INSTITUUT VOOR MARIEN EN ATMOSFERISCH ONDERZOEK UTRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INSTITUUT VOOR MARIEN EN ATMOSFERISCH ONDERZOEK UTRECHT"

Transcriptie

1 1 c-v: 4 INSTITUUT VOOR MARIEN EN ATMOSFERISCH ONDERZOEK UTRECHT EINDRAPPORTAGE INVENTARISATIE SLIBTRANSPORTMETINGEN EN MEETPLAN TEN BEHOEVE VAN HET RIJMAMO-MODEL Drs N.M. Kruyt R94-8 Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en ZeeIRIKZ Bibliotheek (Den Haag)

2 Rijkswaterstaat Fijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Bibliotheek (Den Haag) C-2 D E1NTRAPPORT INVENTARISATIE SLIBTRANSPORTMETINGEN EN MEETPLAN TEN BEHOEVE VAN liet RJJMAMO-MODEL Claus Kruyt IMAU R94-8 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor kust en zee/r/kz bibliotheek Postbus EX Den Haag

3 INLEIIHNG Het op te zetten numeriek model RLJMAMO (=RIJn-MAas-MOnd-model) omvat de Voordelta, de mond van de Nieuwe Waterweg tot en met de Rotterdamse havens, en (de monding van) het Haringvliet. Het 3-D model moet in dit gebied de zout/zoet, hydromorfologi sch e en stoftran sport verschijnselen kunnen weergeven. Voordat het RIJMAMO-model in de praktijk gebruikt kan worden dient het model voor het slibtransport eerst afgeregeld te worden met behulp van velddata. Alvorens het RIJMAMOmodel te kunnen afregelen, is geïnventariseerd welke veiddata geschikt zijn om het model mee te kunnen afregelen. Tevens is een meetpian voor veldmetingen opgesteld om de ontbrekende velddata aan te vullen. Dit eindrapport bestaat uit een bundeling van twee fase-rapporten. De eerste fase bevat een inventarisatie van slibconcentratiemetingen die in het verleden in het gebied van de Rijn- en Maasmonding gedaan zijn. Tevens wordt een studie naar de 'de paden en lotgevallen' van slib in het niondingsgebied van Rijn en Maas gepresenteerd. De doelstellingen van deze studie zijn: (1) het analyseren van de problemen met betrekking tot de slibtransportmechanismen in het mondingsgebied van Rijn en Maas, (2) het aangeven welke processen met het RIJMAMO-model gerepresenteerd moet kunnen worden opdat dit model het slibtransport goed weergeeft en (3) inventariseren welke bruikbare metingen in het verleden gedaan zijn om het RIIMAMO-model te kunnen afregelen. Naar aanleiding van de bevindingen in het eerste fase-rapport is gebleken dat de veldmetingen naar slib in de waterkolom uit het verleden ontoereikend zijn om het RIJMAMO-model mee te kunnen afregelen. In het tweede fase-rapport wordt een meetplan opgesteld voor metingen in 1995 om in het tekort aan beschikbare velddata te voorzien. De eerste fase is uitgevoerd in de periode maart tot met juni 1994 en de tweede fase in de periode juli tot en met augustus Beide fasen zijn uitgevoerd door de Universiteit Utrecht (UU) vakgroep Fysische Geografie, in opdracht van het Rijksinstituut voor Kust en Zee in 's-gravenhage onder contractnummer overeenkomst RKZ-017. Het onderzoek is begeleid door dr. W.B.M. ten Brinke (UU) en ir. J.C.A. Joordens (RIKZ). Graag wil ik hier, naast de genoemde begeleiders, voor hun discussie en kritische kanttekeningen bedanken: drs. J.M. de Kok, dr. W. van Leussen, drs. K.B. Robaczewska, drs M. Ebben, dr. ir. R.C. van Oort (allen van het RIKZ), ir. D. Ludikhuize (RIZA), C. Bijleveld (DNZ) en drs. P. Verlaan.

4 SAMENVATTING Transport van slib is het gevolg van de combinatie van waterbeweging (zoals getij, dichtheidstroming, golven, windgedreven stroming en turbulentie) en slibeigen schappen (zoals flocculatie, vaisnelheid, depositie en resuspensie van slibdeeltjes, settling en scour lag effecten en slib-zandmensels). De slibtransportprocessen kunnen zowel op een ruimtelijke als een temporele schaal van elkaar verschillen hetgeen gevolgen heeft voor de bijdrage van het netto slibtransport voor de Hollandse en Zeeuwse kust. Ten behoeve van de afregeling van de slibmodule van het RLTMAMO-model is een inventarisatie gemaakt van eerder verrichte metingen. Om de resultaten van de metingen te kunnen gebruiken voor de afregeling moeten de metingen aan diverse voorwaarden voldoen. -Slibconcentraties moeten op meerdere hoogtes boven de bodem gemeten zijn waarbij het onderste meetpunt in de nabijheid van de bodem ligt. -Om een beeld van het verloop van de slibconcentratie gedurende een getij fase te kennen moet met grote regelmaat, in de orde van minstens ieder half uur, een meting gedaan worden. Daarbij moet de slibconcentratie op verschillende dieptes bepaald worden. Metingen die zich over een langere periode dan een getijfase uitstrekken, bijvoorbeeld een springtij - doodtij cyclus, zijn van zeer grote waarde voor het afregelen van het RJJMAMO-model. Vanzelfsprekend moet daarbij ook op verschillende dieptes de slibconcentratie gemeten zijn. -Tegelijkertijd met de bepaling van de slibconcentratie moeten ook de stroomsnelheid en - richting op de verschillende dieptes gemeten worden. De metingen uit de inventarisatie zijn in het algemeen ontoereikend om bij de afregeling van het RIJMAMO-model te gebruiken. Om het grootschalig slibtransport voor de Nederlandse kust met het RLJMAMO-model te kunnen simuleren is het aanbevelingswaard om een reeks duurmetingen te organiseren. De meetperiode moet lang genoeg zijn om verschillende slibtransportprocessen te bevatten tijdens: (1) een doodtij-springtij cyclus, (2) een afwisseling van ruw-weer en rustig-weer condities, (3) hoge en minder hoge rivierafvoer en (4) voor en na de planktonbloei. Door het gebrek aan duurmetingen ten zuiden van de Maasgeul en vanwege de mogelijke invloed van het Haringvliet op het slibtransport langs de kust is het raadzaam om duurmetingen ter hoogte van de Maasviakte te verrichten. Voor de meetopstelling resulteert dit in een drietal semi-permanente verankeringen waarbij gedurende de gehele meetperiode slibconcentratie, stroming, saliniteit, temperatuur en chlorofyll-a gehalte over meerdere dieptes in de verticaal wordt gemeten. Om de metingen van de verankeringen aan te vullen worden extra metingen vanaf een schip gedaan. Dit betreft valsnelheidsmetingen van slibvlokken, 'troebelheid-tracks' waarbij over de gehele meetraai het concentratieprofiel van slib wordt bepaald en 13-uursrnetingen waarbij dezelfde parameters als bij de verankeringen worden gemeten

5 RST FAS RAPPORT

6 INVENTARISATIE SLIBTRANSPORTMETINGEN EN VERKENNING SLIBTRANSPORTMECHANISMEN MONDINGSGEBIED RUN EN MAAS Claus Kruyt IMAU R 94-5

7 Inhoud 1. Inleiding 1 Deel 1: Inventarisatie slibtransportmetin gen in onderzoeksgebied 11.1 Algemeen Hollandse kustzone Omgeving Loswal Noord Nieuwe Waterweg Zeegebied voor de monding van de Nieuwe Waterweg (Monding) Haringvliet...13 Deel 2: Slibtransportrnechanismen in estuaria en de kustnabije zone III. Waterbeweging Getij Dichtheidstroming Golven Windgedreven stroming Turbulentie...18 IV. Slibuitwisseling tussen bodem en water...19 IV.1 Flocculatie...19 IV.2 Vaisnelheid...20 IV.3 Depositie...21 IV.4 Resuspensie...21 IV.5 Settling en scour lag effecten...22 IV.6 Slib-zand mengsels...23 V. Dominante transportmechanismen...23 V. 1 Transport door residuele waterbeweging...23 V.2 Slibtransport door dichtheidgecireven stroming...23 V.3 Getijgeïnduceerd slibtransport...24 V.4 Slibtransport bevorderd door golfwerking...25 V.5 Huid mud...25 Deel 3: Slibtransportprocessen in het mondingsgebied van Rijn en Maas VI. Ruimtelijke variabiliteit...27 VI.1 De slibbalans van de Nedelandse kustwateren...27 VI.2 Hollandse kustzone...27 VI.3 Mondingsgebied Rijn en Maas...29 VI.4 Rivier...29 VI.5 Haringvliet...30

8 VII. Temporele variabiliteit. 31 VII.1 Transport door de residuele waterbeweging...31 VII.2 Getijgeïnduceerd slibtransport...31 VII.3 Dichtheidgedreven slibtransport...32 VII.4 Effecten van golven...33 Deel 4: Gewenste representatie van slibtransportprocessen in het RUMAM 0-model VIII. 1 Algemeen...34 VIII.2 Slib...35 VIII.3 Eigenschappen Waterbeweging...35 VII1.4 Samenvattend...36 Referenties...38 Figuren 1-13 Appendix Adressenhijst

9 1 Inleiding Het op te zetten numeriek model RIJMAMO (=RIJn-MAas-MOnd-model) omvat de Voordelta, de mond van de Nieuwe Waterweg tot en met de Rotterdamse havens, en (de monding van) het Haringvliet. Het 3-D model moet in dit gebied de zout/zoet, hydromorfologische en stoftransport verschijnselen kunnen weergeven. Dit eerste fase-rapport bevat een inventarisatie van slibconcentratiemetingen die in het verleden in het gebied van de Rijn- en Maasmonding gedaan zijn. Tevens wordt een studie naar de 'de paden en lotgevallen' van slib in het mondingsgebied van Rijn en Maas gepresenteerd. De doelstellingen van deze studie zijn: (1) het analyseren van de problemen met betrekking tot de slibtransportmechanismen in het mondingsgebied van Rijn en Maas, (2) het aangeven welke processen met het RUMAMO-model gerepresenteerd moet kunnen worden opdat dit model het slibtransport goed weergeeft en (3) inventariseren welke bruikbare metingen in het verleden gedaan zijn om het RIJMAMO-model te kunnen afregelen. In deel 1 is een inventarisatie gemaakt van bruikbare metingen die in het verleden in het betreffende gebied gedaan zijn. In deel 2 wordt een algemeen overzicht gegeven van de slibtransportprocessen. In deel 3 wordt dit overzicht toegespitst op het mondingsgebied van de Rijn en Maas voor zowel ruimtelijke als temporele variaties. Aan de hand van de 2 voorgaande delen is in deel 4 een overzicht gegeven van de gewenste representatie van de slibtransportprocessen die het RJJMAMO-model moet kunnen weergeven. De appendix bevat de adressen van de instellingen waar de meetgegevens uit de inventarisatie van afkomstig zijn. De studie is uitgevoerd in de periode maart tot met juni 1994 door de Universiteit Utrecht (UU) vakgroep Fysische Geografie, in opdracht van het Rijksinstituut voor Kust en Zee in 's- Gravenhage onder contractnummer overeenkomst RKZ-017. Het onderzoek is begeleid door Dr. W.B.M. ten Brinke (UU) en Ir. J.C.A. Joordens (RIKZ). Graag wil ik hier, naast de genoemde begeleiders, voor hun discussie en kritische kanttekeningen bedanken: Drs. J.M. de Kok (RJKZ), Dr. W. van Leussen (RIKZ), Drs. K.B. Robaczewska (RIKZ) en Drs. P. Verlaan. 1

