De Verkorte Schaal Ouderlijk Gedrag (VSOG) en STOP 4-7. Klinisch onderscheid en gemeten verandering

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Verkorte Schaal Ouderlijk Gedrag (VSOG) en STOP 4-7. Klinisch onderscheid en gemeten verandering"

Transcriptie

1 De Verkorte Schaal Ouderlijk Gedrag (VSOG) en STOP 4-7 Klinisch onderscheid en gemeten verandering S. Vonk Sectie Orthopedagogiek: Gezin en Gedrag Radboud Universiteit Nijmegen Begeleider: dr. I. L. W. Bastiaanssen Nijmegen, 28 juni,

2 Inhoudsopgave Samenvatting p.4 1. Inleiding p Probleemstelling p Doelstelling p Opbouw scriptie p.7 2. Theoretisch kader p Opvoedingsvaardigheden p Vragenlijsten opvoedingsvaardigheden p Onderzoek naar opvoedingsvaardigheden p Eerder onderzoek NOV p Eerder onderzoek PPI p Eerder onderzoek SOG p Eerder onderzoek VSOG p Onderzoeksvragen p Methode p Design en procedure p Onderzoeksgroep p Meetinstrument p Statistische analyses p Resultaten p Klinisch onderscheid p Gemeten verandering p Reliable Change Index (RCI) p Discussie p Resultaten en verklaringen p Beperkingen en verder onderzoek p.25 2

3 5.3 Implicaties voor de praktijk p.27 Referenties p.28 3

4 Samenvatting In dit onderzoek wordt onderzocht of de Verkorte Schaal Ouderlijk Gedrag (VSOG) klinisch onderscheid maakt en verandering meet bij ouders die deelnemen aan STOP 4-7. Met de VSOG worden opvoedingsvaardigheden van ouders gemeten. De VSOG is een verbeterde versie van de Schaal Ouderlijk Gedrag (SOG) omdat de SOG gebaseerd was op Vlaamse normscores en geen klinisch onderscheid maakt. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van een pre-posttest design. Voor en na de STOP 4-7 interventie werd de VSOG door ouders ingevuld. De onderzoekgroep bestaat uit 148 ouders van kinderen die STOP 4-7 hebben gevolgd. Het onderzoek toont aan dat het merendeel van de ouders bij de start van de interventie rapporteren geen problemen te ervaren met betrekking tot opvoedingsvaardigheden. Ook toont het onderzoek aan dat er bij de meeste schalen van de VSOG verbetering is gemeten. Het merendeel van de gevonden effecten is klein tot middelgroot. Er zijn ook individuele veranderingen gemeten in dit onderzoek. Ongeveer een kwart van de ouders rapporteert significante verbeteringen in opvoedingsvaardigheden. Tegen de verwachtingen in maakt de VSOG geen klinisch onderscheid. Wel wordt er zoals verwacht met de VSOG verandering gemeten in de opvoedingsvaardigheden. 4

5 1. Inleiding 1.1 Probleemstelling Samen Sterker Terug Op Pad (STOP 4-7) is een oplossingsgerichte gedragstherapeutische interventie. De interventie is bedoeld voor kinderen van vier tot en met zeven jaar met gedragsproblemen en voor hun opvoeders. Het is gebaseerd op wetenschappelijke onderbouwde inzichten over ontwikkeling van antisociaal gedrag. De leertheoretische principes van het Oregon Social Learning Center van Patterson zijn de basis voor het STOP 4-7 programma (Patterson, Reid & Dishion, 1992). Er is geen gezagsrelatie tussen ouder en kind ontwikkeld en daardoor is er sprake van een coërcieve interactie, een dwingrelatie. Ouders ervaren een hoge opvoedingslast en missen de competenties die nodig zijn bij het opvoeden van een kind. De interventie richt zich specifiek op beïnvloedbare en veranderbare elementen en mechanismen in de ontwikkeling van antisociaal gedrag. STOP 4-7 streeft naar gedragsveranderingen bij zowel kinderen, ouders als leerkrachten. Dit gebeurt door middel van een kindtraining, een oudertraining en een leerkrachttraining. De kindtraining vindt plaats in kleine groepjes gedurende tien weken. De training is specifiek gericht op het aanleren van vaardigheden. Door middel van positieve bekrachtiging, negeren, modelling of het geven van een time-out wordt gewenst gedrag bekrachtigd en ongewenst gedrag verzwakt. De oudertraining bestaat ook uit tien sessies gedurende tien weken. Centraal staat het vergroten van de opvoedingsvaardigheden van de ouders. De leerkrachttraining bestaat uit vier sessies. Deze sessies zijn te vergelijken met die van de oudertraining. De vaardigheden die de kinderen hebben geleerd staan centraal binnen de ouder- en leerkrachttraining (De Mey & Merlevede, 2013). STOP 4-7 is ontstaan in België, waar het op verschillende locaties wordt uitgevoerd. Sinds 2003 gebeurt dit ook bij drie instellingen in Nederland. Deze instellingen zijn: Entréa, Youké en MOC t Kabouterhuis. Aan STOP 4-7 is onderzoek gekoppeld naar de effectiviteit van de interventie. Dit gebeurt aan de hand van een pre-posttest design. Bij aanvang en bij afsluiting van STOP 4-7 wordt ouders en leerkrachten gevraagd diverse vragenlijsten in te vullen over onder andere probleemgedrag, opvoedingsbelasting en opvoedvaardigheden. Voor de start van STOP 4-7 wordt aan de hand van de vragenlijsten bekeken wat de sterke punten zijn van zowel het kind als de ouder en de aandachtspunten voor de hulpverlening worden hierdoor duidelijk. Na het volgen van STOP 4-7 worden de resultaten van de vragenlijsten geëvalueerd en kan er worden gekeken of er verandering is na het volgen van STOP 4-7. Dit gebeurt op casuïstiek 5

6 niveau, alle uitkomsten van vragenlijsten worden gebruikt voor het onderzoek en zeggen iets over de vooruitgang van de totale groep kinderen en ouders die STOP4-7 hebben gevolgd. Één van de doelen van STOP 4-7 is het verbeteren van de opvoedvaardigheden van ouders. Vanaf de start van STOP 4-7 in Nederland in 2003 wordt het effect van de interventie op opvoedvaardigheden gemeten met de Schaal Ouderlijk Gedrag (SOG). Uit de resultaten blijkt dat opvoedvaardigheden van ouders verbeteren. De grootte van het effect verschilt van klein tot middelgroot (Bastiaanssen, Sijbers & Veerman, 2008). Er werd echter geen klinisch onderscheid gemeten. Dat betekent dat de ernst van de opvoedproblemen gerapporteerd door ouders die STOP 4-7 volgen niet verschilt van gemiddelde ouders die geen gebruik maken van jeugdzorg. Dit is opvallend omdat ouders wel aangeven opvoedbelasting te ervaren en rapporteren dat hun kinderen gedragsproblemen hebben. Het feit dat ouders geen opvoedproblemen rapporteren is in tegenstelling met het gegeven dat ouders binnen het STOP 4-7 programma een oudertraining volgen mede doordat zij problemen ondervinden in de opvoeding. In 2010 werd de SOG verbeterd omdat deze vragenlijst gebaseerd is op de normscores van Vlaamse kinderen en er nog geen Nederlandse normscores beschikbaar waren. Ook maakte de SOG geen klinisch onderscheid. Daarom ontstond er een nieuwe vragenlijst: de Verkorte Schaal Ouderlijk Gedrag (VSOG). Vanaf 2011 is de VSOG gebruikt bij STOP 4-7. Ondanks dat ouders de VSOG invullen om te kunnen onderzoeken of er veranderingen zijn in de opvoedvaardigheden van ouders, zijn de resultaten die gemeten zijn met de VSOG nog niet geanalyseerd. Het huidige onderzoek gaat deze gegevens analyseren. 1.2 Doelstelling Bij het onderzoek worden de gegevens geanalyseerd die verzameld zijn met de VSOG in de schooljaren en De gegevens zijn verzameld door alle instellingen die STOP4-7 in Nederland uitvoeren. Het onderzoek wordt gecoördineerd vanuit Praktikon, een onafhankelijke organisatie die onderzoek doet in jeugdzorg en onderwijs. Ten eerste wil Praktikon weten of de VSOG klinisch onderscheid maakt. Door middel van analyses wordt gekeken of ouders die STOP 4-7 volgen hun opvoedingsvaardigheden als problematisch beoordelen, in vergelijking met gemiddelde scores van ouders in Nederland. Ten tweede wordt onderzocht of de VSOG verandering meet. Er wordt gekeken of ouders hun opvoedingsvaardigheden na het volgen van de interventie anders beoordelen dan voorafgaand aan de interventie. 6

7 1.3 Opbouw scriptie In Hoofdstuk 2 wordt eerst het theoretisch kader van opvoedingsvaardigheden besproken en verschillende vragenlijsten die opvoedingsvaardigheden meten beschreven. Ook wordt onderzoek met deze vragenlijsten behandeld. In Hoofdstuk 3 wordt de methode van het onderzoek besproken. Als eerste het design en de procedure, daarna de onderzoeksgroep, het meetinstrument en als laatst de statistische analyses. In Hoofdstuk 4 worden de resultaten besproken. In de eerste paragraaf worden de resultaten ten aanzien van klinisch onderscheid bij de VSOG besproken en in de tweede paragraaf de resultaten van de verandering in opvoedingsvaardigheden gemeten met de VSOG. In Hoofdstuk 5 wordt de discussie besproken met de resultaten en verklaringen. Daarna worden de beperkingen van het onderzoek besproken en de implicaties voor de praktijk. 7

