Uitwerkingen Opgaven bij Theorieboek Kerntaak 2 Ondernemer Detailhandel, Manager Handel De opgaven vanaf 154 zijn niet bestemd voor de manager.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uitwerkingen Opgaven bij Theorieboek Kerntaak 2 Ondernemer Detailhandel, Manager Handel De opgaven vanaf 154 zijn niet bestemd voor de manager."

Transcriptie

1 Uitwerkingen Opgaven bij Theorieboek Kerntaak 2 Ondernemer Detailhandel, Manager Handel De opgaven vanaf 154 zijn niet bestemd voor de manager. Opgaven Logistiek Opgave 1 Logistiek gaat over de bevoorrading van de winkel. Als er te weinig in de schappen ligt, doe je slechte zaken. Logistiek gaat niet alleen over de inkomende goederenstroom, maar ook over de uitgaande goederenstroom. Dus over hoe de producten bij de klanten thuiskomen. Opgave 2 Opgave 3 De goederenstroom gaat over het verplaatsen van de goederen. Daaraan gaat een plan vooraf, er horen formulieren bij en na afloop wordt het waarschijnlijk gecontroleerd. De bijbehorende informatiestroom bevat al die documenten. Dus pakbonnen, orderlijsten, bestelformulieren, facturen, enzovoort. Met de inkoop en verkoop van de goederen gaat ook veel geld om. Dit is de financiële route van de goederenstroom, oftewel de geldstroom. De drie stromen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en behoren samen tot de logistiek van de winkel. Opgave 4 Antwoord c: de ondernemer. Opgave 5 Bijvoorbeeld: inventaris: welke leveranciers er zijn, wanneer die leveren, wat hun leveringsvoorwaarden zijn en welke prijsverschillen er zijn tussen leveranciers. inkoop; kun je zelf goederen ophalen bij leveranciers? Waar en hoe vaak kan dat? Wat betekent dat voor je bedrijfsauto? magazijn; hoe groot het magazijn minimaal moet zijn, hoeveel fietsen je op voorraad wilt hebben, of je ook plek voor reparaties nodig hebt. bezorging; wil je aankopen ook bezorgen bij klanten? Hoe pak je dat aan? Opgave 6 Meer dan verschillende artikelen - in alle maten, modellen en kleuren - moeten verspreid worden over alle winkels van Hennis & Mauritz in Europa voordat de bijbehorende modeperiode alweer voorbij is. 1

2 Opgave 7 a = administratie; in een delicatessenzaak zullen veel kleine aanschaffen worden gedaan, het is voor de ondernemer van groot belang dat hij een goed registratiesysteem heeft van wat hij in voorraad heeft, wat hij heeft verkocht, wat al besteld is en wanneer dat binnenkomt. b = uitgaande goederenstroom; de meeste meubels zullen klanten niet zelf mee kunnen nemen, dus de winkel moet een aantrekkelijk bezorgsysteem hebben. Het is in ieder geval een kans om zich te onderscheiden van andere meubelzaken. c = bevoorrading winkel (eisen aan winkelpand, inkomende goederenstroom of inrichting magazijn kan in principe ook); voor een supermarkt is het belangrijk dat de bevoorrading op het juiste moment en goedgekeurde tijdstippen plaatsvindt. d = eisen aan het winkelpand; een telecomshop zal hoge eisen stellen aan de beveiliging van het magazijn en het winkelpand. Opgave 8 In de eisen aan het winkelpand staan hele praktische zaken, zoals hoe groot de doorgang moet zijn tussen het magazijn en de winkel. De inkomende goederenstroom gaat over HOE de ingekochte goederen in de winkel komen en over HOE de retouren weer terug komen bij de leveranciers. De bevoorrading van de winkel gaat over WANNEER de winkel bevoorraad wordt. Opgave 9 bereikbaar voor bestelbusjes en kleine vrachtauto's; geen drempels of trappen tussen het magazijn en de winkel; een ruim magazijn zodat je met een steekwagentje veel bewegingsruimte hebt; donkere ruimte voor de opslag van bijzondere wijnen; koelmogelijkheid in de winkel voor witte wijnen en champagne; goede beveiliging van de winkel en het magazijn; voor de winkel laad- en losplek voor klanten. Opgave 10 Bezorgen: supermarkt, witgoedwinkel, boekwinkel. Zelf ophalen: bloemenwinkel, slagerij, Turkse buurtwinkel. Opgave 11 Dat zijn de ingekochte goederen en de retouren van klanten. Opgave 12 Dit hoort in het hoofdstuk inkomende goederen, onderdeel retouren. Opgave 13 volgens de indeling van de winkel; voorbeeld wijnwinkel; naar soort artikel; witgoedwinkel; uitgaand van de verkoopfrequentie; luiers bij de Etos als die in de aanbieding zijn. Opgave 14 Bij een indeling van het magazijn op basis van verkoopfrequentie staan de fastmovers het dichtst bij de doorgang naar de winkel. Opgave 15 Hoe vaak en wanneer komt de leverancier leveren? Wanneer kunnen de vakkenvullers worden ingeschakeld? Brengt de locatie van je winkel bijzondere bepalingen met zich mee? 2

3 Opgave 16 Winkel Klanten nemen het mee Bezorging door winkel Bart Smits (speelgoedwinkel) makkelijk mee te nemen Bijenkorf (warenhuis) hangt af van afmeting aanschaf, heeft bezorgservice Bol.com (boekwinkel) Fame (dvd-winkel) Ikea (woonwinkel) Mediamarkt (elektronica) Oost slaapcomfort (beddenwinkel) makkelijk mee te nemen hoort bij formule Ikea dat klanten zelf aankopen meenemen Opgave 17 a. Het verlies van artikelen door diefstal, schade of bederf. b. Door diefstal, schade of bederf. Opgave 18 afval en papier emballage (de verpakkingen) lege karren en kratjes reparaties recalls bestellingen andere filialen. bestelling via internet wordt thuis bezorgd Ikea heeft wel een bezorgservice hangt af van afmeting aanschaf of service van de winkel bed past niet in de auto van de klant Opgave 19 Hoe je gaat bijhouden wat er in je winkel omgaat aan goederen, bijbehorende formulieren en andere papieren en het bijbehorende geld. Opgave 20 Waarschijnlijk wil je het liefst een geautomatiseerd systeem, want je hebt dan snel inzicht in je voorraad en je kunt efficiënter werken. Of dat mogelijk is, hangt af van je startkapitaal. Als je zo'n grote investering niet gelijk in het begin kunt doen, zul je met een handmatig administratiesysteem moeten beginnen. Opgaven Coördineren ontvangst en opslag Opgave 21 Als magazijnruimte niets zou kosten, zou je kunnen overwegen om gewoon lekker veel in te slaan. Maar opslagruimte heeft bijvoorbeeld als kostenposten huur en verzekeringspremie. Dus kost ook het willekeurig aanhouden van de voorraad geld. Bovendien kan er, op het moment dat het magazijn vol is, niets nieuws meer bij. Opgave 22 Als je overzicht hebt, weet je wat er moet gebeuren. Dat betekent dat je in de gaten moet houden wat de trends zijn, wat de klant wil, welke producten goed lopen en welke juist niet. Planmatig nagaan welke producten aangevuld moeten worden, geeft zicht op de winkelorganisatie, derving en werkverdeling. Je voorkomt ook dat je 'nee' moet verkopen. 3

4 Opgave 23 Ruim voor de binnenkomst van goederen: Bepaal de bestelling en weeg af wat je in moet kopen. Spreek af op welke dag (en tijd) de goederen gebracht worden. Vlak voor de binnenkomst van goederen: Bepaal hoe je de goederen gaat ontvangen. Plan in wie de goederen in ontvangst neemt en ga na of deze medewerker beschikbaar is. Bepaal waarmee de goederen overgeladen worden en in de winkel vervoerd. Bepaal de plaats waar de goederen opgeslagen moeten worden. Opgave 24 De leverancier op de hoogte stellen van de situatie is attent en zorgt voor een goede relatie. Hij zal dit onthouden en de volgende keer misschien iets voor jou terug kunnen doen. Jullie hebben elkaar wederzijds nodig. Opgave 25 a. Op een vrachtbrief staat hoeveel dozen een verlader komt bezorgen en wie de afzender is. In de verpakking zit een pakbon. Hierop staat precies wat er in die doos zit. Deze bon heb je nodig om te checken of wat je hebt ontvangen wel hetzelfde is als wat je besteld hebt. b. Het is belangrijk dat de medewerkers precies weten wat hen te doen staat, zodat fouten worden voorkomen. Fouten kosten geld. Als er bij de ontvangst veel mis gaat, is er meteen sprake van oplopende dervingkosten. Verhaal halen is achteraf veel moeilijker. Opgave 26 In een supermarkt zullen veel artikelen, zeker vers en diepvries of koelvak, meteen in de winkel worden gezet. Bij een elektronicawinkel staat veel dure apparatuur opgeslagen in het magazijn. Alleen een paar showmodellen staan in de winkel. Opgave 27 a. Hulpmiddelen zijn een steekwagen, rolcontainer of laadkar. b. Een voordeel is dat ze helpen het werk te verlichten, je kunt dus eerder voldoen aan de Arboeisen. Een nadeel is, dat ze op hun beurt plek innemen: ze hebben plaats nodig om opgeborgen te worden. Opgave 28 a. HACCP. Alle bedrijven die levensmiddelen produceren, bewerken, transporten en/of opslaan zijn verplicht een HACCP-systeem in te voeren en te onderhouden. b. Jazeker! Ook zij valt onder de wet die voorschrijft dat ze moet voldoen aan hygiëne-eisen. Opgave 29 Het terugsturen van verkeerde of gebruikte spullen zoals afval en papier, emballage, reparaties, recalls, bestellingen van en naar andere filialen, foute leveringen, derving. Opgave 30 Het antwoord is afhankelijk van de gekozen situatie. Het is belangrijk te letten op een bestaande situatie, om je te realiseren of er een brand- en vluchtveilige nooduitgang is, of het winkelbedrijf een dringend tekort heeft aan opslagruimte. Opgave 31 a. Afhankelijk van de gekozen situatie. b. Afhankelijk van de gekozen situatie. Fastmovers kunnen vooraan liggen, slowmovers wat meer naar achteren. Seizoensartikelen liggen meestal op een flexibele plaats. Bij een supermarkt vragen levensmiddelen om koeling en houdbare producten kunnen elders opgeslagen worden. c. Afhankelijk van de gekozen situatie. Volg in gedachten de route die een collo aflegt vanaf de laaden losruimte. 4

