Geen indicatie voor trombofilieonderzoek bij patiënten met idiopathische veneuze trombo-embolie en hun familieleden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Geen indicatie voor trombofilieonderzoek bij patiënten met idiopathische veneuze trombo-embolie en hun familieleden"

Transcriptie

1 4 Bijlsma JWJ, Putte LBA van de. Niet-steroïde anti-inflammatoire medicijnen (NSAID s) met minder bijwerkingen door selectieve remming van cyclo-oxygenase-2. Ned Tijdschr Geneeskd 1998;142: Bombardier C, Laine L, Reicin A, Shapiro D, Burgos-Vargas R, Davis B, et al. Comparison of upper gastro-intestinal toxicity of rofecoxib and naproxen in patients with rheumatoid arthritis. The VIGOR Study Group. N Engl J Med 2000;343: Silverstein FE, Faich G, Goldstein JL, Simon LS, Pincus T, Whelton A, et al. Gastrointestinal toxicity with celecoxib vs nonsteroidal antiinflammatory drugs for osteoarthritis and rheumatoid arthritis: the CLASS study: a randomized controlled trial. Celecoxib Long-term Arthritis Safety Study. JAMA 2000;284: Cannon GW, Caldwell JR, Holt P, McLean B, Seidenberg B, Bolognese J, et al. Rofecoxib, a specific inhibitor of cyclooxygenase 2, with clinical efficacy comparable with that of diclofenac sodium: results of a one-year, randomized, clinical trial in patients with osteoarthritis of the knee and hip. Rofecoxib Phase III Protocol 035 Study Group. Arthritis Rheum 2000;43: Emery P, Zeidler H, Kvien TK, Guslandi M, Naudin R, Stead H, et al. Celecoxib versus diclofenac in long-term management of rheumatoid arthritis: randomised double-blind comparison. Lancet 1999; 354: Crofford LJ, Lipsky PE, Brooks P, Abramson SB, Simon LS, Putte LBA van de. Basic biology and clinical application of specific cyclooxygenase-2 inhibitors. Arthritis Rheum 2000;43: Silverstein FE, Graham DY, Senior JR, Davies HW, Struthers BJ, Bittman RM, et al. Misoprostol reduces serious gastrointestinal complications in patients with rheumatoid arthritis receiving nonsteroidal anti-inflammatory drugs. A randomized, double-blind, placebo-controlled trial. Ann Intern Med 1995;123: Yeomans ND, Tulassay Z, Juhasz L, Racz I, Howard JM, Rensburg CJ van, et al. A comparison of omeprazole with ranitidine for ulcers associated with nonsteroidal antiinflammatory drugs. Acid Suppression Trial: Ranitidine versus Omeprazole for NSAID-associated Ulcer Treatment (ASTRONAUT) Study Group. N Engl J Med 1998; 338: Hawkey CJ, Karrasch JA, Szczepanski L, Walker DG, Barkun A, Swannell AJ, et al. Omeprazole compared with misoprostol for ulcers associated with nonsteroidal antiinflammatory drugs. Omeprazole versus Misoprostol for NSAID-induced Ulcer Management (OMNIUM) Study Group. N Engl J Med 1998;338: Langman MJ, Jensen DM, Watson DJ, Harper SE, Zhao PL, Quan H, et al. Adverse upper gastrointestinal effects of rofecoxib compared with NSAIDs. JAMA 1999;282: Steen KSS, Lems WF, Aertsen J, Bezemer D, Dijkmans BAC. Incidence of clinically manifest ulcers and its complications in patients with rheumatoid arthritis. Ann Rheum Dis 2001;60: Swan SK, Rudy DW, Lasseter KC, Ryan CF, Buechel KL, Lambrecht LJ, et al. Effect of cyclooxygenase-2 inhibition on renal function in elderly persons receiving a low-salt diet. A randomized, controlled trial. Ann Intern Med 2000;133: Bombardier C, Lane L, Reicin A, Watson D, Ramey DR, Reagan P, et al. Fewer gastrointestinal protective agents, procedures, and hospitalisation with rofecoxib versus naproxen in the vigor study [abstract]. Arthritis Rheum 2000;43 Suppl 9: Recommendations for the medical management of osteoarthritis of the hip and knee: 2000 update. American College of Rheumatology Subcommittee on Osteoarthritis Guidelines. Arthritis Rheum 2000; 43: Aanvaard op 22 maart 2001 Capita selecta Geen indicatie voor trombofilieonderzoek bij patiënten met idiopathische veneuze trombo-embolie en hun familieleden s.middeldorp, m.h.prins en h.r.büller De kennis van aandoeningen die gepaard gaan met een verhoogd risico op veneuze trombose en longembolieën vaak zijn die erfelijk is het laatste decennium sterk toegenomen. De term trombofilie werd in 1965 geïntroduceerd door Egeberg, naar aanleiding van een familie met een sterke tromboseneiging, waarin hij bij de aangedane familieleden een deficiëntie van antitrombine had aangetoond. 1 Inmiddels wordt de term gebruikt voor zowel erfelijke als verworven (laboratorium)afwijkingen die gepaard gaan met een verhoogd risico op veneuze trombo-embolie. In de jaren tachtig van de vorige eeuw werden familiair voorkomende deficiënties van twee andere natuurlijke stollingsremmende eiwitten, namelijk proteïne C en proteïne S, als risicofactoren voor veneuze trombo-embolie ontdekt. Academisch Medisch Centrum, Postbus , 1100 DD Amsterdam. Afd. Vasculaire Geneeskunde: mw.dr.s.middeldorp en prof.dr.h.r. Büller, internisten. Afd. Klinische Epidemiologie en Biostatistiek: dr.m.h.prins, internist. Correspondentieadres: mw.dr.s.middeldorp (s.middeldorp@amc.uva.nl). samenvatting Bij 70 tot 80% van de patiënten met veneuze trombo-embolie kan een trombofiliedefect worden aangetoond. De belangrijkste aandoeningen zijn: antistoffen tegen fosfolipiden of lupus anticoagulans, factor-v-leiden-mutatie, protrombinemutatie, milde hyperhomocysteïnemie, en verhoogde factor-viiispiegels. Zeldzaam zijn antitrombine-, proteïne-c- en proteïne- S-deficiëntie. Of trombofilieonderzoek bij patiënten met idiopathische veneuze trombo-embolie zinvol is, hangt af van de eventuele voordelen voor de patiënt zelf, of voor diens familieleden. Thans is er onvoldoende grond om te stellen dat patiënten met een trombofiliedefect een nadrukkelijk hoger risico op recidief van veneuze trombo-embolie hebben dan trombosepatiënten zonder trombofiliedefect. De absolute risico s van veneuze trombo-embolie bij asymptomatische familieleden met een trombofilieafwijking zijn te laag om te leiden tot het propageren van algemene familiescreening. Derhalve is terughoudendheid met betrekking tot trombofiliescreening bij idiopathische veneuze trombo-embolie gerechtvaardigd. Ned Tijdschr Geneeskd juni;145(22) 1047

