeling met insuline, bicarbonaat en hypotoon zout is gestart. In ons ziekenhuis wordt opnieuw bloedonderzoek ingezet. Bij laboratoriumonderzoek worden de volgende waarden gezien: Na+ 144 mmol/1, K+ 3.6 mmol/1, er 90 mmol/1, bicarbonaat 24.0 mmol/1, glucose 12 mmol/1, en in bloedgasanalyse ph 7.40, p kpa, pc kpa. Vraag: Van welke zuur-base stoornis is hier sprake? 1. Er is geen sprake van een zuur-base stoornis. 2. Er is sprake van een metabole acidose. 3. Er is sprake van een gecombineerde metabole acidose en metabole alkalose. 35. Zie opnieuw de stam van vraag 34. Na het starten van de insuline daalt het serumglucosegehalte en stijgt het serumnatriumgehalte. Vraag: wat is de oorzaak van de stijging van het serumnatriumgehalte? 1. Na daling van het serumglucosegehalte zal de bestaande pseudohyponatriëmie normaliseren. 2. Insuline zal de uitwisseling van glucose tegen natrium over de celmembraan stimuleren. 3. Door de daling van glucose zal er water van extracellulair naar intracellulair gaan. 36. Zie opnieuw de stam van vraag 34. Nadere analyse brengt aan het licht dat er sprake is van een verhoogde anion gap. Vraag: Wat kan de oorzaak van deze verhoogde anion gap zijn? 1. Braken bij de ontregelde diabetes. 2. Vorming van ketonen bij de ontregelde diabetes. 3. Diarree bij de ontregelde diabetes. EINDE CASUS 37. Mevrouw de Klein heeft tijdens een suïcidepoging een grote hoeveelheid aspirine (acetylsalicylzuur) ingenomen. Op de SEH wordt een bloedgasanalyse verricht waarbij de volgende uitslagen worden gezien: ph 7.35, p02 18 kpa, pc kpa, bicarbonaat 12 mmolil Vraag: Van welke zuur-base stoornis is hier sprake? 1 ~ Een respiratoir gecompenseerde metabole acidose. 2. Een gecombineerde metabole acidose en respiratoire alkalose. 3. Een metabool gecompenseerde respiratoire alkalose. 38. De heer van Oort is bekend met een emstig COPD (longlijden). Hij wordt ' s avonds laat opgenomen in het ziekenhuis. Een bloedgasanalyse laat het volgende zien: ph 7.15, p02 6 kpa, pc02 12 kpa, bicarbonaat 32 mmolil Verder bloedonderzoek toont Na+ 130 mmoi/i enk 5,3 mmolil Vraag: Van welke zuur-base stoornis is hier sprake? 1. Een metabole acidose. 2. Een respiratoire acidose. 3. Een gecombineerde metabole en respiratoire acidose 39. Zie opnieuw de stam van vraag 38. Vraag: Wat bedreigt de patiënt hier het meest? 1. De acidose. 2. De hypoventilatie. 3. De hyperkaliemie. EINDE CASUS 11

13 40. Een meisje van 4 jaar is plotseling emstig ziek. Ze braakt en heeft bloederige diarree. Ze wordt ook steeds bleker. Omdat ze ook heel weinig plast, wordt ze met spoed gezien op de SEH door de kinderarts. Vraag: Van welke diagnose is hier meest waarschijnlijk sprake? 1. Een hemolytisch uremisch syndroom. 2. Een IgA nefropathie. 3. Een post-streptococcen glomerulonefritis. 4. Een minimal change nefropathie. 41. Zie opnieuw de stam van vraag 40. Vraag: is de volgende stelling juist of onjuist? Stelling: Bij dit meisje dient als eerste de urine te worden onderzocht om de ernst van de nierinsufficiëntie te achterhalen. 1. Juist EINDE CASUS 42. Een 74 jarige man is al jaren bekend met hypercholesterolemie en hypertensie die, zoals hij zelfzegt best geregeld was met furosemide (diureticum). Bij controle bleek de bloeddruk nog te hoog (168/108 mmhg). Laboratoriumonderzoek laat de volgende uitslagen zien: Na+ 140 mmol/1, K+ 4,5 mmol/1, creatinine 140 llmol/1. Er wordt een ACE-remmer voorgeschreven. Na 2 weken komt hij ter controle. De bloeddruk is nu 115/75 mrnhg en bij laboratoriumonderzoek Na+ 133 mmol/1, K+6,0 mmol/1, creatinine 650 mmolil Vraag: Welke oorzaak van deze acute nierinsufficiëntie is hier het meest waarschijnlijk? 1. Dubbelzijdige nierarteriestenose. 2. Acute tubulo-interstitiële nefritis. 3. Postrenale obstructie door prostaathypertrofie. 43. Zie opnieuw de stam van vraag 42. Vraag: waarom is het kalium hier zo hoog? 1. Vanwege de verminderde uitscheiding van kalium in de urine. 2. Vanwege het gebruik van furosemide. 3. Vanwege de lage bloeddruk. 44. Zie opnieuw de stam van vraag 42. Nader onderzoek van de urine (eiwit en sediment) liet geen afwijkingen zien. Stelling: Het urineonderzoek maakt een prerenale oorzaak van acute nierinsufficiëntie onwaarschijnlijk EINDECASUS 12

14 45. Een 22 jarige man komt via de huisarts naar de SEH vanwege moeheid. Tot voor kort voetbalde hij op redelijk hoog niveau maar hij merkte dat hij conditioneel te kort kwam. Bij een keuring op 18 jarige leeftijd was er sprake van geringe proteïnurie. Bij lichamelijk onderzoek een bloeddruk van 140/90 mmhg, minimaal enkeloedeem. Bij laboratoriumonderzoek wordt het volgende geconstateerd: kreatinine 650 ~movl, Na+ 140 mmovl, K+ 5,8 mmovl, Ca++ 2,10 mmovl, fosfaat 3,4 mmovl, Hb 4,5 mmov!. In de urine eiwit+++ en in het sediment erythrocyten per gezichtsveld en geen erythrocytencilinders. Stelling: Bij deze jongeman is meest waarschijnlijk sprake van een acute nierinsufficiëntie. 46. Zie opnieuw de stam van vraag 45. Vraag: welk aanvullend onderzoek is hier in eerste instantie aangewezen. 1. Echo nieren. 2. Nierbiopsie. 3. CT -scan nieren en urinewegen. 47. Zie opnieuw de stam van vraag 45. Gezien het bestaan van eiwit in de urine zou hier ook sprake kunnen zijn van een zogenaamd nefrotisch syndroom. Vraag: welk aanvullend gegeven mist u om zo'n eventuele diagnose te kunnen stellen? 1. Serumalbuminegehalte. 2. Uitslag van de echo. 3. Serumcholesterolgehalte. EINDECASUS 48. Vraag: Voor welke therapeutische maatregel is in de behandeling van een nefrotisch syndroom géén plaats? 1. Cholesterolsyntheseremmer. 2. Eiwitrijk dieet. 3. Lisdiureticum. 4. Zoutbeperkt dieet. 49. Vraag: Welke nierziekte uit zich meestal in voornamelijk asymptomatische glomerulaire hematurie? 1. Minimale lesies (=minima! change nephropathy). 2. Dunne basaalmembraan (=thin basement membrane disease). 3. Focale segmentale glomerulosclerose. 4. Poststreptococcen -glomerulonefritis. 13