8 2. Theoretisch kader 2.1 Opvoedingsvaardigheden Opvoeding is het gedrag dat expliciet gericht is op het kind en dat de primaire verzorgers(ouders) vertonen in de omgang met hun kind. Opvoeding van kinderen is een zeer complex proces en neemt een lange tijd in beslag. Gedurende deze tijd zijn er zowel positieve als negatieve gebeurtenissen of ervaringen van invloed op de opvoeding (Vermunt & Bailey, 2013). De gedragingen van ouders ten opzichte van hun kind in verschillende opvoedingssituaties zijn zeer divers. Toch wordt opvoedgedrag vaak grofweg getypeerd aan de hand van twee centrale dimensies. Deze dimensies zijn ondersteuning en controle (Baumrind, 1971; Dekovic, 1992; Macobby & Martin, 1983). Ondersteuning is gericht op het fysiek en emotioneel welzijn van het kind. Dit ontstaat aan de hand van liefde en zorg van de ouder voor het kind en heeft als doel dat het kind zich begrepen en geaccepteerd voelt. Affectie tonen, helpen en bemoedigen zijn voorbeelden van ondersteunend gedrag. De dimensie controle is gericht op het reguleren van het gedrag van het kind. Een voorbeeld van positieve controle is een kind een regel uitleggen en redenen geven waarom iets moet. De combinatie van veel ondersteuning samen met controle wordt ook wel een autoritatieve opvoedingsstijl genoemd (Groenendaal & Dekovic, 2002). Verwacht wordt dat kinderen van autoritatieve ouders weinig gedragsproblemen vertonen en in plaats van agressief en vijandig gedrag meer prosociaal gedrag laten zien (Schalenbourg & Verschueren, 2003). In een onderzoek van GGD Zuid-Holland West in 2007 werd door middel van een schriftelijke gezondheidsenquête aan 5532 volwassenen gevraagd of ze in de afgelopen 12 maanden problemen hadden gehad met de opvoeding van hun kind. Uit de resultaten kwam naar voren dat 3% van de volwassenen vaak problemen heeft met de opvoeding, 25% soms problemen en 72% (bijna) nooit problemen heeft met de opvoeding (Nederlands Jeugdinstituut, 2008). Dit onderzoek laat zien dat niet iedere ouder hetzelfde pedagogische inzicht heeft. Door pedagogisch onvermogen kunnen inadequate opvoedingsvaardigheden ontstaan (Asscher, Hermanns, & Dekovic, 2008). Kenmerken van negatieve kwaliteit van opvoedvaardigheden zijn gebrek aan ondersteuning, veel gebruik maken van autoritaire controle, weinig structuur en een negatieve ouder-kind relatie. Uit onderzoek naar inadequate opvoedingsvaardigheden is gebleken dat het hanteren hiervan tot gedragsproblemen bij kinderen kan leiden (Cartwright-Hatton, 2005; Diamond & Josephson, 2005). Om dit te voorkomen zijn er verschillende opvoedondersteuning interventies ontwikkeld. Deze 8

9 interventies richten zich op ouders en het doel is om de ontwikkeling van kinderen te bevorderen door de ouders te ondersteunen. Ook zijn de interventies er om te voorkomen dat problemen binnen de gezinnen verergeren wat kan leiden tot probleemgedrag op latere leeftijd (Asscher, Hermanns & Deković, 2008). STOP 4-7 is een dergelijke interventie. 2.2 Vragenlijst opvoedingsvaardigheden Er bestaan verschillende vragenlijsten die de opvoedvaardigheden van ouders meten. Deze vragenlijsten zijn ontwikkeld om een beeld te geven van de opvoedvaardigheden van ouders. Maar de vragenlijsten kunnen ook gebruikt worden om aan de hand van een pre- en posttest te onderzoeken of een bepaalde oudertraining verandering veroorzaakt in de opvoedingsvaardigheden van ouders. De Nijmeegse Opvoedingsvragenlijst (NOV) werd in 1993 ontwikkeld en meet opvoedingsgedrag. Er bestaat zowel een ouderversie die ingevuld wordt door de ouders als een kindversie die ingevuld wordt door het kind. Bij 50 items dient op een 6-puntschaal aan gegeven te worden in hoeverre het item van toepassing is (van helemaal niet van toepassing tot helemaal van toepassing ). Aan de hand van de items worden acht concepten gemeten. De concepten zijn: responsiviteit, affectie-expressie, negeren, autonomie, conformistische opvoeding, straf, inductie en materieel belonen. Deze schalen verwijzen impliciet naar de dimensies (autoritaire en autoritatieve controle) en emotionele ondersteuning. De NOV wordt oorspronkelijk afgenomen bij ouders met kinderen van 9 tot 22 jaar (Gerris, Vermulst, Boxtel, Janssens, Van Zutphen & Felling, 1993). Er is een bewerkte versie die gebruikt werd bij ouders met kinderen van 0 tot 19 jaar (Gerrits, Dekovic, Groenendaal & Noom, 1996). Om de ruwe scores te berekenen worden de items per concept bij elkaar opgeteld. Een hoge score betekent weinig moeilijkheden. Bijvoorbeeld een hoge score op responsiviteit betekent dat ouders vinden dat ze responsief zijn ten opzichte van hun kind. In de jaren negentig is deze vragenlijst vaak gebruikt maar tegenwoordig zie je hem niet meer terug in onderzoeken naar opvoedingsvaardigheden. Een nu nog gebruikt onderzoeksinstrument om opvoedingsvaardigheden te meten is het Parenting Practices Interview (PPI). De PPI is een zelf rapportage vragenlijst. De opvoedvaardigheden worden gemeten aan de hand van 80 items, verdeeld over 7 schalen. De vragen worden beantwoord op een 7-punts schaal (van totaal niet waarschijnlijk tot zeer waarschijnlijk ). De schalen die gemeten worden zijn: gepaste discipline, harde en inconsequente discipline, positieve verbale discipline, monitoring, prijzen en belonen, fysieke straf en duidelijke regels. De scores per schaal worden berekend door de itemscores bij elkaar 9

10 op te tellen. Daarna kunnen de schaalscores vergeleken worden met de scores van de normgroep (Webster-Stratton, Reid & Hammond, 2001). De PPI is net zoals het STOP 4-7 programma gebaseerd op theorie rondom opvoedingsvaardigheden van het Oregon Social Learning Centre (Patterson, Reid & Dishion, 1992). Een andere vragenlijst die ouderlijk gedrag meet is de Schaal Ouderlijk Gedrag (SOG). Deze vragenlijst mee specifiek het gedrag waarvan gebleken is dat het een rol speelt bij het ontwikkelen van probleemgedrag. De SOG 4-7 is ontwikkeld door Van Leeuwen (1999) omdat er nog geen instrument bestond om het ouderlijk gedrag van kinderen tussen de vier en vijftien jaar te meten. Er zijn twee versies, één voor ouders van kinderen tussen de 4 en 7 jaar en één voor ouders van kinderen tussen de 8 en 15 jaar oud. De concrete ouderlijke gedragingen worden gemeten aan de hand van 45 items. Op een 5-punts schaal wordt door ouders aangegeven hoe vaak zij het specifieke ouderlijke gedrag vertonen (van bijna nooit tot bijna altijd ) (Vanderfaeillie, Van Holen & Trogh, 2009). De items zijn verdeeld in acht schalen. De acht schalen die met de vragenlijst gemeten worden en betrekking hebben ouderlijk gedrag zijn: straffen, positief ouderlijk gedrag, hard straffen, regels, negeren, materieel belonen, sociaal belonen en inconsequent straffen. Deze schalen zijn gebaseerd op de ouderlijke vaardigheden die Patterson, Reid en Dishon (1992) onderscheiden. Deze ouderlijke vaardigheden zijn ook onderdeel van de oudertraining STOP 4-7. Om de scores te berekenen worden de items per schaal bij elkaar opgeteld. Deze score wordt omgezet naar een normscore. Hoe hoger de normscores zijn, hoe problematischer. De scores worden daarna vergeleken met de normgroepen om te zien of de scores wel of niet in het klinisch gebied vallen (Geijsen, Veerman & Bastiaanssen, 2011). Een doorontwikkelde versie van de SOG is de recent ontwikkelde Verkorte Schaal Ouderlijk Gedrag (VSOG; Van Leeuwen & Vermulst, 2010). Deze vragenlijst is een verkorte versie van de SOG. De VSOG brengt specifiek de ouderlijke gedragingen in beeld waarvan in de literatuur is gebleken dat ze een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van probleemgedrag bij het kind, als risico- en protectieve factor. De vragenlijst is bedoeld voor ouders van kinderen van 4 tot 18 jaar oud en de 25 vragen worden beantwoord op een 5-punts schaal (van bijna nooit tot bijna altijd ). De schalen van de VSOG zijn gebaseerd op de ouderlijke vaardigheden van Patterson, Reid & Dishion (1992). De schalen zijn: positief ouderlijk gedrag, regels, straffen, belonen en hard straffen. Om de schaalscores te berekenen worden de itemscores van de schaal bij elkaar opgeteld, dit is de ruwe score. Daarna worden de ruwe scores omgezet in T-scores. Wanneer ouders een lage score hebben op de schalen wijst dit op een tekortkoming in opvoedingsvaardigheden. Hoe hoger de T-scores op de schalen zijn hoe 10

11 beter de opvoedingsvaardigheden van de ouders. Alleen bij de schaal Hard straffen is dit andersom. De handleiding van de VSOG is nog in ontwikkeling. 2.3 Onderzoek naar opvoedingsvaardigheden De NOV, PPI, SOG en VSOG worden bij een oudertraining of een ander soort opvoedingsondersteuning interventie gebruikt om twee redenen. Ten eerste om te meten of ouders hun opvoedingsvaardigheden in het klinisch gebied plaatsen. Het klinisch gebied betekent dat de opvoedingsvaardigheden van ouders die in dit gebied vallen significant afwijken van de opvoedingsvaardigheden van de gemiddelde populatie van ouders. Klinisch houdt dan in een tekort aan opvoedingsvaardigheden. Ten tweede worden vragenlijsten over opvoedingsvaardigheden bij oudertrainingen of andere interventies gebruikt om te meten of er opvoedingsvaardigheden veranderd zijn. Aan de hand van vergelijken van de scores bij aanvang en bij afsluiting van de interventie kan worden berekend of er sprake is van een toename, van een afname of geen verandering in opvoedingsvaardigheden. Deze paragraaf behandelt onderzoeken die gaan over klinisch onderscheid en het meten van verandering in opvoedingsvaardigheden Eerder onderzoek NOV Home-Start is een interventie voor opvoedingsondersteuning die werkt met vrijwilligers. Onderzocht werd of Home-Start zorgt voor verandering in ouderlijk welzijn, opvoedingsvaardigheden en probleemgedrag van kinderen. Om dit te meten werd er gekeken naar twee groepen. De groep die de interventie volgde en de vergelijkingsgroep, deze groep bestond uit moeders die vergelijkbare niveaus van behoefte van steun en stress vertoonden, maar zij namen niet deel aan de interventie. Hoe responsief ouders op hun kind reageerden werd gemeten met de schaal responsiviteit uit de NOV. Uit het onderzoek bleek er geen significant verschil in de mate van verandering bij responsiviteit tussen de homestart vergelijkings- en normgroep. De NOV liet dus geen verandering zien bij de opvoedingsvaardigheid responsiviteit. Volgens de auteurs van het artikel zou dit verklaard kunnen worden doordat het onderzoek gericht is op kinderen in de peuterleeftijd. Deze leeftijd wordt gekenmerkt door een toename van ongehoorzaamheid van de kinderen en dit kan meer restrictief gedrag bij ouders uitlokken (Asscher, Dekovic, Prinzie, Hermanns & Akker, 2010). Er is niet onderzocht of ouders zichzelf, zowel bij aanvang als bij beëindiging, in het klinisch gebied plaatsen. 11

