Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Plaatsing van een tweede draadstel op de 380 kv-lijn tussen Meerhout en Heze

Transcriptie

1 Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus BRUSSEL tel: 02/ fax: 02/ Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing Project: Plaatsing van een tweede draadstel op de 380 kv-lijn tussen Meerhout en Heze Initiatiefnemer: Elia Keizerslaan Brussel 13 september 2011 OHPR0444

2 Projectbeschrijving en mer-procedure De ontheffingsaanvraag werd opgesteld in functie van het plaatsen van een tweede draadstel op een bestaande 380 kv-lijn. De lijn is momenteel reeds uitgerust met een eerste draadstel. Elia stelt dat de ingreep noodzakelijk is tengevolge de plannen van ENECO om in Beringen een nieuwe productie-eenheid te bouwen die zal aansluiten op het bestaande onderstation 380 kv te Meerhout. Om het vermogen te kunnen injecteren in het transportnet heeft een oriëntatiestudie aangetoond dat een 2 de draadstel 380 kv tussen Massenhoven en Meerhout noodzakelijk is. De aansluiting is gepland tegen De aanleg zal gebeuren over een lengte van circa 9 km. De bestaande hoogspanningslijn 380 kv en de naastliggende bestaande 150 kv-lijn lopen parallel met het Albertkanaal, ten noorden ervan. De lijnen doorkruisen hoofdzakelijk landbouwgebied en industriegebied. De vallei van de Grote Nete wordt gedwarst. Er worden eveneens woningen overspannen in de Doornboomstraat, Leeks, Bruggenhoofdweg, Brandemolenstraat, Koning Albertstraat, Wilders, Scheplakens, Wilgenstraat, Hollandsebaan en Acaciastraat in Geel en Dennenbos en Kiezel in Meerhout. Het ontheffingdossier is opgesteld in toepassing van artikel van het Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Het project is mogelijk project-mer-plichtig voor volgende rubrieken in bijlage II van het besluit m.n. rubriek 3b de aanleg van industriële installaties voor het transport van elektrische energie via bovengrondse leidingen van 150 kv of meer over een lengte van 5 km tot 15 km, of die over een ononderbroken lengte van 1 km of meer in een bijzonder beschermd gebied zijn gelegen en rubriek 13 een wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I of II, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd en die aanzienlijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen hebben. Op 23 maart 2011 werd middels een algemene nota (versie 18 maart 2011) door Elia advies gevraagd inzake de MER-plicht voor het trekken van een 2 de draadstel op een bestaande hoogspanningsverbinding. Op 14 juli 2011 werd een antwoord geformuleerd door de dienst Mer aan Elia waarbij een aantal criteria worden vooropgesteld om de aftoetsing aan de MER-plicht te kunnen uitvoeren. Voorliggend verzoek tot ontheffing was reeds ingediend bij de administratie en werd bijgevolg nog niet afgetoetst aan deze criteria en uit voorzorg aan de procedure onderworpen. De ontheffingsaanvraag is door de dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid ontvangen op 27 juni Op vraag van de Dienst Mer werd, gezien de aard en de ligging van het project, advies verleend door Dep. LNE dienst Milieu en Gezondheid (30 augustus 2011), gemeente Meerhout (30 augustus 2011), gemeente Laakdal (31 augustus 2011), Toezicht Volksgezondheid (31 augustus 2011) en het Agentschap Natuur en Bos Antwerpen (12 september 2011). Deze adviezen werden verwerkt in dit verslag. Er werd geen advies ontvangen de gemeente Geel en Dep. RWO afdeling Stedenbouwkundig Beleid. Dienst milieueffectrapportagebeheer ontheffingsdossier OHPR0444 2

