Samenvatting Economie Vraag en Aanbod 1tm5
|
|
- Roel de Veer
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Samenvatting Economie Vraag en Aanbod 1tm5 Samenvatting door een scholier 4144 woorden 17 september keer beoordeeld Vak Economie Vraag & Aanbod 1.1 t/m 1.3 Consumptie: het kopen van goederen en diensten die voorzien in de behoeften met de bedoeling daar niet verder mee te produceren. Het kiezen van consumptieproducten is in de jaren steeds lastiger geworden. Een aantal ontwikkeling heeft hier sterk aan bijgedragen: Technologische ontwikkelingen: hebben ertoe geleid dat producenten steeds sneller met nieuwe typen producten op de markt komen. Maatschappelijk aard: consumeren is in onze samenleving zo belangrijk geworden dat het de betekenis heeft gekregen van zingeving aan het bestaan; de termen consumptiemaatschappij en funshopping zijn ingeburgerde begrippen geworden Veranderende politieke verhoudingen: het verschuiven van de macht van de afzonderlijke lidstaten naar de Europese Unie heeft belangrijke gevolgen voor de consument. Nieuwe producten verschijnen gemakkelijker op de Nederlandse markt, omdat de Europese regels soepeler zijn dan de Nederlandse. Individualisering: mensen laten zich minder leiden door vaste gedragspatronen die eeuwenlang door kerk, buurt en familie werden voorgeschreven. De mensen streven naar onafhankelijkheid en richten zich steeds meer op hun eigen voorkeuren. Dit maakt het gedrag van consumenten uiterst onvoorspelbaar. Dingen die invloed hebben op het koopgedrag zijn: gezinssamenstelling, het beroep, buurt waar je woont, de mode, klimaat. En reclame: Individuele reclame: één bedrijf maakt reclame voor een product Collectieve reclame: bedrijven uit dezelfde sector of bedrijfstak besluiten reclame te maken om de afzet van hun soort producten te stimuleren. Overheid bemoeit zich ook met de consumptie van gezinnen. De overheidsmaatregelen variëren van dwang tot vrijblijvende voorlichting. Er zijn wetten zoals de Wet Misleidende Reclame en er is de Reclameraad(etherreclame). Ook heft te overheid belasting en premieheffing, zodat mensen sommige producten minder gaat kopen. En de overheid legt collectieve goederen op die je moet consumeren, bijv. als er oorlog uitbreekt wordt je verplicht beschermd door een leger. De overheid levert ook individuele goederen(quasicollectieve goederen) en bij sommige hiervan is ook dwang, zoals bij onderwijs. Bemoeigoederen: producten waarvan de verheid het verbrui wil beïnvloeden. Merit-goederen: goederen waarvan de overheid het gebruik bijv. met prijsverlagende subsidies wil Pagina 1 van 10
2 stimuleren. Demerit-goederen: goederen waarvan de overheid de consumptie wil afremmen. Het zijn goederen die slecht zijn voor de volksgezondheid zoals als tabak en alcohol. Via accijnzen worden deze goederen duurder. Vraag & Aanbod 1.4 Bij het bestuderen van het consumentengedrag kunnen we de volgende factoren onderscheiden die de vraag naar een goed bepalen: Het behoeftepatroon van de consument De prijs van het goed zelf De prijs van andere goederen Het besteedbaar inkomen van de consumenten Het aantal consumenten( alleen invloed op collectieve vraag) Ceteris paribus: overige factoren blijven constant. Inferieure goederen: koopt de consument omdat producten van een betere kwaliteit voor hem niet betaalbaar zijn. (2de handsgoederen) Collectieve vraagfunctie: het verband tussen de prijs van een goed en de gevraagde hoeveelheid van dat goed van alle consumenten samen op het oog. -> collectieve vraaglijn De prijselasticiteit van de vraag geeft aan hoe en in welke mate de vraag reageert op een prijsverandering. Ev= % verandering v.d vraag / % verandering v.d prijs Epv is altijd negatief. Qv = -1.5p+5, min moet er staan anders is het een aanbodslijn -½ ½ = < 1 = inelastisch = primair goed: brood, reageert weinig: P veel omhoog/omlaag, Vr klein beetje omlaag / omhoog -1½ - 1½ = > 1 = elastisch = luxe goed: Coca-Cola, reageert veel: P klein beetje omhoog/omlaag Vr heel erg omlaag/ omhoog Plusteken bij de prijselasticiteit van de vraag duidt op een positief verband: als de prijs stijgt, zal de gevraagde hoeveelheid stijgen en de prijs dalen. (komt bijna nooit voor) Minteken bij de prijselasticiteit van de vraag duidt op een negatief verband: als de prijs stijgt zal de gevraagde hoeveelheid dalen en als de prijs daalt zal de gevraagde hoeveelheid stijgen. Getal heeft sterke reactie als het getal groter is dan 1 Getal heeft zwakke reactie bij getal kleiner dan 1 1. De absolute waarde van de elasticiteit is kleiner dan 1, dus E < 1. De vraag is inelastisch. De % verandering is kleiner dan de % prijsverandering. Bijv. een prijsstijging van 5% wordt gevolgd door een vraagdaling van 2% 2. Het is denkbaar dat er geen enkele reactie. In dit geval is de elasticiteit nul, dus E=0 we spreken dan van volkomen inelastische vraag. De vraag verandert niet bij een prijsverandering. Bijv. na een prijsstijging van 5% blijft de vraag onveranderd. 3. De absolute waarde van de elasticiteit is groter dan 1, dus E > 1. We noemen dit elastisch. De % Pagina 2 van 10
3 vraagverandering is groter dan de % prijsverandering. Bijv. een prijsstijging van 5% wordt gevolgd door een vraagdaling van 10% 4. In het geval dat de absolute waarde van de elasticiteit precies uitkomt op 1 is de % vraagverandering even groot als de % prijsverandering. Dit is een randgeval: de vraag is elastisch noch inelastisch. Primaire goederen: goederen die we niet kunnen missen, zoals water, brood. Luxe goederen Puntelasticiteit: elasticiteit bij een bepaalde prijs. Bij lineaire functies kun je de prijselasticiteit van de vraag ook zo onthouden: Ev= Rico x P/Qv Puntelasticiteit en segmentelasticiteit zijn altijd aan elkaar gelijk bij lineaire functies als we maar uitgaan van hetzelfde punt. De prijselasticiteit wordt dus niet beïnvloed door de omvang van een prijsverandering. Puntelasticiteit en segmentelasticiteit zijn geen nieuw soort elasticiteit: je kunt voor elke elasticiteit de puntel. En segmentel. Berekenen. Kruiselingse prijselasticiteit van de vraag: invloed van een prijsverandering van een ander goed op de vraag naar een goed Ek= % verandering v.d. vraag naar een goed / % verandering v.d. prijs van een ander goed Normale goederen: als je inkomen toeneemt kun je normaliter meer goederen kopen. Inferieure goederen: goederen die minder gekocht worden als inkomen stijgt. Individuele inkomensvraagfunctie: deze