Ontheffing tot het opstellen van een MER

Transcriptie

1 Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus BRUSSEL Tel: 02/ fax: 02/ Ontheffing tot het opstellen van een MER Ontheffingsbeslissing Project Collector Messelbroek (20.249) en Verbindingsriolering Eikveldstraat (20.251) Scherpenheuvel-Zichem Initiatiefnemer Aquafin n.v. Dijkstraat Aartselaar 10 september 2010 OHPR0378

2 Projectbeschrijving en mer-procedure Voorliggende ontheffing behandelt de projecten Collector Messelbroek en Verbindingsriolering Eikveldstraat in Scherpenheuvel-Zichem. Project Collector Messelbroek heeft tot doel de lozingspunten op de Laarbeek op te vangen vanaf de Pelgrimsstraat, via de Testeltsebaan, Eikeveldstraat, Hammekensstraat, Amerstraat en Brielstraat tot aan de RWZI Messelbroek. Het project staat in voor de sanering van IE in toestand B en IE in toestand D. Het omvat twee pompstations, zes overstorten en twee bergbezinkbekkens. Project Verbindingsriolering Eikeveldstraat heeft tot doel een lozingspunt op de waterloop Leengoedhol op te vangen ter hoogte van het kruispunt Tieltsebaan en de Pannestraat aan te sluiten op project Het project staat in voor de sanering van 883 IE in toestand B en IE in toestand D. Het omvat één pompstation met overstort op de Puttestraat. Het ontheffingdossier werd opgesteld in toepassing van artikel van het Decreet tot aanvulling van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid en het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. Het project is onderworpen aan de mer-plicht volgens rubriek 10 m van bijlage II van het besluit namelijk: Aanleg van ondergrondse buisleidingen en de randvoorzieningen behorend bij die buisleidingen, die niet gelegen zijn in een leidingstraat aangeduid op een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan, een woon-, landbouw- of industriegebeid of gebied voor gemeenschaps- en openbare nutsvoorzieningen of een gelijksoortig bestemmingsgebied, indien ten minste 2000 m² van de werkzone voor de uitvoering van de werken in een bijzonder beschermd gebied ligt. Bovenvermeld project komt voor meer dan 2000 m² in bijzonder beschermd gebied, meer bepaald in Vogelrichtlijngebied BE De Demervallei te liggen. Bijgevolg kan de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing indienen op grond waarvan de administratie geval per geval kan beslissen of een milieueffectrapport moet worden opgesteld. De dienst Mer ontving de ontheffingsaanvraag op 4 juni Dit dossier werd voor advies voorgelegd aan: Agentschap Ruimte en Erfgoed, buitendienst Vlaams-Brabant; VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer; ANB, buitendienst Vlaams-Brabant; VMM, Afdeling Ecologisch Toezicht; stad Scherpenheuvel-Zichem. De dienst Mer ontving advies van: - Agentschap Ruimte en Erfgoed, Buitendienst Vlaams-Brabant (28 juli 2010) - VMM, Afdeling Operationeel Waterbeheer (1 juli 2010); - ANB, Buitendienst Vlaams Brabant (30 augustus 2010); - VMM, Adeling Ecologisch Toezicht (23 juli 2010); - stad Scherpenheuvel-Zichem (26 juli 2010). Dienst Milieueffectrapportage Ontheffingsdossier OHPR0378 2/6

