Klachtencommissie SCEN
|
|
- Pieter Simons
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Klachtencommissie SCEN Oordeel van 22 april 2015 naar aanleiding van de op 10 november 2014 ontvangen klacht van A, huisarts, gevestigd te B jegens C, SCEN-arts, gevestigd te D
2 1 De klacht Op 10 november 2014 heeft de Klachtencommissie SCEN (hierna: Commissie) het verzoek van klaagster ontvangen haar oordeel uit te spreken over de vraag of de aangeklaagde SCEN-arts (hierna: verweerder) heeft gehandeld als een goed SCEN-arts bij het uitvoeren van zijn SCEN-werkzaamheden. De klacht van klaagster omvat de volgende onderdelen: a. dat verweerder onvoldoende steun heeft verleend aan klaagster wegens een gebrekkige regievoering; b. dat verweerder ernstige onrust heeft veroorzaakt bij patiënte, familie en zorgverleners omdat hij het consultatieverslag - weliswaar in gesloten envelop - aan de patiënte heeft overhandigd. 2 De loop van de procedure 2.1 De Commissie heeft op 10 november 2014 het klaagschrift - gedateerd 7 november van klaagster ontvangen. 2.2 Bij brief van 12 november 2014 heeft de Commissie verweerder in kennis gesteld van de klacht en hem in de gelegenheid gesteld daarop schriftelijk te reageren. 2.3 Op 27 november 2014 ontving de Commissie de schriftelijke reactie van verweerder, gedateerd 24 november De klacht werd behandeld ter zitting van 25 maart 2015, alwaar zijn verschenen: klaagster, alsmede verweerder die vergezeld werd door E. 3 De feiten Uit de door partijen overlegde bescheiden en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht en niet is weersproken, is het navolgende komen vast te staan. 3.1 Klaagster verzocht op 20 oktober 2014 verweerder om advies over het al dan niet voldaan zijn aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen voor euthanasie of hulp bij zelfdoding, als bedoeld in art. 2 lid 1 onder e van de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl). Voor de voorgenomen euthanasie was reeds een voorkeursdatum bekend: 4 november Op 21 oktober 2014 bezocht verweerder de betreffende patiënte van klaagster en nog diezelfde dag besprak verweerder zijn bevindingen en conclusies met klaagster. De conclusie was dat voldaan was aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen inzake euthanasie. 3.3 Op 29 oktober 2014 heeft verweerder gepoogd het consultatieverslag persoonlijk te overhandigen aan klaagster. Toen deze niet bereikbaar bleek heeft verweerder het verslag - in een gesloten enveloppe - afgegeven aan de patiënte in het hospice waar zij verbleef. 2
3 3.4 Op 3 november 2014, een dag voor de voorgenomen uitvoering van de euthanasie, is de patiënte overleden. 4 Standpunt van klaagster 4.1 Klaagster verwijt verweerder dat deze haar onvoldoende heeft gesteund. Klaagster had niet het gevoel dat verweerder de regie had over alle aspecten van het consultatieproces waardoor zij niet op hem kon rekenen en vertrouwen. Zo verliepen zaken anders dan afgesproken en verliep de communicatie moeizaam. Klaagster verwijt verweerder tevens dat hij het consultatieverslag heeft achtergelaten bij de patiënte, zonder hierover met klaagster te overleggen. Dat heeft volgens klaagster geleid tot onnodige problemen, verwarring en onrust bij de patiënte, familie en verzorgenden. 4.2 Ter nadere onderbouwing van deze klachten voert klaagster het volgende aan. 4.3 Klaagster heeft op 20 oktober 2014 het eerste contact met verweerder gelegd. Dit contact verliep telefonisch. Klaagster en verweerder spraken af dat verweerder de volgende dag - 21 oktober de patiënte zou bezoeken en dat klaagster en verweerder elkaar daarna zouden spreken op de praktijk van klaagster. Ook is toen reeds 4 november 2014 als voorkeursdatum voor de euthanasie medegedeeld aan verweerder. 4.4 Op 21 oktober bezocht verweerder de praktijk van klaagster voor de nabespreking. Verweerder was aan de vroege kant voor de gemaakte afspraak en het spreekuur liep uit. Omdat de assistente doorgaf dat verweerder gezegd had weinig tijd te hebben voelde zij druk uitgeoefend door verweerder. Klaagster onderbrak haar spreekuur voor het gesprek met verweerder. Aan het einde van het gesprek had verweerder haar gezegd: Ik kan je morgen het verslag bezorgen, is dat vroeg genoeg? 4.5 Toen zij op 23 oktober 2014 het verslag van verweerder nog niet had ontvangen mailde klaagster verweerder hierover en sprak tevens een voic -bericht in op zijn mobiele telefoon. Nog diezelfde dag ontving zij een conceptverslag met het verzoek om te kijken of alles correct is weergegeven en of het inhoudelijk klopt. Het viel klaagster op dat in het verslag van verweerder uitgebreid aandacht werd besteed aan het sociale en persoonlijk leven van de patiënte. Enkele in het verslag vermelde data waren niet correct en enige - naar de mening van klaagster - relevante informatie ontbrak. Klaagster vond het verslag - mede door naar haar mening veel niet ter zake doende informatie - een onoverzichtelijk en moeizaam te lezen document. De volgende dag - op 24 oktober heeft klaagster het verslag met haar opmerkingen en aanvullingen naar verweerder g d. 4.6 Omdat zij op 27 oktober 2014 nog geen reactie had ontvangen mailde klaagster verweerder met de mededeling dat zij een aangepaste versie van het concept nog niet had ontvangen. Direct daarna ontving zij een tweede concept van verweerder. 4.7 De vraag om commentaar te geven op het conceptverslag was nieuw voor klaagster. Klaagster wist eigenlijk niet goed waarop te letten. Klaagster besprak dit met een collega en gaf ook aan dat zij vond dat de communicatie met verweerder stroef verliep. De collega bracht klaagster in contact met een andere SCEN-arts aan wie zij het tweede 3