functie geeft het verband weer tussen de vraag van een consument naar een bepaald goed en het inkomen van die consument. Individuele inkomensvraaglijnen worden ook wel Engel-krommen genoemd: bij een toename van het inkomen stijgen weliswaar de uitgaven aan voedsel maar het percentage van het inkomen dat er aan voedsel wordt uitgegeven, wordt steeds kleiner. Drempelinkomen: goederen die vanaf een bepaald inkomen gekocht worden Verzadigingsinkomen: bij verdere inkomensstijging niet meer leidt tot een toename van de uitgaven aan dat product Economie Hoofdstuk 2, de producent: het bedrijfsleven 2.1 Voorbeeld van een onderneming Een onderneming is geen geïsoleerde instelling. Ze opereert in een omgeving waarin ze te maken heeft met andere instellingen en personen. Externe effecten zijn gevolgen van productie of consumptie die niet in de prijs van het product zijn opgenomen. Deze kunnen zowel positief als negatief zijn. Om iedereen gelegenheid te geven zich te kunnen informeren heeft de wetgever grote ondernemingen de verplichting opgelegd een jaarverslag te publiceren (de Wet op de Jaarrekening) Zo n jaarverslag bevat tenminste de volgende onderdelen: 1. De balans van het bedrijf, met een toelichting 2. De resultatenrekening van het bedrijf 3. Een toelichting van de directie op de cijfers 4. Een verklaring van een registeraccountant Op de balans staan links de bezittingen en rechts het vermogen op een bepaald moment. Aan de linkerkant (activakant of debetzijde) staan de bezittingen en vorderingen (bezittingen op korte Pagina 3 van 10
4 termijn.) Aan de rechterkant (passiva of creditzijde) staan het eigen vermogen en het vreemd vermogen (schulden en voorzieningen). Vaste activa zijn bezittingen die langer dan één productieproces meegaan. Debiteuren zijn de vorderingen op de afnemers. Liquide middelen zijn de betaalmiddelen (kasgeld en banktegoeden). Grens tussen kort en lang vermogen is 1 jaar. Vreemd vermogen bestaat uit schulden en voorzieningen. Crediteuren zijn schulden van leveranciers die producten leveren. Op het jaarverslag is de resultantenrekening of verlies- en winstrekening van het bedrijf. In tegenstelling tot de balans, die de stand van zaken op een bepaald moment weergeeft met betrekking tot bezittingen en schulden, geeft de resultantenrekening een over zicht van de opbrengsten en kosten van de onderneming over een bepaalde periode. Ook het verschil tussen kosten en opbrengsten (winst of verlies). In de toelichting geeft de directie uitleg bij de gepubliceerde cijfers en een korst analyse van de ontwikkelingen op de verschillende markten, waarop de onderneming actief is. 2.2 bedrijven en ondernemingen De collectieven en quasi-collectieve goederen die de overheid levert, bereiken de afnemers grotendeels buiten de markt om. Overheidsbedrijven opereren meestal niet commercieel; voor de overheid staat voorop dat haar producten goedkoop kunnen worden aangeboden. Blijven over de producenten voor wie de winst wel de uiteindelijke drijfveer is om goederen of diensten aan te bieden. Deze, op winst gerichte bedrijven, noemen we commerciële bedrijven of ondernemingen. Ze vormen de marktsector van de economie. Quango s zijn zelfstandig gemaakte overheidsinstellingen die publiek geld uitgeven maar die buiten de directe invloed van het parlement vallen. Het woord komt van het Engelse quasi autonomous nongouvernemental oragnisations. Deze bedrijven ontstaan door privatisering. Soms opereren ze in de tertiaire sector. Ondernemingen zijn bedrijven die zoveel mogelijk winst willen maken. De winst van de onderneming is het bedrag dat van de omzet overblijft na aftrek van alle kosten. Van de winst gaat eerst een gedeelte naar de belasting. De rest is bestemd voor de eigenaar(s). 2.3 ondernemingsvormen Soorten ondernemingen: 1. Eenmanszaak 2. Vennootschap onder firma (VOF) 3. Besloten vennootschap (BV) 4. Naamloze vennootschap (NV) Aansprakelijkheid Eigendom + leiding Mogelijkheid kapitaal aan trekken Belasting over winst Eenmanszaak Zakelijk + privé vermogen Één persoon Klein (beperkt) Inkomensheffing VOF Zakelijk + privé vermogen Vennoten Minder beperkt Inkomensheffing BV Aandeelhouders Aandeelhouders Minder beperkt Vennootschapsbelasting NV Aandeelbedrag Gesplitst Zeer groot vennootschapsbelasting Een NV hoeft niet geheel zelfstandig te zijn. veel NV s zijn onderdeel van een concern. Een concern bestaat uit een groep samenhangende ondernemingen, geleid vanuit één centraal punt. Op veel verschillende terreinen kunnen ondernemingen te maken hebben met de regelgeving van de Pagina 4 van 10
5 overheid. Volgens veel ondernemers zijn er teveel regels en zijn die regels bovendien te ingewikkeld en te kostbaar. De overvloedige regelgeving zou een ontmoedigende werking hebben op het ondernemerschap, omdat bedrijven er veel werk mee hebben en hoge administratieve lasten moeten betalen. 2.4 strategieën Vanaf de industriële revolutie, in de negentiende eeuw, heeft zich een proces voltrokken waarbij grote ondernemingen een toenemend aandeel van de productie voor hun rekening namen. Deze groei van grote ondernemingen, ten kost van de kleinere noemen we concentratie. De opeenvolgende bedrijfstakken die een product doorloopt van oerproduct tot eindproduct noemen we een bedrijfskolom. De bovenste schakel van de bedrijfskolom bestaat uit de grondstofproducenten De laatste schakel uit de bedrijfskolom is vaak de detaillist, die levert aan de consument De tussenliggende takken in de bedrijfskolom worden gescheiden door markten. Als twee zelfstandige, min of meer gelijkwaardige ondernemingen, in elkaar op gaan. Deze samengaan is vrijwillig. Die vrijwilligheid hoeft er bij een overname (of acquisitie) niet te zijn; daar is sprake van een onderneming die een andere, meestal kleinere onderneming opkoopt. (autonome groei) Ondernemingen die willen groeien, kunnen expansie zoeken in de eigen bedrijfskolom. Dit heet integratie, ook wel verticale expansie genoemd. Voor deze verticale groei kunnen verschillende motieven bestaan. Integratie van leveranciers en afnemers zoals die zich in de olie-industrie voltrok is geen algemene tendens. Het afstoten van delen van het productieproces heet differentiatie. De uitbreiding naar parallelle bedrijfskolommen nomen we parallellisatie. In de jaren zeventig werd het risico van parallellisatie onderkend. In deze periode werd de concurrentie in veel bedrijfstakken internationaler en dus feller. De economie globaliseerde, de concurrentie werd mondiaal. Samengaan Opsplitsing Verticaal Integratie Differentiatie Horizontaal Parallellisatie specialistatie Vraag en aanbod hoofdstuk 3 Paragraaf 3.1 Omzet = afzet x verkoopprijs Totale winst = totale opbrengst totale kosten Totale kosten = afzet x kostprijs Totale winst = afzet x (verkoopprijs kostprijs) TO Totale opbrengst = omzet TK Totale kosten TW Totale winst Q Afzet (productieomvang) P Verkoopprijs = GO GO Gemiddelde opbrengst = opbrengst per product GTK Gemiddelde totale kosten = TK/q GW Gemiddelde winst = winstmarge = GO GTK = TW/q Pagina 5 van 10
