Evaluatieonderzoek Psychiatrische Gezinsbehandeling voor Autisme. Eindverslag pilot. Gert Kroes

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Evaluatieonderzoek Psychiatrische Gezinsbehandeling voor Autisme. Eindverslag pilot. Gert Kroes"

Transcriptie

1 Evaluatieonderzoek Psychiatrische Gezinsbehandeling voor Autisme Eindverslag pilot Gert Kroes

2

3 Evaluatieonderzoek Psychiatrische Gezinsbehandeling voor Autisme Eindverslag pilot

4 Dr. Leo Kannerhuis Houtsniplaan 1A 6865 XZ Doorwerth Tel Fax Praktikon centrum voor onderzoek in jeugdzorg en onderwijs p/a Radboud Universiteit ACSW Postbus 9104 tel: HE Nijmegen fax: Praktikon/Dr. Leo Kannerhuis Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, en evenmin in een retrieval systeem worden opgeslagen zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Praktikon te Nijmegen.

5 Inhoud 1. Inleiding Onderzoeksgroep en instrumenten 2.1 Onderzoeksgroep Overzicht gegevensverzameling Berekening en interpretatie van de scores Kenmerken doelgroep bij aanvang behandeling 3.1 Ernst problematiek volgens verwijzer Gedragsproblemen Opvoedings- en gezinsproblemen Persoonlijke problematiek ouders Zelfbeleving jongeren Samenvatting doelgroepkenmerken Vermindering ernst klachten en toename competenties Gedragsproblemen Opvoedingsproblemen Persoonlijke problematiek ouders Zelfbeleving jongeren Samenvatting veranderingen tussen aanvang en afsluiting Het behalen van de gestelde behandeldoelen Cliëntwaardering Jongeren Ouders Samenvatting en conclusie 37 Literatuur

6 6

7 1. Inleiding Psychiatrische Gezinsbehandeling Autisme (PGA) is een nieuwe, poliklinische behandelmodule van het Dr. Leo Kannerhuis, die wordt ingezet bij gezinnen met een kind/adolescent met een autistisch spectrum stoornis (ASS) in de thuissituatie. Het is behandelvorm die past in de ontwikkeling om de hulp voor mensen met ASS dicht bij huis te bieden. Tevens zou PGA een bijdrage kunnen leveren aan een oplossing voor de wachtlijst door de periode tot een opname te overbruggen en mogelijk zelfs een opname te voorkomen. Verder wordt PGA ingezet om de klinische behandeling te generaliseren/implementeren in de thuissituatie na opname. PGA is voortgekomen uit de Praktische Pedagogische Gezinsbegeleiding (PPG), maar toegespitst op gezinnen met een kind/jongere met ASS. Het competentiegericht werken met het gezin staat hierbij centraal. Deze behandeling komt ook sterk overeen met de methodiek van het Intensieve Psychiatrische Gezinsbehandeling (IPG), zoals deze zich binnen de Hulp aan Huis-programma s in Drenthe en Overijssel heeft ontwikkeld. Uit de literatuur is bekend dat alle gezinsleden in meer of mindere mate geïnvolveerd raken bij de omgang met het gedrag dat voortvloeit uit de (ernst van de) ASS. Dit betreft in hoge mate de ouders als opvoeder, maar ook de broers en zusjes. Naast ouderbegeleiding maken psychotherapeutische gezinsgesprekken een vast onderdeel uit van de gezinsbehandeling. De gezinstherapeutische gesprekken worden gevoerd door de PGA-werker en een psychotherapeut. De behandelvorm is gestart met een pilot-fase, die liep van november 2004 tot oktober Mede omdat PGA een nieuwe manier van werken inhoudt, is er vanaf het begin een wetenschappelijk praktijkonderzoek aan de behandeling gekoppeld om zicht te krijgen op de kwaliteit en effectiviteit van het zorgaanbod. Dit onderzoek is uitgevoerd door Praktikon, een organisatie voor onderzoek en ontwikkeling in de praktijk van jeugdzorg, verbonden aan het Academisch Centrum Sociale Wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen. Door haar onderzoek bij de Hulp aan Huisprogramma s (PPG-aanbod) heeft Praktikon uitgebreide ervaring met het evalueren van dit type hulpverlening. De doelstelling van het onderzoek is het inbouwen van een systematiek van wetenschappelijk verantwoorde kwaliteitsmonitoring die zicht geeft op het proces en effect van de behandelmodule PGA. Door deze monitoring kan de module verder verbeterd en gelegitimeerd worden. De systematiek maakt deel uit van het hulpverlenend handelen. Het onderzoek richt zich op drie vormen van evaluatie van het behandelaanbod, te weten: Effectmeting Doelrealisatie. Cliëntenwaardering In dit rapport wordt verslag gedaan van de uitkomsten van het onderzoek tijdens de PGA-pilot. Eerst wordt een overzicht gegeven van de onderzoeksgroep, de gebruikte instrumenten en de berekening van de scores. Daarna volgen de uitkomsten van de effectmeting: eerst volgt een beschrijving van een aantal kenmerken van de onderzochte gezinnen op basis van de onderzoeksgegevens bij aanvang van de behandeling, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen de beoordeling door moeders en vaders van zowel kinderen met ASS als de andere kinderen; vervolgens worden de uitkomsten voor en na de behandeling met elkaar vergeleken. Tenslotte komt het behalen van de gestelde behandeldoelen en de waardering van de behandeling door de cliënten aan bod. Het rapport wordt afgesloten met een samenvatting en een aantal conclusies. 7

8 8

9 2. Onderzoeksgroep en instrumenten 2.1 Onderzoeksgroep Vanaf de start van het onderzoek zijn in totaal 19 gezinnen voor PGA in behandeling genomen. Op het moment van afsluiten van de pilot (oktober 2006) is bij 12 gezinnen de behandeling inmiddels beëindigd zie Tabel 1. Tabel 1. Onderzoeksgroep. PGA-gezinnen van november 2004 oktober Deelnemers onderzoek Afgesloten behandelingen Nog niet afgesloten behandelingen Totaal Gezinnen Jongeren met ASS* Andere kinderen * In een aantal gezinnen zijn meerdere kinderen met ASS aangemeld. In de meeste gezinnen heeft zowel vader als moeder aan de behandeling deelgenomen. Slechts 2 van de 19 gezinnen waren eenoudergezinnen, waarbij alleen de moeder aanwezig was. Bij één gezin waren twee jongeren met ASS aangemeld voor behandeling, en bij één gezin waren zelfs drie jongeren met ASS bij de behandeling betrokken. 2.2 Overzicht gegevensverzameling Tabel 2. Overzicht gegevensverzameling. Informant Aanvang Afsluiting Verwijzer Ouders STEP CBCL/SDQ NOSI/VGFO SCL-90 Doelen stellen CBC/SDQ NOSI/VGFO SCL-90 GAS GGZ Jeugdthermometer Jongere CBSA/CBSK CBSA/CBSK GGZ Jeugdthermometer Verklaring afkortingen: CBCL Child Behavior Checklist; meet gedragsproblemen bij jongeren CBSA/CBSK: Competentiebelevingsschaal voor Adolescenten/Kinderen; meet competentiebeleving van jongeren GAS Goal Attainment Scaling; meet in hoeverre behandeldoelen zijn bereikt GGZ Jeugdthermometer: meet waardering van de behandeling door ouders of jongeren NOSI Nijmeegse Ouderlijke Stress Index; meet ouderlijk stress of onmacht bij het opvoeden SCL-90 Symptom Checklist; meet psychische klachten volwassenen (ouders) SDQ Strengths and Difficulties Questionnaire; meet gedragsproblemen bij jongeren STEP Standaard Taxatie Ernst van de Problematiek; meet inschatting ernst door verwijzer VGFO Vragenlijst Gezinsfunctioneren Ouders; meet gezinsfunctioneren volgens ouders. In Tabel 2 wordt een overzicht gegeven van de instrumenten die in het onderzoek zijn gebruikt bij aanvang en afsluiting van de behandeling. 9

10 Bij alle 19 gezinnen die aan het onderzoek deelnamen is een voormeting verricht met een aantal instrumenten om gedragsproblemen bij de jongeren (CBCL, resp. SDQ), opvoedingsproblematiek binnen het gezin (NOSI, resp. VGFO), persoonlijk welbevinden van de ouders (SCL-90), en zelfbeleving van de jongeren (CBSA/CBSK) in kaart te brengen. De vragenlijsten waarbij één van de ouders de informant is, zijn zowel door vader als moeder ingevuld (voor zover aanwezig). Bij de 12 gezinnen bij wie de behandeling inmiddels is afgesloten, is ook een nameting verricht met dezelfde instrumenten als bij de voormeting, aangevuld met een vragenlijst om cliëntwaardering te meten (GGZ Jeugdthermometer) en het evalueren van de behandeldoelen (GAS). Bij de 12 gezinnen die zowel aan de voor- als nameting hebben deelgenomen (dat wil zeggen, de onderzoeksgroep voor de effectmeting in strikte zin) varieerde de leeftijd van de jongeren met ASS van 13 tot 26 jaar (gemiddeld 19 jaar); die van de andere kinderen varieerde van 11 tot 24 jaar (gemiddeld 16 jaar). Deze groep bestond voor 90% uit jongens, wat de jongeren met ASS betreft; voor de andere kinderen was dit percentage 55%. 2.3 Berekening en interpretatie van de scores Deviatiescores In het evaluatieonderzoek is gebruik gemaakt van een aantal gestandaardiseerde en genormeerde vragenlijsten, zoals de CBCL, de TRF, de NOSI en de SCL-90. Van al deze vragenlijsten zijn Nederlandse populatienormen beschikbaar. Daardoor is het mogelijk bij iedere individuele score uit te rekenen hoeveel deze score afwijkt van het landelijk gemiddelde van de betreffende vragenlijst. Door deze afwijkingsscore te delen door de standaardafwijking van de landelijke scores ontstaat de zgn. normatieve deviatiescore, oftewel deviatiescore. In formule: Deviatiescore = (Behaalde score Landelijk gemiddelde score) Standaardafwijking van landelijke gemiddelde Een deviatiescore van 0 betekent dat de behaalde score op een vragenlijst gelijk is aan oftewel niets afwijkt van - het landelijk gemiddelde voor de betreffende vragenlijst. Een deviatiescore van +1 betekent dat een score één standaardafwijking boven het landelijk gemiddelde ligt. Dit houdt per definitie in dat slechts 15% van de bevolking hoger scoort (of lager, in geval van een score van -1). Zo is voor elke deviatiescore aan te geven welk percentage van de bevolking hoger (of laag) scoort. Deze percentages van de bevolking met de bijbehorende interpretaties van deviatiescores staan in tabel 3. Tabel 3. Interpretatie van deviatiescores. Deviatiescore Percentielscore Label Betekenis > 1,96 > 97,5% Zeer ernstige problemen 1,65-1,96 95% - 97,5% Ernstige problemen 1,29-1,64 90% - 95% Aanzienlijke problemen 0,80-1,28 79% - 90% Matige problemen Problematiek verdient behandeling Problematiek verdient aandacht < 0,80 < 79% Geen problemen Geen problemen van betekenis Het grote voordeel van het gebruik van deviatiescores is dat de uitkomsten van alle mogelijke vragenlijsten onderling vergelijkbaar zijn. Daarbij dient wel aangetekend te worden dat de normen van diverse vragenlijsten door de auteurs daarvan niet altijd op dezelfde manier berekend worden. Zo wordt bij de SCL-90 een score al vanaf het 80 e percentiel als hoog beschouwd, terwijl de totaalscore bij de CBCL pas vanaf het 90 e percentiel als ernstig wordt geclassificeerd, of zelfs pas vanaf het 95 e percentiel (bij de subschalen van de CBCL). We zullen bij de uitkomsten steeds aangeven welke 10