12 2.3.2 Eerder onderzoek PPI Het ouderprogramma Incredible Years (IY) is bedoeld voor ouders van jonge kinderen met gedragsproblemen. Één van de doelen is het positief ouderschap vergroten. Een ander doel is dat ouders fysiek straffende technieken gaan vervangen door positieve strategieën en er wordt met ouders gewerkt aan het verbeteren van opvoedingsvaardigheden. Onderzocht werd of Incredible Years invloed heeft op de opvoedingsvaardigheden van ouders. Dit gebeurde door ouders in de interventiegroep en de ouders in de controle groep, zowel bij aanvang als beëindiging van het ouderprogramma, de vragenlijst PPI in te laten vullen. Uit de resultaten bleek dat er een significant verschil was tussen de interventiegroep en de controlegroep op de schaal gepaste discipline. De interventiegroep paste na afloop van IY meer gepaste discipline technieken toe. Ook gingen ouders minder ongepaste discipline technieken toepassen (hard, inconsequent en fysiek straffen). Ze gingen hun kind meer prijzen en belonen. Alle gevonden effecten waren middelgroot tot groot. Bij de overige schalen werden geen verschillen gevonden tussen de groepen (Van Schaik, 2008). De PPI laat verandering zien in opvoedingsvaardigheden. Of ouders zichzelf, zowel bij aanvang als bij beëindiging, in het klinisch gebied plaatsen is niet onderzocht Eerder onderzoek SOG Eind 2005 is de methodiek Intensieve Orthopedagogische Gezinsbehandeling Erger Voorkomen (IOG-EV) ontwikkeld. Deze methodiek is bedoeld voor jongeren die met de politie in aanraking zijn gekomen. Het doel is recidive verminderen en ontwikkeling van verdere criminele activiteiten voorkomen. Één centraal element is het versterken van de opvoedingsvaardigheden van ouders. Met de SOG werd onderzocht of er na het volgen van IOG-EV de opvoedingsvaardigheden van ouders veranderd zijn. Uit het onderzoek bleek dat ouders gemiddeld niet in het klinisch gebied scoren, zowel bij aanvang als bij afsluiting. Toch laten ouders verbeteringen zien. Ouders zijn minder hard gaan straffen en meer materieel gaan belonen. Deze gemeten effecten zijn middelgroot (Van Dam, 2007). De SOG wordt ook sinds de start van STOP 4-7 in 2003 in Nederland gebruikt bij het evaluatie onderzoek. Van 2003 tot 2010 is de effectgrootte (ES) berekend per schaal van de SOG bij ouders die samen met hun kind STOP 4-7 volgden. De schaal positief ouderlijk gedrag werd berekend bij 242 ouders en de effectgrootte was klein (0,23). De effectgrootte van de schaal regels was verwaarloosbaar (0,10) en werd berekend bij 240 ouders. De schaal belonen is berekend bij 232 ouders en de effectgrootte was klein (0,23). De schaal hard 12

13 straffen werd berekend bij 237 ouders en de effectgrootte was klein (0,26). De effectgrootte bij de schaal inconsequent straffen was ook klein (0,40) en werd berekend bij 242 ouders. In het schooljaar zijn er ook STOP 4-7 trainingen uitgevoerd. De verandering van opvoedingsvaardigheden door de STOP 4-7 interventie werd gemeten met de SOG, ingevuld door ouders. Ouders rapporteerden voordat ze aan de training begonnen dat ze op de vijf schalen van de SOG nauwelijks problemen ervaren. Ouders plaatsten zichzelf niet in het klinisch gebied wanneer het om opvoedingsvaardigheden gaat. Deze uitkomst komt niet overeen met de doelgroep van de STOP 4-7 interventie. Een mogelijke verklaring hiervoor was dat ouders geen problemen ervaren in hun opvoedingscompetenties. Toch bleek er een significante verbetering van positief ouderlijk gedrag en ouders zijn minder inconsequent en hard gaan straffen. Positief ouderlijk gedrag heeft een kleine effectgrootte en inconsequent straffen een middelgrote effectgrootte (Geijsen, Veerman, Bastiaanssen, 2011). Uit bovenstaande onderzoeken blijkt dat de SOG verandering meet. Echter, ouders die een ouderinterventie volgden rapporteerden geen problemen bij de opvoeding van hun kinderen, er was geen sprake van klinisch onderscheid Eerder onderzoek VSOG Bij het Sarr Expertisecentrum Autisme bestaat al een aantal jaren een psycho-educatiecursus voor ouders van kinderen met autisme. In de E-Health oudercursus worden de symptomen van autisme uitgelegd en worden de theorieën achter autisme toegelicht. In een onderzoek werd het effect van E-Health op opvoedvaardigheden geanalyseerd. Dit werd onderzocht door middel van de VSOG, deze vragenlijst wordt bij aanvang en beëindiging van de cursus door ouders ingevuld. Uit het onderzoek bleek dat vaders noch moeders significant meer positief ouderlijk gedrag lieten zien na het volgen van de E-Health oudercursus. Op de overige schalen van de VSOG werden ook geen significante toe of afnames gerapporteerd. In dit onderzoek mat de VSOG dus geen verandering in opvoedingsvaardigheden. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat effecten op opvoedingsvaardigheden eerder optreden na langere cursussen en/of bij meer individuele begeleiding. Een andere verklaring kan zijn dat de vragenlijst de specifieke en subtielere effecten niet kan meten (Vermunt & Bailey, 2013). Er werd in het onderzoek niet gekeken of ouders zichzelf in het klinisch gebied plaatsten bij aanvang en beëindiging van de module. 13

14 2.4 Onderzoeksvragen Opvoeding is een complex proces en om ontwikkeling van gedragsproblemen te voorkomen of verminderen zijn er interventies ontwikkeld die de opvoedingsvaardigheden van ouders versterken (Asscher, Hermanns & Deković, 2008). Om te meten of deze interventies daadwerkelijk effect hebben worden vragenlijsten die opvoedingsvaardigheden meten gebruikt. Daarbij is het van belang dat deze vragenlijsten klinisch onderscheid en verandering meten. Voorbeelden van zulke vragenlijsten zijn de NOV, de PPI en de SOG. De VSOG is een nieuwere vragenlijst die opvoedingsvaardigheden van ouders meet. Er is alleen nog niet onderzocht of ouders die de oudertraining van de STOP 4-7 interventie volgen hun eigen opvoedingsvaardigheden als problematisch beoordelen in vergelijking met de gemiddelde scores van ouders in Nederland. En of er verandering is in de opvoedingsvaardigheden van ouders na het volgen van STOP 4-7. De eerste vraag die onderzocht zal worden is: Maakt de VSOG klinisch onderscheid? STOP 4-7 is een interventie gericht op kinderen van vier tot zeven jaar en hun opvoeders. Volgens het Oregon Social Learning Center van Patterson, waar STOP 4-7 op gebaseerd is, is er geen gezagsrelatie tussen ouder en kind. Ouders ervaren hoge opvoedingsbelasting en missen opvoedingscompetenties (Patterson, Reid & Dishion, 1992). Ouders die meedoen aan de STOP 4-7 interventie ervaren problemen in de opvoeding. De verwachting is dat er uit de beginmeting van de VSOG zal komen dat ouders zichzelf in het klinisch gebied plaatsen en de VSOG dus klinisch onderscheid maakt. Na het volgen van de oudertraining wordt verwacht dat ouders zichzelf niet meer in het klinisch gebied zullen plaatsen omdat ze gedurende tien weken in de oudertraining hebben geoefend met het vergroten van hun opvoedingsvaardigheden. De tweede vraag die onderzocht wordt is: Meet de VSOG verandering? Ouders ervaren vooraf aan de STOP 4-7 interventie moeilijkheden in de opvoeding. Ze missen de competenties die nodig zijn bij het opvoeden (Patterson, Reid & Dishion, 1992). De STOP 4-7 oudertraining richt zich gedurende tien weken op gedragsveranderingen bij de ouders en specifiek op het vergroten van de opvoedingsvaardigheden(de Mey & Merlevede, 2013). De verwachting is daarom dat de VSOG verandering zal meten in opvoedingsvaardigheden. Er wordt specifiek een verbetering verwacht omdat ouders voor de training moeilijkheden ondervinden maar in de oudertraining leren hoe ze hun opvoedingsvaardigheden kunnen verbeteren. 14

15 3. Methode 3.1 Design en procedure Het huidige onderzoek is een veranderingsonderzoek met een voor-en nameting (zogenaamd pre-posttest design). Voor en na de interventie van STOP 4-7 is onder andere de VSOG vragenlijst ingevuld door ouders. Er is geen gebruik gemaakt van een controlegroep; wel worden de resultaten vergeleken met normgroepen. 3.2 Onderzoeksgroep De onderzoeksgroep bestond uit de ouders van 148 kinderen die de STOP 4-7 interventie hebben gevolgd in de schooljaren en In totaal hebben 223 ouders in deze periode deelgenomen aan STOP 4-7, van 148 van deze ouders is een VSOG beschikbaar op de twee meetmomenten. Dit is een respons van 66,37%. Van de overige ouders miste een voor- en/of nameting. Wanneer beide ouders een vragenlijst tijdens de voor- en nameting hadden ingevuld werden alleen de scores van de moeder meegenomen in het onderzoek. Van de 148 participanten zijn er 133 moeders, 13 vaders, één adoptiemoeder en één pleegmoeder. De gemiddelde leeftijd van de kinderen bij aanvang van STOP 4-7 was 5,19 jaar, 111 waren jongens (75 %) en 37 waren meisjes (25%). Van de ouders volgde 44 ouders het STOP 4-7 programma bij Entréa (jeugdzorg instelling in regio Nijmegen/Tiel), 80 ouders bij t Kabouterhuis (jeugdzorg en geestelijke gezondheidszorg instelling in regio Amsterdam) en 24 ouders bij Trajectum (tegenwoordig: Youké; jeugdzorg instelling in de regio Utrecht). Voor deelname aan STOP 4-7 moeten ouders en kinderen een indicatie ontvangen. Deze indicatie ontvangen ze wanneer ouders en/of leerkrachten aangeven op de CBCL dat het kind externaliserend probleemgedrag vertoond. 3.3 Meetinstrument De Verkorte Schaal Ouderlijk Gedrag (VSOG; Van Leeuwen & Vermulst, 2010) bestaat uit 25 vragen die beantwoord dienen te worden op een 5-punts schaal. De antwoorden waar uit gekozen kan worden zijn: (bijna) nooit, weinig, soms, vaak, (bijna) altijd. De VSOG bestaat uit vijf schalen. De eerste schaal van de VSOG is positief ouderlijk gedrag. De schaal meet in hoeverre ouders in staat zijn om problemen met hun kind op te lossen, de mate waarin ze betrokkenheid tonen en of ze het gewenste gedrag van het kind op een sociale manier belonen. Dit wordt 15