5 Opgave 32 a. Retourlogistiek moet goed geregeld zijn, anders blijf jij zitten met plaatsverslindende lege verpakkingen of foute leveringen. Bovendien kun je je klanten niet helpen met reparaties of nabestellingen. b. Deze winkels hebben te maken met emballage, reparaties of recalls: emballage: supermarkten reparaties: elektronicawinkels recalls: supermarkten en andere winkels in bederfelijke etenswaren. Opgave 33 Om te zorgen dat je medewerkers gezond blijven. Dat is belangrijk voor de medewerkers, maar ook voor het bedrijf. Het voorkomt een flinke schadepost. Ziekte neemt veel extra kosten met zich mee. En waar haal je zo snel een vervanger vandaan? Opgave 34 a. Vier soorten fysieke belasting zijn: tillen en kracht zetten werkhouding repeterende handelingen beeldschermwerk. b. Meestal alle vier! Opgave 35 Radio frequency identification (RFID) (Identificatie met radiogolven). Enterprise Resource Planning (ERP) Opgave 36 Als de klant zelf zijn karretje in een keer door de kassa rijdt, waar heb je dan nog caissières voor nodig? Voor jou als manager uiteindelijk wel makkelijk misschien, maar het gaat wel een boel mensen een arbeidsplaats kosten. Opgaven Dervingbestrijding Opgave 37 a. Derving is het verlies van geld of goederen met een niet-economische oorzaak. b. Derving heeft een negatieve invloed op een bedrijf: artikelen die kapot gaan, kunnen niet meer verkocht worden. Daardoor is de nettowinst van het bedrijf minder; onvoldoende rendement brengt de continuïteit van de winkel in gevaar. Daarom moet er planmatig aan dervingbestrijding worden gewerkt. c. Oorzaken (door klanten, medewerkers of derden): niet-criminele derving: beschadigingen tijdens de werkzaamheden met producten of fouten die voor en tijdens de verkoop op papier (verschrijvingen) of in de praktijk plaatsvinden; criminele derving: winkeldiefstal, inbraak, overvallen of vandalisme. Opgave 38 a. Deze stelling is onjuist. Criminele derving wordt juist wel door bewust menselijk handelen veroorzaakt; niet-criminele derving ontstaat door niet-bewust handelen. b. Deze stelling is juist. Als bijvoorbeeld per ongeluk vijftien stuks zijn ingeboekt terwijl maar twaalf stuks geleverd zijn, ontstaat derving. De administratieve voorraad is in dat geval groter dan de werkelijke voorraad. 5

6 Opgave 39 Het ontstaan van niet-criminele derving is meestal het gevolg van een van de vijf O s: onachtzaamheid onoplettendheid onzorgvuldigheid onwetendheid ongeïnteresseerdheid. Opgave 40 Onachtzaamheid: negeren of er niet op letten dat de winkel vuil is. Onoplettendheid: niet kijken naar de uiterste houdbaarheidsdatum bij het aanvullen van de artikelpresentatie. Onzorgvuldigheid: het omvallen van artikelen door onzorgvuldig opstapelen. Onwetendheid: niet weten hoe artikelen aangevuld moeten worden. Ongeïnteresseerdheid: bedorven producten laten staan, terwijl je ze wel ziet staan. Opgave 41 Criminele derving wordt in principe veroorzaakt door drie groepen mensen: klanten; eigen medewerkers; derden (denk hierbij aan medewerkers van het schoonmaakbedrijf, chauffeurs van leveranciers, enzovoorts). Opgave 42 Deze stelling is juist. Wanneer er te weinig personeel in de winkel is, is het minder goed mogelijk om potentiële winkeldieven in de gaten te houden. Bovendien kunnen klanten tot stelen overgaan als ze lang op een medewerker moeten wachten. Opgave 43 a. Een dader, een buit en een gelegenheid. b. Alle drie de ingrediënten zijn aanwezig: De dader is de medewerker. De buit: de goederen en het geld van zijn werkgever. De gelegenheid: het gebrek aan controle, de man kon vier jaar lang zijn gang gaan. Opgave 44 Een goed personeelsbeleid is van belang bij het voorkomen van interne criminaliteit. Problemen kun je voorkomen door: bij het aannemen van personeel te letten op betrouwbaarheid en mentaliteit van de nieuwe medewerker; sociale controle door goede onderlinge contacten; een prettige werksfeer waarin diefstal bespreekbaar is; richtlijnen op schrift te zetten; regelmatig contoleren, niet alleen uit wantrouwen of bij verschillen; goede procedures die nauwlettend worden nageleefd; gescheiden verantwoordelijkheden. Opgave 45 De leiding moet het personeel betrekken bij de bestrijding van criminaliteit. De leiding heeft de volgende taken: Het personeel opleiden en trainen in het nemen van maatregelen. Bespreken hoe je moet opletten en elkaar kunt waarschuwen. Bijzondere gevallen nabespreken. Zorgen dat iedereen op de hoogte is van wat wel en niet mag en welke afspraken er met de politie zijn. Zorgen voor een goede administratieve organisatie. 6

7 Opgave 46 Bijvoorbeeld het scheiden van bediening en afrekenen. Degene die de klant helpt, rekent geen artikelen af. De kassa wordt vervolgens door een andere persoon gecontroleerd. Opgave 47 Voorbeelden van maatregelen om diefstal door derden te voorkomen zijn: magazijndeur altijd dicht houden; derden altijd begeleiden; geleverde goederen goed controleren. Opgave 48 a. Berekening derving in non-foodbranches: derving = administratieve voorraad - werkelijke voorraad De administratieve voorraad wordt als volgt berekend: administratieve voorraad = beginvoorraad + inkoop - verkoop - afschrijvingen + opprijzingen. b. Berekening bij versproducten (foodbranche): dervingpercentage = geplande brutowinstpercentage - werkelijk behaald (gerealiseerd) brutowinstpercentage. Opgave 49 Voorbeelden van organisatorische maatregelen ter voorkoming van winkeldiefstal zijn: Het maken van een huishoudelijk reglement. Het opstellen van een formele sleutelprocedure. Afspreken hoe te handelen in geval van winkeldiefstal. Regelmatig werkoverleg. De kassa s zo veilig mogelijk plaatsen en een goede kassa-instructie maken. Voorkomen van dode hoeken en onoverzichtelijke plaatsen. Zorgen voor een aparte in- en uitgang. Opgave 50 a en b Cd s: cd s niet in doosjes in de winkel aanbieden, of beveiliging aanbrengen. Walkmans: in vitrines presenteren. Pennen: op een niet-diefstalgevoelige plaats in de winkel presenteren. Batterijen: in een blisterverpakking doen. Dure schoenen: slechts één van de twee schoenen in de winkel zetten. Opgave 51 Zaken waar je op kunt letten zijn: Voorkom zoveel mogelijk dode hoeken en onoverzichtelijke plaatsen. Zorg dat er vanuit de bedieningspunten en afrekenplaatsen zicht is op dervinggevoelige plaatsen. Zorg voor een aparte in- en uitgang. Sluit niet-gebruikte gangen tussen de kassa s af. Plaats diefstalgevoelige artikelen op plaatsen waar er toezicht op te houden is. Zorg voor volle schappen. Ruim kapotte, open en lege verpakkingen op. Gebruik voor dure artikelen dummy s. Opgave 52 Bepaalde artikelen zijn aantrekkelijk voor winkeldieven: luxeartikelen; statusartikelen; producten met een hoge prijs; per stuk verpakte artikelen; 7

8 kleine en handzame artikelen; producten waarvoor veel reclame gemaakt wordt; producten die een schaamtegevoel opwekken. Opgave 53 a en b Observatiesystemen: door observatiesystemen te gebruiken ben je beter in staat toezicht te houden op de goederen en op het winkelend publiek. Signalerende systemen: deze systemen reageren op ongewenst winkelgedrag door het afgeven van een licht- en/of geluidssignaal. Bemoeilijkende systemen: dit soort systemen maken het potentiële winkeldieven niet onmogelijk om te stelen, maar wel een stuk lastiger. Verhinderende systemen: verhinderende systemen maken het de winkeldief onmogelijk het artikel mee te nemen zonder het ernstig te beschadigen. Psychologische systemen of nepsystemen: hierbij gaat het uitsluitend om de preventieve werking. Opgave 54 Oorzaken kunnen zijn: mentaliteitsverschillen winkelstraten zijn s avonds bijna uitgestorven waardoor er minder controle is. Opgave 55 a. Enkele hulpmiddelen en maatregelen om inbraak te voorkomen zijn: elektronisch beveiligingssysteem; rolluiken; kluis met cijferslot; hang- en sluitwerk; verlichting van ingangen; hekwerk om het gebouw; procedures voor de opening en de afsluiting van het pand; inbraakalarm. b. De stappen bij het inbraakpreventieplan zijn: Inventarisatie en analyse van de risico s die de winkel loopt. De kans op inbraak is afhankelijk van de branche, de waarde en de aantrekkelijkheid van de artikelen en de ligging van de winkel. Maatregelen zoeken en afwegen (de kosten afwegen tegen de risico s) en invoeren. Evaluatie. Kijk of het plan goed functioneert of dat je het moet herzien. Dit is afhankelijk van het succes van het plan en van mogelijke veranderingen in de winkelsituatie. Opgave 56 Het risico van een overval is te verminderen door de volgende maatregelen: De kassa s niet direct bij de uitgang plaatsen. Een open winkelfront of groot glasoppervlak afschermen met paaltjes van een stevig materiaal. De winkel bij voorkeur niet alleen maar samen met een collega of medewerker openen en sluiten. Na sluitingstijd controleer je samen of er geen mensen worden ingesloten. Zoveel mogelijk voorkomen dat klanten in de kassa kunnen kijken. Laat een kunststof kassabeveiligingskap monteren en gebruik een afroombox. Niet duidelijk zichtbaar met geld door de winkel lopen. Het (kassa)kantoor altijd op slot houden. Het geldtransport naar de bank op wisselende tijden, tijdens de openingsuren doen. Doe dit altijd met twee personen die achter elkaar lopen. Opgave 57 In een dervingbestrijdingsplan wordt omschreven welke maatregelen worden genomen om de schade die door derving ontstaat zoveel mogelijk te beperken of zoveel mogelijk te voorkomen. Bovendien wordt in een dervingbestrijdingsplan aandacht besteed aan de oorzaken van derving. 8

9 Opgave 58 Een dervingbestrijdingsplan bestaat uit de volgende onderdelen: het strategisch plan: het formuleren van doelstellingen; het tactisch plan: het kiezen van de preventieve maatregelen om de in het strategisch plan gestelde doelen te halen; het operationeel plan: de uitvoering van het tactisch plan in de dagelijkse praktijk, het evalueren en het bijstellen. Opgave 59 Om de doelstellingen te kunnen formuleren, is inzicht nodig in de oorzaken van derving en de hoogte van de schade die door derving ontstaat. Opgave 60 Tijdens het werkoverleg wisselen de leiding en de medewerkers van gedachten over vooraf bepaalde onderwerpen. In het werkoverleg probeer je de besluiten met zoveel mogelijk instemming van alle deelnemers te nemen. De besluiten worden daardoor breed gedragen. Dit komt de effectiviteit van de uitvoering ten goede. Opgaven Voorstel routing winkel Opgave 61 Het juiste antwoord is B. Opgave 62 In grote winkels hebben klanten de neiging de buitenste paden als eerste af te werken. Deze worden ook wel 100%-paden genoemd. Een klant winkelt het liefste linksom, dus tegen de wijzers van de klok in. Dat wil zeggen dat de klant als eerste de rechterwand, vervolgens de achterwand en als laatste de linkerwand bekijkt. Het middengedeelte en de afgelegen (dode) hoeken worden vaak overgeslagen. Klanten kiezen eerder een breed pad dan een smal pad. De klant loopt niet graag door al te lange paden, hij gaat dan steeds sneller lopen. De meeste klanten zijn rechts georiënteerd. Dat wil zeggen dat de rechterzijde van de looprichting steeds de meeste aandacht krijgt: de klant kijkt en grijpt bij voorkeur rechts. Klanten maken onderscheid tussen kiesproducten (waarbij ze verschillende alternatieven met elkaar vergelijken) en pakproducten (producten die ze blindelings meenemen). De meeste klanten volgen een bepaald aankoopritme: klanten lopen snel de winkel in, eenmaal in de winkel beginnen ze rustig, in de loop van de routing neemt de snelheid toe en bij het afrekenen hebben de klanten haast. Opgave 63 Artikelen met een grote aantrekkingskracht moeten op het middenstuk geplaatst worden. Brede looppaden met ruime bochten. Dwarspaden. Aan het einde van een pad moet iets bijzonders staan. De verkoopruimte moet overzichtelijk zijn. De verkoopruimte moet voldoende verlicht zijn. 9