11 deviatiescore we als grens tussen problematisch en niet-problematisch hanteren, en daarbij zoveel mogelijk aansluiten bij de officiële normering van de betreffende vragenlijst. Effectgroottes Om het effect van de behandeling te bepalen zijn voor een aantal maten (CBCL, NOSI) effectgroottes berekend. De effectgrootte is een statistische maat voor de grootte van het verschil tussen de scores bij aanvang en bij vertrek. De interpretatie van effectgroottes volgens Cohen (1992) is weergegeven in Tabel 4. Tabel 4. Interpretatie van effectgroottes (ES; Effect size) ES Betekenis >= 0,80 Groot effect 0,50-0,79 Middelgroot effect 0,20-0,49 Klein effect < 0,20 Verwaarloosbaar effect 11

12 12

13 3. Kenmerken doelgroep bij aanvang behandeling 3.1 Ernst problematiek volgens verwijzer De STEP (Van Yperen, Van den Berg, & Eijgenraam, 2003) geeft een globale inschatting door de verwijzer in de vorm van standaardscores op een aantal schalen, die betrekking hebben op de ernst van de problemen van de aangemelde jongere en zijn directe omgeving. Bij drie STEP-profielen kon geen score voor de schaal Functioneren Jeugdige worden berekend als gevolg van te veel ontbrekende antwoorden. De schalen van het Ernstprofiel kunnen variëren van (1) geen problemen tot (5) zeer ernstige problemen. Tabel 5. STEP Ernstprofiel. Ernst problematiek volgens verwijzer. STEP Ernstprofiel N Gem. SD Functioneren Jeugdige 9 4,0 0,0 Kwaliteit Omgeving 12 3,7 0,5 Risico Jeugdige 12 3,6 0,7 Urgentie Zorg 12 3,0 0,4 De gemiddelde standaard-ernstscores van de jongeren met ASS variëren van 3 ( matige problematiek ) tot 4 ( aanzienlijke problematiek ). De standaard-ernstscores van de STEP zijn nog niet genormeerd, wat betekent dat er geen vergelijking kan worden gemaakt met gemiddelde scores van jongeren die verwezen zijn naar de GGZ of jeugdzorg. Uit de tabel kan wel worden afgeleid dat de problematiek van de jongeren met ASS niet beperkt is tot het functioneren van de jongere zelf; ook de omgeving (gemiddelde score 3,7) wordt gekenmerkt door matige tot aanzienlijke problemen. De schaal Risico Jeugdige (score 3,6) geeft een inschatting van de kans dat de jongere over zes maanden nog steeds problemen zal hebben en een belasting zal vormen voor zijn omgeving (wanneer geen behandeling ingezet zou worden). 3.2 Gedragsproblemen CBCL Aanvankelijk is tijdens de PGA-pilot de CBCL (Achenbach, 2001; Verhulst & Van der Ende, 2001) afgenomen om gedragsproblemen bij de jongeren te meten. Na de eerste vier gezinnen (met in totaal vijf kinderen met ASS) is de CBCL vervangen door de SDQ. De SDQ is gebruiksvriendelijker dan de CBCL, maar meet grotendeels dezelfde emotionele en gedragsproblemen bij jongeren (zie Goedhart, Treffers, & Van Widenfelt, 2005). De verwachting was dan ook dat de gemiddelde (deviatie)scores op beide vragenlijsten niet veel van elkaar zouden afwijken, te meer daar bij het berekenen van de deviatiescores de ruwe scores op beide vragenlijsten vergeleken zijn met de populatiegemiddelden van Nederlandse normgroepen (Verhulst, Van der Ende, & Koot, 1996; Goedhart et al., 2005). In Tabel 6 worden de gemiddelde deviatiescores op de CBCL bij aanvang van de PGA weergegeven voor zowel de jongeren met ASS als voor de andere kinderen, beoordeeld door moeders en vaders afzonderlijk. We geven alleen de scores weer van jongeren bij wie zowel moeder als vader de CBCL heeft ingevuld, zodat de scores van vaders en moeders rechtstreeks vergelijkbaar zijn. Hoe hoger de deviatiescore, des te ernstiger de problematiek. Gemiddelde deviatiescores groter dan 1,28 vallen in de 13

14 zogenaamde klinische range van de CBCL (vergelijkbaar met T-scores > 63 volgens de CBCLscoring). Deviatiescores groter dan 1,28 vet gedrukt in de tabel komen overeen met scores in het 90 e percentiel of hoger van de landelijke normgroep (zie ook Tabel 3). Tabel 6. CBCL deviatiescores, moeders en vaders bij aanvang; aantal, gemiddelde en standaarddeviatie. Kind met ASS Ander kind CBCL Moeder Vader Moeder Vader N Gem. SD Gem. SD N Gem. SD Gem. SD Teruggetrokken 5 3,13 1,73 2,63 1,89 6 0,39 1,07 0,81 0,91 Lichamelijke klachten 5 1,41 1,61 1,56 2,62 6 0,91 1,32 0,77 1,44 Angstig/depressief 5 3,54 1,71 2,94 1,79 6 1,09 2,14 1,36 2,10 Sociale problemen 5 3,91 2,10 3,65 2,42 6 1,10 3,33 1,95 3,50 Denkproblemen 4 2,58 4,64 3,39 3,38 6 0,58 1,72 1,19 1,73 Aandachtsproblemen 5 1,78 2,10 1,71 2,28 6 1,13 1,88 1,74 1,84 Grensoverschrijdend gedrag 5 1,81 1,64 1,11 1,24 6-0,59 0,55-0,17 0,93 Aggressief gedrag 5 2,08 3,00 1,82 2,92 6 0,41 1,64 0,89 1,77 Totaal 5 3,62 2,33 3,13 2,45 6 0,93 2,09 1,52 2,01 gedragsproblemen Noot.. Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore > 1,28; in dat geval is er sprake van ernstige problematiek. Zoals uit de tabel blijkt, vertonen de jongeren met ASS bij aanvang van de PGA ernstige problematiek op nagenoeg alle domeinen van de CBCL, zowel volgens de moeders. De enige uitzondering vormt de gemiddelde score voor grensoverschrijdend gedrag volgens vaders, maar ook deze is tamelijk hoog (deviatiescore = 1,11; dat is boven het 85 e percentiel). De meest ernstige problemen zijn volgens beide ouders het teruggetrokken gedrag van de jongere, angst en depressieve klachten, sociale problemen, en denkproblemen (vooral volgens vaders). Er zijn wel verschillen te zien tussen de scores van moeders en vaders, maar deze verschillen zijn statistisch niet significant. Bij de andere kinderen zien moeders over het algemeen geen ernstige gedragsproblemen, al zijn de deviatiescores voor Angst, Sociale problemen, Aandachtsproblemen wel vrij hoog (deviatiescore > 1,00, dat wil zeggen boven het 85 e percentiel). Volgens de vaders zijn er wel ernstige problemen bij de andere kinderen op de domeinen Angst, Sociale problemen, Aandachtsproblemen. Bovendien valt de score voor Totale problemen in het klinisch bereik. De onderlinge verschillen tussen moeders en vaders zijn overigens ook bij de scores van de andere kinderen niet statistisch significant. SDQ De Sterke kanten en moeilijkheden vragenlijst (Goedhart, Treffers, & Van Widenfelt, 2003) is de Nederlandse vertaling van de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ; Goodman, 1997). Deze vragenlijst is een paar maanden na het begin van de PGA-pilot in plaats van de CBCL gebruikt om emotionele en gedragsproblemen bij de jongeren te meten. In Tabel 7 worden de gemiddelde deviatiescores op de SDQ bij aanvang van de PGA weergegeven van de jongeren bij wie tot oktober 2006 een beginmeting is verricht. Evenals bij de CBCL het geval was, werden de jongeren door moeders en vaders afzonderlijk beoordeeld. We geven alleen de scores 14

15 weer van jongeren bij wie zowel moeder als vader de SDQ heeft ingevuld. Opnieuw geldt: hoe hoger de deviatiescore, des te ernstiger de problematiek. Deviatiescores groter dan 1,28 vallen in de categorie Afwijkende scores volgens de indeling van Goedhart et al. (2005; afkappunt bij scores > 90 e percentiel van de landelijke normgroep). Gemiddelde deviatiescores groter dan 1,28 zijn vet gedrukt in de tabel. Tabel 7. SDQ deviatiescores, moeders en vaders bij aanvang; aantal, gemiddelde en standaarddeviatie. Kind met ASS Ander kind SDQ Moeder Vader Moeder Vader Emotionele problemen N Gem. SD Gem. SD N Gem. SD Gem. SD 12 1,90 1,74 2,17 1, ,26 1,50 0,57 1,40 Gedragsproblemen 11 2,86 1,56 2,38 1, ,58 1,17 0,27 1,01 Hyperactiviteit 12 1,72 1,12 1,35 1, ,55 1,13 0,32 1,12 Sociale problemen 11 2,78 1,69 2,23 1, ,94 1,43 0,56 1,53 Prosociaal gedrag 12 2,50 1,64 2,28 1, ,42 0,94 0,17 1,02 Totaal 11 3,18 1,52 2,75 1, ,09 1,48 0,59 1,41 gedragsproblemen Noot. Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore > 1,28; in dat geval is er sprake van ernstige problematiek. Net als bij de CBCL het geval was, vallen alle gemiddelde deviatiescores op de SDQ van de jongeren met ASS in de categorie van ernstige problematiek. Volgens beide ouders zijn de problemen het grootst op het gebied van Gedragsproblemen, Sociale problemen, en (gebrek aan) Prosociaal gedrag. Er zijn geen statistisch significante verschillen tussen moeders en vaders. Bij de andere kinderen beoordelen de moeders de emotionele en gedragsproblemen over het algemeen wat hoger dan de vaders (ook al zijn de gevonden verschillen statistisch gezien niet significant). Dit verschil tussen vaders en moeders is precies andersom dan bij de eerste vier gezinnen van de PGA-pilot, gemeten met de CBCL, het geval was. De moeders constateren bij de andere kinderen met name problemen op de domeinen Emotionele en Sociale problemen, en ook de score voor Totale problemen is vrij hoog (boven het 85 e percentiel). 3.3 Opvoedings- en gezinsproblemen NOSI Aanvankelijk is de opvoedingsproblematiek bij de PGA-gezinnen gemeten met behulp van de Nijmeegse Ouderlijke Stress Index, de NOSI (De Brock, Vermulst, Gerris, & Abidin, 1992). Daarbij is een vernieuwde, experimentele versie van de NOSI gebruikt (De Brock, Vermulst, Gerris, Veerman, & Abidin, 2003). Bij het berekenen van deviatiescores zijn de eveneens nieuwe Nederlandse normen voor deze versie gebruikt. Na de eerste vier gezinnen in de pilot is parallel aan de vervanging van de CBCL door de SDQ een overstap gemaakt van NOSI naar de Vragenlijst Gezinsfunctioneren voor Ouders (VGFO; Janssen & Veerman, 2005). Een belangrijk verschil tussen de NOSI en de VGFO is dat de NOSI voor ieder kind afzonderlijk is ingevuld (door moeder of vader), terwijl de VGFO betrekking heeft op het functioneren van het gezin als geheel. De overstap is gemaakt omdat de domeinen waarop de VGFO betrekking heeft 15