16 gemeten aan de hand van acht items. Een voorbeelditem is: Ik vraag naar de hobby s en interesses van mijn kind. Hoe hoger de score op deze schaal, hoe hoger de mate van positief ouderlijk gedrag. De tweede schaal die gemeten wordt is regels. De schaal meet in hoeverre ouders het kind regels aan leren, dat het afspraken moet nakomen en hoe het zich moet aanpassen aan de regels in het gezin en op school. Dit wordt gemeten aan de hand van vijf items. Een voorbeelditem is: Ik maak met mijn kind afspraken over hoe hij/zij zich moet gedragen. Hoe hoger de score op deze schaal, hoe meer regels er worden aangeleerd. De derde schaal van de VSOG is straffen. De schaal meet de mate waarin ouders hun kind consequent straffen. Dit wordt gemeten aan de hand van vier items. Een voorbeelditem is: Als mijn kind iets doet dat niet mag, geef ik hem/haar straf. Hoe hoger de score, hoe meer de ouder straft bij ongewenst gedrag. De vierde schaal is hard straffen. Deze schaal meet in hoeverre de ouder het kind bestraft met fysiek geweld. Dit wordt gemeten met vijf items. Een voorbeelditem is: Ik geef mijn kind een klap als hij/zij ongehoorzaam is. In tegenstelling tot voorgaande schalen; hoe hoger de score hoe problematischer, dus hoe meer ouders hard straffen. De vijfde schaal is belonen en deze schaal meet in hoeverre de ouder het kind beloont bij gewenst gedrag. De schaal wordt gemeten met drie items. Een voorbeelditem is: Ik laat mijn kind iets kopen als hij/zij iets goed heeft gedaan. Naast de bestaande schalen is voor STOP 4-7 de schaal inconsequent straffen toegevoegd. Deze schaal meet in hoeverre de ouder inconsequent reageert op ongewenst gedrag. Uit onderzoek met de voorloper van de VSOG, de SOG, bleek deze schaal altijd verbeteringen te meten na het beëindigen van STOP 4-7. Daarom wordt deze schaal nog steeds meegenomen in het evaluatieonderzoek naar STOP 4-7. Inconsequent straffen wordt gemeten met drie vragen. Hoe hoger de score op deze schaal, hoe meer de ouder inconsequent straft bij ongewenst gedrag van het kind. De scores per schaal worden berekend door de itemscores bij elkaar op te tellen, dit is de ruwe score. Daarna dienen de ruwe scores omgezet te worden in T-scores, daarbij wordt de ruwe score afgezet tegen de normscore (wat ouders gemiddeld scoren op een schaal). In Tabel 1 staat beschreven wat een hoge, lage of gemiddelde T-score betekend. Wanneer de T-score laag is wijst dit op negatieve opvoedingsvaardigheden. En bij de schaal hard straffen is dit andersom; een lage score wijst op positieve opvoedingsvaardigheden. 16

17 Tabel 1 Interpretatiekader T-scores voor schalen die Competenties of Positieve Eigenschappen meten (Handleiding VSOG, 2012) T-score Percentiel* Betekenis Implicatie > 35 > 7 Geen problemen Geen zorgen van betekenis Milde problemen Problematiek verdient aandacht < 31 < 3 Ernstige tot zeer ernstige problemen Problematiek verdient behandeling * Door de afronding van de percentielen op hele getallen zijn de gegeven waarden benaderingen. Bij de schaal inconsequent straffen worden de scores berekend zoals in de SOG. Er wordt geen T-score berekend maar de ruwe scores worden door middel van een tabel uit de voormalige handleiding omgezet in normscores (Van Leeuwen, 2005). Normscore 1 is zeer laag, 2 is laag, 3 is gemiddeld, 4 is hoog en normscore 5 is zeer hoog. 3.4 Statistische analyses De analyses zijn uitgevoerd met Statistical Package for the Social Scienses (SPSS). Vooraf aan de analyses zijn de bestanden gemerged zodat de voor- en nametingen van alle ouders samen in één bestand zouden komen. Om klinisch onderscheid te meten zijn de scores van ouders op opvoedingsvaardigheden gemeten met de VSOG ingedeeld in klinisch, grens of normaalgebied (zie ook Tabel 1). Dit is gebeurd voor de scores van zowel de voor- als de nameting. Door middel van een frequentietabel is per schaal berekend hoeveel procent van de ouders zichzelf in het klinisch, grens of normale gebied plaatst. Bij de schaal inconsequent straffen is berekend hoeveel procent van de ouders zich zeer laag, laag, gemiddeld, hoog of zeer hoog beoordeelde op deze schaal. Om de vraag te beantwoorden of de VSOG verandering meet is een paired sample T- test uitgevoerd. De paired sample T-test berekend of de gemiddelde scores op de voor- en de nameting significant van elkaar verschillen. Hierna zijn ook de effectgroottes berekend (ES). De effectgrootte laat zien hoeveel eenheden van de standaarddeviatie een cliënt na de behandeling verbeterd of verslechterd is. De effectgrootte is berekend door de score van de nameting af te trekken van de voormeting en dit verschil te delen door de gepoolde 17

18 standaarddeviatie van de voor- en nameting. Een effectgrootte van 0 tot 20 is verwaarloosbaar, is een klein effect, is middelgroot en is groot (Cohen, 1988). Om te berekenen hoeveel procent van de ouders significante vooruitgang, geen vooruitgang of significante verslechtering laat zien per schaal is de Reliable Change Index (RCI) berekend. De Reliable Change Index is de individuele maat voor verandering. Om de significante vooruitgang per schaal te weten worden per schaal de na- en voormeting van elkaar afgetrokken en gedeeld door de standaardmeetfout van de vragenlijst (sdiffs). Een score van is een significante vooruitgang, een score van tot is geen verandering en een score van is een significante verslechtering. Hierna wordt aan de hand van een frequentietabel berekend hoeveel procent van de ouders significante vooruitgang, geen verandering of significante verslechtering laat zien. 18

19 4. Resultaten 4.1 Klinisch onderscheid In Figuur 1 staat weergegeven hoeveel procent van de ouders zichzelf in het normale, klinisch of grens gebied plaatsen. Van iedere schaal van de VSOG is de voor- en nameting naast elkaar weergegeven. Het normale gebied is aangegeven met groen, het grens gebied is oranje en het klinisch gebied rood. In Figuur 2 staat weergegeven hoeveel procent van de ouders zichzelf een zeer hoge, hoge, gemiddelde, lage of zeer lage score geeft als het gaat om inconsequent straffen. Een zeer hoge score is aangeven met groen, een hoge score met lichtgeel, een gemiddelde score met donkergeel, een lage score met oranje en een zeer lage score met rood. Bij de start van STOP 4-7 rapporteert het merendeel van de ouders dat zij geen problemen ervaren met betrekking tot opvoedingsvaardigheden. Aan het eind van de interventie is te zien dat het aantal ouders dat rapporteert geen problemen te ervaren is toegenomen (zie Figuur 1 en Figuur 2). 76,6 % van de ouders rapporteren voor aanvang van STOP 4-7 geen problemen te ervaren als het gaat om positief ouderlijk gedrag en de scores vallen daardoor in het normale gebied. 23,3 % rapporteren problemen te ervaren als het gaat om positief ouderlijk gedrag, deze scores vallen in het grens- of klinisch gebied. Na het volgen van STOP 4-7 scoort 90,5 % van de ouders in het normale gebied en 9,5 % in het grens- en klinisch gebied. 93,9 % van de ouders rapporteert vooraf aan STOP 4-7 geen problemen te hebben met opvoeding wanneer het om regels gaat, zij scoren in het normale gebied. 6,1 % scoort in het grens- of klinisch gebied, zij ervaren omtrent het maken en uitvoeren van regels. Na het volgen van STOP 4-7 scoort 97, 3 % in het normale gebied en 2,7 % in het grens- of klinisch gebied. Met straffen en belonen rapporteren alle ouders voorafgaand aan de STOP 4-7 interventie geen problemen te hebben, 100 % scoort in het normale gebied. Na het volgen van STOP 4-7 ervaren ouders meer problemen met straffen, 99,3 % scoort in het normale gebied en 0,7 % in het grensgebied. Na STOP 4-7 hebben ouders ook iets meer moeite met belonen. 98 % van de ouders scoort in het normale gebied en 2 % in het grens- of klinisch gebied. Als het gaat om hard straffen rapporteert 76,9 % van de ouders voorafgaand aan STOP 4-7 geen problemen te ervaren. 23,1 % van de ouders scoort in het grens- of klinisch gebied. Na het volgen van STOP 4-7 rapporteert 85,1 % van de ouders geen problemen te ervaren als het gaat om hard straffen. 14, 9 % van de ouders scoort in het grens- of klinisch gebied. 19

20 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Normaal gebied Grens gebied Klinisch gebied Figuur 1 Percentage normaal gebied, grens gebied en klinisch gebied op Voormeting (VM) en Nameting (NM) per schaal VSOG. Bij de schaal Inconsequent Straffen is niet berekend of ouders zichzelf in het normale, grensof klinisch gebied plaatsen. Maar is gekeken hoeveel procent van de ouders onder de voormalige normscore valt (zie Figuur 2). Voor deze schaal geldt hoe hoger de normscore, hoe meer ouders inconsequent straffen. Voorafgaand aan de STOP 4-7 interventie scoort 60,8 % van de ouders zeer laag, laag of gemiddeld als het gaat om inconsequent straffen. 38,5 van de ouders scoort hoog of zeer hoog. Na het volgen van de interventie scoort 91,20 % van de ouders zeer laag, laag of gemiddeld bij inconsequent straffen. 8,8 % van de ouders scoort hoog en zeer hoog. 20

