zaaknummer: blad: 1/7 datum nota: 20 oktober 2016

Transcriptie

1 Burgemeesternota zaaknummer: blad: 1/7 datum nota: 20 oktober 2016 programma: 1. Bestuur en veiligheid werkdoel: Beleid Vergunn. APV & Bijz. Wetten onderwerp: Actualisering coffeeshopbeleid advies: De beleidsnota "Coffeeshopbeleid Gemeente 2016" en het bijbehorende handhavingsarrangement definitief vast te stellen en ter kennisneming voor te leggen aan de commissie Samenleving. akkoord bespreken ^ Secr. / Dir. Oortgiesen besluit: het besluit staat op pagina 3 Burg. Van Beem >r behandeld door: J.G. Krosenbrink team: Ruimtelijke Ontwikkeling collegiaal overleg gepleegd met: mw. M. Wesselink team: Ruimtelijke Ontwikkeling manager: M. Scholten financiële consequenties: G Nee Ja, gedekt in begroting O Ja, niet gedekt in begroting, dekking via: Ja, anders: is / wordt opgenomen op de termijnagenda Jaar: Kwartaal: Onbepaald: 3 niet op termijnagenda aanvrager is op grond van artikel 4:7 van de Algemene wet bestuursrecht geïnformeerd over het (gedeeltelijk) negatieve advies: Ja Nee H n.v.t. de geadresseerde en evt. andere belanghebbenden die naar verwachting bedenkingen hebben tegen het advies, zijn op grond van artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht gehoord: EI Ja Nee n.v.t. niet openbaar EI openbaar (met uitgestelde publicatie) openbaar (met directe publicatie) kritische termijn voor besluitvorming El Nee Ja, nl. en vanwege: portefeuillehouder: drs. M.J. van Beem / ' naar raadscommissie: Nee G Ja, ter informatie / voor overleg met college Ja, ter voorbereiding behandeling cq. besluitvorming raad naar gemeenteraad: E] Nee Ja communicatie via: El Persbericht Anders, nl n.v.t.

2 B&W nota ggëméöjite bijlagen: 1. concept-nota Coffeeshopbeleid Gemeente concept Handhavingsarrangement exploitatie coffeeshop 3. Beleidsregels drugs en coffeeshops in de Achterhoek 4. notitie "position paper cannabisbeleid" van VNG 5. persbericht

3 besluit blad: 3/7 datum nota: 20 oktober 2016 onderwerp: Actualisering coffeeshopbeleid behandeld door: J.G. Krosenbrink datum besluit door burgemeester: 25 oktober 2016 besluit: De beleidsnota "Coffeeshopbeleid Gemeente 2016" en het bijbehorende handhavingsarrangement definitief vastgesteld en ter kennisneming voorleggen aan de commissie Samenleving. overwegingen burgemeester indien besluit afwijkend is van het ambtelijk advies: paraaf secretaris:

4 igem^rtt?e blad: 4/7 datum nota: 20 oktober 2016 inleiding: Het gemeentelijke coffeeshopbeleid is een lokale uitwerking van het landelijke cannabisbeleid waarbij handhaving van de openbare orde en bescherming van het woon- en leefklimaat de hoofddoelstellingen zijn. Ook de bescherming van de volksgezondheid in relatie tot het drugsgebruik is een belang dat aan het gemeentelijke coffeeshopbeleid ten grondslag ligt. Het gemeentelijke coffeeshopbeleid wordt binnen de kaders van het landelijke beleid en regelgeving vastgesteld door de burgemeester in samenspraak met de gemeenteraad en in afstemming met de lokale driehoek. Uit de Gemeentewet en ook de Opiumwet volgt dat de bevoegdheid tot de vaststelling van dit beleid bij de burgemeester ligt. Op grond van het gemeentelijke coffeeshopbeleid wordt al sinds eind jaren 90 in slechts één coffeeshop gedoogd. Dit beleid is gebaseerd op de in 1998 vastgestelde beleidsnota "Het se coffeeshopbeleid herijkt". In 2007 heeft een evaluatie van het beleid plaatsgevonden. Deze evaluatie heeft niet tot een wijziging van het beleid geleid. Wel zijn de gedoogvoorwaarden uitgebreid met de AHOJ-G criteria conform de Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie. Ter uitvoering van het regeerakkoord 2012 heeft het kabinet het gedoogbeleid met betrekking tot de exploitatie van coffeeshops met ingang van 1 januari 2013 aangescherpt en zijn de criteria in de Aanwijzing Opiumwet van het OM uitgebreid met het zgn. ingezetenencriterium. Volgens de minister van Veiligheid en Justitie kunnen burgemeesters in de lokale driehoek afspraken over een gefaseerde effectuering van de handhaving van het ingezetenencriterium maken zodat sprake is van lokaal maatwerk. De aanscherping van het landelijke gedoogbeleid is aanleiding om het coffeeshopbeleid van de gemeente te actualiseren in overeenstemming met het landelijke beleidskader en de Aanwijzing Opiumwet. advies: De beleidsnota "Coffeeshopbeleid Gemeente 2016" en het bijbehorende handhavingsarrangement definitief vast te stellen en ter kennisneming voor te leggen aan de commissie Samenleving. argumenten/onderbouwing: De exploitatie van coffeeshops wordt in ons land met toepassing van het opportuniteitsbeginsel strafrechtelijk gedoogd, mits de exploitant van een coffeeshop zich aan de zgn. AHOJ-G richtlijnen van het Openbaar Ministerie houdt. Deze richtlijnen houden in: A - geen Affichering d.w.z. geen reclame anders dan een summiere aanduiding op het betreffende pand, H - geen Harddrugs d.w.z. geen verkoop of voor handen hebben van harddrugs, O - geen Overlast d.w.z. de exploitatie mag niet leiden tot overlast in de omgeving van de Coffeeshop, J - geen verkoop aan Jeugdigen d.w.z. jongeren onder 18 jaar, G - geen verkoop van een grotere Gebruikshoeveelheid dan 5 gram per persoon (met een maximum voorraad van 500 gram).