16 wat beter leken aan te sluiten bij de problematiek van de PGA-gezinnen dan de domeinen die de NOSI in beeld brengt. In tabel 8 staan de gemiddelde deviatiescores op de NOSI bij aanvang van de PGA voor de kinderen met ASS en de andere kinderen, beoordeeld door moeders en vaders. Net als bij de presentatie van de gedragsproblemen geven we alleen de scores weer van de jongeren bij wie de NOSI door beide ouders is ingevuld. Deviatiescores boven de 1,28 wijzen op ernstige problematiek (boven het 90 e percentiel). Tabel 8. NOSI deviatiescores, moeders en vaders bij aanvang; aantal, gemiddelde en standaarddeviatie. Kind met ASS Ander kind NOSI Moeder Vader Moeder Vader N Gem. SD Gem. SD N Gem. SD Gem. SD Competentie 3 1,72 1,13 1,27 1,05 5 1,59 0,23 0,18 1,08 Rolrestrictie 3 1,57 1,43 1,43 2,43 5 1,57 1,26 0,67 1,61 Hechting 3 1,98 2,25,93 0,58 5 0,15 0,79-0,30,65 Depressie 3 2,01 1,02,83 1,78 5 1,76 0,65 0,03 1,00 Gezondheid 3 2,92 1,76,94 1,09 5 2,77 1,75 0,74,94 Sociaal isolement 3 1,88 1,06,79 1,13 5 2,04 0,92 0,44 1,19 Partnerrelatie 3 2,00 0,94 1,56 1,44 5 1,29 0,76 0,36 1,23 Totaal Ouderdomein 3 2,68 1,23 1,46 1,73 5 2,22 0,46 0,39 1,38 Aanpassing 3 3,05 2,81 3,35 1,15 5 1,97 1,53 1,21 1,52 Stemming 3 2,03 2,26 1,61 1,84 5 3,13 0,90 0,63 1,07 Afleidbaarheid 3,92 1,80,83 1,33 5 1,73 1,18 1,07 1,34 Veeleisendheid 3 2,48 2,89 2,86 1,13 5 2,74 1,02 0,19 1,70 Positieve bekrachtiging 3 3,19 1,33 1,56 2,15 5 1,39 1,35 0,05 1,16 Acceptatie 3 2,96 2,83 3,13 0,72 5 2,27 1,61 0,28 1,50 Totaal Kinddomein 3 2,97 2,62 2,74 1,32 5 2,84 1,27 0,80 1,25 Totaal 3 3,09 2,09 2,28 1,64 5 2,76 0,94 0,64 1,18 opvoedingsstress Noot. Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore > 1,28; in dat geval is er sprake van ernstige problematiek. Zoals uit Tabel 8 blijkt, ervaren de moeders over het algemeen meer opvoedingsstress dan de vaders. Dit is ten dele al het geval net betrekking tot de jongeren met ASS, maar overduidelijk bij de andere kinderen. De scores van moeders voor de andere kinderen op zowel het Ouderdomein als het Kinddomein zijn significant hoger dan die van vaders, evenals de score voor Totale opvoedingsstress. Met als enige uitzondering de schaal Afleidbaarheid, wijzen alle scores van de moeders op ernstige opvoedingstress zowel bij de opvoeding van hun kinderen met ASS als bij de opvoeding van hun andere kinderen. Door de vaders wordt alleen de opvoeding van de kinderen met ASS als problematisch ervaren. 16

17 VGFO Zoals gezegd heeft de Vragenlijst Gezinsfunctioneren voor Ouders (VGFO) betrekking heeft op het functioneren van het gezin als geheel, er zijn dus geen afzonderlijke scores voor jongeren met ASS en andere kinderen. Anders dan bij de NOSI, waar hogere scores verwijzen naar meer opvoedingsstress, geldt voor de VGFO dat hogere scores duiden op een beter gezinsfunctioneren. Bij de VGFO zijn alleen nog voorlopige normen beschikbaar (Janssen & Veerman, 2005), die gehanteerd zijn bij de berekening van deviatiescore. Voorlopig houden we bij de interpretatie van de scores aan dat deviatiescores lager dan -,80 (beneden het 20 e percentiel) duiden op ernstig disfunctioneren op een bepaald terrein. Tabel 9. VGFO deviatiescores, moeders en vaders bij aanvang; aantal, gemiddelde en standaarddeviatie. VGFO Moeder Vader N Gem. SD Gem. SD Basiszorg 12-0,43 0,98-0,35 0,66 Individueel Functioneren 12-0,76 1,73-0,42 0,70 Jeugdbeleving 12-0,53 1,42-0,03 0,83 Opvoedingsvaardigheden 12-0,61 1,23-1,04 0,54 Partnerrelatie 12-0,99 1,25-0,29 0,88 Sociale Contacten 12-0,72 1,10-0,64 0,86 Veiligheid in het Gezin 12-0,64 0,93-0,77 0,80 Totaal Gezinsfunctioneren 12-0,87 1,22-0,60 0,47 Noot: Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore < -0,80; er is sprake van aanzienlijke problematiek. Volgens de moeders functioneren de PGA-gezinnen op alle aspecten van gezinsfunctioneren minder goed dan gezinnen uit de normgroep van de algemene bevolking. Met name het functioneren op het gebied van de partnerrelatie is problematisch, evenals het Gezinsfunctioneren in zijn geheel. Volgens de vaders schieten alleen de Opvoedingsvaardigheden ernstig tekort. Een vergelijking van de scores op de VGFO en NOSI is niet zo goed te maken vanwege de verschillende terreinen die de lijsten bestrijken, evenals het verschil tussen gezin en gezinsleden waarop de lijsten betrekking hebben. 3.4 Persoonlijke problematiek ouders Om de persoonlijke (psychische) problematiek van de ouders zelf in beeld te brengen, is gebruik gemaakt van de Symptom Check List, SCL-90 (Arrindell & Ettema, 2005). In Tabel 10 zijn de gemiddelde deviatiescores van moeders en vaders bij aanvang van de PGA weergegeven. Hogere scores wijzen op ernstiger problematiek. Als grens voor hoge scores wordt hier een deviatiescore van 0,80 aangehouden (scores boven het 80 e percentiel, overeenkomstig de in de handleiding van de SCL-90 gehanteerde indeling). Om te bepalen of de ouders van de PGA-gezinnen min of meer ernstige persoonlijke problematiek vertonen, is ook nog getoetst of de scores van de ouders al dan niet significant afwijken van de gemiddelde scores van de normgroep poliklinische psychiatrische patiënten, die in de handleiding vermeld worden (Arrindell & Ettema, 2005). 17

18 Tabel 10. SCL-90 deviatiescores, moeders en vaders bij aanvang; aantal, gemiddelde en standaarddeviatie. SCL-90 Moeder Vader N Gem. SD Gem. SD Angst 14 0,45 0,92-0,40 0,35 Agorafobie 14-0,25 0,41-0,36 0,17 Depressie 14 0,95 1,44 0,05 0,73 Somatische klachten 14 0,20 0,98-0,11 0,71 Insufficiëntie van denken en handelen Wantrouwen en interpersoonlijke sensitiviteit 14 0,96 1,49-0,17 0, ,23 1,05-0,33 0,62 Hostiliteit 14 0,55 1,23 0,34 0,82 Slaapproblemen 14 1,18 1,58-0,19 0,80 Psychoneuroticisme 14 0,71 1,18-0,15 0,65 Noot. Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore > 0,80; er is sprake van aanzienlijke problematiek. Zoals in de tabel te zien is, wijzen de scores van de vaders op een normaal persoonlijk functioneren op alle terreinen van psychisch functioneren. De moeders daarentegen scoren hoog op een aantal terreinen, zoals Depressie, Insufficiëntie van denken en handelen en Slaapstoornissen. Toetsing van deze scores ten opzichte van de normgroep wijst uit, dat de scores van de moeders op de schalen Insufficiëntie van denken en handelen en Slaapstoornissen vergelijkbaar zijn met de gemiddelde scores van poliklinische psychiatrische patiënten (alleen de scores voor Depressie vallen net buiten deze groep). Er is dus sprake van ernstige persoonlijke problematiek op een aantal terreinen bij de moeders van gezinnen met een kind met ASS die aan de PGA deelnemen. 3.5 Zelfbeleving jongeren Gedrags- en emotionele van de jongeren werden beoordeeld door hun ouders, evenals opvoedingsproblemen. Om ook iets meer te weten te komen over de beleving van de jongeren zelf, hun zelfbeeld en gevoel van eigenwaarde, is gebruik gemaakt van de Competentie Belevingsschaal voor Adolescenten, de CBSA (Treffers et al., 2002). Deze vragenlijst kan door jongeren vanaf 12 jaar worden ingevuld. Voor jongere kinderen van 8 tot 12 jaar is de (min of meer parallelle) versie voor kinderen gebruikt (CBSK). In Tabel 11 zijn de gemiddelde deviatiescores van jongeren met ASS en de andere jongeren bij aanvang van de PGA weergegeven. Hogere scores wijzen op een groter gevoel van competentie op een bepaald terrein. Als grens voor een zeer negatieve zelfbeleving wordt een deviatiescore van -1,00 gehanteerd (wat overeenkomt met scores beneden het 15e e percentiel van de landelijke normgroep, zoals in de handleidingen van de CBSK en CBSA wordt aanbevolen). Scores lager dan -1,00 worden in de tabel vet gedrukt. Omgekeerd duidt een score hoger dan +1,00 op een zeer positieve zelfbeleving. 18