21 100% 90% 80% 70% 60% 50% Zeer hoog Hoog Gemiddeld 40% 30% 20% Laag Zeer laag 10% 0% VM Inconsequent Straffen Inconsequent Straffen NM Figuur 2 Percentage zeer hoog, hoog, gemiddeld, laag en zeerlaag op Voormeting (VM) en Nameting (NM) voor Inconsequent Straffen (VSOG STOP 4-7) 4.2 Gemeten verandering In Tabel 2 staat per schaal het gemiddelde van de voor- en nameting, de T-waarde, het significantie niveau (p), de effectgrootte (ES) en het aantal ouders (N) weergegeven. Er is te zien dat er bij de meeste schalen van de VSOG STOP 4-7 verbetering is gemeten. Ouders rapporteren gemiddeld genomen een toename in positief ouderlijk gedrag (ES = 0.22) en een toename in de manier waarop de ouders met regels omgaan (ES = 0.27) na het beëindigen van STOP 4-7. Ook rapporteren ze gemiddeld genomen een afname van hard straffen (ES = 0.35) en een afname van inconsequent straffen (ES = 0.74) na het volgen van STOP 4-7. De verbetering is bij de meeste opvoedingsvaardigheden significant gebleken. Het belonen door de ouders is niet significant (p = 0.218). De verbetering bij belonen is verwaarloosbaar (ES = 0,07). Tabel 2 Gemiddelde tijdens Voormeting (VM) en Nameting (VM) per schaal van de VSOG STOP 4-7 VM NM VM NM N M M sd sd t p ES 21

22 Pos. Ouder * 0.22 Gedrag Regels * 0.27 Straffen * 0.40 Belonen Hard straffen * 0.35 Inconseq * 0.74 straffen Noot. * p < Reliable Change Index Voor alle schalen van de VSOG STOP 4-7 is de Reliable Change Index (RCI) berekend per ouder. Of opvoedingsvaardigheden vooruit gegaan, onveranderd of verslechterd zijn na STOP 4-7 is in percentages weergegeven in Figuur 3 tot en met 8. Positief Ouderlijk Gedrag Regels 51% 13% 36% Sig. Verbetering Geen verandering Sig. Verslechtering 15% 57% 28% Sig. Verbetering Geen verandering Sig. Verslechtering Figuur 3 Figuur 4 Reliable Change Index (RCI) voor Positief Reliable Change Index (RCI) voor Regels Ouderlijk Gedrag 22

23 Straffen Belonen 7% 14% 25% Sig. Verbetering 14% Sig. Verbetering Geen verandering Geen verandering 61% Sig. Verslechtering 79% Sig. Verslechtering Figuur 5 Figuur 6 Reliable Change (RCI) Index Straffen Reliable Change Index (RCI) Belonen 1% Hard Straffen Inconsequent Straffen 3% 86% 12% Sig. Verbetering Geen verandering Sig. Verslechtering 69% 29% Sig. Verbetering Geen verandering Sig. Verslechtering Figuur 7 Figuur 8 Reliable Change Index (RCI) Hard Straffen Reliable Change Index (RCI) Inconsequent Straffen In Figuur 3 is te zien dat 36 % van de ouders na het volgen van de STOP 4-7 interventie een significante verbetering laat zien in positief ouderlijk gedrag. Ouders rapporteren gemiddeld genomen een verbetering in positief ouderlijk gedrag. In Figuur 4 is te zien dat 28 % van de ouders significante verbetering rapporteert als het gaat om de regels voor hun kind. Bij straffen (Fguur 5) is te zien dat 25 % van de ouders significant verbetering rapporteert na het volgen van STOP 4-7. In Figuur 6 is te zien dat 14 % van de ouders rapporteert significant beter te gaan in belonen na STOP 4-7. Bij de hard straffen, te zien in Figuur 7, rapporteert 12 % van de ouders een significante verbetering. In Figuur 8 is te zien dat 29 % van de ouders significant verbetering rapporteert bij inconsequent straffen. Bij Figuur 7 en 8 betekent dit dat ouders consequenter zijn gaan straffen en minder hard straffen. 23

24 5. Discussie 5.1 Resultaten en verklaringen In het huidige onderzoek is als eerste onderzocht of de VSOG klinisch onderscheid maakt. Uit de resultaten blijkt dat het merendeel van de ouders zichzelf vooraf aan de STOP 4-7 interventie niet in het klinisch gebied plaatst als het om opvoedingsvaardigheden gaat. Zij rapporteren geen problemen te hebben met opvoedingsvaardigheden. De hypothese wordt hierdoor niet bevestigd. Verwacht werd namelijk dat ouders die meedoen aan STOP 4-7 bij de start van de interventie rapporteren dat zij problemen ervaren met opvoedingsvaardigheden. Uit eerder onderzoek naar STOP 4-7 is bekend dat ouders bij de start van de interventie ernstige gedragsproblemen bij hun kinderen rapporteren en een hoge mate van opvoedingsbelasting ervaren (Bastiaanssen, Sijbers & Veerman, 2008). Dit komt overeen met onderzoek van Patterson, Reid & Dishion (1992) die rapporteerden dat voorafgaand aan een interventie geen gezagsrelatie is tussen ouder en kind en ouders een hoge opvoedingsbelasting ervaren. Des ondanks waren deze ouders uit dit onderzoek bij aanvang positief over hun opvoedingsvaardigheden, evenals de ouders uit het huidige onderzoek. Een mogelijke verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat de opvoedingsvaardigheden van ouders gemeten wordt middels zelfrapportage. Nadeel hiervan is dat zelfrapportage altijd subjectief is, gevoelig is voor sociaal wenselijke antwoorden en gevoelig is voor over- of onderschatting. Voor zelfrapportages is zelfinzicht nodig, en dat is niet altijd bij iedereen aanwezig (Ledoux, Meijer, van der Veen & Breetvelt, 2013). Ten tweede is onderzocht of de VSOG verandering meet. In het onderzoek werd dit aangetoond. Ouders rapporteren na het volgen van STOP 4-7 dat zij competenter zijn geworden in hun opvoedingsvaardigheden. Vooraf aan dit onderzoek werd verwacht dat de VSOG verandering zal meten in opvoedingsvaardigheden. Deze hypothese wordt in het onderzoek bevestigd. De grootste verbetering die ouders rapporteren is dat ze consequenter zijn gaan straffen. Ook is het positief ouderlijk gedrag van de ouders toegenomen, zijn ze minder hard gaan straffen en gaan ze beter om met regels en straffen. De gevonden effecten zijn voor het merendeel klein tot middelgroot. Wanneer je de effecten uit dit onderzoek vergelijkt met de effecten die naar voren kwamen uit evaluatie onderzoek met de SOG van 2003 tot 2010, kunnen we concluderen dat effecten van de VSOG bij bijna alle schalen groter zijn dan het effect van de SOG tussen 2003 en Alleen bij de SOG rapporteren de ouders beter om te gaan met belonen dan ouders bij de VSOG rapporteren. Een verklaring voor de grotere effecten bij de VSOG kan zijn dat de SOG en VSOG op twee verschillende 24

25 normggroepen gebaseerd zijn, waardoor er een hogere verandering wordt gemeten met de VSOG bij STOP 4-7 (Van Leeuwen, 1999). Dit onderzoek heeft naast verandering in opvoedingsvaardigheden voor de totale groep ook gekeken naar individuele veranderingen in opvoedingsvaardigheden. Ongeveer een kwart van de ouders rapporteert een significante verbetering in opvoedingsvaardigheden. Deze ouders zijn consequenter gaan straffen, ze gedragen zich positiever tegenover hun kind, ze gaan op een betere manier om met regels en straffen. Met betrekking tot de overige opvoedingsvaardigheden (hard straffen en belonen) rapporteert 10 % van de ouders een significante verbetering. Een verklaring voor deze verbeteringen is dat ouders tijdens STOP 4-7 een oudertraining hebben gevolgd. In deze training waren zij tien weken bezig met het vergroten van hun opvoedingsvaardigheden (De Mey & Merlevede, 2013). Ook heeft een groep ouders gerapporteerd dat er geen verandering is in hun opvoedingsvaardigheden. Bij ongeveer drie kwart van de ouders is er geen verandering bij de opvoedingsvaardigheden belonen, hard straffen en inconsequent straffen. En ongeveer de helft van de ouders rapporteert geen verandering in de overige opvoedingsvaardigheden (positief ouderlijk gedrag, regels en straffen). Uit het onderzoek is ook naar voren gekomen dat minder dan 10 % van de ouders significante verslechtering rapporteren in opvoedingsvaardigheden. Deze ouders zijn op een minder goede manier gaan belonen en harder en meer inconsequent gaan straffen. Ongeveer 14 % van de ouders rapporteerde dat zij minder positief ouderlijk gedrag vertonen en minder goed omgaan met regels en straffen. Ondanks dat ouders vooraf aan de interventie rapporteren geen problemen te hebben met opvoeden gaan hun opvoedingsvaardigheden na het volgen van de interventie wel vooruit. Een verklaring hiervoor kan zijn dat ouders het lastig vinden om over hun opvoedgedrag te rapporteren. Uit schaamte of schuldgevoel kunnen ouders de problemen in opvoeding vooraf aan de interventie bagatelliseren (Geijsen, Veerman & Bastiaanssen, 2011). Ouders ondervinden wel problemen maar rapporteren ze niet, hierdoor gaan hun opvoedingsvaardigheden na het volgen van de oudertraining wel vooruit. Niet op alle schalen werd een verandering geconstateerd. De verbetering in het belonen door ouders is verwaarloosbaar. Dit kan verklaard worden doordat ouders vooraf aan de interventie al rapporteren (bijna) geen problemen te ondervinden met belonen. Hierdoor kan de verbetering niet meer zo groot zijn. 5.2 Beperkingen en verder onderzoek Dit onderzoek is het eerste onderzoek wat onderzocht heeft of de VSOG klinisch onderscheid maakt bij STOP 4-7 en of de VSOG verandering meet bij STOP 4-7 bij een substantiële 25