3 Beschrijving ontheffingsaanvraag en ontvangen adviezen De nota welke deel uitmaakt van het verzoek voor ontheffing van het opstellen van een MER werd opgesteld door de het studiebureau Arcadis. De ontheffingsaanvraag is naar presentatie een verzorgd document geworden waarin de nodige cartografische informatie aanwezig is. De juridische en beleidsmatige randvoorwaarden (hoofdstuk 4) werden voldoende duidelijk besproken. Voor de effectbespreking (hoofdstuk 5.3 en 5.4) wordt uitgegaan van een receptorgerichte benadering, waarbij de abiotische effecten en de gevolgen ervan voor de receptoren mens, fauna en flora en landschap in samenhang worden bestudeerd. Gezien de techniciteit van de bepalingen van de elektromagnetische velden en de mogelijke impact ervan op meerdere receptoren, worden deze vooraf afzonderlijk besproken in een technische discipline (hoofdstuk en 5.3.1). Op basis van de berekeningen in de technische discipline blijkt dat de veldniveaus lager zullen zijn in de nieuwe toestand dan de bestaande toestand. Dit zou te wijten zijn aan het compensatie-effect van de 2 de draadstel op de 1 ste omwille van de transpositie van de faseschikking. Tevens blijkt uit de berekeningen dat de bestaande 150 kvlijn de resultaten sterk beïnvloedt en dat ook hier een wederzijds compensatie-effect zou optreden. Voor elke receptordiscipline wordt tot de conclusie gekomen dat er geen significante negatieve effecten verwacht worden. Het advies van de gemeente Laakdal is gunstig. Het advies van de gemeente Meerhout is ongunstig: Men is van oordeel dat een volledig MER is aangewezen aangezien in het betrokken gebied de volgende jaren nog andere grote infrastructuurwerken gepland zijn. De interferentie met deze andere projecten dient mee in overweging genomen te worden. De interferentie met andere infrastructuurwerken in het projectgebied (niet alle infrastructuurwerken zullen in hetzelfde projectgebied uitgevoerd worden) is inderdaad een belangrijk aandachtspunt, in het bijzonder voor de aanlegfase. De effectbeoordeling van voorliggend project zal echter niet of nauwelijks wijzigen, of meer noodzakelijke informatie opleveren bij de opmaak van een volwaardig MER. Het advies van de dienst Milieu en Gezondheid (dep. LNE) luidt als volgt: Indien de berekeningen van de verwachte magnetische veldsterkte in het dossier correct zijn, kan besloten worden dat de magnetische velden niet verhoogd worden door het 2 de draadstel op de bestaande 380 kv-lijn. Door plaatsing in tegenfase wordt in tegendeel zelfs een lagere blootstelling aan magnetische velden in de woningen onder deze lijn verwacht. Er kan dan ook besloten worden dat, voor de aspecten elektromagnetische velden, geen negatieve effecten te verwachten zijn door de plaatsing van het 2 de draadstel. In verband met de nota hebben we volgende opmerkingen: 1) p.24: Vlaams milieubeleidsplan. Het milieubeleidsplan 4 (MINA ) werd eind mei goedgekeurd door de Vlaamse Regering. De verwijzing naar het MINA 3 kan dan Dienst milieueffectrapportagebeheer ontheffingsdossier OHPR0444 3

