Opdracht 6.3.1: Stageopdracht voorbereiden

Transcriptie

1 Opdracht 6.3.1: Stageopdracht voorbereiden Opdracht: Zoek een stageplaats voor je stageopdracht en maak afspraken. Stap 1 Voorbereiden Stap 2 Uitvoeren Stap 3 Terugkijken Hulp o Bij welke vereniging en bij welke trainer/begeleider wil jij je stage gaan doen. o Informeer bij die vereniging of je stage mag komen lopen. o Maak een concrete afspraak met een trainer van deze vereniging om afspraken te maken en het contract te ondertekenen (stap 2). o Beschrijf duidelijke afspraken over: - welke dag(en) kom je stage lopen - hoelang (aantal weken) en - welke tijdstip(pen) jij je stage komt invullen - welke taken jij gaat doen. o Maak aantekeningen over je afspraken o Teken gezamenlijk het stagecontract. o Zijn alle afspraken duidelijk omschreven? o Voldoe je aan de minimale eis van het aantal uren dat je stage moet lopen en kun je er alle opdrachten uitvoeren? o Is het contract door alle betrokkenen ondertekend? o Lees paragraaf 6.3 in het Sportitude boek.

2 Beoordelingsformulier: Stage bij LO2 (1/4) Communiceren (overleggen met anderen) Je communiceert af en toe, net voldoende om een onderdeel te laten lopen of een taak uit te voeren. Je bent nog te vaak afwezig. Je communiceert zodanig dat het onderdeel dat je hebt voorbereid loopt. Je laat af en toe nog iets horen. Dit geldt ook voor het meedoen tijdens een onderdeel Je communiceert duidelijk, start een onderdeel goed op, en communiceert daarnaast ook regelmatig tijdens het onderdeel. Je communiceert veel en duidelijk tijdens het onderdeel waar je aan mee doet. Je communiceert zeer duidelijk. Je krijgt de groep aan het werk. Je geeft tussendoor aanwijzingen. Je bent constant aanwezig. Samenwerken Je werkt af en toe samen. Je bemoeit je weinig met het proces. Je treedt maar af en toe op de voorgrond. Je werkt redelijk veel samen. Je laat jezelf redelijk veel zien, door je te bemoeien met het proces en door aanwijzingen te geven. Je werkt veel samen. Je geeft aanwijzingen. Je komt met ideeën. Je stuurt mensen aan. Je werkt goed samen. Je stuurt mensen aan. Je geeft aanwijzingen. Je bemoeit je constant met het proces. Je bepaalt in overleg wat er moet gebeuren.

3 Beoordelingsformulier: Stage bij LO2 (2/4) Reflecteren (kijken naar je eigen ontwikkeling) Je bent redelijk onduidelijk in wat je vindt. Je hebt geen eigen mening. Je weet soms wat je goed of fout vindt gaan. Je hebt een duidelijke mening, maar je kunt deze nog niet goed onderbouwen. Je weet wel wat je fout hebt gedaan, maar je kunt niet goed onder woorden brengen waarom of hoe dat kwam. Je hebt een duidelijke mening. Je doet wat met aanwijzingen. Je kunt duidelijk vertellen wat je goed en fout doet. Je kunt gemaakte keuzes uitleggen. Je bent heel duidelijk in wat je wel en niet vindt. Je weet goed wat je fout en goed hebt gedaan. Je gaat goed om met kritiek en gebruikt dit om je te ontwikkelen. Je kunt gemaakte keuzes goed onderbouwen. Je motiveert zowel in groepsverband als individueel. Je bent nadrukkelijk positief en stimulerend aanwezig. Motiveren (aangeven met argumenten waarom je iets vind) Je motiveert af en toe. Je doet dit tijdens de activiteit. Je motiveert redelijk veel. zowel voor, tijdens al na het onderdeel. Je bent nadrukkelijk stimulerend aanwezig. Je motiveert veel. Je bent nadrukkelijk aanwezig. Je probeert ook individueel te motiveren.

4 Beoordelingsformulier: Stage bij LO2 (3/4) Observeren (bewust kijken naar wat er gebeurt) Je observeert af en toe. Je bent je nog niet bewust waar je op moet letten. Je observeert redelijk. Je weet waar je naar kijkt maar weet nog niet hoe je hier op in moet springen. Je observeert goed. Je weet wat je ziet, wat je eraan moet doen en wat het voor effect heeft. Je observeert zeer goed. Je ziet precies waar het goed of fout gaat. Je springt hier snel op in en past het aan. Je kunt wat je ziet omzetten in een mening en omzetten in aanwijzingen. Organiseren Je krijgt het onderdeel moeizaam op gang. Je deelt moeizaam in. Het duurt lang voordat de groep aan het werk is. Je deelt de groep in. Je krijgt een onderdeel redelijk snel op gang. Je kunt snel aan de slag. Je bent duidelijk. Je deelt de groep makkelijk in. Je bent duidelijk. Je werkt effectief, het onderdeel is snel op gang. Je weet antwoorden op alle vragen. Je deelt makkelijk en snel in. Je stelt prioriteiten, komt deze na, springt hier op in, past aan, controleert en bent duidelijk in wat je wilt. Prioriteiten stellen (aangeven wat belangrijk is) Je stelt prioriteiten maar komt deze nog niet goed na. Je stelt prioriteiten en komt deze ook na, maar controleert nog niet voldoende genoeg. Je stelt prioriteiten, controleert deze en komt deze ook na.

5 Beoordelingsformulier: Stage bij LO2 (4/4) Anticiperen (vooruitkijken) Je anticipeert af en toe maar reageert nog te laat. Je anticipeert redelijk. Je past aan en weet wat je moet doen in bepaalde situaties. Je controleert dit nog niet. Je anticipeert snel. Je past snel aan. Je controleert af en toe je aanpassingen en je weet wat je moet doen. Je anticipeert zeer snel op de situatie en je past aan. Je weet wat je moet doen en controleert constant of de aanpassing loopt. Je helpt ongevraagd, vanuit eigen initiatief. Je weet precies wanneer en waar je nodig bent. Behulpzaam zijn Je helpt anderen alleen wanneer het gevraagd wordt. Je helpt anderen als het gevraagd wordt en af en toe vanuit eigen initiatief. Je helpt anderen daar waar nodig, zowel gevraagd als ongevraagd en vanuit eigen initiatief. Je weet wanneer je moet helpen en wanneer je hulp nodig is.

6 Probleemoplossend werken Je merkt een probleem op, maar komt niet met een oplossing. Je weet wat het probleem is. Je weet de oplossing maar kunt dit moeilijk verantwoorden aan de rest van de groep. Je weet wat het probleem is. Je weet een oplossing. Je kunt dit aangeven aan de groep en samen toewerken naar die oplossing. Je weet wat het probleem is. Je weet de oplossing en kunt dit aangeven aan de groep en samen toewerken naar die oplossing. Je stuurt deze mensen aan om het probleem op te lossen.

7 Eindbeoordelingsformulier: Stage bij LO2 Beoordeling door de docent/ begeleider. Naam: Klas: Datum: Stage samen met Beoordeeld door/functie/datum Criteria 1. Communiceren 2. Samenwerken 3. Reflecteren 4. Motiveren 5. Observeren 6. Organiseren 7. Prioriteiten stellen 8. Anticiperen 9. Behulpzaam zijn 10. Probleem oplossen Algemeen oordeel: Beoordeling O V G U Opmerkingen Cijfer: Opmerkingen: Onvoldoende (tot 5,5); voldoende (tot 7,0); goed (tot 8.5); uitstekend (t/m 10)