4 conceptverslag op 27 oktober 2014 voorlegde. Deze liet weten dat het verslag voldeed aan de geldende richtlijnen. Diezelfde dag heeft klaagster verweerder per mail verzocht of zij uiterlijk 29 oktober het definitieve verslag kon ontvangen. Bij die mail heeft zij de checklist consultatieverslag van de KNMG gevoegd met de opmerking: Als u dit gevolgd heeft ga ik ervan uit dat u mij het definitieve verslag kunt sturen. Tevens vermeldde klaagster in haar mail dat dit haar tweede euthanasie was en dat zij de vorige keer niet het verslag van de SCEN-arts hoefde te beoordelen of nalezen en/of goedkeuren. Klaagster had het verzoek van verweerder wel als zinvol ervaren daar zij enkele correcties had voorgesteld. 4.8 Op 29 oktober 2014, om uur, liet klaagster verweerder per mail weten dat zij nog steeds het definitieve verslag niet had ontvangen. 4.9 Op 30 oktober was klaagster niet aanwezig op de praktijk. Op 31 oktober vernam klaagster van de verpleegkundige van het hospice waar de patiënte verbleef dat verweerder het consultatieverslag op 29 oktober 2014 aan de patiënte had afgegeven. Deze begreep niet goed waarom verweerder dat aan haar overhandigde en was daardoor erg ongerust geworden. Ook had bij patiënte het idee postgevat dat de euthanasie eerder - al op 31 oktober zou plaatsvinden. Patiënte had familie en kennissen daarover gebeld en dit ook doorgegeven aan de vrijwilligers van het hospice. Aan de verpleegkundige had zij gevraagd klaagster te bellen zodat deze die dag ook aanwezig kon zijn. De verpleegkundige had daarna uit eigen beweging contact gezocht met een bevriende SCEN-arts die vervolgens had aangeboden klaagster bij te staan en eventueel aanwezig te zijn bij de uitvoering van de euthanasie Klaagster bezocht op 31 oktober 2014 de patiënte, maar omdat deze vanwege de ontstane onrust werd gesedeerd kon klaagster niet goed meer met haar communiceren. Klaagster liet daarom een briefje achter met daarin de mededeling wees niet ongerust, onze afspraak gaat door. Die middag mailde klaagster naar verweerder dat zij het consultatieverslag bij patiënte had opgehaald en dat de handelswijze van verweerder voor veel onrust had gezorgd. Uit de reactie van verweerder maakte zij op dat deze niet begreep wat zijn handelen teweeg had gebracht. Het leek er volgens klaagster op dat verweerder juist haar verweet dat zaken niet goed waren gegaan Op 7 november 2014 heeft klaagster verweerder per mail medegedeeld dat zij een klacht over diens handelen had ingediend bij de Klachtencommissie SCEN. 5 Standpunt van verweerder 5.1 Op 20 oktober nam verweerder telefonisch contact op met klaagster. Van ATA - de telefoondienst - had verweerder het praktijknummer van klaagster ontvangen. Na een telefonisch gesprek met klaagster heeft verweerder het dossier van de patiënte ontvangen en bestudeerd. 5.2 Op 21 oktober 2014 bezocht verweerder patiënte in het hospice en sprak hij met haar. Verweerder heeft aan het eind van het gesprek de patiënte niet medegedeeld of naar zijn mening aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen was voldaan. Dat was volgens 4
5 verweerder aan de behandelaar. Diezelfde dag heeft verweerder klaagster bezocht en haar laten weten dat volgens hem werd voldaan aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen. Verweerder heeft klaagster vervolgens uitgebreid ingelicht over een aantal belangrijke aspecten zoals onder andere de KNMG/KNMP Richtlijn uitvoering euthanasie, de eventuele aanleg van een infuus door gespecialiseerde thuiszorg of ambulancedienst, het tijdig vooraf inlichten van de FARR-arts, en het voldoende aandacht geven aan de eigen emotionele belasting die de uitvoering van een euthanasie met zich mee brengt. Verweerder heeft aanklaagster ook zijn werkwijze het versturen van een concept met het verzoek om na te gaan of alle feiten correct zijn weergegeven en consultvrager akkoord is met de inhoud - uitgelegd. De juistheid van de feitelijke informatie is naar de mening van verweerder ook een verantwoordelijkheid van de consultvrager die immers juridisch eindverantwoordelijk is. Verweerder heeft klaagster vervolgens gevraagd of zij nog vragen had. Dat was niet het geval. Klaagster gaf aan het al eens gedaan te hebben. Verweerder heeft vervolgens beloofd het consultatieverslag zo spoedig mogelijk gereed te hebben. 5.3 Thuisgekomen is verweerder met de eerste opzet van zijn verslag begonnen. Verweerder werd in zijn werkzaamheden onderbroken door twee andere SCENconsultatieverzoeken die, gezien het ernstig lijden van de betrokken patiënten, een hoge urgentie hadden. Het verzoek door klaagster per mail gedaan op 23 oktober 2014, waarin zij aangeeft dat zij helaas het consultatieverslag nog niet heeft ontvangen bevreemdde hem enigszins. Klaagster was immers al mondeling op de hoogte gebracht van zijn oordeel en bovendien was er nog geruime tijd tot 4 november, de voorziene datum van uitvoering van de euthanasie. Verweerder heeft klaagster direct g d met uitleg over het uitstel en heeft enkele uren later per mail het conceptverslag verzonden. 5.4 Een dag later, op 24 oktober 2014 ontving verweerder van klaagster een reactie met enkele suggesties. Op basis deze reactie en de gegevens in het huisartsenjournaal heeft verweerder een tweede concept vervaardigd dat hij nog die dag, om uur verzond als bijlage bij een mailbericht. 5.5 Op 27 oktober ontving verweerder hij een mailbericht van klaagster waarin zij hem mededeelde dat zij het tweede concept niet had ontvangen. Verweerder heeft hiervoor geen verklaring. Hij stuurde het tweede concept direct opnieuw. Later op die dag ontving verweerder een mail van klaagster waarin zij aangaf akkoord te zijn mits het verslag voldeed aan de - door klaagster bijgevoegde - checklist van de KNMG. Dit kwam vreemd op hem over. Nog diezelfde dag, om uur stuurde verweerder aan klaagster het definitieve en ondertekende verslag als PDF-document, toegevoegd als bijlage bij zijn mailbericht. 5.6 Twee dagen later, op 29 oktober 2014, om uur ontving verweerder een mail van klaagster met de vraag naar het definitieve verslag. Deze mail was een reply op de door hem verzonden mail van 27 oktober 2014, uur, waaraan het verslag als bijlage was toegevoegd. Tevens verzocht klaagster zo spoedig mogelijk over het verslag te kunnen beschikken. Verweerder probeerde per omgaande de praktijk van klaagster te bellen maar daar werd de telefoon niet meer opgenomen. Daarom mailde verweerder om uur aan klaagster dat hij het getekend verslag in een gesloten enveloppe bij het hospice zou afgeven. 5
