Programma Sociaal, integratie en veiligheid, periode

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Programma Sociaal, integratie en veiligheid, periode"

Transcriptie

1 Gemeente Amsterdam Meerjaren Ontwikkelingsprogramma Amsterdam Bijlage 2 Programma Sociaal, integratie en veiligheid, periode De ambities van Amsterdam voor het sociale domein van het Grotestedenbeleid III Gemeente Amsterdam Stadsdelen Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) Bestuursdienst, Directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG&GD) 20 oktober 2004

2 Pagina 2

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 2. Landelijk beleidskader sociaal domein Grotestedenbeleid Het sociale domein in Amsterdam 9 4. Wat wil Amsterdam bereiken? Het Amsterdamse ambitieniveau sociaal domein Wat gaat Amsterdam daarvoor doen? Het Amsterdamse programma sociaal domein 5.1. Het Amsterdamse basisprogramma 5.2. Het Amsterdamse aanvullende programma 5.3. Het Amsterdamse gebiedsgerichte programma 6. Wat mag het Amsterdam kosten? De financiering van het Amsterdamse programma sociaal domein 6.1. BDU Sociaal, integratie en veiligheid periode Indicatie financiering Amsterdams programma sociaal domein Appendix 1: Samenvatting Amsterdamse ambitieniveau op de prestatie-indicatoren 35 Leeswijzer Het Programma Sociaal, integratie en veiligheid is een bijlage bij het Amsterdamse Meerjarig Ontwikkelingsplan Grotestedenbeleid Na de inleiding wordt in hoofdstuk 2 het landelijke beleidskader voor het sociale domein belicht. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de ontwikkeling van het sociale domein in Amsterdam. Op basis van de analyse wordt in Hoofdstuk 4 het Amsterdamse sociale ambitieniveau geformuleerd. De ambities zijn vervolgens leidraad voor het Amsterdamse sociale programma in Hoofdstuk 5. Het programma wordt afgesloten met het financiële kader in Hoofdstuk 6. Pagina 3

4 Pagina 4

5 1. Inleiding Het sociale domein is een terrein dat direct raakt aan het welzijn van de burger. De Amsterdamse burger wil een woning in een leuke buurt met goede maatschappelijke voorzieningen. De buurt moet leefbaar zijn, schoon, heel en veilig en mogelijkheden bieden om een sociaal netwerk op te bouwen. De beschikbaarheid van een kwalitatief goede woning, een aantrekkelijke openbare ruimte en voldoende maatschappelijke voorzieningen is gerelateerd aan het fysieke domein. Het economische domein bepaalt voor een groot deel de mogelijkheden en onmogelijkheden van het sociale domein. Negatieve conjuncturele ontwikkelingen hebben een directe weerslag op de sociale structuur, zoals werkloosheid en verlies van inkomen. Welk resultaat mogen we verwachten van de inspanningen in het sociale domein? Hier past realisme - het geloof in de maakbaarheid van de samenleving is niet zo gangbaar meer- maar ook het inzicht dat de bijdrage van het sociale domein onmisbaar is om de kwaliteit van de stedelijke samenleving te verhogen. De historie van de stedelijke vernieuwing laat zien dat voor het creëren van een aantrekkelijke woonomgeving meer nodig is dan stenen stapelen. Het welslagen van de stedelijke vernieuwing is deels afhankelijk van de sociale vernieuwing. Onderwijs en scholing maken Amsterdammers weerbaarder en breder inzetbaar in bedrijven. Het bevorderen van de veiligheid heeft belangrijke positieve effecten op de andere domeinen. Veiliger winkelgebieden en woonwijken versterken de leefbaarheid. Veilige bedrijfsterreinen zijn goed voor de economische aantrekkingskracht en de stedelijke ontwikkeling. Amsterdam kent een gedeelde verantwoordelijkheid van stadsdelen en centrale stad voor de sociale infrastructuur. De sociale infrastructuur beperkt zich niet tot het domein van de lokale overheid. De gemeente werkt samen met maatschappelijke organisaties en instellingen voor en met de burgers aan de ontwikkeling van onze stad. De Amsterdamse invulling van het programma sociaal, integratie en veiligheid van het Grotestedenbeleid wordt aan de hand van de drie vragen van de rekenschapsystematiek beschreven: 1. Wat willen we bereiken? 2. Wat gaan we daarvoor doen? 3. Wat mag het kosten? De eerste vraag Wat wil Amsterdam bereiken? wordt beantwoord door het overzicht van de ambities op de prestatie-indicatoren van het rijk van stadsdelen en diensten samen: het Amsterdamse ambitieniveau. De tweede vraag Wat gaat Amsterdam daarvoor doen? wordt beantwoord door een overzicht van de belangrijkste programma s op de verschillende beleidsthema s. Daarbij wordt aandacht besteed aan de gebiedsgerichte aanpak in de stedelijke vernieuwingsgebieden en de extra inzet in de actiegebieden. De derde vraag Wat mag het Amsterdam kosten? wordt beantwoord in de financiële paragraaf. De beantwoording van deze drie vragen maakt duidelijk zichtbaar dat Amsterdam voor dilemma s staat bij het maken van expliciete keuzen, resulterend in een realistisch programma voor het sociale domein van het Grotestedenbeleid. Een krachtige stad vraagt om een sterke sociale infrastructuur. De onderdelen die het Rijk heeft opgenomen in de dossiers van het beleidskader van het sociale domein van het Grotestedenbeleid omvatten maar een beperkt deel van de sociale infrastructuur. Ze dragen daarom helaas ook maar beperkt bij aan de ambities die Amsterdam wil realiseren op het terrein van de sociale infrastructuur. De Brede Doeluitkering Sociaal, integratie en veiligheid (BDU) biedt onvoldoende bestedingsruimte en bestedingsvrijheid. Amsterdam voegt daarom uit de eigen stadsdeel- en gemeentebegroting aanzienlijke bedragen toe om de prestatie-indicatoren te realiseren. Pagina 5

6 2. Landelijk beleidskader sociaal domein Grotestedenbeleid Het rijksbeleidskader Samenwerken aan de krachtige stad 1 hanteert voor het sociale domein van het Grotestedenbeleid als plaatsbepaling het begrip stedelijke sociale infrastructuur. Het sociale domein omvat vier deelstructuren: 1. de educatieve en pedagogische infrastructuur; 2. de recreatieve en culturele infrastructuur; 3. de maatschappelijke zorg infrastructuur; 4. de arbeidsmarkt infrastructuur. De onderverdeling in vier deelstructuren doet recht aan de breedte en de complexiteit van het sociale domein. In onderstaande figuur is de stedelijke sociale infrastructuur in kaart gebracht. In het midden van de figuur zijn de overkoepelende ambities van de sociale infrastructuur samengevat in de termen: participatie, sociale cohesie en veiligheid. Educatieve en pedagogische infrastructuur - opvoeding - onderwijs - inburgering - beroepsopleiding vrijwilligers overheden Arbeidsmarkt infrastructuur -werk -inkomen -activering -reïntegratie Sociale infrastructuur participatie sociale cohesie - kunst - cultuur - sport - recreatie Recreatieve en culturele infrastructuur verenigingen veiligheid instellingen - maatschappelijke opvang - verslavingszorg - eerste lijnszorg - gezondheidsbevordering Maatschappelijke zorg infrastructuur De vier takken van de sociale infrastructuur 1 Samenwerken aan de krachtige stad, Uitwerking van het stelsel grotestedenbeleid (GSB III), BZK, april Pagina 6

7 De brede definiëring van het sociale domein is gekozen om de samenhang tussen de deelstructuren te laten zien. De maatschappelijke opgave wordt samengevat als het verbeteren en in stand houden van de sociale kwaliteit van de stedelijke samenleving door middel van de versterking van de leefbaarheid, veiligheid, gezondheid, participatie, zelfredzaamheid en integratie. Het sociale domein van het Grotestedenbeleid richt zich in de periode op zeven prioritaire aandachtsvelden die gezien worden als de kern van de grootstedelijke sociale problematiek. De zeven dossiers zijn: 1. Inburgering en integratie ( Gedeeld burgerschap ); 2. Jeugd, onderwijs en educatie ( Geen leerling zonder diploma van school ); 3. Maatschappelijke opvang/ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang ( Van de straat en veilig ); 4. Inlopen gezondheidsachterstanden ( Gezond en wel in de stad ); 5. Veiligheid ( Naar een veiliger samenleving ); 6. Participatie, sport, cultuur en vrije tijd ( Meedoen ). 7. Sociale kwaliteit van de woon- en leefomgeving ( Meer dan stenen stapelen ). Opvallend aan het nieuwe rijksbeleidskader is, dat het sociale domein van het Grotestedenbeleid in vrijwel geheel bestaat uit regulier beleid. De dossiers liggen in het verlengde van de thema s zoals die ook golden in de periode GSB II. Alleen het 4 e dossier Inlopen van gezondheidsachterstanden is nieuw. In GSB III wordt bovendien meer aandacht besteed aan het 5 e dossier Veiligheid. Verder is een aantal reguliere specifieke doeluitkeringen opgenomen in GSB III, zoals de middelen vanuit de Wet Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOA); de maatschappelijke opvang, de vrouwenopvang en de verslavingszorg en het onderdeel educatie van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB). De tendens van het Rijk om regulier beleid onder te brengen in het Grotestedenbeleid was al zichtbaar in de tweede GSB-periode Ten opzichte van de GSB II periode is de inzet van GSB III gericht op het vergroten van de uitvoeringsvrijheid van de steden. De gekozen opzet betekent een beperking van de rijkssturing tot hoofdlijnen, vastleggen van meetbare resultaatsafspraken en een bundeling van specifieke regelingen en uitkeringen tot één brede doeluitkering Sociaal, Integratie en Veiligheid (BDU SIV). Hiermee zou de bureaucratie sterk verminderd kunnen worden. De huidige invulling van de BDU voor het sociale domein leidt helaas nog onvoldoende tot een verruiming van de uitvoeringsvrijheid en een vereenvoudiging van de verantwoording. Het Rijk heeft voor vijf dossiers outputdoelstellingen en outputindicatoren geformuleerd waarop de steden moeten presteren. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de doelstellingen en de prestatie-indicatoren voor deze dossiers van het sociale domein van het Grotestedenbeleid. Outputdoelstellingen Outputindicatoren Inburgering en integratie 1 Verbetering beheersing Nederlandse taal en kennis van de Nederlandse samenleving onder etnische minderheden Jeugd, onderwijs en educatie 2 a. Het voorkomen en verminderen van onderwijsachterstanden; b. Het vergroten van het aantal jongeren dat een startkwalificatie behaalt; c. Het vergroten van het aantal deelnemers aan een educatief traject. Gedeeld burgerschap a. Gegevens nieuwkomers volgens jaarlijkse monitor inburgering. b. Gegevens oudkomers volgens jaarlijkse monitor inburgering. Geen leerling zonder diploma van school a. Aantal (t.o.v. de doelgroep achterstandsleerlingen) allochtone en autochtone peuters en kleuters dat deelneemt aan voor- en vroegschoolse programma s. b. Aantal in te richten schakelklassen. c. Aantal (t.o.v. de doelgroep voortijdig schoolverlaters) allochtone en autochtone scholieren dat herplaatst is en alsnog een startkwalificatie behaalt. d. Aantallen deelnemers aan Voortgezet Algemeen Volwassenenonderwijs (VAVO), of Breed Maatschappelijk Functioneren/ Toeleiding vervolgonderwijs, of Sociale Redzaamheid (met onderscheid tussen NT2- Pagina 7

8 onderwijs en Alfabetisering van autochtone Nederlanders) of Staatsexamen NT2- opleidingen 2. Maatschappelijke opvang/ambulante Van de straat en veilig verslavingszorg en vrouwenopvang 3 a. Verbetering van de doorstroming in de maatschappelijke opvang a. Gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang b. Vergroten van de capaciteit in de b. Het aantal plaatsen in de vrouwenopvang vrouwenopvang c. Nog uit te werken indicator bereik ambulante c. Verbeteren van het bereik van de ambulante verslavingszorg verslavingszorg. 4 Open doelstelling Door Amsterdam en rijk in overleg te bepalen. Inlopen gezondheidsachterstanden Gezond en wel in de stad 5 Aanpak van overgewicht onder 0-19 jarigen Het aantal 0-19-jarigen met overgewicht dat (1) via de JGZ wordt opgespoord en (2) voor wie gezondheidsinterventies worden ingezet. 6 Open doelstelling Door Amsterdam en rijk in overleg te bepalen. Veiligheid 7 Het verminderen van de criminaliteit gepleegd door volwassen en jeugdige veelplegers, mede door de realisatie van preventieve maatregelen en een sluitend systeem van nazorg ten behoeve van deze doelgroep. 8 Het verminderen van overlast op straat veroorzaakt door personen, mede door de en hulpverlening gericht op overlastgevende personen. 9 Het verbeteren van de aanpak van huiselijk geweld, leidend tot een vermindering van (herhaling van) huiselijk geweld. 10 Het verminderen van criminaliteit in risicogebieden en in de woonomgeving mede door een gebiedsgerichte aanpak. Naar een veiliger samenleving a. Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers waarvoor door een stad nazorg- en/of resocialisatietrajecten wordt aangeboden 3 ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers (in HKS). b. Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers waarvoor door een stad nazorg- en/of resocialisatietrajecten wordt afgerond ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers (in HKS). Het percentage overlastgevenden dat in maatschappelijke opvang (24 uur per dag beschikbaar in crisissituaties) kan worden geplaatst ten opzichte van het totale aantal geregistreerde overlastgevenden 4. a. Aanwezigheid van een convenant/ arrangement tussen alle lokale partijen betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld. b. De aanwezigheid van een advies- en meldpunt huiselijk geweld (uiterlijk gereed in 2008). c. Het aantal (eerste) meldingen van huiselijk geweld en van herhaling van huiselijk geweld (bron: AMHG, bij ontbreken daarvan: politie). Gemeente stelt in samenwerking met Rijk een eigen meetbare indicator op. 11 Open doelstelling Door Amsterdam en rijk in overleg te bepalen. 2 In de prestatie-indicator van het rijk zijn de educatieve trajecten NT2 nog opgenomen. Volgens het rijk zal in het kader van het nieuwe inburgeringsstelsel de WEB worden aangepast, waardoor vanuit het educatiebudget geen NT2 trajecten meer bekostigd mogen worden. Waarschijnlijk is de invoeringsdatum hiervan De definities van nazorg- en resocialisatietrajecten worden zo spoedig mogelijk opgesteld. Dit geldt ook voor de (minimum)vereisten voor AMHG s (zie doelstelling en indicatoren huiselijk geweld). 4 In de aanvullende GSB afspraken 2004 is opgenomen dat de steden een registratie gaan voeren van het totale aantal overlastgevenden. Hierbij gaat het dan om personen die permanente overlast veroorzaken door bijvoorbeeld een psychische stoornis en/of drugs- of alcoholverslaving. Pagina 8