10 Deel 1: Inventarisatie slibtransportmetingen in onderzoeksgebied 11.1 Algemeen Ten behoeve van de afregeling van de slibmodule van het RIJMAMO-model is een inventarisatie gemaakt van eerder verrichte metingen. Om de resultaten van de metingen te kunnen gebruiken voor de afregeling moeten de metingen aan diverse voorwaarden voldoen. -Slibconcentraties moeten op meerdere hoogtes boven de bodem gemeten zijn waarbij het onderste meetpunt in de nabijheid van de bodem ligt. -Om een beeld van het verloop van de slibconcentratie gedurende een getijfase te kennen moet met grote regehnaat, in de orde van minstens ieder half uur, een meting gedaan worden. Daarbij moet de slibconcentratie op verschillende dieptes bepaald worden. Metingen die zich over een langere periode dan een getijfase uitstrekken, bijvoorbeeld een springtij - doodtij cyclus, zijn van zeer grote waarde voor het afregelen van het RUMAMO-model. Vanzelfsprekend moet daarbij ook op verschillende dieptes de slibconcentratie gemeten zijn. -Tegelijkertijd met de bepaling van de slibconcentratie moeten ook de stroomsnelheid en - richting op de verschillende dieptes gemeten worden. Veel metingen voldoen niet of gedeeltelijk aan de gestelde eisen. Deze metingen zijn bij de inventarisatie buiten beschouwing gelaten. Sommige metingen in de inventarisatie voldoen niet volledig aan de gestelde eisen. Door het schaarse aantal metingen die wel voldoen en het speciale karater van de meting wordt soms toch besloten om een dergelijke meting in de inventarisatie op te nemen. In tabel 1 staat kort omschreven welke metingen er zijn met hun bijzonderheden. Deze tabel is uitvoeriger toegelicht in de beschrijving die hierop volgt. In de inventarisatie zijn, voor zover bekend, de titel van de datarapporten vermeld met daaraan voorafgaand het jaar waarin het rapport is verschenen. Per meting is kort aangegeven wat en waar er gemeten is. Om een indruk te krijgen van de omvang van de slibconcentraties zijn bij de 13-uursmetingen het minimale en maximale slibgehalte, gemiddeld over de verticaal, aangegeven. Voor zover bekend is per meting aangegeven met welk type troebelheidsmeter gemeten is en hoe de ijking tot stand is gekomen. In de meetrapporten die afkomstig zijn van de meetdienst 'Hellevoetsluis' is niet toegelicht waarmee gemeten is of hoe de ijking tot stand kwam. Waarschijnlijk is met een optische troebelheidmeter (type Monitec of Partech) gemeten en is de ijking ter plaatse met watermonsters gedaan. Ook wordt in het meetrapport niet vermeld tot hoe dicht bij de bodem nog gemeten is maar waarschijnlijk tot im boven de bodem (Bubbert (Dir. Zuid-Holland), mondelinge mededeling). 9

11 locatie data- periode parameters literatuur verwijzing/ bijzonderheden opslag instantie Ned. kustzone r,d tr.,sal., IMOU R90-3 & R90-4 Alleen instanlaan verticaalmetingen in raaien voor de kust over de periode ' dichth. (F.C. Grocnendijk-RIKZ) Er zijn geen stroomsnclhcden gemeten. d 1990 tr., snelh..sal. Rhine plume Experiment Transmissiemeting op im onder het oppervlak gedurende een 3-tal weken op 5 Profile Mast-OOSC locaties voor Scheveningen. Gedurende én week heeft een transmissiemeter de DGW troebelheid op Sm hoven de bodem geregistreerd. Alle parameters zijn simultaan gemeten Rhine Plume Experiment Transmissiemetingen mislukt Profile Mast-005C GWAO x tr.,snelh.. sal. Rhine Pliirne Experiment Van maart tol oktober zijn op 2 vaste meetpunten troehelhcid nabij het oppervlak en Profite MAST- hij de bodem (+3rn A +7m) gemeten. Continue meting met een waarneming om de CT minuten. Tevens 2 twee-weekse vaartocht waarbij o.a. troebellieid. saliniteit en stroming gemeten zijn. De verschillende parameters zijn simultaan genieten. Omgeving r 1977 snelh.. sal., Hellevoetsluis 13-uursmetingen op 3 locaties in een raai en op 66n meetpunt aan de noordrand van Loswal Noord tr. de Maasgeul. Ieder half uur is een verticaalmeting verricht. Stroomsnelheid cii troebelheid zijn gelijktijdig gemeten. r 1985 tr., Notitie GWAO Gedurende 3 maanden om de 10 min is op 0.31ii boven de bodeni de troehelheid soms snelh. (C.J. Louisse-RtKZ) gemeten. Incidenteel is ook de stsoomsnelheid gemeten hij nieetpaal DKI. echter niet gelijktijdig met de troehelheidsmetingen. r 1988 tr., snelh. Notitie GWIO Op 4 locaties rondom Loswal Noord /ijn op meerdere dagen 13- en 6-uursmetingen (T. van der l-leuvel-rikz verricht over de gehele verticaal. J.W. Theune-RIKZ) r.d tr., snelh. IMAU R92-2 Op 3 locaties zijn in de periode van 88-'90 maximaal 6 ctuurmetingen van een (P. Verlaan-IMAU & maand verricht naar het slihgetialte op 0.33m en 0.90m boven (le hodeni. De R.Spanhoff-R IKZ) metingen van de 3 meetopstel t iilgen zijn niet simultaan.

12 locatie data- periode parameters literatuur verwijzing/ bijzonderheden opslag instantie Omgeving r,d Ir.. snelh OCN Op 2 locaties zijn in de periode van 92-'93 maximaal 9 duurmetingen van een Loswal Noord (P. Verlaan & maand verricht. De sensoren staan op 0.15ni en 0.90m hoven de bodem. De R. Spanhoff-RIKZ) metingen van de 2 meetopstellingen zijn niet simultaan. Nieuwe r.d 1977 snelh.. tr., sal. Hellevoetsluis Op kmr 1029 van de Nieuwe Waterweg zijn tijdens een 13-uurstneting stroom- en Waterweg troehelheidsverticalen bepaald. Stroming en troebelheid zijn simultaan gemeten. r,d 1979 snelh., tr.. sal. Hellevoetsluis Op de Nieuwe Waterweg, Oude Maas en Noord zijn simultaan verticaalmetingen verricht. Maasgeul r 1977 snelh., tr.. sal. Hellevoetsluis Op 4 locaties aan de noordrand van de Maasgeul zijn tijdens een 13-uursmeting verticaalmetingen verricht. Troebelheid en stroming zijn nagenoeg gelijktijdig gemeten. Tussen de meetpunten onderling zijn de metingen niet simultaan. Weerszijden r 1978 snclh., tr.. sal. Hellcvoetsluis Eurogeul Monding Nieuwe r 1978 tr. Nota NZ-Z Waterweg (W. Vlemmix-DNZ) Monding r 1971 tr., snelh., sal. Hellevoetsluis Haringvliet r 1977 tr., snelh., sal. Hellevoetsluis 13-uursmetingen op 2 locaties in een raai met ieder half uur een verticaalmeting. Troebelheid en stroming zijn nagenoeg gelijktijdig gemeten. Tussen de meetpunten onderling zijn de metingen niet simultaan. In raaien in de monding van de Nieuwe waterweg zijn verticaalmetingen verricht over een deel van het getij. Een groot deel van de metingen zijn onder ruw weer condities gedaan met golfhoogte tot 3.5m. Er zijn geen stroomsnelheden genieten. De troebelheid is niet simultaan gemeten. Aan zowel de landwaartse als de zeewaartse zijden van de sluis zijn metingen verricht. Gedurende 8 uur is ieder half uur een verticaalmeting gedaan. De laatste 2 van de meting waren de sluizen gesloten. De afvoer hij Lohith was t 277rn 31s. Troebelheid en stroming zijn nagenoeg gelijktijdig gemeten. Tussen de meelpunlen onderling zijn de metingen niet simultaan. 1 3-Uursmeting voor 3 (op 3 verschillende dagen) raaien over de monding van liet Haringvliet, zeewaarts van de sluizen. De afvoer hij Lohith was 2600 A 4800 nivs. Troehelheid en stronling zijn nagenoeg gelijktijdig gemeten. Tussen de meetpunten onderling zijn de metingen niet simultaan. r

13 locatie data- periode pararneters literatuur verwi,jzing/ bijzonderheden opslag instantie Monding r 1978 tr., snelh., sal. 1-lellevoetsluis 13-Uursmeting voor 3 raaien over de monding van het Haringvliet, zeewaarts van de Haringvliet sluizen. De afvoer bij Lohith bedroeg ± 6100 m7s. Troebelheid en stroming zijn nagenoeg gelijktijdig genieten. Tussen de meetpunten onderling zijn de metingen niet simultaan. r 1980 tr., snclh., sal. Hellevoetsluis 13-Uursmeting voor 3 raaien over de monding van liet Haringvliet, zeewaarts van cle sluizen. De afvoer hij Lobith bedroeg ± 6700 m 3/s. Troebelheïd en stroming zijn nagenoeg gelijktijdig gemeten. Tussen de meetpunten onderling zijn de metingen niet simultaan. Haringvliet r.d 1994 tr., snelh. concept nota RIZA Op een 5-tal locaties in liet Haringvliet zijn verticaalnietingen gedaan naar stroom- (H. Verbeek. B.Jansen snelheden en slihconcentraties. Afvoer hij lohith was 7000 i 9000 m 3/s. & J. van Zetten-RIZA) Tabel 1 Inventarisatie troebelheidsmetingen met vermelding van: meetlokatie, in welke vorm de metingen zijn opgeslagen, jaar van de meting, de voornaamste parameters die gemeten zijn, verwijzing naar de instantie of het rapport waar de metingen beschreven staan, bijzonderheden omtrend de metingen. r.= rapport, d.= digitale vorm, Tr.=troebelheid, str.=stroomsnelheid &-richting, sal.= saliniteit Metingen door meetdienst 'Hellevoetsluis'zijn opgeslagen in het sernistatisch archief van Directie Zuid-Holland.

14 11.2 Hollandse Kustzone 1) CTD-, Zuurstof- en Troebelheidsmetingen in drie dimensies in de Nederlandse kustzone. IMOU R90-3 en R90-4. F.C. Groenendijk. Metingen Langs de Nederlandse kust van Goeree tot Callantsoog zijn in 6 raaien dwars op de kust regelmatig verticaalmetingen gedaan in 1988 en De raaien strekken zich meestal uit van 1 km tot 30 km zeewaarts ten opzichte van de kust. De raaien bij Terheijde en Noordwijk reiken soms tot 70 km uit de kust. Voor iedere raai wordt saliniteit, temperatuur, dichtheid, zuurstof en troebelheid in verticale richting op verschillende meetlocaties gemeten. De raaien worden instantaan, één voor één doorgemeten in een vooraf bepaald schema. In de rapporten (IMOU, R90-3 en R90-4) staan beschreven wanneer welke raai gevaren is. De metingen worden herhaald met enkele weken tussenpozen. De raaien bij Terheijde en Noordwijk zijn het meest regelmatig bemonsterd. Instrumentarium Zwevende stofgehaltes worden met behulp van Partech troebelheidsmeters bepaald. De Partechmeters zijn voor slib alleen in het laboratorium geijkt en niet voor het gebied waar ze gebruikt worden. Daarom wordt de omrekening van troebelheid naar zwevende stofgehalte in het rapport onnauwkeurig genoemd. De onnaukeurigheid in zwevende stofgehalte wordt voor gehalten boven 10 mg/1 op 20% geschat. Bij gehalten kleiner dan 10 mg!1 wordt de fout op 40 â 50 % geschat. Lokatie meetgegevens De meetgegevens zijn gepresenteerd in de rapporten IMOU, R90-3 & R90-4 en zijn in digitale vorm aanwezig. i() Rhine Plume Experiment. Data report Holland surveys. October Report DGW Metingen Bij een studie naar de uitstroom van de Rijn is op vaste locaties (voor scheveningen) de troebelheid gemeten. De meting begint en eindigt op waarbij het instrument zich op 5m boven de bodem bevindt. Op een 5-tal meetpunten voor de kust bij scheveningen zijn transmissiemeters aan het oppervlak geplaatst. Deze meting duurt van tot Iedere 10 minuten is er een meting verricht. Instrumentarium De troebelheid is gemeten met behulp van transmissiemeters die ter plaatse geijkt zijn met watermonsters. Locatie meetgegevens Op de CD-ROM van het North Sea Project (uitgegeven door BODC) staan de meetgegevens. r4