6 5.7 Verweerder is naar het hospice gegaan en heeft daar gevraagd naar de leidinggevende. Hij heeft de leidinggevende verzocht het consultatieverslag op haar kantoor te bewaren zodat klaagster het daar zou kunnen ophalen. De leidinggevende gaf echter aan dat het beter was de brief aan de patiënte zelf te geven opdat deze niet verloren zou raken. Verweerder heeft een kopie van de brief in een gesloten, aan klaagster geadresseerde enveloppe, voorzien van de tekst MEDISCH GEHEIM gedaan en deze overhandigd aan de patiënte. De patiënte gaf aan dat 4 november nog steeds de beoogde uitvoeringsdag was. Patiënte vroeg verweerder wat er in de brief stond. Daardoor twijfelde verweerder of klaagster patiënte wel had geïnformeerd na zijn mondelinge akkoord. Verweerder kon patiënte helaas geen uitsluitsel geven en zei haar dat hij niet voor niets langs kwam om het verslag alsnog zo snel mogelijk bij klaagster te krijgen. Op de vraag of zij de brief mocht lezen antwoordde verweerder de patiënte dat hij daar zelf geen bezwaar tegen had, maar dat de brief in principe aan klaagster was gericht. Verweerder heeft vervolgens de patiënte gerust gesteld - van hevige onrust was volgens verweerder geen sprake - en afscheid genomen. Die avond nog mailde verweerder aan klaagster dat hij een kopie van het verslag bij de patiënte had achtergelaten. Verweerder heeft ter zitting verklaard dat het overhandigen van het consultatieverslag aan de patiënt niet zijn gebruikelijke werkwijze was. Gezien de situatie leek hem dit echter de enige oplossing. 5.8 Omdat hij nog geen reactie op zijn mail van de voorgaande avond had ontvangen probeerde verweerder op 30 oktober 2014 klaagster op de praktijk te bellen. Klaagster was die dag niet aanwezig. Verweerder heeft daarom de boodschap doorgegeven aan de assistente. Ook heeft verweerder nogmaals klaagster per mail op de hoogte gebracht. 5.9 Op 31 oktober ontving verweerder een mail van klaagster waarin deze de ontvangst van het consultatieverslag bevestigde en hem liet weten dat er veel onrust was ontstaan bij de patiënte, haar familie en bij de vrijwilligers van het hospice. Verweerder mailde klaagster om toe te lichten waarom het verslag bij de patiënte was achtergelaten. Ook liet verweerder weten dat hem niets van onrust bij patiënte was gebleken. In zijn mail aan klaagster gaf verweerder tevens aan dat het achterlaten van haar 06-nummer en het sneller reageren op mailberichten de communicatie konden verbeteren Op 7 november 2014 ontving verweerder bericht van klaagster dat deze inmiddels een klacht had ingediend bij de Klachtencommissie SCEN. Verweerder antwoordde dat hij het jammer vond dat een en ander zo was verlopen en informeerde naar de aard van de door klaagster ondervonden onzorgvuldigheid. Nadat hij op zijn mail geen antwoord had ontvangen heeft verweerder enkele dagen later het hospice bezocht. Verweerder heeft daar gesproken met de leidinggevende en met drie vrijwilligers. Hun zou niets zijn gebleken van onrust bij de patiënte of bij de familie. Van klaagster ontving verweerder op 17 november 2014 bericht waarin zij verwees naar de ingediende klacht. 6 Overwegingen van de Commissie 6.1 De Commissie wijst er allereerst op dat het bij de toetsing van het handelen van een SCEN-arts er om gaat om te beoordelen of de SCEN-arts bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening. 6
7 6.2 Aangaande het verwijt dat verweerder niet de regie had en klaagster niet tot steun was geweest overweegt de Commissie als volgt. Verweerder heeft klaagster ingelicht over zijn werkwijze om het verslag eerst als concept te leveren ter controle op feitelijke onjuistheden of onvolledigheid. Klaagster heeft dat achteraf vreemd ervaren (wist niet wat ze er mee moest) maar daarover niets aan verweerder medegedeeld, niet toen hij haar zijn werkwijze mededeelde en ook niet na ontvangst. Klaagster heeft laten weten dat dit haar tweede euthanasie was, waarmee verweerder mocht aannemen dat klaagsters ervaring beperkt zou zijn. Verweerder heeft bij de nabespreking na het bezoek aan de patiënte klaagster uitgebreid geïnformeerd over een aantal relevante aspecten rondom de uitvoering van een euthanasie. Klaagster heeft toen volgens verweerder gezegd: ik heb het al eens gedaan. Klaagster heeft dit ter zitting niet weersproken. Door deze uitspraak kon bij verweerder de indruk ontstaan dat klaagster zeker van haar zaak was. Klaagster heeft ter zitting aangegeven dat zij op meerdere momenten onzeker was en zich onder druk gezet voelde. Klaagster heeft dit echter niet met verweerder gedeeld maar steeds met anderen. De Commissie is van oordeel dat klaagster - juist door het contact met verweerder over haar ongenoegen en onzekerheden te vermijden - verweerder niet de mogelijkheid heeft geboden om de door klaagster verwachte steun te geven. 6.3 Klaagster stelt dat verweerder had toegezegd het consultatieverslag reeds de dag na het bezoek aan de patiënte te overleggen. Verweerder bestrijdt dat. Hij zou hebben gezegd: zo spoedig mogelijk. Voor de Commissie is het niet mogelijk om vast te stellen wat er werkelijk is afgesproken. Wel stelt de Commissie vast dat de beoogde uitvoeringsdatum vijftien dagen na het eerste contact - niet een spoedeisend karakter suggereert. 6.4 Verweerder heeft aangegeven dat, zeker achteraf gezien, het beter was geweest als hij naast het praktijknummer ook het privételefoonnummer van klaagster had gehad. Het was volgens hem beter geweest als hij daar direct om had gevraagd, mogelijk zelfs daarop had aangedrongen. De Commissie overweegt op dit punt dat de onderlinge bereikbaarheid (hetzij via , telefonisch of anderszins) een gedeelde verantwoordelijkheid is van partijen waarin een consultvrager een eigenstandige rol en verantwoordelijkheid heeft. In deze casus had de overdracht van belangrijke contactgegevens, zoals een mobiel telefoonnummer, zeker vanaf het eerste contact gekund. Juist op het moment dat het belang van bereikbaarheid voor klaagster het grootst was en waar zij merkte dat er in de communicatie wellicht iets aan schortte, had van klaagster verwacht mogen worden dat deze ook zelf alles in het werk zou stellen om bereikbaar te zijn. In de toelichting van Artikel 2 van de KNMG-richtlijn voor SCENartsen staat vermeld : De SCEN-arts en consultvrager maken goede en sluitende afspraken, ook over de onderlinge bereikbaarheid. Hier wordt derhalve nadrukkelijk ook een verantwoordelijkheid aan de consultvrager toebedeeld. 6.5 Vast staat dat verweerder het consultatieverslag op 27 oktober 2015, uur, per mail heeft verzonden aan klaagster. Het verslag is als bijlage zichtbaar op het afschrift van een van verweerder ontvangen mailbericht dat door klaagster aan de Commissie is overlegd bij het indienen van de klacht. Verweerder heeft bovendien nog - tevergeefs - geprobeerd klaagster te wijzen op de bijlage. Dat klaagster de bijlage heeft gemist is verweerder niet aan te rekenen. 7
