Beleidsrapport STORE-B Snelgroeiende ondernemingen in Vlaanderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beleidsrapport STORE-B-12-009. Snelgroeiende ondernemingen in Vlaanderen"

Transcriptie

1 STEUNPUNT ONDERNEMEN EN REGIONALE ECONOMIE NAAMSESTRAAT 61 BUS 3550 BE-3000 LEUVEN TEL FAX store@kuleuven.be Beleidsrapport STORE-B Snelgroeiende ondernemingen in Vlaanderen Micheline Goedhuys a,b,c Leo Sleuwaegen a,b,c a Steunpunt Ondernemen & Regionale Economie (STORE) b Bedrijfskunde, Strategie en Innovatie (MSI), Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, KU Leuven c Vlerick Business School 31 December

2 Snelgroeiende ondernemingen in Vlaanderen Micheline Goedhuys Leo Sleuwaegen Snelgroeiende ondernemingen (SGOs) spelen een belangrijke rol in de economie: zij zorgen voor disproportionele tewerkstellingscreatie, introduceren een hoger niveau van productiviteit en innovatie in de economie en zorgen voor een sterke dynamiek. Uit de literatuur blijkt dat SGOs vaak jonge ondernemingen zijn en dat ze te vinden zijn in alle sectoren van de economie en in de meeste geografische regio s. Nochtans zijn er tevens studies die erop wijzen dat groeiende ondernemingen voorkomen waar er opportuniteiten zijn, en dit is meer het geval in snelgroeiende sectoren of in regio s met een sterkere groeidynamiek. Deze studie schetst een beeld van de aanwezigheid van SGO in Vlaanderen over de periode Ze gaat na of er een verband bestaat tussen sectorkenmerken zoals sectoriële groei of technologische kenmerken van de sector en het voorkomen van SGOs. Ook de bijdrage van SGOs tot tewerkstelling wordt bekeken, en de resultaten worden vergeleken met andere landen. Daartoe wordt de definitie van de OECD (2007) gebruikt, die SGOs definieert als ondernemingen die gedurende drie jaar een gemiddelde jaarlijkse groeivoet optekenen van minimaal 20% en minstens 10 werknemers hebben bij het begin van de periode. Deze definitie wordt meer en meer uniform toegepast in verschillende studies om vergelijkbare resultaten mogelijk te maken. De resultaten betreffende de aanwezigheid van SGOs in Vlaanderen en Brussels Hoofdstedelijk Gewest, gebaseerd op gegevens van BELFIRST, bevestigen grotendeels de bevindingen van andere landen en de kennis aangaande SGOs uit de literatuur. SGOs zijn aanwezig in alle sectoren, en in alle geografische locaties. Toch merken we een lichtjes sterkere aanwezigheid van SGOs in groeisectoren en in de dienstensector, vooral in de zakelijke, professionele en financiële dienstverlening, informatie- en communicatiediensten en nieuwe technologieën zoals water en afvalbeheer en energie. De data laten eveneens een verband zien tussen enerzijds technologische complexiteit binnen de bedrijfstak en de aanwezigheid van SGOs anderzijds, wat in de lijn ligt van een hogere innovatie bij SGOs. Ook geografisch zien we meer SGOs rond grotere steden als Antwerpen, Gent en Brussel. Hoewel ze met een gering aantal zijn, niet meer dan 2.5% van het totale vergelijkbare ondernemingsbestand, zijn SGOs zeer belangrijk voor jobcreatie. In de dienstensector werden in de periode niet minder dan 80% van alle nieuwe banen door SGOs gecreëerd. In de industrie hielpen ze de stroom van afvloeiingen te temperen. In de quartaire sector zijn ze iets minder aanwezig. Nemen we de leeftijd van ondernemingen mee in de analyse van jobcreatie, dan zien we dat het jonge ondernemingen zijn van maximaal 5 jaar oud die voor de jobcreatie gezorgd hebben. SGOs zijn dan ook relatief jonger dan andere ondernemingen. 2

3 Wat de aanwezigheid van SGOs betreft en hun subgroep van gazellen of de jongere SGOs, zet Vlaanderen cijfers neer die eerder aan de lage kant zijn. Toch staan we daarin niet alleen en zijn er andere concurrentiële landen die vergelijkbare cijfers tonen. 3

4 Snelgroeiende ondernemingen in Vlaanderen Micheline Goedhuys Leo Sleuwaegen 1. Inleiding Om economische groei op lange termijn te kunnen realiseren, moet Vlaanderen de voorwaarden en ruimte creëren waarin ondernemingen snel kunnen groeien. Snelgroeiende ondernemingen (SGOs) zijn immers van vitaal belang voor economische ontwikkeling en vormen de motor voor structurele verandering. Zij dragen bij tot een sterkere economie op verscheidene manieren. Vooreerst hebben snelgroeiende ondernemingen een impact op de economie door hun eigen sterke groei in tewerkstelling. Immers, de kleine groep van SGOs neemt vaak het leeuwendeel van de tewerkstellingscreatie voor zijn rekening (Henrekson en Johansson, 2010; Falkenhall en Junkka, 2009, Schreyer, 2000). Echter, er zijn ook belangrijke bijkomende impulsen voor de economie. Zo zijn er indicaties dat SGOs een positief effect hebben op regionale tewerkstelling, bovenop de tewerkstelling die ze zelf creëren (Mason et al., 2009). Tevens zorgen zij voor een productiviteitseffect. Autio (2007) verklaart in deze context dat high-growth ondernemingen positieve effecten voortbrengen door een hoger productiviteitsniveau in de economie te introduceren. Schaarse middelen worden overgeheveld van zwakkere ondernemingen naar sterke groeiers waardoor een positieve dynamiek ontstaat. SGOs verhogen ook het niveau van innovatie in de economie, omdat SGOs disproportioneel innovatief zijn. Zij vergemakkelijken innovatie in de economie door de ontwikkeling van nieuwe technologieën en producten te versnellen. Verder is algemeen bekend dat de meeste SGOs toch een volatiel groeipatroon kennen (Delmar et al., 2003; Garnsey et al., 2006, Acs, Mueller, 2008), waardoor ondernemingen die snel gegroeid zijn niet noodzakelijk de SGOs van de toekomst zijn, maar in deze rol vervangen worden door andere nieuwe SGOs (Falkenhall en Junkka, 2009). Tenslotte zijn SGOs ook rolmodellen waaraan beginnende ondernemers zich kunnen spiegelen en door laten inspireren (Bosma et al., 2010). Beleidsmakers en onderzoekers hebben de laatste jaren steeds meer aandacht voor het bestaan van SGOs en hun belang voor de economie. Ze zijn in het bijzonder geïnteresseerd om de voorwaarden te kennen waaronder ondernemingen een snellere groei kunnen realiseren. Onderzoek in dit domein is de laatste tien jaar in opgang (Audretsch, 2002; Delmar et al., 2003; Autio, 2007; Acs et al., 2008; Henrekson, Johansson, 2009, 2010; Hölzl, 2009; Coad en Rao, 2008, Goedhuys en Sleuwaegen, 2010). Nochtans is de kennis aangaande SGOs nog steeds verdeeld en blijven een aantal hardnekkige misverstanden over groei van ondernemingen overeind. Zo is er het idee dat SGOs enkel voorkomen in bepaalde sectoren, zoals in groeisectoren of in hoogtechnologische sectoren van de economie, een verband dat in vele studies 4

5 nochtans niet bevestigd wordt. Volgens Henrekson en Johansson (2010, p.230) is het aantal studies over SGOs nog verrassend laag. Methodologische problemen, het gebruik van verschillende definities voor SGOs en een gebrek aan internationaal vergelijkbare data zijn er tevens de oorzaak van dat vergelijkende studies tussen landen lang op zich hebben laten wachten, wat een meer geïntegreerde visie over bestaan, belang en kenmerken van SGOs bemoeilijkt. In deze studie wordt de situatie voor Vlaanderen in kaart gebracht. We starten in deel 2 met een kort literatuuroverzicht omtrent de determinanten van groei om enkele relevante dimensies voor verder onderzoek te weerhouden. Deel 3 behandelt vervolgens de problematiek van definiëring en meting van SGOs. Vervolgens beschrijven we in deel 4 de data van Belfirst voor Vlaanderen en Brussel die we gebruiken om SGOs in kaart te brengen. We zullen in eerste plaats kijken in welke sectoren SGOs voorkomen en nagaan in deel 5 of het vooral groeisectoren of hoogtechnologische sectoren zijn die de meeste SGOs herbergen. Naast de sectoriële dimensie, kijken we naar geografische elementen in deel 6 en andere relevante facetten van Vlaamse SGOs, zoals hun belang in termen van jobcreatie, hun leeftijd (deel 7), en we vergelijken met andere landen (deel 8). 2. Welke ondernemingen zijn SGOs? De groei van ondernemingen is uitermate moeilijk te voorspellen a priori (Gibrat, 1931). Uit de populatie van KMOs in een land, zijn er steeds een groot deel die in faling gaan, terwijl een ander groot deel stand houdt of matig groeit. Meestal zijn er slechts enkele ondernemingen die erin slagen fors te groeien en superieure prestaties neer te zetten in hun groeitraject. Hoewel groei dus grotendeels onvoorspelbaar blijft, zijn er toch ook factoren die SGOs typeren of het voorkomen ervan faciliteren. Ten eerste worden SGOs in verband gebracht met een aantal ondernemings- en/of sectorkenmerken: leeftijd en omvang van de onderneming (Evans, 1987), de evolutie van de bedrijfstak, innovatie en internationalisatie (Coad en Rao, 2008, Goedhuys en Sleuwaegen, 2010). Andere onderzoekers kijken dan weer naar de persoonlijkheidskenmerken en opleidingsniveau van de individuele ondernemer (eg. Hessels et al., 2008, Millan et al., 2011). Een derde stroming kijkt vooral naar de context voor groei en duidt op de noodzaak van een aangepast institutioneel, wettelijk en administratief kader als belangrijke randvoorwaarde (Schreyer, 2000, Capelleras et al., 2005, Hartog et al., 2010). Wat leren deze studies ons? SGOs zijn vaak jonge ondernemingen. Dat jonge ondernemingen sneller groeien dan oudere ondernemingen is intussen een welbekend stylised fact, dat zowel empirisch als theoretisch onderbouwd is (zie Coad, 2009 voor een overzicht van deze studies). Jonge succesvolle 5

