Samenvatting Economie Vervoer

Transcriptie

1 Samenvatting Economie Vervoer Samenvatting door S woorden 25 april ,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 2 : Met de taxi of met de fiets Afzet onderneming Markt Afzet= X 100% Afzet van de totale markt Het marktaandeel van een onderneming kan worden vergroot door consumenten van een concurrent af te snoepen Constante kosten - Hangen niet af van de productieomvang Variabele kosten- Hangen wel af van de productieomvang Totale variabele kosten- Variabele kosten X Aantal producten Totale kosten = Variabele kosten + Totale kosten totale winst = Totale omzet - Totale kosten TO = Totale opbrengst = Winst TK = Totale kosten TCK = Totale constante kosten TVK = Totale variabele kosten TW = Totale winst P = Prijs Q = Afzet Breakeven punt = Afzet waarbij totale opbrengst gelijk is aan de totale kosten GK = GTK / productieomvang Productiecapaciteit = Maximaal haalbare productie per periode Pagina 1 van 5

2 Breakeven analyse- Vanaf welke afzet is de productie winstgevend Marginale opbrengst - Welk bedrag krijgt de ondernemer extra voor elk extra verkocht product Marginale opbrengst - Welk bedrag betaald de ondernemer extra voor de productie van elk extra product Hoofdstuk 3 : Verzekeren tegen risico Risico aversie- Mensen zijn afkerig tegen risico s en wapenen zich hiertegen door een verzekering af te sluiten Premie= Kans op schade X Gemiddelde hoogte van de verwachte schade Collectieve dwang - Iedereen moet zich verplicht verzekeren (goede & slechte risico's ) Premiedifferentiatie- Goede risico's betalen minder premie dan slechte risico's Bonus malusregeling- Mensen met weinig premie krijgen korting op premie mensen met veel schade moeten meer premie gaan betalen Moral Hazard- Slechte gedrag wat een verzekerde vertoont wanneer hij verzekert is Moral hazard wordt bestreden met het eigen risico Hoe hoger het eigen risico hoe lager de premie Asymmetische informatie - Ene partij beschikt over meer informatie dan de andere partij Marktfalen- Wordt veroorzaakt door Moral hazard en asymmetrische informatie Goede risico's verzekeren zich niet meer kosten stijgen dus Transatiekosten- Kosten die worden gemaakt om een overeenkomst te sluiten Op grond van de ZVW (zorgverzekeringswet) is elke Nederlander verplicht zich te verzekeren tegen ziektekosten Hoofdstuk 4: De lucht in Factoren die invloed hebben op de prijs: 1) Prijs 2) Stand van de economie 3) Inkomen 4) Globalisering 5) Bevolkingsomvang 6) Behoefte 7) Prijzen van andere vervoermiddelen Pagina 2 van 5

3 8) Prijzen van aanvullende goederen Consumentensurplus- Verschil tussen de betalingsbereidheid van de consument en de prijs die hij moet betalen Wanneer de prijs daalt zal de vraag toenemen Consumentensurplus = Welvaartsvoordeel van consumenten 1,5 X Hoogte X Breedte Totale surplus = Som consumentensurplus + Som producentensurplus Evenwichtshoeveelheid vind je door de evenwichtsprijs in te vullen in de formule Consumenten en Producenten streven naar een zo groot mogelijk surplus Hoofdstuk 5: Beroepsgoederen vervoer over weg Aanbod van arbeid - Mensen in loondienst, Zelfstandige, geregistreerde werkloze Vraag naar arbeid - Vraag naar personeel, VACATURES Werkgelegenheid - Aantal mensen met een baan (werknemers & zelfstandigen ) Participatiegraad- Hoeveel procent van de bevolking tussen de 15 en 67 jaar tot de beroepsbevolking behoort Vrijwillig werkloos - Iemand die geen baan heeft en alleen voor een bedrag hoger dan het evenwichtsloon wilt werken Perfecte Markt, markt van volledige mededinging, markt van volkomen concurrentie- Zorgt het evenwicht tussen vraag en aanbod een individuele aanbieder heeft geen invloed op de prijs Homogeen product - Is in de ogen van een consument identiek Vrije toe en uittreding - Een producent is vrij om een product aan te bieden Transparant- De gegevens over de markt zijn helder en duidelijk te verkrijgen, iedereen is bijvoorbeeld op de hoogte van is van de prijs Door samen/ collectief te onderhandelen kunnen de vakbonden een hoger uurloon afdwingen elke werknemer individueel zou kunnen Hoofdstuk 6: Hoe gevoelig is de automobilist Extern effect- Gevolg van productie/consumptie voor de welvaart van anderen dat niet in de prijs van het product is doorberekend Negatief extern effect - Beïnvloedt de welvaart van anderen negatief positief extern effect - Beslissing die iemand voor zichzelf neemt die de welvaart van anderen vergroot zonder dat de anderen daarvoor betalen Pagina 3 van 5

4 Overheid heft belastingen op schadelijke goederen Overheid geeft subsidies aan onschadelijke goederen Prijsgevoelig/prijselastisch- Hoeveelheid/ kwaliteit goed neemt meer af dan dat de prijs procentueel stijgt Procentuele verandering vraag Gevolg EV (prijselasticiteit vraag) Procentuele verandering prijs Oorzaak Prijselasticiteit van de vraag levert een negatief getal op omdat een prijsstijging leidt tot een daling van de vraag en een prijsdaling tot een stijging van de vraag Een prijselasticiteit van de vraag van -0,5 betekent dat een prijsstijging van 1% een daling een daling van de vraag veroorzaakt van 0,5% EV= Inelastisch Tussen 0 en 1 EV = Volkomen inelastisch (vraag reageert niet op prijsverandering) 0 EV= NIET elastisch of inelastisch Groter dan 0 Substitutiegoederen- Alternatieven die een product kunnen vervangen Op krte termijn is de prijselasticiteit laag op de lange termijn hoger Noozakelijke goederen zoals brood,water en kleding zijn op de lange termijn minder elastisch dan andere goederen Complementaire goederen - Goederen die elkaar nodig hebben Kruislingse prijselasticiteit (EK)- Geeft weer hoe sterk de vraag naar het ene goed reageert op een prijsverandering van de gevraagde hoeveelheid van het product Procentuele verandering gevraagde hoeveelheid van een product EK= Procentuele verandering van de prijs van een ander product Inkomenselasticiteit van de vraag (Ey)- De procentuele verandering van de vraag als gevolg van de procentuele verandering van het inkomen Pagina 4 van 5

5 Procentuele verandering van de vraag Gevolg EY= Procentuele verandering van het inkomen Oorzaak Drempelinkomen- Bepaald hoogte van het inkomen vanaf wanneer luxegoederen gekocht kunnen worden Verzadigingsinkomen- Inkomen waarboven een inkomensstijging niet meer leidt tot een toename aan de vraag naar het product Pagina 5 van 5