9 3. Het sociale domein in Amsterdam Het Grotestedenbeleid is voortgekomen uit het besef dat de grote steden in verhouding tot de rest van Nederland een achterstand hebben op het gebied van veiligheid en sociale, fysieke en economische infrastructuur. De vier grote steden (G4) hebben in hun position paper 5 via een beschrijving van de grootstedelijke problematiek duidelijk gemaakt dat zij voor een bovenmaatse sociale opgave staan. Een te eenzijdige focus op de problemen zou de steden te kort doen. De G4 hebben in het Manifest 6 de potenties en kansen van de Deltametropool verwoord. De kracht van de Deltametropool drijft op de inzet van de internationaal georiënteerde bewoners, bedrijven en instellingen. De migratiestroom van en naar de stad is groot en voedt de transformatie van de steden naar een grote sociale, etnische en culturele diversiteit. Die stelt ons voor een enorme integratieopgave, maar biedt ons tegelijkertijd ook kansen om de aantrekkingskracht van de grote steden te vergroten. Amsterdam heeft in de afgelopen periode een stevige impuls gegeven aan de versterking van de sociale infrastructuur. Op het terrein van de sociale pijler liepen in de afgelopen periode twee relatief losstaande trajecten. Het eerste traject betrof de stimulans vanuit het Grotestedenbeleid De sociale pijler kreeg in samenhang met de fysieke en economische pijler gestalte in de ontwikkelings- en aandachtsgebieden in de stadsdelen. Veiligheid en leefbaarheid zijn onderdeel van deze integrale plannen. Daarnaast hebben verschillende stedelijke projecten bijgedragen aan de sociale pijler van het Grotestedenbeleid. In aanvulling op het nationale Grotestedenbeleid kregen specifieke gebieden een extra impuls door het Europese Grotestedenbeleid. Tegelijkertijd werd als tweede traject in een breder kader het Sociaal Structuurplan (SSP) ontwikkeld. Het SSP kwam voort uit de behoefte om een aantal concrete sociale vraagstukken in de stad gezamenlijk aan te pakken. Stadsdelen en centrale stad hebben een Sociale Agenda geformuleerd en op basis daarvan een werkprogramma SSP opgesteld, dat voorzag in de aanpak en uitwerking van acht sociale thema s. In 2001 heeft het College opdracht gegeven om een werkwijze te ontwikkelen voor het sociale domein die de voordelen van het grotestedenbeleid en het toenmalige Sociaal Structuurplan combineerde. Het rapport Bestuursopdracht sociale pijler Amsterdam 7 gaf onder andere deze aanbevelingen: 1. het opstellen van een lange termijn visie voor de sociale pijler; 2. het sluiten van een sociaal akkoord tussen stadsdelen en centrale stad over de resultaten en de aanpak van een aantal prioritaire sociale dossiers. Het Sociaal Structuurplan Amsterdam Wat Amsterdam beweegt is de concrete uitwerking van de beoogde visie op de lange termijn. Het sociale akkoord is opgenomen in het Bestuursakkoord stad en stadsdelen Het bestuursakkoord is een overeenkomst tussen het College van Burgemeester en Wethouders en de Dagelijkse Besturen van de veertien stadsdelen, waarin het behalen van meetbare resultaten op 23 beleidsonderwerpen centraal staat. Van de 23 onderwerpen is het merendeel direct gerelateerd aan de sociale infrastructuur. Het Veiligheidsplan Amsterdam is opgesteld om via structurele inspanning de criminaliteit en de overlast naar een substantieel lager niveau te brengen. Voor de uitvoering van een doelgroepgerichte daderaanpak en een gebiedsgerichte benadering zijn hiertoe afspraken gemaakt met politie en Openbaar Ministerie, zowel in de driehoek als in het Arrondissementaal Justitieel Beraad. De aanpak wordt uitgevoerd door diverse gemeentelijke diensten en stadsdelen, waarbij de onderlinge samenhang en samenwerking uiteindelijk moet en zal resulteren in een veiliger Amsterdam. De Amsterdamse analyse laat zien dat een goede balans tussen caring en competing belangrijk is voor de toekomst van de stad. Het sociale domein van het Grotestedenbeleid richt zich voornamelijk op caring: de zorg voor het zwakste deel van de maatschappij en het verhogen van de participatie van bepaalde bevolkingsgroepen. Amsterdam beoogt met het Sociaal Structuurplan de aandacht tevens te richten op competing: het verbeteren van de concurrentiepositie van de stad, onder meer door het creëren van dynamiek en het scheppen van ruimte voor innovatie en groei. Amsterdam streeft door de combinatie van het sociale deelprogramma van het Grotestedenbeleid en het Sociaal Structuurplan naar een krachtig sociaal domein De sociale pijler van het grotestedenbeleid Position paper G4, augustus 2003 De stad in de wereld, de wereld in de stad, Manifest G4, februari 2002 Rapport Bestuursopdracht sociale pijler Amsterdam, Radar, februari 2002 Pagina 9

10 4. Het Amsterdamse ambitieniveau sociaal domein Het ambitieniveau geeft aan wat Amsterdam in de periode in het kader van het grotestedenbeleid wil bereiken op het terrein van de sociale infrastructuur. Het Amsterdamse ambitieniveau sociaal domein vloeit voort uit de analyse van de stad gerelateerd aan de outputdoelstellingen en de prestatie-indicatoren van het rijk. Het stedelijke geaggregeerde ambitieniveau is een samenvatting van de inbreng van de veertien stadsdelen, de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO); de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG&GD) en de Bestuursdienst Directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) van de gemeente Amsterdam. Hierna wordt per dossier van het sociale domein het stedelijke ambitieniveau beschreven. In appendix 1 treft u conform het voorgeschreven rijksformat een samenvatting van de Amsterdamse ambities op de prestatie-indicatoren van het Rijk aan. Dossier 1: Inburgering en integratie Amsterdam is een multiculturele stad waar bijna de helft van de bevolking afkomstig is uit een etnische minderheidsgroep. Het gemeentebestuur kiest in haar nota Erbij horen en meedoen 8 voor een integratie- en diversiteitsbeleid dat alle Amsterdammers aanspreekt: autochtoon en allochtoon. Migratie, diversiteit, integratie en inburgering vormen de kernbegrippen waarlangs de uitgangspunten van dit beleid zijn verwoord. De stad kent een lange historie van migratie. De ervaring leert dat het proces van emancipatie en integratie van immigranten meerdere generaties in beslag neemt. Amsterdam meent dat migratie hoort bij stedelijkheid. Diversiteit dient de aantrekkingskracht van de stad te waarborgen. Het bestuur wil dat alle Amsterdammers zich hier thuis voelen, hier kunnen blijven wonen en hier hun talenten kunnen ontwikkelen. Zoals de titel van de nota aangeeft heeft integratie in Amsterdam de betekenis van: meedoen en erbij horen. Iedere Amsterdammer is daarbij betrokken, degene die moet integreren en degene die reeds deel uitmaakt van de Amsterdamse samenleving. Amsterdam ziet inburgering als een noodzakelijk instrument, met als doel het bevorderen van taalvaardigheid, sociale mobiliteit en uiteindelijk volwaardig burgerschap. De vervolgnota Integratie in Amsterdam: werk in uitvoering 9 biedt een combinatie van beleid dat zich richt op het meedoen (structurele integratie) en het erbij horen (sociaal-culturele integratie). De onderwerpen participatie, communicatie, emancipatie en integratie worden overkoepelend behandeld, waarbij ontmoeting en uitwisseling, oriëntatie op de Nederlandse samenleving en participatie in maatschappelijke processen centraal staat. Op de gebieden werk, onderwijs, inburgering en taalbeleid, maatschappelijke zorg, gezondheidszorg en sport, cultuur en ruimtelijke ordening en veiligheid zijn op basis van analyses uitwerkingen gegeven naar beleid en projecten. Amsterdam volgt de aanpak via halfjaarlijkse rapportages waar concrete bereikte maatschappelijke resultaten worden benoemd. De Amsterdamse Agenda Diversiteit en Integratie heeft het karakter van een werkplan en wordt jaarlijks bijgesteld. Voor 2004 wordt voorgesteld om extra te investeren op de thema s: discriminatie en burgerschap; aanpak probleemwijken; burgerinitiatieven en subsidies van organisaties; emancipatie en participatie en maatschappelijk debat. De gemeente ziet inburgering als het voorportaal van integratie. Uit de analyse blijkt dat een groot deel van de bevolking afkomstig uit een etnische minderheidsgroep moeite heeft met de Nederlandse taal. De ambitie van Amsterdam is de realisatie van de doelstelling van het taaloffensief: iedere Amsterdammer spreekt Nederlands. Het rijk is van plan om vanaf 2006 een nieuw stelsel voor de inburgering van nieuwkomers en oudkomers in te voeren. Het overleg over het nieuwe stelsel is nog niet afgerond en de besluitvorming hierover moet nog plaats vinden. Het nieuwe stelsel inburgering is erg bepalend voor de manier waarop Amsterdam haar ambities kan realiseren. 8 9 Erbij horen en meedoen, kadernota integratie gemeente Amsterdam, mei 2003 Integratie in Amsterdam: werk in uitvoering, vervolgnota gemeente Amsterdam, juni 2003 Pagina 10

11 De analyse laat zien dat de instroom van nieuwkomers in Amsterdam nog steeds licht toeneemt. De omvang van de doelgroep voor het oudkomersbeleid is eveneens omvangrijk. In het overgangsjaar 2005 wil de gemeente conform de WIN elke nieuwkomer een inburgeringstraject laten volgen. De stedelijke ambitie voor oudkomers voor het overgangsjaar 2005 komt overeen met de ambitie voor De invulling van de ambities op het dossier inburgering en integratie is afhankelijk van de beschikbare budgetten en de voorwaarden die het rijk nog moet vaststellen. Het rijk zal in 2004 besluiten over de omvang van de doeluitkeringen Oudkomersregeling en Wet Inburgering Nieuwkomers (WIN) en over de overdracht van middelen naar inburgering vanuit het educatiebudget voor het overgangsjaar Voor het dossier inburgering en integratie worden voor 2005 bilaterale afspraken gemaakt met het rijk. Op basis van de nieuwe wet Inburgering wordt voor de periode een aanvulling op het MOP gemaakt. Inburgering en integratie Prestatie-indicator 1: Aantal trajecten inburgering nieuwkomers Prestatie-indicator 2: Aantal trajecten inburgering oudkomers Ambitieniveau P.m. trajecten inburgering nieuwkomers in 2005 P.m trajecten inburgering oudkomers in 2005 Aanvullende ambities In aanvulling op de bovenstaande ambitie op de indicatoren van het rijk meet Amsterdam op gemeentelijk niveau het succes van haar beleid af aan het vergroten van de participatie op basis van de volgende sociale indicatoren: 1. sociale participatie aan de hand van buurtactiviteiten waarin NT-2 een belangrijk onderdeel vormt. 2. arbeidsmarktparticipatie aan de hand van de toestroom naar de arbeidsmarkt en beroepsonderwijs als gevolg van de NT-2 trajecten. 3. ouderparticipatie, als onderdeel van het NT-2 traject, vooral in het primair onderwijs. 4. politieke participatie gemeten aan de hand van deelname aan algemene buurt activiteiten waaraan ook autochtone bevolking deelneemt. Deze indicatoren zijn geen onderdeel van de afrekenbare resultaatsafspraken met het Rijk. Dossier 2: Jeugd, onderwijs en educatie De relatief jeugdige beroepsbevolking wordt in de analyse als een sterke kant van Amsterdam gezien, waar kansen liggen voor de toekomst. Amsterdam wil die kansen optimaal benutten door alle kinderen gelijke kansen te bieden in het onderwijs. Het is van het grootste belang dat alle jongeren worden begeleid en opgeleid tot het niveau dat past bij hun aanleg. De Amsterdamse onderwijsambitie legt de lat hoog en streeft naar maximale opleidingsmogelijkheden voor elke jongere. De analyse laat ook zien dat extra inspanningen nodig zijn om de onderwijsambities te realiseren, ook in de toekomst zal de helft van de jongeren behoren tot de doelgroep van het onderwijsachterstandenbeleid. Taal geldt als rode draad voor de verbetering van het schoolsucces van leerlingen met een maatschappelijke en onderwijsachterstand. Veel kinderen hebben een forse taalachterstand op het moment dat zij de basisschool binnenkomen en lopen deze achterstand in het basisonderwijs niet of nauwelijks in. Amsterdam geeft hoge prioriteit aan de voor- en vroegschoolse educatie. Amsterdam heeft stedelijk de ambitie geformuleerd om minstens doelgroeppeuters en doelgroepkleuters in 2009 deel te laten nemen aan de Voorschool. Hiermee wordt 50% van de doelgroep achterstandsleerlingen bereikt in de verhouding 3/8 peuters en 5/8 kleuters. Aangezien ongeveer 20 tot 25 % van de kinderen op de Voorschool niet tot de beoogde doelgroep behoort, betekent dit in de praktijk dat in 2009 in totaal ruim peuters en kleuters deelnemen aan het Voorschoolprogramma. Op basis van de teldatumgegevens per 1 oktober 2004 wordt een nieuwe omvang van de doelgroep bepaald. Gezien de doelstelling van het bereik van 50% van de doelgroep is het mogelijk dat de concrete aantallen doelgroeppeuters en doelgroeppeuters op basis van de omvang van de doelgroep nog gewijzigd worden. Amsterdam is overeengekomen met het rijk dat deze aangepaste gegevens uiterlijk in januari 2005 bij het rijk worden aangeleverd. Pagina 11

12 De nulmeting 2004 is gebaseerd op het totale aantal kinderen van dat per 1 augustus 2004 op de Voorschool zit. De omvang van een peutergroep is gemiddeld 15 kinderen en van een kleutergroep 25 kinderen. Van deze kinderen behoort 84%, (6.636 kinderen) tot de doelgroep achterstandsleerlingen. Naar schatting is 20% van hen autochtoon en 80% allochtoon. Aan het einde van dit jaar komen via de nieuwe teldatumgegevens per 1 oktober 2004 meer gedetailleerde cijfers beschikbaar, die voor de groepen peuters en kleuters de uitsplitsing naar autochtoon en allochtoon laten zien. Hiervoor geldt ook dat het rijk uiterlijk in januari 2005 nader wordt geïnformeerd. De onzekerheid over de effecten van het nieuwe stelsel inburgering heeft ook gevolgen voor de opgave van het ambitieniveau van het aantal in te richten schakelklassen. Het merendeel van de schakelklassen in Amsterdam betreft de aparte opvanggroepen voor het onderwijs aan zij-instromers in het primair en voortgezet onderwijs. Indien de instroom van nieuwkomers terugloopt, zal ook de behoefte aan specifiek op deze groep gericht onderwijs afnemen. Op basis van de nu bekende gegevens en een inschatting van teruglopende behoefte wordt een ambitie neergelegd van 50 schakelklassen die gemiddeld per jaar in de GSB-periode zijn ingericht. Bij de midterm review zal Amsterdam onderstaande ambitie evalueren en bijstellen. De omvang van de doelgroep voor de schakelklassen is gebaseerd op de gegevens over de basisgeneratie per etnische groep die niet in Nederland geboren is en nog geen jaar in Nederland verblijft en de prognose over de instroom per jaar. De instroomprognoses zijn gebaseerd op de verwachting van het CBS dat de immigratie t/m 2006 terugloopt en zich vervolgens langzaam zal herstellen. Voor de leeftijdsgroep 4-12 jaar is uitgegaan van een structurele instroom die 15% lager is dan in 2003, voor de leeftijdsgroep 12-16/17 jaar is uitgegaan van een structurele instroom die 30% lager is dan in De omvang van de doelgroep zij-instromers in 2003 omvat 638 leerlingen primair onderwijs en 537 leerlingen voortgezet onderwijs. Voor 2009 zal naar verwachting de doelgroep zijinstromers afnemen naar 520 leerlingen primair onderwijs en 380 leerlingen voortgezet onderwijs. De nulmeting in schooljaar bedraagt 70 schakelklassen. Hiervan zijn 35 klassen zijinstromers primair onderwijs; 30 klassen zij-instromers voortgezet onderwijs en 5 kopklassen. Amsterdam streeft naar een sluitende aanpak van het voortijdig schoolverlaten. Alle jongeren die bekend zijn wordt een traject aangeboden op weg naar scholing en werk minimaal op het niveau van de startkwalificatie. T.a.v. de prestatie-indicator bestrijding van voortijdig schoolverlaten stelt Amsterdam dat in % van de bekende jongeren deelneemt aan een traject op weg naar een startkwalificatie. Per 31 december 2009 nemen naar verwachting scholieren deel aan een traject. De nulmeting per 31 juli 2004 bedraagt scholieren (25% van de bekende jongeren) die aan een traject deelnemen. Amsterdam hanteert de volgende uitgangspunten bij het bepalen van de doelgroep voortijdig schoolverlaters. Bij de start van schooljaar hebben jongeren uit de Amsterdamse populatie in de leeftijdscategorie 12 tot 23-jarigen nog geen startkwalificatie behaald. Per 31 juli 2004 nemen hiervan personen deel aan onderwijs op weg naar een startkwalificatie of zijn in het bezit van een startkwalificatie. Van de resterende staan mensen geregistreerd als voortijdig schoolverlater en is van personen is niet bekend of zij wel of niet een startkwalificatie bezitten. Van de groep onbekenden is een aanzienlijk deel studenten, dat naar Amsterdam komt om hoger onderwijs te volgen en dus in bezit is van een startkwalificatie. Voor de nulmeting gaat Amsterdam per 31 juli 2004 uit van de voortijdig schoolverlaters in beeld. Hiervan is 25% autochtoon en 75% allochtoon. Door actief beleid krijgt Amsterdam in de komende jaren steeds meer inzicht in de groep onbekenden. Bij de midterm review wordt vastgesteld of de groep onbekenden de omvang van de groep voortijdig schoolverlaters in beeld zal vergroten. De ambitie kan dan bijgesteld worden. Ruim de helft van de leerlingen in het voortgezet onderwijs gaat in Amsterdam naar het Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs (VMBO). Uit de cijfers blijkt dat juist in het VMBO veel schoolwisselingen plaatsvinden, een groot aantal leerlingen uitvalt en taalachterstanden en tegenvallende eindresultaten voorkomen. In het VMBO is extra inzet nodig om de onderwijsambitie te realiseren. Pagina 12