15 * 1992 Rhine Plume Experiment Profile Mast-005C. Werkdocument GWAO x Metingen De meting voor troebelheid is niet nader uitgewerkt. Waarschijnlijk doordat data verloren zijn gegaan als gevolg van schade aan de meetopstelling. * 1994 Profile Mast II. maart-oktober 1994 Metingen De metingen zijn bedoeld om seizoenvariaties in stroming, verticale structuur, fysische processen (o.a. stratificatie, suspensief sediment) en biologische processen te bepalen. In de periode van april tot oktober 1994 zijn in een raai op 10 en 20 km uit de kust bij Noordwijk twee vaste meetpunten opgesteld. De instrumenten op deze meetpunten registreren continu iedere 10 â 20 minuten o.a. de stroomsnelheid en de transmissie, gerelateerd aan in het laboratorium bepaalde zwevende stofconcentraties. Naast de vaste meetpunten zijn in april en mei 1994 metingen verricht tijdens twee tweeweekse vaartochten. Tijdens de vaartocht in april wordt continu (dag en nacht) langs de raai gevaren met een ondulerende CTD- en transmissiemeter waarbij o.a. transmissiemetingen over de diepte uitgevoerd zijn. De vaartocht in mei beslaat 4 transecten met totaal 20 stations voor de Hollandse kust waarbij transmissiemetingen over de diepte zijn.gedaan. Tevens is een 13-uursmeting naast de vaste meetpunten op 10 en 20km gedaan en een 24- uursmeting op 10km. Er is gemeten op 3m boven de bodem, halve waterdiepte en aan het oppervlak. Beide vaartochten omvatten zowel een rustig als een ruw weer periode en overbruggen een doodtij-springtij cyclus. Instrumentarium Voor de vaste meetpunten zijn transmissiemetingen gedaan bij Noordwijk 10 met 1 Infiux multisensor (op 8m boven de bodem) en 1 ME Meerestechnik multisensor (aan het oppervlak). Bij Noordwijk 20 zijn 2 Hycirolab datasondes (op 3 en 7m boven de bodem) en 1 ME Meerestechnik multisensor (aan het oppervlak) gebruikt. Iedere maand worden de instrumenten ter plaatse gekalibreerd waarbij ook watermonsters worden genomen om het zwevende stofgehalte te bepalen. Locatie meetgegevens De metingen duren op dit moment nog voort en zullen vanaf eind 1994 in een datarapport en op diskette staan. 7

16 11.3 Omgeving van Loswal Noord * 1977 Stroom-, zout-,sediment- en getij meting Kustgebied benoorden Noorderdam te Hoek van Holland. Metingen in een trog van de Maasgeul, in het verlengde van de Noorderdam op ±350m, is een verticaalmeting verricht. Tevens zijn tussen de Noorderdam en Loswal Noord op zo'n 7. 10km uit de kust op 3 locaties in een raai verticaalmetingen gedaan. Ieder half uur is een verticaalmeting verricht. Het slibgehalte in de trog, gemiddeld over de verticaal bedroeg tijdens de meetduur minimaal 21 mg!l en maximaal 48 mg!l. In de raai bedroeg het slibgehalte gemiddeld over de verticaal minimaal 14 mg/l en maximaal 48 mg/l Instrumentarium In het rapport wordt niets meegedeeld over de gebruikte instrumenten of werkmethode. Locatie meetgegevens De meetresultaten zijn opgenomen in het rapport dat door de afdeling Hellevoetsluis is uitgebracht. Dit rapport is opgeslagen onder nummer 1598 in het Semistatisch Archief van Directie Zuid-Holland. * 1985 Analyse van permanente slibconcentratiemetingen in een kustzone nabij hoek van Holland Notie: GWAO C.J. Louisse Metingen Gedurende 3 maanden van februari 1985 t/m april 1985 is bij golfmeetpaal DK1, voor de kust bij Hoek van Holland, de troebelheid gemeten op 0.3m boven de bodem. Iedere tien minuten registreert de Partech gedurende 2 minuten de troebelheid. Ter plaatse zijn ook grootheden als goifhoogte en -periode, waterstanden en windgegevens ingewonnen. Er zijn geen permanente stroomsnelheidsgegevens gemeten. incidenteel waren zowel stroommetingen bij de meetpaal DK1 als in de nabije omgeving (meetpunt H2) voorhanden Instrumentarium De slibconcentratie werd met een Partech troebelheidsmeter bepaald. Uking voor slibwaarden is slechts gelukt bijlage concentraties tot 150 mg/l. De Partech registreert gedurende elke tien minuten 2 minuten de troebelheid. De Partech is opgehangen aan een prikkerstatief op 0.3m boven de bodem. Onbekend is in hoeverre de hoogte van de sonde boven de bodem veranderd is door verzakking of onderspoeling van het statief tijdens de meetperiode.

17 Locatie meetgegevens In de notitie zijn de meetresultaten grafisch als een tijdserie afgebeeld. Het is onbekend of de data nog op diskette staat. * 1988 Metingen ter plaatse van Loswal Noord. T.van der Heuvel en J.W. Theune. Notitie GWI Metingen Op 4 locaties in de omgeving van Loswal Noord zijn o.a. stroomsnelheid en troebelheid op meerdere niveau's in de verticaal gemeten. Een meetcyclus duurt ongeveer 30 minuten waarbij met behulp van een meetvis en een statief gegevens worden ingewonnen. Ieder half uur wordt de meetcyclus opnieuw gestart. Op , , en zijn gedurende 13 uur verticaalmetingen verricht. Op en is ± 6 uur gemeten. Instrumentarium Afhankelijk van de diepte worden op 6 â 10 niveau's, tot 0.5 meter boven de bodem, met een meetvis de troebellieid, diepte, geleidbaarheid, temperatuur en stroomsnelheid en - richting gemeten. Het statief meet de troebelheid op 0.33m en 0.66m boven de bodem en de stroomsnelheiden -stroomrichting op 0.33m boven de bodem. Stroomsnelheden en - richtingen worden met behulp van een stroomsnelheidsmeter van het type Colnbrook bepaald waarbij in twee richtingen loocirecht op elkaar de stroomsnelheid wordt gemeten. Voor zowel de meetvis als het statief wordt de troebelheid door een Partech (type S 100) gemeten. Per meetdag wordt de Partech opnieuw geijkt met lokale ijkrnonsters. Locatie meetgegevens Van de meting bestaan alleen nog de resultaten die in het rapport zijn opgenomen. Deze resultaten staan niet meer op diskette. * Slibconcentraties en stroomsnelheden gemeten bij de bodem in de omgeving van Loswal Noord. Dataverslag. P. Verlaan en R. Spanhoif. Rijksuniversiteit Utrecht IMAU R92-2. Metingen Op een 3-tal locaties nabij Loswal Noord zijn gedurende een maand continue troebelheidsmetingen verricht waarbij eens in de 5 minuten de troebelheid wordt gemeten. (1) Bij Indusbank-Noord zijn in de periode 1988 tlm 1990 een 6-tal duurmetingen verricht van elk één maand waarbij enkel de slibconcentratie bepaald is. In de eerste meeetperiode wordt met 6 sensoren gemeten die equidistant verdeeld zijn tussen 0.15m en 0.90m boven de bodem. De tweede meetperiode wordt met 3 sensoren gemeten op 0.15m, 0.55m en 0.90m boven de bodem. Bij de overige meetperiode zijn de sensoren op 0.15m en 0.90m geplaatst.

18 Bij Siltcon is gedurende de maand october 1990 de slibconcentratie en de stroomsnelheid en -richting gemeten. De sensoren zijn op 0.15m en 0.90m boven de bodem geplaatst. Omdat bij dit meetpunt de waterdiepte (± lom) kleiner is dan bij de andere meetpunten, is voor dit meetpunt de invloed van golven geanalyseerd. Bij Obstructie-boei zijn in het najaar van 1990 een 2-tal duurmetingen verricht waarbij alleen de slibconcentratie is gemeten op 0.15m en 0.90m boven de bodem. In het dataverslag wordt voor iedere meetperiode vermeld wanneer gemeten er is. Instrumentarium Vanaf 1989 zijn de slibconcentraties gemeten met troebelheidssensoren van het type MEX- 3. Daarvoor is gebruik gemaakt van een ouder type WL-sensoren. De sensoren zijn geijkt met de bodernmonsters van Loswal Noord waaruit het zand verwijderd is. Het meetbereik ligt ongeveer tussen 10 en mg/i voor een korreldiameter van 10 pm. Door de lange meetperiode heeft de onderste sensor bij het meetpunt Indusbank-Noord last van een sterk nulpuntsverloop. Locatie meetgegevens De meetresultaten zijn in het datarapport verwerkt. De datafiles staan op een 5-tal diskettes en zijn in het bezit van R.Spanhoff. * Slibconcentraties en stroomsnelheden gemeten bij de bodem in de omgeving van Loswal Noord (metingen uitgevoerd in 1991 en 1992). P. Verlaan en R. Spanhoif; Oceanographic Company of the Netherlands (OCN). Metingen Op een 2-tal locaties nabij Loswal Noord zijn gedurende een maand continue troebelheidsmetingen verricht waarbij eens in de 5 â 10 minuten de troebelheid is gemeten Bij Indusbank-Noord hebben van t/m een 7-tal duurmetingen plaatsgevonden waarbij zowel de slibconcentratie als de stroomsnelheid en -richting is gemeten. De slibconcentratie is op 0.15m en 0.90m boven de bodem gemeten. De stroomsnelheid is alleen op 0.1 5m boven de bodem gemeten met uitzondering van 2 periodes waarbij geen stroommetingen zijn uitgevoerd. Bij Obstructie-boei hebben van t/m een 9-tal duurmetingen plaatsgevonden. De slibconcentratie is op 0.15m en 0.90m boven de bodem gemeten. De stroomsnelheid is alleen op 0.15m boven de bodem gemeten. In het rapport wordt per metingperiode aangegeven wanneer deze metingen hebben plaatsgevonden en wat de kwaliteit van de afzonderlijke metingen is. Instrumentarium Slibconcentraties worden gemeten met troebelheidssensoren van het type MEX-3. De sensoren zijn geijkt met de bodemmonsters van Loswal Noord waaruit het zand verwijderd is. Het meetbereik ligt ongeveer tussen 10 en 10,000 mg/1 voor een korreldiameter van 10 pm. Door de lange meetperiode wordt bij het meetpunt Indusbank-Noord het effect van nulpuntsverloop waargenomen. 10

19 Locatie meetgegevens De meetresultaten zijn in het datarapport verwerkt. De datafiles staan op een aantal diskettes en zijn in het bezit van R.Spanhoff Nieuwe Waterweg * 1977 getij-, stroom-, zout-, sediment- en temperatuurmetingen op de Nieuwe Waterweg, de Nieuwe Maas en de Oude Maas; 10 en 11 september Nota Metingen Ter hoogte van kmr zijn o.a. slibconcentratie- en stroomsnelheids-metingen op 6 hoogtes boven de bodem (tot 1.0m boven de bodem). Elk half uur gedurende 13 uur is een bepaling gedaan. Locatie meetgegevens De meetresultaten zijn oorspronkelijk niet in de nota opgenomen, maar later zijn de sedimentmetingen alsnog in een extra bijlage gepresenteerd. Dataopslag is op univac-tape: BWDODZWTAPE*T A * 1979 getij-, stroom- en zoutmetingen in het Noordelijk Deltagebied in mei en september Nota Metingen In mei zijn slibconcentraties gemeten op een aantal dagen. Op 6 dieptes is elk half uur een meting gedaan gedurende 13 uur. Metingen hebben plaats-gevonden op Nieuwe Waterweg kmr 1029, Oude Maas knir 999 en kmr 979,5; Noord kmr 981,7 en kmr 990. Op 7 mei zijn bij kmr 1029, 999 en 990 simultaan slibconcentratie- en stroomsnelheidsmetingen verricht. Instumentarium Voor bij meetrapporten is niet opgenomen met welke instrumenten gemeten is omdat sedimentgegevens uiteindelijk niet in de rapporten zijn opgenomen. Locatie meetgegevens De meetresultaten zijn niet in een rapport opgenomen. Dataopslag is op univac-tape: BWDODZWTAPE*T BA 11

