voor het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan "Belgische fruitveiling Vrasene" te Beveren

Transcriptie

1 VERORDENEND DEEL Stedenbouwkundige voorschriften voor het Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan "Belgische fruitveiling Vrasene" te Beveren STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN augustus

2 Colofon Dit document is een publicatie van Provincie Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat Gent Directie Ruimte Dienst RO1 Ruimtelijke Planning secretariaat: Dossiernummer rup/2008/prup/ovl/103 Dossierverloop beslissing Deputatie tot opmaak PRUP 8 november 2012 versturen voorontwerp voor plen.verg. 2 juni 2016 plenaire vergadering 24 juni 2016 voorlopige vaststelling door PR openbaar onderzoek advies PROCORO definitieve vaststelling door PR De normatieve delen van dit provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan zijn: (Deze zijn verordenend) - het grafisch bestemmingsplan - de stedenbouwkundige voorschriften bij het grafisch plan De niet-normatieve delen van dit provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan zijn : (Deze zijn niet verordenend) - de toelichtingsnota met het verzoek tot raadpleging screening - het plan-mer-rapport - het verzoek tot raadpleging-screening STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN augustus

3 Gezien en voorlopig vastgesteld door de provincieraad in vergadering van.. op bevel, De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Greet De Troyer De Deputatie verklaard dat onderhavig RUP voor iedereen ter inzage heeft gelegen van.. tot... Namens de Deputatie, op bevel, De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Greet De Troyer Gezien en definitief vastgesteld door de provincieraad in vergadering van.. De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Greet De Troyer Verantwoordelijk ruimtelijk planners, An Spitaels / Katrien Huysman STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN augustus

4 I n h o u d s o p g a v e Leeswijzer... 5 Verordenend deel stedenbouwkundige voorschriften Op te heffen stedenbouwkundige voorschriften Verordenend grafisch plan...12 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN augustus

5 Leeswijzer Het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) voor de Belgische fruitveiling te Beveren wordt opgemaakt als een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (Provinciaal RUP) volgens de artikels en van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Een RUP bevat conform de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (art ) : - een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is - de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften inzake bestemming, de inrichting en/of het beheer - een weergave van de feitelijke en juridische toestand - de relatie met het ruimtelijk structuurplan waarvan het een uitvoering is - in voorkomend geval, een zo mogelijk limitatieve opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden - in voorkomend geval de conclusies van het planmilieueffectenrapport, de passende beoordeling, het ruimtelijk veiligheidsrapport, andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten - in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid. Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'Belgische fruitveiling Vrasene' te Beveren bestaat uit volgende documenten: - Toelichtingsnota - Verordenend grafisch plan - Verordenende stedenbouwkundige voorschriften - Resultaten van de PLANMER, het verzoek tot raadpleging screening milieueffecten Enkel het grafisch plan en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften hebben verordenende kracht. De bijhorende toelichtingsnota heeft als dusdanig geen verordenende kracht, maar is inhoudelijk een onderdeel van het Provinciaal RUP. Het grafisch plan en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften kunnen steeds in de context van het geheel van het Provinciaal RUP bekeken worden. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN augustus