10 Opgave 64 Factoren 1 Artikelen met een grote aantrekkingskracht op het middengedeelte geplaatst? X 2 Brede looppaden en ruime bochten? X 3 Dwarspaden? X 4 Plaatsing van bijzondere artikelen aan het einde van het looppad? X 5 Wordt de loopsnelheid beïnvloed door de plaatsing van artikelen zoals AGF-afdeling aan het begin en snoep aan het einde? 6 Is de verkoopruimte overzichtelijk? X 7 Is de winkel voldoende verlicht? X Checklist met factoren voor een goede routing, antwoord Een afwijking in verband met een persoonlijk oordeel is mogelijk. Opgave 65 a. Artikelrouting: de manier waarop de artikelen in de winkel worden bijgevuld. (Eventueel ook personeelsrouting.) b. Bij de artikelrouting (personeelsrouting) moet je er rekening mee houden dat je de klant niet hindert. Ja Nee Opgave 66 Bij personeelsrouting kun je denken aan de routing bij het bijvullen van de artikelen. Je kunt ook denken aan een snelle, verkorte route die personeelsleden door de winkel volgen om bijvoorbeeld bij de kassa te komen. Opgave 67 a. Drie voorbeelden van verkoopsterke zones zijn: de rechterkant van de paden, met name de plaatsen op ooghoogte; het begin en eind van de paden; bij de kassa s. b. Drie voorbeelden van verkoopzwakke zones zijn: de entree hoeken hoger gelegen etalages. Opgave 68 a. Moetartikelen zijn artikelen die gepland worden gekocht. Impulsartikelen zijn artikelen die niet gepland worden gekocht. b. Moetartikelen staan op verkoopzwakke plaatsen. Impulsartikelen staan op verkoopsterke plaatsen. Opgave 69 Impulsartikelen zijn artikelen die de klant niet gepland koopt. Daarom moeten deze artikelen op die plaatsen worden gepresenteerd waar de klant gemakkelijk kan worden verleid tot aankoop van deze artikelen. De verkoopsterke zones en plaatsen waar klanten moeten wachten, zijn hiervoor het meest geschikt, zoals kassa s en bij bedieningsafdelingen. Opgave 70 De soort klantenrouting is afhankelijk van de branche waarin de winkel zich bevindt. In de levensmiddelenbranche wordt voornamelijk ongedwongen routing toegepast. In de kledingbranche past men in de kleinere zaken omgekeerde L-routing toe en in de grotere warenhuizen wordt vaak middenpadrouting of cirkelrouting toegepast. In de doe-het-zelfbranche wordt bij bouwmarkten middenpadrouting toegepast en bij de kleinere speciaalzaken wordt geen routing toegepast. X 10

11 Opgave 71 Cirkelrouting: hierbij maakt de klant omtrekkende bewegingen rondom het afrekenpunt en bekijkt zo de hele winkel. Omgekeerde L-routing: hierbij ga je ervan uit dat de klant tegen de wijzers van de klok in door de winkel loopt en dat hij eerst de buitenwanden zal bekijken. Middenpadrouting: hierbij verkent de klant vanuit het middenpad de hele winkel. Opgave 72 De volgende vijf factoren zijn van invloed op de kwaliteit van de bewegwijzering in een winkel: hoogte duidelijkheid pictogrammen lettergebruik verlichting. Opgaven Voorstel winkellayout Opgave 73 Operationele eisen hebben betrekking op het functioneren van het winkelbedrijf, op het efficiënt kunnen werken. Commerciële eisen hebben betrekking op de omzet per vierkante meter, elke vierkante meter moet bijdragen aan het ondernemingsresultaat. Opgave 74 Onderdelen van de winkelruimte zijn: verkoopruimte; operationele ruimte; serviceruimte; kassaruimte. Opgave 75 Ter beoordeling van de docent. In het antwoord moet naar voren komen dat de student heeft nagedacht over de verschillen tussen de twee winkels uit dezelfde branche op het gebied van: verkoopruimte; operationele ruimte; serviceruimte; kassaruimte. Opgave 76 Een prijsdistributiesysteem wordt gekenmerkt door zelfbediening en artikelpresentaties in schappen, stellingen, rekken, verkoopbakken en op pallets. Een servicedistributiesysteem wordt gekenmerkt door een toonbank en artikelpresentaties in vitrines, rekken, schappen, afgewisseld met decoratieve elementen. Opgave 77 Voorbeelden van operationele ruimten zijn: in- en uitgangen; kantoor; magazijn; personeelsruimten als kantine en toiletten. Opgave 78 De doorstroomsnelheid van het afrekenpunt wordt bepaald door de volgende factoren: de vakbekwaamheid van de kassamedewerker; de manier van artikelregistratie; 11

12 de manier van betalen; de snelheid van werken van de klant; de hoeveelheid af te rekenen artikelen; of er bij de kassa moet worden ingepakt; de ruimte bij het afrekenpunt. Opgave 79 a. Een kinderhoekje geeft ouders de gelegenheid met de kinderen naar de winkel te gaan en rustig te winkelen. Daardoor is er een grotere doelgroep voor de winkel en dus meer omzet. Er is meer tijd de klant informatie te geven. b. De klant zal de winkel makkelijker en misschien vaker bezoeken; kinderen kunnen spelen terwijl de ouder(s) winkelen. Opgave 80 Ter beoordeling van de docent. Let erop dat alle genoemde onderdelen op de tekening voorkomen. Opgave 81 De verkoopvloer bij prijsdistributie en bij servicedistributie Schoenenreus Manfield Entree Als supermarkt (Portiek)etalage Interieur: kleurgebruik wit en rood licht fel licht vloer tapijt Presentatie artikelen in dozen op gondola's en in wandrekken Ruimtegebruik lange presentaties met aan weerszijden schoenen zachte natuurlijke kleuren zacht licht hout wanddisplays, eilanddisplays ruim van opzet, artikelen gegroepeerd Opgaven Artikelpresentatie Opgave 82 Familygrouping is het bij elkaar in het schap plaatsen van producten die verwant zijn aan elkaar. Opgave 83 Bij consumptieverwantschap worden artikelen in een winkel samengevoegd die gezamenlijk een behoefte afdekken. Bij koopverwantschap zijn artikelen bij elkaar geplaatst waarvoor de klant eenzelfde koopgedrag vertoont. Opgave 84 a. Consumptieverwante artikelen in een schoenenzaak zijn naast schoenen onder andere sokken en schoensmeer. b. Albert Heijn past koopverwantschap toe door het plaatsen van dezelfde artikelsoorten bij elkaar, zoals alle lichaamsverzorgingsproducten, tijdschriften, ontbijtproducten enzovoort. Opgave 85 De drie combinatieplaatsingsverbanden zijn: rug-aan-rugplaatsing; contraplaatsing; nabuurplaatsing. 12

13 Opgave 86 a. Vaste artikelpresentatie: artikelen die in rekken, schappen en bakken worden gepresenteerd. Tijdelijke artikelpresentatie: artikelen die tijdelijk worden gepresenteerd, bijvoorbeeld op een display. b. De attentiewaarde van de artikelpresentatie wordt verhoogd door een groter aantal facings, opvallende vorm en verpakking van de artikelen, en de juiste presentatiehoogte. Opgave 87 a. Let erop hoe bij de artikelpresentatie gebruik is gemaakt van de verschillende presentatiehoogten: Reikhoogte: hoger dan 1.60 meter, redelijke attentiewaarde. Ooghoogte: tussen 1.20 en 1.60 meter, hoogste attentiewaarde (het gouden schap). Grijphoogte: tussen 0.80 en 1.20 meter, minder attentiewaarde. Bukhoogte: tot 0.80 meter, minder attentiewaarde. b. Impulsartikelen bevinden zich op ooghoogte. c. Moetartikelen bevinden zich op buk- of reikhoogte. d. Magneetartikelen vind je op buk- of reikhoogte. Opgave 88 Belangrijke regels voor de artikelpresentatie zijn: Zware artikelen of artikelen die erg groot zijn en daardoor opvallen kunnen op een lage positie geplaatst worden. Ook goedkopere artikelen kun je laag plaatsen. Een goede tip voor goedkopere artikelen is: hoe lager, hoe massaler. Moet- en magneetartikelen kun je eveneens op buk- of reikhoogte plaatsen. Snellopende artikelen met een hoog omzetaandeel vragen vanwege logistieke aspecten een grote en bij voorkeur lage plaats. Imagobepalende artikelen en artikelen met een hoge winstmarge presenteer je op plaatsen met de hoogste attentiewaarde, dus bij voorkeur op ooghoogte. Kostbare artikelen of artikelen die een gevaar opleveren voor grijpgrage kinderhandjes, zet je hoog. De presentatie moet altijd verzorgd zijn: o een volle aanblik (spiegelen); o gestapelde en aaneengesloten artikelen steeds met de voorkant naar voren; o het presentatiemiddel en het artikel moeten schoon, heel en stofvrij zijn; o de presentatie moet actueel zijn; dus als dat bij de winkelformule past, regelmatig wisselen; informatie op of bij het artikel. Artikelen die voor de klant min of meer gelijkwaardig zijn, plaats je bij elkaar. De klant kan ze dan vergelijken. Artikelen die qua vorm, kleur of verpakking op elkaar lijken kun je beter niet naast elkaar zetten. De klant moet de artikelen zonder hinder kunnen pakken en bekijken. Dus je plaatst artikelen niet te hoog, maakt geen instabiele stapels en vult zo weinig mogelijk tijdens de drukke uren. Opgave 89 We onderscheiden horizontale en verticale facing. Horizontale facing heeft als voordeel dat de klant gemakkelijk al lopend een keuze kan maken. Verticale facing heeft als voordeel dat de klant snel overzicht heeft van de keuze binnen een artikelgroep. Dat is vooral van belang bij diepe artikelgroepen. Opgave 90 a. De horizontale schapoppervlakte (breedte x diepte) en het schapvolume (breedte x hoogte x diepte) geven een indicatie voor de voorraad die van een artikel in de winkel staat en voor de hoeveelheid vulwerkzaamheden. b. Dit is een economisch belang, want voorraad en vulwerkzaamheden brengen kosten met zich mee. 13