2 Prevalenties van trombofiliedefecten. Deficiënties van één van deze drie genoemde stollingsremmers waren zeldzaam en konden bij nog geen 10% van een groep opeenvolgende patiënten met veneuze trombose worden aangetoond. 2 Antistoffen tegen fosfolipiden of lupus anticoagulans kunnen worden aangetoond bij 8 tot 17% van de onderzochte trombosepatiënten. 3 4 Met de ontdekking van de erfelijke resistentie van stollingsfactor V tegen de inactiverende werking van proteïne C (zogenaamde APC-resistentie), 5 meestal veroorzaakt door de factor-v-leiden-mutatie, 6 alsook van de protrombine G A-mutatie, 7 milde hyperhomocysteïnemie, 8 en een soms in familiair verband voorkomende verhoging van de waarden van stollingsfactor VIII, 9 is veneuze trombo-embolie met een aantoonbaar onderliggend trombofiliedefect een frequent voorkomende diagnose geworden. De prevalenties van de thans bekende defecten bij ongeselecteerde patiënten met veneuze tromboembolie bedragen ongeveer 20% voor de factor-v- Leiden-mutatie, 5% voor de protrombinemutatie, 20% voor milde hyperhomocysteïnemie, en 25% voor verhoogde factor-viii-spiegels. Doordat deze aandoeningen zo frequent voorkomen, worden ook combinaties vaak gezien. Met de toename van de (bekende) prevalentie is trombofilie van een academische kwestie een aandoening geworden waar internisten, huisartsen, gynaecologen en andere specialisten geregeld mee te maken krijgen. In dit artikel gaan wij in op de vraag of trombofilieonderzoek noodzakelijk is bij patiënten met een eerste episode van idiopathische veneuze trombo-embolie, waarbij met die laatste aanduiding wordt bedoeld dat er geen uitlokkende exogene risicofactoren zoals een operatie, trauma of immobilisatie, zwangerschap of partus, gebruik van hormonale preparaten, of een maligniteit aanwezig zijn. Dat deze vraag niet eenvoudig te beantwoorden is, blijkt onder meer uit het feit dat in de CBO-consensus Diepe veneuze trombose en longembolie van december 1998 tegenstrijdige adviezen worden gegeven Enerzijds wordt in het hoofdstuk Preventie gesteld dat de aanwezigheid van een trombofiliedefect consequenties kan hebben voor het beleid gedurende toekomstige risicoperioden en de duur van antistolling kan beïnvloeden ; anderzijds wordt in het hoofdstuk Behandeling gesteld dat er onvoldoende gegevens zijn om bij patiënten met een bekende erfelijke risicofactor voor veneuze trombo-embolie een ander beleid te voeren dan bij patiënten zonder een dergelijke risicofactor. Wanneer wordt uitgegaan van het adagium in dubio abstine is trombofilieonderzoek uitsluitend gerechtvaardigd indien hiermee evidente voordelen te behalen zijn. Voordelen en nadelen van het aantonen van een defect. Een mogelijk voordeel van het aantonen van een trombofiliedefect bij een patiënt met idiopathische veneuze trombose of longembolieën is allereerst de eventuele therapeutische consequentie die dit heeft voor de patiënt zelf. Daarnaast is het, zeker indien er geen exogene risicofactoren als uitlokkend moment voor de veneuze trombo-embolie kunnen worden aangewezen, voor zowel patiënt als arts prettig om een foutje in het stollingssysteem aan te kunnen wijzen als oorzaak. Tenslotte is er een potentieel voordeel te behalen met verbetering van de preventie van veneuze trombo-embolie bij familieleden van de patiënt. Hiertegenover staan echter nadelen van identificatie van een trombofiliedefect, zoals de psychosociale belasting die dragerschap van een erfelijke afwijking voor de patiënt en diens familieleden kan betekenen. Eventuele (profylactische) behandeling met anticoagulantia geeft een risico op bijwerkingen, terwijl het afzien van het gebruik van orale anticonceptiva zou kunnen leiden tot een toename van ongewenste zwangerschappen. Het identificeren van een trombofiliedefect kan vervelende maatschappelijke gevolgen hebben, waarbij gedacht moet worden aan moeilijkheden bij het verkrijgen van een ziektekosten-, levens- of arbeidsongeschiktheidsverzekering. Indien de voordelen opwegen tegen de nadelen, zou een formele kosten-batenanalyse moeten worden uitgevoerd, omdat trombofilieonderzoek kostbaar is. therapeutische consequenties van een trombofiliedefect bij idiopathische veneuze trombo-embolie De optimale duur van secundaire antistollingsprofylaxe van veneuze trombo-embolie hangt af van het absolute risico op een recidief na staken ervan. Dit recidiefrisico moet worden afgewogen tegen de kans op complicaties als gevolg van de behandeling. Daarnaast kan de voorkeur van de patiënt een belangrijke rol spelen bij de beslissing om de behandeling met anticoagulantia te staken of te continueren. 12 Het risico op recidief van veneuze trombo-embolie. De initiële behandeling van veneuze trombo-embolie na een eerste episode bestaat uit toediening van (laagmoleculairgewicht)heparine gedurende tenminste 5 dagen en toediening van cumarinederivaten totdat een international normalized ratio (INR) is bereikt tussen de 2,0 en 3,0. Volgens de Nederlandse consensus bedraagt de optimale duur van de behandeling met orale anticoagulantia na een idiopathische veneuze trombo-embolie 3 tot maanden. Een belangrijke determinant van het recidiefrisico is de aanwezigheid van een uitlokkende factor voor de veneuze trombo-embolie. Patiënten met een eerste veneuze trombo-embolie die werd uitgelokt door een voorbijgaande risicofactor, bijvoorbeeld een chirurgische ingreep, hebben een beduidend lager risico op een recidief dan patiënten bij wie de veneuze trombo-embolie spontaan optrad de zogenaamde idiopathische veneuze trombo-embolie. Het risico op recidief van veneuze trombo-embolie in het algemeen is onderzocht in een aantal gerandomiseerde onderzoeken waarbij de duur van de behandeling met cumarinederivaten varieerde van 4 weken tot 27 maanden. Hoewel de meeste onderzoeken een redelijk homogene patiëntenpopulatie leken te omvatten, was er een enorme spreiding in de uitkomsten: het recidiefrisico na een eerste episode van idiopathische veneuze trombo-embolie liep uiteen van ongeveer 12% in 2 jaar, 1048 Ned Tijdschr Geneeskd juni;145(22)

3 tot niet minder dan 27% per patiëntjaar na staken van de antistollingsbehandeling Eén van deze onderzoeken toonde bovendien aan dat cumarinederivaten weliswaar zeer effectief zijn in het voorkómen van trombose terwijl de patiënt deze medicijnen gebruikt, maar dat na staken van de antistollingsbehandeling een inhaaleffect optreedt, zodat het aantal recidieven bij de follow-up na 2 jaar in de groep die 3 maanden was behandeld gelijk was aan het aantal in de groep die een jaar was behandeld. 16 Hieruit zou geconcludeerd kunnen worden dat antistollingsbehandeling het recidief niet voorkómt, maar slechts uitstelt. Geen duidelijk verhoogd risico op recidief van veneuze trombo-embolie bij patiënten met trombofilie. Hoewel het theoretisch voor de hand lijkt te liggen dat erfelijke trombofilie een risicofactor voor recidieftrombose is, zijn de onderzoeksresultaten hierover beslist niet eenduidig. Inmiddels is de prevalente factor-v-leidenmutatie het meest bestudeerd. Slechts in 2 onderzoeken heeft men kunnen aantonen dat het recidiefrisico op veneuze trombo-embolie bij dragers vergeleken met nietdragers van de mutatie significant verhoogd is, terwijl dit in 4 andere onderzoeken niet werd gevonden Overigens worden alle onderzoeken beperkt door het relatief kleine aantal patiënten dat werd bestudeerd; verder werden sommige uitgevoerd in sterk geselecteerde patiëntenpopulaties, zodat de eventuele gelijktijdige overerving van andere, nog onbekende, trombofiliedefecten de resultaten kan hebben verstoord. Wel wordt het absolute recidiefrisico bij dragers van de factor-v- Leiden-mutatie in de diverse onderzoeken vrij consistent geschat op ongeveer 5% per jaar, of er nu een uitlokkende factor is geweest of niet. Dit komt ongeveer overeen met de laagste gevonden incidentie na een idiopathische veneuze trombo-embolie in de gerandomiseerde trials. Ofschoon van oudsher wordt verondersteld dat patiënten met antitrombine-, proteïne-c- of proteïne-s-deficiëntie een hoog risico op recidiverende veneuze trombo-embolie hebben, is het absolute recidiefrisico slechts in 2 retrospectieve onderzoeken onderzocht; daarin waren de recidiefincidenties 4,8% en 10% per jaar De weinige gegevens die bekend zijn over de protrombinemutatie laten geen verschil tussen aangedane en nietaangedane personen zien, 25 terwijl er voor milde hyperhomocysteïnemie en een verhoogde plasmaspiegel van factor VIII mogelijk wel een verschil is Schattingen van het recidiefrisico bij personen met combinaties van defecten ontbreken. Wij concluderen dat er thans onvoldoende grond is om te stellen dat patiënten met een trombofiliedefect een nadrukkelijk hoger risico op recidief van veneuze trombo-embolie hebben dan patiënten bij wie zo n defect niet kan worden aangetoond. Het risico op bloedingen door orale anticoagulantia. Het bloedingsrisico tijdens gebruik van cumarinederivaten is goed gedocumenteerd; het bedraagt 1 tot 2% per jaar voor ernstige bloedingen, en ongeveer 5 tot 10% per jaar voor minder ernstige bloedingen Ernstige bloedingen zijn in ongeveer een kwart van de gevallen letaal of hebben blijvende restgevolgen (met name intracraniële bloedingen). Het bloedingsrisico is het hoogst in de eerste maanden van gebruik, en cumuleert met langer gebruik. Risicofactoren voor het krijgen van bloedingen bij antistollingsbehandeling zijn vooral toenemende leeftijd en het hebben van een maligniteit. De voorkeur van de patiënt ten aanzien van antistollingsbehandeling. De kwaliteit van leven wordt beïnvloed door gebruik van orale anticoagulantia. Dit hangt samen met de hinder die patiënten kunnen ondervinden van (kleine) bloedingen, de noodzaak van controle en het moeten innemen van medicijnen. De mate waarin de kwaliteit van leven wordt beïnvloed, varieert echter van patiënt tot patiënt. Terwijl sommige patiënten vooral hinder ondervinden van de genoemde zaken, gaat het staken van antistollingsprofylaxe bij anderen juist gepaard met een sterke angst voor recidief van veneuze trombo-embolie. In een besliskundige analyse aangaande de optimale duur van antistollingstherapie bij patiënten met de factor-v-leiden-mutatie, waarin niet alleen het risico op recidief van veneuze trombo-embolie en het risico op bloedingen door antistollingsbehandeling werden meegenomen, maar ook het verlies van kwaliteit van leven door blijvende gevolgen van één van deze aandoeningen (bijvoorbeeld posttrombotisch syndroom of hersenbloeding), werd gevonden dat bij deze patiënten verlengde duur van antistollingstherapie tot 2 jaar na de eerste trombose mogelijk gerechtvaardigd is. 30 Echter, indien in een dergelijke beslisanalyse gevarieerd zou worden met de factor mate waarin een individu kwaliteit van leven inboet door gebruik van anticoagulantia, zou dit een grote invloed hebben op de optimale duur van antistollingstherapie. 31 Wij concluderen dat er op dit moment geen overtuigende argumenten zijn om de behandeling met orale anticoagulantia na een eerste idiopathische veneuze trombo-embolie bij patiënten met een aangetoond trombofiliedefect langer dan 6 maanden voort te zetten. Derhalve is het niet noodzakelijk om met dit doel onderzoek naar een eventueel trombofiliedefect te verrichten. familieonderzoek Een andere reden om patiënten met idiopathische veneuze trombo-embolie te onderzoeken op trombofilie is het potentiële voordeel voor hun familieleden. De vraag of familieonderzoek noodzakelijk is indien een propositus is geïdentificeerd, kan in ieder geval voor de factor- V-Leiden-mutatie redelijk goed worden beantwoord: in een groot retrospectief onderzoek naar het risico op veneuze trombo-embolie bij familieleden bedroeg dit risico 0,5% per jaar, met een jaarlijkse incidentie van 0,25% in de jongste tot 1,1% in de oudere leeftijdscategorie. 32 Ook de incidenties per risicoverhogende situatie konden worden geschat: ongeveer 2% per operatie (met standaardprofylaxe), 0,5% per jaar bij gebruik van de orale anticonceptiepil, en 2% per zwangerschap (waarvan 80% trombo-embolieën post partum). Voor de zeldzamere antitrombine-, proteïne-c- en proteïne-s-deficiënties werden in een vergelijkbaar familieonderzoek circa tweevoudig verhoogde incidenties gevonden. 33 Deze ri- Ned Tijdschr Geneeskd juni;145(22) 1049