6 ondernemingen zijn tijdens de eerste jaren na hun start in volle expansie om de omvang te bereiken die overeen komt met hun efficiëntieniveau (Jovanovic, 1982). Dit is een leerproces dat zich sterker manifesteert in de eerste jaren, en minder wanneer de onderneming een zekere maturiteit heeft bereikt, wat de hogere groeiprestaties verklaart. Gegevens van de VS tonen aan dat 20% van de jobs gecreëerd worden in ondernemingen jonger dan 5 jaar (Horn en Plaesance, 2012). Ook in de groep van SGOs worden aldus disproportioneel veel jonge ondernemingen aangetroffen; 76% van de SGOs in de VS zijn jonger dan 5 jaar (Horn en Plaesance, 2012). Deze ondernemingen worden vaak gazelles genoemd (zie deel definitie). SGOs komen voor in alle sectoren en regio s. In de literatuur wordt aangehaald dat SGOs gevoelig zijn voor opportuniteiten, en dat ze dus meer kans van voorkomen hebben in deze sectoren of locaties waar groeipotentieel aanwezig is (Wiklund en Shepherd, 2003). De omvang van de thuismarkt (Davidsson 1991), de aanwezigheid van de nodige middelen voor groeiondernemerschap (Bosma et al., 2009), groei van productie en welvaart (Bowen en De Clerq, 2008), en de verwachtingen van ondernemers daaromtrent (Reitan, 1997) bepalen mee of opportuniteiten worden geboden en gegrepen voor groei-ondernemerschap. Deze factoren kunnen geografisch of sectorieel verschillen. Nochtans tonen resultaten van andere landen aan dat SGOs voorkomen in alle sectoren van de economie en in alle regio s (Hölzl, 2009, Horn, Plaesance, 2012). Volgens Horn en Plaesance (2012) is er geen enkele sector in de VS die meer dan 5% SGOs heeft, en maar zeer weinig sectoren hebben minder dan 1% SGOs. Dezelfde bevindingen voor de UK (Anyadike-Danes et al., 2009): voor alle sectoren liggen de cijfers dicht bij elkaar, zonder onderscheid voor high-tech of low-tech sectoren; maar met mogelijk toch een oververtegenwoordiging van SGOs in de dienstensector (Anyadike-Danes, 2009, OECD 2012). Ook geografisch blijken er weinig verschillen te bestaan. Het blijft een open vraag of de aanwezigheid van SGOs in Vlaanderen sectorieel of geografisch gebonden is. SGOs zijn innovatief. Zij komen vaak met nieuwe producten of technologieën op de markt. Hoewel dit een factor is die positief kan inwerken op de gemiddelde groei van ondernemingen, zijn er toch aanwijzingen dat het vooral een versterkend effect heeft op de snelste groeiers. Coad en Rao (2008) en Goedhuys en Sleuwaegen (2010) stelden een positief effect vast van innovatie voor SGOs, meer dan voor de gemiddelde ondernemingen. Empirische bevindingen over de relatie tussen innovatie en gemiddelde groei zijn inderdaad een beetje verdeeld. Er verloopt wat tijd voor nieuwe producten en processen resulteren in ondernemingsgroei, wat het vinden van een sterk verband tussen beide bemoeilijkt. Toch wordt productinnovatie veelal positief bevonden voor omzetgroei (Geroski en Toker 1996, Roper 1997, Freel 2000). Productinnovatie heeft meestal een gunstig effect op tewerkstelling (Harrison, et al., 2005; Benavente en Lauterbach 2008; Calvo 2006), voor procesinnovatie is dit niet bevestigd, omdat dit laatste vaak een arbeidsbesparende component heeft. SGOs hebben een ambitieuze bedrijfsleider. Niet alle ondernemingen hebben de intentie te groeien. SGOs worden dan ook vaak gelieerd met de persoonlijkheidskenmerken en 6

7 opleidingsniveau van de ondernemer. Zo staat een hoger opleidingsniveau vaak in positief verband met het voorkomen van SGOs omdat hoger opgeleide ondernemers beter opportuniteiten kunnen inschatten (Davidsson, 1991) of meer uitgesproken groeiambities hebben (Cassar, 2006, 2007; Stam et al., 2009; Teruel en De Wit, 2011) omdat zij ook een hogere opportuniteitskost hebben 1. Verder worden ondernemers van SGOs ook beschreven in termen van hun ambitie en motivatie (Gundry en Welsh, 2001; Hessels et al., 2008; Stam et al. 2012) en prestatiedrang (McClelland, 1961, Stam et al., 2012), bovenop de psychologische kenmerken die ondernemers in het algemeen typeren: gevoel van controle op de eigen situatie (locus of control), hoog energieniveau en bereidheid tot het nemen van risico (Cramer et al., 2002, Arenius en Minniti, 2005, Ardagna en Lusardi, 2008). Institutionele barrières. Tenslotte zijn er ook een aantal externe factoren die de aanwezigheid van SGOs stimuleren of afremmen. In deze context wordt vooral verwezen naar het institutionele kader, met inbegrip van de administratieve druk (Djankov et al., 2002) en de arbeidsreglementering. De extra bescherming van werknemers verhoogt de opportuniteitskost van ondernemerschap waardoor talentvolle mensen voor een werknemersstatuut en niet voor ondernemerschap kiezen (Teruel en de Wit, 2011). Ook worden SGOs afgeschrikt bijkomende personeelsleden te rekruteren, indien zij veel risico lopen dat zij door te strikte reglementering problemen zouden hebben om deze indien nodig te laten afvloeien (Henrekson, 2007). Volgens Felkenhall en Junkka (2009) zijn SGOs erg gevoelig aan de incentives gecreëerd door het institutionele kader. Volgens hen worden SGOs vooral gestimuleerd door lage toetredingsbarrières en contesteerbare markten 2. Een belangrijke groeibelemmering daarentegen is gebrek aan financiering (Beck, 2008). 3. Definiëring van Snel Groeiende Ondernemingen In de literatuur worden verschillende definities van snelgroeiende ondernemingen gehanteerd. Gemeenschappelijk aan deze definities is dat de term snelgroeiend wordt gebruikt voor ondernemingen die in vergelijking tot de overgrote meerderheid van ondernemingen en tot hun 1 De opportuniteitskost is de kost van een economische keuze, uitgedrukt in termen van de beste gemiste kans : voor ondernemerschap is dit werken als werknemer. Hoger opgeleiden hebben gemiddeld hogere lonen en betere carrièremogelijkheden, die ze bij ondernemerschap opgeven en dus willen compenseren door hogere groeiprestaties. 2 Een contesteerbare markt is een marktstructuur waarbij toe- en uittreding gemakkelijk mogelijk is. Er zijn weinig sunk cost, dit zijn kosten die niet recupereerbaar zijn bij uittreding en dus verloren. Het aantal ondernemingen in de markt is niet zo belangrijk, wel de dreiging van toetreding van andere ondernemingen, die ervoor zorgt dat de prijzen laag blijven en er geen sprake is van misbruik van marktmacht. 7

8 sectorgemiddelden hoge groeiprestaties neerzetten m.b.t. tewerkstelling, omzet of andere indicatoren. Birch (e.g., Birch et al. 1995, p. 46) definieert SGOs als ondernemingen die minimum 20% per jaar omzetgroei kennen, te vertrekken van een basisomzet van USD. Deze definitie is gebaseerd op een minimum groeitempo over een bepaalde periode, een aanpak die de laatste jaren meer en meer bijval kent. Een andere benadering bestaat erin de groeiverdeling van alle ondernemingen te bekijken en SGOs te definiëren als de X% snelst groeiende ondernemingen uit deze verdeling. De Global Entrepreneurship Monitor daarentegen definieert snelgroeiende ondernemingen met de zeer eenvoudige omschrijving dat ze 20 of meer personeelsleden tellen, ongeacht het aantal jaren zij erover gedaan hebben om deze kritische omvang te bereiken (Autio, 2007). Het idee dat erachter steekt is dat de meeste ondernemingen nooit de kritische omvang van 20 werknemers bereiken, en dus worden zij die dat wel doen als groeiondernemingen erkend. Delmar et al. (2003, pp ) geven een overzicht van de literatuur van SGOs en tonen aan dat bestaande studies verschillen in hun definiëring van SGOs op basis van: - De keuze van groei-indicator: deze kan gebaseerd zijn op tewerkstelling, marktaandeel, output, winst, toegevoegde waarde of omzet; - De groeimeting: deze kan gemeten worden in relatieve termen (een groeivoet of percentage) of in absolute termen (absolute toename in bv. tewerkstelling); - Enkelvoudige of samengestelde groei-indicatoren (composite indicators) worden gebruikt. Bij deze laatste worden meerdere criteria gecombineerd. - De regelmaat van de ondernemingsgroei over de tijd: groei fluctueert doorgaans sterk over de tijd heen. De keuze van de periode waarover groei bekeken wordt, zoals jaarlijkse groei versus groei tussen een begin- en eindjaar, kunnen een invloed hebben op de selectie van SGOs. De laatste jaren wordt in studies steeds meer gebruik gemaakt van de definitie van OECD 3, die een concrete keuze maakt aangaande bovenstaande criteria. De reden van het succes van deze definitie heeft meer te maken met het feit dat uniforme definiëring toelaat om de resultaten van een studie te vergelijken met die van andere landen of sectoren, hetgeen een versterkend effect heeft op de populariteit van deze definitie, eerder dan dat er een theoretische verklaring is waarom deze definitie beter is dan een mogelijke andere. De OECD definitie van SGOs stelt als criteria: een gemiddelde jaarlijkse groei van 20% of meer, over een periode van 3 jaar; minstens 10 werknemers bij het begin van de periode; 3 Eurostat OECD (2007) 8