14 Opgave 91 Schapruimte-elasticiteit is een kengetal dat aangeeft in welke mate de omzet verandert als gevolg van de hoeveelheid schapruimte. Opgave 92 Een schapruimte-elasticiteit van 0,75 betekent dat als je de schapruimte met 100% vergroot, de omzet met 75% omhoog gaat. Opgave 93 Uit de gegevens wordt duidelijk welke artikelen het meeste bijdragen aan de omzet van het bedrijf. Deze artikelen kunnen dan op een geschikte plek gezet worden. Opgaven Afstemmen winkelexterieur Opgave 94 Het winkelexterieur moet afgestemd zijn op de winkelformule omdat het winkelexterieur het gezicht is van de winkel. Het exterieur geeft consumenten een eerste indruk van een winkel. De verwachting die de klant heeft van het winkelexterieur mag niet tegenvallen. Opgave 95 Sfeer en functionaliteit zijn de twee uitgangspunten bij de invulling van de winkelpresentatie. Opgave 96 In het antwoord moeten vier onderdelen van het winkelexterieur genoemd worden: de pui, de etalage, de entree en de winkelomgeving. Ook moet de relatie met de winkelformule beschreven worden. Bijvoorbeeld: V&D is een warenhuis voor het grote publiek met een open glazen pui. In de etalage is te zien welke artikelen in de folder staan. De entree is ruim. In de winkelomgeving zijn voldoende parkeerplaatsen voor het winkelend publiek en is goed bereikbaar. Opgave 97 Albert Heijn Keurslager Praxis Wereldwinkel De Boekelier Etalage geen geen geen verzorgd soms Zicht op interieur geen vaak open geen vrij gesloten gesloten Kleuren blauw en wit rood en wit rood, geel en blauw aardekleuren blauw en geel De drie aspecten van het winkelexterieur Opgave 98 Vier voorbeelden zijn: Een pui die met marmer is gedecoreerd. Een luxueuze open etalage. Een portiek dat binnen de winkel doorloopt. Niet te veel reclame aan de gevel. Opgave 99 a. Een duurdere speciaalzaak in buitensport: een smaakvol ingerichte etalage; rustige kleuren; deur als ingang (geen open front). b. Een goedkopere supermarkt: affiches aan de gevel; felle kleuren. c. Een exclusieve cadeaushop: gesloten etalage; stijlvolle belettering. 14

15 Opgave 100 Aldi Blokker Kruidvat Intertoys Juwelier Etalage geen geen verzorgd soms zeer verzorgd Zicht op interieur geen redelijk redelijk goed geen/weinig Kleuren blauw en wit oranje en bruin geel geel donkere/rustige kleuren De drie aspecten van het winkelexterieur Opgave 101 a. Een pui uitgevoerd in glas zorgt voor een open winkel die de mensen uitnodigt om naar binnen te gaan. De consument kan namelijk buiten al zien wat er in de winkel wordt aangeboden en op welke manier de artikelen worden gepresenteerd. b. Aan de etalage kan de consument opmaken welke artikelen worden verkocht. Zo kan hij zich, zonder naar binnen te gaan, oriënteren en verschillende winkels met elkaar vergelijken. c. De winkelentree kan helpen om de klant over de drempel te trekken. De entree moet de drempelvrees wegnemen en zorgen voor een goede klantendoorstroming. Dat betekent dat trapjes, drempels en opstapjes de consument zowel fysiek als psychologisch kunnen beletten om naar binnen te gaan. d. Het is voor de consument belangrijk dat de winkel goed bereikbaar is met de auto of de fiets. Goede parkeergelegenheid is voor de consument essentieel om naar een bepaalde winkel te gaan. Ook een schone omgeving is belangrijk. Opgave 102 a. Een etalage is belangrijk voor de winkelpresentatie, zij helpt klanten een indruk te geven van het assortiment, de prijzen, het kwaliteitsniveau en de stijl van de winkel. Aan de etalage kan een consument opmaken welke artikelen worden verkocht. Zo kan de consument zich, zonder naar binnen te gaan, oriënteren en verschillende winkels met elkaar vergelijken. Een etalage moet stopkracht hebben. Voorbijgangers moeten stoppen bij de winkel. b. De etalage van Blokker is opgebouwd rond een bepaald thema. Opgave 103 Stopkracht is de mate waarin het winkelexterieur de kracht heeft om voorbijgangers stil te laten staan. Zuigkracht is de mate waarin een winkel de voorbijgangers uitnodigt om binnen te komen. Opgave 104 Kleur zorgt voor herkenning bij de consument en heeft stopkracht. Opgave opvallende kleding op poppen in etalage; 2. (rode) naamsaanduiding op de pui; 3. een open entree; 4. grote letters SALE op de ramen. Opgave 106 Door te kiezen voor drempelverhoging kiest een ondernemer voor exclusiviteit. De klant die de winkel wil bezoeken, moet eerst langs een luxueuze etalage via een portiek naar een deur die opzettelijk gesloten blijft. Sommige mensen schrikt dit af, anderen trekt dit juist aan. Opgaven Assortimentsonderzoek Opgave 107 a. Een trend is de richting waarin de vraag zich ontwikkelt. b. Dit is belangrijk om er goed op in te spelen met je assortiment, zodat de winkel een optimale omzet en winst heeft. 15

16 Opgave 108 Manieren om producttrends te volgen, zijn: Kijken naar consumentenprogramma's op tv. Je leert niet alleen iets over besproken producten of diensten, maar je ziet ook hoe klanten reageren als iets hen niet bevalt. Zorg dat je weet of de Consumentenbond of andere consumentenpanels producten uit jouw branche hebben getest, en hoe de uitkomst was. Houd vakbladen bij. En lees ook kranten en weekbladen. Zo blijf je op de hoogte van trends, rages en nieuwe ontwikkelingen. Ga je goed met je tijd mee? Zijn de nieuwe producten waarover de klant leest en hoort, bij jou in de winkel te vinden? Kijk geregeld op internetsites die voor jouw branche interessant zijn. Daar lees je alles over rages en trends, en hoe gebruikers of bloggers oordelen over bepaalde producten. Kijk regelmatig rond in concurrerende winkels. Hoe is het assortiment ingedeeld, hoe gaan de verkopers met klanten om, wat bieden zij voor service? Van je concurrenten kun je veel leren. Opgave 109 Trend Looptijd Voorbeeld Producttrend 0-1 jaar Chocoladefondue Markttrend 0-5 jaar Mp3-speler Consumententrend Maatschappelijke trend Opgave hoort bij C 2 hoort bij A 3 hoort bij D 4 hoort bij B Trend 5-10 jaar Producten die een verlangen beantwoorden: zachte plaids om verlangen naar geborgenheid te bevredigen jaar Verantwoorde producten: spaarlampen Uitingsvorm 1 Individualisering C Fragmentatie en variatie van het aanbod 2 Digitalisering A Elke klant heeft wereldwijd toegang tot informatie. 3 Maatschappelijke verantwoordelijkheid 4 Milieubewustzijn B Zuinigheid met energie D Klant vindt het belangrijk dat producten onder menswaardige en eerlijke omstandigheden zijn geproduceerd of geoogst. Opgave 111 Je moet weten of je assortiment nog wel precies aansluit bij de doelgroep die jij wilt bedienen. Anders blijven de klanten weg en loopt je omzet terug. Opgave 112 Je hebt veel concurrentie in je wijk. Je vergroot je kans op succes als je specifieke extra's gaat bieden, bijvoorbeeld: de grootste keus in subtropische planten in de verre omtrek; een prachtige etalage waar mensen speciaal naar komen kijken; bloemschikdemonstraties voor klanten en belangstellenden; een onderscheidende aanpak in bijvoorbeeld bruids- of rouwstukken; een actieve en persoonlijke stijl om het contact te onderhouden met de klanten. Opgave 113 Uit je antwoord moet blijken dat je de begrippen assortiment en winkelformule kent. Je antwoord is afhankelijk van de gekozen winkel. 16

17 Opgave 114 De elementen: a. prijs brutowinstmarge investeringsruimte service b. Prijs: je gaat zelf kijken bij de concurrent welke prijzen hij hanteert. Brutowinstmarge: je vraagt bij het Handelsregister de balans op van de concurrent. Investeringsruimte: ook dit vind je in de balans van de concurrent. Service: je gaat zelf - of laat een bevriend iemand gaan - naar de winkel en koopt hier iets als klant. Je ondervindt hoe je wordt bediend en hoe de service is. Opgave 115 USP's zijn Unique Selling Points, oftewel: korte en bondige kreten die duidelijk maken waarin de winkel uniek is. Je antwoord is afhankelijk van het gekozen voorbeeld. Opgave 116 De analyse gaat als volgt: 1. Bepaal de brutowinst (BW) per artikelgroep. De brutowinst is het verschil tussen de nettoomzet (omzet exclusief BTW) en de inkoopprijs. 2. Reken uit op hoeveel vierkante meters elke artikelgroep gepresenteerd wordt. 3. Bepaal de BW per vierkante meter (BW/m 2 ). 4. Nu is te zien welke groep relatief goed presteert (een hoge BW/m 2 ) en welke relatief slecht (lage BW/m 2 ). Opgave 117 a. De omzetsnelheid is de inkoopwaarde gedeeld door de gemiddelde voorraad. b. De omzetsnelheid is belangrijker naarmate de brutowinst van een artikel(groep) laag is. Als de BW laag is, moet de omzetsnelheid omhoog. Is dat niet het geval, dan ligt er kapitaal vast, waarmee de ondernemer geen investeringen kan doen. Opgave 118 deelnemen aan een internetforum; het bezoeken van een vakbeurs; het lezen van vakbladen. Opgave 119 Als je een breed assortiment voert dat goed is opgebouwd, dan: bied je een product aan in verschillende prijsklassen (laag, midden en hoog); bied je verschillende gangbare maten (small, medium, large); bied je een product in verschillende modekleuren; verkoop je ook bijartikelen (busjes, stofzakken, extra geheugen); bied je een mooie mix van bekende merken en stunters of nieuwe aanbieders in de markt; bied je iets klassieks én iets moderns. Opgaven Assortimentsbeoordeling Opgave 120 Het assortiment is het totale aanbod van artikelen dat een detaillist verkoopt. Opgave 121 Het assortiment van een winkel kun je onderverdelen in verschillende assortimentsgroepen. Elke assortimentsgroep is opgebouwd uit verschillende artikelgroepen. Een artikelgroep bestaat uit één of meer artikelsoorten. Van elk artikel bestaan meerdere artikelvariëteiten. 17

18 Opgave 122 a. 4 b. 5 c. 3 d. 2 e. 1 Opgave 123 Kwalitatieve criteria slaan op de kwaliteit van het assortiment. De kwantitatieve criteria slaan onder andere op het prijsniveau. Opgave 124 Het kernassortiment is de basis waarop je winkel drijft: het bestaat uit artikelen die niet mogen ontbreken in het assortiment. Het randassortiment bestaat uit artikelen die je aan het kernassortiment toevoegt om het aanbod compleet te maken. Met het randassortiment kun je het kernassortiment ondersteunen. Opgave 125 Imagoverhoging, winstverhoging. Klantenbinding, serviceverlening. Opgave 126 Kookboeken zouden een prima aanvulling op het kernassortiment kunnen zijn. Andere ideeën kun je aan je docent voorleggen. Opgave 127 a. Juist b. Juist c. Onjuist d. Onjuist Opgave 128 Assortimentsgroep Artikelgroep Artikelsoort sanitair Artikel toiletblokken zwevend toilet blauwe uitvoering alcoholische dranken wijnen witte wijn dessertwijn meubels zitbanken tweezitsbanken slaapbank computer-apparatuur printers deskjetprinters HP-deskjetprinter van 199 Opgave 129 a. Parasols: hangende parasols; tuinmeubilair: ligstoelen; tuinvijvers: fonteinen b. Elektrische apparatuur: strijkijzers; schoonmaakmiddelen: vloerwissers; kookhulpen: weegschalen c. Gereedschap: elektrisch gereedschap; isolatiemateriaal: glaswol; schroeven: houtschroeven Opgave 130 a. Trading up: je voegt een duurder artikel toe aan je gewone assortiment. Dit doe je om de verkoop van de lager geprijsde artikelen te bevorderen. b. Trading down: je voegt een lager geprijsd artikel toe aan je gewone assortiment. Dit doe je in de hoop dat de consument dit lager geprijsde artikel zal kopen omdat van het lager geprijsde artikel toch iets van het prestigeartikel afstraalt. De voorbeelden zijn ter beoordeling aan je docent. Opgave 131 a. Door je docent te beoordelen. b. Door je docent te beoordelen. c. Trends die de samenstelling van het assortiment kunnen beïnvloeden, zijn bijvoorbeeld: individualisering behoefte aan kwaliteit 18