4 sico s lijken niet hoog genoeg om te leiden tot het propageren van antistollingsprofylaxe en familiescreening, hoewel de hoogte van het risico dat acceptabel wordt geacht uiteraard voor discussie vatbaar is. consequenties voor de praktijk Op dit moment is terughoudendheid met betrekking tot trombofiliescreening bij idiopathische veneuze tromboembolie gerechtvaardigd, in verband met het ontbreken van evidente voordelen voor de patiënt zelf of diens familieleden van de resultaten van de screening. De klinische werkelijkheid is soms echter anders. Wanneer een patiënt wenst te weten waar de tromboseaanleg vandaan komt, wanneer er een ongewone familieanamnese is, of wanneer een andere gevolgtrekking zoals het stoppen met de pil door aangedane vrouwelijke familieleden wordt overwogen, kan men besluiten om toch trombofilieonderzoek te doen. Welke gevolgen het aantonen van een afwijking dient te hebben, moet men echter aan de hand van grondige en actuele kennis van zaken beslissen. abstract No indication for thrombophilia screening in patients with idiopathic venous thromboembolism and their relatives In 70% to 80% of patients with venous thromboembolism, a thrombophilic defect can be identified. The most important defects are: antibodies to phospholipids or lupus anticoagulans, mutation of factor V Leiden, prothrombin mutation, mild hyperhomocysteinaemia, and increased factor VIII levels. Deficiencies of antithrombin, protein C or protein S are rare. Whether or not screening for thrombophilia in patients with idiopathic venous thromboembolism is justified, depends on the potential benefits for the patients, or their relatives. At present, patients with a thrombophilic defect do not appear to have a much higher risk for recurrent venous thromboembolism, than patients with thrombosis but without a defect. The absolute risks of venous thromboembolism in asymptomatic relatives with a thrombophilic defect are too low to justify initiating a general policy of family screening. In conclusion, a conservative approach towards thrombophilia screening in idiopathic venous thromboembolism is warranted. literatuur 1 Egeberg O. Inherited antithrombin deficiency causing thrombophilia. Thromb Diath Haemorrh 1965;13: Heijboer H, Brandjes DP, Büller HR, Sturk A, Cate JW ten. Deficiencies of coagulation-inhibiting and fibrinolytic proteins in outpatients with deep-vein thrombosis. N Engl J Med 1990;323: Ginsberg JS, Wells PS, Brill-Edwards P, Donovan D, Moffatt K, Johnston M, et al. Antiphospholipid antibodies and venous thromboembolism. Blood 1995;86: Simioni P, Prandoni P, Zanon E, Saracino MA, Scudeller A, Villalta S, et al. Deep venous thrombosis and lupus anticoagulant. A casecontrol study. Thromb Haemost 1996;76: Dahlbäck B, Carlsson M, Svensson PJ. Familial thrombophilia due to a previously unrecognized mechanism characterized by poor anticoagulant response to activated protein C: prediction of a cofactor to activated protein C. Proc Natl Acad Sci U S A 1993;90: Bertina RM, Koeleman BP, Koster T, Rosendaal FR, Dirven RJ, Ronde H de, et al. Mutation in blood coagulation factor V associated with resistance to activated protein C. Nature 1994;369: Poort SR, Rosendaal FR, Reitsma PH, Bertina RM. A common genetic variation in the 3 -untranslated region of the prothrombin gene is associated with elevated plasma prothrombin levels and an increase in venous thrombosis. Blood 1996;88: Fermo I, Vigano D Angelo S, Paroni R, Mazzola G, Calori G, D Angelo A, et al. Prevalence of moderate hyperhomocysteinemia in patients with early-onset venous and arterial occlusive disease. Ann Intern Med 1995;123: Koster T, Blann AD, Briët E, Vandenbroucke JP, Rosendaal FR. Role of clotting factor VIII in effect of von Willebrand factor on occurrence of deep-vein thrombosis. Lancet 1995;345: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg CBO (CBO). Diepe veneuze trombose en longembolie. Utrecht: CBO; Büller HR, Meer J van der, Oudkerk M. CBO-richtlijn Diepveneuze trombose en longembolie ; herziening van eerdere richtlijnen. Ned Tijdschr Geneeskd 2000;144: Middeldorp S, Büller HR. How to decide on the optimal duration of anticoagulant therapy in carriers of the factor V Leiden mutation. Thromb Haemost 2000;84: Levine MN, Hirsh J, Gent M, Turpie AG, Weitz J, Ginsberg J, et al. Optimal duration of oral anticoagulant therapy: a randomized trial comparing four weeks with three months of warfarin in patients with proximal deep vein thrombosis. Thromb Haemost 1995;74: Schulman S, Rhedin AS, Lindmarker P, Carlsson A, Larfars G, Nicol P, et al. A comparison of six weeks with six months of oral anticoagulant therapy after a first episode of venous thromboembolism. Duration of Anticoagulation Trial Study Group. N Engl J Med 1995;332: Kearon C, Gent M, Hirsh J, Weitz J, Kovacs MJ, Anderson DR, et al. A comparison of three months of anticoagulation with extended anticoagulation for a first episode of idiopathic venous thromboembolism. N Engl J Med 1999;340: Agnelli G, Prandoni P, Santamaria MG, Bagatella P, Ascani A, Bazzan M, et al. Three-months compared with one-year of oral anticoagulant treatment after a first idiopathic deep vein thrombosis: the Warfarin Optimal Duration Italian Trial (WODIT). Thromb Haemost 1999;82S: Ridker PM, Miletich JP, Stampfer MJ, Goldhaber SZ, Lindpaintner K, Hennekens CH. Factor V Leiden and risks of recurrent idiopathic venous thromboembolism. Circulation 1995;92: Simioni P, Prandoni P, Lensing AW, Scudeller A, Sardella C, Prins MH, et al. The risk of recurrent venous thromboembolism in patients with an Arg506 Gln mutation in the gene for factor V (factor V Leiden). N Engl J Med 1997;336: Rintelen C, Pabinger I, Knobl P, Lechner K, Mannhalter C. Probability of recurrence of thrombosis in patients with and without factor V Leiden. Thromb Haemost 1996;75: Eichinger S, Pabinger I, Stümpflen A, Hirschl M, Bialonczyk C, Schneider B, et al. The risk of recurrent venous thromboembolism in patients with and without factor V Leiden. Thromb Haemost 1997;77: Baglin C, Brown K, Luddington R, Baglin T. Risk of recurrent venous thromboembolism in patients with the factor V Leiden (FVR506Q) mutation: effect of warfarin and prediction by precipitating factors. East Anglian Thrombophilia Study Group. Br J Haematol 1998;100: Lindmarker P, Schulman S, Sten-Linder M, Wiman B, Egberg N, Johnsson H. The risk of recurrent venous thromboembolism in carriers and non-carriers of the G1691A allele in the coagulation factor V gene and the G20210A allele in the prothrombin gene. DURAC Trial Study Group. Duration of Anticoagulation. Thromb Haemost 1999;81: De Stefano V, Leone G, Mastrangelo S, Tripodi A, Rodeghiero F, Castaman G, et al. Clinical manifestations and management of inherited thrombophilia: retrospective analysis and follow-up after diagnosis of 238 patients with congenital deficiency of antithrombin III, protein C, protein S. Thromb Haemost 1994;72: Belt AGM van den, Sanson BJ, Simioni P, Prandoni P, Büller HR, Girolami A, et al. Recurrence of venous thromboembolism in patients with familial thrombophilia. Arch Intern Med 1997;157: Ned Tijdschr Geneeskd juni;145(22)