6 Paragraaf 3.2 & 3.3 Een onderneming kan niet meer aanbieden dan hun productiecapaciteit toelaat. De capaciteit hangt af van de gedane investeringen. Hoe hoger de verkoopprijs van een product, des te groter is de winstmarge; bij een stijging van de verkoopprijs is het daarom aantrekkijker om meer producten aan te bieden. De mate waarin het aanbod reageert op de prijsveranderingen wordt weergegeven door de prijselasticiteit van het aanbod. Prijselasticiteit van het aanbod = Verandering hoeveelheid Verandering prijs Een aanbodfunctie geeft weer hoe groot het aanbod is bij verschillende prijzen. Behalve de prijs bestaan er ook andere factoren die het aanbod bepalen. B.v aantal aanbieder en de productiekosten. De andere invloeden op deze lijn heten de ceteris-paribusvoorwaarden. Een van de ceteris-paribusvoorwaarden is kostenverloop maar ook het aantal aanbieders. Het aantal aanbieders is van belang bij de collectieve aanbodvergelijking. De collectieve aanbodvergelijking geeft weer hoeveel producten er bij elke prijs worden aangeboden door de hele bedrijfstak. Als het aantal aanbieders toeneemt maar blijven ze evenveel bieden dan neemt de collectieve aanbodprijs toe. In dit geval verschuift de aanbodlijn naar rechts. Paragraaf 3.4 Constante kosten (vaste kosten, capaticiteitskosten): de kosten die niet reageren op een verandering van de productieomvang Variabele kosten: kosten die variëren met de productieomvang Proportioneel variabele kosten: wanneer de totale variabele kosten evenredig stijgen met de productieomvang. Progressief en degressief variabele kosten Als de variabele kosten meer dan evenredig stijgen (progressief) Als de variabele kosten minder dan evenredig stijgen (degressief) Totale kosten en kostprijs De totale kosten van een onderneming, dat wil zeggen de kosten van alle gemaakte producten, bestaan uit de totale variabele kosten en de totale constante kosten. In Symbolen: TK = TVK + TCK Kostprijs: GTK = GCK + GVK Q TVK TCK TK GVK GCK GTK Q x VK TK - TVK TVK + TCK TVK / q TCK/ q TK/ q Paragraaf 3.5 Als een onderneming investeert, kan het van belang zijn te weten bij welke afzet de totale kosten precies worden terugverdiend. Deze afzet, waarbij de totale kosten en de totale opbrengsten precies aan elkaar gelijk zijn, staat bekend als de break evenafzet. In een grafiek wordt het snijpunt van de TO-lijn met de TK-lijn het break-evenpoint genoemd. Break-evenafzet: TO = TK Pagina 6 van 10
7 Paragraaf 3.6 Totale winst = totale opbrengst totale kosten TW = TO - TK Totale opbrengst = afzet x verkoopprijs TO = q x P Totale kosten = totale variabele kosten + totale constante kosten TK = TVK + TCK Marginale analyse De extra kosten bij uitbreiding van de productieomvang met één eenheid noemen we de marginale kosten (MK). MK = TK q De extra opbrengsten bij uitbreiding van de productieomvang met één eenheid noemen we de marginale opbrengst (MO). MO = TW q De extra winst bij uitbreiding van de productieomvang met één eenheid noemen we de marginale winst (MW). MW = TW q Als MO > MK TW zal toenemen Als MO < MK TW zal afnemen Als MO = MK TW zal gelijk blijven De winst is maximaal als de marginale opbrengsten gelijk zijn aan de marginale kosten MO = MK Hoofdstuk 4 Prijs daalt, als de aangeboden hoeveelheid groter is dan de gevraagde hoeveelheid. Consumenten die het product eerste te duur vonden gaan het nu wel kopen. De gevraagde hoeveelheid neemt toe. Omgekeerd zullen sommige producenten door de lagere prijs geen winst meer kunnen maken en het product niet meer aanbieden. De aangeboden hoeveelheid van het product neemt af. In theorie gaat dit proces net zolang door tot er ene prijs ontstaat waarbij gevraagd en aangeboden hoeveelheid aan elkaar gelijk zijn. Prijs waarbij geldt Qa=Qv noemen we de evenwichtsprijs. De daarbij behorende hoeveelheid noemen we de evenwichtshoeveelheid. De evenwichtsprijs noemt men ook wel de marktprijs. Veranderingen van de vraag- of aanbodcurve beïnvloeden de evenwichtsprijs en hoeveelheid. Er ontstaan een nieuwe evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid. Markt/prijsmechanisme: het vrije spel van vraag en aanbod. Het mechanisme zorgt ervoor dat precies die hoeveelheid wordt geproduceerd waar behoefte aan is. Vraag stijgt -> prijs stijgt -> aanbieders worden geprikkeld om meer te gaan produceren Vraag daalt -> prijs daalt -> aanbieders gaan minder aanbieden, want productie is minder winstgevend. Optimale allocatie van productiefactoren: producten waar geen behoefte aan is, zullen niet meer worden geproduceerd. Door het prijsmechanisme worden de productiefactoren (arbeid, kapitaal, natuur en ondernemerschap) daar ingezet waar er de producten mee worden gemaakt die het beste in de behoefte voorzien. Pagina 7 van 10
8 Marktmechanisme = onzichtbare hand: zonder dat er actief wordt ingegrepen regels de economie zich vanzelf en is de uitkomst voor iedereen optimaal. Alsof een onzichtbare hand ervoor zorgt dat datgene wordt geproduceerd waar behoefte aan is en dat tegen de best mogelijke prijs. Het lijkt ideaal: het vrije spel van vraag en aanbod regelt de allocatie. Bij het marktmechanisme zijn wel wat kanttekeningen te maken: Het werkt alleen bij een markt waar veel aanbieders zijn zodat er voldoende concurrentie is. Bij markten met enkele aanbieders of slecht een aanbieder wordt de prijs vastgesteld door de aanbieder(s) en hebben de vragers weinig invloed. Het marktmechanisme werkt alleen als alle marktpartijen volledige marktkennis hebben. In werkelijkheid is dat niet het geval. Is de kwaliteit van het product goed? Is het ergens anders goedkoper? Hoe zijn de arbeidsomstandigheden tijdens de productie? Meer kennis over de markt verzamelen, kost spanning en geld in de vorm van transactiekosten. Dat zijn alle kosten die gemaakt moeten worden voordat er een overeenkomt of transactie plaats