8 6.6 Al het voorgaande overwegende concludeert de Commissie dat de klacht op het eerste klachtonderdeel ongegrond is. 6.7 Met betrekking tot het tweede klachtonderdeel, het veroorzaken van ernstige onrust bij patiënte, familie en verzorgenden (vrijwilligers) overweegt de Commissie als volgt. Toen op 29 oktober 2014, uur, klaagster verweerder liet weten dat zij het verslag niet had ontvangen heeft verweerder direct actie ondernomen en getracht klaagster telefonisch te bereiken om haar te wijzen op de bijlage bij zijn mail. Dat is niet gelukt, omdat de telefoon niet meer werd beantwoord. Klaagster drong in haar mail aan op zo spoedig mogelijke aflevering van het consultatieverslag. Verweerder heeft vervolgens zeker willen stellen dat klaagster het verslag alsnog zo snel mogelijk zou ontvangen en is naar het hospice gegaan om het verslag daar af te geven nadat hij klaagster hiervan per mailbericht op de hoogte had gesteld. Verweerder was van plan het verslag in bewaring te geven bij de leidinggevende van het hospice, maar deze adviseerde het verslag bij de patiënte achter te laten omdat anders het risico zou bestaan dat dit verloren zou raken. Verweerder heeft dat vervolgens gedaan. De Commissie is van oordeel dat verweerder, gezien de veronderstelde urgentie en de gebleken onbereikbaarheid van klaagster, redelijkerwijs niet anders had kunnen handelen. Dat verweerder het verslag bij de patiënte heeft achtergelaten is dan ook in deze concrete situatie niet verwijtbaar. Over de mogelijke onrust die is ontstaan, en dan vooral over het bestaan en aard ervan, lopen de meningen van partijen uiteen. Uit de stukken noch anderszins is de Commissie de onomstotelijkheid van de mogelijke onrust gebleken. 6.8 De Commissie oordeelt dat de SCEN-arts naar beste vermogen heeft gehandeld onder de gegeven omstandigheden en acht de klacht op dit onderdeel ongegrond. 6.9 Hoewel niet behorende tot de klacht wil de Commissie ten overvloede het volgende opmerken. Uit de door beide partijen overlegde stukken is het de commissie opgevallen dat de communicatie tussen klaagster en verweerder voornamelijk per mail verliep. Deze communicatie verliep niet altijd even overzichtelijk. Partijen reageerden op elkaar, maar gebruikten bij de beantwoording niet altijd het laatst ontvangen mailbericht. Ook werd het conceptverslag en het commentaar van klaagster daarop opgenomen in de tekst van de mailberichten. De Commissie geeft als aandachtspunt mee om het mailverkeer naar elkaar zorgvuldig in te richten zodat steeds duidelijk is wie waarop reageert. Daarnaast is het sterk aan te bevelen als al wordt overgegaan tot het maken van een conceptversie van een consultatieverslag, het aantal conceptversies tot een minimum te beperken, en dan - evenals eventuele reacties en latere versies - als apart document toe te voegen aan mailberichten, voorzien van een duidelijke naam- en versievermelding. Hierdoor zal de overzichtelijkheid van de onderlinge communicatie aan kwaliteit winnen Voorts merkt de Commissie eveneens ten overvloede op dat er vraagtekens kunnen worden gezet bij het betrekken van andere SCEN-artsen dan de dienstdoende SCEN-arts in een consultatieproces door betrokkenen, zoals in deze casus is gebleken. Dit kan namelijk ontregelend werken en op gespannen voet staat met de vertrouwelijkheid die in een dergelijk proces gehanteerd dient te worden. SCEN-artsen zouden zich zorgvuldig moeten beraden of zij zich in een dergelijke situatie niet beter afzijdig kunnen houden en ieder geval melden aan de formeel betrokken SCEN-arts dat een beroep op hen is gedaan. 8
9 7 Oordeel van de Commissie De Commissie oordeelt dat de klacht op beide onderdelen ongegrond is. De Commissie - bepaalt dat dit oordeel in geanonimiseerde vorm ter publicatie zal worden aangeboden aan Medisch Contact, het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en Gezondheidszorg Jurisprudentie met een verzoek om plaatsing. Aldus gegeven in raadkamer door: mr. M. Derraz (voorzitter), drs. C. de Graaf, drs. M. van der Grijn, drs. S. van der Meer en dr. ing. C.J. Ruissen, leden van de Klachtencommissie SCEN, in tegenwoordigheid van drs. R.H.J.M. Sanders, secretaris. de voorzitter: mr. M. Derraz de secretaris: drs. R.H.J.M. Sanders Utrecht, 22 april
Klachtencommissie SCEN
Klachtencommissie SCEN Oordeel van 25 oktober 2016 naar aanleiding van de op 4 april 2016 ontvangen klacht van A, wonend te B C, wonend te D jegens E, SCEN-arts, gevestigd te F 1 De klacht Op 4 april 2016
Nadere informatieKlachtencommissie SCEN
Klachtencommissie SCEN Oordeel van 2 juni 2015 naar aanleiding van de op 21 augustus 2014 ontvangen klacht van A, arts, gevestigd te X en B, gevestigd te Y jegens C, SCEN-arts, gevestigd te Z 1 De klacht
Nadere informatieKlachtencommissie SCEN
Klachtencommissie SCEN Oordeel van 30 december 2014 naar aanleiding van de op 28 augustus 2014 ontvangen klacht van A, wonend te B jegens C, SCEN-arts, gevestigd te D 1 1 De klacht Op 28 augustus 2014
Nadere informatieKlachtencommissie SCEN
Klachtencommissie SCEN Oordeel van 16 oktober 2017 naar aanleiding van de op 19 maart 2017 ingediende klacht van A, huisarts te B jegens C, SCEN-arts, gevestigd te D 1 De klacht Op 23 maart 2017 heeft
Nadere informatieKlachtencommissie SCEN
Klachtencommissie SCEN Oordeel van 14 februari 2017 naar aanleiding van de op 5 september 2016 ontvangen klacht van A, wonend te B jegens C, SCEN-arts, gevestigd te D 1 De klacht Op 5 september 2016 heeft
Nadere informatieKlachtencommissie SCEN
Klachtencommissie SCEN Oordeel van 16 januari 2013 naar aanleiding van de op 23 mei 2012 ingediende klacht van A, klager, gevestigd te B, tegen C, aangeklaagde SCEN-arts gevestigd te D 1 De klacht Op 23
Nadere informatieKlachtencommissie SCEN
Klachtencommissie SCEN Oordeel van 10 maart 2017 naar aanleiding van de op 25 mei 2016 ontvangen klacht van A, wonend te B jegens C, SCEN-arts, gevestigd te D 1 De klacht Op 25 mei 2016 heeft de Klachtencommissie
Nadere informatieKlachtencommissie SCEN
Klachtencommissie SCEN Oordeel van 10 oktober 2016 naar aanleiding van de op 29 maart 2016 ontvangen klacht van A, wonend te B C, wonend te D E, wonend te F jegens G, SCEN-arts, gevestigd te H 1 De klacht
Nadere informatieSchool hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. ADVIES
107679 - School hoefde moeder niet te informeren over ontvangst en inhoud brief van ex-echtgenoot. inzake de klacht van: A te B, moeder van C, klaagster tegen - D, docent op E, locatie F en - G, docent
Nadere informatieC E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
C2017.142 C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer C2017.142 van: A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg, tegen C., specialist