5 25 Eichinger S, Minar E, Hirschl M, Bialonczyk C, Stain M, Mannhalter C, et al. The risk of early recurrent venous thromboembolism after oral anticoagulant therapy in patients with the G20210A transition in the prothrombin gene. Thromb Haemost 1999;81: Eichinger S, Stümpflen A, Hirschl M, Bialonczyk C, Herkner K, Stain M, et al. Hyperhomocysteinemia is a risk factor of recurrent venous thromboembolism. Thromb Haemost 1998;80: Kyrle PA, Minar E, Hirschl M, Bialonczyk C, Stain M, Schneider B, et al. High plasma levels of factor VIII and the risk of recurrent venous thromboembolism. N Engl J Med 2000;343: Palareti G, Leali N, Coccheri S, Poggi M, Manotti C, D Angelo A, et al. Bleeding complications of oral anticoagulant treatment: an inception-cohort, prospective collaborative study (ISCOAT). Italian Study on Complications of Oral Anticoagulant Therapy. Lancet 1996;348: Meer FJ van der, Rosendaal FR, Vandenbroucke JP, Briët E. Assessment of a bleeding risk index in two cohorts of patients treated with oral anticoagulants. Thromb Haemost 1996;76: Marchetti M, Pistorio A, Barosi G. Extended anticoagulation for prevention of recurrent venous thromboembolism in carriers of factor V Leiden cost-effectiveness analysis. Thromb Haemost 2000; 84: Belt AGM van den, Hutten BA, Prins MH, Bossuyt PMM. Duration of oral anticoagulant treatment in patients with venous thromboembolism and a deficiency of antithrombin, protein C or protein S a decision analysis. Thromb Haemost 2000;84: Middeldorp S, Henkens CMA, Koopman MMW, Pampus ECM van, Hamulyak K, Meer J van der, et al. The incidence of venous thromboembolism in family members of patients with factor V Leiden mutation and venous thrombosis. Ann Intern Med 1998;128: Simioni P, Sanson BJ, Prandoni P, Tormene D, Friederich PW, Girolami B, et al. Incidence of venous thromboembolism in families with inherited thrombophilia. Thromb Haemost 1999;81: Aanvaard op 20 maart 2001 Voor de praktijk Dwalingen in de methodologie. XXXIII. De ethiek van de schatting van de steekproefomvang: minder proefpersonen nodig bij eenzijdige dan bij tweezijdige statistische toetsing j.a.knottnerus en l.m.bouter Terwijl het ethische debat over het klinische experiment in het algemeen gericht is op informed consent en verwante onderwerpen, is het nog niet erg gebruikelijk de schatting van de benodigde steekproefomvang op haar ethische implicaties te beoordelen. Deze implicaties kunnen echter aanzienlijk zijn, zowel wat betreft het aantal personen dat de experimentele interventies moet ondergaan als wat betreft het aantal klinische uitkomsten (eindpunten) of bijwerkingen dat benodigd is voordat men kan besluiten over de eventuele meerwaarde van een behandeling. In het gebruikelijke klinische experiment, de gerandomiseerde gecontroleerde trial, wordt de uitkomst bij een groep personen die de experimentele interventie ondergaat vergeleken met de uitkomst in een groep die een referentie-interventie (ook wel controle-interventie) ondergaat. Om voldoende bewijs te kunnen verzamelen om een eventueel aanwezig klinisch relevant verschil tussen beide interventies te kunnen ontdekken, dient men een minimumaantal personen per groep in het onderzoek op te nemen. 1 Tegelijkertijd is het, vanuit een ethisch oogpunt en teneinde efficiënt met onderzoeks- Universiteit Maastricht, Onderzoeksinstituut voor Extramurale en Transmurale Gezondheidszorg (ExTra), Postbus 616, 6200 MD Maastricht. Prof.dr.J.A.Knottnerus, hoogleraar Huisartsgeneeskunde. Vrije Universiteit, Instituut voor Extramuraal Geneeskundig Onderzoek (EMGO), Amsterdam. Prof.dr.L.M.Bouter, epidemioloog. Correspondentieadres: prof.dr.j.a.knottnerus (andre.knottnerus@hag. unimaas.nl). samenvatting In de berekening van de steekproefomvang van klinische trials gaat men meestal uit van tweezijdige statistische toetsing. Daarbij is een groter aantal proefpersonen vereist dan bij eenzijdige toetsing, en er zal een groter aantal primaire onderzoeksuitkomsten bereikt moeten worden voordat een conclusie kan worden getrokken. Het is daarom ethisch van belang om na te gaan in welke gevallen eenzijdige toetsing de voorkeur verdient. Eenzijdige statistische toetsing verdient de voorkeur wanneer de onderzoekshypothese eenzijdig gericht is (is interventie A beter dan interventie B?) of wanneer alleen een duidelijke meerwaarde van A ten opzichte van B klinische consequenties heeft (bijvoorbeeld als A belastender is dan B). Bij het schatten van het benodigde aantal patiënten dient men dan uit te gaan van eenzijdige toetsing. Ook als er sprake is van het testen van een nieuwe interventie door vergelijking met een placebobehandeling of met nietbehandelen, is eenzijdige toetsing een adequaat uitgangspunt voor het schatten van het benodigde aantal proefpersonen. middelen om te gaan, vereist dat men de steekproefomvang niet groter maakt dan noodzakelijk is. Voor de schatting van de minimale steekproefomvang gebruikt men statistische formules waarin een aantal basisgegevens moet worden ingebracht. Ten eerste is een specificatie vereist van het kleinste verschil in uitkomst (delta) dat men nog klinisch relevant genoeg acht om te kunnen aantonen. Voorts moeten de onderzoekers vooraf aangeven welk risico zij nog aanvaardbaar vinden als het gaat om het maken van een type-i-fout (het vin- Ned Tijdschr Geneeskd juni;145(22) 1051

Samenvatting en Discussie

Samenvatting en Discussie 101 102 Pregnancy-related thrombosis and fetal loss in women with thrombophilia Samenvatting Zwangerschap en puerperium zijn onafhankelijke risicofactoren voor veneuze trombose. Veneuze trombose is een

Nadere informatie

HOOFDSTUK 13 SAMENVATTING EN DISCUSSIE

HOOFDSTUK 13 SAMENVATTING EN DISCUSSIE HOOFDSTUK 13 SAMENVATTING EN DISCUSSIE 146 Hoofdstuk 13 13.1 SAMENVATTING Het wordt steeds duidelijker dat veneuze trombo-embolie vaak optreedt insamenhang met erfelijke en/of exogene risicofactoren. Het

Nadere informatie

Voortgezette behandeling van longembolie in 2016 visie van de 1.5 lijn Menno Huisman. Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden

Voortgezette behandeling van longembolie in 2016 visie van de 1.5 lijn Menno Huisman. Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden Voortgezette behandeling van longembolie in 2016 visie van de 1.5 lijn Menno Huisman Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Leiden Traditionele behandeling van VTE UFH LMWH Fondap. Vitamin-K antagonists Vitamin-K

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/31463 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Ocak, Gürbey Title: Vascular complications in kidney disease Issue Date: 2015-01-14