19 maatschappelijke verantwoordelijkheid toename van een- en tweepersoonshuishoudens allochtonen. Opgave 132 Rekening houden met de woon- en leefomstandigheden van de producenten. Rekening houden met het milieu bij de productie van de ingrediënten. Selecteren van producten die goed zijn voor de gezondheid. Opgave 133 De levenscyclus van een artikel bestaat uit vijf fasen: introductiefase groeifase rijpheidsfase verzadigingsfase neergangsfase. Opgave 134 a. In de introductiefase. b. In de verzadigingsfase. c. In de groeifase. Opgaven Samenstellen assortiment Opgave 135 Het assortiment is het totale aanbod van artikelen dat een detaillist verkoopt. Opgave 136 Het kernassortiment zal bestaan uit bomen, struiken en eenjarige planten. Het randassortiment kan bestaan uit tuingereedschap of bloempotten. Opgave 137 a. De winkelformule is de manier waarop een bedrijf zich met de verkoop van zijn artikelen richt op zijn klanten of zijn doelgroep. b. De winkelformule wordt bepaald door de volgende factoren: het assortiment, de doelgroep en de marktpositie. Opgave 138 a. Je kiest bewust voor een bepaalde doelgroep, omdat het onmogelijk is om je op de hele markt te richten. b. Het is belangrijk dat je voortdurend eventuele veranderingen in de wensen en behoeften van de doelgroep in de gaten houdt. Als de behoeften van je doelgroep veranderen, zul je het assortiment daarop moeten aanpassen. Opgave 139 Je kiest dan voor de onderkant van de markt: het is logisch om ervan uit te gaan dat je dan lage prijzen zult hanteren. Opgave 140 Het assortiment moet aansluiten bij de winkelformule. De levenscyclus van de artikelen. Het assortiment moet zich onderscheiden van dat van de concurrent. Het assortiment moet actueel zijn. Je moet dus inspelen op de eventueel veranderende vraag van de consument. Je moet rekening houden met milieuaspecten. 19

20 Opgave 141 Je kunt het assortiment indelen op basis van: afmeting: het assortiment is smal en diep; vooral heel veel soorten fietsen; consistentie: je verkoopt alles wat te maken heeft met fietsen, zoals: fietsen, fietsmandjes, fietskleding; verwantschap: de artikelen in je assortiment passen bij elkaar. Opgave 142 Op basis van consumptieverwantschap. Opgave 143 Dit zijn complementaire artikelen. Dit zijn artikelen die je samen of gelijktijdig gebruikt. Als je het ene artikel gebruikt, heb je het andere ook nodig. Opgave 144 Convenience goods zijn artikelen die de consument vaak koopt, die relatief goedkoop zijn en waarvoor de consument weinig moeite wil doen. Voor de aankoop van specialty goods neemt de consument echt uitgebreid de tijd. Deze producten wil hij absoluut hebben! Opgave 145 Vaak heeft een merkartikel een bepaalde reputatie. Het is een psychologisch product. De consument haakt aan een merknaam bewust of onbewust een bepaalde kwaliteit. Als ondernemer kun je gebruikmaken van die reputatie: veel consumenten hebben namelijk vaak een voorkeur voor een bepaald merk en blijven trouw aan dat merk. Opgave 146 a. Groente en fruit, zoals sinaasappels en paprika s. b. Verkade en Philips. c. Huismerk van Albert Heijn of C&A. Opgave 147 De naam mag niet in strijd zijn met de wet, de openbare orde of de goede zeden. De merknaam mag niet misleidend zijn en moet onderscheidend zijn. Opgave 148 Een merk is een zelfgekozen naam, logo of combinatie door een winkel of fabrikant. Een keurmerk is een soort goedkeuringsstempel van een bepaalde organisatie, zoals het Kema-keur. Opgave 149 Door de omzetpercentages van verschillende artikelen met elkaar te vergelijken, kun je achterhalen welke artikelen uit het assortiment veel bijdragen aan de totale omzet. Opgave 150 a. De omzet van de Puppi-manden is = De omzet van de Setter-manden is = b. Het omzetpercentage van de Puppi-manden is: 8.556/ % = 3,4%. Het omzetpercentage van de Setter-manden is: 4.200/ % = 1,7%. c. De Puppi-manden dragen dus 1,7% meer bij aan de totale omzet van de winkel. Opgave 151 a. De omzetsnelheid van een artikel is het aantal malen dat de gemiddelde voorraad van een artikel in een bepaalde periode wordt verkocht. b. De omzetsnelheid bereken je als volgt: 20

21 Opgave 152 De omzetsnelheid wordt als volgt berekend: Omzet = ,95 = 3.949,35 Gemiddelde voorraad tegen verkoopprijs = 20 16,95 = 339 Omzetsnelheid = 3.949,35/ 339 = 11,65 In drie maanden tijd wordt de voorraad dus 11,65 keer helemaal verkocht. Opgave 153 a. De brutowinst van één Puppi-mand is verkoopprijs minus inkoopprijs = = 37. De totale brutowinst van de Puppi-manden is = De brutowinst van een Settermand is = 40. De totale brutowinst van de Setter-manden is = b. Het brutowinstpercentage van de Puppi-manden is: 4.588/ = 1,8%. Het brutowinstpercentage van de Setter-manden is: 2.240/ % = 0,9%. c. De Puppi-manden hebben het hoogste brutowinstpercentage (0,9% hoger). 21

22 (Opgaven vanaf hier alleen voor Ondernemer) Inkoopbeleid Opgaven Inkoopkanalen Opgave 154 Monopolie, oligopolie, volledige mededinging en monopolistische concurrentie. Opgave 155 Door de aard van de producten (homogeen of heterogeen) en door het aantal aanbieders. Opgave 156 a. Homogene producten zien er voor de consument allemaal gelijk uit. b. Suiker, benzine, aardappels. Opgave 157 a. Heterogene producten zijn gelijksoortige producten, waarbij de afnemers wel verschillen zien. b. Parfum, koffie, auto s. Opgave 158 a. Convenience goods. b. Specialty goods. c. Shopping goods. d. Convenience goods. Opgave 159 a. Volledige mededinging. b. Oligopolie. c. Monopolie. d. Monopolistische concurrentie. e. Monopolistische concurrentie. f. Oligopolie. Opgave 160 Bij een monopolie is er maar één aanbieder, bij volledige mededinging is er een groot aantal aanbieders. Opgave 161 Er is sprake van een doorzichtige markt als alle vragers alle productspecificaties en alle prijzen van alle aanbieders kennen. Opgave 162 C Opgave 163 Via de fabrikant, via de groothandel en via commerciële samenwerkingsverbanden. Opgave 164 Ja, want het bedrijf is zo groot, dat het zijn leveranciers onder druk kan zetten. Opgave 165 Bij het uitgesloten kanaal. Opgave 166 Specialty goods. 22

23 Opgave 167 a. Bij het licht gebonden kanaal. b. Een servicemerchandiser is een samenwerkingsverband waarbij de detaillist een stukje van zijn winkel ter beschikking stelt aan de merchandiser. Opgave 168 Versartikelen en artikelen waarvoor vakkennis nodig is. Opgave 169 Intensieve, exclusieve en selectieve distributie. Opgave 170 De detaillist weet zeker dat hij de enige is die dit bepaalde product in een regio verkoopt. Vaak wordt de reclame voor dit product georganiseerd en betaald door de fabrikant. Opgave 171 Hier is sprake van selectieve distributie. Dit gebeurt vooral bij shopping goods. De fabrikant bepaalt aan welke eisen de detaillisten moeten voldoen; die eisen zijn vaak erg hoog. Opgave 172 Voordeel van exclusieve distributie: de detaillist weet dat hij het alleenverkooprecht heeft in een bepaald gebied. Opgave 173 De inkoper hoeft niet zelf allerlei fabrikanten te benaderen; de groothandel heeft dit al gedaan. De inkoper hoeft minder kennis te hebben van het specifieke vak en van de markt. De groothandel heeft deze kennis in huis en gebruikt deze bij de inkoop. De groothandel koopt grootschalig in. Hierdoor kan ze lagere prijzen bij de fabrikant bedingen. Opgave 174 Ze maakt reclame en verzorgt andere vormen van promotie voor het product. Ze verkoopt in verhouding kleine hoeveelheden aan een groot aantal detaillisten. Ze verzorgt opslag en transport. Ze verleent krediet aan afnemers. Ze bouwt een assortiment op waaruit de afnemers kunnen kiezen. Ze verstrekt marktinformatie aan de fabrikant. Ze geeft advies en steun aan detaillisten. Opgave 175 Dealerschap, inkoopvereniging, inkoop-verkooporganisatie, franchise, vrijwillig-filiaalbedrijf. Opgave 176 B Opgave 177 Bij het dealerschap is sprake van samenwerking tussen een producent en een detaillist. Bij een inkoopvereniging werken detaillisten samen. Opgave 178 Het is plezierig en economisch vaak voordelig als detaillist om niet individueel in te kopen, maar om dit in een samenwerkingsverband te doen. Opgave 179 a. Lagere inkoopprijzen door de grotere orders, meer leverzekerheid, verbetering van de concurrentiepositie. b. De kosten (je moet vaak lidmaatschapsgeld betalen), je raakt een deel van je keuzevrijheid kwijt, je zit soms jaren aan de samenwerking vast. 23

24 Opgave 180 Je raakt een deel van je keuzevrijheid kwijt, je moet betalen voor de gezamenlijke inkoop. Opgave 181 De winkels blijven zelfstandig en er wordt gezamenlijk ingekocht. Opgave 182 a/c Ter beoordeling aan je docent. Bijvoorbeeld: er is veel concurrentie in prijs en kwaliteit. Opgave 183 a. ECR betekent Efficient Consumer Response. b. ECR bestaat uit efficiënte bevoorrading, efficiënte assortimenten, efficiënte promotie en efficiënte productinnovatie. Opgave 184 ECR kan kostenbesparend zijn doordat de voorraad altijd precies goed is; hierdoor is er minder schapruimte nodig. Het bespaart kosten doordat het assortiment heel goed kan worden samengesteld; hierdoor is altijd in de winkel aanwezig wat de klant wil. Opgaven Inkoopproces Opgave 185 a. Formule van Camp Q = [{ 2x (VxB)} : C] Waarbij geldt: Q = optimale bestelgrootte V = verbruik per jaar in eenheden B = bestelkosten per bestelling in euro C = voorraad kosten per eenheid in euro. b. Je maakt de berekeningen in deze volgorde: c. Stap 1: vermenigvuldigen V (= verbruik per jaar in eenheden) met B (de bestelkosten per bestelling). Stap 2: de uitkomst van stap 1 wordt vermenigvuldigd met 2. Stap 3: de uitkomst van stap 2 wordt gedeeld door C (de voorraadkosten per eenheid). Stap 4: de wortel uit de uitkomst van stap 3. Stap 1: V = , B = 5, dus x 5 = Stap 2: x 2 = Stap 3: : 0,20 (C) = Stap 4: de wortel uit = 209,76 Opgave 186 a. 12 maanden x 200 mesjes = 2400 mesjes per jaar. b. V = 2.400, B = 2,50, dus x 2,50 = x 2 = : 0,10 (C) = de wortel uit = 346,41 Opgave 187 Inkopen is ervoor zorgen dat de juiste goederen in de juiste kwaliteit, op het juiste moment, tegen de juiste prijs, in de juiste hoeveelheden op de juiste plaats zijn. Opgave 188 a. De leverancier verplicht zich in het koopcontract om volgens de afspraken te leveren. 24