vindt. Soms werkt het marktmechanisme niet als bijv. het aanbod van arbeid toeneemt en de werkeloosheid stijgt, dan zou in theorie de prijs van arbeid (loon) moeten dalen. In de praktijk zie je dat dit vaak niet gebeurt. Lonen en prijzen zijn star naar beneden Soms leidt het marktmechanisme tot ongewenste uitkomsten. Als je de vrije markt zijn ganglaat gaan wordt er bijv. veel te veel gevlogen en dat is slecht voor het milieu. Ook zijn sigaretten dan zo goedkoop dat mensen te veel roken. Of lonen kunnen bij vrije werking van de arbeidsmarkt zo laag worden dat het sociaal en maatschappelijk niet acceptabel is. Dit zijn allemaal redenen voor de overheid om in te grijpen. Sommige producten kunnen alleen door de overheid worden geproduceerd, zoals dijken en rechtspraak. Dit zijn zogenaamde collectieve goederen. Hoofdstuk 5 Arbeiders worden handiger omdat ze meer routine kunnen ontwikkelen, er gaat minder tijd verloren met het voortdurend veranderen van taken en er ontstaan meer mogelijkheden om machine te gebruiken. 19e eeuw kwam massaproductie op gang, mogelijk gemaakt door mechanisering en automatisering. Mechanisering: eenvoudige handelingen zoals de aanvoer van grondstof, de bewerking en de afvoer van eindproducten, overgenomen door machines. Automatisering: vind in de 20e eeuw op grote schaal plaats, de regeling en sturing van het productieproces ook door machines overgenomen. En nu de computer die het ontwerp, de fabricage en de administratie doet. Om verschillende productietechnieken met elkaar te kunnen vergelijken, kijken we naar de kapitaalintensiteit: het geïnvesteerde bedrag aan kapitaal per werknemer Kapitaalintensiteit = waarde kapitaalgoederen / aantal werknemers Naarmate per werknemer meer kapitaal wordt ingezet noemen we het productieproces kapitaalintensiever; minder kapitaal per werknemer maakt de productie kapitaalextensief of arbeidsintensief. Er is geen echte maatstaaf om te meten wanneer een productietechniek kapitaalint. of arbeidsin. is. Je kunt ze wel vergelijken. Een onderneming die investeert(vervanging/uitbreiding) kan vaak kiezen uit meerdere productietechnieken. De keuze is: doorgaan met de bestaande techniek of overschakelen op een kapitaalintensievere techniek. Kiest de onderneming voor : - Kapitaalintensievere techniek; diepte-investering: per werknemer wordt meer kapitaal gebruikt. De arbeidsproductiviteit blijft dan gelijk. Pagina 8 van 10
9 - Bestaande techniek; breedte-investering: per werknemer blijft evenveel kapitaal in gebruik. De arbeidsproductiviteit stijgt. Bedrijven die in de diepte investeren kunnen dezelfde productie behalen met minder werknemers of, ze kunnen met de bestaande werknemers meer produceren. -> vaak gepaard met ontslag personeel. De benodigde productiefactoren noemen we de input van het productieproces. Het aantal eindproducten is de output. Beperken we ons tot arbeid en kapitaal dan valt tussen de output en de input de volgende relatie vast te stellen: productiefunctie: q = f (A,K) q = hoeveelheid (eind)product A = hoeveelheid arbeid K = hoeveelheid kapitaal TK = Pa x A + Pk x K TK = totale kosten Pa = prijs van arbeid A = hoeveelheid arbeid Pk = prijs van kapitaal K = hoeveelheid kapitaal De hier genoemde prijzen van productiefactoren zijn voor een onderneming dus inkoopkosten. De prijsontwikkeling van de productiefactoren kan invloed hebben op de keuze van de productietechniek. Als de arbeidskosten harder stijgen dan de kapitaalkosten zal er meer in de diepte worden geïnvesteerd. In de praktijk kan het zo zijn dat ondernemingen die hun productie opvoeren kunnen profiteren van schaalvoordelen: voordelen die het gevolg zijn van een grotere productieomvang. De producenten krijgen bijv. korting bij de inkoop als ze grote hoeveelheden grondstof inkopen, of ze drukken de kosten door een efficiëntere organisatie van het bedrijf. Een hogere productie leidt tot lagere kosten per product, een lagere kostprijs dus. Een grotere productieomvang is vaak alleen te bereiken door het productieproces kapitaalintensiever te maken; massaproductie wordt pas mogelijk door gebruik te maken van grote machines en installaties. Het behalen van schaalvoordelen kan dan ook een motief zijn om te kiezen voor een diepte-investering. Diepte-investering -> productie wordt kapitaalintensiever -> kapitaalkosten horen tot constante kosten, terwijl groot deel arbeidskosten variabel is -> als productieomvang toeneemt worden de gemiddelde constante kosten lager -> daling van GCK wordt kostprijs lager -> ook deze reden leidt tot een keuze voor diepte-investering tot schaalvergroting. In een bedrijfstak geldt: hoe groter de onderneming des te lager de kostprijs en des te beter de concurrentiepositie. In deze bedrijfstakken leidde het streven naar schaalvoordelen tot een sterke concentratie van ondernemingen. Er is in die bedrijfstakken nog slechts plaats voor enkele mammoetaanbieders. een kenmerk van deze mammoeten is een kapitaalintensieve productie. Van nieuwkomers(potentiële concurrenten) hebben ze niet veel te vrezen. Toetreding tot deze bedrijfstakken vergt zo n hoge investering in kapitaalgoederen, dat het voor nieuwkomers vrijwel niet te doen is een plaats op de markt te veroveren. Daarnaast zijn er ook bedrijfstakken waar weinig schaalvoordelen zijn te behalen; daar hebben grote ondernemingen min of meer dezelfde kostprijs a;s kleine ondernemingen. De horeca is zo n bedrijfstak. Bedrijven die kapitaalintensief produceren hebben in het algemeen hoge constante kosten. In een situatie van hoogconjunctuur hoeft dat geen probleem te zijn omdat de constante kosten kunnen worden uitgesmeerd over een groot aantal producten. Per product kunnen de constante kosten daardoor laag Pagina 9 van 10