Nadere informatie

Trombofilieonderzoek in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen

Trombofilieonderzoek in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen Trombofilieonderzoek in 15 dia s - 2018 - Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen Wat is trombofilie Erfelijke of verworven stollingsafwijkingen die gepaard gaan met een verhoogd risico op trombose

Nadere informatie

TRANSMURAAL PROTOCOL DIEPE VENEUZE TROMBOSE

TRANSMURAAL PROTOCOL DIEPE VENEUZE TROMBOSE TRANSMURAAL PROTOCOL Inleiding De incidentie van diepe veneuze trombose () is ongeveer 2 per 1.000 patiënten per jaar. Voor longembolie gelden vergelijkbare getallen. De huisarts wordt dan ook niet vaak

Nadere informatie

Laboratoriumonderzoek van trombofilie

Laboratoriumonderzoek van trombofilie Laboratoriumonderzoek van trombofilie dr. F. van der Graaf, klinisch chemicus Inleiding De term trombofilie werd in 965 als eerste door Egeberg gebruikt toen hij een associatie aantoonde tussen het voorkomen

Nadere informatie

Anticoagulatie in veneuze thromboembolie: Dr Mathias Leys Pneumologie AZ Groeninge - Kortrijk

Anticoagulatie in veneuze thromboembolie: Dr Mathias Leys Pneumologie AZ Groeninge - Kortrijk Anticoagulatie in veneuze thromboembolie: nieuwe concepten Dr Mathias Leys Pneumologie AZ Groeninge - Kortrijk Na een diepe veneuze thrombose (DVT) of longembolen (LE) zijn recidieven frequent, vooral

Nadere informatie

De pil bij vrouwen met verhoogd tromboserisico

De pil bij vrouwen met verhoogd tromboserisico 17 februari 2016 De pil bij vrouwen met verhoogd tromboserisico Karina Meijer Minisymposium ter gelegenheid van de promotie van Lies van Vlijmen 170216 De pil Met stip populairste anticonceptivum Veneuze

Nadere informatie

GAVscoop jaargang 8, nummer 3, december 2004. Chronische klachten van het houdings- en bewegingsapparaat: prognostische factoren dr. A.J.M.

GAVscoop jaargang 8, nummer 3, december 2004. Chronische klachten van het houdings- en bewegingsapparaat: prognostische factoren dr. A.J.M. December 32004 GAVscoop jaargang 8, nummer 3, december 2004 Inhoudsopgave: pag. 54 pag. 54 pag. 56 pag. 62 pag. 68 pag. 69 pag. 70 pag. 71 pag. 73 pag. 78 pag. 79 pag. 80 Van de redactie Van het bestuur

Nadere informatie

Behandeling VTE: aandachtspunten vanuit de 2 e lijn

Behandeling VTE: aandachtspunten vanuit de 2 e lijn Behandeling VTE: aandachtspunten vanuit de 2 e lijn F.A. (Erik) Klok MD, PhD Department of Thrombosis and Hemostasis LUMC, Leiden, Netherlands F.A.Klok@LUMC.nl Disclosures None Affiliation/financial interest

Nadere informatie

Behandeling DVT/PE hoort NIET thuis in de eerste lijn

Behandeling DVT/PE hoort NIET thuis in de eerste lijn Behandeling DVT/PE hoort NIET thuis in de eerste lijn F.A. (Erik) Klok, MD PhD Department of Thrombosis and Hemostasis Leiden University Medical Center The Netherlands F.A.Klok@LUMC.nl Belang van tweede

Nadere informatie

Hypercoagulopathie. Peter Verhamme Vasculaire Geneeskunde & Hemostase UZ Leuven

Hypercoagulopathie. Peter Verhamme Vasculaire Geneeskunde & Hemostase UZ Leuven Hypercoagulopathie Peter Verhamme Vasculaire Geneeskunde & Hemostase UZ Leuven 1 Hypercoagulopathie Arteriele / Veneuze / Microvasculaire Trombose Aangeboren vs. Verworven Cutane Manifestaties van hypercoagulopathie

Nadere informatie

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Thrombophilia Coppens, M. Link to publication

UvA-DARE (Digital Academic Repository) Thrombophilia Coppens, M. Link to publication UvA-DARE (Digital Academic Repository) Thrombophilia Coppens, M. Link to publication Citation for published version (APA): Coppens, M. (2008). Thrombophilia General rights It is not permitted to download

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/33063 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Tan, Melanie Title: Clinical aspects of recurrent venous thromboembolism Issue

Nadere informatie

Preventie van veneuze trombo-embolie bij zwangere vrouwen

Preventie van veneuze trombo-embolie bij zwangere vrouwen Preventie van veneuze trombo-embolie bij zwangere vrouwen Een van de objectieven van de «Thrombosis Guidelines Group of the BSTH (Belgian Society on Thrombosis and Haemostasis) and the BWGA (Belgian Working

Nadere informatie

DIAGNOSTIEK, BEHANDELING EN PREVENTIE VAN VENEUZE TROMBO-EMBOLIE IN ZWAN. Versie 1.0

DIAGNOSTIEK, BEHANDELING EN PREVENTIE VAN VENEUZE TROMBO-EMBOLIE IN ZWAN. Versie 1.0 DIAGNOSTIEK, BEHANDELING EN PREVENTIE VAN VENEUZE TROMBO-EMBOLIE IN ZWAN Versie 1.0 Datum Goedkeuring 12-06-2009 Methodiek Evidence based Discipline Verantwoording Monodisciplinair NVOG Omschrijving van

Nadere informatie

Wat doet u? Thuisbehandeling longembolie is nu al veilig. Start behandeling in het ziekenhuis. Na 1 dag naar huis. Na 2 dagen naar huis

Wat doet u? Thuisbehandeling longembolie is nu al veilig. Start behandeling in het ziekenhuis. Na 1 dag naar huis. Na 2 dagen naar huis Wat doet u? Thuisbehandeling longembolie is nu al veilig Start behandeling in het ziekenhuis Na 1 dag naar huis Na 2 dagen naar huis Na 5-7 dagen naar huis als de INR goed is Menno Huisman afdeling Interne

Nadere informatie

Antistolling rondom chirurgische interventies bij patiënten met verhoogd tromboembolierisico

Antistolling rondom chirurgische interventies bij patiënten met verhoogd tromboembolierisico 14 maart 2013 Antistolling rondom chirurgische interventies bij patiënten met verhoogd tromboembolierisico Roel Vink Internist-intensivist bridging = overbruggen 2 INR 2.0 4.5 = /- ongecompliceerde ingreep??

Nadere informatie

Diagnose en behandeling van oppervlakkige tromboflebitis (OTF) van de onderste ledematen

Diagnose en behandeling van oppervlakkige tromboflebitis (OTF) van de onderste ledematen Diagnose en behandeling van oppervlakkige tromboflebitis (OTF) van de onderste ledematen Aanbevelingen van de Thrombosis Guidelines Group of the Belgian Society on Thrombosis and Haemostasis and the Belgian

Nadere informatie

J.M.T. Hendriksen, R.E.G. Schutgens, G.J. Geersing, R. Oudega en K.G.M. Moons

J.M.T. Hendriksen, R.E.G. Schutgens, G.J. Geersing, R. Oudega en K.G.M. Moons 4 Het VISTA-onderzoek: effectiviteit en veiligheid van het gebruik van een predictiemodel voor het bepalen van de optimale duur van antistolling na een spontane veneuze trombose Venous thromboembolism:

Nadere informatie

Hot topics in de behandeling van VTE

Hot topics in de behandeling van VTE Hot topics in de behandeling van VTE Saskia Middeldorp Academisch Medisch Centrum Afdeling Vasculaire Geneeskunde IVG feburari 2012 VTE hot topics n Deel 1 u Lange versus korte kousen u Aggressieve behandeling

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/23449 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Roach, Rachel Elizabeth Jo Title: Sex-specific aspects of venous thrombosis Issue

Nadere informatie

Bloedingscores en het voorspellen van bloedingen

Bloedingscores en het voorspellen van bloedingen Bloedingscores en het voorspellen van bloedingen Moderator Prof. dr H.C.J. Eikenboom Spreker Prof. dr H.C.J. Eikenboom Afdeling Trombose en Hemostase LUMC Belangenverklaring In overeenstemming met de regels

Nadere informatie

Veneuze trombo-embolie: wanneer zijn laboratoriumtesten voor trombofilie zinvol?