19 Tabel 11. CBSA/CBSK deviatiescores, jongeren bij aanvang; aantal, gemiddelde en standaarddeviatie. CBSA/CBSK Jongere met ASS Ander kind N Gem. SD N Gem. SD Schoolvaardigheden 15-0,04 0, ,73 1,35 Sociale Acceptatie 15-0,59 0, ,19 1,48 Sportieve Vaardigheden 15-0,32 1, ,21 1,04 Fysieke Verschijning 15 0,40 0, ,29 1,06 Gedragshouding 15-0,04 0, ,06 1,43 Hechte vriendschap 15-1,28 1, ,51 1,20 Gevoel van Eigenwaarde 15-0,52 0, ,13 1,32 Noot. Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore < -1,00; er is sprake van een zeer negatieve zelfbeleving. Vooraf was het de vraag of jongeren met ASS, gezien hun problematiek, wel in staat zouden zijn om op een gedifferentieerde manier hun eigen kwaliteiten en beperkingen kunnen aangeven. Het is niet ondenkbaar dat deze jongeren een vertekend en onrealistisch beeld van zichzelf geven. Uit de literatuur is echter bekend dat jongeren met ASS, vooral diegenen met een wat hogere intelligentie, wel degelijk in staat zijn hun competenties en beperkingen aan te geven. Zo is bijvoorbeeld uit onderzoek van Capps, Sigman en Yirmiya (1995) gebleken dat autistische jongeren een lagere competentiebeleving en gevoel van eigenwaarde hebben dan niet-autistische jongeren. Uit de gegevens in Tabel 11 blijkt dat ook de jongeren met ASS die aan de PGA hebben deelgenomen een gedifferentieerd beeld van hun kwaliteiten en minder sterke eigenschappen geven. Zo hebben zij gemiddelde scores wat betreft hun schoolvaardigheden en gedrag, en een positieve beleving van hun fysieke verschijning. Hun gevoel van sociale acceptatie is minder positief, evenals hun globaal gevoel van eigenwaarde. Uitgesproken laag is de score op de schaal Hechte vriendschap. Deze schaal Close Friendship geheten in de originele Amerikaanse versie komt alleen voor in de CBSA (dus niet in de CBSK) en meet de beleving van het vermogen van adolescenten om meer permanente en nauwere relaties aan te gaan met vrienden of vriendinnen. Jongeren met ASS schatten dit vermogen bij zichzelf waarschijnlijk in het algemeen laag in, gezien de aard van hun problematiek, maar daarover zijn ons geen vergelijkbare onderzoeksgegevens bekend. Bij de andere kinderen zijn er geen al te grote uitschieters wat betreft hun zelfbeleving. Positief zijn ze vooral over hun schoolvaardigheden, vrij negatief over hun sociale contacten. Zo blijken zowel bij de jongeren met ASS als bij hun broers en zussen de sociale contacten als het minst positief te worden beleefd. 3.6 Samenvatting doelgroepkenmerken Tenslotte een overzicht van de belangrijkste kenmerken van de PGA-doelgroep, gemeten bij aanvang van de behandeling met de verschillende instrumenten. In Tabel 12 zijn de totaalscores voor Gedragsproblemen (CBCL en SDQ) en opvoedings- en gezinsproblemen (NOSI en VGFO), persoonlijke problematiek van de ouders (SCL-90), en zelfbeleving van de jongeren (CBSA/CBSK) nog eens op een rij gezet. Omdat de CBSA en CBSK geen totaalscore kennen, is van deze lijst het gevoel van eigenwaarde van de jongere in de tabel opgenomen, als indicatie van globale zelfwaardering. 19

20 In de tabel zijn weer de deviatiescores weergegeven, die aangegeven in hoeverre de gevonden scores afwijken van het landelijk gemiddelde van de betreffende lijst. Zoals al eerder aangegeven, zijn de schaalverdelingen van de vragenlijsten nogal verschillend. Daardoor kan aan de deviatiescores niet steeds dezelfde betekenis worden toegekend. Onder de tabel is per vragenlijst nogmaals aangegeven bij welke deviatiescore er sprake is van ernstige problematiek, dan wel geringe zelfwaardering of gebrek aan competenties. Bij de meeste vragenlijsten duidt een hoge score op ernstige problematiek, maar bij de VGFO en CBSA/CBSK wijst een lage score juist op een problematisch functioneren, dan wel geringe zelfwaardering. Tabel 12. Samenvatting doelgroepkenmerken bij aanvang behandeling. Deviatiescores*. Domein (vragenlijst) Kind met ASS Moeder Andere kinderen Kind met ASS Vader Andere kinderen Gedragsproblemen (CBCL) 3,62 0,93 3,13 1,52 Gedragsproblemen (SDQ) 3,18 1,09 2,75 0,59 Opvoedingsproblemen (NOSI) 3,09 2,76 2,28 0,64 Gezinsfunctioneren (VGFO)** -0,87-0,60 Persoonlijke problematiek ouder (SCL-90) 0,71-0,15 Jongere met ASS Andere jongere Gevoel van eigenwaarde -0,52 0,13 jongere (CBSA/CBSK) ** * Afkappunten: bij CBCL, SDQ en NOSI: score > 1,28 wijst op ernstige problematiek (vet gedrukt); bij VGFO: score < -0,80 wijst op aanzienlijke problematiek; SCL-90: score > 0,80 wijst op aanzienlijke problematiek; bij CBSA/CBSK: score < -1,00 wijst op geringe zelfwaardering. ** Hoe hoger de score, des te beter het functioneren, resp. de zelfwaardering. Ter verduidelijking zijn de scores uit tabel 12 op de CBCL, SDQ, en NOSI ook nog eens grafisch weergegeven in Figuur 1. 4 Deviatiescores CBCL/ ASS SDQ/ ASS CBCL/ Ander SDQ/ Ander NOSI/ ASS NOSI/ Ander Moeder Vader Figuur 1. Samenvatting deviatiescores gedragsproblemen en opvoedingsstress. 20

21 Vaders en moeders zijn het redelijk met elkaar eens wat betreft de gedragsproblemen van de kinderen (CBCL en SDQ), maar hebben duidelijk een verschillende mening over de opvoedingstress met betrekking tot de andere kinderen (NOSI/ Ander). Verder valt er uit de overzichtstabel af te lezen dat er bij de gezinnen die voor de PGA zijn aangemeld eveneens sprake is van een gebrekkig gezinsfunctioneren, althans volgens de moeders. De persoonlijke problematiek van de moeders is bovengemiddeld, maar niet ernstig; die van vaders is gemiddeld. Tenslotte is het gevoel van eigenwaarde van de jongeren met ASS vrij laag maar niet problematisch, terwijl het gevoel van eigenwaarde van de andere kinderen normaal is. 21

22 22

23 4. Vermindering ernst klachten en toename competenties Een behandeling is doeltreffend als na afloop de gewenste veranderingen zijn bereikt. Gewenste veranderingen kunnen zijn: vermindering van de ernst van gedragsproblemen bij de jongeren, vergroting van de opvoedingscompetenties van de ouders, of vergroting van het gevoel van eigenwaarde van de jongeren. Veerman & Van Yperen (2006) maken een onderscheid tussen doeltreffende en werkzame (of effectieve) behandelingen; van aangetoond effect is pas sprake als kan worden bewezen dat er niet alleen gewenste veranderingen optreden, maar ook onomstotelijk kan worden aangetoond dat die veranderingen daadwerkelijk door de behandeling zijn veroorzaakt. Dit laatste bewijs kan alleen worden geleverd door gecontroleerd experimenteel onderzoek. Van de PGA kunnen we alleen iets zeggen over het bereiken van gewenste veranderingen; bij gebrek aan een experimentele controlegroep kunnen we nog niet vast stellen of deze veranderingen daadwerkelijk alleen aan de PGA zijn toe te schrijven (maar dit bewijs is ook nog maar voor zeer weinig jeugdzorginterventies geleverd). Ook is bij de PGA van te voren niet precies geformuleerd welke veranderingen bij de cliënten gewenst of te verwachten waren; de pilot is juist bedoeld om hier zicht op te krijgen. Wij beperken ons hier dus tot het weergeven van de geconstateerde veranderingen. Deze uitkomsten kunnen dienen om de module PGA nader te preciseren en nauwkeuriger vast te stellen waar deze module goed in is, en op welke terreinen minder vooruitgang wordt geboekt. In dit hoofdstuk zullen we verschillende uitkomsten weergeven voor dezelfde domeinen en met behulp van dezelfde vragenlijsten als eerder bij de doelgroepanalyse het geval was. De gegevens voor de meting van veranderingen tussen voor- en nameting betreffen nu alleen de 12 gezinnen bij wie de behandeling tijdens de pilot is beëindigd. De gemiddelde scores bij aanvang van deze 12 gezinnen kunnen dus iets verschillen van de gemiddelde scores van de 19 gezinnen bij aanvang die bij de doelgroepanalyse zijn gepresenteerd. De veranderingen op de verschillende domeinen worden steeds weergegeven door de gemiddelde deviatiescores bij aanvang en afsluiting van de behandeling naast elkaar te ztten. De grootte van het verschil tussen beide metingen wordt weergegeven in de vorm van een Effectgrootte (ES, of effect size; zie Hoofdstuk 2 voor een beschrijving daarvan). De effectgrootte is een statistische maat die in onderzoek meestal gehanteerd wordt om de grootte van een verandering of therapie-effect in beeld te brengen. Bij de interpretatie van de effectgrootte wordt vaak de indeling van Cohen (1992) gebruikt. Volgens deze indeling wijst een effectgrootte van 0,20-0,49 op een klein effect, een effectgrootte van 0,50 0,79 op een middelgroot effect, en een effectgrootte boven 0,80 op een groot effect. In ons onderzoek spreken we pas van een betekenisvolle verandering bij een effectgrootte 0,20, dat wil zeggen dat de verandering groter is dan je op grond van toeval kunt verwachten. Tabel 13. Effectcategorieën. Effect ES Klachten Betekenis - -0,20 Ja/nee Verslechterd 0-0,20 ES 0,20 Ja/nee Onveranderd + 0,20 Ja Verbeterd, maar nog wel klachten ++ 0,20 Nee Verbeterd, klachtenvrij Om het Effect van de behandeling te typeren, hebben we de gegevens over de effectgrootte van de verandering gecombineerd met de status van de klachten bij afsluiting. Dit leidt tot de indeling van Effect in vier categorieën, zoals weergegeven in Tabel 13. Een plus-score ( + ) betekent dat er wel een 23