5 gemeente blad: 5/7 datum nota: 20 oktober 2016 Bij brief van 19 resp. 20 november 2012 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie de Tweede Kamer en de burgemeesters over de aanscherping van het beleid en de aanpassing van de Aanwijzing Opiumwet geïnformeerd. Deze aanscherping betrof met name de invoering van het zgn. ingezetenencriterium. Volgens de brief van de minister betekent het ingezetenencriterium in de praktijk het volgende: a. alleen toegang voor ingezetenen van Nederland tot de coffeeshop en verkoop aan ingezetenen van Nederland; b. onder ingezetene wordt verstaan: een persoon die zijn (woon)adres in een gemeente in Nederland heeft; c. de coffeeshophouder dient vast te stellen dat degene die hij toegang tot de coffeeshop verleent en aan wie hij verkoopt, ingezetene van Nederland is. Volgens de minister stelt het lokale bestuur het coffeeshopbeleid binnen het landelijke kader (de Opiumwet en Aanwijzing Opiumwet van het OM) vast en voert het lokale bestuur, i.c. de burgemeester, de regie. De lokale driehoek vult het beleid concreet in en stelt prioriteiten bij de dagelijkse handhaving door de vaststelling van een handhavingsarrangement. De handhaving van het ingezetenencriterium kan zo nodig gefaseerd ingevoerd worden. Aldus wordt ruimte geboden voor lokaal maatwerk. Vanwege de vrees dat het ingezetenencriterium tot een drastische toename van de illegale handel in softdrugs buiten de coffeeshop (straathandel en illegale verkooppunten) zou leiden - ook gelet op het feit dat ruim 60 tot 80 % van de bezoekers van de coffeeshops in grensgemeenten Duits zijn - is aanvankelijk binnen de regio Achterhoek afgesproken om het ingezetenencriterium niet in het beleid op te nemen. Op aandrang van de minister van Veiligheid en Justitie is het ingezetenencriterium nu toch in het beleid opgenomen en is het lokale coffeeshopbeleid van aldus in overeenstemming met het landelijke beleidskader gebracht. Belangrijke oven/veging hierbij is dat er volgens de minister ruimte voor lokaal maatwerk bestaat en de burgemeester de vrijheid heeft om in de uitvoering een lage handhavingsprioriteit aan de toepassing van het handhavingscriterium toe te kennen. Mede naar aanleiding van het vorenstaande is de in 2007 vastgestelde beleidsnota volledig herschreven en geactualiseerd. Hieraan voorafgaand is door een regionale werkgroep van Achterhoekse coffeeshopgemeenten (Doetinchem, Oude IJsselstreek en ) een regionale beleidsnota ter afstemming van het beleid op dit terrein opgesteld. Deze nota is (in 2013) door de driehoek vastgesteld en de uitgangspunten hiervan zijn in de voorliggende beleidsnota meegenomen. Voorts is aan het voorgestelde beleid een handhavingsarrangement toegevoegd. In dit handhavingsarrangement staan alle criteria en gedoogvoorwaarden voor de exploitatie van een coffeeshop in de gemeente vermeld. Overtreding van deze criteria en voorwaarden kan gesanctioneerd worden op basis van artikel 13b van de Opiumwet. Dit artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om een last onder bestuursdwang op te leggen indien in of bij een woning of lokaal drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt. Conform de landelijke richtlijnen van het OM is de voorliggende (concept-)nota en het (concept-) handhavingsarrangement op 29 september jl. besproken in de regionale driehoek. Zowel het OM als de politie hebben met beide concepten ingestemd.