9 Groei wordt gemeten a.d.h.v. tewerkstelling of omzet. Wanneer deze ondernemingen bovendien nog jong zijn, d.w.z. maximaal 5 jaar oud, wordt ook de term Gazelle gehanteerd 4. Dat ondernemingen de kritische drempel van 10 werknemers moeten hebben bij de start van de meting is een voorwaarde die is ingevoerd omdat de kleinste ondernemingen soms extreem hoge groeivoeten noteren voor een toch geringe absolute toename in omvang. Op deze wijze ontstaat een scheeftrekking in de verdeling van de groeivoeten en kan het foute beeld ontstaan dat de kleinste ondernemingen de meest drijvende kracht zijn van de economie. De voorwaarde van min. 10 werknemers blijft behouden ook indien men groei meet aan de hand van omzet. Zo kan men blijven werken met dezelfde steekproef, en groeiprestaties aangaande tewerkstelling en omzet vergelijken op basis van dezelfde selectie van ondernemingen. Bovenstaande definitie maakt geen onderscheid tussen zogenaamde organische of interne groei en groei door overname van bestaande ondernemingen. Dit is een methodologisch probleem dat in vele studies over SGOs opduikt en deze nota is daarop geen uitzondering. Slechts een drietal studies hebben dit onderscheid kunnen maken, waaronder Deschryvere (2008) voor Finland. Hij stelt vast dat 65% van de jobs gecreëerd door SGOs tot stand kwamen via interne groei, 35% door overnames. Grotere SGOs hebben een kleiner aandeel in organische groei dan kleinere ondernemingen, wat ook voor Zweden werd bevestigd. Deze beperkingen indachtig zullen we in wat volgt de OECD definitie gebruiken alsook een variante daarop, om een beeld te schetsen van het bestaan van SGOs in Vlaanderen en Brussel. 4. Data We gebruiken de gegevens uit de BELFIRST databank om een beeld te schetsen van de aanwezigheid van SGOs in Vlaanderen. Alle ondernemingen die in de periode rapporteerden en waarvan de hoofdzetel zich in het Vlaams Gewest of Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevindt, werden in eerste instantie in de dataset opgenomen. Brussel werd aan de dataset toegevoegd omdat heel wat bedrijven die hun hoofdactiviteit in Vlaanderen hebben, om administratieve redenen in Brussel hun hoofdzetel hebben en aldus als Brusselse onderneming in de data opgenomen zijn. Bovendien werd als voorwaarde gesteld dat de ondernemingen in één van de jaren in de periode minstens 10 werknemers moest hebben, dit om de kleinste ondernemingen uit de data set te verwijderen. Om internationaal te kunnen vergelijken, werden eveneens enkele sectoren en rechtsvormen uit de databank verwijderd. Het gaat hier om landbouwbedrijven, openbaar bestuur en defensie, 4 Gazellen zijn dus een deelgroep binnen de groep van SGOs. De Eurostat-OECD (2007) definieert Gazellen als Alle ondernemingen van 5 jaar of jonger, met een gemiddelde jaarlijkse groei van minstens 20% over een periode van drie jaar. 9

10 huishoudens als werkgever en extraterritoriale organisaties 5 enerzijds en rechtsvormen van centrale en lokale overheid anderzijds. Voor het overige werd volledigheidshalve getracht zoveel mogelijk sectoren en typen van ondernemingen in de dataset te behouden, inclusief de dienstensector die een steeds groter belang krijgt in de economie. Binnen deze populatie is een veelheid aan ondernemingen te vinden, met een grote verscheidenheid aan rechtsvormen. Zo zijn er bij voorbeeld ook organisaties actief in de niet-commerciële dienstverlening, vaak zonder winstoogmerk en met de daarbij horende rechtsvormen, zoals de VZWs. Deze treft men vaak aan in de quartaire sector, of de sector van de niet-commerciële dienstverlening, maar ook in andere sectoren. De quartaire sector herbergt activiteiten en diensten die vooral gericht zijn op het welzijn van de burger, maar de diensten faciliteren ook het functioneren van de marktsector. Onderwijs, gezondheidszorg, kunst en cultuur, horen er thuis. Vele van deze diensten zijn geheel of gedeeltelijk door de overheid gesubsidieerd. Echter; de quartaire sector bevat ook commerciële organisaties, actief in domeinen zoals particulier onderwijs, private zorg, onspanning en dergelijke. Omdat deze groep van organisaties belangrijk zijn in termen tewerkstelling en om internationale vergelijkingen te kunnen maken werden deze sectoren of rechtsvormen niet uitgesloten. We houden echter wel in gedachte dat vele ondernemingen in deze sectoren in een ander concurrentieel regime opereren. Door de aard van hun activiteiten kennen deze ondernemingen een eigen dynamiek en volgen zij niet direct de logica van de markt. Met deze data bekijken we eerst groei op sectorniveau voor de periode De jobcreatie en het jobverlies van toe- en uittredende ondernemingen in de worden hierbij in de analyse meegenomen. Vervolgens onderzoeken de aanwezigheid van SGOs. Om de proporties van SGOs te berekenen volgens internationaal geldende criteria, wordt eerst het aantal SGOs berekend door de definitie van OECD (2007) toe te passen. Dit cijfer wordt uitgezet tegen het totaal van actieve ondernemingen met minstens 10 werknemers in het laatste jaar, in dit geval We doen dit voor sectoren, op verschillende aggregatieniveaus en technologieklassen, en voor verschillende geografische regio s. 5. Sectorkenmerken en de aanwezigheid van SGOs in Vlaanderen In dit deel gaan we na of SGOs meer voorkomen in sectoren die gekenmerkt worden door sterkere groei dan de gemiddelde economie, en in sectoren gekenmerkt door een sterke technologie-intensiteit. 5 Het gaat hier over respectievelijk secties A, O, U en T van ISIC rev.4, zoals voorgeschreven door OECD (2007, p.21). 10

11 5.1. Groeisectoren en de aanwezigheid van SGOs Figuur 1 toont de groeiprestaties van de verschillende bedrijfstakken. Op de X-as is de procentuele groei van de toegevoegde waarde uitgezet voor de hele periode , op de Y- as de groei van de tewerkstelling. Tabel 1 geeft de corresponderende groeicijfers weer van deze sectoren. De figuur is ingedeeld in 4 kwadranten. De sectoren rechtsboven (kwadrant A) hebben zowel een positieve tewerkstellingsgroei als een groei in de toegevoegde waarde opgetekend. Zij zijn aldus de groeisectoren in de economie. Linksonder (kwadrant C) is de situatie heel wat minder gunstig: deze sectoren hebben zowel een daling in de tewerkstelling als een daling in de toegevoegde waarde gekend. Rechtsonder (kwadrant B) en linksboven (kwadrant D) zijn de prestaties gemengd. De sectoren in kwadrant B hebben een afname van de tewerkstelling kunnen koppelen aan een toename in de toegevoegde waarde, wat kan duiden op een vorm van herstructurering. In kwadrant D is het omgekeerde gebeurd: een toename van de tewerkstelling ondanks een afname in de toegevoegde waarde, een weinig voorkomende situatie. De cijfers zijn uitgesplitst volgens een ruwe indeling van de economie in drie grote activiteitsklassen: a) Industrie, inclusief delfstoffen; b) Diensten, met voornamelijk de commerciële dienstverlening en c) Quartaire sector. Onder deze categorie klasseren we de sectoren onderwijs, gezondheidszorg, kunst en recreatie en verenigingen. Appendix 1 geeft in meer detail weer welke sectoren inbegrepen zijn in de verscheidene klassen. Er zijn markante verschillen waar te nemen tussen deze verschillende activiteitsklassen. Zo wordt de industrie getekend door een krimp in zowel tewerkstelling (-8.1%) als toegevoegde waarde (- 4.9%), terwijl de quartaire sector enorm uitbreidt met 18.9% en 31.2%. Ook diensten (tewerkstelling +4.7% en TW +10.7%) doen het beter dan het gemiddelde. Maar ook binnen deze activiteitsklassen zijn grote verschillen waar te nemen. Zo zijn binnen de industriële sector vooral de textielsector, de autobouw en de metaalsector zwaar getroffen. In de voedings- en drankensector daarentegen is zowel de tewerkstelling als toegevoegde waarde nog toegenomen, als enige sector binnen de industrie. Sommige sectoren kennen een toename van toegevoegde waarde, ondanks een krimp in de tewerkstelling, wat wijst op een herstructurering in de sector: chemie en farmaceutica. Bij de diensten zijn het vooral informatie en communicatie (IC), professionele diensten en zakelijke diensten en distributie die goede groeiprestaties neerzetten, terwijl de financiële dienstensector getekend werd door afvloeiingen en negatieve groei in toegevoegde waarde, het beeld dat we verwachtten in tijden van financiële crisis. 6 Groei is waarde in 2010 minus waarde in 2007, proportioneel tot de waarde in 2007; vb. ((Tewerkstelling Tewerkstelling 2007)/Tewerkstelling 2007)*100 11

12 Dat de quartaire sector, met onderwijs 7 en gezondheidszorg zo sterk scoort qua tewerkstellingsgroei is goed voor de ondersteuning van tewerkstelling, maar is ook een reden tot bezorgdheid. Immers, in een economie die gekenmerkt wordt door een krimp in technologisch innovatievere sectoren doet de groei van de quartaire sector denken aan de wet van Baumol, ook bekend als Baumol s cost disease (1967). Deze wet voorspelt een vertraging en uiteindelijke stilstand van de economische groei, wanneer minder innovatieve sectoren een steeds belangrijker deel van de economie gaan uitmaken (zie kader). 7 De sector onderwijs is niet weergegeven in de figuur: de tewerkstellingsgroei is zo hoog dat bij toevoeging van onderwijs aan de figuur, de overige sectoren onleesbaar kort bij elkaar komen te liggen. Onderwijs is wel aanwezig in tabel 1, en maakt deel uit van Gemiddelde quartaire sector in de figuur. Idem voor de eerder kleine sector delfstoffen. 12