15 50. Biochemische parameters van de urine zijn van belang voor het onderscheid tussen prerenale acute en renale nierinsufficiëntie (zoals acute tubulusnecrose ). Vraag: is onderstaande stelling juist of onjuist? Stelling: Een laag soortelijk gewicht van de urine wijst op een prerenale nierinsufficientie. 51. Zie opnieuw de stam van vraag 50. Vraag: is onderstaande stelling juist of onjuist? Stelling: Een lage fractionele excretie van natrium (FEN a+) wijst op een prerenale nierinsufficientie. 52. Met spoed wordt een 17-jarige jonge vrouw opgenomen. Zij plast sinds enkele dagen weinig (<400mlldag) en heeft de laatste weken dikkere voeten. Daarvóór was zij altijd gezond. De bloeddruk is 160/100 mm Hg. Bij bloedonderzoek blijkt de serumkreatininespiegel verhoogd tot 500 micromol/l en de ureumspiegel tot 14 mmol/l. In het urinesediment worden dysmorfe erythrocyten en 2 erytrocytencilinders gezien. Er is een proteïnurie van 1,5 gil. Bij echografie blijken de nieren normaal groot te zijn, pyelum en ureter zijn niet gedilateerd. Stelling: Bij aanvullend onderzoek is een zeer laag albumine te verwachten. 53. Zie opnieuw de stam van vraag 52. Stelling: Bij aanvullend onderzoek is een hoog kalium te verwachten. 54. Zie opnieuw de stam van vraag 52. Vraag: Wat is juist t.a.v. het verrichten van een nierbiopsie bij deze patiënt? 1. Met serologisch onderzoek kan mogelijk de aard van de nieraandoening vastgesteld worden, waardoor een nierbiopsie overbodig kan worden. 2. Hier is sowieso geen indicatie voor een nierbiopsie 3. Het beste is het gezien de mogelijkheid van spontaan herstel alvorens tot nierbiopsie over te gaan het beloop van het serumkreatinine af te wachten. 55. Zie opnieuw de stam van vraag 52. Vraag: Welke oorzaak van deze nierinsufficientie is het meest waarschijnlijk? 1. Een interstitiele nefritis 2. Een membraneuze glomerulopathie 3. Een extracapillaire proliferatieve glomerulonefritis. EINDECASUS 14

16 56. Een patiënt heeft klachten over misselijkheid, braken en hoofdpijn. Hij ziet al enkele dagen slecht. De bloeddruk is bij herhaling 230/140 mm Hg. Overige bevindingen: serumkreatinine 350 ~movl, K+ 5,6 mmov1; proteïnurie 1,0 gil; fundoscopie (oogonderzoek): bloedingen, exsudaten en afterioveneuze crossings. Stelling: De klachten van encephalopathie kunnen zich herstellen, maar de ontwikkeling van terminale nierinsufficiëntie is onvermijdelijk. 57. Zie opnieuw de stam van vraag 56. Stelling: Met snelle bloeddrukdaling zal de nierfunctie onmiddellijk verbeteren. 58. Zie opnieuw de stam van vraag 56. Vraag: Welk antihypertensivum is hier het meest aangewezen om (acuut) mee te starten? 1. ACE-remmer. 2. Lisdiureticum. 3. Thiazide-diureticum. 4. Vaatverwijder. EINDECASUS 59. Een 35 jarige man wordt verwezen naar het ziekenhuis in verband met nefrotisch syndroom. Nader onderzoek leert dat hier sprake is van een membraneuze glomerulopathie. Stelling: Snelle oorzakelijke behandeling met immunosuppressiva is hier aangewezen. 1. Juist 2. Onjuist 60. Zie opnieuw de stam van vraag 59. Enkele weken later heeft hij nog steeds een forse proteïnurie en wordt 's avonds laat gezien op de SEH in verband met kortademigheidklachten. Er is sprake van een acute longembolie. Stelling: Er is waarschijnlijk geen relatie tussen het nefrotisch syndroom en de acute longembolie. EINDECASUS 15

17 61. De heer Walden 40 jaar is bekend met een type 1 diabetes sinds zijn jeugd. Zijn instelling van de suikers is goed (HbAcl 7% = 53 mmol/mol). Bij de laatste oogheelkundige controle van 3 jaar geleden was er een zogenaamde achtergrondretinopathie te zien beiderzijds. Bij urinecontrole is sprake van een verhoogde albumine-uitscheiding in de urine (albumine/creatinine ratio 36 mg/mmol). Stelling: Een nierbiopsie is hier aangewezen om de oorzaak van de albuminurie te achterhalen. 62. Zie opnieuw de stam van vraag 61. De heer Walden blijktjaren later een chronische nierinsufficiëntie te hebben ontwikkeld. Hij heeft een verhoogd PTH (parathormoon) met een fosfaat van 2,3 mmolil Stelling: Alvorens te starten met vitamine D moet het fosfaatgehalte verminderd zijn. 63. Zie opnieuw de stam van 62. Verder bloedonderzoek laat een hyperkaliemie zien van 6,0 mmol/1. Vraag: welke medicamenteuze maatregel is mogelijk om het serumkaliumgehalte te verminderen? 1. Spironolacton. 2. Kationenwisselaars. 3. Calciumcarbonaat. 64. Zie opnieuw de stam van vraag 62. Vraag: Wat behoort tot de voornaamste maatregel om verder progressie van chronische nierinsufficiëntie te verminderen? 1. Goede bloeddrukregulatie 2. Eiwitbeperking in het dieet 3. Kaliumbeperkt dieet 65. Zie opnieuw de stam van vraag 62. Vanwege zijn chronische nierinsufficiëntie heeft de heer Walden een evident toegenomen overlijdensrisico. Vraag: Wat zal naar alle waarschijnlijkheid zijn oorzaak van overlijden zijn? 1. Infectieuze complicaties 2. Hart- en vaatziekten 3. Kanker EINDE CASUS 16