6 Verordenend deel 1. s t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n 1.1 Algemeen: Beoordelingscriteria tot duurzame ontwikkeling : Elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning binnen onderhavig provinciaal RUP zal, naast de toetsing aan de bestemmings- en inrichtingsvoorschriften, onder meer beoordeeld worden aan de hand van volgende criteria: -zuinig ruimtegebruik -kwalitatief kleur- en materiaalgebruik -landschappelijke integratie -waterbeheersing De aanvrager van een stedenbouwkundige vergunning dient middels een motiveringsnota aan te tonen dat aan deze criteria is voldaan. Waterhuishouding en waterbeheer : Binnen het plangebied moet maximaal voorzien worden in herbruik en infiltratie van hemelwater. Het hemelwater moet zo veel als mogelijk kunnen infiltreren. Voor de aanleg van verhardingen dient er rekening mee gehouden te worden dat niet-verontreinigd regenwater de mogelijkheid moet krijgen om maximaal door te dringen in de ondergrond door zoveel mogelijk waterdoorlatende materialen te gebruiken, of door afleiding van het regenwater naar onverharde delen, of door afleiding naar daartoe voorziene constructies om water te bufferen. Vanuit milieukundig oogpunt dienen die plaatsen, waar er door de aard van de activiteiten kans is op pollutie, verplicht in niet-waterdoorlatende materialen uitgevoerd te worden en dient het afstromend water te worden opgevangen en afgevoerd naar het rioleringsnet of naar een daartoe voorzien(e) opvangzone en/of zuiveringspunt. Het is verboden vervuild water in het oppervlaktewater te lozen. Er dient verplicht te worden aangesloten op een bestaande riolering. Indien dit niet mogelijk is, dient een daarvoor een regenwaterput of een systeem van Individuele Behandeling van Afvalwater (IBA) te worden voorzien. Het regenwater dat niet in hemelwaterputten opgevangen wordt, moet zo veel als mogelijk kunnen infiltreren. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn werken, handelingen en wijzigingen toegelaten die nodig of nuttig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Oeververstevigingen : Open waterlopen maximaal behouden en oeverstroken vrijhouden. Oeververstevingen met vaste materialen zoals kasseibeschoeiing, beton, e.d. mogen enkel gebeuren in de onmiddellijke relatie met noodzakelijke technische werken zoals knijpconstructies. De totale lengte dient tot het strikte minimum te worden beperkt. Het buffer- en infiltratiesysteem dient voorzien te zijn van een uitstroom met een knijpconstructie onder het niveau van het theoretisch buffervolume zodat deze buffer STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN augustus

7 tijdig vertraagd kan leeglopen. Voor de veiligheid van het systeem dient er voor deze buffer dan ook een overloop te worden voorzien. Afsluitingen : Afsluitingen op de perceelsgrenzen en/of langs de waterloop zijn toegelaten mits volgende beperkingen. De afsluitingen mogen maximaal 1,5 meter hoog zijn en enkel uitgevoerd worden in houten paaltjes, verbonden door gegalvaniseerde draad. De zone naast de waterloop moet steeds toegankelijk zijn voor het uitvoeren van de onderhoudswerken. Langs beide oevers dient een zone van 5 m voorbehouden te blijven voor het deponeren van niet-vervuild slib. Binnen deze 5 meter mag niet opgehoogd worden. Archeologisch vooronderzoek : Voorafgaand aan de realisatie van de komberging, wordt met het oog op het identificeren van de potentieel waardevolle zones een archeologisch detectieonderzoek uitgevoerd. Dit detectieonderzoek wordt verricht aan de hand van boringen en proefsleuven, die op statistisch relevante wijze verspreid worden over de gehele zone, waarbij 10 % van de oppervlakte effectief verkend wordt. Wanneer andere bestaande of nieuwe technieken evenwaardige resultaten opleveren, kunnen deze ook aangewend worden. Indien het vooronderzoek geen archeologische sporen oplevert, kunnen de werken voor de realisatie van de komberging, na het verkrijgen van de nodige stedenbouwkundige vergunningen, onmiddellijk worden aangevat. Bij aanwezigheid van archeologische sporen worden op de zones die als archeologisch waardevol worden weerhouden, bijkomende archeologische opgravingen uitgevoerd. Begroening : Bomen kunnen aangeplant worden langsheen de waterloop mits de afstand tussen de bomen minimum 10 meter bedraagt en het onderhoud van de waterloop niet belemmerd wordt. Enkel streekeigen soorten mogen aangeplant worden. Op de dijk kunnen geen hoogstammige bomen worden aangeplant. Verlichting : Bij eventuele verlichting dient gebruik gemaakt te worden van BBT (best beschikbare technieken) om te voorkomen dat ze een significant negatief effect zou hebben op de natuurwaarden. Lichtlekken naar boven toe zijn niet toegelaten. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN augustus