Elobase Detailhandel Rekenopgaven Derving aanvullend op het theorieboek KT2

Elobase Detailhandel Rekenopgaven Derving aanvullend op het theorieboek KT2 Elobase Detailhandel Rekenopgaven Derving aanvullend op het theorieboek KT2 Ondernemer / Manager handel Dit rekenwerkboek is van: Telefoonnummer: Klas: 1 Rekenwerkboek, aanvullend op het theorieboek. Kerntaak

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Verkoper Kerntaak 1 Theorie- en infoboek

Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Verkoper Kerntaak 1 Theorie- en infoboek Theorieboek KT1 HOOFDSTUKKEN - Inleiding Goederen ontvangen en controleren Goederen verplaatsen Ompakken en prijzen Goederen opslaan Voorraadbeheer Werken met artikelpresentaties Presentatie en winkelinterieur

Nadere informatie

LE-7 PRESENTATIE & PROMOTIE

LE-7 PRESENTATIE & PROMOTIE INLEIDING Tijdens deze leereenheid ga je je verdiepen in de presentatie en promotie van met name jouw stagebedrijf. Met presentatie bedoelen we de manier waarop een bedrijf zich presenteert aan de klant

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers bv

Noordhoff Uitgevers bv 24 begeleide lesuren BRANCHEGERICHT VAKDIPLOMA PER ARTIKEL WAS VEREIST FABRIKANT BEPAALT AANBOD KLEDINGZAAK POELESTRAAT ZUIVELWINKEL VISMARKT MARKTGERICHT CONSUMENT BEPAALT HET AANBOD Branchevervaging

Nadere informatie

handel en verkoop CSE GL

handel en verkoop CSE GL Examen VMBO-GL 2007 tijdvak 1 maandag 21 mei 9.00-11.00 uur handel en verkoop CSE GL Dit examen bestaat uit 35 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 35 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel

Nadere informatie

De handel. fion friedrichs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

De handel. fion friedrichs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres fion friedrichs 30 August 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/64619 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

De handel. fion friedrichs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/64619

De handel. fion friedrichs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/64619 Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres fion friedrichs 30 augustus 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/64619 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Lesbrief 6 Productpresentatie

Lesbrief 6 Productpresentatie LESBRIEF 6 PRODUCT- PRESENTATIE Niveau II 1 Productpresentatie. Bij productpresentatie denken we aan de presentatie van alle productgroepen binnen en buiten de winkel. Hoe kunnen we de productgroepen zodanig

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Verkoper Kerntaak 1 Theorie- en infoboek

Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Verkoper Kerntaak 1 Theorie- en infoboek Theorieboek KT1 HOOFDSTUKKEN - Inleiding Goederen ontvangen en controleren Goederen verplaatsen Ompakken en prijzen Goederen opslaan Voorraadbeheer Werken met artikelpresentaties Presentatie en winkelinterieur

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Extra rekenkatern aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel

Elobase Detailhandel Extra rekenkatern aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel Elobase Detailhandel Extra rekenkatern aanvullend op het theoriehoofdstuk voorraadbeheer en bestellen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel Dit rekenwerkboek is van: Telefoonnummer: Klas: 1 Rekenwerkboek,

Nadere informatie

De veranderende markt

De veranderende markt De veranderende markt 1 De veranderende markt Vanaf 2000 is de detailhandel sterk veranderd door de opkomst van de computer. Als verkoper kun je de kennis over de geschiedenis en de toekomst van de detailhandel

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Verkoper Kerntaak 1 Theorie- en infoboek

Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Verkoper Kerntaak 1 Theorie- en infoboek Theorieboek KT1 HOOFDSTUKKEN - Inleiding Goederen ontvangen en controleren Goederen verplaatsen Ompakken en prijzen Goederen opslaan Voorraadbeheer Werken met artikelpresentaties Presentatie en winkelinterieur

Nadere informatie

Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets)

Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets) Het eigen interieuradviesbureau (vaardigheidstoets) MODULE 4: LOGISTIEK & VERKOOP Inhoud: Technische en economische voorraad Voorraadkosten Servicegraad Bestellen Verkopen en brutowinst Handelen Verkopen

Nadere informatie

administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie

administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie Examen VMBO-GL 2012 gedurende 240 minuten CSPE GL administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Nadere informatie

Goederen en producten

Goederen en producten R E Entreeopleiding Assistent verkoop/retail (1) Goederen en producten cohort 2015-2016 hoofdstuk 1 Werken in de detailhandel? hoofdstuk 1 1 Werken in de detailhandel 1 Er komt een klant de winkel binnen.

Nadere informatie

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet

3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet 3 Consumentenprijs, BTW en inkoopwaarde van de omzet 3.1 Inleiding De overheid profiteert mee van elke aankoop die wordt gedaan. Want iedere ondernemer is verplicht aan de fiscus omzetbelasting (btw) af

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad

Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad Infoboek Hoofdstuk 14 Artikelpresentaties bedenken en beheren voor de BPV van kerntaak 2 Ondernemer en Manager Infoboek kerntaak

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Verkoper Kerntaak 1 Theorie- en infoboek

Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Verkoper Kerntaak 1 Theorie- en infoboek Theorieboek KT1 HOOFDSTUKKEN - Inleiding Goederen ontvangen en controleren Goederen verplaatsen Ompakken en prijzen Goederen opslaan Voorraadbeheer Werken met artikelpresentaties Presentatie en winkelinterieur

Nadere informatie

handel en verkoop CSPE KB 2011 minitoets bij opdracht 2

handel en verkoop CSPE KB 2011 minitoets bij opdracht 2 handel en verkoop CSPE KB 2011 minitoets bij opdracht 2 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). - Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld

Nadere informatie

MODULE 3: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) Inhoud:

MODULE 3: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) Inhoud: Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Modestyling en Interieuradviseur) MODULE 3: BTW Inhoud: Consumentenprijs Verkoopprijs Te betalen btw Verschuldigde btw Af te

Nadere informatie

Omzetsnelheid en omzetduur Het beheren van de voorraad doe je op basis van kengetallen. Kengetallen helpen je te bepalen of je voorraad optimaal is.

Omzetsnelheid en omzetduur Het beheren van de voorraad doe je op basis van kengetallen. Kengetallen helpen je te bepalen of je voorraad optimaal is. .2 Voorraad, omzetsnelheid en omzetduur De technische voorraad is het aantal stuks product dat je op een bepaald moment in je winkel en magazijn hebt liggen. De economische voorraad houdt ook rekening

Nadere informatie

voorraadkosten d e 3 r s

voorraadkosten d e 3 r s voorraadkosten d e 3 r s wat kost het Als je ernaar streeft om de servicegraad op 100% te houden, betekent dit dat er veel geld geïnvesteerd wordt in het aanhouden van voorraden. Dit is bedrijfseconomisch

Nadere informatie

Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Verkoper Kerntaak 1 Theorie- en infoboek

Noordhoff Uitgevers Elobase Detailhandel Verkoper Kerntaak 1 Theorie- en infoboek Theorieboek KT1 HOOFDSTUKKEN - Inleiding Goederen ontvangen en controleren Goederen verplaatsen Ompakken en prijzen Goederen opslaan Voorraadbeheer Werken met artikelpresentaties Presentatie en winkelinterieur

Nadere informatie

Thema Presentatie en goederenverwerking

Thema Presentatie en goederenverwerking Thema Presentatie en goederenverwerking Taak 1 Goederen ontvangen Inleiding Bij de ontvangst van goederen is het belangrijk om de goederen te controleren. Goederen moeten namelijk in de juiste hoeveelheid

Nadere informatie

handel en verkoop CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 11

handel en verkoop CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 11 handel en verkoop CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 11 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). - Geef verbeteringen aan volgens de voorbeelden

Nadere informatie

Gemeente Den Haag. Bent u overvalproof?

Gemeente Den Haag. Bent u overvalproof? Gemeente Den Haag Bent u overvalproof? Bent u overvalproof? Een overval op uw zaak. U moet er niet aan denken Toch is het beter als u er wel over nadenkt. Want u kunt maatregelen nemen die de kans op een

Nadere informatie

OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN

OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN OPGAVEN BIJ VOORRAADBEHEER EN BESTELLEN 1. Klaas de Jager, als eerste verkoper verantwoordelijk voor het bestellen van de artikelgroep spijkerbroeken, gebruikt voor het bepalen van de juiste aantallen

Nadere informatie

Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3

Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3 Samenvatting M&O Marketing & logistiek hoofdstuk 3 Samenvatting door Joelle 1347 woorden 24 juni 2018 6,3 3 keer beoordeeld Vak M&O M&O Samenvatting hoofdstuk 3 Logistiek = integrale goederenstroombeheersing

Nadere informatie

Ken je markt. graficus jr. Themamodules met voorbereiding op de ecommerce Webshop KEN JE MARKT

Ken je markt. graficus jr. Themamodules met voorbereiding op de ecommerce Webshop KEN JE MARKT graficus jr. Themamodules met voorbereiding op de ecommerce Webshop KEN JE MARKT Inhoudsopgave Inleiding 1. Marktkansen inschatten 2. Onderzoek verrichten 3. Toegevoegde waarde 4. Goederen inkopen 5. De

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Presentatiemeubelen 9 1.1 De functie van presentatiemeubelen 9 1.2 Soorten presentatiemeubelen 9 1.3 Presentatie in vitrines 13 1.4 Voorwaarden aan presentatiemeubelen

Nadere informatie

Bepaalde woorden en uitdrukkingen die typisch zijn voor een bepaalde branche.

Bepaalde woorden en uitdrukkingen die typisch zijn voor een bepaalde branche. vacature Een baan waar personeel voor gevraagd wordt. vacuümverpakking Een luchtdichte verpakking. vaktaal Bepaalde woorden en uitdrukkingen die typisch zijn voor een bepaalde branche. variabele kosten

Nadere informatie

Rendement van artikelpresentaties berekenen

Rendement van artikelpresentaties berekenen Extra oefenopgaven VS KT5 OD en MAN KT1 en KT2 Rendement van artikelpresentaties berekenen Rendement van artikelpresentaties berekenen Opgave 1 Vul de volgende zin in. Bij een positieve schapruimte-elasticiteit

Nadere informatie

Eco samenvatting; hs 2 + 5

Eco samenvatting; hs 2 + 5 Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad

Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad Infoboek Hoofdstuk 15 Assortiment- en prijsbeleid Assortiment samenstellen Winstgevendheid Bij een assortimentsbeleid hoort ook

Nadere informatie

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen Waar gaat deze kaart over? Deze kaart gaat over verkopen aan en adviseren van gasten in horecabedrijven. Oftewel: het verkoopadviesgeprek. Wat wordt er van je verwacht? Na het bestuderen van deze kaart

Nadere informatie

handel en verkoop CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 20

handel en verkoop CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 20 handel en verkoop CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 20 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen - Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). - Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld

Nadere informatie

Introductie. Een magazijn van binnen

Introductie. Een magazijn van binnen Les 2. Magazijnen Introductie Als de pennen klaar zijn, slaat Pennenland bv de pennen tijdelijk op in een magazijn. Pennenland heeft ervoor gekozen om geen eigen magazijn te bouwen, maar om ruimte te huren

Nadere informatie

Verdieping Management en Organisatie (M&O) 3havo/vwo

Verdieping Management en Organisatie (M&O) 3havo/vwo Sectie economie 2012-2013 1 Verdieping Management en Organisatie (M&O) 3havo/vwo In de bovenbouw kunnen jullie in de vrije ruimte het vak M&O opnemen. Het is daarom handig om dit jaar al een aantal lessen

Nadere informatie

Hoofdstuk 19. Prijs en distributiebeleid. Veel verkopen is niet moeilijk als je een hele lage prijs vraagt.