13 De Amsterdamse onderwijsambitie geldt ook voor volwassenen. Een zwakke kant van Amsterdam die een bedreiging voor de toekomst vormt is het grote aantal mensen met een laag opleidingsniveau en een slechte aansluiting op de arbeidsmarkt. De inspanningen die Amsterdam pleegt ter versterking van de arbeidsmarktinfrastructuur vallen buiten het kader van het sociale domein. De volwasseneneducatie stelt zich ten doel om door een passend aanbod van educatieve trajecten een bijdrage te leveren aan de verhoging van participatie van Amsterdammers. De besluitvorming over het transitietraject volwasseneneducatie zal begin 2005 plaatsvinden. De ambities en het programma voor de volwasseneneducatie in de periode worden opgenomen in een aanvulling op het MOP. Jeugd, onderwijs en educatie Prestatie-indicator 1: Aantal (t.o.v. de doelgroep achterstandsleerlingen) allochtone en autochtone doelgroep peuters en doelgroep kleuters dat deelneemt aan VVE. Prestatie-indicator 2: Aantal in te richten schakelklassen. Prestatie-indicator 3: Aantal (t.o.v. de doelgroep voortijdig schoolverlaters) allochtone en autochtone scholieren dat herplaatst is en alsnog een startkwalificatie behaald Prestatie-indicator 4: Aantal deelnemers aan educatieve trajecten. Ambitieniveau Per 31 december 2009 neemt 50% van de doelgroep achterstandsleerlingen jaarlijks deel aan voor- en vroegschoolse programma s. In 2009 nemen naar verwachting doelgroep peuters en doelgroep kleuters (totaal doelgroepkinderen) deel aan voor- en vroegschoolse programma s. Per 31 december 2009 worden jaarlijks maximaal 50 schakelklassen gerealiseerd. Per 31 december 2009 neemt 60% van de doelgroep voortijdig schoolverlaters in beeld deel aan een traject op weg naar een startkwalificatie. In 2009 nemen naar verwachting scholieren deel aan een traject op weg naar een startkwalificatie. P.m. educatieve trajecten Aanvullende ambities In aanvulling op de bovenstaande ambitie op de voorlopige indicatoren van het Rijk, stelt Amsterdam op gemeentelijk niveau voor de bestrijding van het voortijdig schoolverlaten eigen doelen. Amsterdam streeft naar een sluitende aanpak van het voortijdig schoolverlaten. Via het RMC-casemanagement worden alle jongeren die officieel in Amsterdam wonen en geen startkwalificatie hebben in beeld gebracht. Alle jongeren die bekend zijn krijgen een traject aangeboden op weg naar scholing en werk minimaal op het niveau van de startkwalificatie. Amsterdam maakt onderscheid tussen de doelgroep voortijdig Voortgezet Onderwijs (VO) verlaters (leerling vertrekt uit school, zonder diploma) en de doelgroep voortijdig schoolverlaters (leerling verlaat zonder startkwalificatie het onderwijs). De scholen voor voortgezet onderwijs hebben de resultaatsafspraak om het voortijdig VO-verlaten in 2006 terug te dringen tot maximaal 3% per jaar. De resultaatsdoelstelling voor de tweede doelgroep wordt afgeleid van de Lissabon doelstelling (in 2010 is het voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie met 50% verminderd). Amsterdam formuleert de ambitie om in 2009 het voortijdig schoolverlaten zonder startkwalificatie met 30% (landelijke afspraak) te verminderen. Deze gemeentelijke ambities zijn geen onderdeel van de afrekenbare resultaatsafspraken met het Rijk. Pagina 13

14 Dossier 3: Maatschappelijke opvang, ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang Amsterdam kent tussen de en dak- en thuislozen op jaarbasis. Het is een heterogene groep mensen, variërend van buitenslapers (zwervers) tot vrouwen die tijdelijk het huis verlaten vanwege relationeel geweld, en alles daar tussen in. Een deel van deze groep maakt kortdurend gebruik van de aanwezige voorzieningen en kan daarna weer op eigen kracht verder. Amsterdam heeft echter een vrij grote groep waarvoor dit niet geldt. Daarbij gaat het om mensen met gestapelde problematiek : naast dakloosheid ook psychiatrie, verslaving, zwakbegaafd, et cetera. Niemand tegen zijn wil op straat is het motto van Amsterdam. Amsterdam ambieert een maatschappelijke opvang die meer instroom en doorstroom realiseert, en een verhoogde positieve uitstroom. Burgers die in crisis raken wil zij altijd zo snel mogelijk, zo professioneel mogelijk en zo respectvol mogelijk bejegenen en begeleiden. Dit houdt onder meer in, dat mensen die in crisis zijn zo weinig mogelijk en zo kort mogelijk op politiebureaus verblijven. Het ambitieniveau sluit hierop aan: Amsterdam wil dat de doorstroming in de maatschappelijke opvang toeneemt met 15%. Voor de vrouwenopvang stelt Amsterdam de ambitie om het aantal plaatsen in de residentiële voorzieningen voor vrouwenopvang te handhaven, met name ten behoeve van de landelijke toegankelijkheid. Amsterdam legt het accent bij de vrouwenopvang bij preventie en de ambulante hulpverlening. Per 31 december 2009 neemt het aantal vrouwen dat ambulante hulpverlening krijgt toe met 50%. Voor de indicator bereik ambulante verslavingszorg formuleert Amsterdam twee ambities. De eerste ambitie betreft een toename van 200% van het aantal personen dat opgenomen is in het Support Project. De tweede ambitie richt zich op de behandeling en het resultaat van de ambulante verslavingszorg bij de Jellinek. Amsterdam streeft naar een toename van het aantal personen dat in behandeling is bij de ambulante verslavingszorg met 10%. Het aantal personen dat in behandeling is bij de Jellinek bedraagt naar verwachting in De gegevens voor de nulmetingen zijn als volgt opgebouwd. De meest betrouwbare onderzoeksgegevens over de gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang komen uit Voor 2004 is de verwachting dat deze meting nog steeds geldig is. Voor de nulmeting 2004 bedraagt de gemiddelde verblijfsduur in de sociale pensions, de internaten en het beschermd wonen 18 maanden. Vanaf 2005 wordt de registratie verbeterd en geharmoniseerd; de eerste nieuwe cijfers komen in 2006 beschikbaar en kunnen bij de midterm review worden gepresenteerd. Voor de vrouwenopvang zijn meer recente cijfers beschikbaar. Het aantal plaatsen in de residentiële vrouwenopvang bedraagt 336 in De capaciteit van de ambulante hulpverlening bedraagt 180 vrouwen in Het aantal personen dat is opgenomen in het Support Project bedraagt 500 in De nulmeting ambulante verslavingszorg is gebaseerd op de gegevens over Het aantal personen dat in behandeling is bij de Jellinek bedraagt in Het aantal personen van wie de situatie verbeterd is na behandeling bij de Jellinek bedraagt 482 in De cijfers voor de behandeling Jellinek en de resultaten daarvan over 2004 zijn nog niet bekend. Gezien de samenhang is bij dit dossier ook het ambitieniveau op de prestatie-indicator van het dossier veiligheid dat zich richt op de plaatsing van overlastgevenden in de maatschappelijke opvang opgenomen. De groep van personen die dak/thuisloos is en/of verslaafd en/of psychiatrische problematiek heeft en die daarnaast overlast en/of strafbare feiten pleegt (problematische personen, verslaafde veelplegers) mag niet meer uit het zicht van de hulpverlening verdwijnen. Het resultaat van de ketenaanpak is, dat de complete doelgroep in beeld is, een samenhangend aanbod ontvangt en minder overlast veroorzaakt en/of strafbare feiten pleegt. De gegevens voor de nulmeting vanuit het cliënt volgsysteem van de GG&GD worden zo spoedig mogelijk aangeleverd. Amsterdam heeft op het dossier maatschappelijke opvang, ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang een open doelstelling geformuleerd. Deze doelstelling hangt samen met het accent dat Amsterdam legt op de preventie. Amsterdam beoogt dat in alle veertien stadsdelen burgers en instellingen met klachten over overlast en meldingen over zorg terecht kunnen bij één sociaal meldpunt. Ook hier ligt een duidelijke relatie met het dossier veiligheid. De opzet van sociale Pagina 14

15 meldpunten zal in samenhang met de realisering van ambulante steunpunten ten behoeve van huiselijk geweld in de stadsdelen worden ontwikkeld. Maatschappelijke opvang, ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang Prestatie-indicator 1: Prestatie-indicator 2: Prestatie-indicator 3: Gemiddelde verblijfsduur in de maatschappelijke opvang. Het aantal vrouwen dat jaarlijks gebruik maakt van de vrouwenopvang, inclusief vormen van ambulante opvang. Indicator bereik ambulante verslavingszorg. Prestatie-indicator 4: Prestatie-indicator 5: Het percentage overlastgevenden dat in maatschappelijke opvang (24 uur per dag beschikbaar in crisissituaties) kan worden geplaatst ten opzichte van het totale aantal geregistreerde overlastgevenden. (vorm van registratie nog vaststellen) Open doelstelling: Het aantal meldpunten in de stadsdelen waar alle burgers en instellingen met klachten over overlast en meldingen over zorg terecht kunnen. Ambitieniveau Per 31 december 2009 neemt de doorstroom in de voorzieningen voor maatschappelijke opvang (exclusief de kortdurende nachtopvang) toe met 15%. De gemiddelde verblijfsduur in de sociale pensions, de internaten en het beschermd wonen daalt naar 15,3 maanden in Per 31 december 2009 blijft het aantal plaatsen in de residentiële vrouwenopvang gelijk aan het aantal plaatsen in Het aantal plaatsen in de residentiële vrouwenopvang bedraagt 336 in Per 31 december 2009 neemt het aantal vrouwen dat ambulante hulpverlening krijgt toe met 50%. Het aantal vrouwen dat geholpen wordt via de ambulante hulpverlening bedraagt naar verwachting 270 in Per 31 december 2009 neemt het aantal personen dat is opgenomen in het Support Project toe met 200%. Het aantal personen dat is opgenomen in het Support Project bedraagt naar verwachting in Per 31 december 2009 neemt het aantal personen dat in behandeling is bij de ambulante verslavingszorg toe met 10%. Het aantal personen dat in behandeling is bij de Jellinek bedraagt naar verwachting in Per 31 december 2009 neemt het percentage overlastgevenden dat in de maatschappelijke opvang kan worden geplaatst ten opzichte van het totale aantal geregistreerde overlastgevenden toe met 15%. Per 31 december 2009 beschikken alle 14 stadsdelen over een meldpunt waar alle burgers en instellingen met klachten over overlast en meldingen over zorg terecht kunnen. Pagina 15

16 Dossier 4: Inlopen gezondheidsachterstanden Uit onderzoek van de RIVM blijkt dat bewoners van de vier grote steden gemiddeld minder gezond zijn dan de rest van Nederland. De gezondheidsachterstand uit zich bijvoorbeeld in een lagere levensverwachting: de kans om voor je 65e te overlijden is in een achterstandswijk 50 procent groter dan in een gegoede buurt. Het rapport De staat van de stad Amsterdam II 10 concludeert eveneens dat de gezondheidssituatie in bepaalde wijken en buurten, zowel objectief als subjectief bekeken in negatieve zin afwijkt van het Amsterdamse gemiddelde. De nota Gezond leven in gezond Amsterdam stelt diverse maatregelen voor om de gezondheidssituatie in Amsterdam te verbeteren. Een onderdeel van de veel bredere ambities van Amsterdam op het terrein van gezondheid, betreft het bevorderen van gezonde leefwijzen. Overgewicht en bewegingsarmoede zijn toenemende problemen onder Amsterdamse jongeren. Ongeveer 16% van de Amsterdamse jongens en meisjes kampt met ernstig overgewicht en 60% van de jongeren voldoet niet aan de norm voor gezond bewegen. Overgewicht en bewegingsarmoede zijn een relatief groot probleem onder Turkse en Marokkaanse meisjes. Amsterdam beoogt om het aantal jongeren tussen de 0-19 jaar met overgewicht te stabiliseren op het niveau van de nulmeting in Daarbij wordt bij de formulering van het ambitieniveau prioriteit gegeven aan de leeftijdsgroep van 0-12 jaar. Aansluitend op de rijksindicator formuleert Amsterdam stedelijk de ambitie om jaarlijks kinderen tussen 0-12 jaar met overgewicht via de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) op te sporen. Voor 40% van deze groep zullen vervolgens gezondheidsinterventies worden ingezet. Voor de leeftijdsgroep jaar wordt via de reguliere contactmomenten aandacht besteed aan overgewicht. Inlopen gezondheidsachterstanden Prestatie-indicator 1: Het aantal 0-19-jarigen met overgewicht dat (1) via de JGZ wordt opgespoord en (2) voor wie gezondheidsinterventies worden ingezet. Ambitieniveau Per 31 december 2009 spoort de Jeugdgezondheidszorg jaarlijks kinderen tussen de 0-12 jaar met overgewicht op en zet voor 40% van deze groep gezondheidsinterventies in. Aanvullende ambities In aanvulling op de prestatie-indicatoren van het rijk heeft Amsterdam zich ten doel gesteld om te bewerkstelligen dat minimaal 50% van de jeugd voldoet aan de norm voor gezond bewegen. Hier ligt een duidelijke relatie met het dossier sport. Deze gemeentelijke ambitie is geen onderdeel van de afrekenbare resultaatsafspraken met het rijk. Dossier 5: Veiligheid Het huidige College heeft als ambitie geformuleerd: Amsterdam moet en zal veiliger worden. Het opnemen van een apart dossier veiligheid in het Grotestedenbeleid draagt bij aan het verder optimaliseren van het gemeentelijke veiligheidsbeleid. De aanpak van veelplegers in combinatie met de gebiedsgerichte aanpak moet op verschillende vlakken gaan leiden tot een substantiële vermindering van de criminaliteit en tot het verbeteren van de veiligheid. Met een combinatie van preventie, aanpak van veelplegers en gebiedsgerichte aanpak willen wij het beoogde resultaat behalen: vermindering van criminaliteit en overlast met 20 tot 25% in de periode tot Als outputindicator baseren we ons op de gegevens van de objectieve veiligheidsindex die in 2005 zal worden geïntroduceerd. Deze veiligheidsindex is gebaseerd op gegevens van aangiften/meldingen bij de politie (bij gelijkblijvende aangiftebereidheid), gecombineerd met gerapporteerd slachtofferschap uit bevolkingsonderzoek. 10 De staat van de stad Amsterdam II; Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie, O+S, augustus 2003 Pagina 16