10 blijven. Maar wat gebeurt er als de bezettingsgraad terugloopt door een conjuncturele neerslag? Juist, de gemiddelde constante kosten stijgen en daarmee ook de kostprijs. Het schaalvoordeel gaat ten dele teniet. De winstmarges staan onder druk. Innovatie Vooral grote ondernemingen stellen veel middelen beschikbaar voor onder en ontwikkeling (research en development R&D); ze werken met eigen onderzoekscentra en laboratoria. Wanneer de R&D inspanningen inderdaad leiden tot invoering van een nieuwe product is er sprake van productinnovatie; wordt een productieproces vernieuwd dan is dat procesinnovatie. Ondernemingen kunnen de resultaten van hun onderzoek beschermen met octrooien (patenten). Met een octrooi krijgen ze gedurende een aantal jaren het alleenrecht op het commerciële gebruik van een uitvinding. Willen ondernemingen hun vindingen niet zelf toepassen dan kunnen ze het octrooi verhuren: ze verlenen dan een licentie. De ondernemingen die deze kennis huren, produceren in licentie en betalen voor het gebruik van kennis. De economie wordt ook wel ingedeeld naar kennisintensiteit van de producenten; men kijkt naar de R&Duitgaven per product of de R&D-uitgaven in procenten van de omzet. Industriële producten worden op basis hiervan wel ingedeeld in high-tech, medium-tech en low-techproducten. Het belang van innoveren is groot, in veel bedrijfstakke kunnen onderneming niet zonder. Ze hebben vernieuwingen nogdig om zich staande te kunnen houden in de concurrentiestrijd. Proces- en prodcutinnovaties worden niet alleen ingegeven door het streven naar kostenvermindering. Innovaties betekenen vaak ook kwaliteitsverbetering. Bedriven die niet meegaan met deze diepte-investeringen lopen op den duur een technologische achterstand op en zullen hun producten moeilijker kunnen afzetten. Ten slotte kan ook de overheid door wetgeving invloed uitoefenen op de aard van de gebruikte techniek. Zo bevat de milieuwetgeving dwingende voorschriften. Investeren in zuiveringstechnieken. Ook va n het belastingbelied gaan indirect invloeden uit op de productietechniek. Pagina 10 van 10
Samenvatting Economie Vraag en aanbod hoofdstukken 3, 4 & 5
Samenvatting Economie Vraag en aanbod hoofdstukken 3, 4 & 5 Samenvatting door een scholier 2679 woorden 14 juni 2011 7,4 5 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 3. De producent: prijzen, kosten en aanbod
Nadere informatieEen keuze maken uit het grote aanbod van consumptiegoederen is steeds moeilijker.
Samenvatting door een scholier 893 woorden 24 december 2003 6,4 43 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Vaardigheden H1 Consumeren Omgangstaal: Iets verbruiken, of soms iets gebruiken Economie: Het
Nadere informatieBetalingsbereidheid: hoeveel een consument bereidt is om voor een product te betalen.
Samenvatting door A. 1304 woorden 7 februari 2017 7,6 23 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting vraag & aanbod Hoofdstuk 1 Concrete markt: vragers en aanbieders komen op bepaalde tijden
Nadere informatieSamenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19
Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18, 19 Samenvatting door een scholier 1806 woorden 8 april 2003 6,5 29 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie, Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19.
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt
Ondernemingsvormen Samenvatting Economie Hoofdstuk 5: Produceren voor de markt De eenmanszaak = een onderneming met één eigenaar. De vennootschap onder firma (VOF) = een onderneming waarbij enkele mensen
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Vervoer
Samenvatting Economie Lesbrief Vervoer Samenvatting door een scholier 2145 woorden 11 januari 2011 6,8 358 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H 1 Marktaandeel van de afzet= afzet onderneming/afzet
Nadere informatieLesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk
Hoofdstuk 1 1.6 C Markten 1.7 a. De prijzen zijn gestegen. Bij een gelijk volume (= afzet) leidt dit tot een omzetgroei. b. Indexcijfer volume (afzet): 105, indexcijfer prijs: 97,1. 97,1 105 = 101,96.
Nadere informatieEen overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid van een artikel bepalen.
Praktische-opdracht door een scholier 3871 woorden 8 januari 2003 5,3 45 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Opdracht 1: Een overzicht van de factoren die de omvang van de gevraagde hoeveelheid
Nadere informatie4.9. Samenvatting door K woorden 6 november keer beoordeeld Markt:
Samenvatting door K. 1250 woorden 6 november 2012 4.9 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO 1.2 - Markt: Het geheel van vraag naar en aanbod van een bepaald product of dienst. Er zijn 4 marktsvormen:
Nadere informatie1 De bepaling van de optimale productiegrootte
1 De bepaling van de optimale productiegrootte Voor wat zorgen de bedrijven en welk probleem treed zich op? De bedrijven zorgen voor het produceren van goederen en diensten. Er treed een keuzeprobleem
Nadere informatieGeeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.
Boekverslag door M. 988 woorden 11 oktober 2015 9.3 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 2 Betalingsbereidheid: Geeft aan hoeveel iemand (maximaal) bereid is om uit te geven aan een bepaald product.
Nadere informatieSamenvatting Economie Vraag en Aanbod
Samenvatting Economie Vraag en Aanbod Samenvatting door Y. 1883 woorden 5 juli 2017 8,1 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Concrete markt-->vragers en aanbieders komen op bepaalde
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting
Samenva Economie Hoofdstuk 3/7 samenva Samenva door E. 2301 woorden 12 juli 2013 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie hoofdstuk 3/7 samenva HAVO 4 en 5 3.1 Markten Welke soorten markten
Nadere informatie7,5. Samenvatting door R woorden 24 juni keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. De kledingmarkt. Omzet = prijs x afzet
Samenvatting door R. 1689 woorden 24 juni 2014 7,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Omzet = prijs x afzet Omzetindex = (prijsindex x afzetindex) : 100 Afzet = verkochte
Nadere informatieLESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3
LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 2
Samenvatting Economie Module 2 Samenvatting door S. 1008 woorden 3 januari 2013 6,7 62 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Praktische economie Module 2 Economie Module 2 Eenmaal, andermaal,verkocht
Nadere informatie2.1 De vraag naar spijkerbroeken
2.1 De vraag naar spijkerbroeken Voorbeeld 1: Q v = -0,10P + 9 met Q v = gevraagde hoeveelheid spijkerbroeken van Petra P = prijs van een spijkerbroek in euro s P 90 80 60 30 0 Q v 0 1 3 6 9 Er is een
Nadere informatieSamenvatting Economie Consument en Producent
Samenvatting Economie Consument en Producent Samenvatting door een scholier 1055 woorden 29 oktober 2004 6,1 60 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent. Hoofdstuk 1: De klant. Marktaandeel
Nadere informatieBestedingscategorieën: categorie waaraan geld bested kan worden, als alcohol, belastingen en vervoer.