20 11.5 Zeegebied voor de monding van de Nieuwe Waterweg * 1977 Stroom-, zout-,sediment- en getijmeting Maasgeul. 18 oktober 1977 Metingen in een trog aan de rand van de Maasgeul, in het verlengde van de Noorderdam, op ±350m, is een verticaalmeting verricht. Tevens zijn 2km verderop, op 3 locaties in een raai haaks op de noordrand van de Maasgeul verticaalmetingen gedaan. Ieder half uur is een verticaalmeting verricht. Het slibgehalte in de trog, gemiddeld over de verticaal, bedroeg tijdens de meetduur minimaal 16 mg/1 en maximaal 54 mgfl. in de raai bedroeg het slibgehalte gemiddeld over de verticaal minimaal 10 mg/11 en maximaal 45 mg/1 Instrumentarium In het rapport wordt niets meegedeeld over de gebruikte instrumenten of werkrnethode. Locatie meetgegevens De meetresultaten zijn opgenomen in het rapport dat door de afdeling Hellevoetsluis is uitgebracht. Dit rapport is opgeslagen onder nummer 1599 in het Semistatisch Archief van Directie Zuid-Holland. * 1978 Stroom-, zout-, sediment-en getijmeting. Kustgebied zeerand Goeree - 's-gravenhage. 10 maart Metingen Aan weerszijde van de Eurogeul, op ± 13km afstand uit de kust bij de Maasvlakte, is tijdens een 13-uursmeting de stroomsnelheid en het slibgehalte in de verticaal bepaald. Ieder half uur is een verticaalmeting verricht. Het slibgehalte in het water, gemiddeld over de verticaal bedroeg tijdens de meetduur minimaal 16 mgll en maximaal 48 mgfl. Instrumentarium In het rapport wordt niets meegedeeld over de gebruikte instrumenten of werkmethode. Locatie meetgegevens De meetresultaten zijn opgenomen in het rapport dat door de afdeling Hellevoetsluis is uitgebracht. Dit rapport is opgeslagen onder nummer 1620 in het Semistatisch Archief van Directie Zuid-Holland. 12

21 * 1978 Metingen van de verticale verdeling van het zwevende stofgehalte in het zeegebied voor de monding van de Waterweg. Najaar Ir. W. Vlemmix Nota NZ-N (Directie Noordzee). Metingen Alleen zwevende stofgehalte is over de diepte gemeten. Daarbij werd de troebelheidssensor samen met een dieptesensor aan een vallichaam bevestigd, zodat via een 'vrije val' een meting over de gehele diepte verricht kon worden. De metingen zijn in een aantal raaien verdeeld over twee gebieden; de Maasgeul en nabij de Zuiderdam van de Maasviakte In de lengte-as van de Maasgeul en ten noorden en ten zuiden hiervan zijn in 3 evenwijdige raaien op 9 tot 11 punten meting over de gehele verticaal verricht. De raaien zijn achtereenvolgens doorgemeten waarbij het meetschip tussen de meetpunten op en neer voer. Op werd van laagwater (LW) tot hoogwater (HW) gemeten, op '78 werd van HW tot LW gemeten en op werd één getijfase van LW tot LW gemeten. Nabij de Zuiderdam van de Maasviakte zijn in 4 evenwijdige raaien, haaks op Maaswvlakte. op 8 tot 11 meetpunten metingen over de gehele verticaal verricht. Deze raaien zijn met hetzelfde principe meten als bij de Maasgeul. Deze raaien zijn op doorgemeten van HW tot LW. Tijdens de metingen van , en waren de weersomstandigheden nogal extreem met goifhoogtes van 2 tot 3,5m. Op waren de omstandigheden veel minder extreem. De goifhoogte bedroeg 1 1,5m. Tijdens de ruwweer perioden kan het slibgehalte aan de bodem oplopen tot een paar honderd mgjl. Instrumentarium Voor het meten van zwevende stof gehalte werd gebruik gemaakt van een Partech zwevende stofmeter. De Partech is geschikt voor het meten van zeer hoge concentraties, tot mg/1. Ook voor lage concentraties (<200 mg/l) bleek de Partech redelijk betrouwbaar te zijn. De Partech is geijkt met watermonsters uit de Maasmond waarvan het zwevende stofgehalte is bepaald. locatie meetgegevens De meetresultaten zijn alleen in het rapport verwerkt (Monding) Haringvliet * 1971 Haringvliet Stroom-, zout-, sediment- en getijmeting. Na de afsluiting van het Haringvliet. Metingen 10 maart 1971 zijn aan beide zijden op ±1300m afstand van de sluizen Slibconcentratie- en stroomsnelheidsmetingen verricht. Slibconcentratieverticalen zijn 13

22 gedurende 8 uur om het half uur gemeten. De sluizen waren gedurende de laatste 2 uur gesloten. Aan de landwaartse zijde van de sluis is het gemiddelde slibgehalte over de verticaal veel lager (maximaal ± lsmg!l) dan aan de zeewaartse zijde van de sluis (maximaal ± 45 mg/i). De afvoer bij Lobith bedroeg op m 3/s. Locatie meetgegevens De meetresultaten zijn opgenomen in het rapport dat door de afdeling Hellevoetsluis is uitgebracht. Dit rapport is opgeslagen onder nummer 923 in het Semistatisch Archief van Directie Zuid-Holland. * 1977 Haringvliet Stroom-, zout-, sediment- en getijmeting. Metingen Op 3 dagen in de maand februari 1977 zijn bij 3 raaien zowel de slibconcen-tratie als de stroomsnelheid verticalenmetingen gedaan. Gedurende 13 uur is elk half uur een meting verricht. De raaien liggen evenwijdig aan elkaar over de monding van het Haringvliet aan de zeewaanse zijde van de sluizen. Voor de raai die nabij de sluizen ligt (op ± 2,5km) is het maximum, voor het gemiddelde slibgehalte over de verticaal, lager (± 130 mgil) dan voor de raaien die verder zeewaarts liggen (± 230 mg/l). De afvoer bij Lobith was ten tijde van de meting van de raai nabij de sluizen ± 4500 m 3/s. Voor de twee overige raaien varieerde de afvoer bij Lobith van 2700 tot 4700 m 3/s. Instrumentarium In het rapport wordt niets meegedeeld over de gebruikte instrumenten of werkmethode. Locatie meetgegevens De meetresultaten zijn opgenomen in het rapport dat door de afdeling Hellevoetsluis is uitgebracht. Deze rapporten zijn opgeslagen onder nummer 1556, 1559 en 1567 in het Semistatisch Archief van Directie Zuid-Holland. * 1978 Haringvliet Stroom-, zout-, sediment- en getijmeting. Metingen Op 30 mei zijn bij twee raaien in de monding van het Haringvliet, zeewaarts van de sluizen, op 3 plaatsen per raai slibconcentratie- en stroomsnelheidsverticalen gemeten. Gedurende 13 uur is elk half uur een meting verricht. Twee dagen later is bij één raai op 4 plaatsen slibconcentratie- en stroomsnelheidsverticalen gemeten. Deze raai loopt van de zuidpunt van de Maasviakte tot aan de kop van Goerree. Het gemiddelde slibgehalte over de verticaal bedroeg maximaal 745 mg/1 en minimaal 20 mgfl. De afvoer bij Lobith bedroeg op m 3/s. Instrumentarium 14

23 in het rapport wordt niets meegedeeld over de gebruikte instrumenten of werkmethode. Locatie meetgegevens De meetresultaten zijn opgenomen in het rapport dat door de afdeling Hellevoetsluis is uitgebracht. Deze rapporten zijn opgeslagen onder nummer 1631 en 1632 in het Semistatisch Archief van Directie Zuid-Holland. * 1980 Haringvliet Stroom-, zout-, sediment- en getijmeting. Metingen Op 3 plaatsen in een raai zijn voor zowel de slibconcentratie als de stroomsnelheid verticalenmetingen gedaan. Gedurende 10 uur is elk half uur een meting verricht. Het gemiddelde slibgehalte over de verticaal bedroeg maximaal 746 mg/1 en minimaal 29 mgjl. De afvoer bij Lobith bedroeg ± 6700 m 3/s. Instrumentarium In het rapport wordt niets meegedeeld over de gebruikte instrumenten of werkmethode. Locatie meetgegevens De meetresultaten zijn opgenomen in het rapport dat door de afdeling Hellevoetsluis is uitgebracht. Deze rapporten zijn opgeslagen onder nummer 1678 en 1687 in het Semistatisch Archief van Directie Zuid-Holland. * 1994 Erosiebepalingen in het Haringvliet tijdens hoge afvoer (December 1993). H.Verbeek,B. Jansen & J.van Zetten (RIZA). Concept nota. Metingen Op is op een 5-tal locaties in het Haringvliet slibconcentraties en stroomsnelheden zijn op meerdere dieptes gemeten. De concentraties zwevende stof varieerden van 30 mgfl tot 80 â 100 mg!1. Tijdens de metingen bedroeg de afvoer van de Rijn bij Lobith stijgende van 7000 tot 9000m 3/s. Voorafgaand aan de meting is in oktober 1993 een bodembemonstering uitgevoerd. Instrumentarium Het zwevende stof is met een Mex-3 troebelheidsmeter bepaald en geijkt met watermonsters uit het meetgebied. Locatie meetgegevens In de concept nota zijn de concentratieverticalen voor zwevend stof opgenomen. 15

24 Deel 2: Slibtransportmechanismen in estuaria en de kustnabîje zone. III WATERBEWEGING Getij De beweging van zand is zeer sterk gekoppeld aan de stroomsnelheid. Als de stroom aantrekt, komt het zand in beweging. Zodra de stroom afneemt, komt zand snel tot rust. Beweging van slib is niet in die mate gekoppeld aan stroomsnelheid. Als de stroom afneemt, zullen slibdeeltjes veel langer in suspensie blijven voordat ze bezinken (Postma, 1961). Een belangrijk mechanisme dat van invloed is op het slibtransport is het getij. Zowel de transportrichting van een slibdeeltje als het volume slib dat getransporteerd wordt, is sterk afhankelijk van de asymmetrie van de eb-vloed beweging. Als een getijgolf van diep water een kustzone bereikt met kleinere waterdiepte, bijvoorbeeld vanuit de oceaan naar de ondiepere shelf, ondervindt deze getijgolf wrijving van de bodem. Het gevolg is dat de getijgolf zal vervormen. Op het moment dat een getijgolf vanaf diep water in ondiep water komt, is de maximale ebstroom groter dan de maximale vloedstroom. Als de getijgolf daarna een afstand, in de orde van grootte van een paar honderd kilometer, heeft afgelegd, is als gevolg van de bodemwrijving de maximale vloedstroom groter geworden dan de maximale ebstroom (Dronkers et al., 1990) (figuur 1). Als een getijgolf een estuarium binnendringt, wordt deze golf vervormd als gevolg van bodemwrijving, Dit effect is nog groter als een getijgolf vanuit diep water de ondiepere wateren van een kustzone bereikt. Dit is voornamelijk het gevolg van de kleinere waterdiepte in estuaria in vergelijking met een kustzone. Hierdoor neemt het effect van bodemwrijving toe. De vervorming van de getijgolf heeft in het algemeen tot gevolg dat de stroomsnelheden tijdens vloed groter zijn dan de stroomsnelheden bij eb. Het gevolg is dat er een netto landwaarts transport van deeltjes is. Onder bijzondere omstandigheden kan de morfologie aanleiding geven tot een grotere vervorming van de getijcurve met grotere maximale stroomsnelheden bij eb dan bij vloed (Dronkers, 1986). In een geschematiseerd langwerpig estuarium is tussen de stroomsnelheid (horizontale getij) en de waterstand (verticale getij) een faseverschil (Dronkers, 1986). Voor een lopende golf, zoals de getijgolf langs een kust, geldt dat er geen faseverschil is tussen stroomsnelheid en waterstand. Het al dan niet aanwezig zijn van een faseverschil stuurt de transportrichtirig van slibdeeltjes nabij de monding van een estuarium Dichtheidstroming Rivieren kunnen zowel via getijbekkens in zee uitstromen, alswel direct in zee uitmonden. In beide gevallen wordt zoet rivierwater geloosd in zout zeewater. Door deze uitstroom van zoet water met een kleiner dichtheid in het zoute water met een grotere dichtheid ontstaan twee waterlagen met verschillende dichtheden. Deze stratificatie kan worden gereduceerd als 16