Hoofdstuk 19. Prijs en distributiebeleid. Veel verkopen is niet moeilijk als je een hele lage prijs vraagt. Prijs en distributiebeleid Hoofdstuk 19 Veel verkopen is niet moeilijk als je een hele lage prijs vraagt. Maar een onderneming wil/moet winst maken. Dus veel verkopen voor een winstgevende prijs. Vraag

Nadere informatie

Marketing concept = het lokken van de consument om jou product te verkopen.

Marketing concept = het lokken van de consument om jou product te verkopen. Samenvatting door een scholier 835 woorden 27 oktober 2003 6,1 85 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Hoofdstuk 9 economische begrippen. Marketing concept = het lokken van de consument om jou

Nadere informatie

Werken in het horecabedrijf

Werken in het horecabedrijf 07186-1 werken in horeca 13-12-2007 08:44 Pagina 1 werkproces 1 Werken in het horecabedrijf Functioneren in het Horecabedrijf Wat laat je zien? Je werkt volgens de regels van het bedrijf Je kunt omgaan

Nadere informatie

Je toont interesse in het bedrijf en levert een positieve bijdrage. Je gaat flexibel om met wisselende werktijden en werkzaamheden

Je toont interesse in het bedrijf en levert een positieve bijdrage. Je gaat flexibel om met wisselende werktijden en werkzaamheden werkproces 1 Werken in de handel Winkelassistent Wat laat je zien? Je toont interesse in het bedrijf en levert een positieve bijdrage Je gaat flexibel om met wisselende werktijden en werkzaamheden Je werkt

Nadere informatie

CSPE GL 2011. minitoets bij opdracht 13

CSPE GL 2011. minitoets bij opdracht 13 CSPE GL 2011 administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie minitoets bij opdracht 13 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord

Nadere informatie

CSPE GL 2009. administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie. minitoets bij opdracht 2 A B X C D

CSPE GL 2009. administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie. minitoets bij opdracht 2 A B X C D CSPE GL 2009 administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie minitoets bij opdracht 2 variant b Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord

Nadere informatie

M&O - een nieuw vak. Management & Organisatie. Management. Organisatie. Een nieuw vak in de bovenbouw van havo/vwo

M&O - een nieuw vak. Management & Organisatie. Management. Organisatie. Een nieuw vak in de bovenbouw van havo/vwo Management & Organisatie Een nieuw vak in de bovenbouw van havo/vwo M&O - een nieuw vak Management en Organisatie (M&O) komt als vak niet voor in de basisvorming. In de Tweede Fase kan je M&O kiezen in

Nadere informatie

Samenvatting Economie Consument & Producent

Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting door een scholier 1097 woorden 3 april 2003 7,7 84 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT Hoofdstuk 1 de klant Marktaandeel afzet eigen

Nadere informatie

Maak een poster over social media. Laat je creativiteit de vrije rol.

Maak een poster over social media. Laat je creativiteit de vrije rol. De opdrachten Opdracht 1 social media Social media is een verzamelnaam voor platforms waarbij mensen via internet zelf informatie met elkaar kunnen uitwisselen. Voorbeelden van social media zijn Twitter,

Nadere informatie

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten)

Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen 6% primaire levensbehoefte 0% vrijgesteld (export, overheidsdiensten) www.jooplengkeek.nl Belasting Toegevoegde Waarde (BTW) Omzet belasting (BTW) Toegevoegde waarde: de waarde die het bedrijf toevoegt aan een al bestaande waarde. Welke BTW tarieven zijn er? 21% luxe goederen

Nadere informatie

Een product is het geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of een dienst.

Een product is het geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of een dienst. Het product Een product is het geheel van materiële en immateriële eigenschappen van een goed of een dienst. Bij immateriële eigenschappen moet je denken aan imago en exclusiviteit. Productmix Kwaliteit

Nadere informatie

Opgave 5 Bestellen is het meestal routinematig geven van een opdracht aan een leverancier of distributiecentrum om bepaalde artikelen te leveren.

Opgave 5 Bestellen is het meestal routinematig geven van een opdracht aan een leverancier of distributiecentrum om bepaalde artikelen te leveren. Uitwerkingen Opgave 1 a. Formule van Camp Q = [{ 2x (VxB)} : C] Waarbij geldt: Q = optimale bestelgrootte V = verbruik per jaar in eenheden B = bestelkosten per bestelling in euro C = voorraad kosten per

Nadere informatie

PRAKTISCHE OPDRACHT: Vergelijkend Supermarkt Onderzoek

PRAKTISCHE OPDRACHT: Vergelijkend Supermarkt Onderzoek PRAKTISCHE OPDRACHT: Vergelijkend Supermarkt Onderzoek Door de lesbrieven, werkbladen en casusopdrachten weet je al veel over marketing, personeelsbeleid en de wereld van de supermarkt. Door goed op te

Nadere informatie

De Persoonlijke InzetbaarheidsMatrix van: van de opleiding verkoopspecialist. Persoonlijke InzetbaarheidsMatrix. naam deelnemer.

De Persoonlijke InzetbaarheidsMatrix van: van de opleiding verkoopspecialist. Persoonlijke InzetbaarheidsMatrix. naam deelnemer. De van: beroepscontext start opleiding datum start examinator begeleider datum eind van de opleiding verkoopspecialist inleverdatum handtekening voor ontvangst 0 = Niet gekwalificeerd / 1 = Kan taak uitvoeren

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad

Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 2 Hoofdstuk 3 Derving Ondernemer en Manager 1 Theorieboek kerntaak 2 Beheer en verzorging

Nadere informatie

Om de optimale bestelgrootte te vinden neem je de volgende stappen: XX. Bereken de totale voorraad- en bestelkosten per jaar. XX

Om de optimale bestelgrootte te vinden neem je de volgende stappen: XX. Bereken de totale voorraad- en bestelkosten per jaar. XX 5.3 Bestellen De bestelfrequentie is het aantal keren dat je een bestelling plaatst. Hoe vaak dat moet, hangt af van het soort product. Versproducten kun je bijvoorbeeld dagelijks bestellen, terwijl dit

Nadere informatie

Kennismaken met logistiek en magazijn. deel 2

Kennismaken met logistiek en magazijn. deel 2 Kennismaken met logistiek en magazijn deel 2 Bedrijfsdoel Logistiek bedrijf (DCM) 3 J s (5 j s) juiste goederen Juiste hoeveelheid juiste kwaliteit juiste tijdstip juiste plaats Dit alles tegen zo laag

Nadere informatie

INKOPEN VAN SNIJBLOEMEN, PLANTEN EN DODE MATERIALEN Niveau IV

INKOPEN VAN SNIJBLOEMEN, PLANTEN EN DODE MATERIALEN Niveau IV LESBRIEF 2 INKOPEN VAN SNIJBLOEMEN, PLANTEN EN DODE MATERIALEN Niveau IV 1 INKOPEN VAN SNIJBLOEMEN, PLANTEN EN DODE MATERIALEN Wanneer je iets inkoopt, moet je verstand hebben van het product, van de prijs

Nadere informatie

handel en administratie thema de afdeling boekhouding Kaderberoepsgerichte leerweg Gemengde leerweg

handel en administratie thema de afdeling boekhouding Kaderberoepsgerichte leerweg Gemengde leerweg handel en administratie thema de afdeling boekhouding Kaderberoepsgerichte leerweg Gemengde leerweg inhoud van katern thema de afdeling boekhouding Thema de afdeling Boekhouding Taak 1 De balans 5 Taak

Nadere informatie

1 Marketingplan. 1.1 Product. Assortiment

1 Marketingplan. 1.1 Product. Assortiment 1 Marketingplan 1.1 Product Assortiment TTA Truckland is altijd bezig om de klant tevreden te stellen. Ze stellen de klanten tevreden met de kwaliteit die ze altijd leveren. Ook staat TTA Truckland bekend

Nadere informatie

ontvangen en opslaan van goederen

ontvangen en opslaan van goederen ontvangen en opslaan van goederen Naam Datum Groep Begeleider 1.1 Goederenstroom 1. Wat is de goederenstroom? 2. Kruis aan: De goederenstroom van de producent of de fabrikant tot aan de winkel is de: externe

Nadere informatie

Groene vormgeving en verkoop

Groene vormgeving en verkoop Groene vormgeving en verkoop De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL cmyk 70 0 70 0 rgb 73 177 112

Nadere informatie

Bijna elf miljoen Nederlanders kochten vorig jaar. Geen last van opdringerige verkopers. Online winkelen

Bijna elf miljoen Nederlanders kochten vorig jaar. Geen last van opdringerige verkopers. Online winkelen Online winkelen Geen last van opdringerige verkopers Terwijl de kopers wegblijven uit de winkelstraten, wordt er online elk jaar meer gekocht. Ook steeds meer SeniorWeb-leden durven het aan. Waarom vinden

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid

Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 1 Hoofdstuk 1 - Assortimentsbeleid Commercieel 2 Ondernemer / Manager Assortimentsbeleid en inkoop,

Nadere informatie

Wat gebeurt er nadat je iets hebt besteld op het internet? Kijk naar het volgende filmpje:

Wat gebeurt er nadat je iets hebt besteld op het internet? Kijk naar het volgende filmpje: Les 5. E commerce Introductie Pennenland bv verkoopt zijn pennen in winkels, maar ook via het internet. Een klant kan naar de website van Pennenland gaan om daar één of meerdere pennen uit te zoeken. De

Nadere informatie

Met kamerplanten werken in de winkel. Controleren

Met kamerplanten werken in de winkel. Controleren Met kamerplanten werken in de winkel Als je in een bloemenwinkel werkt en je gaat met kamerplanten aan de slag, moet je op veel dingen letten. Je moet de planten uitladen, verzorgen en inpakken. En je

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 6, Het product- en prijsbeleid

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 6, Het product- en prijsbeleid Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 6, Het product- en prijsbeleid Samenvatting door een scholier 1793 woorden 1 februari 2003 6,8 74 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Het productbeleid

Nadere informatie

Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Mode en Interieuradviseur)

Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Mode en Interieuradviseur) Het eigen adviesbureau De eigen winkel (vaardigheidstoets voor de opleidingen Mode en Interieuradviseur) MODULE 5: HET MARKETINGPLAN Inhoud: SWOT-analyse concurrentie-onderzoek conclusies marktonderzoeken

Nadere informatie

Presentatie en promotie 1. Theorie

Presentatie en promotie 1. Theorie Presentatie en promotie 1 Theorie Copyright 2007 OVD Educatieve Uitgeverij Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand

Nadere informatie

Aan de slag met excel

Aan de slag met excel Aan de slag met excel Start een eigen bedrijf in één van de volgende producten: Brommers Computerspelletjes Fietsen Frisdrank Luxe koek Mobiele telefoons Scooters Sportschoenen Sporttassen P R O D U C

Nadere informatie

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen.

Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte. Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen. Hoofdstuk 3 Kengetallen met betrekking tot de vermogensbehoefte Extra opgaven Opgave 3.6a hoort bij paragraaf 3.3, De gemiddelde opslagduur van de voorraad goederen. Opgave 3.6a Vazzo bv koopt en verkoopt

Nadere informatie

Een goede controle had dit kunnen voorkomen!

Een goede controle had dit kunnen voorkomen! Goederen ontvangst In de voorgaande weken hebben we inzicht gegeven in de eisen die aan een magazijn gesteld kunnen worden en welke hulpmiddelen aanwezig zijn om goederen te lossen en te verplaatsen. Het

Nadere informatie

Goederenontvangst. fion friedrichs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Goederenontvangst. fion friedrichs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur fion friedrichs Laatst gewijzigd Licentie Webadres 17 January 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/70410 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

CSPE GL administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie. minitoets bij opdracht 2 A B X C D

CSPE GL administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie. minitoets bij opdracht 2 A B X C D CSPE GL 2009 administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie minitoets bij opdracht 2 variant c Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord

Nadere informatie

mode en commercie CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 11

mode en commercie CSPE KB 2010 minitoets bij opdracht 11 mode en commercie SPE KB 2010 minitoets bij opdracht 11 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef verbeteringen aan volgens voorbeeld 2 of

Nadere informatie

Goederenontvangst. fion friedrichs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Goederenontvangst. fion friedrichs. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres fion friedrichs 17 january 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/70410 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

PTA handel en administratie KBL Bohemen cohort 2015-2016-2017

PTA handel en administratie KBL Bohemen cohort 2015-2016-2017 Exameneenheden Handel en Administratie HA/K/1 Oriëntatie op handel en administratie HA/K/2 Professionele vaardigheden HA/K/3 Klantgericht handelen / dienstverlening HA/K/4 Automatisering in de economie

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Rekenopgaven over het onderwerp rendement berekenen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel

Elobase Detailhandel Rekenopgaven over het onderwerp rendement berekenen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel Elobase Detailhandel Rekenopgaven over het onderwerp rendement berekenen kerntaak 2 Ondernemer / Manager handel Dit rekenwerkboek is van: Telefoonnummer: Klas: 1 Rekenwerkboek, aanvullend op het theorieboek.

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid

Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid Elobase Detailhandel Ondernemingsbeleid/Organisatiebeleid Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 1 Hoofdstuk 4 Presentatiebeleid Commercieel 2 Ondernemer / Manager Assortimentsbeleid en inkoop, Prijs

Nadere informatie

Entreeopleiding Assistent verkoop/retail (1) Verkoop en service. Kennisvragen cohort

Entreeopleiding Assistent verkoop/retail (1) Verkoop en service. Kennisvragen cohort R E Entreeopleiding Assistent verkoop/retail (1) Verkoop en service cohort 2015-2016 hoofdstuk 1 Artikelen verkopen? hoofdstuk 1 1 Artikelen verkopen Heb je het hoofdstuk helemaal doorgenomen? Denk je

Nadere informatie

Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie

Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie Samenvatting Economie hoofdstuk 3 management en organisatie Samenvatting door J. 1369 woorden 10 februari 2014 5,5 2 keer beoordeeld Vak Economie 3.1 a -werken als werknemer: in dienst van bedrijf, solliciteren

Nadere informatie

MA02 Goederenontvangst ( Thema Magazijn) Omschrijving Organisatie en voorbereiding docent Algemene voorbereiding

MA02 Goederenontvangst ( Thema Magazijn) Omschrijving Organisatie en voorbereiding docent Algemene voorbereiding MA02 Goederenontvangst (Thema Magazijn) Omschrijving In de praktijkoefeningen van deze box maakt de leerling een dag mee uit het leven van een medewerker goederenontvangst, ook wel genoemd opslagmedewerker.

Nadere informatie

Lesbrief: Een winkel voor winkels

Lesbrief: Een winkel voor winkels Lesbrief: Een winkel voor winkels Thema: Hoe kom ik daar? 0 Inleiding Een groothandel verzamelt allerlei producten en levert dit weer aan winkels en bedrijven. Dit is voor een winkel erg gemakkelijk. Zo

Nadere informatie

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct. Samenvatting door G. 1151 woorden 21 januari 2015 7,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie voor jou Paragraaf 3: 3.1: Produceren: is het maken van goederen of het leveren van diensten. Een product

Nadere informatie

Bladzijde 2 - In het magazijn

Bladzijde 2 - In het magazijn Bladzijde 2 - In het magazijn 1. Wat is een supermarkt? dat is een super leuke winkel dat is een grote winkel waar je veel eten kunt kopen 2. Hoe komt het eten en drinken in de supermarkt? met een vracht-wagen

Nadere informatie

KIEZEN VOOR KEUZE. Een les over assor timentstypes. Inhoud

KIEZEN VOOR KEUZE. Een les over assor timentstypes. Inhoud Een les over assor timentstypes Inhoud Doelgroep Vakgebied Duur Doelen Om inzicht te krijgen in de verschillende assortimentstypes gaan de leerlingen op zoek naar een over te nemen zaak voor drie ondernemers.

Nadere informatie

Plezant, ondernemen bij Albert Heijn! 02LAK0222-00_Flyer Franchise_A5.indd 1

Plezant, ondernemen bij Albert Heijn! 02LAK0222-00_Flyer Franchise_A5.indd 1 Plezant, ondernemen bij Albert Heijn! 02LAK0222-00_Flyer Franchise_A5.indd 1 17/10/13 11:10 Albert Heijn, aangename kennismaking! 02LAK0222-00_Flyer Franchise_A5.indd 2 17/10/13 11:11 Plezierig winkelen

Nadere informatie

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN

OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN OPGAVEN HOOFDSTUK 2 UITWERKINGEN Opgave 1 a. Wat is het kenmerk van constante kosten? Constante kosten hebben als eigenschap, dat de kosten niet worden beïnvloed door een hogere of lagere productie. b.

Nadere informatie

Praktijkinstructie Magazijnbeheer 3 (CLO07.3/CREBO:50201)

Praktijkinstructie Magazijnbeheer 3 (CLO07.3/CREBO:50201) instructie Magazijnbeheer 3 (CLO07.3/CREBO:50201) pi.clo07.3.v2 ECABO, 1 september 2003 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd, overgenomen, opgeslagen of gepubliceerd

Nadere informatie

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.

BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de. BIJLAGE 9.A: OPGAVE a2 UIT DE TEST KENNIS VAN PROCEDURES (Omwille van de leesbaarheid is bij het omzetten naar PDF de gulden vervangen door de.) Een handelaar wil de van het artikel Bomol berekenen. Hij

Nadere informatie

Week van de Veiligheid

Week van de Veiligheid 2010 Week van de Veiligheid Week 41 (11 tot 17 oktober) is de nationale week van de veiligheid in de supermarkt. Ken jij jouw rol? Bij geweld of agressie Bij winkeldiefstal Bij binnenkomen en verlaten

Nadere informatie

CSPE GL 2009. administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie. minitoets bij opdracht 6 A B X C D

CSPE GL 2009. administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie. minitoets bij opdracht 6 A B X C D CSPE GL 2009 administratie - handel en administratie - handel en verkoop - mode en commercie minitoets bij opdracht 6 variant b Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord

Nadere informatie

Resultaten Branche Quiz MKB Advies Congres

Resultaten Branche Quiz MKB Advies Congres Resultaten Branche Quiz MKB Advies Congres Wilt u meer weten over over branches? Kijk op www.goudseupdate.nl Hier hebben wij interessante én leuke informatie voor u verzameld! 1. Welke soort groothandels

Nadere informatie

Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad

Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad Elobase Detailhandel Beheer en verzorging van de goederenstroom en voorraad Theorieboek voor het theorie-examen kerntaak 2 Hoofdstuk 5 Voorraadinventarisatie Ondernemer en Manager 1 Theorieboek kerntaak

Nadere informatie

Hoe winkeldiefstal voorkomen?

Hoe winkeldiefstal voorkomen? Hoe winkeldiefstal voorkomen? 1 Winkeldiefstal is een zwaar onderschat probleem. Veel handelaars lijden dagelijks verlies door diefstal. Bovendien is het een moeilijk te bestrijden fenomeen. Onder winkeldieven

Nadere informatie

Lesbrief 6: Trends en ontwikkelingen

Lesbrief 6: Trends en ontwikkelingen Lesbrief 6: Trends en ontwikkelingen Iedere dag worden er nieuwe ontdekkingen gedaan en veranderen de gewoonten van mensen. Trends en ontwikkelingen vind je dan ook in ieder werkgebied terug. Ook in de

Nadere informatie

CBL STAGEWERKBOEK Eerste verkoper handleiding

CBL STAGEWERKBOEK Eerste verkoper handleiding CBL STAGEWERKBOEK Eerste verkoper handleiding centraal bureau levensmiddelenhandel 1 stagewerkboek handleiding voor de praktijkopleider (Eerste verkoper) 1 Copyright 2012 OVD Educatieve Uitgeverij bv Alle

Nadere informatie

Winkels in het dorp. Nodig: 1 poster winkels in het dorp, A3-formaat, fotoblad 1, schaar en lijm, stift

Winkels in het dorp. Nodig: 1 poster winkels in het dorp, A3-formaat, fotoblad 1, schaar en lijm, stift Winkels in het dorp Opdracht 1 Deze opdracht doe je in een groepje van vier. Nodig: 1 poster winkels in het dorp, A3-formaat, fotoblad 1, schaar en lijm, stift Op de poster zie je plekken waar mensen in

Nadere informatie

WHITEPAPER VERDIENMODELLEN

WHITEPAPER VERDIENMODELLEN WHITEPAPER VERDIENMODELLEN Klantgericht ondernemen met een passend verdienmodel Klantgericht ondernemen met een passend verdienmodel Hoe ga jij geld verdienen met je bedrijf? Het is het onderwerp dat de

Nadere informatie

Inhoud. Mijn leven. ik ga verhuizen

Inhoud. Mijn leven. ik ga verhuizen Inhoud Inleiding...3 Hoofdstuk 1 Plannen... 4 Hoofdstuk 2 Meubels enzo... 6 Hoofdstuk 3 Geld... 8 Hoofdstuk 4 Winkelen... 10 Hoofdstuk 5 Adreswijziging... 12 Hoofdstuk 6 De sleutel!... 14 Hoofdstuk 7 Voorbereiden...

Nadere informatie

Lesbrief Logistiek; Kennismaking voor groep 8

Lesbrief Logistiek; Kennismaking voor groep 8 Lesbrief Logistiek; Kennismaking voor groep 8 Ir. F.G.H. Jager Project Coordinator Rijksuniversiteit Groningen, Faculteit Economie en Bedrijfskunde f.g.h.jager@rug.nl Drs. G.C. Spronk Junior onderzoeker

Nadere informatie

handel en verkoop CSPE BB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

handel en verkoop CSPE BB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden. Examen VMBO-BB 2015 gedurende 280 minuten handel en verkoop CSPE BB Bij dit examen horen een bijlage, een uitwerkbijlage en digitale bestanden. Dit examen bestaat uit 29 opdrachten. Voor dit examen zijn

Nadere informatie