Samenvatting door een scholier 1942 woorden 18 juli 2015 4,9 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1. De kledingmarkt Budget: bepaald bedrag Budgetonderzoeken: aan welk product geeft een
Nadere informatie3.1 De reis van een spijkerbroek. Willem-Jan van der Zanden
3.1 De reis van een spijkerbroek 1 3.1 De reis van een spijkerbroek Bedrijfskolom = De weg die een product aflegt van grondstof tot eindproduct. Tussen elke schakel van de bedrijfskolom bevindt zich een
Nadere informatieSamenvatting Economie Vervoer
Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting door S. 1607 woorden 25 april 2017 5,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 2 : Met de taxi of met de fiets Afzet onderneming Markt Afzet= ------------------------------------
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent
Samenvatting Economie Lesbrief Consument en Producent Samenvatting door een scholier 2032 woorden 16 januari 2003 8,1 27 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent Hfst 1 De klant 1.1 het marktaandeel
Nadere informatieSamenvatting Economie vraag en aanbod Hoofdstuk 1 & 2
Samenvatting Economie vraag en aanbod Hoofdstuk 1 & 2 Samenvatting door een scholier 2764 woorden 14 juni 2011 7,2 6 keer beoordeeld Vak Economie Economie samenvatting H1. de consument Comsumeren: wordt
Nadere informatie1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur.
Samenvatting door een scholier 1547 woorden 16 april 2007 5,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie Module 2. Hoofdstuk 1 1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren
Nadere informatieConsumeren is het kopen of aanschaffen van goederen en diensten voor het voorzien in de behoeften met de bedoeling daar niet verder mee te produceren.
LESBRIEF VRAAG & AANBOD Hoofdstuk 1 De Consument Consumeren is het kopen of aanschaffen van goederen en diensten voor het voorzien in de behoeften met de bedoeling daar niet verder mee te produceren. Een
Nadere informatieKatern 2 Markten en welvaart
Katern 2 Markten en welvaart Begrippen budgetlijn = deze lijn geeft de verschillende mogelijkheden van geld uitgeven voor een consument weer ceteris paribus vraaglijn = het verband tussen de prijs en de
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 1042 woorden 14 jaar geleden 5 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1: Productie en productiefactoren 1.1 Waarom
Nadere informatieSamenvatting Economie Producenten
Samenvatting Economie Producenten Samenvatting door een scholier 1593 woorden 11 jaar geleden 5,3 7 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Hoofdstuk 2 Producenten 2.1 Introductie Als de producent gaat
Nadere informatie1 Aanbodfunctie. 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie
1 Aanbodfunctie 2 Afschrijvingskosten Asymmetrische 3 informatie Het verband tussen prijs een aangeboden hoeveelheid kun je weergeven met een vergelijking: de aanbodfunctie. De jaarlijkse waardevermindering
Nadere informatieDomein D: markt (module 3) havo 5
Domein D: markt (module 3) havo 5 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte
Nadere informatieSamenvatting Economie Consument en producent
Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2397 woorden 9 januari 2011 5,1 1 keer beoordeeld Vak Economie 1.1 Het marktaandeel Het marktaandeel van een merk geeft aan wat
Nadere informatie100% 100% = 30% 1.2. Winst, opbrengsten en kosten In de meest eenvoudige vorm kan de winst als volgt worden uitgerekend:
1. Drie bedrijfsdoelstellingen De kern van dit hoofdstuk is dat bedrijven drie bedrijfsdoelstellingen hebben. Met deze bedrijfsdoelstellingen kunnen er verschillende dingen worden berekend. Zoals de verwachte
Nadere informatieConstante kosten - Kosten die niet afhangen van de productieomvang. Bv. Verzekeringskosten & afschrijvingskosten.
Samenvatting door D. 1289 woorden 4 oktober 2015 3,5 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 - STEEDS MEER MOBILITEIT 1 - Hoe verplaatsen we ons? Manieren van vervoeren: Fiets - Scooter - Auto - Bus
Nadere informatieOefeningen Producentengedrag
Oefeningen Producentengedrag Oefening 1: Bij een productie van 10.000 eenheden bedragen de totale kosten van een bedrijf 90.000 EUR. Bij een productie van 12.500 bedragen de totale kosten 96.000 EUR. De
Nadere informatieSamenvatting Economie Consument en producent
Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 3664 woorden 3 november 2008 6,4 5 keer beoordeeld Vak Economie Consument en Producent Samenvatting. Makkelijk: * Te doen: **
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 2
Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1534 woorden 1 februari 2007 10 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 2 Bedrijven kunnen op verschillende
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 Samenvatting door S. 946 woorden 2 april 2017 8,1 1 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De vraag naar producten Kernbegrippen 1) Individuele vraaglijn 2) Betalingsbereidheid
Nadere informatieSamenvatting Economie Consument en producent
Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2017 woorden 10 december 2004 7,4 24 keer beoordeeld Vak Economie Consument en producent H1 De klant 1.1 Het marktaandeel Het
Nadere informatie1 Voorbeeld van een onderneming
Samenvatting door een scholier 2414 woorden 18 maart 2005 8 53 keer beoordeeld Vak Economie Structuur De aanbodkant van de economie H1 Het bedrijfsleven 1 Voorbeeld van een onderneming Externe effecten
Nadere informatieOVER OMZET, KOSTEN EN WINST
OVER OMZET, KOSTEN EN WINST De Totale Winst (TW) van bedrijven vindt men door van de Totale Opbrengsten (TO), de Totale Kosten (TK) af te halen. Daarvoor moeten we eerst naar de opbrengstenkant van het
Nadere informatieSamenvatting Economie Rekonomie
Samenvatting Economie Rekonomie Samenvatting door een scholier 1570 woorden 24 oktober 2011 5,3 76 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Rekonomie Hoofdstuk 1 De cijfers achter de komma worden ook
Nadere informatieI. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.
1 / 6 I. Vraag en aanbod 1 2 fig. 1a 1 2 fig. 1b 4 4 e fig. 1c f _hoog _evenwicht _laag Q 1 Q 2 Qv Figuur 1 laat een collectieve vraaglijn zien. Een punt op de lijn geeft een bepaalde combinatie van de
Nadere informatieSamenvatting Economie Consument & Producent
Samenvatting Economie Consument & Producent Samenvatting door een scholier 1097 woorden 3 april 2003 7,7 84 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT Hoofdstuk 1 de klant Marktaandeel afzet eigen
Nadere informatieOp zoek naar een spijkerbroek
Hoofdstuk 2 Op zoek naar een spijkerbroek 2.23 2.24 2.25 2.26 2.27 2.28 2.29 2.30 2.31 2.32 D A A D B C D B C A 2.33 a. P = 6 Qv = -0,8 6 + 20 = 15,2 15.200 stuks. b. Omzet = P Qv = 6 15.200 = 91.200.