13 Figuur 1: Sectoriële groei van werkgelegenheid en toegevoegde waarde (TW), Groei werkgelegenheid Gem. quartaire sector professionele diensten gezondheidszorg IC hout 05 kunst zakelijke diensten water distributie horeca Gem. diensten immo bouw voeding en dranken transport raffinage farma minerale producten energie optische techn. -05 papier machinebouw kunststoffen chemie metaal Gem. Indusrie -10 Groei TW -15 textiel -20 auto financiële diensten

14 Wet van Baumol (1967) Een economie omvat verschillende sectoren, waarbij sommige gekenmerkt worden door hogere innovativiteit, automatisatie en productiviteitsgroei de progressieve of typische industriële sectoren; en andere kennen weinig technologische vooruitgang, en lagere productiviteitswinsten, zoals sommige commerciële- en overheidsdiensten (diensten en quartaire sector). Het gaat dan bijvoorbeeld om de activiteiten van leerkrachten, verplegend en verzorgend personeel, uitvoerende kunstenaars, maar ook om kappers en schoonmaakpersoneel die door de aard van hun activiteiten nauwelijks vervangbaar zijn door machines. De groei van de arbeidsproductiviteit is bij veel arbeidsintensieve diensten merkelijk kleiner dan in de industrie, die zich makkelijker leent tot mechanisering en automatisering. Een stijging van de arbeidsproductiviteit in de eerste (progressieve) sector leidt tot loonsverhogingen. Daardoor ontstaat eveneens een opwaartse druk op de lonen in de diensten en quartaire sector, die op termijn min of meer gelijke tred moeten houden met de lonen in andere bedrijfssectoren. Zoniet, ontstaat een probleem van personeelswerving: als de lonen in de diensten- en quartaire sector te laag worden, wordt het onmogelijk worden om bekwaam personeel te werven en vast te houden. Door deze loonontwikkeling, die slechts ten dele wordt gecompenseerd door een stijging van de productiviteit, vertoont de relatieve kostprijs van diensten een neiging om toe te nemen, ze worden in verhouding duurder. Een van de gevolgen hiervan is dat het aandeel van de overheidsbestedingen en diensten in een land een steeds groter deel gaat uitmaken van de economie, hetgeen bij afwezigheid van productiviteitsgroei leidt tot een groeivertraging en stilstand. In zijn basisvorm is het model op vele assumpties en vereenvoudigingen gebouwd, (bvb twee soorten sectoren). Industrie wordt als voorbeeld genomen voor de progressieve sector, diensten als voorbeeld voor de niet-progressieve sector. Echter, in sommige professionele dienstensectoren worden tevens grote productiviteitswinsten opgetekend, wat maakt dat zij ook als stuwende krachten van een groei-economie kunnen fungeren. Het basismodel is sindsdien door andere academici verder verfijnd. Baumol, W. (1967), Macroeconomics of unbalanced growth, the anatomy of urban crisis, The American Economic Review, 57, De volgende stap is dieper in te gaan op de sectoriële verdeling van SGOs en op de vraag of snelgroeiende sectoren die welvaart en/of tewerkstelling creëren tevens deze sectoren zijn waar SGOs meer voorkomen. Tabel 1 geeft, naast de sectoriële groei van tewerkstelling en toegevoegde waarde (kol. 1 en 2), tevens de proporties van SGOs weer, volgens de OECD definitie op basis van tewerkstellingsgroei (kol.3) en de OECD definitie op basis van omzetgroei (kol.4). Daarnaast is nog een bijkomende definitie gehanteerd (kol.5), die sterk gelijkt op de 14

15 OECD definities maar waarbij als groei-indicator toegevoegde waarde wordt gehanteerd. SGOs realiseren bij deze definitie een gemiddelde jaarlijkse groei van toegevoegde waarde van minstens 20% over de periode Deze variant van de OECD definitie wordt toegepast naar analogie met kolom 2 waar ook groei van toegevoegde waarde per sector wordt bekeken. Wanneer de proporties SGOs boven het economie-gemiddelde liggen, is het cijfer groen, onder het economie-gemiddelde is het cijfer rood. De tabel volgt de structuur van de kwadranten. Gemiddeld genomen voor de drie sectoren samen, bovenaan in de tabel, vinden we 2,9% SGOs op basis van tewerkstelling en 2,4% SGOs op basis van het omzetcriterium. Dit komt neer op 719 ondernemingen (SGO-tewerkstelling) en 582 ondernemingen (SGO-omzet) op een totaal van ondernemingen in het databestand. In totaal hebben we 1081 SGOs die aan één van beide criteria voldoen of aan beide samen. Wanneer we toegevoegde waarde als indicator nemen, is de proportie SGOs iets groter, nl 5,7%. Toch zijn er verschillen waar te nemen in de verschillende sectoren, die min of meer samengaan met de groeiprestaties van de sector. Zo wordt de verwerkende industrie, die getekend is door een krimp in zowel tewerkstelling en toegevoegde waarde, tevens gekenmerkt door een lagere proportie SGOs. We zien een sterkere aanwezigheid van SGOs in diensten en quartaire sector (op basis van omzet). Wanneer we de meer gedetailleerde indeling van de kwadranten uit figuur 1 volgen, zien we dat groeisectoren uit kwadrant A een goede aanwezigheid van SGOs hebben. Wat de aanwezigheid van SGOs volgens tewerkstelling betreft, springen zakelijke diensten, IT en professionele en wetenschappelijke diensten in het oog. Deze diensten, die vaak input leveren aan de industrie en andere ondernemingen, zijn groeisectoren en vertonen een hogere aanwezigheid van SGOs. Uit onderzoek is gebleken dat zij tevens nog grote productiviteitswinsten kunnen boeken, waardoor zij een belangrijke bijdrage leveren tot de economische groei. Ook water- en afvalbeheer kent een opmerkelijke groei. Opvallend is dat in industriële sectoren die het relatief beter doen, ook de proporties SGOs redelijk stand houden. Dit is tenminste zo voor chemie en farma uit kwadrant B. In kwadrant B springt vooral de energiesector uit de band, met de hoogste aanwezigheid van SGOs in toegevoegde waarde. Dit geeft te kennen dat de vrijmaking van de energiemarkt hier mogelijk kansen heeft geboden voor jonge dynamische spelers, die dit in superieure tewerkstellings- en omzetprestaties hebben kunnen vertalen. Doch, opvallend is dat ook in sectoren die zwaar getroffen zijn door de crisis, zoals de sectoren in kwadrant C, we eveneens SGOs zien opduiken en wel in de sector van de financiële diensten. 15

16 Tabel 1: Sectorevolutie en voorkomen van SGOs NACEBEL 2008 Sectie of 2-digit sector industrie Omschrijving Groei sector tewerkst. Groei sector TW % SGO (tewerkst) % SGO (omzet) Totaal Industrie+diensten+quartair 3,2 7,4 2,9 2,4 5,7 % SGO (TW) C INDUSTRIE -8,1-4,9 1,5 1,6 4,1 D-N DIENSTEN 4,7 10,7 3,3 2,6 6,2 P,Q,R QUARTAIRE SECTOR 18,9 31,2 2,8 2,4 5,0 KWADRANT A N zakelijke diensten 6,7 4,5 8,4 4,2 10,4 J IC (Informatie, 14,2 37,9 5,4 3,9 8,9 Communic.) M professionele en 11,3 16,5 4,8 4,2 7,7 wetensch. diensten L immo 2,2 2,3 4,0 2,7 4,9 Q gezondheidszorg 19,1 32,0 3,3 2,3 4,8 P onderwijs 35,0 83,6 3,2 2,9 5,0 G distributie 5,7 9,1 2,4 1,9 5, voeding en dranken 0,8 9,1 2,1 1,9 5,5 F bouw 2,1 9,1 1,9 2,1 4,8 R kunst 7,2 6,3 1,7 1,7 6,3 E water, afval 6,7 11,8 1,7 3,3 9,9 I horeca 4,3 7,0 1,8 1,1 5,0 B delfstoffen 36,9 41,7 0,0 5,5 0,0 KWADRANT B D energie -4,5 13,5 5,9 14,7 23,5 21 farma -3,3 8,8 4,3 4,3 12,8 H transport -2,4 3,9 3,2 2,6 5,8 20 chemie -7,5 0,3 1,0 3,8 6,2 KWADRANT C 19 raffinage -3,1-10,3 6,3 6,3 0,0 16

17 K financiële diensten -21,1-7,1 5,2 3,0 10, auto -21,0-2,1 2,9 2,9 8,7 26 optische techn. -5,3-8,7 2,3 5,5 7, metaal -8,6-20,1 1,6 0,7 4, machinebouw -6,8-4,0 1,3 1,5 4,0 23 minerale -4,0-14,1 1,2 1,2 1, papier -5,7-4,9 0,8 0,8 2, textiel -22,2-19,8 0,8 0,8 3,2 22 kunststof -6,9-3,3 0,5 1,4 3,2 KWADRANT D 16 hout 5,7-2,9 0,7 0,0 2,7 Bron: Belfirst data, selectie van ondernemingen; Opmerking: % SGOs: rode cijfers tonen proporties lager dan economie-gemiddelde, groene cijfers hoger dan gemiddelde Technologie- en kennisintensieve sectoren en de aanwezigheid van SGOs De relatie tussen sectorgroei en de aanwezigheid van SGOs kan deels gebaseerd zijn op de technologie-intensiteit van de sector. Het verband tussen het voorkomen van SGOs en technologie-intensiteit van de sector kan geanalyseerd worden door beroep te doen op de indeling van Eurostat (2009) die de industriële sectoren indeelt volgens technologieniveau, en de dienstensectoren volgens kennisintensiteit. Appendix 2 geeft hierover meer detail. Tabel 2 geeft, naar analogie met tabel 1, de groeiprestaties in de verschillende technologieklassen, en de aanwezigheid van SGOs. We zien dat het high-tech segment van de industrie een positieve groei van toegevoegde waarde kent, en tevens een hoger aandeel in SGOs bevat. Naarmate de technologiecomplexiteit daalt, daalt ook het aandeel SGOs, en dit zowel wanneer SGOs gedefinieerd zijn volgens tewerkstelling als volgens omzet. In de kennisintensieve dienstensectoren daarentegen vinden we de hoogste proportie van SGOs volgens tewerkstelling. Ook binnen de dienstensector zien we dat kennisintensiteit, in vergelijking tot minder kennis intensieve diensten, leidt tot een hoger aandeel van SGOs. De data laten aldus een verband vermoeden tussen enerzijds technologische complexiteit en anderzijds de aanwezigheid van SGOs, wat in de lijn ligt van de vermeende hogere innovativiteit bij SGOs. Dit is een piste die op niveau van de onderneming verder dient te worden onderzocht. 17