8 1.2 Specifiek: Verordenend stedenbouwkundig voorschrift toelichting Artikel 1: zone voor komberging Categorie : landbouw Bestemming : Het gebied aangeduid als 'zone voor komberging', is bestemd voor de opvang van hemelwaterinfiltratie- en bergingscapaciteit voor oppervlaktewater. Deze zone is bestemd voor waterbeheersing ten gevolge van de bijkomende verhardingen/ophogingen in art. 2. Zone voor fruitveiling en sectorgerelateerde activiteiten. Hoofdbestemming : De hoofdbestemming van deze zone is buffervolume creëren en een vertraagde afvoer. De komberging dient een voldoende groot gedimensioneerd open hemelwaterinfiltratie- en bufferbekken te zijn dat minimaal voldoet aan de geldende normen om de bijkomende verharding in art. 2 op te vangen.(410m³/ha en 5ls/ha). Er dient een evenwaardige compensatie te gebeuren van het ingenomen volume aan komberging ingevolge de overstromingsgevoeligheid van het plangebied. Binnen dit gebied geldt als uitgangspunt het realiseren van de noodzakelijke bergings- en infiltratiecapaciteit voor het vervoeren van oppervlaktewater. De uitbreiding van de fruitveiling genereert een negatief effect op het grondwatersysteem als gevolg van de bijkomende oppervlakte, dewelke een impact hebben op de infiltratiemogelijkheden ter hoogte van het plangebied. Nevenbestemming : Natuurontwikkeling dient als nevenbestemming mogelijk gemaakt en/of gestimuleerd te worden. Agrarisch medegebruik is toegestaan mits de hoofdbestemming hierdoor niet wordt belemmerd en op voorwaarde dat de basiskwaliteit voor het water gehaald wordt. Inrichting: Bebouwing en constructies niet in functie van de waterbeheersing zijn niet toegelaten binnen deze zone. Technische constructies in functie van de waterbeheersing (zoals o.a. knijpconstructies, stuwen, nood-overlaten) zijn wel toegelaten. De aanleg van verhardingen en paden is niet toegelaten in deze zone met uitzondering van toegangswegen en voor het onderhoud ervan. De verhardingen dienen zoveel Onder natuurontwikkeling worden kleine ingrepen voorzien die het kenmerkende landschap van dit gebied in ere houden waaronder het voorzien van kleine landschapselementen. Er worden geen grote natuurontwikkelingen voorzien. Natuurontwikkeling en agrarisch medegebruik moeten als evenwaardige nevenfuncties gezien worden. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN augustus

9 mogelijk in waterdoorlatende materialen uitgevoerd te worden. Bij de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning moet de aanvrager minstens aantonen dat voldaan is aan volgende vereisten: inpassing van constructies (waaronder bomen) in het landschap inpassing van overstromingsgebied in de omgeving met kwalitatieve landschappelijke en ecologische oevers toepassing van het principe van integraal waterbeheer. Constructies waarvan sprake is, moeten zo opgebouwd worden dat zij een gezonde vismigratie niet in de weg staan. Nabestemming: Als de huidige bedrijfsactiviteiten worden stopgezet, dient deze zone terug de zuivere agrarische functie te vervullen. Artikel 2: Zone voor fruitveiling en sectorgerelateerde activiteiten Categorie : landbouw Bestemming : Hoofdbestemming : De zone is bestemd voor één bedrijf van bovenlokaal belang ondersteunend aan de landbouw voor het opslaan, het aangepast bewaren en vermarkten van regiogebonden landbouwproducten. Nevenbestemming: Eén kantoorgebouw kan voor dit bedrijf opgericht worden binnen de zone voor fruitveiling en sectorgerelateerde activiteiten. Het kantoorgebouw kan geenszins los van het bedrijf functioneren. Enkel activiteiten noodzakelijk voor de bedrijfsvoering van het bedrijf zijn toegelaten evenals komberging (art 1. is bestemd voor de opvang van hemelwaterinfiltratie- en bergings-capaciteit voor oppervlaktewater). De volgende activiteiten zijn niet toegelaten: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN augustus