18 66. Een 17-jarige jongeman wordt via de huisarts naar een nefroloog verwezen in verband met het voorkomen van cystennieren in zijn familie. Zowel zijn vader als de broer van zijn vader zijn bekend met cystennieren. Zijn vader heeft daarnaast hypertensie. Zijn oma (de moeder van zijn vader) zou op jonge leeftijd aan een hersenbloeding zijn overleden. De vraag van deze patiënt is of hij een verhoogde kans heeft op het ontstaan van cystennieren. Vraag: Welke vorm van cystennieren is in deze familie het meest waarschijnlijk? 1. De autosomaal recessieve vorm van polycysteuze nierziekte. 2. De autosomaal dominante vorm van polycysteuze nierziekte. 3. De X-linked vorm van polycysteuze nierziekte. 67. Zie opnieuw de stam van vraag 66. Bij echografie worden bij deze jongeman geen cystennieren gevonden. Vraag: Wat is de betekenis van deze "negatieve" bevinding? 1. De betekenis is groot want deze man heeft geen erfelijke aanleg voor cystennieren. 2. De betekenis is groot want de kans op het ontstaan van cystennieren is aanzienlijk gedaald. 3. De betekenis is beperkt, want niercysten hoeven echografisch pas zichtbaar te zijn op 30 jarige leeftijd. 68. Zie opnieuw de stam van vraag 66. Stelling: De hersenbloeding van zijn oma is zeer waarschijnlijk gerelateerd aan het voorkomen van cystennieren in de familie. EINDECASUS 69. Vraag: als het werkingsmechanisme van een middel afhankelijk is van een hoge topspiegel en een lage dalspiegel hoe moet dan de toediening bij een verminderde GFR worden aangepast uitgaande van het feit dat dit middel volledig renaal geklaard wordt? 1.. Vermindering van de dosis. 2. Verlenging van het dosisinterval 3. Verhoging van de dosis 4. Verkorting van het dosisinterval 70. Een patiënt weegt 70kg. Bij een watergehalte van 60% heeft hij een totale hoeveelheid water van 42 L (intracellulair 26 L en extracellulair 13 L). Vraag: is onderstaande stelling juist of onjuist? Stelling: Het maximale verdelingsvolume van een medicijn is dan 42 L. 71. Vraag: wat behoort tot de meest frequente oorzaak van CAPD falen op lange termijn? 1. Ultrafiltratiefalen 2. Katheterdislocatie 3. Voortschrijden de atherosclerose 17

19 72. Vraag: Wat kan gebruikt worden als vaattoegang voor hemodialyse? 1. Een katheter in de vena jugularis 2. Een katheter in de arteria subciavia 3. Een katheter in een subcutane vene van de handrug 4. Een katheter in de arteria radialis 73. Stelling: Bij een niertransplantatie wordt de arterie van de transplantaatnier aangesloten op de arteria rena/is van de eigen nier. 2. Onjuist 74. Stelling: Bij een niertransplantatie wordt het peritoneum in principe niet geopend 75. Bij schaarste aan organen is de wachttijd één van de verdelingscriteria. Vraag: is onderstaande stelling juist of onjuist? Stelling: Dit is een typisch voorbeeld van egalitarisme, omdat het voorrang geeft aan hen bij wie de nood het hoogst is. 76. Vraag: Wat wordt in het systeem voor donorregistratie in Nederland centraal gesteld? 1. De belangen van de transplantatiegeneeskundigen. 2. De ernst van de toestand van de recipiënt. 3. Het gebrek aan donoren. 4. Het vereiste van toestemming. 77. Stelling: Bij een oudere man in verzorgingshuis die geen klachten heeft, maar wiens partner klaagt dat hij een paar dagen zo onrustig is, moet de urine gecontroleerd worden op een urinewegirifëctie. 78. Stelling: Bij een oudere man met een blaaskatheter zonder klachten is het zinvol om de urine preventief te screenen met een nitriettest ter voorkoming van blaasontstekingen. 18

20 79. Stelling: Een parasympathicolyticum (anticholinergicum) zorgt voor relaxatie van de blaaswand en contractie van de blaassfincter. 80. Een patiënte heeft al enige tijd last van blaasontstekingen en doffe pijn links in de flank. Bij nader urologisch onderzoek wordt een grote steen in het pyelum aan die kant gezien. Onderzoek van de urine laat het volgende zien: urine ph 8, eiwit+/-, erytrocyten +. Vraag: Van welke soort steen is hier hoogstwaarschijnlijk sprake? 1. Calciumoxalaatsteen. 2. Struvietsteen (koraalsteen). 3. Urinezuursteen. 19

50204 Water- en Zouthuishouding 2 herhaaltoets 25 juli 2012 10:00 uur.oo uur

50204 Water- en Zouthuishouding 2 herhaaltoets 25 juli 2012 10:00 uur.oo uur UMC~StRadboud Universitair Medisch Centrum Faculteit der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50204 Water- en Zouthuishouding 2 herhaaltoets 25 juli 2012 10:00 uur.oo uur Deze tentamenset kunt

Nadere informatie

1. De GFR (glomerulaire filtratiesnelheid) wordt gedefinieerd als de hoeveelheid plasmawater die per tijdseenheid:

1. De GFR (glomerulaire filtratiesnelheid) wordt gedefinieerd als de hoeveelheid plasmawater die per tijdseenheid: 1. De GFR (glomerulaire filtratiesnelheid) wordt gedefinieerd als de hoeveelheid plasmawater die per tijdseenheid: 1. de glomerulaire filters van de nieren passeert. 2. door de nieren stroomt. 3. door

Nadere informatie

1. De GFR. 2. De chlorideconcentratie in de tubulus.

1. De GFR. 2. De chlorideconcentratie in de tubulus. I. Vraag: Is onderstanode stelling juist of onjuist? Stelling: Podocyten worden ook wel "pari/!/ ale epitheelcellen" genoemd. 2. Onjuist 2. Het juxtaglomcrulairc apparaat bestaat uit de macula densa, mesangiale

Nadere informatie

Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis. 30 september 2010

Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis. 30 september 2010 Transmurale Afspraak Nierfunctiestoornis 30 september 2010 Onderwerpen 1. Definitie 2. Prevalentie 3. Richtlijnen 4. Diagnostiek 5. Preventie nierfunctieverlies 6. Behandeling metabole complicaties 7.

Nadere informatie

Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra

Workshop chronische nierschade. Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Workshop chronische nierschade Adry Bakker Diepenbroek Bettie Hoekstra Mevr. Muis 73 jaar Voorgeschiedenis: diabetes mellitus type 2 hartfalen regelmatig urineweginfecties, 2x pyelonefritis aspecifieke

Nadere informatie

DIABETISCHE NEFROPATHIE

DIABETISCHE NEFROPATHIE DIABETISCHE NEFROPATHIE Onderdeel van de micro-angiopathie bij diabetes mellitus. Insuline-afhankelijke DM 30% vd ptn krijgt nefropathie Niet-insuline-dependente DM 5% vd ptn Pathogenese: Meerdere factoren

Nadere informatie

50204 Water- en Zouthuishouding 2 27 juni2014 13.00 uur

50204 Water- en Zouthuishouding 2 27 juni2014 13.00 uur Radboud mr- Universitair Medisch Centrum Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50204 Water- en Zouthuishouding 2 27 juni2014 13.00 uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen

Nadere informatie

Chronische Nierschade

Chronische Nierschade Chronische Nierschade Uitingen nieraandoeningen: Verlies van eiwit via de urine, albuminurie Specifieke sedimentsafwijkingen Afname van de glomerulaire filtratiesnelheid Micro-albuminurie: In een willekeurige

Nadere informatie

Arteriële bloedgasanalyse. PCO 2 4,5-6,0 kpa (34 45 mmhg) ph 7,35-7,45 PO 2. 10,6-13,3 kpa (79 100 mmhg) bicarbonaat 22-26 mmol/l