24 positieve verandering is opgetreden, maar dat de ernst van de klachten bij afsluiting nog steeds erg groot is (in het klinisch bereik). Een dubbele plus-score ( ++ ) betekent dat er sprake is van een positieve verandering, en dat bovendien de score voor de ernst van de klachten bij afsluiting van de behandeling in het normale bereik ligt de klachten zijn verdwenen. Bij verslechtering (-) of geen verandering (0) wordt alleen gekeken naar de grootte van de verandering, zonder rekening te houden met de status van de klachten bij afsluiting. 4.1 Gedragsproblemen CBCL In tabel 13 en 14 zijn de gemiddelde scores bij voor- en nameting voor de gedragsproblemen van de jongeren weergegeven, zoals beoordeeld door de moeders, respectievelijk de vaders van de eerste vier gezinnen van de pilot. Tabel 13. CBCL. Gemiddelde deviatiescores van moeders bij aanvang en afsluiting en effectgrootte van het verschil (ES = Effect size). CBCL Kind met ASS N T1 T2 ES Effect code Ander kind N T1 T2 ES Teruggetrokken 5 3,13 2,13 0, ,64 0,18 0,41 ++ Lichamelijke klachten 4 1,56 1,93-0, ,23 0,88 0,29 ++ Angstig/depressief 5 3,54 1,95 1, ,47 0,70 0,38 ++ Sociale problemen 5 3,91 2,50 0, ,46 0,44 0,34 ++ Denkproblemen 3 3,57 3,93-0, ,57-0,45 0,70 ++ Aandachtsproblemen 5 1,78 1,31 0, ,58 0,77 0,53 ++ Grensoverschrijdend gedrag 5 1,81 1,01 0, ,55-0,15-0,61 - Agressief gedrag 5 2,08 1,26 0, ,70 0,44 0,17 0 Totaal 5 3,62 2,18 0, ,37 0,52 0,48 ++ gedragsproblemen Noot. Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore > 1,28; er is sprake van ernstige problematiek. Codering Effect: - verslechterd; 0 onveranderd; + verbeterd, maar niet klachtenvrij; ++ verbeterd en klachtenvrij. Volgens de moeders is er een positieve verandering opgetreden op zes van de acht domeinen van de CBCL, zowel bij de jongeren met ASS als bij de andere kinderen. Bij Teruggetrokken gedrag, Sociale problemen, en Grensoverschrijdend gedrag is er sprake van een middelgroot effect (ES > 0,50); bij Angstig/depressief gedrag is het effect zelfs groot te noemen (ES > 0,80). Ook de totale gedragsproblemen zijn aanzienlijk verminderd; bij de jongeren met ASS zijn er aan het eind van de behandeling ondanks de vermindering nog wel ernstige gedragsproblemen overgebleven, bij de andere kinderen is dat niet meer het geval. Volgens de vaders zijn de gedragsproblemen bij de jongeren met ASS op alle domeinen positief veranderd, bij de andere kinderen op zes van de acht domeinen. De effectgroottes van de veranderingen zijn bij de meeste domeinen aanzienlijk (zelfs > 1,00). Na afloop van de behandeling Effect code 24

25 zijn de problemen bij de jongeren met ASS volgens de vaders alleen nog ernstig op het gebied van Sociale problemen, Denkproblemen, en Totale problemen. Bij de andere kinderen valt de problematiek na afloop op geen enkel domein meer in het klinisch bereik. Tabel 14. CBCL. Gemiddelde deviatiescores van vaders bij aanvang en afsluiting, en effectgrootte van het verschil (ES = Effect size). CBCL Kind met ASS N T1 T2 ES Effect code Ander kind N T1 T2 ES Teruggetrokken 4 3,29 1,01 1, ,81-0,05 0,97 ++ Lichamelijke klachten 4 2,11-0,11 1, ,06 0,51 0,46 ++ Angstig/depressief 4 3,47 0,99 1, ,36 0,19 0,71 ++ Sociale problemen 4 4,58 2,02 1, ,95 0,83 0,35 ++ Denkstoornissen 3 4,30 1,76 1, ,19-0,25 1,14 ++ Aandachtsproblemen 4 2,35 1,10 0, ,74 0,99 0,49 ++ Grensoverschrijdend gedrag 4 1,59 0,34 1, ,17-0,30 0,19 0 Agressief gedrag 4 2,37 1,23 0, ,89 0,60 0,19 0 Totaal 4 4,04 1,43 1, ,52 0,42 0,68 ++ gedragsproblemen Noot. Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore > 1,28; er is sprake van ernstige problematiek. Codering Effect: - verslechterd; 0 onveranderd; + verbeterd, maar niet klachtenvrij; ++ verbeterd en klachtenvrij. Let wel, de gedragsproblemen zijn alleen bij de eersten vier gezinnen gemeten met de CBCL. Bij de overige 8 gezinnen die zowel een voor- als een nameting hebben gehad, is de SDQ gebruikt om gedragsproblemen te meten; de uitkomstern daarvan worden in de volgende paragraaf gepresenteerd. Effect code SDQ Tabel 15. SDQ. Gemiddelde deviatiescores van moeders bij aanvang en afsluiting, en effectgrootte van het verschil (ES = Effect size). SDQ Emotionele problemen Kind met ASS N T1 T2 ES Effect code Ander kind N T1 T2 ES 8 1,88 1,73-0, ,24 0,24 0,00 0 Gedragsproblemen 7 2,65 1,15 0, ,36-0,54 0,32 ++ Hyperactiviteit 8 1,55 1,49 0, ,30-0,07 0,40 ++ Sociale problemen 7 2,44 1,49 0, ,25 0,56-0,46 - Prosociaal gedrag 8 3,42 1,44 0, ,33 0,00-0,40 - Totaal 7 2,94 1,63 0, ,20 0,06 0,26 ++ gedragsproblemen Noot. Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore > 1,28; er is sprake van ernstige problematiek. Codering Effect: - verslechterd; 0 onveranderd; + verbeterd, maar niet klachtenvrij; ++ verbeterd en klachtenvrij. Effect code 25

26 Volgens de moeders zijn ook bij gezinnen waarbij de SDQ is afgenomen (in plaats van de CBCL), de gedragsproblemen op een aantal domeinen verminderd (Tabel 15). Met name de gedragsproblemen in strikte zin (oppositioneel gedrag) zijn bij de jongeren met ASS aanzienlijk verminderd en de ernstscore hiervan valt na afloop van de behandeling niet meer in het klinisch bereik. Emotionele problemen en Hyperactiviteit zijn daarentegen onveranderd. Bij de andere kinderen was de ernst van problemen op alle terreinen bij aanvang van de behandeling al zeer gering; bij afsluiting zijn er wel wat veranderingen opgetreden in positieve of negatieve zin, maar zijn de problemen nog steeds zeer gering. Overigens zijn de gegevens van de andere kinderen beperkt bij slechts vier andere kinderen is de SDQ door de moeders zowel bij de voor- als een nameting ingevuld. Tabel 16. SDQ. Gemiddelde deviatiescores van vaders bij aanvang en afsluiting, en effectgrootte van het verschil (ES = Effect size). SDQ Emotionele problemen Kind met ASS N T1 T2 ES Effect code Ander kind N T1 T2 ES 4 2,47 1,55 0, ,00-0,21 0,27 ++ Gedragsproblemen 4 1,79 2,50-0, ,14-0,14 0,00 0 Hyperactiviteit 4 0,85 0,85 0, ,41 0,26 0,15 0 Sociale problemen 4 1,81 2,13-0, ,19-0,06-0,27 - Prosociaal gedrag 4 3,00 2,67 0, ,07 0,20-0,31 - Totaal 4 2,32 2,27 0, ,09-0,02 0,20 ++ gedragsproblemen Noot. Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore > 1,28; er is sprake van ernstige problematiek. Codering Effect: - verslechterd; 0 onveranderd; + verbeterd, maar niet klachtenvrij; ++ verbeterd en klachtenvrij. Volgens de vaders waren er bij de jongeren met ASS bij aanvang problemen op alle domeinen van de SDQ, behalve Hyperactiviteit. Bij afsluiting is dat nog steeds zo, en zijn alleen de emotionele problemen behoorlijk verminderd. Bij de andere kinderen was er geen sprake van problemen op enig terrein, en dat is bij afsluiting ook nog het geval. Effect code 26

27 4.2 Opvoedingsproblemen NOSI De NOSI meet de opvoedingsstress zoals die door een ouder ervaren wordt in relatie tot een bepaald kind. Er zijn twee hoofddomeinen: het Ouderdomein, dat betrekking heeft op de competenties en het functioneren van de ouder zelf, en het Kinddomein dat betrekking heeft op de eigenschappen van het kind, zoals die door de ouder ervaren worden. Bij de eerste vier gezinnen van de pilot is de NOSI afgenomen om opvoedingsproblematiek te meten; daarna is de VGFO gebruikt om dit terrein in kaart te brengen. Tabel 17. NOSI. Gemiddelde deviatiescores van moeders bij aanvang en afsluiting, en effectgrootte verschil (ES = Effect size). NOSI Kind met ASS N T1 T2 ES Effect code Ander kind N T1 T2 ES Competentie 5 1,54 1,11 0, ,59 0,08 2,37 ++ Rolrestrictie 5 0,83 1,29-0,38-5 1,57 0,20 1,28 ++ Hechting 5 1,45 0,95 0, ,15-0,15 0,32 - Depressie 5 1,81 1,05 0, ,76 0,24 1,58 ++ Gezondheid 5 2,85 2,69 0, ,77 1,92 0,46 + Sociaal isolement 5 1,88 1,96-0, ,04 1,40 0,36 + Partnerrelatie 5 1,71 0,50 1, ,29 0,00 1,63 ++ Totaal Ouderdomein 5 2,28 1,80 0, ,22 0,63 1,62 ++ Aanpassing 5 2,81 3,03-0, ,97 1,03 0,59 ++ Stemming 5 1,52 2,16-0,40-5 3,13 1,39 1,32 + Afleidbaarheid 5 0,58 1,16-0,40-5 1,73 0,98 0,72 ++ Veeleisendheid 5 2,69 2,80-0, ,74 0,46 1,61 ++ Positieve bekrachtiging 5 2,70 1,74 0, ,39 1,22 0,11 0 Acceptatie 5 2,40 2,47-0, ,27 0,73 0,83 ++ Totaal Kinddomein 5 2,59 2,80-0, ,84 1,21 1,07 ++ Totaal 5 2,66 2,51 0, ,76 1,00 1,37 ++ opvoedingsstress Noot. Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore > 1,28; er is sprake van ernstige problematiek. Codering Effect: - verslechterd; 0 onveranderd; + verbeterd, maar niet klachtenvrij; ++ verbeterd en klachtenvrij. Zoals blijkt uit Tabel 17, zijn volgens de moeders vooral de problemen binnen het Ouderdomein bij de opvoeding van de jongeren met ASS verminderd; bij de opvoeding van de andere kinderen is op beide hoofddomeinen flinke vooruitgang geboekt. Volgens de moeders is het gevoel van Competentie aanzienlijk toegenomen, zowel bij de opvoeding van de jongeren met ASS als bij die van de andere kinderen. Verder is de Hechting aan de jongeren met ASS verbeterd, zijn de depressieve klachten verminderd en is de partnerrelatie verbeterd. Effect code 27