18 Tabel 2: Technologie-intensiteit en voorkomen van SGOs Technologie-klasse* Groei Tewerkst. Groei TW % SGO (tewerkst) % SGO (omzet) % SGO (TW) Industrie High-tech -4,7 3,0 2,8 6,1 9,9 Medium-High tech -11,3-1,1 1,8 3,0 5,1 Medium-low tech -7,3-14,0 1,4 1,0 3,4 Low tech -6,6-0,4 1,3 1,0 3,7 Diensten Knowledge intensive 12,2 19,2 5,0 3,3 7,6 Less knowledge intensive 3,3 7,7 2,7 2,4 5,5 *Indeling van sectoren volgens Eurostat technologie-klassen voor industrie en diensten (zie appendix 2); Bron: Belfirst data, selectie van ondernemingen; 6. Geografische regio s en SGOs In figuur 2 zien we het voorkomen van SGOs per provincie. De provincies zijn geordend op basis van voorkomen van SGOs volgens het tewerkstellingscriterium. Figuur 3 is een gelijkaardige figuur en toont het voorkomen van SGOs meer gedetailleerd naar de verschillende geografische regio s. We zien dat SGOs in tewerkstelling meest voorkomen in Vlaams-Brabant, vooral door de hoge aanwezigheid van SGOs in de regio Halle-Vilvoorde, gevolgd door Brussel (hoofdsted. Gewest). Brussel herbergt ook de hoogste proportie SGOs op basis van omzet. Op regionaal niveau wordt het hierin overtroffen door Antwerpen en kort gevolgd door Gent, Halle- Vilvoorde en Oostende. Deze liggen boven het Vlaams-Brusselse gemiddelde (de Totaal-bar). In Veurne werden geen SGOs volgens omzet geteld. Ook Diksmuide, Ieper en Eeklo doen het minder goed. We zien in de kleinere steden ook grote verschillen opduiken tussen SGOs op basis van tewerkstelling versus op basis van omzet, wat erop kan wijzen dat deze laatsten een eigen groeidynamiek kennen en een aantal SGOs herbergen die de motor van tewerkstellingscreatie zijn in meer perifere regio s. 18

19 Figuur 2: Proporties van SGOs, 2010, per provincie Vlaams-Brabant Brussel Limburg Antwerpen Oost-Vlaanderen West-Vlaanderen 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 %SGO tewerkst. %SGO omzet Bron: bewerking op basis van Belfirst data; opm: Brussel is Brussels Hoofdstedelijk Gewest (geen provincie). Figuur 3: Proporties van SGOs, 2010, per regio Halle-Vilvoorde Oostende Leuven Gent Brussel Maaseik Tongeren Antwerpen Totaal Hasselt Turnhout Sint-Niklaas Roeselare Dendermonde Kortrijk Brugge Mechelen Tielt Aalst Veurne Oudenaarde Diksmuide Ieper Eeklo 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 4 %SGO tewerkst. %SGO omzet Bron: bewerking op basis van Belfirst data; opm: Brussel is Brussels Hoofdstedelijk Gewest (geen provincie). 19

20 7. Impact van SGOs op tewerkstelling Ondanks hun lage aantallen zijn de Vlaamse SGOs heel belangrijk geweest voor de tewerkstelling. Figuren 4 en 4bis geven weer hoeveel arbeidsplaatsen er zijn gecreëerd over de periode Het aandeel van de SGOs daarin is weergegeven door een donkerdere kleur. We zien in figuur 4 dat de meeste arbeidsplaatsen gecreëerd zijn in de dienstensector, gevolgd door de quartaire sector. In de dienstensector zijn meer dan 80% of 4 op 5 gecreëerde arbeidsplaatsen in een SGO ontstaan (zie figuur 4bis). Dit is een zeer hoog cijfer. In de quartaire sector is dat ongeveer 1 op 10. In de industrie is gezien de globale afname in tewerkstelling de schade beperkt kunnen blijven dankzij enkele SGOs. Zij creëerden 4030 arbeidsplaatsen, terwijl er in andere ondernemingen bijna verloren gingen. Figuur 4: Bijdrage van SGOs aan de evolutie van tewerkstelling in absolute termen industrie diensten quartaire SGO andere Figuur 4 bis: Bijdrage van SGOs aan de evolutie van tewerkstelling proportioneel industrie diensten quartaire -100% -80% -60% -40% -20% 0% 20% 40% 60% 80% 100% SGO andere Bron: bewerking op basis van Belfirst data Een belangrijke dimensie die met jobcreatie in verband wordt gebracht is de leeftijd van ondernemingen. Uit de literatuur blijkt dat hoge groei vooral bij jonge ondernemingen voorkomt. Meestal worden ondernemingen met een leeftijd tot vijf jaar jong genoemd. In ons ondernemingsbestand is het inderdaad zo dat de jonge ondernemingen- in dit geval opgericht in de periode een netto jobcreatie van jobs gerealiseerd hebben tussen 2007 en 2010, in tegenstelling tot de oudere ondernemingen, waar netto 3317 jobs verloren gingen in die 20

21 periode. Dit laat vermoeden dat in de cohorte van jonge ondernemingen ook meer SGOs, volgens de definitie van OECD (2007), te vinden zijn. De gazellen, de subgroep van SGOs die gestart zijn in 2005 of , maken 16% uit van de groep van SGOs, op basis van het tewerkstellingscriterium. Zij maken 0.46% uit van het totale bestand van ondernemingen, of 112 ondernemingen op een totaal van In de diensten komen ze het meeste voor (0.54%), gevolgd door de quartaire sector (0.35%) en industrie (0.19%). Het is interessanter te gaan kijken naar de groep van alle startende ondernemingen uit 2005 en 2006 en te kijken of zij in de daarop volgende periode meer SGOs genereerden dan ondernemingen uit oudere leeftijdsklassen. Toegepast op de Vlaamse data blijkt dat van de 1204 starters uit 2005 en 2006, 112 ondernemingen SGOs geworden zijn volgens het criterium van tewerkstelling. Dit is ongeveer 9%. Het voorkomen van SGOs is bijgevolg waarneembaar hoger onder deze jongere ondernemingsgroep dan in het totale bestand van ondernemingen en toont nogmaals de sterke relatie aan tussen groei door jobcreatie en leeftijd van ondernemingen. 8. Internationale vergelijking Bij wijze van benchmarking is het interessant deze resultaten voor Vlaanderen te vergelijken met gelijkaardige resultaten van andere landen. In figuur 5 zijn enkele cijfers weergegeven voor andere landen, industrie en diensten apart (OECD 2012), op basis van de OECD definitie tewerkstelling. Globaal kan gesteld worden dat de Vlaamse aantallen SGOs voor dit bestand van ondernemingen eerder gering zijn. De periode waarover groei gemeten is, is dan ook een periode van crisis en recessie geweest. De cijfers zijn dus niet helemaal vergelijkbaar, omdat de periode van meting verschilt, met de Vlaamse data als recentste data (tot 2010) in een periode van crisis. Op Roemenië en Nieuw Zeeland na, doen de overige landen het wel beter. Uit nog andere bron (Anyadike-Danes et al., 2009) blijkt dat in het VK een globaal cijfer van 6% SGOs genoteerd wordt. We zien dus dat de cijfers van Vlaanderen redelijk zwak zijn in vergelijking met andere landen, maar ook niet uitzonderlijk laag. 8 De gazellen, zoals volgens de OECD definitie, zijn 5 jaar of jonger. Echter, in de praktijk zijn zij vier of vijf jaar oud en hebben zij gedurende drie opeenvolgende jaren een 20%+ groei gekend. Ondernemingen van drie jaar en jonger kunnen aldus nooit aan de definitie van SGO of gazelle voldoen. In dit geval, zijn de gazellen ondernemingen gestart in 2005 of 2006, die tussen de periode een gemiddelde 20%+ groei realiseerden. 21

22 Figuur 5 : Vergelijking met andere landen; % SGOs op basis van OECD definitie tewerkstelling, industrie en diensten Zweden (2008) Slovenië (2008) Czech Rep. (2009) Denemarken (2007) Spanje (2008) Israël (2009) Nederland (2008) Estland (2009) Luxemburg (2009) Hongarije (2009) Portugal (2009) Italië (2009) VS (2009) Vlaanderen+Brussel (2010) Roemenië (2009) Nieuw Zeeland (2009) Industrie Diensten Bron: Eigen berekeningen o.b.v. Belfirst data en gegevens afkomstig van OECD 2012, Entrepreneurship at a Glance Figuur 6 toont de aanwezigheid van gazellen in verscheidene landen. We zien ook hier een eerder lage aanwezigheid in Vlaanderen, maar ook daarin staat Vlaanderen niet alleen. Ook de VS, Nieuw Zeeland, Zweden en Denemarken, landen met een sterke concurrentiekracht, scoren hierop niet veel beter, in tegenstelling tot landen die eerder aan een inhaalbeweging bezig zijn. 22