17 Voor het dossier veiligheid is het Amsterdamse ambitieniveau zoveel mogelijk in aansluiting op de bestaande projecten geformuleerd. Op basis van het Veiligheidsplan Amsterdam en de Aanpak Agressie en Geweld zijn gemeenschappelijk gedragen doelstellingen en beoogde resultaten overeengekomen. Deze zijn afgestemd en geaccordeerd door de lokale driehoek en het Arrondissementaal Justitieel Beraad (AJB). Over de resultaten wordt jaarlijks gerapporteerd via de Veiligheidsrapportage Amsterdam. De doelstellingen binnen het Veiligheidsplan lopen op dit moment tot eind 2006, maar de gerichte inspanningen van alle betrokken partijen zullen daarna worden vervolgd. Jaarlijks zullen de vorderingen en ontwikkelingen worden beoordeeld binnen de driehoek en het AJB. Hieruit kunnen vanzelfsprekend nieuwe prioriteiten volgen bij de dader- en gebiedsgerichte aanpak om daardoor de GSB doelstellingen te kunnen realiseren. Amsterdam acht de inzet van GSB middelen voor het preventieve veiligheidsbeleid essentieel voor het realiseren van een veilige stad. In overleg met het rijk heeft Amsterdam op het dossier veiligheid een open doelstelling geformuleerd op het beleidsonderwerp tegengaan van criminaliteit door jongeren. Amsterdam stelt zich ten doel om het aantal first offenders in 2009 met 25 % te laten dalen ten opzichte van het meetjaar De omvang van de doelgroep bedraagt risicojongeren (voortijdig schoolverlaters jaar). De onderscheiden dadergroepen zijn First Offenders; lichtcriminelen jaar en harde kern jeugd (tot 24 jaar)/veelplegers. De geformuleerde ambitie veelplegers heeft als uitgangspunt een omvang van de doelgroep van volwassen veelplegers en 75 jeugdige veelplegers op basis van HKS De dadergroepen die daarbij onderscheiden worden zijn: harde kern jeugd (tot 24 jaar); verslaafde veelplegers, criminele illegalen; niet verslaafde veelplegers (vanaf 24 jaar). De ambities op het thema huiselijk geweld zijn gebaseerd op een doelgroep van naar schatting daders en slachtoffers. De ambitie op de prestatie-indicator vermindering van de overlast op straat is eerder beschreven bij het dossier 3: Maatschappelijke opvang, ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang. Via het Veiligheidsplan Amsterdam ontstaan verbanden met doelstellingen binnen het fysieke en het economische domein van GSB III. In relatie tot het fysieke domein gaat het om het Actieprogramma aanpak gebieden met stedelijke vernieuwing. Dit actieprogramma kent een tweetal generieke doelstellingen nl. verbetering van het veiligheidsgevoel en beperking van de overlast en criminaliteit. Hierbij wordt prioriteit toegekend aan het Politiekeurmerk Veilig Wonen en aan Interim Beheer (fysiek en sociaal). In relatie tot het economische domein gaat het om het Actieprogramma aanpak bedreigde winkelgebieden en bedrijventerreinen. Via dit actieprogramma wordt gewerkt aan het terugdringen van vormen van criminaliteit waar het bedrijfsleven slachtoffer van wordt met als eerste doel om een daling te bewerkstelligen van 20-25% in 2006 ten opzichte van de situatie in Het rijk heeft voor de vermindering van de criminaliteit in risicogebieden en woongebieden een aantal meetwijken afgesproken. In deze meetwijken zou de criminaliteit in 2006 met % moeten zijn gedaald t.o.v. het meetjaar Dit achten wij niet haalbaar. Voor alle risicogebieden beogen we via de gebiedsgerichte aanpak een reductie van de criminaliteit en overlast te realiseren met 20 tot 25% in de periode tot Veiligheid Prestatie-indicator 1: Prestatie-indicator 2: Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers waarvoor door een stad nazorg- en/of resocialisatietrajecten wordt aangeboden 11 ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers (in HKS). Het percentage jeugdige en volwassen allochtone en autochtone veelplegers waarvoor door een stad nazorg- en/of resocialisatietrajecten wordt afgerond ten opzichte van het totale aantal geregistreerde jeugdige en volwassen veelplegers (in HKS). 11 De definities van nazorg- en resocialisatietrajecten worden zo spoedig mogelijk opgesteld. Dit geldt ook voor de (minimum)vereisten voor AMHG s (zie doelstelling en indicatoren huiselijk geweld). Pagina 17

18 Prestatie-indicator 3: Prestatie-indicator 4: Prestatie-indicator 5: Prestatie-indicator 6: Aanwezigheid van een convenant/ arrangement tussen alle lokale partijen betrokken bij de aanpak van huiselijk geweld. De aanwezigheid van een advies- en meldpunt huiselijk geweld (uiterlijk gereed in 2008). Het aantal (eerste) meldingen van huiselijk geweld en van herhaling van huiselijk geweld (bron: AMHG, bij ontbreken daarvan: politie). Open doelstelling: Het percentage vermindering van het aantal first offenders, op basis van registratie politie (X-pol) Ambitieniveau Ten aanzien van nazorg voor veelplegers na het justitiële traject is de ambitie dat alle daartoe in aanmerking komende (ex- )veelplegers in aanmerking komen voor een aanbod. Over de voorwaarden moet met het rijk nog overeenstemming plaatsvinden. In ieder geval worden jaarlijks 30 nazorgtrajecten uitgevoerd, waarvan 1/3 minderjarigen en 2/3 meerderjarigen. (opvolgend Glen Mills, Den Engh & Doggershoek) Eind 2009 is de totale doelgroep veelplegers met % gedaald ten opzichte van het meetjaar Eind 2004 zijn er 8 ambulante steunpunten voor slachtoffers en getuigen. Ondertekening van het strafrechtelijk convenant (gemeente, politie, justitie, reclassering Nederland en De Waag) i.v.m. daderbehandeling ( ). Zo nodig aanvullende convenanten (b.v. zorg) Eind 2009 zal het aantal meldingen huiselijk geweld met 10 % zijn gedaald t.o.v. het meetjaar Het aantal recidive gevallen zal niet afnemen. Eind 2009 is de criminaliteit en overlast in de risicogebieden met gemiddeld 25 % gedaald ten opzichte van het meetjaar 2003 Eind 2009 is het aantal first offenders met 25 % gedaald ten opzichte van het meetjaar Aanvullende ambities In aanvulling op de prestatie-indicatoren van het rijk heeft Amsterdam zich ten doel gesteld om te bewerkstelligen dat: De doelgroep Harde Kern jeugd eind 2006 is gedaald met minimaal 20 % t.o.v Jaarlijks worden 25 nazorgtrajecten uitgevoerd (opvolgend Glenn Mills & Den Engh) Het aantal aangiften (bij gelijkblijvende aangiftebereidheid) van druggerelateerde misdrijven door verslaafde veelplegers (w.o. autokraken, woninginbraken, winkeldiefstallen en straatroven) is eind 2006 met minimaal 20 % gedaald t.o.v Het aantal problematische verslaafden daalt met 50 personen per jaar (vanaf 2005). Deelname van verslaafden aan Support project in 2006 en in Het aantal niet verslaafde veelplegers (> 24 jaar) is eind 2006 met minimaal 20 % gedaald. Het aantal criminele illegalen wordt beperkt. (schatting aantallen na medio 2004). Deze gemeentelijke ambities zijn geen onderdeel van de afrekenbare resultaatsafspraken met het rijk. Dossier 6: Participatie, sport, cultuur en vrije tijd De programma s en activiteiten op het dossier participatie, sport, cultuur en vrije tijd dragen bij aan het behalen van resultaat op de centrale GSB-doelstellingen. Hoewel op dit beleidsthema geen afrekenbare resultaatsafspraken met het rijk worden gemaakt, heeft Amsterdam op stedelijk niveau binnen haar eigen beleidskaders ambities geformuleerd. De meeste stadsdelen sluiten bij dit dossier aan door ambities te stellen op het terrein van sport, cultuur, armoedebeleid, aanpak jeugdwerkloosheid, sociale activering, participatie en betrokkenheid van bewoners bij de buurt. 12 De definities van nazorg- en resocialisatietrajecten worden zo spoedig mogelijk opgesteld. Dit geldt ook voor de (minimum)vereisten voor AMHG s (zie doelstelling en indicatoren huiselijk geweld). Pagina 18

19 Dossier 7: Sociale kwaliteit van de woon- en leefomgeving De programma s en activiteiten op het dossier sociale kwaliteit van de woon- en leefomgeving dragen bij aan het behalen van resultaat op de centrale GSB-doelstellingen, maar hierover worden vanuit het sociale domein geen afrekenbare resultaatsafspraken met het Rijk gemaakt. De stadsdelen hebben in de stedelijke vernieuwingsplannen voor specifieke buurten en wijken in Amsterdam voor het sociale domein ambities neergelegd. Amsterdam maakt vanuit de fysieke pijler in het kader van GSB III wel afspraken met het Rijk over resultaten. In de fysieke pijler is binnen het prestatiegebied fysieke voorwaarden voor een aantrekkelijke sociale en veilige omgeving het ambitieniveau geformuleerd op de indicator het aantal m 2 vloeroppervlak van (her)ontwikkelde gebouwen voor sociale en maatschappelijke voorzieningen. Op het terrein van de kwaliteit van de openbare ruimte wordt vanuit de fysieke pijler specifiek aandacht besteed aan de toename van kwalitatief hoogwaardige speel- en ontmoetingsplekken in wijken en buurten. Tevens heeft Amsterdam voor het Europese Grotestedenbeleid ambities geformuleerd. Pagina 19

20 5. Het Amsterdamse programma sociaal domein Het programma laat zien wat Amsterdam in de periode gaat doen om haar ambities op het terrein van de sociale infrastructuur te realiseren. Het Amsterdamse programma is gebaseerd op de inventarisatie van de plannen van de veertien stadsdelen, de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO); de Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondheidsdienst (GG&GD) en de Bestuursdienst, Directie Openbare Orde en Veiligheid (OOV) van de gemeente Amsterdam. Het bestuurlijk stelsel in Amsterdam kent een verdeling van bevoegdheden. Op sommige beleidsonderwerpen van het sociale domein hebben de stadsdelen het voortouw, terwijl andere onderwerpen grootstedelijke taken zijn die door de diensten worden uitgevoerd. Een goede samenwerking tussen de stadsdelen en de diensten is van essentieel belang voor het slagen van het Amsterdamse programma sociaal domein. Amsterdam heeft met de uitvoering van het Bestuursakkoord stad en stadsdelen ervaring opgedaan met het realiseren van gezamenlijk overeengekomen doelen. De inventarisatie laat zien dat deze aanpak in de stad op draagvlak kan rekenen. De beleidsonderwerpen en de resultaatsafspraken vanuit het bestuursakkoord komen in alle GSB-plannen van de stadsdelen en de diensten terug. De looptijd van het Bestuursakkoord overlapt deels de looptijd van GSB III. Het rijk houdt de mogelijkheid open om na de midterm review van het Grotestedenbeleid in 2007 in overleg met de steden beleidsonderwerpen en middelen toe te voegen aan het sociale domein. Mogelijk kan Amsterdam op basis van de midterm review GSB, de evaluatie van het Bestuursakkoord en het Sociaal Structuurplan een bijstelling van het sociale deelprogramma overwegen. Bij de beschrijving van het sociale deelprogramma is een onderscheid gemaakt tussen: Het Amsterdamse basisprogramma: de projecten en activiteiten die rechtstreeks bijdragen aan het behalen van resultaten op de prestatie-indicatoren van het Rijk Het Amsterdamse aanvullende programma: de projecten en activiteiten die binnen het brede kader van de doelstellingen van het grotestedenbeleid vallen, maar geen directe bijdrage leveren aan het behalen van de resultaten op de prestatie-indicatoren van het Rijk. In aanvulling op het basisprogramma zal rekening gehouden moeten worden met bestaande verplichtingen die vanuit de middelen GSB II of op basis van voormalige specifieke doeluitkeringen zijn aangegaan. De cofinanciering van de programma s Urban II en Doelstelling II in het kader van het Europese Grotestedenbeleid zijn voorbeelden van verplichtingen vanuit GSB II. De lopende verplichtingen vanuit het onderwijsachterstandenbeleid, de maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg en de WEB zijn voorbeelden van de tweede categorie. De aanzienlijke bezuinigingen op de inburgering en het onderwijsachterstandenbeleid hebben ernstige financiële consequenties. In dit kader zijn verplichtingen aangegaan die een structurele doorwerking hebben. Bij de prioriteitstelling van Amsterdam zullen de personele verplichtingen van stadsdelen en diensten meegenomen worden in de afwegingen Het Amsterdamse Basisprogramma Het Amsterdamse basisprogramma is direct gerelateerd aan de prestatie-indicatoren van het rijk. Het basisprogramma omvat alleen die dossiers waarop Amsterdam met het rijk resultaatsafspraken vastlegt in het convenant: Dossier 1: Inburgering en integratie; Dossier 2: Jeugd, onderwijs en educatie; Dossier 3: Maatschappelijke opvang/ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang Dossier 4: Inlopen gezondheidsachterstanden; Dossier 5: Veiligheid. Hierna wordt per dossier van het sociale domein de belangrijkste programma s beschreven. Pagina 20

21 Dossier 1: Inburgering en integratie Voor het overgangsjaar 2005 wil de gemeente Amsterdam het inburgeringsbeleid van 2004 continueren. Voor de periode is het nieuwe stelsel inburgering (de nieuwe WIN) erg bepalend voor de invulling van het beleidsthema inburgering en integratie in het grotestedenbeleid. Amsterdam wil de opgebouwde infrastructuur voor inburgering op een effectieve wijze voortzetten. De DMO heeft onder toezicht en met medewerking van de Stuurgroep Inburgering Amsterdam (= ketenpartners + stadsdelen) in 2004 een concept Amsterdamse manifest opgesteld. In dit concept manifest vertaalt Amsterdam de landelijke beleidswijzigingen op het terrein van inburgering naar de context van Amsterdam. In de komende maanden wordt het manifest besproken met de stadsdelen en alle ketenpartners. Vanuit het concept manifest stelt Amsterdam dat inburgering als doel heeft de migrant zodanig toe te rusten dat hij in staat is om zelfstandig in de samenleving te functioneren, op een plaats die in overeenstemming is met zijn competenties en wensen. Zelfstandig betekent dat hij net als ieder ander kan participeren in voor hem relevante functioneringsdomeinen in de samenleving. Daarbij kan het gaan om de domeinen werk (arbeidsparticipatie), opleiding (opleidingsparticipatie), opvoedingsondersteuning (participatie op het terrein van opvoeding) of sociale activering (sociaal/maatschappelijke participatie). De komende tijd zal de nadruk bij het vaststellen van het doelperspectief meer dan voorheen komen te liggen bij werk. Indien enigszins mogelijk zal gestreefd worden naar onafhankelijkheid van uitkering en een zelfstandig inkomen. Voor sommige groepen migranten zal dit een lange weg zijn. In de visie op inburgering van Amsterdam staan de volgende zes uitgangspunten centraal: integraal vanuit doelperspectief en sociale context van de migrant/inburgeraar; eigen verantwoordelijkheid inburgeraar staat voorop; vraaggericht maatwerk; efficiënt en effectief; ketenbenadering en ketenregie; inzet van vrijwilligers. Amsterdam realiseert trajecten op maat voor verschillende doelgroepen. Voorbeelden hiervan zijn inburgeringstrajecten voor opvoeders; trajecten gericht op de emancipatie van vrouwelijke oudkomers, buurttrajecten of doorgeleidingstrajecten voor hoogopgeleide inburgeraars. Het bevorderen van de aansluiting met de arbeidsmarkt staat centraal in verschillende duale trajecten. Rugzaktrajecten hebben als doel om de inburgeraars een zelfstandige keuze te laten maken voor het uitstippelen van een inburgeringstraject. Dit met het oog op de eigen verantwoordelijkheid. In het programma worden de projecten en activiteiten die op het beleidsterrein integratie worden uitgevoerd niet apart beschreven. Integratie is facetbeleid en loopt als een rode draad door alle dossiers heen. Voor het dossier inburgering en integratie worden voor 2005 bilaterale afspraken gemaakt met het rijk. Op basis van de nieuwe wet Inburgering wordt voor de periode een aanvulling op het MOP gemaakt. Inburgering en integratie Beleidsonderwerp 1: Inburgering nieuwkomers Beleidsonderwerp 2: Inburgering oudkomers Basisprogramma Trajecten inburgering nieuwkomers Trajecten inburgering oudkomers Intake en assessment Trajectbegeleiding en casemanagement Monitor inburgering Pagina 21