Arteriële bloedgasanalyse. PCO 2 4,5-6,0 kpa (34 45 mmhg) ph 7,35-7,45 PO 2. 10,6-13,3 kpa (79 100 mmhg) bicarbonaat 22-26 mmol/l Normaalwaarden volwassenen in veneus plasma kreatinine 60-110 µmol/l (mannen) kreatinine 50-90 µmol/l (vrouwen) kreatinine 30-90 µmol/l (kinderen) ureum 3,0-7,0 mmol/l natrium 137-144 mmol/l kalium 3,4-4,6

Nadere informatie

Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM

Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM Dr. Tom Geers, internist - nefroloog en opleider St. Antonius ziekenhuis Nieuwegein Nierfunctie beloop met de leeftijd 1 Hoge sterfte bij dialyse patiënten Prevalentie

Nadere informatie

Nefrotisch syndroom Symptomen

Nefrotisch syndroom Symptomen Nefrotisch syndroom Het Nefrotisch Syndroom (NS) is een zeldzame aandoening van de nieren. Het is geen ziekte op zich, maar een combinatie van ziekteverschijnselen (symptomen) die samen optreden. Verschillende

Nadere informatie

Waarom aandacht chronische nierschade (CNS)? CNS. Controle nieren: meer dan albumine en kreatinine. Dr. Wim JC de Grauw. MDRD vs kreatinine klaring

Waarom aandacht chronische nierschade (CNS)? CNS. Controle nieren: meer dan albumine en kreatinine. Dr. Wim JC de Grauw. MDRD vs kreatinine klaring MDRD vs kreatinine klaring Controle nieren: meer dan albumine en kreatinine Dr. Wim JC de Grauw Huisarts Afd. Eerstelijnsgeneeskunde UMC St. Radboud Nijmegen Diabetes Huisartsen Adviesgroep (DiHAG) Lid

Nadere informatie

Verder bordurend op bovenstaande. Je koos optie 2 en herhaalde de tensie en MDRD na 3 maand: MDRD nog steeds 50 ml/min; RR 140/85.

Verder bordurend op bovenstaande. Je koos optie 2 en herhaalde de tensie en MDRD na 3 maand: MDRD nog steeds 50 ml/min; RR 140/85. Casusschets 1 De heer. H. is 55 jaar. Hij is bekend met DM type 2, goed gereguleerd met metformine en tolbutamide. De bloeddruk heb je recent een paar keer achter elkaar gemeten en bedroeg gemiddeld 150/90.

Nadere informatie

Chronische nierschade A. van Tellingen. Smeerolie voor de poli 2015

Chronische nierschade A. van Tellingen. Smeerolie voor de poli 2015 Chronische nierschade A. van Tellingen Smeerolie voor de poli 2015 Wie dient verwezen te worden? 52-jarige vrouw met diabetische nefropathie: MDRD 62 ml/min/1.73m 2 en albuminurie 28 mg/l? 68-jarige man:

Nadere informatie

Water, elektrolyten en zuur-base balans. Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen

Water, elektrolyten en zuur-base balans. Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen Water, elektrolyten en zuur-base balans Clinical Medicine Kumar & Clark (hoofdstuk 13 in de 8e druk, hoofdstuk 9 in de 9e druk) Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen Het lichaamsgewicht van

Nadere informatie

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 INTERLINE NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 Inleiding Leden werkgroep: Mevrouw H.P.E. (Hilde) Peters, internist-nefroloog De heer J. (Joan) Doornebal, internist-nefroloog Mevrouw M.P.E. (Ria) Couwenberg,

Nadere informatie

Aan: Opleiders Inwendige Geneeskunde Regio Amsterdam II. Geachte collegae,

Aan: Opleiders Inwendige Geneeskunde Regio Amsterdam II. Geachte collegae, Aan: Opleiders Inwendige Geneeskunde Regio Amsterdam II Geachte collegae, Op 27 september is de ROIG over nefrologie gepland. Bij deze ontvangt u het programma. Het is de bedoeling dat een AIOS uit het

Nadere informatie

Reis door het Nephron. Hilde de Geus

Reis door het Nephron. Hilde de Geus Reis door het Nephron Hilde de Geus Anatomie De nier Het nephron Het nephron Wat is nierfunctie? Vermogen om bloed te zuiveren referentie stof volume bloed per tijdseenheid (ml-min) Bloeddruk regulatie

Nadere informatie

Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert?

Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert? Lithium bij ouderen, wat als de nierfunctie verslechtert? KenBis Maart 2017 Anna Krikke, psychiater Inleiding Inleiding Lithium, indicaties, bijwerkingen Richtlijn Renale bijwerkingen chronisch lithium

Nadere informatie

Protocol Chronische nierschade op basis van de LTA

Protocol Chronische nierschade op basis van de LTA Protocol Chronische nierschade op basis van de LTA A. Doel en achtergrondinformatie Doel Patiënten met chronische nierschade in een vroege fase diagnosticeren en het juiste behandeltraject inzetten om

Nadere informatie

UMC ~)St Radboud. 50204 Water- en zouthuishouding 2 29juni2012 13.00 uur

UMC ~)St Radboud. 50204 Water- en zouthuishouding 2 29juni2012 13.00 uur I UMC ~)St Radboud Universitair Medisch Centrum Faculteit_ der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 50204 Water- en zouthuishouding 2 29juni2012 13.00 uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen.

Nadere informatie

Chronische Nierschade. Wim de Grauw. Huisarts te Berghem Afd. Eerstelijnsgemeeskunde UMC St. Radboud Nijmegen Bestuurslid DiHAG

Chronische Nierschade. Wim de Grauw. Huisarts te Berghem Afd. Eerstelijnsgemeeskunde UMC St. Radboud Nijmegen Bestuurslid DiHAG Chronische Nierschade Wim de Grauw Huisarts te Berghem Afd. Eerstelijnsgemeeskunde UMC St. Radboud Nijmegen Bestuurslid DiHAG Wie moet ik extra in de gaten houden? DiHAG sterrencursus 11 juni 2009 2 Omvang

Nadere informatie

Osmo- en volumeregulatie

Osmo- en volumeregulatie Osmo- en volumeregulatie De water- en zouthuishouding van het lichaam Anne Lohuis - 7 Februari 2013 Doelstelling Het verduidelijken van twee belangrijke functies van het menselijk lichaam, met daar aan

Nadere informatie

Les 9 Nier. Nieren. Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR. Woordbetekenis Ren (L) b.v Art.

Les 9 Nier. Nieren. Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR. Woordbetekenis Ren (L) b.v Art. Les 9 Nier Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR ANZN 1e leerjaar - Les 9 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Nieren Woordbetekenis Ren (L) b.v Art. renalis / vena perirenaal

Nadere informatie

Topics in Chronic Disease. Chronische Nierschade en de huisarts

Topics in Chronic Disease. Chronische Nierschade en de huisarts Topics in Chronic Disease Chronische Nierschade en de huisarts Toets Nierinsufficiëntie Casus Metabole stoornissen Vervolg casus Nabespreking toets Nierinsufficiëntie komt bij ruim 10% van de Nederlandse

Nadere informatie

Diabe&sche ketoacidose. Diana Jansen, ANIOS IC 6 maart 2015

Diabe&sche ketoacidose. Diana Jansen, ANIOS IC 6 maart 2015 Diabe&sche ketoacidose Diana Jansen, ANIOS IC 6 maart 2015 Casus 38- jarige man VG: blanco Buiten bewustzijn aangetroffen, onduidelijk of hij voordien klachten had Bij verdenking hypoglycemie in ambulance

Nadere informatie

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN

NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN INTERLINE NIERFUNCTIE STOORNISSEN juni 2015 ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN Inleiding Leden werkgroep: Mevrouw H.P.E. (Hilde) Peters, internist-nefroloog De heer J.