3 Deze adviezen werden verwerkt in dit verslag en er wordt rekening mee gehouden in de ontheffingsbeslissing. Beoordeling ontheffingsaanvraag De dienst Milieu en Kwaliteit van Aquafin NV (ir. Inge Fastenaekels) stelde de ontheffingsnota op. De projecten zelf behoren tot het IP-jaar Het studiebureau Grontmij NV was belast met het ontwerp. De ontheffingsaanvraag is naar presentatie een verzorgd document geworden waarin de nodige cartografische informatie aanwezig is. De projectbeschrijving en de juridische en beleidsmatige randvoorwaarden zijn voldoende duidelijk besproken. De ontheffingsaanvraag behandelt de disciplines en knelpunten die mogelijk effecten ondervinden ten gevolge van de Collector Messelbroek en de Verbindingsriolering Eikveldstraat. Als relevante disciplines werden Bodem, Grondwater, Oppervlaktewater, Fauna & Flora, Landschap, bouwkundige erfgoed en archeologie en Antropogeen milieu behandeld. De ontheffingsnota geeft voor deze disciplines een bespreking van de referentietoestand en een beschrijving en beoordeling van de effecten. Indien met de maatregelen, die opgelijst werden in het besluit van de ontheffingsnota, wordt rekening gehouden, wordt voor elke discipline tot de conclusie gekomen dat er geen significant negatieve effecten verwacht worden tijdens en na de werken. In wat volgt worden een aantal opmerkingen en aandachtspunten geformuleerd. De opmerkingen zijn niet van dien aard dat ze leiden tot het (alsnog) opstellen van een MER. Onderstaande bespreking vormt echter geen exhaustieve samenvatting van de conclusies van de ontheffingaanvraag. Hiervoor wordt naar het eigenlijke document verwezen. Tekstuele correctie Op p.19, 2 de alinea en p.31 5 de alinea: Loboswijk moet worden vervangen door IJsbergstraat. De Loboswijk watert namelijk af via de Mannenberg en niet via dit project. Oppervlaktewaterverontreiniging VMM Afdeling Ecologisch Toezicht is van oordeel dat het project een significant positief effect zal hebben op de kwaliteit van het oppervlaktewater. Dienst Milieueffectrapportage Ontheffingsdossier OHPR0378 3/6

4 Verstoring van de waterhuishouding VMM Afdeling Operationeel waterbeheer vat samen dat de percelen die deel uitmaken van het ontheffingsdossier volgens de watertoetskaarten niet overstromingsgevoelig, infiltratiegevoelig en weinig tot matig gevoelig voor grondwaterstroming zijn. Mogelijk schadelijke effecten op het watersysteem zouden kunnen ontstaan als gevolg van veranderingen in afvoer van oppervlaktewater, structuurveranderingen van waterlopen, infiltratie van hemelwater, kwaliteitsverlies van oppervlaktewater en grondwater en de wijziging in grondwaterstroming. Met betrekking tot het grondwaterstromingspatroon wordt aangegeven dat vooral ter hoogte van het pompstation PS02 een relatief grote invloedstraal wordt verwacht, namelijk 317 m. Deze invloedstraat reikt tot aan de waterloop en venige gronden. Ter hoogte van PS01 wordt eveneens een grote invloedstraal verwacht. Er wordt daarom aangegeven dat PS01 en PS02 en de bijhorende overstorten en bergbezinkingsbekkens binnen een waterdichte damplankenput aangelegd moeten worden. Met betrekking tot de lozing van het bemalingwater verwijst VMM naar Vlarem II art namelijk dat niet verontreinigd bemalingwater bij voorkeur opnieuw in de bodem gebracht wordt. Wanneer het in de bodem brengen redelijkerwijs niet mogelijk is, moet dit niet-verontreinigd bemalingwater geloosd worden in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater. Het lozen in de openbare riolering is slechts toegestaan wanneer het conform de beste beschikbare technieken niet mogelijk is om zich op een andere manier van dit water te ontdoen. Aan deze bepalingen moet over het volledige tracé voldaan zijn. De berekende invloedstraal van de bemaling in het worst case scenario geeft een indicatie van de te verwachten bemalinginvloed. Een bemalingproef voor de aanvang van de werken zal een meer realistische weergave opleveren van de te verwachten invloedstralen en pompdebieten. In de zandleem-, lichte zandleem- en lemige zandbodems zullen stoppen voorzien worden in leem of in klei om onnatuurlijke laterale waterstroming te voorkomen langsheen de collector. Door de bemalingwerken kunnen tijdelijk kwelstromen onderbroken worden. Ter hoogte van de lager gelegen, valleigebieden zal bijgevolg tijdelijk de kwel niet tot aan de oppervlakte reiken. Kwelafhankelijke vegetaties kunnen hierdoor tijdelijk verdrogen of beperkt groeien door een wijziging van de specifieke mineralensamenstelling. Aquafin besprak deze problematiek met het Agentschap Natuur en Bos wat leidde tot een aantal van de voorgestelde milderende maatregelen. Deze maatregelen hebben als doel de invloedsstraal en de duur van de bemaling nabij De Baggelt zo veel mogelijk te beperken en de verdrogingsgevoelige vegetaties ten noorden van het tracé , tussen Kerkendijk en OV03 te beschermen. Dienst Milieueffectrapportage Ontheffingsdossier OHPR0378 4/6