22 Dossier 2: Jeugd, onderwijs en educatie Onderwijs wordt gezien als een van de meest effectieve instrumenten om achterstanden te bestrijden. Het opleidingsniveau blijkt bovendien vaak een bepalende voorwaarde voor participatie op de arbeidsmarkt en het verwerven van een inkomen. Het rijksbeleidskader onderwijsachterstandenbeleid heeft een looptijd tot augustus Amsterdam heeft haar ambities en activiteiten vastgelegd in het Lokaal Onderwijs- en Jeugdplan Dit beleid wordt zoveel mogelijk gecontinueerd in de resterende looptijd van de GOA-periode. Dat sluit aan bij de overgangsperiode die ook het rijk voorstaat. De stadsdelen dragen de verantwoordelijkheid voor het onderwijsachterstandenbeleid in het primair onderwijs, waaronder de voor- en vroegschoolse educatie. Het onderwijsachterstandenbeleid in het voortgezet en het (voortgezet) speciaal onderwijs is een grootstedelijke taak. Het project Voorschool geeft invulling aan de voor- en vroegschoolse educatie. De Voorschool markeert de start van het Amsterdamse taaloffensief. Het integrale taalbeleid loopt door in het primair onderwijs, het voortgezet onderwijs tot aan het volwassenenonderwijs (educatie/nt2). De Voorschool is een voorziening die tot doel heeft om peuters van 2 ½ tot zes jaar in een achterstandssituatie door middel van een gericht programma beter voor te bereiden op het basisonderwijs. Door samenwerking tussen de peuterspeelzaal en de basisschool ontstaat een doorlopende leerlijn. Een wezenlijke factor tot succes is de ouderbetrokkenheid. De schakelklassen voor de eerste opvang van nieuwkomers in het primair en voortgezet onderwijs garanderen een goede aansluiting bij het reguliere onderwijs. Leerlingen die door een taalachterstand verhinderd worden om het type onderwijs te volgen dat aansluit bij hun capaciteiten wordt door middel van een extra kopklasjaar de kans geboden om alsnog door te stromen naar havo of vwo. Amsterdam kent tevens schakelklassen voor specifieke doelgroepen met een grote afstand tot het reguliere onderwijs. De aanpak van het voortijdig schoolverlaten is eveneens een speerpunt van beleid. Nog steeds verlaten te veel jongeren het onderwijs, voordat zij voldoende gekwalificeerd zijn voor een vervolgopleiding of deelname aan de arbeidsmarkt. De aanpak heeft een preventieve en een curatieve component. De leerplicht en de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) zijn erop gericht om schoolverzuim en schooluitval te voorkomen. De stadsdelen hebben aan de hand van het verbeteringsprogramma leerplicht en het professionaliseringsprogramma RMC gewerkt aan het optimaliseren van de leerplicht- en de RMC-functie. In de periode vindt een vervolgtraject plaats om de continuïteit te bewaken en de behaalde resultaten te verankeren. De bestrijding van voortijdig schoolverlaten richt zich op het voortgezet- en middelbaar (beroeps)- onderwijs. Conform het beleidskader geeft Amsterdam speciale aandacht aan de versterking van het VMBO. Het Regionaal Arrangement Beroepskolom Amsterdam (Raba) richt zich op het voorkomen van schooluitval in het VMBO, MBO, HBO en Praktijkonderwijs. Onderdeel van het Raba is de vernieuwing van het techniekonderwijs. Uit onderzoek blijkt dat vooral de momenten waarop leerlingen de overstap maken van het ene naar het andere type onderwijs de kans op uitval het grootst is. Stedelijk wordt ingezet op twee kernprocedures om de overstap van primair naar voortgezet onderwijs en de overstap van vmbo naar mbo beter te laten verlopen, zodat de leerling meer kans heeft op schoolsucces en aansluitend op vervolgopleiding en werk. Bij het dossier veiligheid wordt het programma bijzondere trajecten voor risicojongeren beschreven. Dit programma heeft onder andere als doel om een deel van de doelgroep van voortijdig schoolverlaters jaar terug te geleiden naar opleiding en werk. Op basis van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) besteedt Amsterdam de educatieve trajecten verplicht aan bij het Regionaal Opleidingen Centrum Amsterdam e.o. (ROCA). De grootste groepen onder de educatiedeelnemers worden gevormd door ex-nieuwkomers, oudkomers en 2 e kansers. Zij zijn afkomstig uit de sfeer van de inburgering, de sociale dienst, de arbeidsvoorziening en scholen voor voortgezet onderwijs. Cursisten worden al naar gelang hun uitgangspositie (van analfabeet tot hoger opgeleid) en perspectief (sociale, educatieve of professionele redzaamheid) in educatieve trajecten geplaatst. De educatie is een grootstedelijke taak, stadsdelen en Sociale Dienst leiden cursisten toe. De wijziging van de WEB en het nieuwe stelsel inburgering hebben gevolgen voor het educatieve beleid. Amsterdam zal haar nieuwe beleid als aanvulling op dit MOP formuleren. Pagina 22

23 Jeugd, onderwijs en educatie Beleidsonderwerp 1: Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Beleidsonderwerp 2: Onderwijsachterstandenbeleid (GOA) Beleidsonderwerp 3: Schakelklassen Beleidsonderwerp 4: Voortijdig schoolverlaten (VSV) Beleidsonderwerp 5: Volwasseneneducatie (VE) Basisprogramma Project Voorschool Onderwijsachterstandenbeleid primair onderwijs Onderwijsachterstandenbeleid voortgezet onderwijs Onderwijsachterstandenbeleid (voortgezet) speciaal onderwijs Onderwijskansen primair en voortgezet onderwijs Kernprocedures I en II Schakelklassen nieuwkomers primair onderwijs Schakelklassen nieuwkomers voortgezet onderwijs Kopklassen primair en voortgezet onderwijs Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam Voortijdig schoolverlaten voortgezet onderwijs en mbo Ketenaanpak voortijdig schoolverlaten Trajectbegeleiding en casemanagement RMC Volwasseneneducatie Monitorfunctie Dossier 3: Maatschappelijke opvang, ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang Amsterdam realiseert en houdt voorzieningen voor maatschappelijke opvang, vrouwenopvang en verslavingszorg in stand. Amsterdam vervult als centrumgemeente een regionale functie. De afgelopen vijftien jaar is het aantal voorzieningen maatschappelijke opvang en vrouwenopvang in Amsterdam fors uitgebreid. De ervaring leert echter, dat de uitbreiding van de capaciteit niet leidt tot een evenredige verkleining van de problematiek (dakloosheid, overlast). In de GSB-periode zal het Amsterdamse beleid daarom vooral gericht zijn op de realisatie van: preventieve activiteiten; verbetering van de fysieke omgeving van de opvang; verbeterde bedrijfsvoering van de instellingen, waaronder het voeren van een gemeenschappelijke en uitwisselbare registratie; het organiseren van een eenduidige toegang tot de maatschappelijke opvang, waarbij aangesloten wordt op de indicatieprocedures van het Regionaal Indicatie Orgaan; kwaliteitsverbetering van de methodische begeleiding in de opvang. Amsterdam biedt een goed georganiseerde 24-uurs structuur. In de (ambulante) verslavingszorg ligt het accent op een strakke ketenaanpak. Via de Supportaanpak wordt een samenhangend aanbod gecreëerd op vijf levensgebieden: inkomen, dagbesteding/ werk, huisvesting, medische zorg en beschermd druggebruik. Het aanbod sluit aan op de inspanningen van politie/justitie en de reclassering voor deze doelgroep. Stadsdelen realiseren in het kader van preventie sociale meldpunten/meldpunten zorg en overlast. Zij voeren regie op de instellingen en voorzieningen binnen het stadsdeel met als doel een sluitend aanbod te creëren voor cliënten die niet zelf om zorg of welzijn vragen maar het wel nodig hebben én een systeem om mensen die uit de boot dreigen te vallen te signaleren en de zorg en het welzijn vervolgens te coördineren. De voorgestelde advies- en meldpunten huiselijk geweld vanuit het dossier veiligheid zullen waar mogelijk worden opgenomen in de sociale meldpunten, zodat de burger bij één loket terecht kan. Pagina 23

24 Ambulante steunpunten hebben ten doel vrouwen die lijden onder huiselijk geweld in een vroegtijdig stadium kortdurende praktische en psychosociale hulp te bieden die er op gericht is thuis te blijven te wonen en de thuissituatie met de partner te normaliseren, zodat verlaten van het huis en verblijf in een residentiele omgeving niet nodig is. Maatschappelijke opvang, ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang Beleidsonderwerp 1: Maatschappelijke opvang Beleidsonderwerp 2: Vrouwenopvang Beleidsonderwerp 3: Crisisopvang en 24-uursstructuur Beleidsonderwerp 4: Verslavingszorg Basisprogramma Voorzieningen maatschappelijke opvang Voorzieningen vrouwenopvang Ambulante steunpunten huiselijk geweld Voorzieningen crisisopvang/24-uursstructuur Sociale meldpunten/meldpunten zorg en overlast Woonbegeleiding Voorzieningen ambulante verslavingszorg Project Support Monitorfunctie Dossier 4: Inlopen gezondheidsachterstanden In overeenstemming met het rijksbeleid is de focus van het gemeentelijk gezondheidsbeleid vooral gericht op preventie, het voorkómen van gezondheidsproblemen in plaats van het interveniëren aan het eind van de (probleem)keten. Amsterdam geeft in de komende periode prioriteit aan de jeugd, omdat daar vanuit het levensloopperspectief de grootste gezondheidswinst valt te behalen voor de toekomst. De Amsterdamse aanpak van overgewicht richt zich op gezonde voeding en het tegengaan van bewegingsarmoede. De jeugdgezondheidszorg (ouder kind zorg en schoolgezondheidszorg) zal risicogroepen voor overgewicht screenen, onderscheiden en deze gericht adviseren. Momenteel vinden gezondheidsinterventies plaats door de huisarts en de jeugdgezondheidszorg. In de loop van 2004 zullen andere interventies worden ontwikkeld. Gezond bewegen wordt ondersteund door het sportstimuleringsbeleid; een actieve levensstijl levert een bijdrage aan de preventie van overgewicht. Recent is het project JUMP-in ontwikkeld. Stadsdelen, onderwijs, sportverenigingen en de JGZ werken intensief samen om kinderen te stimuleren om te sporten en te bewegen. JUMP-in bestaat uit verschillende programmaonderdelen, waaronder gastlessen van sporters op scholen, samenwerking met sportclubs en verenigingen uit de buurt en de invoering van dagelijkse beweeg- en ontspanningsoefeningen in de klas. Er is veel aandacht voor de bewustwording, de attitude, de eigen effectiviteit en de ouders. Extra zorg wordt gegeven aan kinderen met een achterstand. De eerste resultaten van de effectevaluatie laten zien dat de kinderen van de interventiescholen meer zijn gaan bewegen, terwijl dit juist is afgenomen bij de kinderen van de controlescholen. In het kader van het grotestedenbeleid wordt het succesvolle project uitgebreid tot 242 basisscholen, waardoor kinderen bereikt worden met deze preventieve aanpak van overgewicht. Amsterdam zal de gegevens voor de gezondheidsbenchmark leveren aan het rijk. Afhankelijk van de afspraken hierover in het rijksbeleidskader zal worden bekeken in hoeverre aangesloten kan worden op de bestaande rapportages. Pagina 24

25 Inlopen gezondheidsachterstanden Beleidsonderwerp 1: Overgewicht jongeren 0-19 jaar Basisprogramma Project school en sport JUMP-in Voorlichting gezonde voeding en voldoende bewegen Signaleren risicofactoren overgewicht jonge kinderen Projecten sport/beweging en advies gezonde voeding Monitor gezondheidsbenchmark Dossier 5: Veiligheid De vier speerpunten van het basisprogramma veiligheid zijn: Preventief jeugdbeleid; Dadergerichte aanpak/aanpak veelplegers; Aanpak huiselijk geweld; Gebiedsgerichte aanpak. Preventief jeugdbeleid In de afgelopen GSB-periode hebben stad en stadsdelen belangrijke stappen gezet in het kader van het beleid Jeugd en Veiligheid (J&V), onder andere via jeugdveiligheidsplannen per politiedistrict. Een belangrijke verandering betrof de inbedding van het J&V beleid in het integrale jeugdbeleid. Daarnaast is een veelheid van projecten samengebracht in ketengewijs georganiseerde, meer evidence-based programma s. Op stedelijk niveau worden trajecten aangeboden via Nieuwe Perspectieven en De Uitdaging. Centraal staat de ontwikkeling van een gebied- en vraaggestuurde aanpak en op resultaat gerichte investeringen. Deze aanpak heeft al een aantoonbare bijdrage geleverd aan het verhogen van de veiligheid op straat. Overlast van jongeren is in een groot aantal stadsdelen afgenomen en de jeugdcriminaliteit vertoont een (lichte) daling. De doelgroep van het risicojongerenbeleid zijn jongeren in de leeftijd van 16 tot 23 jaar, die niet of gedeeltelijk leerplichtig zijn, geen startkwalificatie bezitten, de binding met opleiding en werk dreigen te verliezen of hebben verloren. Het gaat hier om moeilijke groepen jongeren met vaak een cumulatie van problemen. Vanaf 2005 zal met GSB geld het Vangnet stadsdelen worden uitgebreid en het project mentoraten GOAL worden gefinancierd. Met de inzet op preventie stellen wij ons tot doel om, vaak via persoonsgerichte trajecten, te voorkómen dat jongeren crimineel en overlastgevend gedrag blijven vertonen en uiteindelijk in de bak veelplegers terechtkomen. De trajecten beogen ook om jongeren te stimuleren hun opleiding af te ronden, waardoor zij met meer succes slagen om werk te vinden. Deze trajecten worden uitgevoerd in samenhang met de bestrijding van voortijdig schoolverlaten vanuit dossier 2 Jeugd, onderwijs en educatie. De bijzondere trajecten voor risicojongeren zullen in de komende periode worden beoordeeld op effectiviteit. Dadergerichte aanpak, aanpak veelplegers Bij de aanpak van veelplegers zijn een groot aantal organisaties betrokken. Om de inspanningen van al deze organisaties en instellingen effectief te maken is goed geregisseerde ketensamenwerking een vereiste. Door het project aanpak Harde Kern Jeugd is de afgelopen paar jaar veel ervaring opgedaan. Daardoor is steeds duidelijker geworden wat noodzakelijke voorwaarden zijn voor een resultaatgerichte werkwijze en ketenaanpak. Kern van de aanpak is een intensieve samenwerking tussen alle instellingen die met jeugd werken; politie, reclassering, kinderbescherming enzovoorts. De aanpak Harde kern jeugd heeft vijf pijlers: doorstroombeperking, opsporen en vervolgen, resocialisatie, jeugdpsychiatrie en informatiepositie. Per 1 januari 2005 worden op de vijf Amsterdamse districtskantoren, ketenunits actief om jongeren op het goede pad te krijgen. Op die kantoren zitten de verschillende partners bij elkaar waaronder politie, de Raad voor de kinderbescherming, Bureau jeugdzorg en het Openbaar Ministerie. Uitgangspunt is dat de stad de regie voert over de activiteiten die verband houden met preventie en (na)zorg. Hierbij dient te worden opgemerkt dat beide begrippen door elkaar heen kunnen lopen. Het openbaar ministerie voert de regie op de justitiële keten en de nazorg zolang iemand nog valt onder een justitiële maatregel. Het is van het grootste belang dat alle partijen een gelijkgerichte inzet hebben Pagina 25