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 3
Samenvatting Economie Module 3 Samenvatting door een scholier 2066 woorden 16 juni 2003 8,3 38 keer beoordeeld Vak Economie Economie module 3 Teksten 1 t/m 23 & 27 t/m 37 Op de veiling ontmoeten vragers
Nadere informatieDomein Markt. Uitwerking. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. Frans Etman
Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit Uitwerking vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet
Nadere informatie7,1. Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september keer beoordeeld. MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie?
Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september 2004 7,1 10 keer beoordeeld Vak Economie MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie? Economie gaat over de behoeften (de wensen) van mensen. Behoeften
Nadere informatieDomein Markt. Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit. vwo Frans Etman
Domein Markt Zie steeds de eenvoud!! totale winst, elasticiteit vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1.Lees in de grafiek af hoe hoog de totale omzet (TO) en de totale kosten (TK) is bij een afzet van 3 producten,
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 2 en 3, Markten en bedrijven
Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 en 3, Markten en bedrijven Samenvatting door een scholier 1583 woorden 12 februari 2004 4,9 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie ViaDELTA Economie samenvatting begrippen
Nadere informatieKeuzeopdracht Economie Het aanbod
Keuzeopdracht Economie Het aanbod Keuzeopdracht door een scholier 4582 woorden 14 april 2003 7,7 42 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Het Aanbod Hfst 1 Het bedrijfsleven Een onderneming is een
Nadere informatieMARKT & OVERHEID. HAVO 4 Blok 4
MARKT & OVERHEID HAVO 4 Blok 4 INHOUD Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoofdstuk 3: Hoofdstuk 4: Hoofdstuk 5: Hoofdstuk 6: Hoofdstuk 7: De telefoniemarkt Van volledige mededinging naar monopolie Oligopolie en
Nadere informatieSamenvatting door een scholier 1842 woorden 3 juni keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 1842 woorden 3 juni 2006 6 2 keer beoordeeld Vak Economie Economie hoofdstuk 3 - Indeling van onderneming kan in 4 verschillende mogelijk heden 1. naar grootte: je kan kijken
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt
Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1291 woorden 7 maart 2004 8,4 13 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 'de Arbeidsmarkt' Hoofdstuk 1 Concrete markt: een vaste
Nadere informatieDomein markt: volkomen concurrentie
Domein markt: volkomen concurrentie De markt / het marktmechanisme Vraag-aanbodcurve evenwicht, surplus Elasticiteiten E v p, E v i, E v1 p2, E a p Een van de vele aanbieders Opbrengst Kosten Winst TW
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 2, 3, 4
Samenvatting Economie Module 2, 3, 4 Samenvatting door een scholier 2744 woorden 2 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Basiskennis: Indexcijfers Indexcijfers zijn makkelijk
Nadere informatieSamenvatting Economie Module1, H2 en H3
Samenvatting Economie Module1, H2 en H3 Samenvatting door een scholier 1851 woorden 28 maart 2006 2 2 keer beoordeeld Vak Economie Module 1, Hoofdstuk 2, Consumeren 1. Hoe consumenten in hun behoeften
Nadere informatieDe (prijs)vraaglijn geeft het verband weer tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid.
Samenvatting door een scholier 2072 woorden 16 januari 2003 7,7 108 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 6.1.1: Het behoeftepatroon Er zijn een aantal factoren die het behoeftepatroon beïnvloeden:
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 4
Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie
Nadere informatieDomein D: markt (module 3) vwo 4
1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over
Nadere informatieDomein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische
1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische productiefactoren. 3) Hoe ontwikkelt de gemiddelde arbeidsproductiviteit als
Nadere informatieEconomie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie
3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent
Nadere informatieSamenvatting Economie Consument en producent
Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 2499 woorden 17 mei 2004 6,6 64 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT EN PRODUCENT Hoofdstuk 1 De klant Een marktaandeel geeft
Nadere informatieSamenvatting Economie Micro-economie
Samenvatting Economie Micro-economie Samenvatting door een scholier 3691 woorden 31 mei 2011 8,2 37 keer beoordeeld Vak Economie Micro-economie HOOFDSTUK 2 HET DICTAAT VAN DE MARKT (VOLKOMEN CONCURRENTIE)
Nadere informatieSamenvatting Economie Markt & Overheid
Samenvatting Economie Markt & Overheid Samenvatting door S. 1169 woorden 25 april 2017 7,6 9 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: De telefoniemarkt Markt van volledige concurrentie /
Nadere informatieLESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3
LESBRIEF VERVOER havo 4 blok 3 Inhoud Met de taxi of met de fiets (kosten, opbrengsten, winst, mo, mk) Verzekeren tegen risico (verzekeren) De lucht in (vraag, aanbod, surplus) Het beroepsgoederenvervoer
Nadere informatie7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op
Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari 2002 7,5 813 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief: Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 2 Een kwestie van ondernemen
Samenvatting Economie Module 2 Een kwestie van ondernemen Samenvatting door een scholier 1446 woorden 14 december 2003 7,3 22 keer beoordeeld Vak Economie Economie module 2 Een kwestie van ondernemen Hoofdstuk
Nadere informatieALGEMENE ECONOMIE /05
HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 Producenten: indeling M Bedrijven kunnen ingedeeld worden naar sector: F marktsector: G primaire sector:
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Consument & Producent
Samenvatting Economie Lesbrief Consument & Pro Samenvatting door een scholier 2932 woorden 4 mei 2004 7,2 52 keer beoordeeld Vak Economie CONSUMENT & PRODUCENT COMPLETE SAMENVATTING: H 1 T/M 5 Hoofdstuk
Nadere informatieDomein D: markt. 1) Nee, de prijs wordt op de markt bepaald door het geheel van vraag en aanbod.
1) Geef 2 voorbeelden van variabele kosten. 2) Noem 2 voorbeelden van vaste (=constante) kosten. 3) Geef de omschrijving van marginale kosten. 4) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 5) Hoe
Nadere informatieSamenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19, Is de klant koning?
Samenvatting Economie Thema 4, Hoofdstuk 17, 18 en 19, Is de klant koning? Samenvatting door een scholier 3242 woorden 12 februari 2008 5,8 12 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode EC Thema 4 Hoofdstuk
Nadere informatieKamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.