6 ^sgmeente blad: 6/7 datum nota: 20 oktober 2016 Inmiddels is er op landelijk niveau opnieuw discussie ontstaan over het reguleren van de cannabisproductie. Een meerderheid in de Tweede Kamer zou nu voor het legaliseren van de cannabisproductie zijn. Bijgevoegd treft u ter informatie een eerder dit jaar opgestelde notitie als reactie op de VNG-notitie "position paper cannabisbeleid" aan waarin ook gepleit wordt voor een zgn. regelscenario van de cannabisproductie. Deze discussie staat evenwel los van het coffeeshopbeleid en daarom wordt in dit kader ook niet nader hierop ingegaan. betrokkenenparagraaf: De exploitanten van coffeeshop Sensi, de heren Drost en Vos, zijn via hun advocaat, de heer Van Meer, in de gelegenheid gesteld op de voorgestelde beleidsaanpassing te reageren. De heer Van Meer heeft laten weten dat zijn cliënten met de beleidsaanpassing kunnen instemmen, ervan uitgaande "dat ter zake van de handhaving van de richtlijnen aanwijzing Opiumwet er drie prioriteitscriteria zijn, te weten hoog, beperkt en laag en dat voor het ingezetenencriterium de prioriteit laag geldt". Hij verbindt hieraan de conclusie dat er niet gehandhaafd wordt. advisering externe adviesorganen/belangenorganisaties: Het voorliggende beleid is mede gebaseerd op regionale afspraken over de te hanteren beleidsregels met betrekking tot drugs en de exploitatie van coffeeshops in de Achterhoek en is op 29 september jl. in de regionale driehoek behandeld. scenario's (indien gewenst/mogelijk): Zie nota. financiële paragraaf incl. financiële risico's en fiscale consequenties: De aanpassing van het beleid brengt geen financiële risico's met zich mee. overige risico's: Vooralsnog niet. Het is niettemin denkbaar dat de minister t.z.t. wil dat er daadwerkelijk op het ingezetenencriterium gehandhaafd wordt. M.i. heeft de minister geen positie noch bevoegdheid om dit via het beleid van burgemeesters af te dwingen. Wel kan de minister het OM instructie geven om strafrechtelijk op te treden. De gevolgen hiervan zullen zijn dat de Duitse bezoekers van coffeeshops via andere kanalen proberen cannabis te verkrijgen. Het kan zijn dat deze bezoekers/gebruikers hiervoor niet meer naar ons land komen maar de ervaring (met de eerdere sluiting van coffeeshops) heeft geleerd dat door dergelijke maatregelen de straathandel en de (illegale en ongecontroleerde) verkoop via andere verkooppunten en daarmee ook de overlast en gevoelens van onveiligheid in de omgeving van dergelijke verkooppunten zal toenemen. aspecten duurzaamheid: N.v.t.

7 ^gftfégtffë blad: 7/7 datum nota: 20 oktober 2016 vervolgprocedure en planning: Na vaststelling zullen de beleidsnota en het handhavingsarrangement ter kennisname aan de commissie Samenleving worden voorgelegd. Voorts zullen alle andere betrokken partijen worden geïnformeerd waaronder het OM en de Minister van Veiligheid en Justitie (conform afspraak). relatie met andere besluitvorming/andere projecten: N.v.t. integriteitstoets: In het verleden is een BIBOB-onderzoek naar de exploitatie van coffeeshop Sensi uitgevoerd. overige opmerkingen: Op grond van artikel 174 van de Gemeentewet is de burgemeester belast met het toezicht op openbare samenkomsten en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen. Hieruit vloeit voort dat de vaststelling van het coffeeshopbeleid een exclusieve bevoegdheid van de burgemeester is. Verder wordt voor de motivering om het huidige maximumstelsel van één coffeeshop ongewijzigd te laten venwezen naar hoofdstuk 7 van de nota.