26 om de criminaliteit onder veelplegers te kúnnen verminderen. Hierbij valt te denken aan de afspraken die partners onderling hebben gemaakt bij de uitvoering van de ISD-maatregel. De gemeente mag worden aangesproken op het bieden van de juiste (na)zorg, nadat eveneens via Justitie (reclassering) in de voorliggende detentieperiode een adequate inzet is gepleegd in de sfeer van resocialisatie. Dit vraagt om duidelijke afspraken over samenwerking en overdracht van informatie. Het spreekt voor zich dat een succesvolle vermindering van criminaliteit nauw samenhangt met aanpalende inspanningen van het rijk op b.v. het gebied van medicinale verstrekking van heroïne (verslaafde veelplegers), het vertrek van ongewenst verklaarde vreemdelingen (criminele illegalen) en de mate waarin wordt voorzien in resocialisatieprogramma s tijdens de detentieperiode. Huiselijk geweld De aanpak van huiselijk geweld heeft zowel een preventieve als een dadergerichte kant. In de GSBperiode wordt in afstemming met de stadsdelen verder gewerkt aan een uniforme aanpak van huiselijk geweld in de stad. Een stadsbrede dekking van meld- en steunpunten huiselijk geweld wordt gerealiseerd. De ontwikkeling van een systeemgerichte aanpak vanuit de vrouwenhulpverlening, met een breed aanbod voor slachtoffers, daders en gezinnen wordt ondersteund. Politie en OM ontwikkelen en implementeren slachtoffer en dadergerichte werkwijzen. In de preventieve sfeer wordt een meerjaren voorlichtingscampagne ontwikkeld. Wat betreft de terugname van recidive (herhaling van huiselijk geweld) zijn geen hooggespannen verwachtingen. Het betreft een groep die ook andere delicten dan huiselijk geweld pleegt (meervoudige delicten) en waar een vorm van behandeling of begeleiding weinig soelaas biedt. Gebiedsgerichte aanpak. De komende jaren krijgt de integrale uitvoering van het Veiligheidsplan Amsterdam verder haar beslag. De gebiedsgerichte aanpak richt zich op drie groepen risicogebieden. Ten eerste betreft het de al eerder benoemde zogenaamde meetwijken die op verzoek van BZK in dit kader zijn aangegeven. Ten tweede betreft het de aandachtsgebieden vanuit het Veiligheidsplan. Ten derde betreft het de aanwijzing van 13 zogenaamde actiegebieden in een aantal stadsdelen, gebaseerd op de SWOT-analyse die is gemaakt t.b.v. de nieuwe GSB periode. Een aantal van de onderscheiden risicogebieden overlapt elkaar. Voor een overzicht van deze gebieden wordt verwezen naar Hoofdstuk 5.3 Het gebiedsgerichte programma. Bij de aanpak van risicogebieden wordt de nadruk gelegd op verbeterde en efficiëntere vormen van toezicht. Hierbij moet gedacht worden aan de ontwikkeling naar één politie voor het openbaar vervoer, inzet medewerkers toezicht & veiligheid (MTV) en cameratoezicht. Het Actieprogramma risicolocaties en lijnen in het openbaar vervoer richt zich stadsbreed op de veiligheid in het OV en op wachtplaatsen van het OV. Het programma is gericht op de vermindering van het aantal incidenten en verbetering van het veiligheidsgevoel. De invoering van de Wet Bestuurlijke Boete moet bij gaan dragen aan effectiever toezicht, maar de nu voorgestelde beperkte variant zal de slagvaardigheid en effectiviteit niet verhogen om ongewenst gedrag tegen te gaan. Veiligheid Beleidsonderwerp 1: Criminaliteit door volwassen en jeugdige veelplegers Beleidsonderwerp 2: Aanpak huiselijk geweld Beleidsonderwerp 3: Criminaliteit in risicogebieden en woongebieden Beleidsonderwerp 4: Criminaliteit jongeren Basisprogramma Actieprogramma Harde Kern Jeugd Actieprogramma verslaafde veelplegers Actieprogramma criminele illegalen Actieprogramma niet-verslaafde veelplegers Actieprogramma plegers huiselijk geweld Pagina 26

27 Actieprogramma risicolocaties en lijnen in het openbaar vervoer Actieprogramma Hot Spots Binnenstad (pleinen en Wallen) Actieprogramma Hot Spots Zuidoost (winkelcentra en D-/E-buurt) Actieprogramma Westpoort Actieprogramma gebieden met stedelijke vernieuwing Actieprogramma bedreigde winkelgebieden en bedrijventerreinen Actieprogramma Jeugd en Veiligheid Actieprogramma Bijzondere trajecten risicojongeren 5.2. Het Amsterdamse aanvullende programma Het Amsterdamse aanvullende programma betreft de projecten en activiteiten die binnen het brede kader van de doelstellingen van het Grotestedenbeleid vallen, maar geen directe bijdrage leveren aan het behalen van de resultaten op de prestatie-indicatoren van het Rijk. Het gaat zowel om beleidsonderwerpen behorende tot de dossiers waar resultaatsafspraken over zijn gemaakt, als om onderwerpen die ondergebracht kunnen worden bij de twee dossiers waar Rijk en steden voorlopig nog geen afspraken over hebben gemaakt: Dossier 6: Participatie, sport, cultuur en vrije tijd; Dossier 7: Sociale kwaliteit van de woon- en leefomgeving. Hierna wordt in een schema een samenvatting gegeven van de projecten en activiteiten die behoren tot het aanvullende Amsterdamse programma. Voor het aanvullende programma is maar zeer beperkt financiering mogelijk vanuit de brede doeluitkering sociale domein van het Grotestedenbeleid. Inburgering en integratie Aanvullend programma Projecten integratie, emancipatie en participatie etnische Jeugd, onderwijs en educatie minderheden Aanvullend Opvoedingsondersteuning/opvoedsteunpunt programma Ouderbetrokkenheid onderwijs Sociale competentie onderwijs Brede school primair onderwijs Brede school voortgezet onderwijs Schoolverzuim Huiswerkbegeleiding Studiebegeleiding jeugd psycho-sociale problematiek Projecten risicojongeren tot 12 jaar Mentoraten jongeren jaar Project Werkvirus/aanpak jeugdwerkloosheid Schoolmaatschappelijk werk Maatschappelijke opvang, ambulante verslavingszorg en vrouwenopvang Aanvullend Begeleid wonen kwetsbare groepen programma Decentrale aanpak drugsoverlast Inlopen gezondheidsachterstanden Aanvullend programma Veiligheid Preventie HIV/SOA Seksuele voorlichting kinderen leerachterstand Ouder en Kind Centra Project wijkgerichte zorg en welzijn Voorlichting gezondheid etnische minderheden Signaleren armoede jeugd en ouderen Preventie gezondheid ouderen Projecten zorgvernieuwing/woonzorgprojecten Pagina 27

28 Aanvullend Actieprogramma Agressie en geweld (onderdelen) programma Project Veilig in en om School (VIOS) Participatie, sport, cultuur en vrije tijd Aanvullend Participatie ondersteuning migrantenorganisaties programma Professionalisering lokale participatie organisaties Participatie vrouwen Participatie jongeren Armoedebeleid/Schuldhulpverlening Maatschappelijk werk Sociale activering/reïntegratie/nieuwe kansenaanbod Sportstimulering Project verenigingsondersteuning sport Project Topscore Project Jeugdsport in beweging Project Sportcentrum nieuwe stijl Sportopbouwwerk/sportbuurtwerk Bijdrage sportcontributies jeugd Cultuureducatie primair onderwijs Cultuureducatie vmbo Bevorderen kunst- en cultuurbereik Cultuur en vrije tijd Buurttheaters Talentontwikkeling kunst en cultuur Programmering lokale media Sociale kwaliteit van de woon- en leefomgeving Aanvullend programma Interim beheer stedelijke vernieuwingsgebieden Wijksteunpunt wonen en huurteams Sociale wijksteunpunten Wijkmigrantenwerk Buurtpromotie Bewonersparticipatie Wijkbudgetten Projecten Sociale samenhang/cohesie Projecten Leefbaarheid Projecten ICT in de wijk/digitale trapveldjes Individuele bewonersactivering Achter de voordeur Project Mediation bewoners Buurtouders 5.3. Het Amsterdamse gebiedsgerichte programma Het Amsterdamse gebiedsgerichte programma besteedt aandacht aan de extra inzet in specifieke buurten in de stadsdelen. De meeste beleidsonderwerpen die onderdeel zijn van het Amsterdamse sociale basisprogramma worden momenteel in alle stadsdelen uitgevoerd. Afhankelijk van de ernst van de problematiek of de omvang van de doelgroep zijn meer middelen beschikbaar of worden projecten intensiever uitgevoerd. Een uitzondering hierop vormen de actieprogramma s in het kader van de gebiedsgerichte aanpak veiligheid, die geconcentreerd ingezet worden op bepaalde risicogebieden in de stad. De analyse geeft aan dat onder invloed van een gunstig economisch klimaat de afgelopen jaren op sociaal gebied veel verbeterd is in Amsterdam. Die verbetering geldt niet voor alle gebieden in de stad. Tegelijkertijd wordt geconcludeerd dat de tweedeling sterker is geworden, zowel in ruimtelijk opzicht als in de verschillen tussen bevolkingsgroepen. Dit beeld wordt ondersteund door de leefsituatie-index uit De staat van de stad Amsterdam II die opgenomen is in de analyse. Het kaartje Pagina 28

29 op de volgende bladzijde brengt duidelijk in beeld dat de sociale problematiek zich concentreert in bepaalde buurtcombinaties. Pagina 29

30 Legenda: Werklozen (2002) - blauw Relatief schoolverzuim (2002) - paars Bijstandscliënten (2002) - rood Surinamers, Antillianen, Turken, Marokkanen en overige niet-geïndustrialiseerde landen (2003) - groen 100% corporatiebezit (2003) - grijs B N P H C A Q J D G R V U W T Extra inzet actiegebieden Amsterdam heeft besloten om ondanks de teruggang in middelen ook in de periode GSB III een extra impuls te geven aan de sociale ontwikkeling in dertien buurtcombinaties die als actiegebieden zijn benoemd. De dertien actiegebieden liggen in acht stadsdelen: 1. Stadsdeel Zeeburg: Indische Buurt West 2. Stadsdeel Bos en Lommer: De Kolenkit 3. Stadsdeel Amsterdam Noord: Nieuwendam Noord en Banne Buiksloot 4. Stadsdeel Geuzenveld/Slotermeer: Slotermeer Noordoost, Slotermeer Zuid West en Geuzenveld 5. Stadsdeel Osdorp: Osdorp Oost en Osdorp Midden 6. Stadsdeel Slotervaart: Overtoomse Veld 7. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost: Bijlmer Centrum en Bijlmer Oost 8. Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer: Dapperbuurt De middelen worden vooralsnog voor de periode beschikbaar gesteld. Op basis van een nieuwe analyse bij de midterm review kunnen voor de resterende periode andere actiegebieden benoemd worden. Voor het dossier veiligheid is voor de actiegebieden met de betreffende stadsdelen afgesproken, dat zij extra activiteiten ontplooien, gericht op het terugdringen van de criminaliteit. Daarnaast zullen de actiegebieden naar verhouding een grotere bijdrage op de prestatie-indicatoren leveren op het dossier jeugd, onderwijs en educatie. Voorbeelden hiervan zijn extra ambities op het gebied van voor- en vroegschoolse educatie en extra projecten ter vermindering van het voortijdig schoolverlaten. Stadsdelen hebben voor deze buurten integrale stedelijke vernieuwingsplannen gemaakt. De Pagina 30

Overzicht van resultaatafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Nijmegen, maart 2005

Overzicht van resultaatafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Nijmegen, maart 2005 Overzicht van resultaatafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Nijmegen, maart 2005 De resultaatafspraken in deze lijst zijn gebaseerd op het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma en door Nijmegen

Nadere informatie

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 23 06/912

categorie/agendanr. stuknr. B. en W RA A 23 06/912 o~~çëîççêëíéä= Onderwerp: Aanpassingen van het MOP GSB III mbt Volwasseneducatie, Onderwijsachterstanden en Inburgering Portefeuillehouder: M.H. Thalens-Kolker Dienst Beleid Beleidsvoorbereiding J. Backers,

Nadere informatie

Geen leerling zonder diploma van school: educatie

Geen leerling zonder diploma van school: educatie Geen leerling zonder diploma van school: educatie In het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma Grote Steden Beleid 2005-2009 is als doelstelling voor de besteding van de middelen uit de Web geformuleerd; de

Nadere informatie

Schets van de Educatieve Agenda

Schets van de Educatieve Agenda Schets van de Educatieve Agenda 1. Inleiding In augustus 2006 is de tweede periode Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOA) beeindigd. Vanaf augustus 2006 is een nieuw inhoudelijk kader van toepassing

Nadere informatie

Dienst / Sector: Samenleving en Economie Hengelo, 4 januari 2007 Registratienummer: Raadsvergadering d.d. 9 januari 2007 D.4.

Dienst / Sector: Samenleving en Economie Hengelo, 4 januari 2007 Registratienummer: Raadsvergadering d.d. 9 januari 2007 D.4. Dienst / Sector: Samenleving en Economie Hengelo, 4 januari 2007 Registratienummer: 132353 Raadsvergadering d.d. 9 januari 2007 Onderwerp: Volwasseneneducatie en het GSB-BDU-SIV Agendanummer: Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Samenwerken aan Uitwerking van het stelsel Grotestedenbeleid (GSB III) de Krachtige stad

Samenwerken aan Uitwerking van het stelsel Grotestedenbeleid (GSB III) de Krachtige stad Samenwerken aan Uitwerking van het stelsel Grotestedenbeleid 2005-2009 (GSB III) de Krachtige stad Samenwerken aan de Krachtige stad Uitwerking van het stelsel Grotestedenbeleid 2005-2009 (GSB III) Ministerie

Nadere informatie

Bijlage 1. Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Groningen

Bijlage 1. Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Groningen Bijlage 1. Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Groningen De resultaatsafspraken in deze lijst zijn gebaseerd op het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma en door Groningen

Nadere informatie

3.4 Programma Veiligheid en Handhaving

3.4 Programma Veiligheid en Handhaving 3.4 Programma Veiligheid en Aandeel Veiligheid en op totale lasten Verkeersveiligheid Veiligheid en 6% Fysieke veiligheid 3% Geweld en criminaliteit In het programma Veiligheid willen we de objectieve

Nadere informatie

Hoofdlijnenakkoord voor het inrichten van een Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam

Hoofdlijnenakkoord voor het inrichten van een Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam Afdeling Onderwijs, Jeugd en Educatie Team Onderwijs VO Hoofdlijnenakkoord voor het inrichten van een Regionaal Arrangement Beroepsonderwijs Amsterdam Betrokken partijen: De instellingen voor Beroepsonderwijs

Nadere informatie

Prestatielijsten G31 in het kader van GSB III. Bijlagendocument bij hoofdrapport nulmeting GSB III

Prestatielijsten G31 in het kader van GSB III. Bijlagendocument bij hoofdrapport nulmeting GSB III Prestatielijsten G31 in het kader van GSB III Bijlagendocument bij hoofdrapport nulmeting GSB III Prestatielijsten G31 in het kader van GSB III Bijlagendocument bij hoofdrapport nulmeting GSB III Inhoudsopgave

Nadere informatie

en leerlingenvervoer

en leerlingenvervoer Wat willen we bereiken? Omschrijving/Definitie: Hier wordt onder verstaan: 1. zorgdragen voor vervoer van leerlingen met een beperking; 2. bevorderen onderwijs voor leerlingen met beperkingen; 3. bevorderen

Nadere informatie

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING

Wmo beleidsplan 2013 INLEIDING December 2012 INLEIDING Het beleidsplan Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) 2008-2011 heeft een wettelijk bepaalde werkingsduur van vier jaren. In 2012 is besloten dit beleidsplan met één jaar te

Nadere informatie

De onderdelen waarvoor met name GSO-gelden op worden ingezet staan cursief vermeld.