5 Door Aquafin worden binnen het project en geen nieuwe RWA-leidingen of grachten aangelegd. Er zal gebruikt gemaakt worden van het bestaande stelsel van leidingen en grachten voor de RWA (zie p15, paragraaf 1). Om bepaalde kruisingen mogelijk te maken, zullen er bestaande leidingen worden opgebroken en hersteld. De stad Scherpenheuvel-Zichem zal o.a. langs een deel van de Hammekensstraat en de Eikeveldstraat nieuwe RWA-leidingen aanleggen, gedimensioneerd conform de Code van Goede Praktijk. Verstoring bodem De beschrijving van de effecten van het project en de opsomming van milderende maatregelen houdt geen rekening met mogelijke zettingen en de gevolgen voor de aanpalende gebouwen. Deze zullen op basis van sonderingen geëvalueerd worden. Biotoopverlies en passende beoordeling De voorgestelde projecten situeren zich in woongebied met landelijk karakter, agrarisch woongebied, landschappelijk waardevol agrarisch gebied, agrarisch gebied met ecologisch belang, natuurgebied en natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat van het gewestplan. Het tracé van de collector grenst aan het vogelrichtlijngebeid Demervallei, en gedeeltelijk aan het habitatrichtlijngebeid Demervallei. De geplande collector grenst plaatselijk ook aan het Vlaams Ecologisch Netwerk, namelijk het VEN-gebied De Demervallei ten oosten van Aarschot, en aan het erkend natuurreservaat Demerbroeken, deelgebied De Baggelt. Op vraag van ANB werd in het ontheffingsdossier onderzocht welke alternatieven er zijn om het aanzienlijk aantal overstorten en overstortgebeurtenissen op de Laarbeek te verminderen, om zo de impact van overstromingen met vervuild water ter hoogte van het natuurreservaat te beperken. Uit de bespreking van de effecten blijkt dat er bij de uitvoering van het project geen direct biotoopverlies verwacht wordt. Om direct biotoopverlies als gevolg van de bemaling tegen te gaan worden de nodige milderende maatregelen voorzien zoals het aanleggen van de pompstations in waterdichte damplankenputten. Op verschillende plaatsten in de vallei langs het tracé van de collector komen aanrijkingsgevoelige vegetaties voor. ANB pleit daarom voor een maximale afkoppeling van hemelwater langs het tracé en alle aanvoerstrengen van de collector. Dienst Milieueffectrapportage Ontheffingsdossier OHPR0378 5/6

6 Besluit De ontheffingsaanvraag bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. Bijgevolg wordt een ontheffing van de verplichting tot het opstellen van een MER toegekend voor het project , Collector Messelbroek en Verbindingsriolering Eikveldstraat te Scherpenheuvel-Zichem op voorwaarde dat rekening gehouden wordt met de bijkomende voorgestelde maatregelen in deze beslissing. Deze ontheffing wordt verleend voor een termijn van vier jaar. Dit verslag moet samen met de ontheffingsaanvraag deel uitmaken van de vergunningsaanvragen (stedenbouwkundige en milieuvergunning). Brussel, 10 september 2010, Paul Van Snick Algemeen directeur Afdelingshoofd AMNEB Dienst Milieueffectrapportage Ontheffingsdossier OHPR0378 6/6