Samenvatting door Sem 1018 woorden 25 januari 2018 7,3 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie hoofdstuk 3 + 4 + 5 Paragraaf 3.1 Kamer van Koophandel (KvK): hier
Nadere informatieSamenvatting Economie Consument en producent
Samenvatting Economie Consument en producent Samenvatting door een scholier 4563 woorden 25 juli 2008 6 2 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 De Klant 1.1 Het marktaandeel het marktaandeel van een
Nadere informatieEv = % verandering gevolg dus prijselasticiteit: % verandering gevraagde hoeveelheid. % verandering oorzaak % verandering prijs
Boekverslag door C. 2585 woorden 29 mei 2016 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting economie Kleding H.2 Op zoek naar een spijkerbroek Vraaglijnen: individuele vraaglijn geeft aan hoeveel
Nadere informatie5,5. Samenvatting door een scholier 2992 woorden 20 oktober keer beoordeeld
Samenvatting door een scholier 2992 woorden 20 oktober 2015 5,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Opbrengst, totale kosten en winst De opbrengst of omzet wordt uitgedrukt in geld (euro s) en
Nadere informatieEco samenvatting; hs 2 + 5
Samenvatting door Inge 1413 woorden 12 januari 2014 7,5 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco samenvatting; hs 2 + 5 2.1 Hoe verkoop je een product? Martkaandeel is het aandeel van een product
Nadere informatie6,3. Samenvatting door een scholier 2646 woorden 23 juni keer beoordeeld. Economie Lesbrief Vervoer Hoofdstuk 1 t/m 5
Samenvatting door een scholier 2646 woorden 23 juni 2011 6,3 46 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie Lesbrief Vervoer Hoofdstuk 1 t/m 5 Hoofdstuk 2 Opbrengst, totale kosten en winst De opbrengst
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 2
Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 875 woorden 19 juni 2007 5,4 25 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 1 Bedrijven - rechtsvorm - omvang - economische activiteit
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5
Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 en 5 Samenvatting door een scholier 1527 woorden 30 maart 2012, 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 4.1 De markt als organisator: De bevoorrading van bijvoorbeeld
Nadere informatieDomein D markt UITWERKINGEN. monopolie enzo. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman
Domein D markt monopolie enzo Zie steeds de eenvoud!! UITWERKINGEN vwo Frans Etman Opgave 1 Opgave 2 1. Bij welke afzet geldt dat de MO-lijn de MK-lijn snijdt? q= 6 2. Teken een stippellijn naar de prijslijn
Nadere informatieUIT de arbeidsmarkt
Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6
Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting door een scholier 1377 woorden 29 maart 2010 7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie samenvatting Hoofdstuk 4 Beroepsbevolking
Nadere informatieModule 7 Antwoorden. Experimenteel lesprogramma nieuwe economie
Module 7 Antwoorden Experimenteel lesprogramma nieuwe economie Verantwoording 2010, Stichting leerplanontwikkeling (SLO), Enschede Het auteursrecht op de modules voor Economie berust bij SLO. Voor deze
Nadere informatieEconomie Module 2 & Module 3 H1
Economie Module 2 & Module 3 H1 Module 2 1.1 De individuele vraag Individuele vraaglijn kent een dalend verloop: als de prijs daalt, stijgt als gevolg daarvan de gevraagde hoeveelheid. Men wil voor 1 appel
Nadere informatieQ A. K (q in 1.000 stuks)
Domein I Produceren en welvaart Eindterm 35*: Productiefunctie: Geeft het verband weer tussen de input (= gebruikte productiefactoren; natuur, arbeid, kapitaal en management) en de output (= eindproducten
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt
Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1500 woorden 30 mei 2006 6,8 66 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1, de arbeidsmarkt op. Aanbod van arbeid
Nadere informatieUIT deel 2 elasticiteiten. H2 elasticiteiten. H2.1 drie kenmerken van elasticiteiten (verbanden)
H2 elasticiteiten H2.1 drie kenmerken van elasticiteiten (verbanden) Uitleg elasticiteiten. Elasticiteiten geven het verband weer tussen een prijsverandering van een goed of een dienst en de mate waarin
Nadere informatie1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.
AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 3
Samenvatting Economie Module 3 Samenvatting door een scholier 2365 woorden 16 jaar geleden 7,5 50 keer beoordeeld Vak Economie Module 3 Hoofdstuk 1 Concrete markt - het geheel van vraag naar en aanbod
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 5+6
Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je
Nadere informatieProduct 1 Misconceptie Opbrengst = Winst
Product 1 Misconceptie Opbrengst = Winst Vakdidactiek Algemene Economie, Masters jaar 2 In opdracht van: dhr. Peter Voorend Instituut: Hogeschool van Amsterdam Gemaakt door: Natasha Pers Naam docent: Vak:
Nadere informatieIndexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100
Samenvatting door een scholier 1391 woorden 3 juni 2005 7 34 keer beoordeeld Vak Economie Economie de arbeidsmarkt hoofdstuk 4 en 5 Hoofdstuk 4 4.1 Werkgelegenheid in Nederland Alleen een opdracht 4.2
Nadere informatie6,3. Samenvatting door een scholier 1645 woorden 20 november keer beoordeeld. Praktische economie
Samenvatting door een scholier 1645 woorden 20 november 2005 6,3 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Module 2 ondernemen: Hoofdstuk 1 Ondernemen in Nederland Paragraaf 1 wat is
Nadere informatieaanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken. (werknemers, zelfstandigen en werklozen)
Samenvatting door een scholier 1898 woorden 28 maart 2004 6,9 64 keer beoordeeld Vak Economie Economie H 1 tm 5 1 aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken.
Nadere informatie1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:
Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt
Nadere informatieDomein D: Concept markt. Havo 5 Module 2 en 3
Domein D: Concept markt Havo 5 Module 2 en 3 Domein D: Concept markt Winst = omzet kosten TW = TO TK TO = 2000 TK = 1500 TW = 500 Omzet per product = gemiddelde omzet = prijs = GO TO = 2000 Als afzet is
Nadere informatieSamenvatting Economie Module 2; Een kwestie van ondernemen
Samenvatting Economie Module 2; Een kwestie van ondernemen Samenvatting door een scholier 2148 woorden 9 december 2003 7,1 25 keer beoordeeld Vak Economie Economie module 2. Een kwestie van ondernemen.
Nadere informatieHet gevoel van welvaart neemt toe naarmate de schaarste wordt teruggedrongen
Samenvatting door A. 1641 woorden 27 januari 2013 7,4 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Hoofdstuk 1 Schaarste: de spanning tussen de menselijke behoeften en de beschikbare middelen om in
Nadere informatie8,2. Samenvatting door een scholier 1037 woorden 10 februari keer beoordeeld. Samenvatting H1 en H2
Samenvatting door een scholier 1037 woorden 10 februari 2004 8,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting H1 en H2 Productie: het toevoegen van waarden met behulp van productiefactoren
Nadere informatieInleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1
Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Vraag 1 (H1-14) Een schoenmaker heeft een paar schoenen gerepareerd en de klant betaalt voor deze reparatie 16 euro. De schoenmaker
Nadere informatie