Nadere informatie

Urine onderzoek door de internist-nefroloog

Urine onderzoek door de internist-nefroloog Urine onderzoek door de internist-nefroloog Soesterberg, 14 maart 2018 Dr YWJ Sijpkens, internist Haaglanden Medisch Centrum, Den Haag Cruquius museum Heemstede Hoeveelheid urine per dag? Hoeveelheid urine

Nadere informatie

Elektrolytstoornis tijdens ALS. samenstelling: Pim Keurlings, arts SEH

Elektrolytstoornis tijdens ALS. samenstelling: Pim Keurlings, arts SEH Elektrolytstoornis tijdens ALS samenstelling: Pim Keurlings, arts SEH Inhoudsopgave Doelstelling Context: 4 H s en 4 T s Kalium Hyperkaliëmie Hypokaliëmie Samenvatting Vragen/discussie Doelstelling Inzicht

Nadere informatie

Analyse van het Z-B evenwicht Stewart methodiek

Analyse van het Z-B evenwicht Stewart methodiek Analyse van het Z-B evenwicht Stewart methodiek Fellowonderwijs Intensive Care UMC St Radboud De relatie tussen ph en [H + ] ionen 300 250 [H + ] nmol/l 200 150 100 50 0 6,4 6,6 6,8 7 7,2 7,4 7,6 7,8 ph

Nadere informatie

Tips en trics voor de nefrologie anno 2015. Dr. I.C. van Riemsdijk Drs. M.Wabbijn Internist-nefrologen

Tips en trics voor de nefrologie anno 2015. Dr. I.C. van Riemsdijk Drs. M.Wabbijn Internist-nefrologen Tips en trics voor de nefrologie anno 2015 Dr. I.C. van Riemsdijk Drs. M.Wabbijn Internist-nefrologen Disclosures Dr. I.C. van Riemsdijk None Drs. M. Wabbijn None Inleiding Algemeen: wat is nierfunctie

Nadere informatie

Spiegelbijeenkomst Urk, mei Arnold Boonstra, internist-nefroloog

Spiegelbijeenkomst Urk, mei Arnold Boonstra, internist-nefroloog Spiegelbijeenkomst Urk, mei 2018 Arnold Boonstra, internist-nefroloog Disclosure belangen spreker Acuut of chronische nierinsufficiëntie Casuïstiek Huisarts belt nefroloog Goedemiddag, Ja eh, ik wil even

Nadere informatie

Nierfunctieonderzoek bij diabetes. N. Kleefstra & Henk Bilo 15 en 16 december Nieren. Nieren

Nierfunctieonderzoek bij diabetes. N. Kleefstra & Henk Bilo 15 en 16 december Nieren. Nieren Nierfunctieonderzoek bij diabetes N. Kleefstra & Henk Bilo 15 en 16 december 2011 Nieren Nieren 1 Functie & schade Nierfunctie : het vermogen om afvalstoffen te klaren (voorbeeld: kreatinine) het vermogen

Nadere informatie

Bloedgasanalyse. Doelstelling. Bloedgasanalyse. 4 mei 2004 Blad 1. Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht. Zuur base evenwicht Oxygenatie

Bloedgasanalyse. Doelstelling. Bloedgasanalyse. 4 mei 2004 Blad 1. Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht. Zuur base evenwicht Oxygenatie Bloedgasanalyse Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht Doelstelling De student kan de 4 stoornissen in het zuurbase evenwicht benoemen. De student kan compensatiemechanismen herkennen en benoemen. De

Nadere informatie

LET OP: Als er meer dan 500 mg/mmol eiwit is, dan wordt de uitslag een * en wordt het totaal eiwitverlies berekend!

LET OP: Als er meer dan 500 mg/mmol eiwit is, dan wordt de uitslag een * en wordt het totaal eiwitverlies berekend! Praktische leidraad voor huisarts en praktijkondersteuner m.b.t. interpretatie en behandeling van chronische nierschade (Gebaseerd op de NHG standaard Chronische Nierschade 2018 ) Er is sprake van chronische

Nadere informatie

Chronische nierschade. Nierschade volgens de richtlijn? Chronische nierschade volgens de richtlijn?

Chronische nierschade. Nierschade volgens de richtlijn? Chronische nierschade volgens de richtlijn? Chronische nierschade Wanneer verwijzen en wanneer telenefrologie En natuurlijk: wat zelf doen. Michiel Bleeker, internist-nefroloog Bernhoven Ellen van Ommen, internist-nefroloog Bernhoven Wim de Grauw,

Nadere informatie

Leerdoelen. Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling. Begeleid beschermende maatregelen.

Leerdoelen. Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling. Begeleid beschermende maatregelen. NIERFUNCTIE 2 Leerdoelen Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling Begeleid beschermende maatregelen Functies Volume- osmo- en zuurregulatie Excretie afvalproducten stofwisseling

Nadere informatie

Zuurbase evenwicht. dr Bart Bohy http://www.medics4medics.com

Zuurbase evenwicht. dr Bart Bohy http://www.medics4medics.com Zuurbase evenwicht 1 Zuren 2 Base 3 4 5 6 7 oxygenatie / ventilatie 8 9 Arteriële bloedgaswaarden Oxygenatie PaO2: 80-100mmH2O SaO2: 95-100% Ventilatie: PaCO2: 35-45mmHg Zuur-base status ph: 7.35-7.45

Nadere informatie

BSD september 2014. Huisarts: Pauline Heijstee Meggy van Kruijsdijk Nefroloog: Watske Smit Jaap Beutler

BSD september 2014. Huisarts: Pauline Heijstee Meggy van Kruijsdijk Nefroloog: Watske Smit Jaap Beutler BSD september 2014 Huisarts: Pauline Heijstee Meggy van Kruijsdijk Nefroloog: Watske Smit Jaap Beutler Casuïstiek chronische nierschade Wat kan de huisarts Wanneer consultatie nefroloog Wanneer verwijzing

Nadere informatie

Metabole acidose. Bob Zietse 15 december 2016

Metabole acidose. Bob Zietse 15 december 2016 Metabole acidose Bob Zietse 15 december 2016 ACID-BASE BALANCE langzaam volledig Metabole verstoring Compensatie renaal ph = pk + 10 log [HCO3-] 0.03 * pco 2 Respiratoire verstoring Compensatie ventilatie

Nadere informatie

Organisatie van de urinewegen

Organisatie van de urinewegen Urine wegen Informatie bij les 3 De stof in deze presentatie is een samenvatting uit het boek Anatomie en fysiologie; een inleiding van uitgeverij Pearson Organisatie van de urinewegen Functies van de