28 Ook volgens de vaders (Tabel 18) is de partnerrelatie verbeterd. Voor het overige is er echter nauwelijks verbetering opgetreden, volgens de vaders. Opvallend is dat de vaders nauwelijks problemen aangeven op het Ouderdomein, bij aanvang noch bij afsluiting van de behandeling. Daarentegen zijn veel problemen op het Kinddomein ernstig met betrekking tot de jongeren met ASS, vrij gering met betrekking tot de andere kinderen en in de loop van de behandeling alleen maar groter geworden. Tabel 18. NOSI. Gemiddelde deviatiescores van vaders bij aanvang en afsluiting, en effectgrootte verschil (ES = Effect size). NOSI Kind met ASS Ander kind N T1 T2 ES Effect N T1 T2 ES Effect Competentie 3 1,27 0,97 0, ,18 0,48-0,34 - Rolrestrictie 3 1,43 1,43 0, ,67 0,73-0,04 0 Hechting 3 0,93 1,27-0, ,30-0,20-0,16 0 Depressie 3 0,83 0,61 0, ,03 0,10-0,07 0 Gezondheid 3 0,94 1,67-0,55-5 0,74 1,52-0,64 - Sociaal isolement 3 0,79 0,91-0, ,44 0,74-0,25 - Partnerrelatie 3 1,56 0,36 1, ,36-0,60 1,01 ++ Totaal Ouderdomein 3 1,46 1,32 0, ,39 0,51-0,10 0 Aanpassing 3 3,35 4,06-0,56-5 1,21 1,82-0,34 - Stemming 3 1,61 2,94-0,94-5 0,63 2,03-0,90 - Afleidbaarheid 3 0,83 1,36-0,37-5 1,07 1,70-0,60 - Veeleisendheid 3 2,86 2,97-0, ,19 0,77-0,32 - Positieve bekrachtiging 3 1,56 2,47-0,51-5 0,05 0,68-0,57 - Acceptatie 3 3,13 3,36-0,36-5 0,28 1,10-0,44 - Totaal Kinddomein 3 2,74 3,53-0,84-5 0,80 1,78-0,69 - Totaal 3 2,28 2,64-0,29-5 0,64 1,25-0,52 - opvoedingsstress Noot. Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore > 1,28; er is sprake van ernstige problematiek. Codering Effect: - verslechterd; 0 onveranderd; + verbeterd, maar niet klachtenvrij; ++ verbeterd en klachtenvrij. VGFO De VGFO meet een aantal aspecten van het gezin als geheel (Basiszorg, Sociale contacten, Veiligheid), individuele aspecten van de ouders (Individueel Functioneren, Jeugdbeleving, Opvoedingsvaardigheden), en de kwaliteit van de Partnerrelatie. Anders dan bij de NOSI het geval was, kan bij de VGFO geen onderscheid worden gemaakt tussen problemen bij de opvoeding van de jongere met ASS en die van de andere kinderen in het gezin. De VGFO is door moeders en vaders wel afzonderlijk ingevuld. Hoge scores op de verschillende domeinen van de VGFO wijzen op een goed functioneren, lage scores op een gebrekkig functioneren. Deviatiescores lager dan -,80 (beneden het 20e percentiel) duiden op ernstig disfunctioneren op een bepaald domein. 28

29 In Tabel 19 zijn de gemiddelde deviatiescores van de moeders van 6 gezinnen, gemeten voor en na de PGA, weergegeven. Daarbij blijkt dat de moeders over het algemeen positieve veranderingen rapporteren, zowel voor het gezin als geheel als wat betreft het individuele functioneren. Alleen op het gebied van de Veiligheid in het gezin en de Partnerrelatie is geen vooruitgang geboekt. Tabel 19. VGFO. Gemiddelde deviatiescores van moeders bij aanvang en afsluiting, en effectgrootte verschil (ES = Effect size). VGFO N T1 T2 ES Effect Basiszorg 6-0,53 0,08 0,65 ++ Individueel Functioneren 6-0,54-0,12 0,30 ++ Jeugdbeleving 6-0,56-0,19 0,30 ++ Opvoedingsvaardigheden 6-0,72-0,43 0,21 ++ Partnerrelatie 5-1,10-1,01 0,08 0 Sociale Contacten 6-0,98-0,57 0,26 ++ Veiligheid in het Gezin 6-1,26-1,09 0,14 0 Totaal Gezinsfunctioneren 6-1,07-0,59 0,36 ++ Noot. Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore < 0,80; er is sprake van aanzienlijke problematiek. Codering Effect: - verslechterd; 0 onveranderd; + verbeterd, maar niet klachtenvrij; ++ verbeterd en klachtenvrij. ES = Effect size. Voor de vaders (Tabel 20) geldt ook dat op de meeste terreinen vooruitgang is geboekt. De vaders schatten de gezinsproblematiek bij aanvang echter over het algemeen wat minder ernstig in dan de moeders. Ook de vaders vinden dat de partnerrelatie niet verbeterd is, maar zelfs verslechterd. Tabel 20. VGFO. Gemiddelde deviatiescores van vaders bij aanvang en afsluiting, en effectgrootte verschil (ES = Effect size). VGFO N T1 T2 ES Effect Basiszorg 5-0,26 0,35 1,36 ++ Individueel Functioneren 5-0,31 0,00 0,54 ++ Jeugdbeleving 5-0,13 0,00 0,12 0 Opvoedingsvaardigheden 5-1,15-0,36 1,03 ++ Partnerrelatie 5-0,05-0,33-0,68 - Sociale Contacten 5-0,28 0,17 0,75 ++ Veiligheid in het Gezin 5-1,09-0,77 0,31 ++ Totaal Gezinsfunctioneren 5-0,56-0,17 0,88 ++ Noot. Een vet gedrukte waarde wil zeggen: deviatiescore < 0,80; er is sprake van aanzienlijke problematiek. Codering Effect: - verslechterd; 0 onveranderd; + verbeterd, maar niet klachtenvrij; ++ verbeterd en klachtenvrij. ES = Effect size. 29

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en

Nadere informatie

PGA behandeling LKH Doorwerth en LKH Brabant, aangesloten bij LKH Nederland: Een vergelijkend onderzoek

PGA behandeling LKH Doorwerth en LKH Brabant, aangesloten bij LKH Nederland: Een vergelijkend onderzoek PGA behandeling LKH Doorwerth en LKH Brabant, aangesloten bij LKH Nederland: Een vergelijkend onderzoek Projectgroep: Cisca Aerts, projectleider Annemarie Ellenbroek Nienke Geerts Brigitte de Jong Ronald

Nadere informatie

Praktijkgestuurd veranderingsonderzoek Orthopedagogisch Centrum Brabant

Praktijkgestuurd veranderingsonderzoek Orthopedagogisch Centrum Brabant Praktijkgestuurd veranderingsonderzoek Orthopedagogisch Centrum Brabant Resultaten september 2008 - september 2009 Coleta van Dam Ronald De Meyer Praktijkgestuurd veranderingsonderzoek Orthopedagogisch

Nadere informatie

Perspectief voor gezinnen met autisme

Perspectief voor gezinnen met autisme psychiatrische Gezinsbehandeling Autisme (pga): Perspectief voor gezinnen met autisme Cisca Aerts 13 november 2012 Congres: Diagnostiek en behandeling van autisme bij (jonge) kinderen pga Project Dr. Leo

Nadere informatie

Evaluatie onderzoek. IOG-Erger Voorkomen

Evaluatie onderzoek. IOG-Erger Voorkomen Evaluatie onderzoek IOG-Erger Voorkomen Tussentijds verslag C. van Dam J.W. Veerman Evaluatie onderzoek IOG-Erger Voorkomen Tussentijds verslag Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te

Nadere informatie

Effectrapportage STOP De Waarden Training 9. A. van Duijvenbode J.W. Veerman

Effectrapportage STOP De Waarden Training 9. A. van Duijvenbode J.W. Veerman Effectrapportage STOP47 2007 De Waarden Training 9 A. van Duijvenbode J.W. Veerman Effectrapportage STOP47 2007 De Waarden Training 9 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en

Nadere informatie

Handleiding MIS (Management Informatie Systeem)

Handleiding MIS (Management Informatie Systeem) Handleiding MIS (Management Informatie Systeem) Praktikon 2016 Praktikon B.V. Postbus 6909 6503 GK Nijmegen www.praktikon.nl tel. 024 3615480 praktikon@acsw.ru.nl fax. 024 3611152 www.bergop.info 2016

Nadere informatie

Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal

Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal Coleta van Dam, Gert Kroes, Renske van Bemmel, Ella Tacq en Arjan Bolt Augustus 2014 Wat is Gezin Centraal? Gezin Centraal is een systeemgerichte interventie voor

Nadere informatie

LEVENSLOOPMONITOR PROTOCOL

LEVENSLOOPMONITOR PROTOCOL LEVENSLOOPMONITOR PROTOCOL Het KAIRO project is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van ESF-Equal. Inhoud 1. Inleiding 2. Procesbewaking 3. Stappenplan 4. Overzicht gegevensverzameling 5. Onderzoeksinstrumenten

Nadere informatie

Factsheet Pilotstudie Tools4School April 2014

Factsheet Pilotstudie Tools4School April 2014 Factsheet Pilotstudie Tools4School April 214 Tools4School is een gedragsinterventie voor jongeren die vanwege hun gedrag dreigen uit te vallen in het VO en VSO 1. De interventie is gebaseerd op de effectieve

Nadere informatie

Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27

Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27 Handycard Zorgmonitor 1 SDQ en KIDSCREEN-27 SDQ (Strenghts and Difficulties Questionnaire) Meet de psychosociale aanpassing van de jeugdige. De SDQ wordt ingevuld door jeugdigen zelf (11-17 jaar) en ouders

Nadere informatie

COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN

COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN COMPETENTIEBELEVINGSPROFIEL VROEG - ADOLESCENTEN PERSOONLIJKE RAPPORTAGE VAN Naam Z Gegevens deelnemer Algemeen Naam Naam Z Leeftijd 14 Geslacht Normgroep Sociale wenselijkeheid man jongens 12 t/m 15 jaar

Nadere informatie

Autisme in het gezin. Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda

Autisme in het gezin. Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda Autisme in het gezin Geerte Slappendel, psycholoog en promovenda Jorieke Duvekot, psycholoog en promovenda Disclosure belangen spreker Achtergrond Problemen in de sociale ontwikkeling: belangrijk kenmerk

Nadere informatie

STOP4-7 Nederland Resultaten 2008-2009

STOP4-7 Nederland Resultaten 2008-2009 STOP4-7 Nederland Resultaten 8-9 Inge Bastiaanssen Jan Willem Veerman STOP4-7 Nederland Resultaten 8-9 Praktikon BV Postbus 914 5 HE Nijmegen www.praktikon.nl tel. 4-1115 praktikon@acsw.ru.nl fax. 4-1115

Nadere informatie

Effectrapportage STOP De Waarden Tiel Training 1. J.M.C. Sijbers I.L.W. Bastiaanssen J.W. Veerman

Effectrapportage STOP De Waarden Tiel Training 1. J.M.C. Sijbers I.L.W. Bastiaanssen J.W. Veerman Effectrapportage STOP4-7 2007-1 De Waarden Tiel Training 1 J.M.C. Sijbers I.L.W. Bastiaanssen J.W. Veerman 2 Effectrapportage STOP4-7 2007-1 De Waarden Tiel Training 1 3 Praktikon maakt deel uit van Entréa

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

Training Routine Outcome Monitoring en het bespreken van feedback

Training Routine Outcome Monitoring en het bespreken van feedback Training Routine Outcome Monitoring en het bespreken van feedback door van Programma 1. Wat is ROM en waarom? 2. Welke vragenlijsten worden ingevuld? 3. Hoe zien de rapportages er uit? 4. Hoe kun je de

Nadere informatie

Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs Op weg naar effectiviteitonderzoek in het cluster 4 onderwijs Een verkenning van de doelgroep en de werkwijze Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. Drs. H. Leloux-Opmeer Inhoudsopgave Introductie

Nadere informatie

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD RESULTATEN ANALYSE 2014 GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD De Rughuis Methode heeft aangetoond dat de gezondheidstoestand en kwaliteit van leven bij patiënten met chronische rugklachten enorm kan toenemen.