26 onderzoeksgroep als evaluatie instrument bij een evidence-based interventie. Echter zijn er beperkingen die genoemd moeten worden. Waarschijnlijk is zelfrapportage niet de juiste manier om opvoedingsvaardigheden vooraf aan een interventie in kaart te brengen. Hierdoor kom je niet te weten of ouders problemen ervaren in opvoedingsvaardigheden, het lijkt lastig hierover te rapporteren. Andere informanten naar opvoedingsvaardigheden van ouders vragen is wellicht een betere manier om opvoedingsvaardigheden van ouders te meten. Observatie zou ook een manier zijn om opvoedingvaardigheden te meten. In eerder onderzoek werd onderzocht wat voor invloed observaties op problemen in families hebben. Uit de resultaten kwam naar voren dat observaties zorgden voor vermindering van problemen (Dishon, Nelson & Kavanagh, 2003). Naast rechtstreekse observatie kan een interview met ouders ook een optie zijn om opvoedingsvaardigheden beter in beeld te brengen. In verder onderzoek zou onderzocht kunnen worden of observaties en interviews andere resultaten laten zien ten aanzien van opvoedingsvaardigheden Een andere beperking van dit onderzoek is dat alleen de VSOG is afgenomen bij ouders om opvoedingsvaardigheden voorafgaand aan de interventie en na het volgen van de interventie te meten. Om te onderzoeken of het klopt wat ouders rapporteren in de vragenlijst zouden naast de vragenlijst ook observaties uitgevoerd kunnen worden. Hierdoor kan onderzocht worden of ouders inderdaad consequent zijn in de opvoeding en op een juiste manier belonen. In het huidige onderzoek is onderzocht of de VSOG verandering meet bij ouders die de oudertraining van STOP 4-7 hebben gevolgd. Wellicht wordt de gemeten verandering alleen gevonden bij de doelgroep van STOP 4-7, dit zijn ouders van kinderen met de leeftijd vier t/m zeven jaar. In vervolg onderzoek zou onderzocht kunnen worden of de VSOG ook bij andere oudertrainingen verandering meet in opvoedingsvaardigheden. Door dit te onderzoeken kan duidelijk worden of de VSOG voortaan ook bij andere oudertrainingen ingezet kan worden om te bekijken of er na het volgen van de training verandering gemeten wordt in de opvoedingsvaardigheden. In deze studie is onderzocht of de VSOG verandering meet na het volgen van STOP 4-7. Er is niet specifiek gekeken of de interventie STOP 4-7 het ouderlijk gedrag heeft beïnvloed. In vervolg onderzoek zou door middel van een controlegroep, bestaande uit ouders die evenveel problemen ervaren als de interventiegroep en de STOP 4-7 interventie niet volgen, gekeken kunnen worden of de verandering in de opvoedingsvaardigheden ontstaan door STOP

27 5.3 Implicaties voor de praktijk Wanneer we dit onderzoek binnen de context van de praktijk plaatsen kunnen we het volgende concluderen. Uit het onderzoek is gebleken dat na het volgen van STOP 4-7 de opvoedingsvaardigheden van ouders toenemen. De VSOG kan bij de interventie STOP 4-7 dus gebruikt blijven worden om te meten of opvoedingsvaardigheden vooruitgaan na de interventie. Echter, de VSOG meet geen problemen met opvoedingsvaardigheden voorafgaand aan de interventie. Er is meer onderzoek nodig om te kunnen conlcluderen of de VSOG bruikbaar is om opvoedingsvaardigheden te signaleren. Voor toekomstig onderzoek of gebruik van de VSOG moet er een nieuwe handleiding komen. In verder onderzoek zal onderzocht kunnen worden of observaties van ouders en kind of een interview problemen in opvoedingsvaardigheden beter in beeld kunnen brengen. Een voordeel van observatie is dat je ouders en kinderen in hun vertrouwde omgeving kunt zien. Het levert vaak klinisch boeiend materiaal op dat gebruikt kan worden bij de interventie. Het voordeel van een interview bij de ouders is dat er uitgebreidere informatie verkregen kan worden. Een relatie tussen ouder en kind bevat namelijk meer dan alleen observeerbare gedragingen. Een ander voordeel van een interview kan zijn dat het ervoor zorgt dat ouders gaan nadenken over de relatie met hun kind (Casalin & Vliegen, 2009). 27

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen

Aanvulling op. Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Aanvulling op Resultaten STOP4-7 Tabellenboek trainingen 2003-2006 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en

Nadere informatie

STOP4-7. NEJA symposium 23 mei De interventie

STOP4-7. NEJA symposium 23 mei De interventie STOP4-7 NEJA symposium 23 mei 2012 Marianne Balfoort Inge Bastiaanssen STOP4-7 De interventie 1 M.O.C. t Kabouterhuis Wij onderzoeken en behandelen jonge kinderen (0-8 jaar) met ernstige gedrags- of ontwikkelingsproblemen.

Nadere informatie

Effectrapportage STOP De Waarden Tiel Training 1. J.M.C. Sijbers I.L.W. Bastiaanssen J.W. Veerman

Effectrapportage STOP De Waarden Tiel Training 1. J.M.C. Sijbers I.L.W. Bastiaanssen J.W. Veerman Effectrapportage STOP4-7 2007-1 De Waarden Tiel Training 1 J.M.C. Sijbers I.L.W. Bastiaanssen J.W. Veerman 2 Effectrapportage STOP4-7 2007-1 De Waarden Tiel Training 1 3 Praktikon maakt deel uit van Entréa

Nadere informatie

Effectrapportage STOP De Waarden Training 9. A. van Duijvenbode J.W. Veerman

Effectrapportage STOP De Waarden Training 9. A. van Duijvenbode J.W. Veerman Effectrapportage STOP47 2007 De Waarden Training 9 A. van Duijvenbode J.W. Veerman Effectrapportage STOP47 2007 De Waarden Training 9 Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te Nijmegen en

Nadere informatie

STOP4-7 Nederland Resultaten 2008-2009

STOP4-7 Nederland Resultaten 2008-2009 STOP4-7 Nederland Resultaten 8-9 Inge Bastiaanssen Jan Willem Veerman STOP4-7 Nederland Resultaten 8-9 Praktikon BV Postbus 914 5 HE Nijmegen www.praktikon.nl tel. 4-1115 praktikon@acsw.ru.nl fax. 4-1115

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

SAMENVATTING. Samenvatting

SAMENVATTING. Samenvatting Samenvatting In deze studie is de relatie tussen gezinsfunctioneren en probleemgedrag van kinderen onderzocht. Er is veelvuldig onderzoek gedaan naar het ontstaan van probleem-gedrag van kinderen in de

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

STOP4-7 Nederland Resultaten bij Entréa, Trajectum, Lindenhout en t Kabouterhuis

STOP4-7 Nederland Resultaten bij Entréa, Trajectum, Lindenhout en t Kabouterhuis STOP7 Nederland Resultaten 007008 bij,, en t Kabouterhuis Inge Bastiaanssen Jenny Sijbers Jan Willem Veerman STOP7 Nederland Resultaten 007008 bij,, en t Kabouterhuis Praktikon maakt deel uit van de Stichting

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

Handleiding MIS (Management Informatie Systeem)

Handleiding MIS (Management Informatie Systeem) Handleiding MIS (Management Informatie Systeem) Praktikon 2016 Praktikon B.V. Postbus 6909 6503 GK Nijmegen www.praktikon.nl tel. 024 3615480 praktikon@acsw.ru.nl fax. 024 3611152 www.bergop.info 2016

Nadere informatie

STOP 4-7 Samen sterker Terug Op Pad

STOP 4-7 Samen sterker Terug Op Pad STOP 4-7 Samen sterker Terug Op Pad Een trainingsprogramma voor jonge kinderen (tussen de 4 en 7 jaar) met (ernstige) gedragsproblemen. En hun ouder(s) En hun leerkracht Informatie voor professionals:

Nadere informatie

STOP4-7 Nederland Resultaten

STOP4-7 Nederland Resultaten STOP- Nederland Resultaten 009-010 Inge Bastiaanssen Luuk Geijsen Jan Willem Veerman STOP- Nederland Resultaten 009-010 Praktikon BV Postbus 910 6500 HE Nijmegen www.praktikon.nl tel. 0-611150 praktikon@acsw.ru.nl

Nadere informatie

Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal

Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal Factsheet Pilotonderzoek Gezin Centraal Coleta van Dam, Gert Kroes, Renske van Bemmel, Ella Tacq en Arjan Bolt Augustus 2014 Wat is Gezin Centraal? Gezin Centraal is een systeemgerichte interventie voor

Nadere informatie

STOP 4-7 Samen sterker Terug Op Pad

STOP 4-7 Samen sterker Terug Op Pad STOP 4-7 Samen sterker Terug Op Pad Een trainingsprogramma voor jonge kinderen (tussen de 4 en 7 jaar) met (ernstige) gedragproblemen. En hun ouders En hun leerkracht Informatie voor ouders Voor wie?

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

STOP4-7 vermindert gedragsproblemen bij jonge kinderen

STOP4-7 vermindert gedragsproblemen bij jonge kinderen Foto: Martine Sprangers De kracht van combineren van theorie, wetenschap en praktijk STOP4-7 vermindert gedragsproblemen bij jonge kinderen Door Inge Bastiaanssen, Jan Willem Veerman en Wim De Mey 8 Vroegtijdig

Nadere informatie

GGZ aanpak huiselijk geweld

GGZ aanpak huiselijk geweld GGZ aanpak huiselijk geweld Wat is er nodig en wat helpt Jeannette van Borren Mei 2011 Film moeder en zoon van Putten Voorkomen van problemen is beter en goedkoper dan genezen Preventieve GGZ interventies

Nadere informatie

Samen sterker Terug Op Pad. Vroegtijdige ecologische aanpak van gedragsproblemen bij jonge kinderen

Samen sterker Terug Op Pad. Vroegtijdige ecologische aanpak van gedragsproblemen bij jonge kinderen Samen sterker Terug Op Pad Vroegtijdige ecologische aanpak van gedragsproblemen bij jonge kinderen STOP project van VBJK Steunpunt en Trainingscentrum Opvoeding Gesubsidieerd door het Ministerie van de

Nadere informatie

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success Leercentrum Nijmegen Oberon, november 2012 1 Inleiding Playing for Success heeft, naast het verhogen van de taal- en rekenprestaties van de

Nadere informatie

Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en. zelfbeheersing op het Sondervick College

Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en. zelfbeheersing op het Sondervick College Het effect van het Rots en Water-programma op pesten, zelfvertrouwen en zelfbeheersing op het Sondervick College 3 januari 2018 Uitvoering: H. van den Bogert a (leerkracht L.O. Sondervick College en Advanced

Nadere informatie

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID 4589-2 Datum 11.11.2015. Zelfrapportage FEEL-E Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen HTS Report ID 4589-2 Datum 11.11.2015 Zelfrapportage FEEL-E Inleiding 2 / 14 INLEIDING De FEEL-E brengt de strategieën in kaart die volwassenen gebruiken

Nadere informatie

Samenwerking MOC t Kabouterhuis en basisscholen

Samenwerking MOC t Kabouterhuis en basisscholen Samenwerking MOC t Kabouterhuis en basisscholen Marianne Balfoort & Manon van den Ende - MOC t Kabouterhuis Willemien Duvekot - Ouder kind adviseur Ijburg en Zeeburgereiland Programma - Introductie - Wat