Nadere informatieKlachtencommissie SCEN
Klachtencommissie SCEN Oordeel van 23 september 2010 naar aanleiding van de op 20 februari 2010 ingediende klacht van A, klaagster wonende te B tegen C, aangeklaagde SCEN-arts gevestigd te D 1 De klacht
Nadere informatieREGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
057/2018 ECLI:NL:TGZRZWO:2018:110 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 057/2018 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 7 juni 2018 naar aanleiding
Nadere informatieADVIES. mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster
107827 - klacht over onprofessioneel handelen leerkracht. ADVIES inzake de klacht van: mevrouw A te B, ouder van C, voormalig leerling van obs D te B, klaagster tegen - mevrouw E, leerkracht groep 7/8
Nadere informatieRapport. Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148
Rapport Datum: 23 mei 2003 Rapportnummer: 2003/148 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de griffie van de rechtbank te Rotterdam zijn brief van 12 januari 2001, die hij op 15 januari 2001 bij de centrale
Nadere informatie17.137T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 mei 2018
17.137T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 mei 2018 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en beslist
Nadere informatieREGIONAAL TUCHTCOLLEGE. Het College heeft het volgende overwogen en beslist over de op 7 juni 2011 binnengekomen
G2010/51 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE Beslissing in de zaak onder nummer van: G2010/51 Rep.nr. G 2010/51 6 december 2011 Def. 159 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE GRONINGEN Het College heeft
Nadere informatieKlacht over discriminatie leerling. Er zijn geen feiten aangevoerd die discriminatie doen vermoeden. ADVIES
107920 - Klacht over discriminatie leerling. Er zijn geen feiten aangevoerd die discriminatie doen vermoeden. inzake de klacht van: de heer en mevrouw A, klagers tegen ADVIES mevrouw B, directeur, en mevrouw
Nadere informatieKlachtencommissie SCEN
Klachtencommissie SCEN Oordeel van 22 oktober 2014 naar aanleiding van de op 3 maart 2014 ontvangen klacht van A en B, wonend te C, tegen D, SCEN-arts, gevestigd te E 1 1 De klacht Op 3 maart 2014 heeft
Nadere informatie16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ
16.053Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
Nadere informatieADVIES. de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers
107205 ADVIES inzake de klacht van: de heer en mevrouw A, ouders van B en C, voormalige leerlingen op D te E, klagers tegen de heer F, directeur mevrouw G, intern begeleider (ib er) mevrouw H, leerkracht,
Nadere informatieKlachtencommissie SCEN
Klachtencommissie SCEN Oordeel van 2 juni 2015 naar aanleiding van de op 21 augustus 2014 ontvangen klacht van A, arts, gevestigd te X en B, gevestigd te Y jegens C, SCEN-arts, gevestigd te Z 1 De klacht
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE Rijswijk telefoon fax
RAAD VAN TOEZICHT VOOR DE OCTROOIGEMACHTIGDEN Postbus 3219, 2280 GE telefoon 070-3905578 fax 070-3905171 BESCHIKKING A. - B. 1. Bij brief van 13 augustus 1999 heeft de heer A. bij de Raad van Toezicht
Nadere informatieRapport. Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049
Rapport Datum: 24 februari 2005 Rapportnummer: 2005/049 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV), kantoor Haarlem: tot op het moment waarop zij zich
Nadere informatieKlacht over begeleiding leerling. De school heeft onvoldoende regie genomen en onvoldoende gecommuniceerd. ADVIES
107948 - Klacht over begeleiding leerling. De school heeft onvoldoende regie genomen en onvoldoende gecommuniceerd. ADVIES inzake de klacht van: [klagers], ouders van [leerling], klagers tegen [verweerder],
Nadere informatieBij voorwaardelijke bevordering moet de school contact met ouders houden over de resultaten van de leerling. ADVIES
107518 - Bij voorwaardelijke bevordering moet de school contact met ouders houden over de resultaten van de leerling. inzake de klacht van: ADVIES de heer en mevrouw A te B, ouders van C, leerling van
Nadere informatieBeroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK
107912 - Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. in het geding tussen: UITSPRAAK mevrouw A, wonende te C, appellante, hierna te noemen A, gemachtigde: mevrouw
Nadere informatie16.001T Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ
16.001T Beslissing van het College van Toezicht van Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en
Nadere informatieCENTRAAL TUCHTCOLLEGE
C2010.295 CENTRAAL TUCHTCOLLEGE voor de Gezondheidszorg Beslissing in de zaak onder nummer C2010.295 van: , wonende te , appellant, klager in eerste aanleg, gemachtigde: R. Melchers,
Nadere informatie15.032T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ
15.032T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
Nadere informatieKlacht over te zwaar en dubbel straffen van een leerling en over niet nakomen van afspraken. ADVIES
107973 - Klacht over te zwaar en dubbel straffen van een leerling en over niet nakomen van afspraken. ADVIES inzake de klacht van: [klagers], wonende te [woonplaats], ouders van [leerling], klagers tegen
Nadere informatieADVIES / advies d.d. 6 februari 2018 pagina 1 van 5
107965 - Klacht student ROC over verwijdering is ongegrond. ADVIES inzake de klacht van: [klaagster] te [woonplaats], klaagster gemachtigde: de heer mr. G.J. Mulder tegen [de school] te [woonplaats], verweerder
Nadere informatie16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ
16.058T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
Nadere informatie17.105Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 7 maart 2018
17.105Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 7 maart 2018 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en
Nadere informatieReglement Klachtencommissie SCEN
Reglement Klachtencommissie SCEN Organisatie/Auteur: KNMG, SCEN, september 2016 1 Toepasselijkheid, doel en uitvoering klachtprocedure Artikel 1. Toepasselijkheid reglement De bepalingen van dit reglement
Nadere informatieRapport. Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248
Rapport Datum: 23 juni 2004 Rapportnummer: 2004/248 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in haar brief aan verzoekster van 25 februari 2000 heeft
Nadere informatieOptie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden.