De onderdelen waarvoor met name GSO-gelden op worden ingezet staan cursief vermeld. D. De programma s De in dit onderdeel weergegeven programma s vormen de basis van het stadscontract tussen provincie en gemeente Nijmegen De teksten zijn een weergave van de relevante onderdelen uit het

Nadere informatie

Initiatiefvoorstel aan gemeenteraad

Initiatiefvoorstel aan gemeenteraad Initiatiefvoorstel aan gemeenteraad n.v.t. W.F. Mulckhuijse (SP), R. Pet (GroenLinks), K.G. van Rijn (PvdA), K. Jongejan (VVD) In te vullen door Raadsgriffie Portefeuillehouder nvt nvt RV-nummer: RV-68/2008

Nadere informatie

Alleen ter besluitvorming door het College Bestuursagenda

Alleen ter besluitvorming door het College Bestuursagenda Openbaar Onderwerp Subsidie informele taalondersteuning 2014 Programma / Programmanummer Zorg & Welzijn / 1051/ Werk & Inkomen/ 1061 B. Frings/ T. Tankir Samenvatting Met dit voorstel verlenen wij een

Nadere informatie

Oplegvel Collegebesluit

Oplegvel Collegebesluit Oplegvel Collegebesluit Onderwerp Beleid Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) 2013 en 2014 Portefeuille J. Nieuwenburg Auteur Mevr. J. van der Meer Telefoon 5115091 E-mail: jmeer@haarlem.nl SZ/JOS Reg.nr.2012/486546

Nadere informatie

Bijlage 1. Overzicht recente studies met betrekking tot het Grotestedenbeleid

Bijlage 1. Overzicht recente studies met betrekking tot het Grotestedenbeleid Bijlage 1. Overzicht recente studies met betrekking tot het Grotestedenbeleid Midterm meting GSB III (WWI / ABF Research, 7) Beleidsdoorlichting Grotestedenbeleid (WWI, juni 7; TK 6/7, 3983, nr. ) Beleidsdoorlichting

Nadere informatie

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK

QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1 (2007/28317) QUICK SCAN PROGRAMMABEGROTING 2008 LEIDSCHENDAM-VOORBURG EN RIJSWIJK 1. ONDERZOEKSVRAGEN 1. Kan de raad met de programmabegroting beoordelen of de voorgenomen beleidsmaatregelen doeltreffend

Nadere informatie

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht

Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Er is een nieuwe groep van jonge, zeer actieve veelplegers die steeds vaker met de politie in aanraking komt / foto: Pallieter de Boer. Nieuwe dadergroep vraagt aandacht Jongere veelplegers roeren zich

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

[Typ hier] Regionaal Programma volwassenen Educatie 2019

[Typ hier] Regionaal Programma volwassenen Educatie 2019 Regionaal Programma volwassenen Educatie 2019 Augustus 2018 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Laaggeletterdheid en educatie 2.1 Afbakening Wet educatie en beroepsonderwijs 2.2 Doelgroep 2.3 Formeel en non-formeel

Nadere informatie

Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda

Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda Jeugdbeleid en de lokale educatieve agenda Workshop verzorgd door: Rob Gilsing (SCP) Hans Migchielsen (Jeugd en Onderwijs) Opzet: inhoudelijke karakterisering lokaal educatieve agenda: Landelijk (relatie

Nadere informatie

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020

SOCIAAL PERSPECTIEF. sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 SOCIAAL PERSPECTIEF sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 SOCIAAL PERSPECTIEF sociale structuurvisie Zaanstad 2009-2020 De sociale ambitie: Zaanstad manifesteert zich binnen de metropoolregio Amsterdam

Nadere informatie

Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Heerlen

Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Heerlen Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Heerlen De resultaatsafspraken in deze lijst zijn gebaseerd op het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma en door Heerlen aangeleverde

Nadere informatie

Maatschappelijke Ontwikkeling Ingekomen stuk D17 (PA 4 september 2013) Beleidsontwikkeling. Datum uw brief

Maatschappelijke Ontwikkeling Ingekomen stuk D17 (PA 4 september 2013) Beleidsontwikkeling. Datum uw brief Ingekomen stuk D17 (PA 4 september 2013) Aan de Gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon 14024 Telefax (024) 323 59 92 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postadres Postbus 9105

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Doelen en uitgangpunten van het gemeentebestuur

1. Inleiding. 2. Doelen en uitgangpunten van het gemeentebestuur Programma van Eisen volgens TRILL voor Stichting Maatschappelijke Opvang (SMO) ----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Venlo

Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Venlo Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Venlo De resultaatsafspraken in deze lijst zijn gebaseerd op het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma en door Venlo aangeleverde

Nadere informatie

Subsidieplafonds Subsidieplafonds 2016

Subsidieplafonds Subsidieplafonds 2016 Subsidieplafonds Subsidieplafonds 1 0360_15 Subsidieplafonds V1 Subsidieplafonds 2 Subsidieplafonds Beoogd Maatschappelijk Effect stelling Bedrag Jaarlijkse subsidie Samenredzaamheid 1. Ambitie Bewoners

Nadere informatie

Bijlage 1. Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Lelystad

Bijlage 1. Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Lelystad Bijlage 1. Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Lelystad De resultaatsafspraken in deze lijst zijn gebaseerd op het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma en door Lelystad

Nadere informatie

Educatief Beraad gemeente Terneuzen 2016 2020 + Lokale Educatieve Agenda 2016 2020 Opzet van dit document 1. Wat is het Educatief Beraad? 2. Ambitie en visie samenwerkende partners in het Educatief Beraad.

Nadere informatie

Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Hengelo (Overijssel) - juli 2009

Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Hengelo (Overijssel) - juli 2009 Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Hengelo (Overijssel) - juli 2009 De resultaatsafspraken in deze lijst zijn gebaseerd op het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma,

Nadere informatie

Voorlichting rijksbijdrage educatie 2007

Voorlichting rijksbijdrage educatie 2007 Voorlichtingspublicatie. Betreft de onderwijssector(en) Informatie CFI/ICO Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie bvh 079-3232.666 Bestemd voor gemeenten en regionale opleidingscentra (roc s) inwerkingtreding

Nadere informatie

Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg 2012-2014. Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid

Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg 2012-2014. Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid Wmo beleidsplan Maatschappelijke Zorg 2012-2014 Centrumgemeenteregio Zuid-Holland Zuid Raadscarrousel Drechtsteden 2 oktober 2012 Opbouw presentatie 1. Maatschappelijke Zorg (Wmo prestatievelden 7, 8 en

Nadere informatie

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te

We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te Aanbevelingen Rekenkamer t.a.v. Drukte Amsterdam december 2016 Aanbevelingen We doen zeven aanbevelingen om de aanpak van drukte en de leefbaarheid te verbeteren. Vier aanbevelingen hebben betrekking op

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Onderwerp Evaluatie nieuwe impuls Steller M. Mulder De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon (050) 367 60 97 Bijlage(n) 1 Ons kenmerk 6044570 Datum 23-11-2016 Uw brief van Uw

Nadere informatie

Uitvraag Vrouwenopvang

Uitvraag Vrouwenopvang Uitvraag Vrouwenopvang 2018-2019 Beleidsambities Een veilig thuis 2015-2020 In de regiovisie Een veilig thuis 2015-2020 zijn de beleidskaders voor de periode 2015-2020 vastgelegd. De inzet van het beleid

Nadere informatie

Regionaal Programma volwassenen Educatie 2018

Regionaal Programma volwassenen Educatie 2018 Regionaal Programma volwassenen Educatie 2018 Augustus 2017 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Laaggeletterdheid en educatie 2.1 Afbakening Wet educatie en beroepsonderwijs 2.2 Doelgroep 2.3 Formeel en non-formeel

Nadere informatie

Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Leiden juli 2009

Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Leiden juli 2009 Overzicht van resultaatsafspraken uit het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma van Leiden juli 2009 De resultaatsafspraken in deze lijst zijn gebaseerd op het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma, door Leiden

Nadere informatie

Uitvoeringsplan Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Marco Pastors 11 maart 2015

Uitvoeringsplan Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Marco Pastors 11 maart 2015 Uitvoeringsplan Nationaal Programma Rotterdam Zuid Marco Pastors 11 maart 2015 1 1 Werkgebied 2 2 2 Rotterdam Zuid 2014 Nederland Totaal G4 Rotterdam Zuid 7 Focus wijken %huishoudens met WWB-AO-of WWuitkering

Nadere informatie

BESLUITNOTA. Sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk. Regio Hoogezand-Sappemeer, Haren en Slochteren

BESLUITNOTA. Sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk. Regio Hoogezand-Sappemeer, Haren en Slochteren BESLUITNOTA Sluitende aanpak jongeren naar startkwalificatie en werk Regio Hoogezand-Sappemeer, Haren en Slochteren Aan : Bestuurlijk overleg: gemeenten Hoogezand-Sappemeer, Haren en Slochteren provincie

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 128 Grotestedenbeleid 2005 2009 Nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Voorbeeldadvies Cijfers

Voorbeeldadvies Cijfers Voorbeeldadvies GGD Twente heeft de taak de gezondheid van de Twentse jeugd, volwassenen en ouderen in kaart te brengen. In dit kader worden diverse gezondheidsmonitoren afgenomen om inzicht te verkrijgen

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

A. Pietersen Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving / Renske van der Peet

A. Pietersen Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving / Renske van der Peet Gemeente Nieuwkoop College van Burgemeester en Wethouders raadsvoorstel portefeuillehouder opgesteld door Registratienummer A. Pietersen Vergunningen, Voorzieningen en Handhaving / Renske van der Peet

Nadere informatie

UITVOERINGSPROGRAMMA WELZIJN/WMO 2012 (gewijzigde expeditie) Bijlage 1: Doelstellingen Integrale Welzijnsnota

UITVOERINGSPROGRAMMA WELZIJN/WMO 2012 (gewijzigde expeditie) Bijlage 1: Doelstellingen Integrale Welzijnsnota UITVOERINGSPROGRAMMA WELZIJN/WMO 2012 (gewijzigde expeditie) Bijlage 1: Doelstellingen Integrale Welzijnsnota WELZIJN ALGEMEEN 1 Het zo optimaal mogelijk laten participeren van de inwoners van Hendrik-Ido-Ambacht

Nadere informatie

Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017

Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017 Subsidie uitvraag Welzijnswerk 2017 In beweging komen Ontwikkelen Meedoen Met lef! Oktober, 2016 1. Inleiding In 2015 en 2016 gingen wij Meiinoar op reis en die reis gaat verder. De reis wordt intensiever

Nadere informatie

Onderwerp Beleidskader Jeugd Datum 6 november 2018

Onderwerp Beleidskader Jeugd Datum 6 november 2018 2018-377 Gemeenteraad Onderwerp Beleidskader Jeugd 2018-2022 Datum 6 november 2018 Raadsvoorstel Afdeling Strategie Maatschappelijke Ontwikkeling Portefeuillehouder J. Kuiper Onderwerp Vaststelling Beleidskader

Nadere informatie

Raadsnota. Aan de gemeenteraad,

Raadsnota. Aan de gemeenteraad, Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 29 juni 2009 Agenda nr: 6 Onderwerp: Jaarverslag Leerplicht / Regionaal Meld en Coördinatiepunt (RMC) Maastricht en Mergelland 2007-2008 Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting

Nadere informatie

voor- en vroegschoolse educatie Convenant uitvoering Boxtels model

voor- en vroegschoolse educatie Convenant uitvoering Boxtels model Convenant uitvoering Boxtels model Impuls kwaliteit VVE beleid Boxtel 6 juli 2011 Aanleiding en doelstelling bestuurlijk convenant Met ingang van de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie krijgt

Nadere informatie

Beleidskader RMC Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017

Beleidskader RMC Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017 Beleidskader RMC 2017-2020 Regio 37 Zuidoost-Brabant Januari 2017 Inleiding Voor u ligt het beleidskader RMC van de regio Zuidoost-Brabant. RMC staat voor Regionaal Meld- en Coördinatiepunt. Gemeenten

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren.

Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren. Dank u voorzitter, Ik hoop op een inspirerende en vruchtbare bespreking en zal proberen daaraan vandaag ook mijn bijdrage te leveren. Voordat ik mijn speech begin, wil ik stilstaan bij de actualiteit.