Nadere informatie

Evaluatieonderzoek Psychiatrische Gezinsbehandeling voor Autisme. Eindverslag pilot. Gert Kroes

Evaluatieonderzoek Psychiatrische Gezinsbehandeling voor Autisme. Eindverslag pilot. Gert Kroes Evaluatieonderzoek Psychiatrische Gezinsbehandeling voor Autisme Eindverslag pilot Gert Kroes Evaluatieonderzoek Psychiatrische Gezinsbehandeling voor Autisme Eindverslag pilot Dr. Leo Kannerhuis Houtsniplaan

Nadere informatie

Achtergrond. = Samen sterker Terug Op Pad -> Ecologisch. Gegroeid uit onderzoeksproject Universiteit Gent o.l.v. Wim De Mey

Achtergrond. = Samen sterker Terug Op Pad -> Ecologisch. Gegroeid uit onderzoeksproject Universiteit Gent o.l.v. Wim De Mey STOP 4-7 Achtergrond = Samen sterker Terug Op Pad -> Ecologisch Gegroeid uit onderzoeksproject Universiteit Gent o.l.v. Wim De Mey Start Limburg 2007 3 STOP4-7 teams Preventief Gedragstherapeutisch Determinanten

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Evaluatie onderzoek. IOG-Erger Voorkomen

Evaluatie onderzoek. IOG-Erger Voorkomen Evaluatie onderzoek IOG-Erger Voorkomen Tussentijds verslag C. van Dam J.W. Veerman Evaluatie onderzoek IOG-Erger Voorkomen Tussentijds verslag Praktikon maakt deel uit van de Stichting de Waarden te

Nadere informatie

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn

Voortgangsmonitor. Driehuis en gezinshuizen. JiO 9 maart 2015. Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen JiO 9 maart 2015 Caroline van den Bel en Carolien Konijn Voortgangsmonitor Driehuis en gezinshuizen Driehuis en gezinshuizen bij Spirit: doelgroep driehuis: kinderen

Nadere informatie

PAINT-T (Psychosociale ADHD Interventies-Teacher training): Een onderzoek naar een korte leerkrachttraining voor leerkrachten van kinderen met ADHD.

PAINT-T (Psychosociale ADHD Interventies-Teacher training): Een onderzoek naar een korte leerkrachttraining voor leerkrachten van kinderen met ADHD. PAINT-T (Psychosociale ADHD Interventies-Teacher training): Een onderzoek naar een korte leerkrachttraining voor leerkrachten van kinderen met ADHD. Informatiebrief voor ouders Beste ouder(s)/verzorger(s),

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

STOP 4-7 programma. Samen sterker Terug. Pad

STOP 4-7 programma. Samen sterker Terug. Pad STOP 4-7 programma Samen sterker Terug Op Pad STOP 4-7 PROGRAMMA Samen sterker Terug Op Pad Ecologisch (samen) en positief (sterker terug op pad) Een vroeg interventie- of preventieprogramma: kindtraining

Nadere informatie

Sturen op resultaten. Zijn gestandaardiseerde vragenlijsten bruikbaar?

Sturen op resultaten. Zijn gestandaardiseerde vragenlijsten bruikbaar? Sturen op resultaten Zijn gestandaardiseerde vragenlijsten bruikbaar? Anna van Spanje (Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie) Jan Willem Veerman (Radboud Universiteit, NJi / SEJN) Congres Transformeren

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0

EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 EMPO voor Ouders en Jongeren versie 2.0 2011 Praktikon BV Nijmegen: Harm Damen 1. Wat is de EMPO? De EMPO 2.0 is een lijst voor zelfevaluatie om de empowerment bij ouders (EMPO Ouders 2.0) en jongeren

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Leerkrachtversie Informant: Jan Jansen Leerkracht INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst

Nadere informatie

STOP 4-7. een vroege interventie voor jonge kinderen met gedragsproblemen. Pien Geertse STOP 4-7 Entrea Nijmegen. Korte historie

STOP 4-7. een vroege interventie voor jonge kinderen met gedragsproblemen. Pien Geertse STOP 4-7 Entrea Nijmegen. Korte historie STOP 4-7 een vroege interventie voor jonge kinderen met gedragsproblemen 1 Korte historie 2002: documentaire multimodale behandeling-gedragstherapeutische basis (Swindon). PI-school en jeugdzorg Entrea

Nadere informatie

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60)

Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Informatiebrochure gebruik van de Flexibiliteits Index Test (FIT-60) Auteurs: T. Batink, G. Jansen & H.R.A. De Mey. 1. Introductie De Flexibiliteits Index Test (FIT-60) is een zelfrapportage-vragenlijst

Nadere informatie

Beschrijvend en praktijkgericht effectonderzoek naar kortdurende thuisbegeleiding (KTB) binnen BJB

Beschrijvend en praktijkgericht effectonderzoek naar kortdurende thuisbegeleiding (KTB) binnen BJB Beschrijvend en praktijkgericht effectonderzoek naar kortdurende thuisbegeleiding (KTB) binnen BJB Tim Stroobants Johan Vanderfaeillie In opdracht van 23-9-2014 pag. 2 Inhoudsopgave en aanleiding onderzoek

Nadere informatie

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE

MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN Graduate School of Childhood Development and Education MASTER ORTHOPEDAGOGIEK SCRIPTIE 2016-2017 De beïnvloeding van tijdoriëntatie, timemanagement en

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

18-11-2013. Even voorstellen. Inhoud. De visual cliff experiment. Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen. De aanleiding tot de PPI

18-11-2013. Even voorstellen. Inhoud. De visual cliff experiment. Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen. De aanleiding tot de PPI Even voorstellen Pleegzorg voor jonge kinderen, meer dan opvoeden alleen De waarde van de Pleegouder Pleegkind Interventie (PPI) Hans van Andel Kinder- en Jeugdpsychiater Dimence Directeur GGZ, eerste

Nadere informatie

VRAGENLIJSTEN GEZIN & OPVOEDING

VRAGENLIJSTEN GEZIN & OPVOEDING VG&O KORT 4-18 VRAGENLIJSTEN GEZIN & OPVOEDING VERKORTE VERSIE VOOR OUDERS VAN JEUGDIGEN VAN 4 T/M 18 JAAR NAAM JEUGDIGE: GEBOORTEDATUM: GESLACHT: INVULDATUM: MEETMOMENT: DEZE VRAGENLIJST IS INGEVULD DOOR:

Nadere informatie

PAINT-T (Psychosociale ADHD Interventies-Teacher training): Een onderzoek naar een korte leerkrachttraining voor leerkrachten van kinderen met ADHD.

PAINT-T (Psychosociale ADHD Interventies-Teacher training): Een onderzoek naar een korte leerkrachttraining voor leerkrachten van kinderen met ADHD. PAINT-T (Psychosociale ADHD Interventies-Teacher training): Een onderzoek naar een korte leerkrachttraining voor leerkrachten van kinderen met ADHD. Informatiebrief voor leerkrachten Beste leerkracht,

Nadere informatie

218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongen

218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongen Samenvatting 217 218 SAMENVATTING De prevalentie van overgewicht en obesitas bij kinderen is de laatste jaren sterk toegenomen. In Nederland hebben 12.8% van de jongens en 14.8% van de meisjes overgewicht,

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Otto Peterszoon ID Datum Leerkrachtversie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Otto Peterszoon ID Datum Leerkrachtversie DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 256-4 Datum 07.10.2014 Leerkrachtversie Informant: Neeltje Smit Leerkracht DESSA Interpretatie 3 / 20 INTERPRETATIE De DESSA biedt informatie

Nadere informatie

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD

GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD RESULTATEN ANALYSE 2014 GEZONDHEID SUBSTANTIEEL VERBETERD De Rughuis Methode heeft aangetoond dat de gezondheidstoestand en kwaliteit van leven bij patiënten met chronische rugklachten enorm kan toenemen.

Nadere informatie

SRS Informantenrapportage

SRS Informantenrapportage SRS Informantenrapportage Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen ID 4589-11 Datum 19.09.2014 Informant: Tineke moeder SRS Profielformulier 3 / 9 PROFIELFORMULIER Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN?

PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? INLEIDING PISA IN FOCUS 5: HEBBEN DE LEERLINGEN DE WIL OM TE SLAGEN? VERSCHILT DE WIL OM TE SLAGEN OVER DE ONDERWIJSVORMEN? Om uitstekende vaardigheden te ontwikkelen zijn niet alleen talent en mogelijkheden

Nadere informatie

CSBI. Vragenlijst over seksueel gedrag bij jonge kinderen. HTS Report. Liesje Lot ID Datum Informantenversie

CSBI. Vragenlijst over seksueel gedrag bij jonge kinderen. HTS Report. Liesje Lot ID Datum Informantenversie CSBI Vragenlijst over seksueel gedrag bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-38 Datum 24.06.2016 Informantenversie Informant: Elisabeth Moeder CSBI Inleiding 2 / 7 INLEIDING De CSBI is een seksuele gedragsvragenlijst.

Nadere informatie

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum

SRS-A. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum HTS Report SRS-A Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen bij volwassenen ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Informantenversie Informant: Liesbeth Bakker Vriendin INLEIDING SRS-A 2/6 Inleiding De SRS-A

Nadere informatie

Triple P Tieners. Doel. Effectonderzoek. Implementatieonderzoek. F.X. Goossens 4 juni 2010 3 e Nationaal Congres Opvoedingsondersteuning

Triple P Tieners. Doel. Effectonderzoek. Implementatieonderzoek. F.X. Goossens 4 juni 2010 3 e Nationaal Congres Opvoedingsondersteuning Improving Mental Health by Sharing Knowledge Triple P Tieners F.X. Goossens 4 juni 2010 3 e Nationaal Congres Opvoedingsondersteuning Effectonderzoek Doel Heeft Triple P voor Tieners een positief effect

Nadere informatie

Onderzoeksrapport. Hou vol! Geen alcohol. Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders.

Onderzoeksrapport. Hou vol! Geen alcohol. Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders. Onderzoeksrapport Hou vol! Geen alcohol Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders. Suzanne Mares, MSc Dr. Anna Lichtwarck-Aschoff Prof. Dr. Rutger Engels Inleiding

Nadere informatie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie

DESSA. Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties. HTS Report. Liesbeth Bakker ID Datum Ouderversie DESSA Vragenlijst over sociaal-emotionele competenties HTS Report ID 5107-7085 Datum 10.11.2017 Ouderversie Informant: Mevrouw Bakker Ouder INLEIDING DESSA 2/23 Inleiding De DESSA is een vragenlijst waarmee

Nadere informatie

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG

GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG GEEF ME DE 5- METHODIEK IN DE ZORG Effectiviteit Geef me de 5-methodiek in zorginstelling JP van den Bent In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit

Nadere informatie

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen.

Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen. Februari 2013 Rotterdam Lekker Fit! Gezinsaanpak draagt bij aan vermindering consumptie gezoete dranken door kinderen. In Rotterdam heeft een kwart van de basisschoolkinderen overgewicht, met alle gezondheidsrisico

Nadere informatie

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report. Positiviteitstest. Jeroen de Vries ID Datum Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam PT Positiviteitstest HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Zelfrapportage PT Inleiding 2 / 8 INLEIDING De Positiviteitstest is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage in kaart brengt in hoeverre

Nadere informatie

Programma Ouders van Tegendraadse Jeugd Informatie voor verwijzers

Programma Ouders van Tegendraadse Jeugd Informatie voor verwijzers Programma Ouders van Tegendraadse Jeugd Informatie voor verwijzers Ouders en verzorgers spelen vanzelfsprekend een zeer belangrijke rol in de ontwikkeling van het gedrag van hun kind. Uit onderzoek blijkt

Nadere informatie

Samenvatting. (Dutch Summary)

Samenvatting. (Dutch Summary) (Dutch Summary) In dit proefschrift is de ontwikkeling van gedrags- en emotionele problemen van tweelingen en eenlingen in de leeftijd van 3 tot 12 jaar onderzocht. In hoofdstuk 1 wordt een introductie

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Prof. dr. Jan Janssens Sectie Orthopedagogiek: gezin en gedrag Radboud Universiteit Nijmegen

Prof. dr. Jan Janssens Sectie Orthopedagogiek: gezin en gedrag Radboud Universiteit Nijmegen De effectiviteit van thuiszorgmethodieken: de wereld na Savanna Prof. dr. Jan Janssens Sectie Orthopedagogiek: gezin en gedrag Radboud Universiteit Nijmegen Is het alleen Savanna? Roermond Tolbert Het

Nadere informatie

De betekenis van veranderingen in gezinnen die hebben deelgenomen aan het Home-Start programma en voorspellers van deze veranderingen

De betekenis van veranderingen in gezinnen die hebben deelgenomen aan het Home-Start programma en voorspellers van deze veranderingen De betekenis van veranderingen in gezinnen die hebben deelgenomen aan het Home-Start programma en voorspellers van deze veranderingen J e ss i ca, J. A ssc h e r, M a j a D e k o v i ć, Pe te r Pr i n

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting

S a m e n v a t t i n g 149. Samenvatting S a m e n v a t t i n g 149 Samenvatting 150 S a m e n v a t t i n g Dit proefschrift richt zich op de effectiviteit van een gezinsgerichte benadering (het DMOgespreksprotocol, gebruikt binnen het programma

Nadere informatie

On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof

On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof On Mindfulness and Autism A. Ridderinkhof Over Mindfulness en Autisme Kinderen met autismespectrumstoornis (ASS) worden gekenmerkt door problemen in de sociale communicatie en interactie, evenals repetitieve,

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Naam auteur(s) Nijenhuis, N Vakgebied Natuurkunde Titel Wiskunde bij Natuurkunde: de afgeleide Onderwerp Wiskunde natuurkunde transfer Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Joris van Doorn ID 5107-5881 Datum 04.04.2016.

FEEL-KJ. Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren. HTS Report. Joris van Doorn ID 5107-5881 Datum 04.04.2016. FEEL-KJ Vragenlijst over emotieregulatie bij kinderen en jongeren HTS Report ID 5107-5881 Datum 04.04.2016 Zelfrapportage FEEL-KJ Inleiding 2 / 27 INLEIDING De FEEL-KJ brengt de strategieën in kaart die

Nadere informatie

STOP4-7 vermindert gedragsproblemen bij jonge kinderen

STOP4-7 vermindert gedragsproblemen bij jonge kinderen STOP4-7 vermindert gedragsproblemen bij jonge kinderen De kracht van combineren van theorie, wetenschap en praktijk 17 juni 2011 Inge Bastiaanssen, Jan Willem Veerman, Wim De Mey Vroegtijdig ingrijpen

Nadere informatie

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015

In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 2015 In Beweging! Lizette Wattel Universitair Netwerk Ouderenzorg UNO-VUmc 1-2-2015 IN BEWEGING IMPLEMENTATIE VAN EEN BEST PRACTICE BINNEN HET UNO-VUMC. EINDVERSLAG INLEIDING Ouderen in woonzorgcentra

Nadere informatie

Agenda. Opwarmer. Voorstellen en Opzet. Waaruit bestaat Triple P: Positief Opvoeden? Wat is Triple P Positief Opvoeden

Agenda. Opwarmer. Voorstellen en Opzet. Waaruit bestaat Triple P: Positief Opvoeden? Wat is Triple P Positief Opvoeden Agenda 1. Voorstellen en Opzet 2. Opwarmer: Triple P en OvTJ: Hand in hand of oog om oog/tand om tand? Congres Triple P 24 april 2012 Workshop Verhouding OvTJ en Triple P Drs. Nita van Veluw, programmaleider

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Dutch summary De financiële en maatschappelijke kosten van jeugdcriminaliteit zijn

Nadere informatie

> Een veel belovend model voor opvoedondersteuning

> Een veel belovend model voor opvoedondersteuning > Een veel belovend model voor opvoedondersteuning Inhoud presentatie Wat is Triple P? Waarom Triple P? Triple P: een keten van interventies Implementatie in Eindhoven Meerwaarde Wat is Triple P? POSITIEF

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

SRS-2. Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum SRS-2 Screeningslijst voor autismespectrumstoornissen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Informantenrapportage over 4- tot 18-jarigen Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING SRS-2 2/7 Inleiding

Nadere informatie

Handleiding LIFE-NL (Listening Inventories For Education, Nederlandse vertaling) Vragenlijsten naar effect van geluidsapparatuur

Handleiding LIFE-NL (Listening Inventories For Education, Nederlandse vertaling) Vragenlijsten naar effect van geluidsapparatuur Handleiding LIFE-NL (Listening Inventories For Education, Nederlandse vertaling) Vragenlijsten naar effect van geluidsapparatuur Introductie Langere tijd was het de gewoonte om het effect van geluidsapparatuur

Nadere informatie

hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Samenvatting Een vroeggeboorte heeft een grote impact op het kind en zijn ouders, zelfs na de opname op de neonatologieafdeling. Te vroeg geboren kinderen laten meer gedragsproblemen zien dan op tijd geboren

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Doelgroeponderzoek STOP4-7

Doelgroeponderzoek STOP4-7 Doelgroeponderzoek STOP4-7 H.A.J. Hullegie Radboud Universiteit Nijmegen Naam student: Ellen Hullegie Studentnummer: 0818232 Scriptie Orthopedagogiek, Gezin & Gedrag Begeleider namens de universiteit:

Nadere informatie

Praktijkgestuurd veranderingsonderzoek Orthopedagogisch Centrum Brabant

Praktijkgestuurd veranderingsonderzoek Orthopedagogisch Centrum Brabant Praktijkgestuurd veranderingsonderzoek Orthopedagogisch Centrum Brabant Resultaten september 2008 - september 2009 Coleta van Dam Ronald De Meyer Praktijkgestuurd veranderingsonderzoek Orthopedagogisch

Nadere informatie

Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs

Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs Ronde 5 Hilde Hacquebord Rijksuniversiteit Groningen Contact: H.I.Hacquebord@rug.nl Begrijpend lezen van basisschool naar voortgezet onderwijs 1. Inleiding De onderwijsinspectie stelt in haar verslag van

Nadere informatie

Effectevaluatie van Discussiëren Kun Je Leren (DKJL)

Effectevaluatie van Discussiëren Kun Je Leren (DKJL) Effectevaluatie van Discussiëren Kun Je Leren (DKJL) 18-04-2018 Dr. Tobias Stark European Research Centre on Migration and Ethnic Relations (ERCOMER) Algemene Sociale Wetenschap Universiteit Utrecht Samenvatting

Nadere informatie

Change Your Mindset! Petra Helmond & Fenneke Verberg Research & Development, Pluryn

Change Your Mindset! Petra Helmond & Fenneke Verberg Research & Development, Pluryn Change Your Mindset! Petra Helmond & Fenneke Verberg Research & Development, Pluryn Doel Change Your Mindset! Korte online interventie om jongeren te leren dat ze de potentie hebben om te veranderen! Theoretische

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme

Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effecten van contactgericht spelen en leren op de ouder-kindrelatie bij autisme Effects of Contact-oriented Play and Learning in the Relationship between parent and child with autism Kristel Stes Studentnummer:

Nadere informatie

Opvoedingsvragen, nood aan ondersteuning en preventieve gezinsondersteuning bij gezinnen met jonge kinderen

Opvoedingsvragen, nood aan ondersteuning en preventieve gezinsondersteuning bij gezinnen met jonge kinderen Opvoedingsvragen, nood aan ondersteuning en preventieve gezinsondersteuning bij gezinnen met jonge kinderen Prof. dr. Karla Van Leeuwen Dit onderzoek is uitgevoerd door: Karla Van Leeuwen (Promotor) Sofie

Nadere informatie

De effectiviteit van preventieve. voorlichting aan migrantenouders in. Rotterdam over ggz problematiek en. licht verstandelijke beperking

De effectiviteit van preventieve. voorlichting aan migrantenouders in. Rotterdam over ggz problematiek en. licht verstandelijke beperking Nuray Dogan Nadia el Gharnati Erasmus Universiteit 19-11-2015 De effectiviteit van preventieve voorlichting aan migrantenouders in Rotterdam over ggz problematiek en licht verstandelijke beperking De Rotterdamse

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

SPRINT werkt! Presentatie resultaten SPRINT-effect onderzoek. Efua Campbell 15 juni 2016

SPRINT werkt! Presentatie resultaten SPRINT-effect onderzoek. Efua Campbell 15 juni 2016 SPRINT werkt! Presentatie resultaten SPRINT-effect onderzoek Efua Campbell 15 juni 2016 Programma van vanmiddag - Presentatie uitkomsten SPRINT-effect onderzoek: - Achtergrond SPRINT en SPRINT-effect

Nadere informatie

ABC - Ambulant Behandelcentrum

ABC - Ambulant Behandelcentrum ABC - Ambulant Behandelcentrum Als het thuis en/of op school dreigt vast te lopen Informatie voor verwijzers Kom verder! www.ln5.nl Vergroten van sociale competenties. Vergroten zelfbeeld/zelfvertrouwen.

Nadere informatie