25 de beide waterlagen met elkaar mengen. Als er sprake is van een gestratificeerd estuarium kan er een uitwisseling bestaan tussen beide waterlagen. In de onderste waterlaag dringt een zoutwatertong het estuarium binnen, indien het getij buiten beschouwing wordt gelaten stroomt de rivier over de zouttong in zeewaartse richting. Op het scheidingsviak ontstaan schuifspanningen golfjes die een kleine hoeveelheid zout water uit de onderste laag kunnen opnemen. Het zoete water wordt dus niet in de zouttong doorgemengd maar er vindt een opwaartse menging plaats. Het zoutwater dat wordt opgemengd wordt aangevuld door een instroom van nieuw zout water uit zee (figuur 2). Bij lage rivierafvoer kan de zouttong ver landinwaarts reiken. in de South West Pass van de Mississippi kan de zouttong zich tot meer dan 150 km uitstrekken. Als de rivierafvoer groot is kan de zouttong tot 1 km reiken (Dyer, 1990). in het geval van getijwerking zal door de heen en terug gaande beweging van de watermassa schuifspanning aan de bodem ontstaan. De turbulentie die hierdoor ontstaat vergroot de menging van de beide waterlagen. Niet alleen zoutwater wordt opgemengd met zoetwater, ook zoetwater wordt naar onder toe vermengd met de zouttong. Hierdoor wordt de zouttong verdund en ontstaat er een saliniteitsgradint naar het eind van het estuarium. Door de aanwezigheid van getij is de saliniteitsgradiënt van bij het scheidingsvlak van zoutwater met zoetwater minder abrupt dan zonder getijwerking. Een andere oorzaak voor dichtheidsgradiënten is verschil in temperatuur. Het uitstromend rivierwater heeft een andere temperatuur dan het zeewater. Hierdoor heeft het zeewater een andere dichtheid dan het uitstromende rivierwater. Door dit temperatuurverschil kan een dichtheidsgradiënt ontstaan. Op ieder lichaam dat zich op aarde verplaatst, werkt als gevolg van de draaiing van de aarde de Coriolis kracht. De Coriolis kracht heeft invloed op de windrichting, de richting van de door wind aangedreven stroming en de rivieruitstroom. Het effect van de Coriolis kracht op de door de wind aangedreven stromingen werkt tot in de diepere waterlagen door Golven Golven kunnen erosie bevorderen en depositie verhinderen. Door de orbitaalbeweging van de golven ontstaan nabij de bodem orbitaalsnelheden waardoor de totale schuifspanningen hoger zijn dan bij afwezigheid van orbitaalbewegingen. Slib kan eerder geërodeerd worden dan in een situatie waarbij de goifwerking minimaal is. Bij voldoende ondiep water kunnen bij de bodem drukfluctuaties ontstaan als gevolg van de golfwerking waardoor sediment wordt opgewoeld en makkelijker door de stroom kan worden opgenomen. Drukfluctuaties kunnen ook aanleiding geven tot verweking van het bodemmateriaal waardoor de kritische schuifspanning waarbij erosie kan optreden, afneemt. in hoofdstuk II wordt hierop verder ingegaan. Door de orbitaalbewegingen in de waterkolom wordt het water in beweging gehouden zodat slib moeilijker zal kunnen bezinken. 17

26 111.4 Windgedreven stroming Wind is naast de getijbeweging ook een belangrijke generator van stromingen (en daarmee samenhangend slibtransport). Grote variaties op de getijstroming op een tijdschaal van dagen tot weken worden veroorzaakt door wind (Visser et al., 1991; van der Giessen et al., 1992). Als de wind lang genoeg (dagen) uit één richting waait, varieert de stroomrichting over de diepte als gevolg van de Coriolie (figuur 3). Echter in de nabijheid van de kust in ondiep water wordt de Ekman spiraal vervormd als gevolg van dichtheidsgradiënten en drukgradinten door waterstandsverschillen (van Rijn, 1990). De koppeling tussen de stroomrichting nabij het oppervlak en nabij de bodem is volgens van der Giessen (1990) ook afhankelijk van de aanwezigheid of afwezigheid van stratificatie. Sterke aanlandige wind leidt tot een windgedreven stroming en een gradule verhoging van de waterstand in kustwaartse richting. Als gevolg van het toegenomen watervolume in kustwaartse richting kan een retourstroming bij de bodem in zeewaartse richting ontstaan. Bij aflandige wind is het proces omgekeerd en is de stroming aan het oppervlak zeewaarts en aan de bodem kustwaarts gericht Turbulentie Turbulentie bestaat uit een sterk variabel snelheidsveld in ruimte en in tijd dat met statistische methoden beschreven kan worden. Turbulentie ontstaat door interactie tussen stroomsnelheid, bodemruwheid en goifwerking Bij turbulente beweging verplaatsen tijdelijk min of meer samenhangende pakketjes vloeistof door het water. Deeltjes die in zo'n vloeistofpak.ketje zitten worden meegevoerd door het water. De turbulentie zorgt voor een netto opwaartse flux van slib indien de slibconcentratie exponentieel toeneemt met de diepte (een "uitgeza.kte slibverticaal'). De turbulentie flux is gelijk aan het product van de concentratie gradiënt en een diffusie coëfficient voor sediment K en kan geschreven worden als -}Ç(dc/dz) waarbij dc/dz de concentratieverandering over de diepte is. De verticale verdeling van het horizontale snelheidsveld wordt bepaald door de verticale turbulente viscositeit. Hierbij wordt impuls doorgegeven in verticale richting. Verticale verspreiding van massa wordt door de verticale turbulente diffusie teweeg gebracht. In een evenwichtssituatie is de flux voor bezinking van deeltjes gelijk aan de turbulentieflux. Dit kan geschreven worden als w,c = -IÇ(dc/dz) waarbij w, de vajsnelheid en Z de dieptegemiddelde concentratie is. Als de bezinkingflux aan de bodem groter is dan de turbulentieflux dan vindt sedimentatie plaats. Bij veel turbulentie is -K groot zodat de waterbewegin veel slib in suspensie kan houden. De verandering van de concentratie met de diepte geeft bij een evenwichtssituatie met turbulentie een steiler verloop van de concentratie verticaal dan bij afwezigheid van turbulentie. De turbulente energie is sterk variabel over de gehele waterdiepte. Turbulentie kan gedempt worden door een grote verticale dichtheidsgradiënt en door de aanwezigheid van hoge concentraties suspensief materiaal, zogenaamde slibdekens (Verlaan & Spanhoff, 1992; van Leussen, 1994). 18

27 IV SLIBUITWISSELING TUSSEN BODEM EN WATER IV. 1 Flocculatie Om deeltjes aan elkaar te binden moet aan twee voorwaarden voldaan zijn. (1) Er moeten processen zijn die deeltjes naar elkaar toe brengen. Flocculatie neemt toe met toenemende concentratie omdat de kans dat slibdeeltjes botsen en aan elkaar binden daarmee groter wordt. (2) De deeltjes moeten cohesief zijn zodat een deel van de botsingen in binding tussen de deeltjes resulteert. Slibdeeltjes hebben in het water een negatieve lading. Voordat de slibdeeeltjes aan elkaar binden, worden de krachten tussen de deeltjes beheerst door elektrostatische afstoting van ionen en aantrekkende Van der Waals krachten. De negatieve deeltjes worden omringt door een laag positieve zoutionen welke de elektrische dubbellaag wordt genoemd. Een toename van de concentratie positieve ionen in het water leidt tot een compressie van de dubbellaag. De aantrekkende krachten kunnen door deze diktevermindering groter worden dan de afstotende krachten. Een botsing tussen deeltjes bij hogere saliniteit zal daardoor eerder tot de vorming van een vlok leiden. Indien het saliniteitsgehalte van het water voldoende hoog is (1-7 O/) heeft de aantrekkende kracht de overhand en treedt flocculatie op (Van Leussen, 1988). Slibdeeltjes kunnen aan elkaar gebonden worden door micro-organismen. Bacteriën, algen en zoöplankton produceren polymeren die de slibdeeltjes als het ware aan elkaar plakken (Van Leussen, 1988; Eisma et al., 1982). De polymeren, ondermeer polysacchariden, kunnen in zout milieu oplossen. Dit kan de mate van flocculatie beïnvloeden. In de literatuur is nog onduidelijkheid over het belang van flocculatie door zout in estuaria. In de klassieke theorie wordt ervan uitgegaan dat verspreid fijn sediment in zoetwater gaat samenklonteren als het in zoutwater komt. Eisma et al. (1980) heeft echter aanwijzingen dat flocculatie ten gevolge van saliniteit geen belangrijke factor is. In tabel II is een overzicht weergegeven over het belang van flocculatie voor de vaisnelheid in de literatuur. Als de slibaggregaten te groot worden, kunnen deze afgebroken worden doordat zij met elkaar in botsing komen of doordat de turbulentie te groot wordt. Turbulentiewervels met een kleinere straal dan het slibaggregaat veroorzaken een drukverschil aan beide zijden van het aggregaat waardoor deze doormidden breekt en uit elkaar valt (van Leussen, 1988). 19

HET BEZINKEN VAN SLIBVLOKKEN IN HET DOLLARD ESTUARIUM

HET BEZINKEN VAN SLIBVLOKKEN IN HET DOLLARD ESTUARIUM HET BEZINKEN VAN SLIBVLOKKEN IN HET DOLLARD ESTUARIUM SAMENVATTING Hoofdstuk 1 Inleiding en literatuuronderzoek. Morfologische veranderingen van getijgeulen en getijplaten hangen af van erosie, transport

Nadere informatie

Workshop aanslibbing DGD 15 juni 2010 Voorkomen van HCBS lagen

Workshop aanslibbing DGD 15 juni 2010 Voorkomen van HCBS lagen Workshop aanslibbing DGD 15 juni 2010 Voorkomen van HCBS lagen Marc Sas, Bas Van Maren, Mark Bollen Inhoud 1. Doel van de studie 2. Metingen inzake HCBS ADCP en SiltProfiler IMDC-frame : Argus, Altus,

Nadere informatie

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde

a) Getijdenwerking en overstromingen op de Schelde EXCURSIEPUNT DE SCHELDEVALLEI Hoogte = Ter hoogte van het voormalige jachtpaviljoen, De Notelaar, gelegen aan de Schelde te Hingene (fig. 1 en 2), treffen we een vrij groot slikke- en schorregebied aan,

Nadere informatie

Slib van Afbraakprodukt tot Grondstof en van Voedingsstof tot Brandstof. Piet Hoekstra Geowetenschappen Waddenacademie

Slib van Afbraakprodukt tot Grondstof en van Voedingsstof tot Brandstof. Piet Hoekstra Geowetenschappen Waddenacademie MUDWELL Slib van Afbraakprodukt tot Grondstof en van Voedingsstof tot Brandstof Piet Hoekstra Geowetenschappen Waddenacademie Oerol College 19 juni 2019 - Aanvang 13.30 u. MUDWELL - Teresa van Dongen Leeuwarden,

Nadere informatie

Monitoring baggerverspreiding Eemshaven: Data-analyse vaste en langdurige meetopstelling. Fase 3: baggerperiode november 2011 - februari 2012

Monitoring baggerverspreiding Eemshaven: Data-analyse vaste en langdurige meetopstelling. Fase 3: baggerperiode november 2011 - februari 2012 Monitoring baggerverspreiding Eemshaven: Data-analyse vaste en langdurige meetopstelling Fase 3: baggerperiode november 2011 - februari 2012 Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Algemene inleiding 1 1.2 Voorgaande

Nadere informatie

Werkdocument Kd-waarden van zware metalen in zoetwatersediment[riza nr.96.180.x]

Werkdocument Kd-waarden van zware metalen in zoetwatersediment[riza nr.96.180.x] Ministerie van Verkeer en WalersUai Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling RIZA doorkiesnummer 0320 298498 Werkdocument Kd-waarden van

Nadere informatie

Aanslibbing Deurganckdok. Numerieke modelsimulaties met Slib3D

Aanslibbing Deurganckdok. Numerieke modelsimulaties met Slib3D Aanslibbing Deurganckdok Numerieke modelsimulaties met Slib3D Inhoud Beschrijving Slib3D Calibratie hydrodynamica en sediment transport Effect dokconfiguratie op aanslibbing Effect CDW op aanslibbing Belangrijkste

Nadere informatie

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord

Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord Sedimentatie in Harderwijker Bocht ten gevolge van de strekdam bij Strand Horst Noord In het gebied tussen de strekdammen bij Strand Horst Noord en de bebouwing van Harderwijk ligt een klein natuurgebied

Nadere informatie

Berekening van de saliniteit uit de geleidendheid en de temperatuur

Berekening van de saliniteit uit de geleidendheid en de temperatuur Berekening van de saliniteit uit de geleidendheid en de temperatuur Project: NAUTILUS Werkdocument: RIKZ/OS-98.145X Ministerie van Verkeer en Waterstaat In opdracht van: Directie Noordzee Directie Zuid-Holland

Nadere informatie

Milieu-effectenbeoordeling van het project ingediend door de AG Haven Oostende.

