Werken in het horecabedrijf

Transcriptie

1 werken in horeca :44 Pagina 1 werkproces 1 Werken in het horecabedrijf Functioneren in het Horecabedrijf Wat laat je zien? Je werkt volgens de regels van het bedrijf Je kunt omgaan met wisselende werktijden en werkzaamheden Je levert een positieve bijdrage in het werk en weet van aanpakken Je werkt mee aan een goede werksfeer Je werkt met de juiste lichaamshouding en je let op je gezondheid Je werkt snel en nauwkeurig in opdracht van anderen, ook als het druk is Je vraagt om hulp als iets niet duidelijk is Je ziet en meldt problemen Je gaat pas weg als je toestemming hebt van je leidinggevende Je ontwikkelt jezelf door ervaringen op te doen en daarop te reflecteren niveau 1 leerkaarten werken met de stad

2 werken in horeca :44 Pagina 2 werkproces 1 Werken in het horecabedrijf Wat moet je daarvoor weten Welke rechten en plichten horen bij jouw functie? (salaris, werktijden, vrije dagen, ziekmelding) Welke kleding moet je dragen? Wat verwacht de leidinggevende van jou? Wat doe je om goed samen te werken met je collega s? Wanneer en bij wie vraag je om hulp? Wat is een goede lichaamshouding tijdens je werk (tillen en staan)? Hoe zorg je ervoor dat je gezond leeft en werkt? Wat moet je daarvoor doen? Zoek uit wat de bedrijfsregels zijn Begin eerder of werk langer door als dat nodig is Kom je afspraken na Oefen het werken volgens je werklijstje Oefen met het zelfstandig uitvoeren van een opdracht Vraag altijd eerst of iemand tijd heeft om je te helpen Help anderen als je klaar bent Denk ook zelf na over een oplossing als er problemen zijn Vraag aan anderen om je werk te controleren Vraag feedback aan collega s en gebruik kritiek om je werk nog beter te doen

3 werken in horeca :44 Pagina 3 werkproces 2 Opruimen en schoonmaken Functioneren in het Horecabedrijf Wat laat je zien? Je bent op tijd in de voorgeschreven kleding Je neemt actief deel aan werkoverleg Je maakt een planning van je werkzaamheden Je stelt je flexibel op als de planning verandert Je werkt mee aan het gebruiksklaar maken van de keuken Je houdt de planning in de gaten en je vraagt hulp als dat nodig is Je neemt initiatief om nieuwe dingen te leren Je legt aan anderen uit wat je doet en waarom niveau 1 leerkaarten werken met de stad

4 werken in horeca :44 Pagina 4 werkproces 2 Opruimen en schoonmaken Wat moet je daarvoor weten Wat moet er allemaal schoongemaakt en opgeruimd worden tijdens een werkdag? Met welke middelen, technieken en apparatuur maak je schoon? Hoe gebruik je de verschillende apparaten en materialen? Waar vind je schoonmaakinstructies? Wat is HACCP? Welke hygiëneregels gelden in het bedrijf? Hoe scheid je afval volgens de regels van het bedrijf? Met welke lichaamshouding maak je schoon? Bij wie meld je problemen? Wat moet je daarvoor doen? Oefen het werken volgens schoonmaakinstructies Oefen met verschillende schoonmaaktechnieken Ruim ook op als het je niet gevraagd wordt Vraag collega s of je kunt helpen, als je zelf klaar bent Oefen met de juiste lichaamshouding Assisteer bij het invullen van de controlelijst Laat je werk controleren door je leidinggevende

5 werken in horeca :44 Pagina 5 werkproces 3 Voorraad bijhouden Functioneren in het Horecabedrijf Wat laat je zien? Je controleert de bestelling met een pakbon of bestellijst Je meldt het als de bestelling niet klopt of als de verpakking beschadigd is Je controleert de houdbaarheid en temperatuur van producten Je bergt de producten direct op volgens instructie Je gebruikt de juiste tiltechnieken en hulpmiddelen bij het verplaatsen van producten Je geeft het door als er bijbesteld moet worden Je legt aan anderen uit wat je doet en waarom niveau 1 leerkaarten werken met de stad