Nadere informatie

Bloedgassen. Homeostase. Ronald Broek

Bloedgassen. Homeostase. Ronald Broek Bloedgassen Homeostase Ronald Broek Verstoring Homeostase Ziekte/Trauma/vergiftiging. Geeft zuur-base en bloedgasstoornissen. Oorzaken zuur-base verschuiving Longemfyseem. Nierinsufficientie Grote chirurgische

Nadere informatie

bloedgassen Snelle interpretatie

bloedgassen Snelle interpretatie bloedgassen Snelle interpretatie Wat is de Ph Het aantal waterstofionen (H+) geteld per ml water. Hoeveel waterstofionen komen er bij een reactie vrij of gaan er verloren en/of hoeveel waterstofionen worden

Nadere informatie

Chronische Nierschade

Chronische Nierschade RCH15.331 Chronische Nierschade Chronische Nierschade Leonie Tromp Huisarts te Tilburg Kaderarts Hart- en Vaatziekten Kernboodschap Nierfunctiestoornissen en albuminurie Hart- en vaatziekten Tijdige behandeling

Nadere informatie

Allemaal Beestjes. Eline van der Hagen Kcio 15 juni 2017

Allemaal Beestjes. Eline van der Hagen Kcio 15 juni 2017 Allemaal Beestjes Eline van der Hagen Kcio 15 juni 2017 Voorgeschiedenis Vrouw, 68 jaar Diabetes type 2 (1995), hypertensie (2010), chronische nierinsuffiëntie (2012) Presentatie op de SEH In de nacht

Nadere informatie

Verder bordurend op bovenstaande. Je koos optie 2 en herhaalde de tensie en MDRD na 3 maand: MDRD nog steeds 50 ml/min; RR 140/85.

Verder bordurend op bovenstaande. Je koos optie 2 en herhaalde de tensie en MDRD na 3 maand: MDRD nog steeds 50 ml/min; RR 140/85. Casusschets 1 De heer. H. is 55 jaar. Hij is bekend met DM type 2, goed gereguleerd met metformine en tolbutamide. De bloeddruk heb je recent een paar keer achter elkaar gemeten en bedroeg gemiddeld 150/90.

Nadere informatie

Consequenties voor de voeding

Consequenties voor de voeding Alleen Diabetes? Chronische Nierschade Diabetes Mellitustype 2 wat betekent dat voor de voeding? DieGo, diëtisten Gooi en Omstreken Mariëtte Hoogers, diëtist te Hilversum Bron: DieGo Caresharing Nevendiagnoses

Nadere informatie

Chronische nierschade

Chronische nierschade Margreet Dirks-Veldhuijzen van Zanten VS interne geneeskunde/ nefrologie Stéphanie de Koning VS interne geneeskunde/ nefrologie Chronische nierschade 2 Disclosures M. Dirks- Veldhuijzen van Zanten (potentiële)

Nadere informatie

Bijwerkingen op de nier. Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014

Bijwerkingen op de nier. Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014 Bijwerkingen op de nier Patricia van den Bemt Lareb Bijwerkingendag 20-11-2014 Belangrijkste aandoeningen Acuut nierfalen Pre-renaal Renaal Post-renaal Nefrotisch syndroom Chronisch nierfalen Acuut nierfalen

Nadere informatie

Chronische nierschade

Chronische nierschade Chronische nierschade Pauline Heijstee Kaderhuisarts diabetes Nierfunctie n Afvalstoffen klaren n Vochtbalans handhaven n Electrolytenbalans handhaven Nierschade n Verlies van stoffen die we niet willen

Nadere informatie

Marike Wabbijn Internist-nefroloog/acuut geneeskundige Ikazia Ziekenhuis

Marike Wabbijn Internist-nefroloog/acuut geneeskundige Ikazia Ziekenhuis Marike Wabbijn Internist-nefroloog/acuut geneeskundige Ikazia Ziekenhuis Nierschade bij diabetes en vaatlijden Wat is nierfunctie? Wanneer is er sprake van nierschade? Wanneer is er sprake van nierfunctieverlies?

Nadere informatie

Bij een metabole acidose is er een daling van de ph en het bicarbonaatgehalte. Compensatoir kan het CO2 gehalte in het bloed dalen.

Bij een metabole acidose is er een daling van de ph en het bicarbonaatgehalte. Compensatoir kan het CO2 gehalte in het bloed dalen. ZUUR BASE EVENWICHT Afwijkingen in het zuur base evenwicht worden onderverdeeld in respiratoire en metabole acidose, respiratoire en metabole alkalose en gemengde aandoeningen. 1.1 Respiratoire acidose

Nadere informatie

12/22/2010. Haagsenieren protocol. Haagsenieren protocol. Kant B: klaring. Kant A: albuminurie. Haagsenieren protocol Toelichting beleid

12/22/2010. Haagsenieren protocol. Haagsenieren protocol. Kant B: klaring. Kant A: albuminurie. Haagsenieren protocol Toelichting beleid 1//010 Haagsenieren protocol Kant A: albuminurie Haagsenieren protocol Kant B: klaring 1 Haagsenieren protocol Aanvullend onderzoek bij verminderde klaring Haagsenieren protocol Toelichting beleid 3 4

Nadere informatie

Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten

Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten 2015 Agenda Historie Ondervoeding en oncologie Refeeding Casus tijdens de presentatie 1ste lijn Refeeding? Historie Belegeringen

Nadere informatie

Chronische nierschade (CNS)

Chronische nierschade (CNS) Chronische nierschade (CNS) Wilbert Jellema Internist-nefroloog, St Antonius Ziekenhuis Chronische nierschade (CNS) Outline: 1. Waarom zoveel aandacht voor CNS? 2. Hoe screenen? 3. Hoe verdere achteruitgang

Nadere informatie

Een ernstige metformine intoxicatie

Een ernstige metformine intoxicatie 1 Een ernstige metformine intoxicatie M. Olde Bekkink & A. Esselink AIOS Interne geneeskunde 12 april 2013 2 Casus 43 jarige patiënte RvO/ Metformine intoxicatie Voorgeschiedenis Diabetes mellitus type

Nadere informatie

Vroege diagnose van nieraandoeningen met behulp van urine onderzoek bij katten

Vroege diagnose van nieraandoeningen met behulp van urine onderzoek bij katten Vroege diagnose van nieraandoeningen met behulp van urine bij katten Methode en interpretatie van de resultaten Ontwikkeld in samenwerking met Tjerk Bosje, Specialist Interne Geneeskunde Inleiding Chronische

Nadere informatie

Fosfaat. 4/10/2014 Aegida Neradová

Fosfaat. 4/10/2014 Aegida Neradová Fosfaat 4/10/2014 Aegida Neradová Indeling fosfaat fosfaat en het menselijk lichaam nierfunctie(s) chronische nierschade dieet fosfaatbinders Fosfaat Fosfaat EU-verbod op fosfaten in wasmiddelen 14 dec

Nadere informatie

Zuur-base evenwicht Intoxicaties. J.G. van der Hoeven UMC St Radboud, Nijmegen

Zuur-base evenwicht Intoxicaties. J.G. van der Hoeven UMC St Radboud, Nijmegen Zuur-base evenwicht Intoxicaties J.G. van der Hoeven UMC St Radboud, Nijmegen 1 Casus Vrouw 21 jaar - recente diagnose leukemie Opname koorts, dyspneu en hypotensie T 41 0 C - pols 135 - RR 80/40 - AF