Milieu-effectenbeoordeling van het project ingediend door de AG Haven Oostende. KONINKLIJK BELGISCH INSTITUUT VOOR NATUURWETENSCHAPPEN BEHEERSEENHEID MATHEMATISCH MODEL VAN DE NOORDZEE AFDELING BEHEER VAN HET MARIENE ECOSYSTEEM Milieu-effectenbeoordeling van het project ingediend

Nadere informatie

Meten in de Waddenzee

Meten in de Waddenzee Meten in de Waddenzee Bestand tegen superstorm De waterkeringen langs de Waddenzee moeten bestand zijn tegen een superstorm die gemiddeld eens in de 4000 jaar kan optreden. Om de sterkte van de waterkering

Nadere informatie

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013

Maatregelverkenning. Economie en Ecologie in balans. Petra Dankers 08 november 2013 Maatregelverkenning Economie en Ecologie in balans Petra Dankers 08 november 2013 Kader Eerste bijeenkomst Programma Rijke Waddenzee in juni veel maatregelen geidentificeerd Royal HaskoningDHV heeft in

Nadere informatie

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk?

Hoe is verbetering van het systeem mogelijk? Hoe is verbetering van het systeem mogelijk? Z.B. Wang, J.C. Winterwerp, D.S. van Maren, A.P. Oost Deltares & Technische Universiteit Delft 18 Juni 2013 Inhoud Het probleem Sediment huishouding Voortplanting

Nadere informatie

Ternperatuurverdeling Botlek en le, 2e en 3e Petroleumhaven. ( definitieve versie maart 1979) Ir. H.W. Brunsveld van Hulten Fysische Afdeling

Ternperatuurverdeling Botlek en le, 2e en 3e Petroleumhaven. ( definitieve versie maart 1979) Ir. H.W. Brunsveld van Hulten Fysische Afdeling ' l ~ ~ ~ ~ ~' i. nleiding 2. Doelstelling van het onderzoek 3. Resultaten 4. Conclusies Literatuur directie waterhuishouding en waterbeweging A; L,~'~,, Rapport 04 78-bA RSWS 8 Ternperatuurverdeling Botlek

Nadere informatie

STROOMATLAS BENEDEN ZEESCHELDE VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS

STROOMATLAS BENEDEN ZEESCHELDE VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS MOD 78 WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM FLANDERS HYDRAULICS RESEARCH VAK PROSPERPOLDER - KRUISSCHANS SPRINGTIJ WATERBOUWKUNDIG LABORATORIUM EN HYDROLOGISCH ONDERZOEK Mod. 78 STROOMATLAS BENEDEN - ZEESCHELDE

Nadere informatie

Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier

Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier Samenvatting In deze studie wordt de weerstand tegen strorning in de Gorai rivier onderzocht. Als basis voor deze studie zijn veldmetingen gebruikt die gedaan

Nadere informatie

rijkswaterstaat directie zeeland

rijkswaterstaat directie zeeland rijkswaterstaat directie zeeland Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat erstaat Dire«tie Zeeland Nummer: Bibliorheek, Koestr. 30, tel: 0118^86362 postbus 5014, 4330 KA

Nadere informatie

De Noordzee HET ONTSTAAN

De Noordzee HET ONTSTAAN De Noordzee De Noordzee is de zee tussen Noorwegen, Groot-Brittannië, Frankrijk, België, Nederland, Duitsland en Denemarken. De Noordzee is een ondiepe (30-200 m) randzee van de Atlantische oceaan met

Nadere informatie

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan:

Projectnummer: B02047.000031.0100. Opgesteld door: dr.ir. B.T. Grasmeijer. Ons kenmerk: 077391437:0.3. Kopieën aan: MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Hanzelaan 286 Postbus 137 8000 AC Zwolle Tel +31 38 7777 700 Fax +31 38 7777 710 www.arcadis.nl Onderwerp: Gevoeligheidsanalyse effecten baggerspecieverspreiding (concept) Zwolle,

Nadere informatie

De Dynamiek van Mosselbanken Invloed van stroming en golven

De Dynamiek van Mosselbanken Invloed van stroming en golven De Dynamiek van Mosselbanken Invloed van stroming en golven Jasper Donker 1 3 Waterbeweging in de Waddenzee Waterstand / waterdiepte Stromingen door getij en wind Golfwerking Feedback: terugkoppeling

Nadere informatie

C OMES HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING

C OMES HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING HET LICHTKLIMAAT EN DE SCHELDEBODEM IN BEWEGING Oorsprong van Estuarien Zwevend Materiaal Schelde Estuarium Westerschelde Beneden Zeeschelde Boven-Zeeschelde Noordzee Schelde Rivier terug naar de rivier

Nadere informatie

Duinaangroei na 1990 voor de kust van Noord- en Zuid-Holland

Duinaangroei na 1990 voor de kust van Noord- en Zuid-Holland Duinaangroei na 199 voor de kust van Noord- en Zuid-Holland Duinaangroei na 199 voor de kust van Noord- en Zuid-Holland november 26 in opdracht van Rijkswaterstaat, RIKZ Het verschil in het volume zand

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Opzet berekeningen

Memo. Inleiding. Opzet berekeningen Memo Aan Bart Grasmeijer Van Thijs van Kessel Aantal pagina's 7 Doorkiesnummer +31 (0)88 33 58 239 E-mail thijs.vankessel @deltares.nl Onderwerp notitie specieverspreiding Eemshaven Inleiding Deze beknopte

Nadere informatie

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

Morfologie kwelders en. platen Balgzand Morfologie kwelders en platen Balgzand Autonome ontwikkeling Hoogwatervluchtplaatsen Werkdocument RIKZ/AB - 99.607x ir. B.B. van Marion December 1999 Samenvatting In het kader van het project GRADIËNTEN

Nadere informatie

Particles Matter: Transformation of Suspended Particles in Constructed Wetlands B.T.M. Mulling

Particles Matter: Transformation of Suspended Particles in Constructed Wetlands B.T.M. Mulling Particles Matter: Transformation of Suspended Particles in Constructed Wetlands B.T.M. Mulling Zwevende stof vormt een complex mengsel van allerlei verschillende deeltjes, en speelt een belangrijke rol

Nadere informatie

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor

Meten om te weten: 2,5 jaar Zandmotor : 2,5 jaar Carola van Gelder-Maas Projectmanager WVL Rijkswaterstaat 31 maart 2014 Hoe zat het ook alweer? Eroderende kustlijn NL kust 12 Mm³ zandsuppleties per jaar Zeespiegelstijging Zwakke schakels

Nadere informatie

Samenvatting. Introductie. Studiegebied

Samenvatting. Introductie. Studiegebied Samenvatting Introductie Koraalriffen zijn van vitaal belang voor het leven in tropische kustzeeën. De mondiale distributie van koraal is gerelateerd aan watertemperatuur, zoutgehalte, lichtdoordringing

Nadere informatie

Erosie en aanzanding rond strekdammen bij Katwijk

Erosie en aanzanding rond strekdammen bij Katwijk Erosie en aanzanding rond strekdammen bij Katwijk Inhoud 1 Inleiding 2 1.1 Beschrijving van de studie 2 1.2 Uitgangspunten 2 2 Zandtransport langs de kust nabij Katwijk 3 2.1 Inleiding 3 2.2 Zandtransport

Nadere informatie

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden

Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Functioneren van het voedselweb in het Eems estuarium onder gemiddelde en extreme omstandigheden Victor N. de Jonge, november 2013 Het Eems estuarium vormt ecologisch gezien één groot geheel, maar dat

Nadere informatie

Werkstuk ANW Aardbevingen

Werkstuk ANW Aardbevingen Werkstuk ANW Aardbevingen Werkstuk door een scholier 879 woorden 3 juni 2004 5,7 57 keer beoordeeld Vak ANW Hoe ontstaat een aardbeving Om deze deelvraag te beantwoorden moet ik eerst uitleggen dat de

Nadere informatie

Energie uit getijstroming

Energie uit getijstroming Royal Netherlands Institute for Sea Research Energie uit getijstroming Janine Nauw a, Marck Smit a, Walther Lenting a, Belen Blanco b, Jurre de Vries c, Herman Ridderinkhof, Hendrik van Aken en Mathijs

Nadere informatie

rijkswaterstaat notitie WWKZ -81.V276 adviesdienst Vlissingen Leden Projectgroep VWG Verdiepen Westerschelde

rijkswaterstaat notitie WWKZ -81.V276 adviesdienst Vlissingen Leden Projectgroep VWG Verdiepen Westerschelde ~ ~'7 rijkswaterstaat directie waterhuiehouding en waterbeweging dlstrlct kust en zee adviesdienst Vlissingen,prol~tpode~~~...~..- aan : ~. ~-.~!L h--!9_ IA.!.~i&! ven : Ir. W.T. Bakker dahm : Juni 1981

Nadere informatie

SEDIMENTATIE INVAAROPENING EN PLAS WAALWAARD IN BESTAANDE EN VERDIEPTE EN VERBREDE SITUATIE (VARIANT 0+)

SEDIMENTATIE INVAAROPENING EN PLAS WAALWAARD IN BESTAANDE EN VERDIEPTE EN VERBREDE SITUATIE (VARIANT 0+) SEDIMENTATIE INVAAROPENING EN PLAS WAALWAARD IN BESTAANDE EN VERDIEPTE EN VERBREDE SITUATIE (VARIANT 0+) RIJKSWATERSTAAT 13 juni 2014 077748870:0.2 - Concept, vertrouwelijk C03021.000232.0300 Inhoud 1

Nadere informatie

Werking Hollandsche IJssel

Werking Hollandsche IJssel Werking Hollandsche IJssel Onderdeel van de Systeemanalyse Rijn-Maasmonding Kees Kuijper Kennisdag Zoetwater Zoutindringing: onderzoeksmiddelen Systeemanalyse: onderdeel van LT Verzilting 1. Wat is de

Nadere informatie

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem Deltaprogramma 2013 Bijlage A Samenhang in het watersysteem 2 Deltaprogramma 2013 Bijlage A Bijlage A Samenhang in het watersysteem Het hoofdwatersysteem van Eijsden en Lobith tot aan zee Het rivierwater

Nadere informatie

nieuw sturmvioeclvoorspellings systeem

nieuw sturmvioeclvoorspellings systeem P oy).c?.qo nieuw sturmvioeclvoorspellings systeem nadere afregeling van Vlissingen in CSM8 Ministerie van verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat MS Rijksinstituut voor Kust en Zee/R/KZ

Nadere informatie

Achterwaartse Verzilting Rijn-Maasmonding

Achterwaartse Verzilting Rijn-Maasmonding Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Achterwaartse Verzilting Rijn-Maasmonding RIZA werkdocument 26.65X Auteur: Ronald Struijk Rotterdam, maart 26 Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Ministerie

Nadere informatie

Reproductie nauwkeurigheid Zeedelta v7 Fase 2: lage afvoer augustus 1998. Werkdocument: RIKZ/OS/2001.124X

Reproductie nauwkeurigheid Zeedelta v7 Fase 2: lage afvoer augustus 1998. Werkdocument: RIKZ/OS/2001.124X Reproductie nauwkeurigheid Zeedelta v7 Fase 2: lage afvoer augustus 1998 Project: NAUTILUS Werkdocument: RIKZ/OS/2001.124X Ministerie van Verkeer en Waterstaat In opdracht van: Directie Noordzee Directie

Nadere informatie

Oosterschelde, stroomsnelheden Veiligheidsbuffer Oesterdam.