Veneuze trombo-embolie: wanneer zijn laboratoriumtesten voor trombofilie zinvol? Ned Tijdschr Klin Chem Labgeneesk 2008; 33: 228-232 Veneuze trombo-embolie: wanneer zijn laboratoriumtesten voor trombofilie zinvol? J.B. de KOK 1, J. van der MEER 2, A.K. STROOBANTS 3, Y.M.C. HENSKENS

Nadere informatie

Tromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten. Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC

Tromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten. Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC Tromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC achtergrond veneuze trombose komt frequent voor Medisch jaarverslag FNT 2014

Nadere informatie

Antitrombotisch beleid. Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde

Antitrombotisch beleid. Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde Antitrombotisch beleid Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde 300616 Achtergrond Initiatief door NIV, geschreven door multidisciplinaire werkgroep internisten, huisartsen, orthopeden, longartsen,

Nadere informatie

chapter 10 Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

chapter 10 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) De bloedstolling speelde in de prehistorie al een grote rol om te voorkomen dat de jagende mens bij een bloeding geveld zou raken. Ook zorgde het stollingssysteem

Nadere informatie

Pneumologie Longembolie

Pneumologie Longembolie Pneumologie 2012 Longembolie Prof M. Delcroix PE diagnosis Reach a diagnostic certainty Identify patients who can be safely left untreated (use of algorythm) Management/outcome studies 3 months follow

Nadere informatie

S. Kuipers. Chapter 9. Samenvatting

S. Kuipers. Chapter 9. Samenvatting S. Kuipers Chapter 9 Veneuze trombose is een aandoening waarbij zich een bloedstolsel vormt op de verkeerde plaats, meestal in een van de venen van het been. Hierdoor wordt de terugvloed van het bloed

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28736 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Debeij, Jan Title: The effect of thyroid hormone on haemostasis and thrombosis

Nadere informatie

Diagnostiek, preventie en behandeling van veneuze trombose: een overzichtsartikel betreffende de hierover recent verschenen CBO-consensus

Diagnostiek, preventie en behandeling van veneuze trombose: een overzichtsartikel betreffende de hierover recent verschenen CBO-consensus O v e r z i c h t s a r t i k e l e n Diagnostiek, preventie en behandeling van veneuze trombose: een overzichtsartikel betreffende de hierover recent verschenen CBO-consensus Auteurs Trefwoorden W.M.

Nadere informatie

Recente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek

Recente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek Recente ontwikkelingen in de ethische normen voor medisch-wetenschappelijk onderzoek Prof dr JJM van Delden Julius Centrum, UMC Utrecht j.j.m.vandelden@umcutrecht.nl Inleiding Medisch-wetenschappelijk

Nadere informatie

De nieuwe COX-2 selectieven: een aanwinst?

De nieuwe COX-2 selectieven: een aanwinst? De nieuwe COX-2 selectieven: een aanwinst? 1 LANGMAN MJ, JENSENDM, WATSON DJ, et al. Adverse upper gastrointestinal effects of rofecoxib compared with NSAIDs. JAMA 1999;282:1929-33. 2 SIMON LS, WEAVER

Nadere informatie

Preventie. bij zwangere vrouwen. van veneuze trombo-embolie. Thrombosis Guidelines Group. Update 2009

Preventie. bij zwangere vrouwen. van veneuze trombo-embolie. Thrombosis Guidelines Group. Update 2009 Preventie van veneuze trombo-embolie bij zwangere vrouwen Aanbevelingen van de Thrombosis Guidelines Group of the Belgian Society on Thrombosis and Haemostasis and the Belgian Working Group on Angiology

Nadere informatie

VSV Achterhoek Oost Protocol Antistolling

VSV Achterhoek Oost Protocol Antistolling VSV Achterhoek Oost Protocol Doel Preventie van veneuze trombo-embolie / vte in de verloskunde Tabel Absolute risico s op een eerste tijdens en na de zwangerschap bij trombilie met en zonder een positieve

Nadere informatie

Langetermijnprognose na een acute longembolie

Langetermijnprognose na een acute longembolie 6 Langetermijnprognose na een acute longembolie Long-term prognosis of acute pulmonary embolism drs. P.L. den Exter 1, drs. T. van der Hulle 2, prof. dr. M.V. Huisman 3 en dr. F.A. Klok 2 Samenvatting

Nadere informatie

Maagbescherming bij salicylaat-/coxibgebruik 108

Maagbescherming bij salicylaat-/coxibgebruik 108 Maagbescherming bij salicylaat-/coxibgebruik 108 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum 04-03-2014 Doel Verlagen

Nadere informatie

Bespreking van de ingezonden resultaten

Bespreking van de ingezonden resultaten RESULTATEN EN BESPREKING CASUS MEI 2012 SECTIE STOLLING SKML Beschrijving van de casus Een 23-jarige vrouw wordt door de huisarts verwezen naar de SEH voor verder onderzoek i.v.m. pijn op de borst vastzittend

Nadere informatie

Genes, Molecular Mechanisms and Risk Prediction for Abdominal Aortic Aneurysm

Genes, Molecular Mechanisms and Risk Prediction for Abdominal Aortic Aneurysm Genes, Molecular Mechanisms and Risk Prediction for Abdominal Aortic Aneurysm Arne IJpma Clinical Genetics Department, Erasmus MC, Rotterdam, The Netherlands Financial Disclosure I have no financial relationships

Nadere informatie

Chemotherapie en stolling

Chemotherapie en stolling Chemotherapie en stolling Therapie, preventie en risicofactoren Karen Geboes UZ Gent 4 december 2015 Avastin en longembolen: hoe behandelen en Avastin al dan niet verder? Chemotherapie en stolling: Therapie,

Nadere informatie

(Anti)stolling in 2017

(Anti)stolling in 2017 (Anti)stolling in 2017 Karina Meijer Afd Hematologie, UMCG Jaarsymposium Hematologie 5 april 2018 Disclosures K. Meijer (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

Vitaminetherapie voor hyperhomocysteïnemie. recidief veneuze trombose niet

Vitaminetherapie voor hyperhomocysteïnemie. recidief veneuze trombose niet Vitaminetherapie voor hyperhomocysteïnemie reduceert het risico op recidief veneuze trombose niet Auteurs Trefwoorden G.M.J. Bos, H.P.J. Willems, H.J. Blom, W.B.J. Gerrits, F.R. Rosendaal en M. den Heijer

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

MRI in de diagnostiek van acute trombose Techniek van de toekomst

MRI in de diagnostiek van acute trombose Techniek van de toekomst MRI in de diagnostiek van acute trombose Techniek van de toekomst Dr. Frederikus. Klok fd. Trombose en Hemostase, LUMC Erik - de jonge onderzoeker V Trombose Erik - de (nog steeds) jonge onderzoeker V

Nadere informatie

FRAIL-AF studie Switchen van anticoagulatietherapie bij kwetsbare ouderen met atriumfibrilleren

FRAIL-AF studie Switchen van anticoagulatietherapie bij kwetsbare ouderen met atriumfibrilleren FRAIL-AF studie Switchen van anticoagulatietherapie bij kwetsbare ouderen met atriumfibrilleren Linda Joosten, arts-onderzoeker WDH Arnhem, 28 maart 2017 Inhoud Casus en inleiding FRAIL-AF studie Vraagstelling

Nadere informatie

ANTITROMBOTISCHE BEHANDELING: ENKELE RECENTE PUBLICATIES

ANTITROMBOTISCHE BEHANDELING: ENKELE RECENTE PUBLICATIES ANTITROMBOTISCHE BEHANDELING: ENKELE RECENTE PUBLICATIES De indicaties en praktische problemen van de antitrombotica waren reeds tweemaal het onderwerp van een themanummer van de Folia [Folia februari

Nadere informatie

Bloeddrukstreefwaarden bij diabetes mellitus: lager of toch niet? Erik Serné Internist- vasculair geneeskundige

Bloeddrukstreefwaarden bij diabetes mellitus: lager of toch niet? Erik Serné Internist- vasculair geneeskundige Bloeddrukstreefwaarden bij diabetes mellitus: lager of toch niet? Erik Serné Internist- vasculair geneeskundige Bloeddrukstreefwaarden bij patiënten met type 2 diabetes? A. Huidige richtlijn CVRM is achterhaald

Nadere informatie

Kanker en het hart. de ultieme uitdaging?

Kanker en het hart. de ultieme uitdaging? Kanker en het hart de ultieme uitdaging? Rienk Rienks, cardioloog UMCU/CMH Hoe groot is het probleem? Stollingstoornissen bij kanker Kanker van het hart Hartproblemen bij (de behandeling van) kanker Nederland:

Nadere informatie

Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose.

Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose. 1 Samenvatting Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose. Zowel arteriële trombose (trombose

Nadere informatie

3 4 8 11 RELAC - Een Internationale Standaard voor Point-of-care testing (POCT): Vereisten voor kwaliteit en bekwaamheid (ISO 22870)

3 4 8 11 RELAC - Een Internationale Standaard voor Point-of-care testing (POCT): Vereisten voor kwaliteit en bekwaamheid (ISO 22870) 10013.Tromnibus 1-2010.qxd:8191 15-04-2010 10:12 Pagina 1 EEN UITGAVE VAN DE FEDERATIE VAN NEDERLANDSE TROMBOSEDIENSTEN 38e jaargang nummer 1 april 2010 ALGEMEEN Inhoud Gestold of in beweging? TSN - Ketenontwikkeling

Nadere informatie

Welke behandeling voor obese type 2 patiënten? Gewoon insuline?

Welke behandeling voor obese type 2 patiënten? Gewoon insuline? Welke behandeling voor obese type 2 patiënten? Gewoon insuline? Joost Hoekstra, internist, AMC Potentiële belangenverstrengeling Klinische Diabetologie AMC ontvangt sponsoring van cq doet projecten met

Nadere informatie

(hoofdstuk 2) vatting Samen

(hoofdstuk 2) vatting Samen The Multiple Environmental and Genetic Assessment of risk factors for venous thrombosis (MEGA studie) is een groot patiënt-controle onderzoek naar risicofactoren voor veneuze trombose. In deze studie zijn

Nadere informatie

Nonrespons en ernstige klachten bij OCD: richtlijnen herzien? Else de Haan PhD Lidewij Wolters PhD Amsterdam, the Netherlands

Nonrespons en ernstige klachten bij OCD: richtlijnen herzien? Else de Haan PhD Lidewij Wolters PhD Amsterdam, the Netherlands Nonrespons en ernstige klachten bij OCD: richtlijnen herzien? Else de Haan PhD Lidewij Wolters PhD Amsterdam, the Netherlands Behandeling OCS bij kinderen Cognitieve gedragstherapie (CGT) Combinatie CGT

Nadere informatie

Herstart antistolling na bloeding. Karina Meijer internist-hematoloog UMCG

Herstart antistolling na bloeding. Karina Meijer internist-hematoloog UMCG Herstart antistolling na bloeding Karina Meijer internist-hematoloog UMCG 020318 Disclosures Onderzoeksgeld van Bayer en Pfizer (voor hemofiliegerelateerde projecten), van Sanquin voor PCC studie Speaker

Nadere informatie

PRO. De afwachtende houding t.o.v. NOACs in Nederland schaadt patiënten

PRO. De afwachtende houding t.o.v. NOACs in Nederland schaadt patiënten PRO De afwachtende houding t.o.v. NOACs in Nederland schaadt patiënten Prof. dr. Saskia Middeldorp, internist Afdeling Vasculaire Geneeskunde Academisch Medisch Centrum, Amsterdam Wat zegt de NHG standaard

Nadere informatie

Persbericht. ESC Congress 2014 Hot Line Sessie: Pradaxa toont gunstig effect op nierfunctie vergeleken met warfarine

Persbericht. ESC Congress 2014 Hot Line Sessie: Pradaxa toont gunstig effect op nierfunctie vergeleken met warfarine BE/PRA-141770 09/2014 ESC Congress 2014 Hot Line Sessie: Pradaxa toont gunstig effect op nierfunctie vergeleken met warfarine RE-LY subanalyse toont aan dat behandeling met Pradaxa in de loop van de tijd

Nadere informatie

Behandeling van een trigger finger. Loes van Boxmeer & Emma Wassenaar

Behandeling van een trigger finger. Loes van Boxmeer & Emma Wassenaar Behandeling van een trigger finger Loes van Boxmeer & Emma Wassenaar Overzicht Inleiding PICO Zoekstrategie & Flowchart Artikelen Chirurgie Anatomie Open vs percutaan Conclusie Inleiding Klinische symptomen

Nadere informatie

Thrombo-embolie. Wouter Jacobs, longarts. John van Putten, longarts

Thrombo-embolie. Wouter Jacobs, longarts. John van Putten, longarts Thrombo-embolie Wouter Jacobs, longarts John van Putten, longarts Patiënt 1 53 jarige man Voorgeschiedenis 1968 appendectomie Dec 2011 pijnlijke rechter voet waarvoor strassburger sok Anamnese 3 weken

Nadere informatie

Update PCSK9 trials. Vascular Rounds MUMC

Update PCSK9 trials. Vascular Rounds MUMC Update PCSK9 trials Vascular Rounds MUMC 16 mei 2017 Frank L.J. Visseren Disclosures Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties: Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium of andere (financiële) vergoeding

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 200 NEDERLANDSE SAMENVATTING Duizeligheid is een veel voorkomend probleem bij ouderen. Tot 30% van de thuiswonende ouderen van 65 jaar en ouder ervaart enige vorm van duizeligheid.

Nadere informatie

Content. AF & Nierfalen: Epidemiologie. AF & Nierfalen: Epidemiologie. Disclosures: Epidemiologie: AF en Nierfalen. AF en Nierfalen: kip of ei?

Content. AF & Nierfalen: Epidemiologie. AF & Nierfalen: Epidemiologie. Disclosures: Epidemiologie: AF en Nierfalen. AF en Nierfalen: kip of ei? Disclosures: Zeg eens A. Over Atrium fibrilleren en Antistolling in ESRD Geen Marjolijn van Buren Internist-Nefroloog Content Epidemiologie: en Nierfalen & Nierfalen: Epidemiologie whites ARIC study Atheroslerosis

Nadere informatie

CHAPTER 9. Samenvatting

CHAPTER 9. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting Samenvatting 143 Samenvatting Ondanks dat de kwaliteit van de antistollingsbehandeling met vitamine K antagonisten door de jaren heen is verbeterd, bestaat er nog steeds het risico

Nadere informatie

Antistolling bij de oudere patiënt met atriumfibrilleren. Dr Robert G Tieleman Martini Ziekenhuis UMCG

Antistolling bij de oudere patiënt met atriumfibrilleren. Dr Robert G Tieleman Martini Ziekenhuis UMCG Antistolling bij de oudere patiënt met atriumfibrilleren Dr Robert G Tieleman Martini Ziekenhuis UMCG Epidemiologie van atriumfibrilleren (AF) Meest voorkomende ritmestoornis in de westerse wereld Gemiddeld

Nadere informatie

Trombose op spoedgevallen: Wanneer aanvullend onderzoek naar onderliggend oorzaak of verwijzing internist?

Trombose op spoedgevallen: Wanneer aanvullend onderzoek naar onderliggend oorzaak of verwijzing internist? Trombose op spoedgevallen: Wanneer aanvullend onderzoek naar onderliggend oorzaak of verwijzing internist? Roadshow ZNA Hematologie, 22 nov 2016 dr KL Wu internist-hematoloog Epidemiologie Incidentie (huisarts)

Nadere informatie

Samenvatting en Discussie

Samenvatting en Discussie en Discussie 131 Veneuze trombose is een veel voorkomende ziekte met een jaarlijkse incidentie van 1.5 per 1000 individuen. De ziekte wordt veroorzaakt door activatie van het stollingsysteem, gevolgd door

Nadere informatie

Obesitas bij ortopedische ingrepen: challenge of contra-indicatie? Co-assistent: Philippe Leire Promotor: Dr. A. Kumar

Obesitas bij ortopedische ingrepen: challenge of contra-indicatie? Co-assistent: Philippe Leire Promotor: Dr. A. Kumar Obesitas bij ortopedische ingrepen: challenge of contra-indicatie? Co-assistent: Philippe Leire Promotor: Dr. A. Kumar Kaart toenemende demografie obesitas The influence of obesity on total joint arthroplasty.

Nadere informatie

PCSK9-remming: voor welke patienten?

PCSK9-remming: voor welke patienten? PCSK9-remming: voor welke patienten? Symposium tijdens het NVVC voorjaarscongres 2016 Noordwijkerhout, 1 april 2016 F.L.J. Visseren Disclosures Afdeling Vasculaire Geneeskunde UMC Utrecht: Onderzoek wordt

Nadere informatie

Trombocytenaggregatieremmers bij de secundaire preventie na een herseninfarct/tia.