23 Figuur 6: Vergelijking met andere landen; % gazellen op basis van OECD definitie tewerkstelling, industrie en diensten Brazilië (2009) Litouwen (2007) Slovakije (2007) Slovenië (2008) Luxemburg (2009) Hongarije (2009) Czech Rep. (2009) Estland (2009) Denemarken (2007) Portugal (2009) Zweden (2008) Italië (2009) Vlaanderen+Brussel (2010) VS (2009) Roemenië (2009) Nieuw Zeeland (2009) 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 Industrie Diensten Bron: Eigen berekeningen o.b.v. Belfirst data en gegevens afkomstig van OECD 2012, Entrepreneurship at a Glance 9. Conclusie Snelgroeiende ondernemingen spelen een belangrijke rol in de economie: zij zorgen voor disproportionele tewerkstellingscreatie, introduceren een hoger niveau van productiviteit en innovativiteit in de economie en zorgen voor een sterke dynamiek. Uit de literatuur blijkt dat SGOs vaak jonge ondernemingen zijn en dat ze te vinden zijn in alle sectoren van de economie, en in de meeste geografische regio s. Nochtans zijn er tevens studies die erop wijzen dat groeiende ondernemingen voorkomen waar er opportuniteiten zijn, en dit is meer het geval in snelgroeiende sectoren of in regio s met een sterkere groeidynamiek. 23

Juli 2012. Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen

Juli 2012. Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen Juli 2012 Update cijfers extreme groeiers in Vlaanderen Evolutie extreme groeiers periode 2004 2007 1 Vanuit een beleidsstandpunt is het verkrijgen en verankeren van meer en meer succesvolle groeiondernemingen

Nadere informatie

Snelgroeiende ondernemingen als motor van de Vlaamse jobcreatie

Snelgroeiende ondernemingen als motor van de Vlaamse jobcreatie Sociaal-economische thema s Snelgroeiende ondernemingen als motor van de Vlaamse jobcreatie Analyse van de tewerkstellingsbijdrage en profielkenmerken van Vlaamse snelle groeiers In de periode 2005-2008

Nadere informatie

De regionale impact van de economische crisis

De regionale impact van de economische crisis De regionale impact van de economische crisis Damiaan Persyn Vives Beleidspaper 11 Juli 2009 VIVES Naamsestraat 61 bus 3510 3000 Leuven - Belgium Tel: +32 16 32 42 22 www.econ.kuleuven.be/vives De regionale

Nadere informatie

De economische activiteit van lead en middle firms in de Vlaamse dienstensector

De economische activiteit van lead en middle firms in de Vlaamse dienstensector Steunpunt Ondernemen & Regionale Economie STORE Naamsestraat 61/3550 www.steunpuntore.be B-3000 Leuven, Belgium ore@econ.kuleuven.be Beleidsrapport STORE-B-15-005 De economische activiteit van lead en

Nadere informatie

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven

Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven Uittocht uit de industrie onstuitbaar? Prof. Dr. J. Konings VIVES - KULeuven Overzicht Stylized Facts Theoretisch kader Sterke en zwakke sectoren in Vlaanderen? De supersterren van de Vlaamse economie

Nadere informatie

DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief

DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief Ludo Struyven, Steven Bulté & Sem Vandekerckhove STORE Workshop - 5 juni

Nadere informatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie

THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie THEMA I.2. Aantal ligdagen in klassieke hospitalisatie Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

Globalisering, technologische verandering en de polarisatie van de arbeidsmarkt

Globalisering, technologische verandering en de polarisatie van de arbeidsmarkt VIVES BRIEFING 207/04 Globalisering, technologische verandering en de polarisatie van de arbeidsmarkt Koen Breemersch KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES Met dank aan Cathy Lecocq

Nadere informatie

plage-lestijden onderwijzer

plage-lestijden onderwijzer plage-lestijden onderwijzer Schooljaar 2010-2011 - Schooljaar 2011-2012 Vlaams ministerie van Onderwijs & Vorming Agentschap voor Onderwijsdiensten (AgODi) Koning Albert II-laan 15, 1210 Brussel http://www.ond.vlaanderen.be/wegwijs/agodi

Nadere informatie

De economische activiteit van middle firms in Vlaanderen

De economische activiteit van middle firms in Vlaanderen Steunpunt Ondernemen & Regionale Economie STORE Naamsestraat 61/355 www.steunpuntore.be B-3 Leuven, Belgium ore@econ.kuleuven.be Beleidsrapport STORE-B-14-14 De economische activiteit van middle firms

Nadere informatie

Regionale Determinanten van Hoge Groei Ondernemingen

Regionale Determinanten van Hoge Groei Ondernemingen VIVES BRIEFING 2016/03 Regionale Determinanten van Hoge Groei Ondernemingen Sander Ramboer KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES Leo Sleuwaegen KU Leuven, Faculteit Economie en

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken 1 Structurele ondernemingsstatistieken - Analyse Structurele ondernemingsstatistieken Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2012 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele

Nadere informatie

Snelgroeiende KMOs in Vlaanderen: Ruimtelijke, sectoriële en ondernemings-specifieke determinanten

Snelgroeiende KMOs in Vlaanderen: Ruimtelijke, sectoriële en ondernemings-specifieke determinanten STEUNPUNT ONDERNEMEN EN REGIONALE ECONOMIE NAAMSESTRAAT 61 BUS 3550 BE-3000 LEUVEN TEL + 32 16 32 66 61 FAX + 32 16 37 35 11 store@kuleuven.be www.steunpuntore.be Beleidsrapport STORE-B-13-013 Snelgroeiende

Nadere informatie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) is een jaarlijks onderzoek dat een beeld geeft van de ondernemingsgraad van een land. GEM

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober

STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober STUDIE Faillissementen 2 november 2016 Opnieuw forse stijging in oktober 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter

Nadere informatie

TEXTIEL EN KUNSTSTOFFEN IN WEST VLAANDEREN

TEXTIEL EN KUNSTSTOFFEN IN WEST VLAANDEREN Provinciale Ontwikkelingsmaatschappij West-Vlaanderen Koning Leopold III-laan 66, 8200 Brugge T 050 40 31 66 F 050 71 94 06 E info@pomwvl.be KBO nummer: 0881.702.779 _ www.pomwvl.be TEXTIEL EN KUNSTSTOFFEN

Nadere informatie

Waar is onze ondernemingsdynamiek gebleven?

Waar is onze ondernemingsdynamiek gebleven? VIVES BRIEFING 2017/05 Waar is onze ondernemingsdynamiek gebleven? De teloorgang van de kleine, snel groeiende bedrijven Gert Bijnens & Joep Konings* KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

Groei en Productiviteit van de Vlaamse Ondernemingen

Groei en Productiviteit van de Vlaamse Ondernemingen Groei en Productiviteit van de Vlaamse Ondernemingen SWOT Analyse Vlaamse industrie Stijn De Ruytter Tim Goesaert Joep Konings Jo Reynaerts 1 Overzicht Wat zijn onze sterke sectoren? Wie zijn de Economische

Nadere informatie

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010 Meer personen op de arbeidsmarkt in de eerste helft van 2010. - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, 2 de

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%.

STUDIE Faillissementen 1 december Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%. STUDIE Faillissementen 1 december 2016 Maand november sluit af met stijging van 3,69% In Brussel een stijging van 25,17%. 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding

Nadere informatie

Micro- en Nano-Elektronica in Vlaanderen:

Micro- en Nano-Elektronica in Vlaanderen: STEUNPUNT ONDERNEMEN EN REGIONALE ECONOMIE NAAMSESTRAAT 61 BUS 3550 BE-3000 LEUVEN TEL + 32 16 32 66 61 FAX + 32 16 37 35 11 store@kuleuven.be www.steunpuntore.be Beleidsrapport STORE-B-14-005 Micro- en

Nadere informatie

Het veranderende ondernemingslandschap: feiten en een kader voor industrieel beleid

Het veranderende ondernemingslandschap: feiten en een kader voor industrieel beleid VIVES BRIEFING 2017/03 Het veranderende ondernemingslandschap: feiten en een kader voor industrieel beleid Gert Bijnens & Joep Konings KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES Dit

Nadere informatie

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk

Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk M201210 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk Arjan Ruis Zoetermeer, september 2012 Vergrijzing MKB-ondernemers zet bedrijfsprestaties onder druk De leeftijd van de ondernemer blijkt

Nadere informatie

Hightech tewerkstelling in de Europese Unie. Maarten Goos, Ian Hathaway, Jozef Konings & Marieke Vandeweyer

Hightech tewerkstelling in de Europese Unie. Maarten Goos, Ian Hathaway, Jozef Konings & Marieke Vandeweyer Naamsestraat 61 bus 3550 B-3000 Leuven BELGIUM Tel. 032 16 326661 vives@kuleuven.be VIVES Briefings 2014 29 januari Hightech tewerkstelling in de Europese Unie Maarten Goos, Ian Hathaway, Jozef Konings

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen mei 2016

STUDIE Faillissementen mei 2016 STUDIE Faillissementen mei 2016 Maand mei: faillissementen stijgen +4,1%. Stijging vooral binnen de horeca Cumul 2016: -12,3% Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon

Nadere informatie

STUDIE. Faillissementen januari 2017

STUDIE. Faillissementen januari 2017 STUDIE Faillissementen januari 2017 01/02/2017 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De gegevens zijn

Nadere informatie

ONDERNEMERSCHAPSCULTUUR EN ONDERNEMEND GEDRAG IN VLAANDEREN: SITUATIE 2016

ONDERNEMERSCHAPSCULTUUR EN ONDERNEMEND GEDRAG IN VLAANDEREN: SITUATIE 2016 ONDERNEMERSCHAPSCULTUUR EN ONDERNEMEND GEDRAG IN VLAANDEREN: SITUATIE 2016 Petra Andries, Laurence Rijssegem, Jolien Roelandt, Jarno Stappers, en Egle Vaznyte Steunpunt Ondernemerschap en Regionale Economie

Nadere informatie

Dynamiek op de Belgische arbeidsmarkt. Juni juni 2010

Dynamiek op de Belgische arbeidsmarkt. Juni juni 2010 DynaM Release 13.03.2012 Info: RSZ Peter Vets Tel. 02 509 31 43 peter.vets@rsz.fgov.be HIVA Caroline Vermandere Tel. 016 32 33 17 caroline.vermandere@hiva.kuleuven.be Karen Geurts Tel. 016 32 33 17 karen.geurts@hiva.kuleuven.be

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven

THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven THEMA I.1. Aantal klassieke ziekenhuisverblijven Selectiecriteria Onderstaande selectie omvat alle klassieke ziekenhuisverblijven (definitie cfr.: Inleiding 2.2.) die voldoen aan de algemene selectiecriteria

Nadere informatie

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

STUDIE. Faillissementen februari 2017

STUDIE. Faillissementen februari 2017 STUDIE Faillissementen februari 2017 01/03/2017 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De gegevens zijn

Nadere informatie

nr. 357 van LYDIA PEETERS datum: 15 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Jeugdwerkloosheid - Stand van zaken trajecten

nr. 357 van LYDIA PEETERS datum: 15 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Jeugdwerkloosheid - Stand van zaken trajecten SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 357 van LYDIA PEETERS datum: 15 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Jeugdwerkloosheid - Stand van zaken trajecten Op pagina

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018

... Graydon studie. Faillissementen. Oktober 2018 Graydon studie Faillissementen Oktober 2018 5 november 2018 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld. De

Nadere informatie

MKB investeert in kennis, juist nu!