Oosterschelde, stroomsnelheden Veiligheidsbuffer Oesterdam. Belanghebbenden Rijkswaterstaat Zeeland Meetadviesdienst Zeelandll Poelendaelesingel JA Middelburg Postadres: Postbus KA Middelburg T () F () Doorlaatmiddel. Inleiding. Oosterschelde, stroomsnelheden Veiligheidsbuffer

Nadere informatie

Test Dylos fijnstof sensor. Vergelijking Dylos met BAM1020 metingen

Test Dylos fijnstof sensor. Vergelijking Dylos met BAM1020 metingen Test Dylos fijnstof sensor Vergelijking Dylos met BAM1020 metingen DCPJ1R mil.ieudienst Rijn mond Test Dylos fijn stof sensor vergelijking Dylos met BAM1O2O metingen Auteur (s) Afdeling Bureau Docu mentnu

Nadere informatie

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Rijkswaterstaat beheert de grote rivieren in Nederland. Het stuwensemble Nederrijn en Lek speelt hierin een

Nadere informatie

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling........................................................................................ H. Mulder, RIKZ, juni

Nadere informatie

OVERGANGEN ZOET-ZOUT IN DE OOSTERSCHELDE IN HET VERLEDEN een historische analyse op basis van beschikbare literatuur

OVERGANGEN ZOET-ZOUT IN DE OOSTERSCHELDE IN HET VERLEDEN een historische analyse op basis van beschikbare literatuur BUREAU GETIJDEWATEREN waterbeweging en morfologie van estuaria en kustgebieden OVERGANGEN ZOET-ZOUT IN DE OOSTERSCHELDE IN HET VERLEDEN een historische analyse op basis van beschikbare literatuur Rapport

Nadere informatie

Bijlage 3 Svašek Hydraulics (2014). Stroming in de Westbuitenhaven Terneuzen. 3-D stromingsberekingen en analyse sedimentatie.

Bijlage 3 Svašek Hydraulics (2014). Stroming in de Westbuitenhaven Terneuzen. 3-D stromingsberekingen en analyse sedimentatie. Bijlage 3 Svašek Hydraulics (2014). Stroming in de Westbuitenhaven Terneuzen. 3-D stromingsberekingen en analyse sedimentatie. Rapport Vlaams Nederlandse Scheldecommissie Pagina 103 van 104 Stroming in

Nadere informatie

Een stroming ontstaat als er op een bepaalde watermassa een kracht. wordt uitgeoefend. De belangrijkste aandrijfmechanismen voor kuststromingen

Een stroming ontstaat als er op een bepaalde watermassa een kracht. wordt uitgeoefend. De belangrijkste aandrijfmechanismen voor kuststromingen Aandrijfmechanisme voorkuststromingen. Een stroming ontstaat als er op een bepaalde watermassa een kracht wordt uitgeoefend. De belangrijkste aandrijfmechanismen voor kuststromingen zijn het getij, de

Nadere informatie

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017)

Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017) Sensormetingen luchtkwaliteit in Schiedam (juli -december2017) analyse Henri de Ruiter, Ernie Weijers Februari 2018 Sinds juli 2017 meten burgers met behulp van goedkope sensoren de luchtkwaliteit in Schiedam.

Nadere informatie

Biobouwers Het fundament onder kustecosystemen. Tjisse van der Heide Radboud Universiteit Nijmegen & Rijksuniversiteit Groningen

Biobouwers Het fundament onder kustecosystemen. Tjisse van der Heide Radboud Universiteit Nijmegen & Rijksuniversiteit Groningen Biobouwers Het fundament onder kustecosystemen Tjisse van der Heide Radboud Universiteit Nijmegen & Rijksuniversiteit Groningen Een biobouwer is een organisme dat zijn omgeving sterk verandert Jones

Nadere informatie

Door de omgevingsdienst Haaglanden is aangegeven dat deze norm als volgt moet worden geïnterpreteerd:

Door de omgevingsdienst Haaglanden is aangegeven dat deze norm als volgt moet worden geïnterpreteerd: Notitie Project Referentieniveaumetingen A4 Midden-Delfland Betreft geluidsmetingen stiltegebied in situatie vóór opening rijksweg A4 Ons kenmerk M.2013.1022.01.N001 Versie 001 Datum 24 oktober 2014 Verwerkt

Nadere informatie

Samenvatting De kust Zand in vormen en variaties

Samenvatting De kust Zand in vormen en variaties De kust Zandige kusten hebben een grote aantrekkingskracht op de mens. Voor velen is het een plaats om vakantie te vieren, voor anderen is de kust een economisch belangrijke plaats of een mooie plaats

Nadere informatie

Morfo- en sedimentdynamiek van de kustnabije zone te Egmond-aan-Zee ( Nederland )

Morfo- en sedimentdynamiek van de kustnabije zone te Egmond-aan-Zee ( Nederland ) Faculteit Wetenschappen Vakgroep Geologie en Bodemkunde Morfo- en sedimentdynamiek van de kustnabije zone te Egmond-aan-Zee ( Nederland ).,.. Chantal Martens Scriptie voorgelegd voor het verkri~gen van

Nadere informatie

Noord-Zuidrelaties Rijn-Maasmonding. Onderdeel van de Systeemanalyse Rijn-Maasmonding

Noord-Zuidrelaties Rijn-Maasmonding. Onderdeel van de Systeemanalyse Rijn-Maasmonding Noord-Zuidrelaties Rijn-Maasmonding Onderdeel van de Systeemanalyse Rijn-Maasmonding Ymkje Huismans - Kennisdag Zoetwater 8 november 2016 Gebiedsbeschrijving Enige open verbinding met zee Hollandsche IJssel

Nadere informatie

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten MEMO datum 18-3-211 van Ir Yves Plancke yves.plancke@mow.vlaanderen.be Ir. Marco Schrijver marco.schrijver@rws.nl titel Aanvullende analyse stabiliteit gestorte specie in het kader van Flexibel Storten

Nadere informatie

Samenvatting. Waddeneilanden

Samenvatting. Waddeneilanden Samenvatting 151 Samenvatting Waddeneilanden Langs de Nederlandse, Duitse en Deense kust ligt een lange reeks van eilanden, de zogenaamde Waddeneilanden (zie Figuur 1.6, Pag. 7). De ligging van de eilanden

Nadere informatie

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag.

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag. KEURING KUNSTGRASVELDEN Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag. eindrapport Opdrachtgever / Client RecyBEM B.V. t.a.v. de heer drs. C. van Oostenrijk Postbus 418 2260 AK LEIDSCHENDAM

Nadere informatie

(1) Een fluviatiele zone (zoetwatergetijde zone) gekenmerkt door afwezigheid van zout water maar onderhevig aan getijdenwerking

(1) Een fluviatiele zone (zoetwatergetijde zone) gekenmerkt door afwezigheid van zout water maar onderhevig aan getijdenwerking Estuaria Definities : Pritchard (1952, 1967): Een estuarium is een half ingesloten watermassa langs de kust die in open verbinding staat met de open zee en waar het zeewater meetbaar vermengd is met zoet

Nadere informatie

Modellenstudie van de ontwikkeling van de zandbank te Heist

Modellenstudie van de ontwikkeling van de zandbank te Heist De Zandbank te Heist, een boeiend fenomeen Seminarie Vrijdag Modellenstudie van de ontwikkeling van de zandbank te Heist Dries Van den Eynde, Frederic Francken & Brigitte Lauwaert Beheerseenheid van het

Nadere informatie

Waterweerstand. 1 Inleiding. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding

Waterweerstand. 1 Inleiding. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding Waterweerstand 1 Inleiding Een bewegend vaartuig ondervindt altijd weerstand van het langsstromende water: het water oefent een wrijvingskracht uit

Nadere informatie

ph-dynamiek Noordzee

ph-dynamiek Noordzee Royal Netherlands Institute for Sea Research ph-dynamiek Noordzee historische metingen, inzichten en perspectief dr. Steven van Heuven (NIOZ) prof.dr. Gert-Jan Reichart (NIOZ) met bijdragen van: prof.dr.

Nadere informatie

Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied

Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied Extrapolatie van de waterstand in het Waddengebied Henk van den Brink KNMI 8 juli 2015 Probleemstelling De onzekerheid in de extrapolatie is ongewenst groot bij het gebruik van een 3-parameter (Extreme

Nadere informatie

Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen

Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen Sinds eind december worden de grondwaterpeilen geregistreerd in 22 peilputten in de Zwinomgeving. Door het continu opvolgen van de schommelingen

Nadere informatie

Memo. Beschouwingen omtrent de mogelijkheid van een rijk strand bij Wemeldinge en Yerseke. 1 Inleiding en doelstelling

Memo. Beschouwingen omtrent de mogelijkheid van een rijk strand bij Wemeldinge en Yerseke. 1 Inleiding en doelstelling Memo Aan RWS Zeeland, t.a.v. Yvo Provoost, Eric van Zanten Datum Van Hans de Vroeg Kenmerk Doorkiesnummer (088) 33 58 238 Aantal pagina's 8 E-mail hans.devroeg @deltares.nl Onderwerp Rijke strand van Wemeldinge

Nadere informatie

Ruimte voor de Rijn. Hoofdstuk 4. Ionica Smeets

Ruimte voor de Rijn. Hoofdstuk 4. Ionica Smeets Hoofdstuk 4 Ruimte voor de Rijn Ionica Smeets De Nederlandse dijken zijn gebouwd om een extreme situatie te weerstaan die eens in de 1250 jaar voorkomt. Maar klimaatverandering vergroot de kans op overstromingen.

Nadere informatie

I I. ~1 ministerie van verkeer en waterstaat rijkswaterstaat I I I I I I I I I. notitie WWKZ-83.~ Inleidinq. 2 Uitvoering.