Optie en bod. Onderhandelen met meerdere gegadigden. Klager was geïnteresseerd in een woning. Hij verwijt de verkopend makelaar dat het appartement aan een derde is verkocht terwijl klager het eindbod
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over het CAK. Datum: 28 november 2012. Rapportnummer: 2012/190
Rapport Rapport over een klacht over het CAK. Datum: 28 november 2012 Rapportnummer: 2012/190 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het CAK hem in het kader van zijn eigen bijdrage Zorg met Verblijf lange
Nadere informatieRapport. Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 29 maart Rapportnummer: 2011/103
Rapport Rapport inzake een klacht over een gedraging van de Huurcommissie uit Den Haag. Datum: 29 maart 2011 Rapportnummer: 2011/103 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Huurcommissie hem onvoldoende
Nadere informatieTe hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie.
Te hoge huurprijs vastgesteld? Summiere onderbouwing taxatierapport. Gebrek aan communicatie. De huurster van een horecagelegenheid heeft een geschil met de verhuurder over de huursom. In dat kader wordt
Nadere informatieAankoop nieuwbouwappartement mislukt. Beweerdelijke toezegging makelaar-verkoper. De Raad van Toezicht Oost geeft uitspraak inzake de klacht van:
Aankoop nieuwbouwappartement mislukt. Beweerdelijke toezegging makelaar-verkoper Klaagster heeft grote belangstelling voor een nieuwbouwappartement. Zij neemt contact op met de haar bekende eigenaar van
Nadere informatieOORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek
Oordeel: Gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: In casu was de consulent als hoofd medische dienst van een verpleeghuis langer dan een half jaar geleden de behandelend arts geweest
Nadere informatieRapport. Dat verdient geen compliment
Rapport Dat verdient geen compliment Een onderzoek naar een klacht over het handelen van de Sociale Verzekeringsbank (hierna: de SVB) en het Centrum indicatiestelling zorg (hierna: het CIZ) bij het verkrijgen
Nadere informatieDe beoordeling van een werkstuk van een leerling is niet onjuist gebleken. ADVIES
107494 - De beoordeling van een werkstuk van een leerling is niet onjuist gebleken. inzake de klacht van: mevrouw A te B, ouder van C, klaagster tegen ADVIES mevrouw D, docent Beeldende Kunst aan E te
Nadere informatieInformatie aan niet-opdrachtgever. Huurovereenkomst, totstandkoming van.
Informatie aan niet-opdrachtgever. Huurovereenkomst, totstandkoming van. De gegadigde voor een huurwoning (klager) stelt dat al op 27 juni 2012 overeenstemming over de huur van de woning werd bereikt.
Nadere informatieKlacht over een melding bij Veilig Thuis en de beperkte toegang van de leerling tot de school. ADVIES
107817 - Klacht over een melding bij Veilig Thuis en de beperkte toegang van de leerling tot de school. inzake de klacht van: ADVIES [klaagster] te [woonplaats], moeder van [de leerling], klaagster, tegen
Nadere informatiede heer A en mevrouw B te C, ouders van D, voormalig leerling van E te C, klagers
SAMENVATTING 105334 Ouders klagen erover dat de directie hun zoon disproportioneel heeft gestraft doordat hij niet mee mocht met het schoolkamp. Daarnaast heeft de school onjuist gehandeld toen klagers
Nadere informatieKlacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft.
108179 - Klacht over informatieverstrekking aan jeugdzorg en ex-partner ongegrond omdat de school zorgvuldig gehandeld heeft. ADVIES inzake de klacht van: [klager] te [woonplaats], ouder van [de leerling],
Nadere informatieRAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN. Uit de stukken is, voor zover voor de beoordeling van de klacht van belang, het navolgende gebleken.
RAAD VAN TOEZICHT VERZEKERINGEN U I T S P R A A K Nr. i n d e k l a c h t nr. 2006.2274 (047.06) ingediend door: hierna te noemen 'klaagster', tegen: hierna te noemen 'verzekeraar'. De Raad van Toezicht
Nadere informatieRapport. Datum: 13 januari 2006 Rapportnummer: 2006/005
Rapport Datum: 13 januari 2006 Rapportnummer: 2006/005 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Sociale verzekeringsbank Utrecht, kantoor PGB (SVB) ten aanzien van een persoonsgebonden budget, waarbij verzoeker
Nadere informatieRapport. Datum: 3 mei 2001 Rapportnummer: 2001/123
Rapport Datum: 3 mei 2001 Rapportnummer: 2001/123 2 Klacht Verzoekster klaagt er over dat Gak Nederland BV, kantoor Assen onzorgvuldig heeft gehandeld bij het doorzenden van een aantal op haar betrekking
Nadere informatieVerzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam:
Rapport 2 h2>klacht Verzoekster klaagt erover dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) Rotterdam: haar over het jaar 2005 een viertal jaaropgaven heeft verstrekt, die niet allemaal correct
Nadere informatieDE RAAD VAN TOEZICHT ZUID VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM geeft de volgende uitspraak in de zaak van:
Ontvankelijkheid. Verjaring. Klaagster heeft in 2007 een appartement gekocht waarbij beklaagde optrad als verkopend makelaar. In 2016 heeft klaagster, nadat zij had besloten het appartement te verkopen,
Nadere informatieADVIES. inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban. tegen
107071 ADVIES inzake de klacht van: de heer A, vader van B, klager gemachtigde: mevrouw mr. M. Shaaban tegen de heer C, directeur van D te E, verweerder 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij klaagschrift van
Nadere informatieSAMENVATTING Klacht over mondelinge en schriftelijke communicatie door school en over klachtbehandeling; PO
SAMENVATTING 104653 - Klacht over mondelinge en schriftelijke communicatie door school en over klachtbehandeling; PO Klaagster heeft met de leerkracht en de intern begeleider besproken hoe hun zoon begeleid
Nadere informatieBeheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:
Beheerovereenkomst. Extra betaalde werkzaamheden vanouds verricht. Klager is sinds enige jaren eigenaar van een tweetal panden die voorheen eigendom van klagers vader waren. Beklaagde voert al sinds jaar
Nadere informatieADVIES. de heer A en mevrouw B te K, ouders van C, leerling op school D te K, klagers
105679 - Klacht over handelen in strijd met belangen leerling, onzorgvuldige klachtbehandeling, niet nakomen afspraken en onzorgvuldig voeren gesprek; PO SAMENVATTING Ouders klagen erover dat de directeur
Nadere informatieUITSPRAAK. Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk te Utrecht (hierna: college ),
UITSPRAAK Betreft klacht (registratienummer 18 T) Ingediend door X tegen Y. Het College van Toezicht van de Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk te Utrecht (hierna: college ), met inachtneming
Nadere informatie16.137Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ
16.137Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
Nadere informatieUitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen.