MKB investeert in kennis, juist nu! M201016 MKB investeert in kennis, juist nu! drs. B. van der Linden drs. P. Gibcus Zoetermeer, september 2010 MKB investeert in kennis, juist nu! MKB-ondernemers blijven investeren in bedrijfsopleidingen,

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2017

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2017 Graydon kwartaal monitor 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Per branche Overzicht t.o.v. voorgaande kwartalen 6 Starters per branche 7 Faillissementen per branche 8 Opheffingen per branche 9 Netto-groei

Nadere informatie

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van

Nadere informatie

Structurele ondernemingsstatistieken

Structurele ondernemingsstatistieken Structurele ondernemingsstatistieken 1 Een beeld van de structuur van de Belgische economie in 2016 en de mogelijkheden van deze databron De jaarlijkse structurele ondernemingsstatistieken beschrijven

Nadere informatie

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB M200616 De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB dr. J.M.P. de Kok drs. J.M.J. Telussa Zoetermeer, december 2006 Prestatieverhogend HRM-systeem MKB-bedrijven met een zogeheten 'prestatieverhogend

Nadere informatie

Dynamiek op de Belgische Arbeidsmarkt. Juni juni 2010

Dynamiek op de Belgische Arbeidsmarkt. Juni juni 2010 DynaM Release 29.09.2011 Info: RSZ: Peter Vets Tel. 02 509 31 43 peter.vets@rsz.fgov.be HIVA: Karen Geurts Tel. 016 32 33 78 karen.geurts@hiva.kuleuven.be Dynamiek op de Belgische Arbeidsmarkt. Juni 2008

Nadere informatie

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest

Economie. 1 Kempense economie presteert in de Vlaamse middenmoot Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest Streekpact 2013-2018 Cijferanalyse Publicatiedatum: 30 september 2013 Contactpersoon: Severine Appelmans Economie Samenvatting 14,75 miljard euro aan waardecreatie (BBP) BBP per inwoner net boven Vlaamse

Nadere informatie

Graydon Kwartaal Monitor. Kwartaal

Graydon Kwartaal Monitor. Kwartaal Graydon kwartaal monitor Kwartaal 1 216 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Overzicht per branche 5 Vergelijking Q4-214, Q1 215 en Q2 215 Starters per branche 5 Opheffingen per branche 6 Faillissementen

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal

Nadere informatie

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

De arbeidsmarkt klimt uit het dal Trends en ontwikkelingen arbeidsmarkt en onderwijs De arbeidsmarkt klimt uit het dal Het gaat weer beter met de arbeidsmarkt in, ofschoon de werkgelegenheid wederom flink daalde. De werkloosheid ligt nog

Nadere informatie

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald Bron: O. van Vliet (2017) Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald, Sociaal Bestek, nr. 6, pp. 58-59. Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald Olaf van Vliet Universiteit Leiden Voor veel

Nadere informatie

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau. Een aantal arbeidsgehandicapten uit onze onderzoekspopulatie waren tijdens de referteperiode ingeschreven bij zowel RVA als RSZ. Deze (relatief kleine) groep van mensen bespreken we in dit deel van het

Nadere informatie

Instituut voor de nationale rekeningen

Instituut voor de nationale rekeningen Instituut voor de nationale rekeningen 2015-02-17 Links: Publicatie BelgoStat Online Algemene informatie Broos herstel in 2013 na krimp in 2012 in Brussel en Wallonië; verdere groeivertraging in 2013 in

Nadere informatie

De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf

De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf Januari 2016 Justin Jansen, Erasmus Universiteit Rotterdam Occo Roelofsen, McKinsey & Company Poll: Hoe gaat het met ondernemerschap in Nederland?

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013 De Belgische arbeidsmarkt in 2012 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten Hoeveel personen verrichten betaalde arbeid? Hoeveel mensen zijn werkloos? Hoeveel inactieve

Nadere informatie

Sectoranalyse Horeca 2014

Sectoranalyse Horeca 2014 HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2014 Ondernemingen Faillissementen Oprichtingen en schrappingen Omzet en investeringen 2014 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten

Regionale economische vooruitzichten 2015/2 Regionale economische vooruitzichten 2015-2020 Dirk Hoorelbeke D/2015/3241/213 Samenvatting Dit webartikel geeft een bondig overzicht van de nieuwe regionale economische vooruitzichten tot 2020.

Nadere informatie

De impact van recessies op productiviteitsgroei

De impact van recessies op productiviteitsgroei VIVES BRIEFING 2017/10 De impact van recessies op productiviteitsgroei Van den bosch, J. en Vanormelingen, S.* KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES * Met dank aan Joep Konings

Nadere informatie

M201218. Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland

M201218. Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland M201218 Meer snelgroeiende bedrijven en meer krimpende bedrijven in Nederland drs. D. Snel drs. N. Timmermans Zoetermeer, november 2012 Relatief veel snelgroeiende bedrijven in Nederland In deze rapportage

Nadere informatie

Regionale Verschillen in Loonkosten en Arbeidsproductiviteit. Jozef Konings & Luca Marcolin

Regionale Verschillen in Loonkosten en Arbeidsproductiviteit. Jozef Konings & Luca Marcolin Naamsestraat 61 bus 3550 B-3000 Leuven BELGIUM Tel. 032 16 326661 vives@kuleuven.be VIVES Briefings 2013 24 MEI Regionale Verschillen in Loonkosten en Arbeidsproductiviteit Jozef Konings & Luca Marcolin

Nadere informatie

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk

67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 28 oktober 67,3% van de 20-64-jarigen aan het werk Tegen 2020 moet 75% van de Europeanen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn.

Nadere informatie

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden

THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden THEMA IV.4. Ischemisch Hartlijden Selectiecriteria Naast de algemene selectiecriteria (cfr. Inleiding 2.4.a.) die steeds in het kader van deze publicatie gehanteerd worden, is het specifieke selectiecriterium

Nadere informatie

FARMACIJFERS 2014. De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei. De kerncijfers

FARMACIJFERS 2014. De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei. De kerncijfers FARMACIJFERS 214 De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei De kerncijfers Verantwoordelijke uitgever : Catherine Rutten voor pharma.be, Algemene Vereniging van de Geneesmiddelenindustrie

Nadere informatie

2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS

2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS Academiejaar 2003-2004 UNIVERSITAIR ONDERWIJS Aantal generatiestudenten per provincie en arrondissement van woonplaats van de student, per studiegebied, nationaliteit en geslacht ingedeeld Belgische studenten

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling VIVES BRIEFING 2018/05 De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling Relatief verlies, absolute winst voor werknemers Yannick Bormans KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen,

Nadere informatie

De Belgische Machinebouw- en. Mechatronicasector

De Belgische Machinebouw- en. Mechatronicasector De Belgische Machinebouw- en Mechatronicasector Rapport samengesteld door: Daan Oerlemans Tom Vansteenkiste November 2014 Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg Tervurenlaan 168 bus

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal Graydon kwartaal monitor Kwartaal 3 216 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Overzicht per branche 6 Vergelijking Q1-216, Q2 216 en Starters per branche 7 Opheffingen per branche 8 Faillissementen per branche

Nadere informatie

VANDAAG IN VLAANDEREN INDUSTRIEËN CREATIEVE MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE

VANDAAG IN VLAANDEREN INDUSTRIEËN CREATIEVE MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE CREATIEVE INDUSTRIEËN IN VLAANDEREN VANDAAG MAPPING EN BEDRIJFSECONOMISCHE ANALYSE WAT? WAA 2 WAT ZIJN CREATIEVE INDUSTRIEËN? Het geheel van sectoren en activiteiten die een beroep doen op de input van

Nadere informatie

STUDIE. Faillissementen. Maanden juli en augustus

STUDIE. Faillissementen. Maanden juli en augustus STUDIE Faillissementen Maanden juli en augustus 4 september 2017 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld.

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Sociaal-economische analyse van de Vlaamse milieu-industrie

Sociaal-economische analyse van de Vlaamse milieu-industrie Sociaal-economische analyse van de Vlaamse milieu-industrie Aanvullende regionale analyse RAPPORT Brussel, 9 februari 2000 1 D/2000/4665/4 Gedrukt door Goekint Graphics 2 INHOUD 1. Inleiding 9 2. Beschrijvend

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4 Graydon kwartaal monitor incl Kwartaal 4 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Per branche Overzicht Q2, Q3 en Q4 6 Starters per branche 7 Opheffingen per branche 8 Faillissementen per branche 9 Netto-Groei

Nadere informatie

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld?