Nadere informatie

Samenvatting en adviezen uitgebreid

Samenvatting en adviezen uitgebreid Samenvatting en adviezen uitgebreid Doel De doelstelling van deze richtlijn is het bevorderen van de preventie en het ondersteunen van een zo goed mogelijke en gecoördineerde behandeling van patiënten

Nadere informatie

Levensbedreigende hyponatriëmie. J.G. van der Hoeven UMC St Radboud, Nijmegen

Levensbedreigende hyponatriëmie. J.G. van der Hoeven UMC St Radboud, Nijmegen Levensbedreigende hyponatriëmie J.G. van der Hoeven UMC St Radboud, Nijmegen 1 U meet een lage plasma [Na + ] - waarom? Concentratie = Totaal Na + in extracellulaire ruimte 2 U meet een lage plasma [Na

Nadere informatie

PD: Peritoneale Dialyse

PD: Peritoneale Dialyse PD: Peritoneale Dialyse Uw kind is opgenomen op de Intensive Care (IC) kinderen en krijgt een behandeling die zijn of haar nierfunctie gaat vervangen, genaamd Peritoneale Dialyse (PD). De arts zal u en

Nadere informatie

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het?

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Lichaamswater Bij mannen 60%; vrouwen 50% ECV: iets minder dan de helft ICV: iets meer dan de helft Intravasculair (plasma): onderdeel van

Nadere informatie

Kalium. Annemieke Sobels, ziekenhuisapotheker Darius Soonawala, internist-nefroloog

Kalium. Annemieke Sobels, ziekenhuisapotheker Darius Soonawala, internist-nefroloog Kalium Annemieke Sobels, ziekenhuisapotheker Darius Soonawala, internist-nefroloog a.sobels@hagaziekenhuis.nl d.soonawala@hagaziekenhuis.nl Programma Waarom is kalium relevant voor uw praktijk. Hyperkaliemie:

Nadere informatie

Nierschade. Kernboodschap. Nierfunctiestoornissen en albuminurie. Hart- en vaatziekten. Tijdige behandeling kan dit risico verminderen!

Nierschade. Kernboodschap. Nierfunctiestoornissen en albuminurie. Hart- en vaatziekten. Tijdige behandeling kan dit risico verminderen! Nierschade April 2013 Leonie Tromp huisarts te Tilburg Kaderarts Hart- en Vaatziekten Kernboodschap Nierfunctiestoornissen en albuminurie Hart- en vaatziekten Tijdige behandeling kan dit risico verminderen!

Nadere informatie

Implementatie NHG-standaard chronische nier schade (CNS) Liedewei van Waes, kaderhuisarts HVZ, SGE Geert Smits, kaderhuisarts HVZ, Pozob

Implementatie NHG-standaard chronische nier schade (CNS) Liedewei van Waes, kaderhuisarts HVZ, SGE Geert Smits, kaderhuisarts HVZ, Pozob Implementatie NHG-standaard chronische nier schade (CNS) 2018 Liedewei van Waes, kaderhuisarts HVZ, SGE Geert Smits, kaderhuisarts HVZ, Pozob Conflict of interests GEEN Kernboodschappen NHG-richtlijn 2018:

Nadere informatie

Klinisch Pathologische Conferentie Papendal 2016

Klinisch Pathologische Conferentie Papendal 2016 Klinisch Pathologische Conferentie Papendal 2016 Jeroen Deegens Eric Steenbergen Afdeling Nierziekten en Pathologie Radboudumc Nijmegen Mw N 27 jaar Voorgeschiedenis 2008 Terminale nierinsufficiëntie kreatinine

Nadere informatie

28-10-2010. Leefregels en voorlichting bij chronische nierschade. Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade

28-10-2010. Leefregels en voorlichting bij chronische nierschade. Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade Welkom bij workshop 3 leefregels en voorlichting bij chronische nierschade Kathy Schoenmakers, nursepractitioner Hagaziekenhuis Anneke Boon, diabetesverpleegkundige SHG Annick Linders, huisarts SHG Leefregels

Nadere informatie

OEFENTENTAMEN De Nier 8NC10 Beknopte ANTWOORDEN

OEFENTENTAMEN De Nier 8NC10 Beknopte ANTWOORDEN OEFENTENTAMEN De Nier 8NC10 Beknopte ANTWOORDEN Vraag 1 a. Benoem drie factoren die de afgifte van renine uit het juxtaglomerulaire apparaat kunnen verhogen. 1. Lage bloedruk, 2. Lage NaCl concentratie,

Nadere informatie

Het nefrotisch syndroom Oorzaken en gevolgen. prof. J. Wetzels Radboud UMC Nijmegen

Het nefrotisch syndroom Oorzaken en gevolgen. prof. J. Wetzels Radboud UMC Nijmegen Het Oorzaken en gevolgen prof. J. Wetzels Radboud UMC Nijmegen Opbouw presentatie 1. Hoe werken de nieren? 2. Het klachten en verschijnselen oorzaken behandeling bij volwassenen 3. Dr. Bouts: kinderen

Nadere informatie

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het?

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Lichaamswater Bij mannen 60%; vrouwen 50% ECV: iets minder dan de helft ICV: iets meer dan de helft Intravasculair (plasma): onderdeel van

Nadere informatie

Hoe werken de nieren en wat als de nieren niet meer werken?

Hoe werken de nieren en wat als de nieren niet meer werken? Hoe werken de nieren en wat als de nieren niet meer werken? Nierfunctie en nierfunctievervangende therapie J. Lips, nefroloog 27-4-2011 1 27-4-2011 2 Inhoud Anatomie normale nieren Functie nieren Wat als

Nadere informatie

5O204 Water en zouthuishouding

5O204 Water en zouthuishouding 5O204 Water en zouthuishouding Thema 1 3 HC 1.1 - Inleiding 3 HC 1.2 - Glomerulaire filtratie en proteïnurie 3 ZSO 1.1 - Anatomie 3 ZSO 1.2 - Glomerulaire filtratie (GFR) / Creatinineklaring 4 ZSO 1.3

Nadere informatie

Nierschade Acute nierschade Klachten acute nierschade

Nierschade Acute nierschade Klachten acute nierschade Nierschade Vaak is er sprake van chronische Doordat er in het begin weinig tot geen klachten zijn, kan het lange tijd onopgemerkt blijven. Nierschade kan ook plotseling ontstaan: acute Als acute nierschade

Nadere informatie

UMC «..t) St Radboud

UMC «..t) St Radboud UMC «..t) St Radboud Universitair Medisch Centrum ~ Faculteit der Medische Wetenschappen Bloktoets Datum Aanvang 5DT02 determinanten 2: chemische factoren 26 februari 2010 13.00 uur Deze tentamenset kunt

Nadere informatie

CVVH(DF): Continue Veno-Veneuze Hemo (DiaFiltratie)