Nadere informatie

DGT voor adolescenten

DGT voor adolescenten DGT voor adolescenten VGCT 2012 Met dank aan Nicole Muller Rosanne de Bruin Agaath Koudstaal Nicole Muller Kennismaking VGCT 2012 ESSPD 2012 In press; november 2012 VGCT 2012 Aangepast aan de ontwikkelingstaken

Nadere informatie

Sociaal-emotionele kinderen ontwikkeling bij jonge ESM-

Sociaal-emotionele kinderen ontwikkeling bij jonge ESM- Sociaal-emotionele jonge Bernadette ESM-kinderen Vermeij ontwikkeling bij Rosanne NSDSK van Zee Inhoud Inleiding Monitor Onderzoek ontwikkeling voor sociaal bij jonge ESMkinderen emotionele met ESM Siméa

Nadere informatie

Sturen op resultaten. Zijn gestandaardiseerde vragenlijsten bruikbaar?

Sturen op resultaten. Zijn gestandaardiseerde vragenlijsten bruikbaar? Sturen op resultaten Zijn gestandaardiseerde vragenlijsten bruikbaar? Anna van Spanje (Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie) Jan Willem Veerman (Radboud Universiteit, NJi / SEJN) Congres Transformeren

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Inventarisatie van gezinsbehandelingen bij de partners van Leo Kannerhuis Nederland. Januari 2011

Inventarisatie van gezinsbehandelingen bij de partners van Leo Kannerhuis Nederland. Januari 2011 Inventarisatie van gezinsbehandelingen bij de partners van Leo Kannerhuis Nederland Januari 2011 1 Inhoudsopgave Inleiding 3 Methode 5 Resultaten 6 Conclusie 8 Referenties 8 Bijlage 1 9 Bijlage 2 15 Bijlage

Nadere informatie

Aantoonbare Effectiviteit: Onderzoek naar de residentiële jeugdzorg van Entréa

Aantoonbare Effectiviteit: Onderzoek naar de residentiële jeugdzorg van Entréa Aantoonbare Effectiviteit: Onderzoek naar de residentiële jeugdzorg van Entréa Resultaten eerste fase Inge Bastiaanssen Jan Willem Veerman Gert Kroes Rutger Engels Aantoonbare Effectiviteit: Onderzoek

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H.

Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening. Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer Voorwoord Inhoudsopgave Een tijd geleden hebben Stichting Horizon

Nadere informatie

STOP4-7 Nederland Resultaten bij Entréa, Trajectum, Lindenhout en t Kabouterhuis

STOP4-7 Nederland Resultaten bij Entréa, Trajectum, Lindenhout en t Kabouterhuis STOP7 Nederland Resultaten 007008 bij,, en t Kabouterhuis Inge Bastiaanssen Jenny Sijbers Jan Willem Veerman STOP7 Nederland Resultaten 007008 bij,, en t Kabouterhuis Praktikon maakt deel uit van de Stichting

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University

ROM met de OQ-45. Kim la Croix, sheets: Kim de Jong. Discover the world at Leiden University ROM met de OQ-45 Kim la Croix, sheets: Kim de Jong Vraag Gebruikt u op dit moment de OQ-45? a. Nee, maar ik overweeg deze te gaan gebruiken b. Ja, maar ik gebruik hem nog beperkt c. Ja, ik gebruik hem

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Follow-up onderzoek in De Hoenderloo Groep

Follow-up onderzoek in De Hoenderloo Groep Follow-up onderzoek in De Hoenderloo Groep Resultaten 2003-2008 Gert Kroes Lotte Brunt Follow-up onderzoek in De Hoenderloo Groep Resultaten 2003-2008 De Hoenderloo Groep Kampheuvellaan 34 7351 DA Hoenderloo

Nadere informatie

6 Onderzoek naar Probleemgedrag, Competentie en Opvoedingsbelasting bij kinderen en jongeren met oculaire slechtziendheid

6 Onderzoek naar Probleemgedrag, Competentie en Opvoedingsbelasting bij kinderen en jongeren met oculaire slechtziendheid 67 6 Onderzoek naar Probleemgedrag, Competentie en Opvoedingsbelasting bij kinderen en jongeren met oculaire slechtziendheid b 1 p 2 D s a 1 a 2 p 1 b 2 p 3 b 3 a 3 Meting vier 68 69 6 Onderzoek naar Probleemgedrag,

Nadere informatie

Ongemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts)

Ongemerkt problematisch. Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts) Ongemerkt problematisch Marieke Zwaanswijk (onderzoeker NIVEL) Marijke Lutjenhuis (huisarts) Kijk, als een kind zich opzettelijk uit de auto gooit, dan is het vrij duidelijk dat er iets mis is. Dan heb

Nadere informatie

Naar een nieuw perspectief. M.A.Gelsing GZ-psycholoog behandelcoördinator

Naar een nieuw perspectief. M.A.Gelsing GZ-psycholoog behandelcoördinator Naar een nieuw perspectief M.A.Gelsing GZ-psycholoog behandelcoördinator Naar een nieuw perspectief Vragen naar aanleiding van Casus Omar Behandelvisie: perspectief van de jongere en doelrealisatie Doelgroeponderzoek

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

The black-box ontmanteld: outcome als input voor continue kwaliteitsverbetering binnen de geestelijke gezondheidszorg

The black-box ontmanteld: outcome als input voor continue kwaliteitsverbetering binnen de geestelijke gezondheidszorg The black-box ontmanteld: outcome als input voor continue kwaliteitsverbetering binnen de geestelijke gezondheidszorg O. Peene (PhD) P. Cokelaere (MSc, MBA) V. Meesseman (MSc) Onze kernopdracht De gezondheid,

Nadere informatie

polikliniek doorwerth en nijmegen verder met autisme dr. leo kannerhuis informatie voor cliënten, ouders en verwijzers centrum voor autisme maart 2012

polikliniek doorwerth en nijmegen verder met autisme dr. leo kannerhuis informatie voor cliënten, ouders en verwijzers centrum voor autisme maart 2012 polikliniek doorwerth en nijmegen informatie voor cliënten, ouders en verwijzers maart 2012 centrum voor autisme dr. leo kannerhuis verder met autisme Visie en missie dr leo kannerhuis Het Dr. Leo Kannerhuis

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen JiO 9 maart 2015 Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen Driehuis en gezinshuizen bij Spirit: doelgroep driehuis: kinderen

Nadere informatie

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs

Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Samenvatting Op weg naar effectiviteit in het cluster 4 onderwijs Deel II: de resultaten van de eerste effectmeting Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. Drs. H. Leloux-Opmeer 2 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Strategieën om te werken aan effectieve jeugdzorg

Strategieën om te werken aan effectieve jeugdzorg Strategieën om te werken aan effectieve jeugdzorg Evidence based practice 1. Invoeren bewezen effectieve interventies; 2. Wetenschappelijk onderzoeken veelbelovende eigen interventies; 3. Consolideren

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Effectief omgaan met opgroei- en opvoedingsproblemen

Effectief omgaan met opgroei- en opvoedingsproblemen Effectief omgaan met opgroei- en opvoedingsproblemen Resultaten van Hulp aan Huis Overijssel over de periode 2004-2005 Jan Willem Veerman & Ronald De Meyer Praktikon maakt deel uit van de Stichting de

Nadere informatie

Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking.

Behoefte aan begeleiding vanwege een lichamelijke beperking. Bijlage 4 Ondersteuningsprofielen Jeugd (vooralsnog concept) Sociaal Domein Fryslân Profiel 1 Behoefte aan het verbeteren van psychosociaal functioneren jeugdige en verbeteren van gezinscommunicatie. Profiel

Nadere informatie

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015 JGZrichtlijn Autismespectrumstoornissen Bijlage Kenmerken van ASS specifieke instrumenten CBCL Gedrags Vragenlijst voor Kinderen / Child Behavior Checklist. Nieuwste versie 2003 De CBCL biedt geen diagnose,

Nadere informatie

Brief Symptom Inventory. Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG

Brief Symptom Inventory. Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG Brief Symptom Inventory Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG Overzicht Kenmerken BSI Subschalen, items, verschillende scores Psychometrische kwaliteit Betrouwbaarheid en validiteit T-scores

Nadere informatie

Brief Symptom Inventory. Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG

Brief Symptom Inventory. Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG Brief Symptom Inventory Edwin de Beurs Klinische Psychologie, Leiden SBG Kenmerken Verkorte versie van de SCL-90 53 items 9 subschalen (met 4 tot 6 items) Antwoordcategorieën: 0 4 Scoring (gemiddelde):

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Leerkrachtversie Informant: Jan Jansen Leerkracht INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst

Nadere informatie

Sportdeelname van jongeren met gedragsproblemen

Sportdeelname van jongeren met gedragsproblemen Sportdeelname van jongeren met gedragsproblemen ONDERZOEK DREMPELS BETEKENIS VOORWAARDEN Remo Mombarg en Jan Willem Bruining (RUG/HIS) Koen Breedveld en Wouter Nootebos (Mulier Instituut) Saskia van Doorsselaer

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Ouderversie Informant: Mevrouw Bakker Ouder INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst waarmee

Nadere informatie

Impulsklasonderzoek. Koen de Jonge Lectoraat Passend Onderwijs Hogeschool Leiden 06-25016157

Impulsklasonderzoek. Koen de Jonge Lectoraat Passend Onderwijs Hogeschool Leiden 06-25016157 Impulsklasonderzoek Koen de Jonge Lectoraat Passend Onderwijs Hogeschool Leiden 06-25016157 jonge.de.k@hsleiden.nl Inhoud 1. Aanleiding 2. Onderzoeksvragen 3. Methode 4. Resultaten 5. Conclusie 6. Discussie

Nadere informatie

Competentiebelevingsschaal voor Kinderen (CBSK)

Competentiebelevingsschaal voor Kinderen (CBSK) Instrument Competentiebelevingsschaal voor Kinderen (CBSK) De CBSK geeft een indruk van de wijze waarop een kind zichzelf ervaart en hoe hij/zij zijn eigen vaardigheden en/of adequaatheid op een aantal

Nadere informatie

Triple P Tieners. Doel. Effectonderzoek. Implementatieonderzoek. F.X. Goossens 4 juni 2010 3 e Nationaal Congres Opvoedingsondersteuning

Triple P Tieners. Doel. Effectonderzoek. Implementatieonderzoek. F.X. Goossens 4 juni 2010 3 e Nationaal Congres Opvoedingsondersteuning Improving Mental Health by Sharing Knowledge Triple P Tieners F.X. Goossens 4 juni 2010 3 e Nationaal Congres Opvoedingsondersteuning Effectonderzoek Doel Heeft Triple P voor Tieners een positief effect

Nadere informatie

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum SRS-2 Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Informantenrapportage over 4- tot 18-jarigen Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING SRS-2 2/7 Inleiding

Nadere informatie

De ernst van problemen meten

De ernst van problemen meten Foto: Herbert Wiggerman Erg wordt voor iedereen even erg De ernst van problemen meten Door Machteld van der Pijll Er bestaan allerlei vragenlijsten om te bepalen wat er aan de hand is als een kind of jongere

Nadere informatie

Zorgmonitor boostersessie

Zorgmonitor boostersessie Programma 1. Welke vragenlijsten worden ingevuld? 2. Hoe zien de rapportages er uit? 3. Hoe kun je de rapportage met cliënten bespreken bij de intake of start van de behandeling? 4. Hoe kun je de rapportage

Nadere informatie

One Mile a Day. Onderzoeksrapport Augustus dr. Tine Van Damme, MSc. Marthe Vermeulen, dr. Davy Vancampfort, & prof. dr.