4 ook best vervangen worden door een verwijzing naar relevante stukken in MINA 4 (zie o.a. maatregelenpakket 38: Risico s en elektromagnetische velden ); 2) p.34: tabel 5. De tekst aantal jaren voor zich een leukemiegeval zou voordoen is misleidend. Indien er een oorzakelijk verband zou zijn, verwacht men 1 leukemiegeval per 1282 jaar. De kans dat dit leukemiegeval zich voordoet is echter even groot in het eerste als het 1282 e jaar. Het advies van Toezicht Volksgezondheid (Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid) luidt als volgt: De relatie tussen elektromagnetische velden en kinderleukemie werd voldoende besproken en ook geluidshinder kwam voldoend aan bod. We hopen dat de nodige maatregelen zullen genomen worden om alle hinder voor de buurt zoveel mogelijk te beperkten zowel tijdens de aanleg als na uitvoering van het plan. We gaan akkoord met het verzoek tot ontheffing. Het advies van het Agentschap Natuur en Bos luidt als volgt: Voorliggende tekst leidde voor ons, gezien de specifieke thematiek, tot contactname met het INBO. Expertise betreffende trekroutes voor avifauna is immers vereist, evenals toepassing van de eerder door Elia en INBO overlegde Nota met betrekking tot het ontheffen van de m.e.r.-plicht voor het trekken van een 2de draadstel op een bestaande lijn (Antea Group, 2011). Deze nota vermeldt, op pagina 13 midden: lijnvormige structuren, zoals hoogspanningskabels, worden zo dicht mogelijk bij elkaar gebundeld worden. De dradenbundels nemen in verticale richting zo weinig mogelijk oppervlakte in en liggen in horizontale richting zoveel mogelijk in hetzelfde vlak. De bliksemdraad komt zo dicht mogelijk bij de stroomdraden te liggen, en wordt voorzien van vogelkrullen en markeerballen. Voorgelegde ontheffingsaanvraag noteert dat, gezien het ontbreken van trekroutes ter hoogte van de Netevallei. Wellicht is hiervoor de initiële INBO-vogelatlas gebruikt. Deze nota is/was echter slechts een startpunt voor een analyse, en zeker niet volledig voor trekroutes. Bovendien zijn de daarin weergegeven seizoenstrekroutes enkele deze die op macroniveau (kust, grote rivieren) bekend zijn. Ook op micro- en mesoniveau (langs valleien, kanalen, randen boscomplexen, ) kan er verhoogde seizoenstrek voorkomen. Dit laatste viel buiten de focus van de Vogelatlas op Vlaams niveau.er kan zeker verwacht worden dat langs de Netevallei, en wellicht ook langs het kanaal, een verhoogde trek (eventueel ook lokale trek) plaatsvindt, in vergelijking met een gemiddelde situatie. Bovenvermelde nota van Antea group noteert voor Nederland het grote aantal aanvaringsslachtoffers bij vogels ten aanzien van hoogspanningslijnen. Om deze redenen adviseren we om bij plaatsing van het tweede draadstel de bijhorende bliksemdraad meteen, en over de hele projectgerelateerde tracélengte, van vogelkrullen te voorzien. Bijkomend stellen we het aanbrengen van markeerballen voor. We begrijpen dat dit laatste specifiek met de Regie Der Luchtwegen dient getoetst. Vogelkrullen, en begeleidende markeerballen, kunnen inderdaad het aantal vogelslachtoffers significant verminderen. In een algemeen besluit (hoofdstuk 6) wordt geconcludeerd dat er geen significante negatieve effecten worden verwacht. Er wordt tevens aangegeven van de opstellers van het dossier van mening zijn dat de effectbespreking in dit dossier alle nodige informatie biedt om de effecten van het project te kunnen inschatten en milderen. Het opstellen van een MER zou volgens de dienst Mer deze informatie niet verbeteren en biedt bijgevolg geen duidelijke meerwaarde in de verdere besluitvorming omtrent dit project. Dienst milieueffectrapportagebeheer ontheffingsdossier OHPR0444 4

5 Besluit Gezien het bovenstaande kan geconcludeerd worden dat deze ontheffingsaanvraag voldoende informatie bevat om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Bijgevolg wordt een ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een MER toegekend voor het project Plaatsing van een tweede draadstel op bestaande 380 kv-lijn tussen Meerhout en Heze mits naleving van de voorgestelde milderende maatregelen. Deze ontheffing wordt verleend voor een termijn van vier jaar. Dit verslag dient samen met de ontheffingsaanvraag deel uit te maken van de vergunningsaanvraag. 13 september 2011, Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB Dienst milieueffectrapportagebeheer ontheffingsdossier OHPR0444 5