CVVH(DF): Continue Veno-Veneuze Hemo (DiaFiltratie) CVVH(DF): Continue Veno-Veneuze Hemo (DiaFiltratie) Uw kind is opgenomen op de Intensive Care (IC) kinderen en krijgt een behandeling die zijn of haar nierfunctie gaat vervangen, genaamd Continue Veno-Veneuze

Nadere informatie

Toelichting op de jaarcontrole Voor mensen met diabetes mellitus

Toelichting op de jaarcontrole Voor mensen met diabetes mellitus Toelichting op de jaarcontrole Voor mensen met diabetes mellitus Afdeling interne geneeskunde Deze informatie is een aanvulling op de folder Jaarcontrole voor mensen met diabetes mellitus, die u heeft

Nadere informatie

COMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie)

COMPLICATIES Lange termijn complicaties Complicaties van de ogen (retinopathie) Complicaties van de nieren (nefropathie) COMPLICATIES Lange termijn complicaties Wanneer u al een lange tijd diabetes heeft, kunnen er complicaties optreden. Deze treden zeker niet bij alle mensen met diabetes in dezelfde mate op. Waarom deze

Nadere informatie

water-, en zouthuishouding II

water-, en zouthuishouding II water-, en zouthuishouding II Bram van der Steen 24-06-2013 Dit document geeft een korte uiteenzetting van het laatste blok van het tweede cursusjaar geneeskunde, water en zout huishouding 2. Aan het eind

Nadere informatie

Ciclosporine/Neoral bij nieraandoeningen

Ciclosporine/Neoral bij nieraandoeningen Ciclosporine/Neoral bij nieraandoeningen Uw behandelend arts heeft aangegeven u met het geneesmiddel ciclosporine te willen gaan behandelen. Deze folder geeft informatie over dit geneesmiddel. Heeft u

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 138 Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Een belangrijke functie van de nier is het uitscheiden van afvalstoffen via de urine. Grote hoeveelheden water en kleine stoffen

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Uitscheiding van urine. Transport urine AFI1. Nieren 2 Urine. Vanuit de nierpapillen druppelt urine in het nierbekken.

Anatomie / fysiologie. Uitscheiding van urine. Transport urine AFI1. Nieren 2 Urine. Vanuit de nierpapillen druppelt urine in het nierbekken. Anatomie / fysiologie Nieren 2 Urine FHV2009 / Cxx55 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 2 1 Uitscheiding van urine FHV2009 / Cxx55 3+4 / Anatomie & Fysiologie - Nieren 2 2 Transport urine Vanuit de nierpapillen

Nadere informatie

Chronische nierschade bij volwassenen

Chronische nierschade bij volwassenen Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Chronische nierschade bij volwassenen Toelichting Pagina 1 Nierfunctie Vanaf veertigjarige leeftijd neemt de nierfunctie geleidelijk af met ongeveer 0,4

Nadere informatie

ZUURBASE. Praktisch bekeken

ZUURBASE. Praktisch bekeken ZUURBASE Praktisch bekeken Bloedgasafwijkingen en Electrolytstoornissen Enerzijds handteken van ziekte (hulp in diagnose) Anderzijds mogelijk (urgente) pathologie op zich (? nood aan behandeling) BEHANDELING

Nadere informatie

Nierfunctievervangende therapie op de IC NIVAZ 2013

Nierfunctievervangende therapie op de IC NIVAZ 2013 Nierfunctievervangende therapie op de IC NIVAZ 2013 Casus (1) Een 22- jarige jongen van 68 kg, wordt thuis door zijn vriendin liggend op de vloer van de badkamer aangetroffen. Zij heeft hem ruim 24 uur

Nadere informatie

Functie van de nieren en wat kan fout gaan

Functie van de nieren en wat kan fout gaan Functie van de nieren en wat kan fout gaan Dr Lucien Hoekx Kliniekhoofd oncologische urologie Universitair Ziekenhuis Antwerpen 1 staalname MIDSTREAM urine Renogram 1. reinigen met chloramine 2. steriel

Nadere informatie

Hartfalen dubieus. Hartfalen onwaarschijnlijk

Hartfalen dubieus. Hartfalen onwaarschijnlijk Referentiewaarden Klinische Chemie Datum: 01-07-2012 BLOED Naam Referentiewaarde Eenheid 1-Antitrypsine 0,80 2,00 g/l 1-Foetoproteïne (AFP) < 6,0 ku/l ACE 0 2 jaar 8 109 IU/L 3 7 jaar 12 99 IU/L 8 14 jaar

Nadere informatie

1. Welke stof speelt de belangrijkste rol bij het bepalen van de glomulaire filtratiesnelheid, een maat voor nierschade? 1 van de 1 punt behaald

1. Welke stof speelt de belangrijkste rol bij het bepalen van de glomulaire filtratiesnelheid, een maat voor nierschade? 1 van de 1 punt behaald 1. Welke stof speelt de belangrijkste rol bij het bepalen van de glomulaire filtratiesnelheid, een maat voor nierschade? 1. Ferritine 2. CRP 3. Kreatinine 4. Albumine De glomerulaire filtratiesnelheid

Nadere informatie

Normaal- en streefwaarden, formules

Normaal- en streefwaarden, formules Achtergrond richtlijn chronische nierinsufficiëntie Normaal- en streefwaarden, formules Inhoud 1. Normaalwaarden bloedparameters 2. Normaalwaarden urineparameters 3. Indeling stadia nierschade 4. Streefwaarden

Nadere informatie

Nierfunctie: benazepril 186

Nierfunctie: benazepril 186 Nierfunctie: benazepril 186 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum December 2013 Doel Het voorkomen van bijwerkingen

Nadere informatie

Nierfunctie: perindopril 174

Nierfunctie: perindopril 174 Nierfunctie: perindopril 174 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum December 2013 Doel Het voorkomen van

Nadere informatie

Peggy Roestenberg - The role of CTGF in diabetic nephropathy. Chapter 10. Samenvatting in het Nederlands

Peggy Roestenberg - The role of CTGF in diabetic nephropathy. Chapter 10. Samenvatting in het Nederlands Chapter 10 Samenvatting in het Nederlands Chapter 10 Peggy Roestenberg - The role of CTGF in diabetic nephropathy DIABETES MELLITUS Diabetes mellitus, in de volksmond beter bekend als suikerziekte of diabetes,

Nadere informatie

Behandeling diabetes mellitus bij. gevorderde chronische nierschade

Behandeling diabetes mellitus bij. gevorderde chronische nierschade Behandeling diabetes mellitus bij gevorderde chronische nierschade 9 maart 2015 Gabe van Essen, internist-nefroloog HagaZiekenhuis Aris Prins, apotheker Mirjam Timmerman, huisarts en kaderarts diabetes

Nadere informatie

(N.B. Delen van dit verslag zijn overgenomen uit ons verslag van een lezing door dr. van den Wall Bake in 2006)

(N.B. Delen van dit verslag zijn overgenomen uit ons verslag van een lezing door dr. van den Wall Bake in 2006) Nierschade Samenvatting van de lezing door dr. A.G.Lieverse, als specialist interne geneeskunde verbonden aan het Máxima Medisch Centrum, op maandag 22 september 2014 voor de DVN Regio Peel & Kempen. door

Nadere informatie