Nadere informatie

Wmo subsidiekader 2014. 1. Inleiding. Bijlage: Wmo subsidiekader 2014. Visie op maatschappelijke dienstverlening, outcome en indicatoren

Wmo subsidiekader 2014. 1. Inleiding. Bijlage: Wmo subsidiekader 2014. Visie op maatschappelijke dienstverlening, outcome en indicatoren Bijlage: Wmo subsidiekader 2014 Wmo subsidiekader 2014 Visie op maatschappelijke dienstverlening, outcome en indicatoren 1. Inleiding In onderstaande vindt u het Wmo subsidiekader 2014, op basis waarvan

Nadere informatie

Utrecht Gezond! Een succesvolle aanpak tussen gemeente en zorgverzekeraar

Utrecht Gezond! Een succesvolle aanpak tussen gemeente en zorgverzekeraar Utrecht Gezond! Een succesvolle aanpak tussen gemeente en zorgverzekeraar Utrecht gezond! Gemeente Utrecht en Door: Ellen van der Voorst en Victor Everhardt Achmea, divisie Zorg & Gezondheid werken samen

Nadere informatie

Taak en invloed gemeenteraad op de. Integrale veiligheid

Taak en invloed gemeenteraad op de. Integrale veiligheid Taak en invloed gemeenteraad op de Integrale veiligheid 1 Definitie veiligheid Veiligheid is de mate van afwezigheid van potentiële oorzaken van een gevaarlijke situatie of de mate van aanwezigheid van

Nadere informatie

Lokaal Educatieve Agenda Breda samenvatting

Lokaal Educatieve Agenda Breda samenvatting Lokaal Educatieve Agenda Breda samenvatting LEA en partners LEA staat symbool voor de Bredase jeugd van 0 tot 23 jaar die alle kansen krijgt om een goede schoolloopbaan te doorlopen: een kind van 0 tot

Nadere informatie

Datum Betreft Bestuursakkoord PO-Raad-OCW 2012-2015. Geacht schoolbestuur,

Datum Betreft Bestuursakkoord PO-Raad-OCW 2012-2015. Geacht schoolbestuur, a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.rijksoverheid.nl Onze referentie 349195 Datum Betreft Bestuursakkoord PO-Raad-OCW 2012-2015 Geacht

Nadere informatie

Ons kenmerk MO10/14.0013133. Datum uw brief

Ons kenmerk MO10/14.0013133. Datum uw brief Aan: De gemeenteraad van Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 91 11 Telefax (024) 323 59 92 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postadres Postbus 9105 6500 HG Nijmegen Datum 9 december

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Jaarverslag Leerplicht/RMC 2017-2018 S.A.W. Visser De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN (050) 367 54 66 1 19-12-2018 - Geachte heer, mevrouw, Hierbij presenteren wij u het jaarverslag

Nadere informatie

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013

Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Samenvatting Klanttevredenheidsonderzoek Wmo en de Benchmarks Wmo resultaten over 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Het KTO is een wettelijke verplichting wat betreft de verantwoording naar de Gemeenteraad

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Nederweert

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE. Nederweert RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2017 IN DE GEMEENTE Nederweert Plaats : Nederweert Gemeentenummer : 0946 Onderzoeksnummer : 292866 Datum onderzoek : 20 april 2017

Nadere informatie

Jaarverslag Leerplicht Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant

Jaarverslag Leerplicht Regionaal Bureau Leerplicht West-Brabant gemeente WW w Oosterhout III III I III IIIIII III IIIII Aan de gemeenteraad Datum Uw kenmerk Ons kenmerk 1016074484 1 0 JAN. 2017 In behandeling bij C. Kluvers tel: 140162 Onderwerp Jaarverslag Leerplicht

Nadere informatie

COLLEGEBESLUITEN D.D Nr. Onderwerp Samenvatting / toelichting Besluit A01 Verstrekking persoonsgegevens aan Platform Waspik

COLLEGEBESLUITEN D.D Nr. Onderwerp Samenvatting / toelichting Besluit A01 Verstrekking persoonsgegevens aan Platform Waspik A01 Verstrekking persoonsgegevens aan Platform Waspik Er is een verzoek gekomen voor het verstrekken van persoonsgegevens aan de stichting Platform Waspik. Het gaat dan om een maandelijkse verstrekking

Nadere informatie

Lokaal gezondheidsbeleid 2016-2020. Workshop 18 februari 2016

Lokaal gezondheidsbeleid 2016-2020. Workshop 18 februari 2016 Lokaal gezondheidsbeleid 2016-2020 Workshop 18 februari 2016 Programma 9.30 uur Welkom Toelichting VTV 2014 en Kamerbrief VWS landelijk gezondheidsbeleid Concept Positieve Gezondheid Wat is integraal gezondheidsbeleid?

Nadere informatie

Uitwerking Kadernota Jeugd

Uitwerking Kadernota Jeugd Bijlage I bij besluit van de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn van 29 mei 2008, nr 2008/5681 (raadsbesluit 2008/35) Uitwerking Kadernota Jeugd Algemene inleiding Van de deelprogramma s 3 en 4 Jeugd

Nadere informatie

18 maart 2008 VSV/DIR/2008/9403

18 maart 2008 VSV/DIR/2008/9403 De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Den Haag Ons kenmerk 18 maart 2008 VSV/DIR/2008/9403 Onderwerp Cijfers 2006-2007 Voortijdig Schoolverlaten Inleiding

Nadere informatie

CONTOUREN ACTIEPLAN JGZ PREVENTIE SCHOOLVERZUIM

CONTOUREN ACTIEPLAN JGZ PREVENTIE SCHOOLVERZUIM CONTOUREN ACTIEPLAN JGZ PREVENTIE SCHOOLVERZUIM Snel terug naar school is veel beter! Meerjarenprogramma 2017-2020 Schoolverzuim is een actueel en groeiend maatschappelijk probleem. De JGZ-sector heeft

Nadere informatie

Programmabegroting

Programmabegroting Programmabegroting 2016-2019 3.2 Zorg (Wmo) 20 Programmabegroting 2016-2019 3.2.1 Wat wil Gouda bereiken? De implementatie van de nieuwe taken en verantwoordelijkheden tengevolge van de decentralisaties

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel BBVnr: 2016/324154

Raadsstuk. Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel BBVnr: 2016/324154 Haarlem Raadsstuk Onderwerp: Beleidskader Opvang, Wonen en Herstel 2017-2020 BBVnr: 2016/324154 1. Inleiding Vanaf 1 januari 2015 is de taak beschermd wonen door het Rijk gedecentraliseerd naar de (centrum)gemeenten.

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Houten Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Houten; gelet op de Algemene subsidieverordening gemeente Houten; besluit vast te stellen de Subsidieregeling beoordelingscriteria en verplichtingen:

Nadere informatie

RMC EN VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN

RMC EN VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN RMC EN VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN VOORTIJDIG SCHOOLVERLATEN Iedere jongere tussen de 12 en 23 jaar die het onderwijs verlaat zonder een startkwalificatie wordt aangemerkt als een Voortijdige Schoolverlater.

Nadere informatie

n D s n M ONDER Stichting van de Arbeid t.a.v. de Voorzitters, mevr. drs. A.M. Jongeriusen M "3 I "Tj M mr. B.E.M. Wientjes 2509 LK Den Haag

n D s n M ONDER Stichting van de Arbeid t.a.v. de Voorzitters, mevr. drs. A.M. Jongeriusen M 3 I Tj M mr. B.E.M. Wientjes 2509 LK Den Haag ONDER n D s n M Stichting van de Arbeid L T U U R t.a.v. de Voorzitters, mevr. drs. A.M. Jongeriusen M "3 I "Tj M mr. B.E.M. Wientjes Postbus 90405 S C H A P 2509 LK Den Haag Den Haag Ons kenmerk 7 april

Nadere informatie

Wethouder van Jeugd, Welzijn en Sport Wethouder van Volksgezondheid, Duurzaamheid, Media en Organisatie

Wethouder van Jeugd, Welzijn en Sport Wethouder van Volksgezondheid, Duurzaamheid, Media en Organisatie Wethouder van Jeugd, Welzijn en Sport Wethouder van Volksgezondheid, Duurzaamheid, Media en Organisatie Karsten Klein Rabin Baldewsingh Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag De

Nadere informatie

Beleidsnotitie Dak- en Thuislozen CSA05.062. Aanleiding

Beleidsnotitie Dak- en Thuislozen CSA05.062. Aanleiding Onderwerp CSA05.062 Beleidsnotitie Dak- en Thuislozen Aanleiding In 2004 is al een begin gemaakt met de formulering van genoemd beleid rond dak- en thuislozen. Medio 2004 is in de Commissie Samenleving

Nadere informatie

Aan. de gemeenteraad. Gemeentebestuur Spuiboulevard GR DORDRECHT. Retouradres: Postbus 8 330QAADORDRECHT. F (078) www, dordrecht.

Aan. de gemeenteraad. Gemeentebestuur Spuiboulevard GR DORDRECHT. Retouradres: Postbus 8 330QAADORDRECHT. F (078) www, dordrecht. Retouradres: Postbus 8 330QAADORDRECHT Aan de gemeenteraad Gemeentebestuur Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT F (078) 639 8080 www, dordrecht.nl Datum 27 augustus 2009 Begrotingsprogramma Werk en Scholing

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Blaricum

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE. Blaricum RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE GEMEENTE Blaricum Plaats : Blaricum Gemeentenummer : 0376 Onderzoeksnummer : 293985 Datum onderzoek : 3 oktober 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

Startnotitie jeugd- en jongerenbeleid Dalfsen 2009-2012 Segment-groep, J. de Zeeuw september 2008

Startnotitie jeugd- en jongerenbeleid Dalfsen 2009-2012 Segment-groep, J. de Zeeuw september 2008 Startnotitie jeugd en jongerenbeleid Dalfsen 20092012 Segmentgroep, J. de Zeeuw september 2008 1. Inleiding De gemeente wil de huidige nota jeugdbeleid 20052008 evalueren en een nieuwe nota integraal jeugdbeleid

Nadere informatie

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. Inzet van Middelen. Zaaknummer: OWZDB28. nazorg ex-gedetineerden

Collegevoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. Afweging. Inzet van Middelen. Zaaknummer: OWZDB28. nazorg ex-gedetineerden Zaaknummer: OWZDB28 Onderwerp nazorg ex-gedetineerden Collegevoorstel Inleiding In juni 2011 heeft u besloten voor een aantal taken aan te sluiten bij het Bureau Nazorg s-hertogenbosch voor de nazorg van

Nadere informatie

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren

GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren GIDS-gemeenten die de JOGGaanpak & GIDS combineren Notitie versie 1.0 September 2016 Door Frea Haker (Gezond in ) Eveline Koks (Jongeren Op Gezond Gewicht) Anneke Meijer (Coördinatie Gezond Gewicht Fryslân

Nadere informatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie

De Staat van de Stad Amsterdam V. Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie De Staat van de Stad Amsterdam V Ontwikkelingen in participatie en leefsituatie Kernpunten 10 jaar Staat van de Stad Gemiddelde leefsituatiescore naar herkomstgroepen, 2000, 2002, 2004, 2006 en 2008 108

Nadere informatie

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk.

Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Maatschappelijke participatie als opstap naar betaald werk. Paraprofessionele functies Voor allochtone vrouwen zonder formele kwalificaties worden komende jaren paraprofessionele functies gecreëerd. Deze

Nadere informatie

Ontwikkeling Ketenaanpak Taal en Activering voor Allochtone Vrouwen. InterConnect

Ontwikkeling Ketenaanpak Taal en Activering voor Allochtone Vrouwen. InterConnect Ontwikkeling Ketenaanpak Taal en Activering voor Allochtone Vrouwen InterConnect OKTAAV De overheid heeft de wens dat inburgeraars, naast hun inburgeringtraject, duurzaam participeren in de samenleving

Nadere informatie

Sami Inal. Jaargang 7, nr. 12, december 1995 ONDERSCHEID TUSSEN BUURT EN STEDELIJK JONGERENWERK

Sami Inal. Jaargang 7, nr. 12, december 1995 ONDERSCHEID TUSSEN BUURT EN STEDELIJK JONGERENWERK TJJ Tijdschrift voor Jeugdhulpverlening en Jeugdwerk Jaargang 7, nr. 12, december 1995 ONDERSCHEID TUSSEN BUURT EN STEDELIJK JONGERENWERK Belang van algemeen jongerenwerk voor positie van migrantenjongeren

Nadere informatie

Visie Jongerenwerk Leidschendam-Voorburg

Visie Jongerenwerk Leidschendam-Voorburg Visie Jongerenwerk Leidschendam-Voorburg Juni 2014 Waarom een visie? Al sinds het bestaan van het vak jongerenwerk is er onduidelijkheid over wat jongerenwerk precies inhoudt. Hierover is doorgaans geen

Nadere informatie

Concept-Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Someren

Concept-Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Someren Concept-Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Someren De ondergetekenden: 1. Gemeente Someren, voor deze overeenkomst vertegenwoordigd door dhr. T. Maas, 2. Stichting PlatOO, voor deze overeenkomst

Nadere informatie

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne Partijen Schoolbesturen VCO De Kring (CNS De Nieuwe Weg, Baron de Vos van Steenwijkschool) Onderwijsgroep PRIMOvpr (De Driehoek, Obs Mildenburg, Obs Het

Nadere informatie

Ten behoeve van het opstellen van het Jaarplan 2017 Sociale Zaken IJsselgemeenten brengen wij het volgende onder uw aandacht.

Ten behoeve van het opstellen van het Jaarplan 2017 Sociale Zaken IJsselgemeenten brengen wij het volgende onder uw aandacht. Aan GR IJsselgemeenten Postbus 566 2900 AN Capelle aan den IJssel Datum: 05/12/2016 Zaaknummer: ZK16006467 Afdeling: Samenleving Contactpersoon: Anne v.d. Langemheen Uw brief van: Onderwerp: Kaders uitvoering

Nadere informatie

Beleidscontext VVE + actualiteiten

Beleidscontext VVE + actualiteiten Beleidscontext VVE + actualiteiten Elly Dekker, beleidsadviseur VNG Ronde tafelconferentie taalachterstanden 18 januari 2016 Landelijke ontwikkelingen Wetsvoorstel Harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzalen

Nadere informatie

Wij bieden jongeren een nieuwe start

Wij bieden jongeren een nieuwe start Wij bieden jongeren een nieuwe start singelzicht.nl Gelijke kansen voor iedere jongere Zwerfjongeren, een waardevaste investering Iedere investeerder zoekt naar het hoogste rendement. Dat geldt ook voor

Nadere informatie

VOORBLAD RAADSVOORSTEL

VOORBLAD RAADSVOORSTEL VOORBLAD RAADSVOORSTEL ONDERWERP Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid Middelsee Gemeenten 2010-2014. VOORSTEL Wij stellen u voor bijgevoegde Kadernota Integraal Veiligheidsbeleid Middelsee Gemeenten 2010-2014

Nadere informatie

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens,

Voortijdig schoolverlaters en Citotoets-gegevens, , Toelichting bij geleverde maatwerktabellen 2006/2007 en 2007/2008* Levering: 17 februari 2010 De maatwerktabel over voortijdig schoolverlaters 2006/2007 bevat gegevens over het voortgezet onderwijs (vo)

Nadere informatie

Samen staan we sterker

Samen staan we sterker Samen staan we sterker Notitie voor Gemeente Berkelland over de harmonisatie en integratie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang in Eibergen-Rekken-Beltrum 4 september 2008 SKER-DHG 1 Inleiding Medio

Nadere informatie

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN

HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN HANDLEIDING VOOR HET OPSTELLEN VAN MEETBARE DOELSTELLINGEN drs. A.L. Roode Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) juni 2006 Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) Auteur: drs. A.L. Roode Project:

Nadere informatie

Collegebesluit. Onderwerp: Verbetering aanpak mensen met verward gedrag BBV nr: 2017/85459

Collegebesluit. Onderwerp: Verbetering aanpak mensen met verward gedrag BBV nr: 2017/85459 Collegebesluit Onderwerp: Verbetering aanpak mensen met verward gedrag BBV nr: 2017/85459 1. Inleiding De afgelopen twee jaar staat het onderwerp van personen met verward gedrag prominent op de landelijke

Nadere informatie

Signaal Rapport. Monitor IMAR 2006

Signaal Rapport. Monitor IMAR 2006 Signaal Rapport Monitor IMAR 2006 Plan van Aanpak Impuls Marokkaanse Risicojongeren 2006-2009 MONITOR IMAR 2006 INHOUDSOPGAVE Inleiding 2 1 Demografie 3 1.1 Aantal Marokkaanse Hagenaars van 12 tot en met

Nadere informatie

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD)

Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) Het hoofdstuk effectiever werken aan diversiteit geschreven door lector Dr. Sjiera de Vries is onderdeel van De Staat van de Ambtelijke Dienst (STAD) 2013. De gehele publicatie is na te lezen op de website

Nadere informatie

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over kinderen van allochtone afkomst die overgewicht hebben (2014Z07817).

Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Wolbert (PvdA) over kinderen van allochtone afkomst die overgewicht hebben (2014Z07817). > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 2008 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Rijnstraat 50 255 XP Den Haag www.rijksoverheid.nl Bijlage(n)

Nadere informatie

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck 2016-2017 Inhoud Voorwoord... 3 Doelstellingen monitor sociaal domein... 3 Meetbare doelstellingen... 4 Rol van raad en college... 4 Visie,

Nadere informatie

GEMEENTERAAD MENAMERADIEL

GEMEENTERAAD MENAMERADIEL GEMEENTERAAD MENAMERADIEL Menaam : 27 januari 2011 Portefeuillehouder : A. Dijkstra Punt : [08] Behandelend ambtenaar : A. Buma Doorkiesnummer : (0518) 452918 Onderwerp : Wet OKE / VVE 2011-2014 Inleiding

Nadere informatie