Trombocytenaggregatieremmers bij de secundaire preventie na een herseninfarct/tia. Trombocytenaggregatieremmers bij de secundaire preventie na een herseninfarct/tia. Farmacologische aspecten clopidogrel Ralf Stemkens Ziekenhuisapotheker i.o. 27 september 2016 Inleiding Na herseninfarct/tia:

Nadere informatie

hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Samenvatting In dit proefschrift wordt het gebruik van de trombinegeneratie test beschreven voor het controleren van therapie met antistollingsmiddelen (anticoagulantia). De trombinegeneratie (TG) test

Nadere informatie

Tromboprofylaxe met laagmoleculaire heparine niet voldoende effectief bij zwangeren met hoog risico*

Tromboprofylaxe met laagmoleculaire heparine niet voldoende effectief bij zwangeren met hoog risico* Onderzoek Tromboprofylaxe met laagmoleculaire heparine niet voldoende effectief bij zwangeren met hoog risico* Jeanine E. Roeters van Lennep, Elvera Meijer, Frans J.C.M. Klumper, Johanna M. Middeldorp,

Nadere informatie

Landelijk Diabetes Congres 2016

Landelijk Diabetes Congres 2016 Landelijk Diabetes Congres 2016 Insuline Pompen, zelfcontrole en sensoren, need to know Thomas van Bemmel, Internist Gelre Ziekenhuis Apeldoorn Disclosures (potentiële) belangenverstrengeling zie hieronder

Nadere informatie

Marlies Peters. Workshop Vermoeidheid

Marlies Peters. Workshop Vermoeidheid Marlies Peters Workshop Vermoeidheid De ene vermoeidheid is de andere niet Deze vermoeidheid is er plotseling, niet gerelateerd aan geleverde inspanning De vermoeidheid wordt als (zeer) extreem ervaren

Nadere informatie

Stolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie

Stolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie Stolling en antistolling Esther Kragten, arts trombose en trombofilie Inhoud Antistolling peri-operatief onderbreken continueren Risico op trombose Arterieel Veneus Risico op bloeding: Peri-operatief Nabloeding

Nadere informatie

NOAC en coronairlijden. Drs. N. Bennaghmouch, arts-onderzoeker Cardiologie NICE Congres 7 oktober 2016

NOAC en coronairlijden. Drs. N. Bennaghmouch, arts-onderzoeker Cardiologie NICE Congres 7 oktober 2016 NOAC en coronairlijden Drs. N. Bennaghmouch, arts-onderzoeker Cardiologie NICE Congres 7 oktober 2016 Disclosure (potentiële) belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties Geen

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Nawoord. Uiteraard gaat mijn dank uit naar Stijn Halkes en Jos Kroon die mij terzijde willen staan als paranimf.

Nawoord. Uiteraard gaat mijn dank uit naar Stijn Halkes en Jos Kroon die mij terzijde willen staan als paranimf. Nawoord Nawoord Het tot stand komen van een proefschrift vereist teamwork. Het is uiteindelijk een groot team geworden en ik wil iedereen bedanken voor alle ondersteuning, adviezen en vriendschap. In het

Nadere informatie

Risk prediction and risk reduction in patients with manifest arterial disease

Risk prediction and risk reduction in patients with manifest arterial disease Risk prediction and risk reduction in patients with manifest arterial disease Nadine Goessens Risk prediction and risk reduction in patients with manifest arterial disease Utrecht, Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Om de behandeling met intrauteriene inseminaties (IUI) zo optimaal mogelijlk te laten verlopen zijn een aantal factoren noodzakelijk. Deze factoren betreffen 1) voldoende progressief

Nadere informatie

The diagnosis and prognosis of venous thromboembolism : variations on a theme Gibson, N.S.

The diagnosis and prognosis of venous thromboembolism : variations on a theme Gibson, N.S. UvA-DARE (Digital Academic Repository) The diagnosis and prognosis of venous thromboembolism : variations on a theme Gibson, N.S. Link to publication Citation for published version (APA): Gibson, N. S.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/21764 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Mos, Inge Christina Maria Title: A more granular view on pulmonary embolism Issue

Nadere informatie

De Thrombine Generatie Test: Theorie en Praktijk

De Thrombine Generatie Test: Theorie en Praktijk De Thrombine Generatie Test: Theorie en Praktijk J. Rosing Cardiovascular Research Institute Maastricht The Netherlands Dia 1 Vroeger was de stolling erg eenvoudig Morawitz 1905: Thrombokinase Prothrombine

Nadere informatie

OLIJFdag 3 oktober 2015

OLIJFdag 3 oktober 2015 OLIJFdag 3 oktober 2015 Nieuwe behandelingen bij eierstokkanker Els Witteveen Internist-oncoloog Huidige en nieuwe inzichten Intraperitoneale toediening Toevoeging van bevacizumab Dose dense toediening

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel)

Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel) Belangrijke Veiligheidsinformatie over EFIENT (prasugrel) EFIENT (prasugrel) behoort tot de farmacotherapeutische groep van de bloedplaatjesaggregatieremmers (heparine niet meegerekend), een groep waaronder

Nadere informatie

Wetenschappelijke conclusies en redenen voor de conclusies

Wetenschappelijke conclusies en redenen voor de conclusies Bijlage IV Wetenschappelijke conclusies en redenen voor de wijziging van de voorwaarden van de vergunningen voor het in de handel brengen, en nadere uitleg over het onderscheid in de aanbeveling van het

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 169 Nederlandse samenvatting Het aantal ouderen boven de 70 jaar is de laatste jaren toegenomen. Dit komt door een significante reductie van sterfte op alle leeftijden waardoor een toename van de gemiddelde

Nadere informatie

Pharmacogenetic testing: why and when?

Pharmacogenetic testing: why and when? Pharmacogenetic testing: why and when? Teun van Gelder Afdelingen Interne Geneeskunde en Apotheek Erasmus Medisch Centrum, Rotterdam Klinische Farmacologie Pharmacotherapy in special populations Children,

Nadere informatie

IBOM-2. Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis

IBOM-2. Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis IBOM-2 Het effect van Medicatiereview en begeleiding van patiënten na verblijf in het ziekenhuis Abeer Ahmad Ruth Mast Giel Nijpels Jacqueline Dekker Piet Kostense Jacqueline Hugtenburg Afdelingen Klinische

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Maagbescherming bij NSAID-gebruik 107

Maagbescherming bij NSAID-gebruik 107 Maagbescherming bij NSAID-gebruik 107 Deze Medisch Farmaceutische Beslisregel (MFB) is ontwikkeld door de KNMP en Health Base, in samenwerking met de Expertgroep MFB. Datum 29-05-2013 Doel Verlagen van

Nadere informatie

Acenocoumarol B01AA07, januari Indicatie Profylaxe en therapie van trombo-embolische aandoeningen.(1,2)

Acenocoumarol B01AA07, januari Indicatie Profylaxe en therapie van trombo-embolische aandoeningen.(1,2) Acenocoumarol B01AA07, januari 2019 Indicatie Profylaxe en therapie van trombo-embolische aandoeningen.(1,2) Standpunt Ephor en samenvatting Acenocoumarol wordt door Ephor beoordeeld als minstens net zo

Nadere informatie

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren

INVLOED VAN CHRONISCHE PIJN OP ERVAREN SOCIALE STEUN. De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren De Invloed van Chronische Pijn en de Modererende Invloed van Geslacht op de Ervaren Sociale Steun The Effect of Chronic Pain and the Moderating Effect of Gender on Perceived Social Support Studentnummer:

Nadere informatie

Nieuwe anticoagulantia in de praktijk De evidence in vogelvlucht en interactieve casuïstiek

Nieuwe anticoagulantia in de praktijk De evidence in vogelvlucht en interactieve casuïstiek Nieuwe anticoagulantia in de praktijk De evidence in vogelvlucht en interactieve casuïstiek Dr. P.W. Kamphuisen - internist Universitair Medisch Centrum Groningen Nieuwe orale antistollingsmiddelen in

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Nederlandse samenvatting In dit proefschrift wordt het gebruik van aspirine (een bloedverdunner in tabletvorm) en laag-moleculair-gewicht heparine (een injectie die zorgt voor

Nadere informatie

Adherence aan HWO en meer bewegen

Adherence aan HWO en meer bewegen Adherence aan HWO en meer bewegen Een experimenteel onderzoek naar de effecten van het motivationele stadium van patiënten en de adherence aan huiswerkoefeningen (HWO) bij fysiotherapie en het meer bewegen.

Nadere informatie

Nederlandse Vereniging voor Trombose en Hemostase

Nederlandse Vereniging voor Trombose en Hemostase Nederlandse Vereniging voor Trombose en Hemostase NVTH Nieuwsbrief juli 2015 1 Inhoud Inleiding 3 Bestuurszaken 4 Congressen en symposia 5 Promoties 6 NVTH Nieuwsbrief juli 2015 2 Inleiding Hierbij de

Nadere informatie

Endoscopie en anticoagulantia: een update.

Endoscopie en anticoagulantia: een update. Endoscopie en anticoagulantia: een update. Dr. Koen Van Dycke, Prof. Dr. Isabelle Colle, Prof. Dr. Martine De Vos. Dienst Gastro-enterologie UZ Gent. De Pintelaan 185 9000 Gent Abstract: Door de toenemende

Nadere informatie