1. Op welke manier wordt deze samenwerking tussen steden/gemeenten, de VDAB en de bouwsector concreet ingevuld? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 420 van JAN HOFKENS datum: 6 maart 2015 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT VDAB - Samenwerkingsverband BouwKan met bouwsector De bestaande

Nadere informatie

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017

... Graydon studie. Faillissementen. November 2017 ... Graydon studie Faillissementen November 2017 1 december 2017 [Typ hier] [Typ hier] [Typ hier] Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure

Nadere informatie

STUDIE Faillissementen 3 oktober Stijgende faillissementscijfers in september

STUDIE Faillissementen 3 oktober Stijgende faillissementscijfers in september STUDIE Faillissementen 3 oktober 2016 Stijgende faillissementscijfers in september 1 september 2016 2 Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse

Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse Buitenlands zeggenschap in de Vlaamse economie: een kwantitatieve analyse Enkele reflecties door: Prof. dr. Leo Sleuwaegen KU Leuven Brussel, 9 mei 2018 Opbouw Belang van BO Oorspronglanden Sectoren Ruimtelijke

Nadere informatie

Eerste helft 2018 & Q Graydon kwartaal monitor

Eerste helft 2018 & Q Graydon kwartaal monitor Eerste helft & Q2 Graydon kwartaal monitor Eerste helft & Q2 1 Eerste helft & Q2 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Faillissementen per branche 23 Opheffingen per branche 24 Netto-groei per branche 25 Overzicht

Nadere informatie

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief

Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief Vaardigheden voor de toekomst: een economisch perspectief Prof. Maarten Goos Universiteit Utrecht & KU Leuven VLOR Startdag, 17 september 2015 Het economische belang van vaardigheden 1. Vaardigheden en

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4

Graydon Kwartaalmonitor. incl Kwartaal 4 Graydon kwartaal monitor incl Kwartaal 4 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Per branche Overzicht Q2, Q3 en Q4 8 Starters per branche 9 Opheffingen per branche 1 Faillissementen per branche 11 Netto-Groei

Nadere informatie

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Waarborgregeling - Stand van zaken De Waarborgregeling

Nadere informatie

West-Vlaamse bedrijven: fit, gezond en crisisbestendig?

West-Vlaamse bedrijven: fit, gezond en crisisbestendig? Bekaert West-Vlaamse bedrijven: fit, gezond en crisisbestendig? Lieselot Denorme sociaaleconomisch beleid, WES Ondanks de recente economische crisis zijn de West-Vlaamse bedrijven er globaal in geslaagd

Nadere informatie

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven

THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven THEMA I.3. Daghospitalisatieverblijven Selectiecriteria Alle ziekenhuisverblijven weerhouden in deze selectie voldoen aan de algemene criteria die betrekking hebben op woonplaats, leeftijd en geslacht

Nadere informatie

Levensstandaard Fiscale statistiek van de inkomens

Levensstandaard Fiscale statistiek van de inkomens Levensstandaard Fiscale statistiek van de inkomens De Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie biedt onpartijdige statistische informatie. De informatie wordt conform de wet verspreid, meer

Nadere informatie

Werken in de social profit. Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait

Werken in de social profit. Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait Werken in de social profit Infoavond KULeuven, 19 maart 2015 Dirk Malfait Welke vragen willen we beantwoorden? Wat is Verso? Wat is de social profit? Welke jobs zijn te vinden in de social profit? Waarom

Nadere informatie

Studie. 2 september In augustus beduidend minder faillissementen

Studie. 2 september In augustus beduidend minder faillissementen Studie 2 september 2013 In augustus beduidend minder faillissementen Overname en gebruik van dit onderzoek wordt aangemoedigd bronvermelding Graydon Belgium. Deze brochure is louter ter informatie opgesteld.

Nadere informatie

De evaluatie van overheidsprogramma s

De evaluatie van overheidsprogramma s De evaluatie van overheidsprogramma s STORE korte termijnopdrachten 2012 2014 Dr. Jo Reynaerts VIVES en STORE Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen KU Leuven jo.reynaerts@kuleuven.be STORE Workshop

Nadere informatie

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE Bijdrage tot de welvaart België telt tienduizenden vzw s, stichtingen, sociale economiebedrijven en feitelijke verenigingen. 18.847 daarvan

Nadere informatie

Het beleid ter stimulering van hoge groei van ondernemingen: internationale vergelijking

Het beleid ter stimulering van hoge groei van ondernemingen: internationale vergelijking STEUNPUNT ONDERNEMEN EN REGIONALE ECONOMIE NAAMSESTRAAT 61 BUS 3550 BE-3000 LEUVEN TEL + 32 16 32 66 61 FAX + 32 16 37 35 11 store@kuleuven.be www.steunpuntore.be Beleidsrapport STORE-STORE-B-14-008 Het

Nadere informatie

Sectoranalyse Horeca 2012

Sectoranalyse Horeca 2012 HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2012 Ondernemingen Faillissementen Oprichtingen en schrappingen 2013 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie

Nadere informatie

Gegevens met betrekking tot Brussel Economie en Werkgelegenheid Directie Steun aan Ondernemingen Kruidtuinlaan 20 BRUSSEL

Gegevens met betrekking tot Brussel Economie en Werkgelegenheid Directie Steun aan Ondernemingen Kruidtuinlaan 20 BRUSSEL JAARVERSLAG 2014 over de toepassing van de organieke ordonnantie van 13 december 2007 betreffende de steun voor de bevordering van de economische expansie (BS van 10/01/2008) Gegevens met betrekking tot

Nadere informatie

Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap is een van de drijfveren van economische groei en heeft als studiedomein de laatste jaren internationaal heel wat aan

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018 Graydon Kwartaal monitor 1 Voorwoord Inhoud De economie zit duidelijk in de lift. Na eerdere positieve berichten over de groeiende omvang van het Nederlandse bedrijfsleven, blijkt ook uit deze Graydon

Nadere informatie

Polsslag Ondernemend Limburg juli 2015: +4,8 Ondernemersvertrouwen op hoogste peil in 4 jaar Nog geen hitterecords voor Limburgse economie

Polsslag Ondernemend Limburg juli 2015: +4,8 Ondernemersvertrouwen op hoogste peil in 4 jaar Nog geen hitterecords voor Limburgse economie Ieder kwartaal peilen VKW Limburg en UNIZO-Limburg naar het aanvoelen van de Limburgse ondernemers en bedrijfsleiders over de economische gang van zaken in de bedrijven. De resultaten van deze bevraging

Nadere informatie

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009 De grafische sector in West-Vlaanderen Foto: : Febelgra Jens Vannieuwenhuyse sociaaleconomisch beleid, WES De grafische sector is zeer divers. Grafische bedrijven

Nadere informatie

Groeiondernemingen in Vlaanderen: 2010

Groeiondernemingen in Vlaanderen: 2010 mei 2010 Groeiondernemingen in Vlaanderen: 2010 Definitie, impact, eigenschappen en groeibarrières van gazellenondernemingen Green paper met het oog op een Vlaams ondernemingsgroei beleid gericht op het

Nadere informatie

Internationale Benchmark 2009 Extra landen

Internationale Benchmark 2009 Extra landen M200907 Internationale Benchmark 2009 Extra landen Tabellenboek drs. N.G.L. Timmermans drs. W.H.J. Verhoeven R. in 't Hout Zoetermeer, mei 2009 1 Inleiding EIM publiceert jaarlijks de Internationale Benchmark.

Nadere informatie

Het economisch DNA van de Kempen: De sleutelrol van globale ondernemingen

Het economisch DNA van de Kempen: De sleutelrol van globale ondernemingen Het economisch DNA van de Kempen: De sleutelrol van globale ondernemingen Prof. Dr. J. Konings, Prof. Dr. J. Reynaerts, Drs. S. De Ruyter VIVES, Faculteit Economie& Bedrijfswetenschappen KU Leuven Grote

Nadere informatie

Talent-O-Meter Onderzoeksresultaten Wave 6, Mei 2013 Module: Gebruik van Sociale Media

Talent-O-Meter Onderzoeksresultaten Wave 6, Mei 2013 Module: Gebruik van Sociale Media Talent-O-Meter Onderzoeksresultaten Wave 6, Mei 2013 Module: Gebruik van Sociale Media 1 De 4 dimensies van Talent Management 1. Aantrekken 2. Ontwikkelen 4. Behouden 3. Benutten 2 1 op de 3 organisaties

Nadere informatie

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal Graydon kwartaal monitor Kwartaal 2 216 1 Inhoud Inleiding 3 Persbericht 4 Overzicht per branche 5 Vergelijking Q4-215, Q1 216 en Q2 216 Starters per branche 5 Opheffingen per branche 6 Faillissementen

Nadere informatie

Samenvatting Twente Index 2016

Samenvatting Twente Index 2016 Samenvatting Twente Index 2016 Kijk voor regionale en lokale data op www.twenteindex.nl INLEIDING De Twente Index wordt door Kennispunt Twente samengesteld in opdracht van de Twente Board. De Board wil

Nadere informatie

Evolutie van het aantal snelgroeiende bedrijven in Vlaanderen in de periode

Evolutie van het aantal snelgroeiende bedrijven in Vlaanderen in de periode Evolutie van het aantal snelgroeiende bedrijven in Vlaanderen in de periode 2008-2014 Dillen, Y., & Crijns, H. (2016). Belgian High-Growth Monitor 2016 (Research report). Vlerick Business School. Vlaanderen

Nadere informatie

Werkgelegenheid in Leiden

Werkgelegenheid in Leiden maart 2010 Werkgelegenheid in Leiden Jaarlijks publiceert de eenheid Beleidsonderzoek en Analyse (BOA) de meest actuele cijfers over het aantal bedrijven en werkzame personen in Leiden gebaseerd op het

Nadere informatie

NOVEMBER 2014 BAROMETER

NOVEMBER 2014 BAROMETER NOVEMBER 2014 BAROMETER In deze nieuwe editie van de barometer staan we stil bij de Census 2011 die afgelopen maand werd gepubliceerd door Statistics Belgium, onderdeel van de FOD Economie. We vertalen

Nadere informatie