1408 Uitspraak van het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen. Het College van Toezicht van het Nederlands Instituut van Psychologen, hierna te noemen het College, heeft het
Nadere informatieRaad voor Rechtsbijstand
Internet Www.rvr.org Postbus 24080 3502 MB Utrecht Crocsckan 35 3521 BJ Utrocht Centraal kantoor Utrecht Raad voor Rechtsbijstand TeL 068-7871000. Fax088-787 10 8 Doorkiesnr. : 088-7871020 Datum : 30 juli
Nadere informatieOordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen
Oordeel: Niet gehandeld overeenkomstig de zorgvuldigheidseisen Samenvatting: De arts reikte patiënt een drank aan met 400 mg fenobarbital. Na inname overleed patiënt niet en bleef hij wakker. Conform afspraak
Nadere informatieRapport. Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200
Rapport Datum: 30 juni 2003 Rapportnummer: 2003/200 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Raad voor Rechtsbijstand te Den Haag, tot het moment dat zij zich tot de Nationale ombudsman wendde, de intrekking
Nadere informatieKlachtenreglement. Versie : 2v2 Datum : 1 september Capabel Taal Postbus MB Utrecht
Klachtenreglement Versie : 2v2 Datum : 1 september 2017 Postbus 24066 3502 MB Utrecht www.capabeltaal.nl Het bevoegd gezag van, overwegende dat het in verband met een goede cursusuitvoering wenselijk is
Nadere informatie18.067Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 22 november 2018
18.067Tb Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 22 november 2018 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
Nadere informatieUITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht
UITSPRAAK VAN HET COLLEGE VAN TOEZICHT van de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW) te Utrecht Betreffende klacht 14.30T ingediend door de heer en mevrouw A. (hierna te noemen klagers
Nadere informatieRapport. Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen. Datum: 10 mei 2012. Rapportnummer: 2012/078
Rapport Rapport betreffende een klacht over een gedraging van het College voor zorgverzekeringen Datum: 10 mei 2012 Rapportnummer: 2012/078 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het College voor zorgverzekeringen
Nadere informatieDE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND
60005 DE COMMISSIE GEDRAGSCODE BOUWEND NEDERLAND heeft het volgende overwogen en beslist omtrent het op 21 februari 2013 binnengekomen verzoek van de besloten vennootschap SCHIJF BOUW B.V., gevestigd te
Nadere informatieKlacht over begeleiding leerling is ongegrond. De schoolleiding heeft een taak bij de oplossing van een geschil tussen docent en ouders.
108027 - Klacht over begeleiding leerling is ongegrond. De schoolleiding heeft een taak bij de oplossing van een geschil tussen docent en ouders. ADVIES inzake de klacht van: [klager 1] en [klager 2] te
Nadere informatieC, tandarts, werkzaam te B, bijgestaan door mr. L. Neuschäfer-Greebe, verbonden aan DAS Rechtsbijstand te Amsterdam,
272/2012 ECLI:NL:TGZRZWO:2013:47 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 272/2012 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 1 november 2013 naar aanleiding
Nadere informatieRapport. Oordeel. Op basis van het onderzoek vindt de Nationale ombudsman de klacht over het LBIO gegrond. Datum: 24 juli 2017 Rapportnummer: 2017/089
Rapport Een onderzoek naar aanleiding van een klacht van een man met een alimentatieverplichting over de werkwijze van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) uit Rotterdam bij het innen
Nadere informatieWaardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.
Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld. Klaagster en haar partner gaan uit elkaar. In dat kader moet de gezamenlijke woning worden verkocht. Als na geruime tijd geen verkoop
Nadere informatieOORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de Regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek
Oordeel: zorgvuldig Samenvatting: Er was in casu sprake van twijfel over de onafhankelijkheid van de consulent. De consulent was tot ongeveer zeven maanden voor het overlijden de behandelend huisarts van
Nadere informatieRapport. Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012
Rapport Datum: 25 januari 2007 Rapportnummer: 2007/012 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het Instituut Zorgverzekering Ambtenaren Nederland (verder te noemen: IZA) hem voorafgaand aan de behandeling
Nadere informatieCollegialiteit. Oneerlijke concurrentie. Aftroggelen van medewerkers van collega. Onvoldoende gekwalificeerde medewerkers.
18-20 RvT Zuid 205 OVERIG Collegialiteit. Oneerlijke concurrentie. Aftroggelen van medewerkers van collega. Onvoldoende gekwalificeerde medewerkers. Klager (makelaarskantoor X) verwijt beklaagde (makelaarskantoor
Nadere informatieBeslissing d.d. 17 juli 2008 naar aanleiding van de op 17 september 2007 ingekomen klacht van
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 17 juli 2008 naar aanleiding van de op 17 september 2007 ingekomen klacht van A, wonende te B, k l a g e r -tegen- C, huisarts te D, gemachtigde: mr. L.
Nadere informatiede heer A en mevrouw B wonende te C, ouders van D, een leerling van het E, klagers
107377 - De school moet haar besluit over bevordering baseren op bevorderingsvoorwaarden zoals deze zijn afgesproken in het opp en helder en duidelijk communiceren over deze besluitvorming. ADVIES inzake
Nadere informatieDe Raad van Toezicht Eindhoven/Maastricht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:
Informatie aan niet-opdrachtgever. Mededelings- en onderzoeksplicht. Bouwkundige- en onderhoudstoestand. De koper van een nieuw gebouwd appartement verwijt de verkopend makelaar dat hij hem onvoldoende
Nadere informatieDE RAAD VAN TOEZICHT EINDHOVEN/MAASTRICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM
Optie en Bod. Afbreken onderhandelingen. Klager was geïnteresseerd in een bedrijfsruimte die beklaagde in verkoop had. Nadat ook het tweede bod van klager was afgewezen is de woning aan een derde verkocht.