I I. ~1 ministerie van verkeer en waterstaat rijkswaterstaat I I I I I I I I I. notitie WWKZ-83.~ Inleidinq. 2 Uitvoering. ~ ministerie van verkeer en waterstaat directie waterhuishouding en waterbeweging district kust en zee adviesdienst hoorn notitie WWKZ-83.~240 aan : van : ing. H.C.Clagmolen datum : december 983 onderwerp

Nadere informatie

Slib, algen en primaire productie monitoren met satellietbeelden

Slib, algen en primaire productie monitoren met satellietbeelden Slib, algen en primaire productie monitoren met satellietbeelden Pilot Eems-Dollard Charlotte Schmidt Dienst Water, Verkeer en Leefomgeving Afd. Kennis- en Innovatiemanagement Aanleiding NSO-SBIR-call

Nadere informatie

Blauwe Eilanden. conceptontwikkeling in opdracht van Boskalis (maart 2008)

Blauwe Eilanden. conceptontwikkeling in opdracht van Boskalis (maart 2008) conceptontwikkeling in opdracht van Boskalis (maart 2008) met toestemming van Boskalis voor presentatie in het kader van DCC op 26 januari 2018 [ POSFORD 1] HASKONING Waterbeweging in de Noordzee De waterstanden

Nadere informatie

De duinen hebben een belangrijke functie in ons land:

De duinen hebben een belangrijke functie in ons land: De duinen De duinen hebben een belangrijke functie in ons land: 1 Zeewering 2 Waterwingebied en waterberging 3 Recreatie 4 Natuurwetenschappelijk onderzoek en natuurstudie Laatst las ik: Als de zeespiegel

Nadere informatie

Duurzaam werken op zee

Duurzaam werken op zee Sarah Smith Tropen & Tropisch Belangrijke mariene ecosystemen Mangroven Zeegras Koraal Kwetsbaarheid Tropen: de gebieden rondom de evenaar tussen de keerkringen. www. commons.wikimedia.org Tropisch klimaat:

Nadere informatie

hoofdgroep maatschappelijke technologie

hoofdgroep maatschappelijke technologie hoofdgroep maatschappelijke technologie organisatie voor. toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek Rapport nr. Project nr. Datum R 84/41 10881 15-03-1984 ONDERZOEK NAAR DE BIODEGRADATIE VAN DE KLEURSTOF

Nadere informatie

Beknopt stormverslag van zondag 20 november 2016

Beknopt stormverslag van zondag 20 november 2016 Beknopt stormverslag van zondag 2 november 216 De algemene synoptische situatie Op zaterdag 19/11/16 komt boven de Atlantische Oceaan, ten zuidwesten van Ierland, een bestaande golvende storing onder de

Nadere informatie

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag Practicum algemeen 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag 1 Diagrammen maken Onafhankelijke grootheid en afhankelijke grootheid In veel experimenten wordt

Nadere informatie

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon memo Witteveen+Bos Postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon datum

Nadere informatie

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 Memo Aan Port of Rotterdam, T.a.v. de heer P. Zivojnovic, Postbus 6622, 3002 AP ROTTERDAM Datum Van Johan Valstar, Annemieke Marsman Aantal pagina's 5 Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 E-mail johan.valstar

Nadere informatie

Prognose voor de ontwikkeling van de slibbalans in de Beneden Zeeschelde. van de slibverwijdering bij Kallo. Advies hoe nu verder te gaan.

Prognose voor de ontwikkeling van de slibbalans in de Beneden Zeeschelde. van de slibverwijdering bij Kallo. Advies hoe nu verder te gaan. Ministerie van Verkeer en waterstaat Di rectoraat -Generaal Rij kswaterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Prognose voor de ontwikkeling van de slibbalans in de Beneden Zeeschelde bij continuering

Nadere informatie

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland

Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland Morfologische effecten van bodemdaling door gaswinning op Ameland Zheng Bing Wang, Wim Eysink, Johan Krol, 9 december 2011, Ameland Onderzochte aspecten Noordzeekust Friesche Zeegat en De Hon Waddenzee

Nadere informatie

Modelleren van baggerpluimen

Modelleren van baggerpluimen Modelleren van baggerpluimen Lynyrd de Wit 27-01-10 Delft University of Technology Challenge the future Lynyrd de Wit PhD in programma Building with Nature Sectie baggertechniek TU Delft (Prof. C. van

Nadere informatie

Slibbalans-Zeeschelde DEELRAPPORT 7 - METINGEN HALFTIJ-EB BOVEN-ZEESCHELDE 2014

Slibbalans-Zeeschelde DEELRAPPORT 7 - METINGEN HALFTIJ-EB BOVEN-ZEESCHELDE 2014 Slibbalans-Zeeschelde DEELRAPPORT 7 - METINGEN HALFTIJ-EB BOVEN-ZEESCHELDE 2014 00_029 WL Rapporten Slibbalans-Zeeschelde Deelrapport 7 - Metingen halftij-eb Boven-Zeeschelde 2014 Plancke, Y.; Vereecken,

Nadere informatie

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding)

De bepaling van de positie van een. onderwatervoertuig (inleiding) De bepaling van de positie van een onderwatervoertuig (inleiding) juli 2006 Bepaling positie van een onderwatervoertuig. Inleiding: Het volgen van onderwatervoertuigen (submersibles, ROV s etc) was in

Nadere informatie

Eilanden Oostkust. Deelrapport 1 : EFFECTEN VAN DE EILANDEN OP DE STROMING. departement Mobiliteit en Openbare Werken.

Eilanden Oostkust. Deelrapport 1 : EFFECTEN VAN DE EILANDEN OP DE STROMING. departement Mobiliteit en Openbare Werken. International Marine & Dredging Consultants departement Mobiliteit en Openbare Werken Eilanden Oostkust Deelrapport 1 : EFFECTEN VAN DE EILANDEN OP DE STROMING 14_006 WL Rapporten Vlaamse overheid Eilanden

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

Inhoud van deze presentatie

Inhoud van deze presentatie 1 Inhoud van deze presentatie 1. Onderzoekskader en methoden 2. Invloed van de sedimentologie op strandprocessen 3. Sediment analyses van het inter-getijden gebied 4. Geologische opbouw van het strand

Nadere informatie

INLEIDING GETIJTAFELS

INLEIDING GETIJTAFELS INLEIDING GETIJTAFELS Algemene getijtheorie De wisselende waterstanden en de in richting en snelheid veranderende getijstromen zijn bijna geheel het gevolg van de wisselende aantrekkingskrachten van de

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Getijden- en Stromingsleer. - Jonathan Devos -

Hoofdstuk 3. Getijden- en Stromingsleer. - Jonathan Devos - Hoofdstuk 3 Getijden- en Stromingsleer - Jonathan Devos - 22-10-2017 Getijden- en Stromingsleer 2 22-10-2017 Getijden- en Stromingsleer 3 Algemene inhoud Topografie, kennis van zee & strand Getijdenleer

Nadere informatie

Phydrostatisch = gh (6)

Phydrostatisch = gh (6) Proefopstellingen: Bernoulli-opstelling De Bernoulli-vergelijking (2) kan goed worden bestudeerd met een opstelling zoals in figuur 4. In de figuur staat de luchtdruk aangegeven met P0. Uiterst links staat

Nadere informatie

Noordzee-atlas voor zwevend stof

Noordzee-atlas voor zwevend stof Noordzee-atlas voor zwevend stof op basis van satellietbeelden in 2000 RIKZ/IT/2002.102 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijksinstituut voor Kust en Zee/RIKZ Noordzee-atlas voor zwevend stof op basis

Nadere informatie

IMDC. Voorkomen van HCBS lagen. Deltares. Mare Sas, Bas Van Maren, Mark Bollen. Workshop aanslibbing DGD 15 juni 2010

IMDC. Voorkomen van HCBS lagen. Deltares. Mare Sas, Bas Van Maren, Mark Bollen. Workshop aanslibbing DGD 15 juni 2010 Workshop aanslibbing DGD 15 juni 2010 Voorkomen van HCBS lagen Mare Sas, Bas Van Maren, Mark Bollen IMDC lwemarional M íihth: tv Dredging C.cvrt*iuLtftnt$ Deltares 1. Doei van de studie 2. Metingen inzake

Nadere informatie

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10. is opgenomen III.2. Waterkwaliteit De meetpunten van het chemische meetnet liggen

Nadere informatie

17 november Fysica van watersystemen. q t. Fysica van watersystemen. Basisprincipes van waterbeweging. Basisprincipes van waterbeweging

17 november Fysica van watersystemen. q t. Fysica van watersystemen. Basisprincipes van waterbeweging. Basisprincipes van waterbeweging 17 november 015 Fsica van watersstemen h h u u h 0 t Fsica van watersstemen Erik Mosselman WMCN-cursusdag Water Management Centre of the Netherlands Lelstad, 17 november015 Basisprincipes van waterbeweging

Nadere informatie

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Tweede ronde - theorie toets. 21 juni beschikbare tijd : 2 x 2 uur

NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE. Tweede ronde - theorie toets. 21 juni beschikbare tijd : 2 x 2 uur NATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE Tweede ronde - theorie toets 21 juni 2000 beschikbare tijd : 2 x 2 uur 52 --- 12 de tweede ronde DEEL I 1. Eugenia. Onlangs is met een telescoop vanaf de Aarde de ongeveer

Nadere informatie

contactpersoon /telefoon

contactpersoon  /telefoon datum vestiging uw kenmerk ons kenmerk verwerkt door 1 december 2016 Den Haag project betreft M.2013.1022.02.N002 WI JLI/BRA versie contactpersoon e-mail/telefoon Gemeente Midden-Delfland/geluidsmetingen

Nadere informatie

Aanvullende metingen arseen op de Waddenzee i.v.m. calamiteit Andinet

Aanvullende metingen arseen op de Waddenzee i.v.m. calamiteit Andinet Ministerie van Verkeer en Waterstaat opq Aanvullende metingen arseen op de Waddenzee i.v.m. calamiteit Andinet Resultaten aanvullende metingen van arseen in de Waddenzee i.v.m. het verlies van houtverduurzaammiddel

Nadere informatie

Hydraulica. Practicum Verhanglijnen BB1. Prof. dr. ir. R. Verhoeven Ir. L. De Doncker

Hydraulica. Practicum Verhanglijnen BB1. Prof. dr. ir. R. Verhoeven Ir. L. De Doncker Hydraulica Prof. dr. ir. R. Verhoeven Ir. L. De Doncker Practicum Verhanglijnen BB1 Academiejaar 2007-2008 Jan Goethals Jan Goormachtigh Walid Harchay Harold Heeffer Anke Herremans Bart Hoet Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Memo: ontwikkeling kliferosie Slufterdam

Memo: ontwikkeling kliferosie Slufterdam Memo: ontwikkeling kliferosie Slufterdam Memo: ontwikkeling kliferosie Slufterdam Tommer Vermaas Ankie Bruens 1207724-004 Deltares, 2013, B Inhoud 1 Inleiding 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Vraagstelling 1

Nadere informatie

Overstromingsveiligheid, zonder Delta21:

Overstromingsveiligheid, zonder Delta21: A. Delta21 en Veiligheid tegen overstromingen Overstromingsveiligheid, zonder Delta21: 1. Tijdens langdurige zware stormen op de Noordzee, stijgt de waterstand Overstromingsveiligheid wel met 3-4 m en

Nadere informatie

Zoutafleiding Bijlage bij de RWS Standaard

Zoutafleiding Bijlage bij de RWS Standaard Zoutafleiding Bijlage bij de RWS Standaard In opdracht van: Project: Ministerie van Verkeer Waterstaat Directoraat-Geraal Rijkswaterstaat Rijkswaterstaat Meetnet Infrastructuur (RMI) Versie: 1.0 November

Nadere informatie

- 1 - april mei juni juli augustus september maand

- 1 - april mei juni juli augustus september maand - 1 - ER Smog in zomer In dit bulletin wordt een overzicht gegeven van de smogsituatie in de periode april tot en met september voor de stoffen O 3, PM, SO 2, en NO 2. In de zomerperiode van zijn er 7

Nadere informatie

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling

Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling Eerste kaart roetconcentraties Nederland Roet aanvullende maat voor gezondheidseffecten luchtvervuiling RIVM/DCMR, december 2013 Roet is een aanvullende maat om de gezondheidseffecten weer te geven van

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT WERKTUIGBOUWKUNDE DIVISIE COMPUTATIONAL AND EXPERIMENTAL MECHANICS

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT WERKTUIGBOUWKUNDE DIVISIE COMPUTATIONAL AND EXPERIMENTAL MECHANICS TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT WERKTUIGBOUWKUNDE DIVISIE COMPUTATIONAL AND EXPERIMENTAL MECHANICS Tentamen Polymeerverwerking (4K550) vrijdag 2 juli 2004, 14:00-17:00. Bij het tentamen mag

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

-21- GETIJDEN (2) De veelvormigheid van het getij: de Noordzee

-21- GETIJDEN (2) De veelvormigheid van het getij: de Noordzee -21- GETIJDEN (2) De veelvormigheid van het getij: de Noordzee In deze aflevering zullen we eens gaan kijken hoe het getij zich voordoet op verschillende plaatsen. Om te beginnen beperken we ons tot de

Nadere informatie

Een haalbaarheidsstudie naar het aanleggen van een afleidingskanaal

Een haalbaarheidsstudie naar het aanleggen van een afleidingskanaal z Een haalbaarheidsstudie naar het aanleggen van een afleidingskanaal Onderzoeken of een afleidingskanaal tussen de Mekong Rivier en de Golf van Thailand geschikt is als maatregel om overstromingsrisico

Nadere informatie