6 werken in horeca :44 Pagina 6 werkproces 3 Voorraad bijhouden Wat moet je daarvoor weten Wat is een pakbon en wat is een bestellijst? Van welke producten meet je de temperatuur? Hoe controleer je de temperatuur van verschillende producten? Hoe lang zijn verse producten houdbaar? Wat betekent t.h.t.? Wat betekent Fifo? Waar en hoe bewaar je de verschillende producten? Welke instructies zijn er voor het opbergen van producten? Welke tiltechnieken en hulpmiddelen gebruik je voor het verplaatsen van producten? Wat is de stockvoorraad van het bedrijf? Wat moet je daarvoor doen? Oefen het lezen van pakbonnen en bestellijsten Vraag uitleg aan een collega als je een product niet kent Overleg met je collega als je twijfelt over de kwaliteit van een product Zoek uit wanneer producten bijbesteld moeten worden Oefen het opbergen van producten volgens Fifo systeem Zoek altijd de houdbaarheidsdatum op Check hoe lang een product houdbaar is als de verpakking geopend is Oefen het controleren van de temperatuur van verschillende producten Oefen het opbergen van producten met de juiste tiltechnieken Laat je werk controleren door je leidinggevende

7 werken in horeca :44 Pagina 7 werkproces 4 Werken in de keuken Functioneren in het Horecabedrijf Wat laat je zien? Je kent de weg in de keuken en werkt op de juiste plek Je bereidt eenvoudige gerechten Je werkt netjes en precies volgens voorbeeld en instructie Je gaat zuinig om met producten Je werkt met de technieken die gebruikelijk zijn in het bedrijf Je meet en weegt de juiste hoeveelheid ingrediënten af Je wast en snijdt ingrediënten volgens de aangewezen techniek met het juiste gereedschap Je vraagt om hulp als iets niet duidelijk is of iets niet klopt Je gaat pas weg als je toestemming hebt van je leidinggevende Je legt aan anderen uit wat je doet en waarom niveau 1 leerkaarten werken met de stad

8 werken in horeca :44 Pagina 8 werkproces 4 Werken in de keuken Wat moet je daarvoor weten Welke technieken worden gebruikt in het bedrijf? Wat is de routing in de keuken? Wat is een mise en place lijst? Welk keukengereedschap gebruik je bij de verschillende handelingen? Welke hulpmiddelen gebruik je bij het meten en afwegen van ingrediënten? Hoe werken de weegschaal en de maatbeker? Welke ingrediënten moeten gewassen en gesneden worden? Wat houden de snijtechnieken julienne en brunoise in? Hoe ga je op een veilige manier met voedsel om? Wat moet je daarvoor doen? Bekijk hoe de keuken is ingericht en waar de verschillende materialen liggen Gebruik een werklijstje bij je werkzaamheden Oefen het precies afwegen en afmeten van ingrediënten Oefen het wassen en snijden van ingrediënten Oefen het bereiden van eenvoudige gerechten volgens voorbeeld Maak je werk goed af, ook als het druk is Laat je werk controleren en vraag wat je verder kunt doen

9 werken in horeca :44 Pagina 9 werkproces 5 Werken in de bediening Functioneren in het Horecabedrijf Wat laat je zien? Je helpt met het opmaken van het restaurant voor de komst van gasten Je ontvangt gasten en begeleidt ze naar een tafel Je maakt goed contact met gasten (ook per telefoon) in het Nederlands of Engels Je neemt de bestelling op volgens de regels van het bedrijf Je helpt bij het opdienen en serveren van gerechten en dranken Je werkt met de serveertechnieken die gebruikelijk zijn in het bedrijf Je houdt in de gaten of de gasten tevreden zijn Je brengt de rekening naar de gasten Je ruimt de tafel af volgens instructie Je legt aan anderen uit wat je doet en waarom niveau 1 leerkaarten werken met de stad

10 werken in horeca :44 Pagina 10 werkproces 5 Werken in de bediening Wat moet je daarvoor weten Wat is mise en place? Wat zijn de regels van het bedrijf voor het opmaken van het restaurant? Welke gerechten serveer je en wat zijn de belangrijkste ingrediënten? Hoe sta je een gast netjes te woord? Hoe reageer je bij klachten? Volgens welke volgorde neem je de bestelling op? Wat is debarrasseren? Wat ruim je af op verschillende momenten? Vanaf welke leeftijd mag je alcohol schenken volgens de wet? Wanneer en aan wie vraag je om hulp? Wat moet je daarvoor doen? Zoek uit welke serveertechnieken worden gebruikt in het bedrijf Oefen de til-, serveer- en draagtechnieken Vraag om hulp bij twijfel of problemen Oefen het contact maken met Nederlandse en buitenlandse gasten Oefen het opnemen en verwerken van een bestelling Overleg met je leidinggevende als je twijfelt of je alcohol mag serveren Oefen het serveren van gerechten en dranken Oefen het debarrasseren Maak je werk goed af, ook als het druk is Laat je werk controleren en vraag wat je verder kunt doen