10 -Autonome kantoren -De inplanting van inrichtingen als bedoeld in artikel lid van het "Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken" wordt niet toegelaten. Installaties voor het opwekken van hernieuwbare energie of energie-recuperatie zijn toegelaten. Nabestemming: Als de huidige bedrijfsactiviteiten worden stopgezet, dient deze zone terug de zuivere agrarische functie te vervullen. Inrichting: Maximaal 80% van deze zone kan verhard worden op voorwaarde dat de waterbuffering hiervan binnen het plangebied (=art.1 en/of art.2) kan opgevangen worden en voldoet aan de geldende normen hieromtrent (410m³/ha en 5ls/ha).. De kroonlijsthoogte van nieuwe gebouwen bedraagt maximaal 13 meter. Nieuwe gebouwen worden uitgevoerd met een plat dak. Met kroonlijsthoogte wordt bedoeld: de afstand van het maaiveld tot hun hoogste punt van de kroonlijst. De maximale bouwhoogte geldt niet voor eventueel noodzakelijke schoorstenen, verluchtingskanalen, silo s, watertank, recuperatiesysteem en antennes gekoppeld aan de bedrijfsvoering, voor zover deze in hun totaliteit maximum 2% van de totale grondoppervlakte beslaan en mits deze ingeplant worden op minimum dezelfde afstand van de RUP - grenzen, als hun hoogte. Het kantoorgebouw dient ruimtelijk verbonden te worden met het bedrijfsgebouw en dient wat uiterlijk voorkomen betreft geïntegreerd en in harmonie te zijn met de bedrijfsgebouwen. Er kan slechts één gebouw de functie kantoor krijgen of hebben. Niet verharde delen dienen beplant en ingericht te worden als groenzone. Bij aanvraag tot bouwvergunning dient een volledige analyse/studie van de grondwatertafel gevoegd te worden die het te compenseren volume onderbouwd (vlg. de STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN augustus

11 geldende normen). Er dient overstromingsvrij gebouwd te worden. De vloerpas dient voorzien te worden minimaal 30 cm boven het hoogst waargenomen waterpeil. Kelders, garages of andere ondergrondse ruimten moeten vermeden worden, er mogen geen ondergrondse stookolietanks voorzien worden, terreinophogingen moeten gecompenseerd worden. Bouwvolume, dakvormen en materialen: Het bouwvolume, de dakvormen, de gekozen materialen en de kleur van de materialen moeten een optimale integratie van de gebouwen in hun omgeving garanderen. Publiciteit: In deze zone kunnen maximaal twee permanente uithangborden worden voorzien, elk met een maximale oppervlakte van 1m². Elk uithangbord (enkel in functie van het bedrijf) kan enkel bevestigd worden aan een gevenvlak van het gebouw. Groenbuffer: Er dient een groenbuffer van 10m voorzien te worden rondom het plangebied (daar waar mogelijk, in functie van beschikbare ruimte) van streekeigen vegetatie met hoogstammige bomen. Deze buffer dient gerealiseerd te worden het plantseizoen volgend op het verkrijgen van de bouwvergunning. Een beplantingsplan wordt bij de bouwvergunning opgesteld. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN augustus

12 2. O p t e h e f f e n s t e d e n b o u w k u n d i g e v o o r s c h r i f t e n Voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan, zijn de op te heffen voorschriften : Gewestplan Sint-Niklaas (KB 07/11/1978) : Agrarisch gebied 3. V e r o r d e n e n d g r a f i s c h p l a n Zie hiervoor verordenend grafisch plan in bijlage. STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN augustus