Nadere informatieREGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE
144/2017 ECLI:NL:TGZRZWO:2018:88 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: 144/2017 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE ZWOLLE Beslissing d.d. 20 april 2018 naar aanleiding
Nadere informatieADVIES. de heer B, bestuurder van schoolbestuur C, organisatie voor openbaar en algemeen toegankelijk onderwijs (verder: C) te D, verweerder,
107777 - Klacht over buitenschoolse opvang. Het schoolbestuur had de verandering van bsoaanbieder eerder moeten communiceren; maar de wijziging is vervolgens goed afgehandeld. inzake de klacht van: de
Nadere informatie18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019
18.125T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 25 februari 2019 Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
Nadere informatieDe Klachtencommissie heeft op grond van de beschikbare informatie de volgende feiten als vaststaand aangenomen:
Klachtencommissie Huisartsenzorg Midden-Nederland Uitspraak Kern: de ongeruste patiënt of ouder die voor de tweede keer in korte tijd of dezelfde dag naar de huisartsenpraktijk belt en het belang van registratie
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over het gerechtsdeurwaarderskantoor S. te P. Datum: 17 oktober Rapportnummer: 2012/172
Rapport Rapport over een klacht over het gerechtsdeurwaarderskantoor S. te P. Datum: 17 oktober 2012 Rapportnummer: 2012/172 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat het gerechtsdeurwaarderskantoor S. uit
Nadere informatie16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ
16.062T Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
Nadere informatieLANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS
LANDELIJKE KLACHTENCOMMISSIE CHRISTELIJK ONDERWIJS ADVIES 2014/072 24 september 2014 Er is onvoldoende begeleiding geboden door school en te weinig aandacht besteed aan de faalangst en sociaal emotionele
Nadere informatieBeslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ
Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd en beslist
Nadere informatieK MAKELAARSKANTOOR O.G. B.V.,kantoorhoudende te G, beklaagde,
Mandeligheid van buitenmuur. Informatie aan kopende collega-makelaar over juridisch geschil met de buren. Tijdsverloop voor indienen van klacht. Beklaagde is belast met de verkoop van een woning. Aan de
Nadere informatie15.087T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ
15.087T Beslissing van het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd, hierna te noemen: SKJ Het College van Toezicht, hierna te noemen: het College, heeft in de onderhavige zaak beraadslaagd
Nadere informatie1. Procedure. 2. Feiten
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 153 d.d. 23 augustus 2010 (mr. V. van den Brink, voorzitter, en de heren G.J.P. Okkema en prof. drs. A.D. Bac RA) 1. Procedure De Commissie
Nadere informatieRapport. Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344
Rapport Datum: 3 december 2010 Rapportnummer: 2010/344 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het regionale politiekorps Limburg-Zuid zijn meldingen van geluidsoverlast vanaf 22 oktober 2009 tot heden, welke
Nadere informatieKAMER VOOR HET NOTARIAAT KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN
AL/2015/106 ECLI:NL:TNORARL:2015:39 KAMER VOOR HET NOTARIAAT Beslissing in de zaak onder nummer van: AL/2015/106 KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN Kenmerk: AL/2015/106 Beslissing
Nadere informatieBeslissing op bezwaar
Beslissing op bezwaar Kenmerk: 26212/2011016210 Betreft: verzoek om bestuursrechtelijke handhaving op grond van artikel 6.13, tweede lid, aanhef en onder a, van de Mediawet 2008 Beslissing op bezwaar inzake
Nadere informatieSAMENVATTING Klacht over o.a. onderwijskundige begeleiding en informatieverstrekking; PO
SAMENVATTING 105574 - Klacht over o.a. onderwijskundige begeleiding en informatieverstrekking; PO Een ouderpaar klaagt er onder andere over dat de school rugzakgelden heeft aangewend zonder daarover vooraf
Nadere informatieHET COLLEGE VAN BEROEP VAN DE NVO NEDERLANDSE VERENIGING VAN PEDAGOGEN EN ONDERWIJSKUNDIGEN
HET COLLEGE VAN BEROEP VAN DE NVO NEDERLANDSE VERENIGING VAN PEDAGOGEN EN ONDERWIJSKUNDIGEN CvB17-01/CvT16-04 Uitspraak inzake het beroep tegen de uitspraak van het College van Toezicht van de NVO met
Nadere informatieLEI Plagiaat ongegrond
CASUS WETENSCHAPPELIJKE INTEGRITEIT 2016 LEI Plagiaat ongegrond Universiteit Leiden 1. Onderwerp van de klacht Plagiaat 2. Advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit 25 mei 2016 De Commissie
Nadere informatieKlacht over toegangsverbod voor een ouder. Het opleggen van een toegangsverbod moet zorgvuldig gebeuren. ADVIES
108037 - Klacht over toegangsverbod voor een ouder. Het opleggen van een toegangsverbod moet zorgvuldig gebeuren. ADVIES inzake de klacht van: [klaagster] te [woonplaats], ouder van [de leerling], klaagster
Nadere informatieREGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
GP2013/13 ECLI:NL:TGZRGRO:2014:22 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG Beslissing in de zaak onder nummer van: GP2013/13 Rep.nr. GP2013/13 8 juli 2014 Def. 068 REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE
Nadere informatieOORDEEL. van de Regionale toetsingscommissie euthanasie voor de regio ( ) betreffende de melding van levensbeëindiging op verzoek
Oordeel: onzorgvuldig Samenvatting: De arts en de consulent zijn werkzaam in dezelfde maatschap zodat geen sprake is geweest van het raadplegen van een onafhankelijke arts. OORDEEL van de Regionale toetsingscommissie
Nadere informatieKlacht over valselijk beschuldigen van ouder. Niet gebleken dat de beschuldiging onjuist was. ADVIES
107720 - Klacht over valselijk beschuldigen van ouder. Niet gebleken dat de beschuldiging onjuist was. inzake de klacht van: ADVIES [klager] te [woonplaats], vader van [de leerling], klager, tegen - [verweerder1],
Nadere informatieDE RAAD VAN TUCHT VOOR REGISTERACCOUNTANTS EN ACCOUNTANTS-ADMINISTRATIECONSULENTEN TE 'S-GRAVENHAGE
1315/08.10 DE RAAD VAN TUCHT VOOR REGISTERACCOUNTANTS EN ACCOUNTANTS-ADMINISTRATIECONSULENTEN TE 'S-GRAVENHAGE heeft de volgende uitspraak gedaan inzake de klacht van: Stichting SOBI, gevestigd te Nieuwersluis,
Nadere informatie