One Mile a Day. Onderzoeksrapport Augustus dr. Tine Van Damme, MSc. Marthe Vermeulen, dr. Davy Vancampfort, & prof. dr. FACULTEIT BEWEGINGS- EN REVALIDATIEWETENSCHAPPEN One Mile a Day Onderzoeksrapport Augustus 2017 dr. Tine Van Damme, MSc. Marthe Vermeulen, dr. Davy Vancampfort, & prof. dr. Michel Probst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

KLANTTEVREDENHEID 2018

KLANTTEVREDENHEID 2018 Pagina 1 van 18 KLANTTEVREDENHEID 2018 Faas Psychologie Pagina 2 van 18 Inhoudsopgave Introductie... 4 Samenvatting... 5 Verbeterpunten... 6 Resultaten CQI 2018... 6 Bejegening... 7 1. Neemt de behandelaar

Nadere informatie

Competentiegericht Werken

Competentiegericht Werken Competentiegericht Werken MEER TOEKOMST VOOR IEDEREEN Amsterdam 10 mei 2007 Cécile Huitink Jaap Pellen Inge van de Riet Frits, geb. 11 oktober 1990 Niet meer te handhaven thuis, onttrekt zich aan ouderlijk

Nadere informatie

Veelgestelde vragen en antwoorden

Veelgestelde vragen en antwoorden Veelgestelde vragen en antwoorden Leraren en SPRINT -coördinatoren op SPRINT -scholen hebben regelmatig vragen over het SPRINT -programma. Hieronder wordt antwoord gegeven op de meest gestelde vragen,

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Taalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en

Taalresultaten Giessenlanden. Toetsresultaten basisscholen en Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 1 Taalresultaten Giessenlanden Toetsresultaten basisscholen 2014-2015 en 2015-2016 Rotterdam, juni 2016 CED-Groep: Ellen

Nadere informatie

Kenniskring Entree van zorg

Kenniskring Entree van zorg Kenniskring Entree van zorg Aansluiting problematiek en hulp: rol van de context 12 november 2015 Het programma Psychosociale hulp voor kinderen en jongeren: welke problemen zien we waar terug? Marieke

Nadere informatie

Kinderen in West gezond en wel?

Kinderen in West gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Resultaten screening. Boxmeer. 9 % % heeft soms 2014-2015. klas 2 VO 2014-2015. Medische problemen. gewicht. aandachtsleerlingen. ernstig ondergewicht

Resultaten screening. Boxmeer. 9 % % heeft soms 2014-2015. klas 2 VO 2014-2015. Medische problemen. gewicht. aandachtsleerlingen. ernstig ondergewicht 214-215 onderzoek onderzoeksperiode klas 2 VO 214-215 aantal mogelijke aandachtsleerlingen aantal vragenlijsten ingevuld 14 32 Medische problemen zien horen 9 heeft soms moeite met horen 17 2 ook met gehoorapparaat

Nadere informatie

Klinische behandeling

Klinische behandeling Klinische behandeling voor kinderen met ASS informatie voor cliënten, ouders en verwijzers september 2013 centrum voor autisme dr. leo kannerhuis verder met autisme Klinische behandeling voor kinderen

Nadere informatie

Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc

Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND. Folkert van Oorschot, Bsc Samenvatting Resultaten PMA leerlingcoaching SWV VO Gorinchem & SWV-ND Folkert van Oorschot, Bsc Datum: 5 september 2018 Introductie Binnen het onderwijs zijn er leerlingen met uiteenlopende problemen

Nadere informatie

18-11-2013. Even voorstellen. Inhoud. De visual cliff experiment. Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen. De aanleiding tot de PPI

18-11-2013. Even voorstellen. Inhoud. De visual cliff experiment. Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen. De aanleiding tot de PPI Even voorstellen Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen De waarde van de Pleegouder Pleegkind Interventie (PPI) Hans van Andel Kinder- en Jeugdpsychiater Dimence Directeur GGZ, eerste

Nadere informatie

Doelgroepanalyse Centrum voor Trauma en Gezin

Doelgroepanalyse Centrum voor Trauma en Gezin Doelgroepanalyse Centrum voor en Gezin Efua Campbell & Inez Berends December 2013 PI Research is gevraagd om voor het Centrum voor en Gezin van de Bascule een doelgroepanalyse uit te voeren. Aan de hand

Nadere informatie

Fysieke Vaardigheid Toets DJI

Fysieke Vaardigheid Toets DJI Fysieke Vaardigheid Toets DJI Naar normering van toetstijden dr. R.H. Bakker dr. G.J. Dijkstra TGO, februari 2013 TGO Fysieke Vaardigheid Toets DJI: naar normering van toetstijden 1 TGO Fysieke Vaardigheid

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

De Verkorte Schaal Ouderlijk Gedrag (VSOG) en STOP 4-7. Klinisch onderscheid en gemeten verandering

De Verkorte Schaal Ouderlijk Gedrag (VSOG) en STOP 4-7. Klinisch onderscheid en gemeten verandering De Verkorte Schaal Ouderlijk Gedrag (VSOG) en STOP 4-7 Klinisch onderscheid en gemeten verandering S. Vonk Sectie Orthopedagogiek: Gezin en Gedrag Radboud Universiteit Nijmegen Begeleider: dr. I. L. W.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren

Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren Sport en de persoonlijke ontwikkeling van kwetsbare jongeren Verslag van de eerste vragenlijstronde Jeugd, Zorg en Sport Auteur: Sabina Super, Niels Hermens, Kirsten Verkooijen Datum: 19 april 2016 Inleiding

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

Traumasensitief opvoederschap

Traumasensitief opvoederschap Traumasensitief opvoederschap Onderzoek naar vergroten van sensitiviteit van pedagogisch medewerkers, pleeg- en opvoedouder voor traumaervaringen van de kinderen die zij opvoeden en begeleiden Spirit,

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

psychiatrische gezinsbehandeling autisme

psychiatrische gezinsbehandeling autisme psychiatrische gezinsbehandeling autisme (PGA) informatie voor cliënten, ouders en verwijzers mei 2011 / polikliniek Amsterdam centrum voor autisme dr. leo kannerhuis verder met autisme Visie en missie

Nadere informatie

Naam gezin: ID-nummer: Naam invuller: Vul de hele lijst in: vraag 1 tot en met 95.

Naam gezin: ID-nummer: Naam invuller: Vul de hele lijst in: vraag 1 tot en met 95. VGF VRAGENLIJST GEZINSFUNCTIONEREN De lijst bestaat uit een reeks stellingen. Geef per stelling aan in hoeverre deze geldt voor het gezin. Doe dit door een van de cijfers van 1 tot en met 5 te omcirkelen.

Nadere informatie

Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs

Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs Screening van de Jeugdgezondheidszorg in klas 2 over de schooljaren 2014-2017 Tynaarlo Willem Jan van der Veen Esther Huisman

Nadere informatie

Kinderen in Noord gezond en wel?

Kinderen in Noord gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Noord gezond en wel? 1 Wat valt op in Noord? Voor Noord zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Auteurs: T. Batink, G. Jansen & H.R.A. De Mey. 1. Introductie De Flexibiliteits Index Test (FIT-60) is een zelfrapportage-vragenlijst

Nadere informatie

Richtlijn JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen

Richtlijn JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen Richtlijn JGZ-richtlijn Vroegsignalering van psychosociale problemen 6. Aanbevolen vroegsignaleringsinstrumenten of -methoden In dit thema worden in het kort de aanbevolen signaleringsinstrumenten (zie

Nadere informatie

STOP4-7. NEJA symposium 23 mei De interventie

STOP4-7. NEJA symposium 23 mei De interventie STOP4-7 NEJA symposium 23 mei 2012 Marianne Balfoort Inge Bastiaanssen STOP4-7 De interventie 1 M.O.C. t Kabouterhuis Wij onderzoeken en behandelen jonge kinderen (0-8 jaar) met ernstige gedrags- of ontwikkelingsproblemen.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Machteloo sheidssyn droom. 24 mei 2018 C.Rijnberk, Gezinspsychiater

Machteloo sheidssyn droom. 24 mei 2018 C.Rijnberk, Gezinspsychiater Machteloo sheidssyn droom 24 mei 2018 C.Rijnberk, Gezinspsychiater Multi stress gezinnen / multiproblem gezinnen Yulius Gezinspsychiatrie richt zich specifiek op de behandeling van multi-stressgezinnen

Nadere informatie

Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en. zelfbeheersing op het Sondervick College

Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en. zelfbeheersing op het Sondervick College Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en zelfbeheersing op het Sondervick College 3 januari 2018 Uitvoering: H. van den Bogert a (leerkracht L.O. Sondervick College en Advanced

Nadere informatie

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum HTS Report SRS-A Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Informantenversie Informant: Liesbeth Bakker Vriendin INLEIDING SRS-A 2/6 Inleiding De SRS-A

Nadere informatie

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland

Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland Kortdurende hulpverleningstrajecten Maasland 1. Individuele sociale vaardigheidstraining 2. Sociale vaardigheidstraining groep 12-/12+ 3. Gezinsbegeleiding (6+) 4. Gezinsbegeleiding (0-6 jaar) 5. Individuele

Nadere informatie

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage FEEL-E Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen HTS Report ID 4589-2 Datum 11.11.2015 Zelfrapportage FEEL-E Inleiding 2 / 14 INLEIDING De FEEL-E brengt de strategieën in kaart die volwassenen gebruiken

Nadere informatie

University of Groningen

University of Groningen University of Groningen Opvoeding op school en in het gezin. Onderzoek naar de samenhang tussen opvoeding en de houding van jongeren ten opzichte van sociale grenzen Mooren, Francisca Catharina Theodora

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie