Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer U Raadsbrief 2015, nr januari 2016

Transcriptie

1 Aan de gemeenteraad van Tubbergen Uw kenmerk Uw brief Zaaknummer Documentnummer U Inlichtingen bij De raadsgriffier Mevrouw H.J.M.J van Limbeek-ter Haar Bijlagen 1 Onderwerp Datum Raadsbrief 2015, nr januari 2016 Geachte raadsleden, Waarover gaat deze brief? Deze 7e raadsbrief 3D s gaat over de voortgang binnen het traject van de decentralisaties. Nadere toelichting Project Informatievoorziening Het project is nu in de tweede fase aangeland. We hebben inzicht gekregen in de diverse trajecten en hebben de gegevens in beeld. Wij leveren ook gegevens t.b.v. indicatoren aan en aan Het kennispunt verzamelt gegevens van de 14 Twentse gemeenten en brengt deze met elkaar in verband. Zo ontstaat er een set indicatoren op Twentse schaal. De eerste informatie is op 17 december jl. beschikbaar gesteld aan de beleidsambtenaren van onze gemeenten. Waarschijnlijk komen deze indicatoren in het eerste kwartaal 2016 ook beschikbaar voor de gemeenteraden. Rechtmatigheidsverklaring Over 2015 wordt voor de Sociale Verzekeringsbank vrijwel zeker geen rechtmatigheidsverklaring afgegeven. SVB is gevraagd om uiterlijk 1 april met een verantwoording naar de gemeenten te komen. Zij heeft echter aangegeven, vanwege doorlooptijden van declaraties van budgethouders en verwerking naar partijen als de belastingdienst en het CAK, pas per juni 2016 tot een definitieve afrekening te kunnen komen. Het ontbreken van deze verklaring kan landelijk en dus ook voor ons gevolgen hebben voor de gemeentelijke rechtmatigheidsverklaring die de accountant afgeeft. Veel zorg aanbieders hebben eveneens aangegeven zich niet te kunnen verantwoorden conform de eerder met de gemeente overeengekomen contractvoorwaarden. Zij vragen de gemeenten om zich voor 2015 te mogen verantwoorden volgens een protocol met een algemene set aan verantwoordingseisen en controles. De VNG ondersteunt dit protocol, het is een passend arrangement op weg naar het nader inregelen van de transitie van het Sociale Domein. De VNG roept ons op het proces zodanig in te richten dat 2016 en 2017 wel gaan voldoen en adviseert ons beperkt energie te stoppen in Deze ontwikkeling neemt niet weg dat wij binnen Twente (samen 14) met de zorgaanbieders overeenstemming hebben over het wel verantwoorden conform de contractvoorwaarden. Het ligt het in de rede om deze afspraak te laten prevaleren. Op dit moment onderzoeken wij de mogelijke gevolgen voor onze gemeente. Project kleinschalig vraagafhankelijk vervoer. Zoals bekend zal op 1 juli 2017 de huidige vorm waarin de regiotaxi als voorziening gegoten is ophouden te bestaan. In dit verband wordt naast een regionale aanbesteding voor het gedeelte wat wij als Twentse gemeenten samen doen, ook onderzoek gedaan naar lokale oplossingen. In dit verband nemen wij deel aan het z.g. VNG innovatiespoor. Het is een aanzet voor het ontwikkelingen

2 van alternatieven en pilots binnen de deelnemende gemeenten (samen doen en samen leren). De opgedane kennis wordt gedeeld met de Twentse gemeenten. Het project start in januari Beschermd wonen Wij brengen graag het volgende rond dit onderwerp onder uw aandacht. Het rapport 'Van beschermd wonen naar beschermd thuis' van de commissie toekomst beschermd wonen/dannenberg ( beschrijft de ontwikkeling van het beschermd wonen naar beschermd huis. In het rapport staan drie onderdelen centraal: * Ontwikkelen van een visie op beschermd wonen in relatie tot de maatschappelijke opvang en andere gemeentelijke taken; Bestuurlijk is afgesproken dat de verantwoordelijkheid voor beschermd wonen voorlopig wordt belegd bij de 43 centrumgemeenten die ook Maatschappelijke Opvang uitvoeren. * Vanuit de visie vaststellen van uitgangspunten voor een nieuw verdeelmodel voor het budget beschermd wonen; De VNG heeft besloten om een onafhankelijke commissie aan te stellen om te adviseren over de verdeling van de financiële middelen voor beschermd wonen over de gemeenten. * Daaruit voortvloeiend een voorstel doen voor de gewenste samenwerking tussen gemeenten. Er wordt gevraagd om rekening te houden met de aansluitingen met andere wetten zoals de Wet langdurige zorg (Wlz), de Zorgverzekeringswet (Zvw), de Jeugdwet, de Participatiewet en volkshuisvesting in het belang van een goede netwerkaanpak, inclusief uitstroom naar vormen van duurzaam wonen. Stand van zaken herindicaties (Noaberkracht breed) Alle overgangscliënten (dus de cliënten die o.b.v. een indicatie van een andere instantie in 2015 nog recht hadden op zorg) hebben een indicatie tot gekregen. Deze mensen maken gebruik van zorg tegen een overgangstarief en de gemeenten zijn verplicht in 2015 deze indicatie ongewijzigd door te zetten. In 2016 vervalt dit recht en kan de gemeente een vernieuwde indicatie stellen. Een deel van deze cliënten hebben zichzelf afgelopen jaar gemeld bij de gemeente i.v.m. een gewijzigde situatie. Deze cliënten hebben een nieuwe indicatie ontvangen onder de voorwaarde die in ons eigen beleid staan beschreven. De overige cliënten zijn in de afgelopen maanden actief door ons benadert of hebben reeds een nieuwe indicatie ontvangen, of ontvangen deze in de komende maanden. WMO+ (stand van zaken ) In deze categorie zitten de nieuwe cliënten van de WMO De cliënten zijn in verschillende categorieën verdeeld: PGB cliënten o Dit zijn de cliënten die een zgn. persoonsgebonden budget ontvangen via de SVB. U bent eerder al geïnformeerd over de stand van zaken rondom deze cliënten. Het gaat in deze categorie om 70 cliënten die allemaal in 2015 nog een keukentafel gesprek krijgen. De nieuwe indicaties gaan uiterlijk op 1 mei 2016 in. ZIN cliënten o Dit zijn de cliënten die voor Zorg In Natura hebben gekozen en de zorg ontvangen via een van de gecontracteerde aanbieders. Het gaat in deze categorie om 461 cliënten waarvoor de volgende status te melden is: 120 cliënten hebben een administratieve verlenging ontvangen, aangezien deze afgelopen jaar zijn gezien door een consulent van de gemeente. 136 cliënten hebben reeds een nieuwe indicatie hebben ontvangen in cliënten nog in behandeling zijn, zij ontvangen zo spoedig mogelijk de nieuwe indicatie 128 cliënten moeten nog worden ingepland Jeugd In deze categorie zitten de nieuwe cliënten die nu vallen onder de jeugdwet. De cliënten zijn in verschillende categorieën verdeeld: PGB cliënten o Dit zijn de cliënten die een zgn. persoonsgebonden budget ontvangen via de SVB. U bent eerder al geïnformeerd over de stand van zaken rondom deze cliënten. Het gaat 2

3 in deze categorie om 45 cliënten die uiterlijk 1 februari 2016 nog een keukentafelgesprek krijgen. De nieuwe indicaties gaan uiterlijk op 1 juli 2016 in. ZIN overgangsrecht o Dit zijn de cliënten die voor Zorg In Natura hebben gekozen en de zorg ontvangen via een van de gecontracteerde aanbieders. Het gaat in deze categorie om 36 cliënten waarvoor er 2 een nieuwe indicatie hebben ontvangen. De overige cliënten worden in het eerst kwartaal van 2016 gezien, waarbij de indicatie na verzending van beschikking ingaat. Toekomst vaste langdurige zorg en ondersteuning Het Rijk heeft in overleg met gemeenten en werkgevers een drietal gezamenlijke uitgangspunten vastgesteld voor een toekomst vaste langdurige zorg en ondersteuning en een pakket aan maatregelen waarmee deze uitgangspunten in de praktijk kunnen worden gerealiseerd. Zie voor de complete brief: Wij informeren u in de breedte over de ontwikkelingen. De reden hiervoor is dat op deze manier het perspectief van de punten die de gemeente direct raken zichtbaar wordt. Uitgangspunt 1: perspectief creëren en zo snel mogelijk omzetten in nieuwe werkgelegenheid Toekomstperspectief ondersteuning thuis Dit perspectief is bedoeld voor de middellange termijn. Het doel is om te komen tot nieuwe, brede functies op de grenzen van private persoonlijke dienstverlening, huishoudelijke hulp, begeleiding en persoonlijke verzorging en het bieden van effectieve en efficiënte vormen van ondersteuning, die goed aansluiten bij de beweging van zorgen voor mensen naar zorgen en wel zodanig dat mensen zelfredzaam blijven en kunnen participeren in de samenleving. De ontwikkeling van nieuwe integrale functies draagt bij aan kwaliteitsverbetering op het gebied van maatschappelijke ondersteuning in de thuissituatie. Uiteindelijk kunnen hiermee meer cliënten (integrale) ondersteuning ontvangen waar huishoudelijke hulp onderdeel van is. Investeren in kwaliteit verpleeghuizen Het kabinet stelt extra middelen beschikbaar voor verbetering van de kwaliteit verpleeghuizen, waaronder het programma Waardigheid en Trots (structureel 210 miljoen). Deze middelen zijn bedoeld voor extra dagbesteding voor ouderen en investeringen in de kwalificaties van het personeel. Kwaliteit van (werk in) de gehandicaptenzorg in 2016 wordt gewerkt aan een plan ter verbetering van de kwaliteit van de gehandicaptenzorg. Perspectief omzetten in nieuwe werkgelegenheid Het kabinet zet in op het van-werk-naar-werk of van-werkloosheid-naar-werk begeleiden van medewerkers, bijvoorbeeld via een versterking van de regionale arbeidsmarktstructuur, scholingsvouchers en persoonlijke dienstverlening UWV. De middelen uit het landelijk sectorplan zorg die niet tot besteding zijn gekomen ( 28 miljoen) gaan naar het UWV en worden ingezet ten behoeve van werknemers afkomstig uit de zorg. Een belangrijke uitdaging ligt bij de groep oudere medewerkers. VWS draagt daarom zorg voor financiering van een zorginhoudelijke project- en begeleidingsorganisatie, die vanuit de inhoudelijke beweging aanvullend werkt op de dienstverlening van het UWV. Uitgangspunt 2: Inkoop op inhoud en kwaliteit, geen concurrentie op arbeidsvoorwaarden Verantwoord marktgedrag van gemeenten Het kabinet stelt voor nadere regels te stellen gericht ter ondersteuning van een zorgvuldig inkoopproces en een actieve eigen rol van de gemeenteraad. Om dit in de praktijk te realiseren, wordt een AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur) opgesteld op grond van artikel Wmo 2015 met als strekking: 3

4 1) De raad neemt bij de start van een inkoopproces een besluit over de te hanteren uitgangspunten voor verantwoordelijk marktgedrag, waarbij de raad duidelijk maakt hoe zij daarbij de uitgangspunten zoals benoemd in de code verantwoordelijk marktgedrag thuisondersteuning heeft gewogen en betrokken. 2) Het college vertaalt die uitgangspunten in het inkoopproces in een passend tarief/budget, waarbij tenminste de in de code opgenomen kostprijselementen zijn uitgewerkt. 3) Het college blijft verantwoordelijk voor het maken van contractafspraken met aanbieders, zoals de hoogte van het tarief/budget. 4) Het college legt verantwoording af aan de gemeenteraad hoe zij de door de raad vastgestelde uitgangspunten heeft vertaald in een passend tarief/budget, de procedure waarmee dit tarief/budget is gerealiseerd en legt hierover publieke verantwoording af. De AMvB heeft als doel een transparante, heldere en expliciete lokale democratische besluitvorming in de praktijk te realiseren. De AMvB is van toepassing op nieuwe inkoopcontracten vanaf het moment dat de AMvB in werking treedt. Verantwoord marktgedrag van sociale partners Van sociale partners wordt verwacht dat zij verantwoord omgaan met de verantwoordelijkheid die zij hebben voor het arbeidsvoorwaardenoverleg en de consequenties van de afspraken die zij daarbij maken voor de inkoopmogelijkheden van gemeenten en de werkgelegenheid in de sector. Verantwoordelijkheid Rijk De minister geeft aan de komende periode actief te blijven toezien op een goede uitvoering van de wet door gemeenten en ze blijven aanspreken op een verantwoorde invulling van hun verantwoordelijkheden. Uitgangspunt 3: reguliere banen in loondienst tegen fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden Verbod op alfahulpen in de algemene voorzieningen Het kabinet stelt voor de inzet van alfahulpen in de algemene voorzieningen te verbieden per 1 januari Bij wet wordt geregeld dat de algemene voorziening enkel een voorziening in natura kan zijn, waarbij er geen werkgevers- of opdrachtgeversverplichtingen komen te rusten op de cliënt. Daarmee wordt het gebruik van de Regeling dienstverlening aan huis (het sociale zekerheidsregime voor alfahulpen) in de Wmo 2015 beperkt tot enkel de pgb-houders in de maatwerkvoorziening. Financieel Om gemeenten meer financiële slagkracht te geven bij het realiseren van de beoogde vernieuwing, worden de HHT-middelen structureel gemaakt door het in het Regeerakkoord afgesproken budget voor de verbetering van de arbeidsmarktpositie van specifieke groepen medewerkers vanaf 2017 structureel toe te voegen aan de integratie-uitkering Wmo. Dit budget bedraagt 40 miljoen in 2017 oplopend naar 100 miljoen structureel in Vanaf 2016 komen tevens de reeds toegezegde middelen voor vernieuwing van maatschappelijke ondersteuning, zoals begeleiding en dagbesteding, beschikbaar voor gemeenten. Dit budget voor vernieuwing bedraagt structureel 200 miljoen per jaar. Het totale gemeentelijke budget voor vernieuwing van de maatschappelijke ondersteuning komt daarmee uit op 200 miljoen in 2016, 240 miljoen vanaf 2017 oplopend tot structureel 300 miljoen in latere jaren. De Wmo-Kamer: landelijke en regionale inbedding De VNG en sociale partners verenigd in de Stichting van de Arbeid hebben de intentie uitgesproken een zogenoemde landelijke Wmo-kamer op te richten. In deze Wmo-kamer worden de ontwikkelingen ten aanzien van het sociale domein en de maatschappelijke ondersteuning besproken en worden zo nodig aanbevelingen gedaan aan de eigen achterbannen of adviezen gegeven aan de overheid. Gevolgen voor de gemeente Met dit totaalpakket krijgen gemeenten en sociale partners de ruimte, middelen en mogelijkheden om vanuit het perspectief van de cliënt zowel in de overgangsfase als structureel te investeren in de kwaliteit van thuisondersteuning. Het pakket is gebaseerd op een heldere verantwoordelijkheidsverdeling tussen gemeenten, sociale partners en het kabinet en draagt bij aan 4

5 een verantwoorde transitie waarin partijen met oog voor elkaars verantwoordelijkheden bijdragen aan het gezamenlijk belang: kwalitatief goede, betaalbare en toegankelijke ondersteuning thuis. Het toekomstperspectief voor de Huishoudelijke Ondersteuning biedt kansen die aansluiten op de brede verantwoordelijkheid die gemeenten hebben in het kader van de decentralisaties in het sociaal domein. Wij willen dan ook in de toekomstige inkoop van de maatwerkvoorzieningen dit perspectief betrekken om zo meer samenhang te realiseren in de ondersteuning die inwoners ontvangen. De ontwikkelingen binnen de Huishoudelijke Ondersteuning (onder andere gelet op de situatie bij TSN) laten zien dat de markt onder druk staat. Een meer integrale aanpak is, in onze ogen, dan ook een van de manieren om de markt te versterken. Ook voor inwoners kent een meer integrale werkwijze voordelen omdat de ondersteuning efficiënter geleverd kan worden. Aan de oproep tot verantwoord marktgedrag hebben wij gehoor gegeven door het ondertekenen van de Code verantwoordelijk marktgedrag Thuisondersteuning. Voor toekomstige aanbestedingen zal deze code als leidraad gelden voor de inkoop van de huishoudelijke ondersteuning. De AMvB is dan ook in lijn met de het ondertekenen van de code. Wel geldt dat als gevolg van de AMvB de tariefstelling een belangrijkere component word tin het inkoopproces. De financiële maatregelen dragen er aan bij dat de financiële ruimte en daarmee slagkracht wordt verruimd. De HHT regelen zijn structureel gemaakt. Hierbij geldt dat deze middelen naar eigen inzicht ingezet mogen worden door gemeenten. Eerder bent u al geïnformeerd over de voortgang van de Huishoudelijke Ondersteuning en de HHT bijdrage. Uit deze evaluatie blijkt dat in onze gemeente het overgrote deel van de HHT is aangevraagd. Op basis van onder meer de definitieve realisatie in 2015 zullen wij medio 2016 de plannen voor de toekomst van dit budget voor 2017 en verder gereed hebben. De reeds toegezegde middelen voor vernieuwing van maatschappelijke ondersteuning dragen bij aan de financiële ruimte om de zorg efficiënter en toekomstbestendiger in te richten. Ter informatie treft u de evaluatie van de HHT over het eerste half jaar als bijlage bij deze brief aan. Waarom deze raadsbrief? In artikel 169, tweede lid, van de Gemeentewet staat dat wij de raad alle inlichtingen verschaffen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Wij meenden er daarom goed aan te doen u op de hoogte te stellen van de voortgang binnen de decentralisaties. Wij stellen u voor deze raadsbrief voor kennisgeving aan te nemen. Heeft u nog vragen? Dan kunt u contact opnemen met de raadsgriffier, mevrouw H.J.M.J. van Limbeek - ter Haar. Zij zal uw vragen dan aan ons college kenbaar maken. Het telefoonnummer van de griffier is (0546) en haar adres is HJMJ.van.Limbeek@tubbergen.nl Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Tubbergen, de secretaris de burgemeester drs. ing. G.B.J. Mensink mr. M.K.M. Stegers Bijlage: Tussenevaluatie (I ) Kopie aan: Griffie Tubbergen, H. van Limbeek en M. Schreijer 5

6 Tussenevaluatie HO en HHT gemeente Tubbergen Versie september 2015

7 Evaluatie HO en HHT gemeente Tubbergen Deze evaluatie schetst een beeld van de nieuwe wijze waarop de Huishoudelijke ondersteuning (HO) vanaf 1 januari 2015 is vormgegeven, namelijk in de vorm van resultaatfinanciering. Daarnaast wordt ingegaan op de Huishoudelijke Hulp Toelage (HHT). De evaluatie bevat naast conclusies ook vervolgstappen. Bij het opstellen van een evaluatie is het van belang om te tellen en te vertellen. Absolute aantallen zeggen op zichzelf vaak niet zoveel, het verhaal er achter is van groter belang. Beide componenten komen om deze reden aan bod in deze evaluatie. De HO en HHT kennen naast een lokale ook een sterk regionale component. De HO en HHT worden immers in Samen14 verband vormgegeven. Lokale ontwikkelingen moeten daarom in een regionaal perspectief worden geplaatst. Naast deze lokale evaluatie vindt er ook een regionale evaluatie plaats. Regionaal worden de volgende onderwerpen geëvalueerd: - Contractbeheer, waaronder werkafspraken met aanbieders. - Berekening eigen bijdrage (zie ook alinea cijfermatig )

8 Evaluatie Huishoudelijke ondersteuning De evaluatie HO kent een cijfermatige en inhoudelijke component. De cijfermatige component gaat in op het aantal indicaties en het verloop hierin (het tellen). De inhoudelijke component gaat in op de bezwaarschriften en ontvangen signalen (het vertellen). De evaluatie heeft als doel om de volgende vraagstukken inzichtelijk te maken: - Draagt de resultaatfinanciering er aan bij dat we binnen het gestelde budget blijven? - Zijn er trends waar te nemen als gevolg van de invoering van de resultaatfinanciering? - Is de resultaatfinanciering toereikend (is er sprake van een leefbaar huis)? De eerste twee vragen worden beantwoord in de cijfermatige component. De derde in de inhoudelijke component. De evaluatie van de kwaliteit van de ondersteuning vindt begin 2016 plaats. Deze evaluatie vindt plaats aan de hand van het wettelijk verplichte cliëntervaringsonderzoek. De kwaliteit van de voorziening is één van de componenten van dit onderzoek. Daarnaast kunnen op basis van de klachtenregeling ook signalen over de kwaliteit de gemeente bereiken. Resultaatfinanciering laat het principe van voorschrijven van werkzaamheden en tijd door de gemeente los en beschrijft alleen het eindresultaat dat gerealiseerd moet worden zijnde: - Het kunnen beschikken over een leefbaar huishouden; - Het kunnen beschikken over de benodigde dagelijkse maaltijden; - Het kunnen zorgen voor minderjarige kinderen (onderdeel van het pluspakket ).

9 Cijfermatig In januari 2015 waren er 686 inwoners met een indicatie voor HO. In juli 2015 waren er 621 inwoners met een indicatie voor HO. Er is dus een afname van het aantal indicaties waarneembaar. Omdat de indicaties medio december 2014 zijn afgegeven is in 2014 nog geen afname waar te nemen als gevolg van de nieuwe werkwijze. In onderstaande grafiek is in absolute aantallen weergegeven hoe de verdeling was tussen Zorg In Natura (ZIN) en Persoonsgebonden budget (PGB) en het basis- en pluspakket. Ook is het verloop in het aantal indicaties inzichtelijk. De categorie overig betreft inwoners die nog op basis van een indicatie op uren ondersteuning ontvingen omdat deze, onder meer in verband met een lopende bezwaarprocedure, nog niet waren omgezet. Er is een ontwikkeling waar te nemen waarin het absolute aantal inwoners met een indicatie is afgenomen. De toename van het ZINpluspakke is te verklaren doordat de groep overig, die in januari nog aanzienlijk groter was, voor het grootste deel uit indicaties met veel uren (gemiddeld 260 minuten per week) bestond januari (686) juli (621) januari (686) juli (621) overig 98 4 pgb plus 1 5 pgb basis zin plus zin basis zin basis zin plus pgb basis pgb plus overig

10 De afname van het aantal indicaties als gevolg van de wijziging in het beleid per januari 2015 is in onderstaande grafiek aangegeven. Aangegeven is in welke maand de afname heeft plaatsgevonden januari februari maart april mei juni 0 wijziging beleid Geconcludeerd kan worden dat met name aan het begin van het jaar veel mensen aangegeven hebben de HO te willen beëindigen als gevolg van de wijziging van het beleid. Een veel gehoorde verklaring hiervoor is dat als gevolg van de nieuwe manier van financieren de eigen bijdrage dermate hoog is dat men de ondersteuning in eigen beheer regelt en niet langer via de gemeente. Dit wordt veroorzaakt omdat de eigen bijdrage wordt gebaseerd op de kostprijs (het bedrag dat de aanbieder per maand ontvangt voor het behalen van het resultaat) en niet op basis van de door de aanbieder geleverde uren. Dit onderwerp maakt onderdeel uit van de regionale evaluatie. De piek in mei is te verklaren doordat toen de eerste inning van de eigen bijdrage door het CAK is ontvangen. Op basis van de eigen bijdrage hebben een relatief groot aantal mensen besloten te stoppen met de HO. Met betrekking tot de eigen bijdrage moet worden opgemerkt dat de eigen bijdrage een maximum kent en afhankelijk is van de financiële draagklacht van de cliënt. Als er sprake is van andere voorzieningen naast de HO wordt deze drempel (eerder) bereikt. De eigen bijdrage cumuleert niet meer als de drempel is bereikt.

11 Financiële ontwikkeling In onderstaande grafiek is de kostenprognose opgenomen voor de verschillende vormen van ondersteuning, gebaseerd op het aantal geïndiceerde periodes. Er is vanuit gegaan dat het absolute aantal geïndiceerde periodes gelijk blijft. De instroom is dan even groot als de uitstroom. In de grafiek is te zien dat de basispakketten ZIN veruit de grootste kostenpost vormen. De bedragen voor PGB zijn significant lager dan die voor ZIN bedrag ZIN Basis ZIN Plus PGB Basis PGB Plus Overig De eerste prognose is dat in 2015 de totale kosten voor de HO ,-- zullen bedragen. In totaal is er voor 2015 een bedrag begroot van ,--, in 2014 was dit nog. 5.,--. De reden dat het begrote bedrag voor 2015 lager is dan dat voor 2014 is dat dit bedrag is gebaseerd op de realisatie in voorgaande jaren en de korting vanuit de Rijksoverheid op het budget HO van 5.,-- is verwerkt. De begrote korting op het budget is daarmee gerealiseerd. Opgemerkt wordt dat het totale budget (uitgaven en inkomsten) voor 2015 een ander beeld kan vertonen dan begroot omdat de verwachting is dat de eigen bijdragen lager uitvallen doordat minder mensen gebruik maken van de HO, Pas bij het opmaken van de jaarrekening over 2015 kunnen dus definitieve conclusies worden getrokken over het budget.

12 Inhoudelijk Het inhoudelijke deel van de evaluatie gaat erop in of de resultaatfinanciering toereikend is. Op basis van de signalen die nu zijn ontvangen van inwoners wat betreft bezwaar en beroep en klachten kan een eerste beeld hiervan worden gevormd. Op basis van het eerder genoemde cliëntervaringsonderzoek dat in 2016 wordt uitgevoerd ontstaat een volledig beeld over het jaar Met de invoering van de resultaatfinanciering zijn er 23 bezwaarschriften ontvangen. Van deze bezwaarschriften zijn er 13 ingetrokken als gevolg van de intermediaire rol door de gemeente. In onderstaande tabel is dit nader weergegeven. Overzicht bezwaarschriften Ingediende bezwaarschriften 23 Ingetrokken door middel van intermediaire rol KCC 13 Ter behandeling naar commissie bezwaarschriften 10 Gegronde bezwaarschriften 1 Voorlopige voorziening 0 De intermediaire rol van KCC bestond uit het nabellen van de inwoners over de bezwaarschriften of reacties, het nabellen naar aanleiding van de keukentafelgesprekken en de opgestelde adviezen van Triviumplus en het thuis bezoeken van de cliënt. Uit het grote aantal bezwaarschriften dat op basis van de intermediaire rol is ingetrokken kan worden geconcludeerd dat deze rol succesvol is geweest. Van de ingediende bezwaarschriften zijn er 10 ter advisering voorgelegd aan de commissie bezwaarschriften. Hiervan zijn 9 bezwaarschriften ongegrond verklaard en 1 gegrond. Het bezwaarschrift dat gegrond is verklaard heeft te maken met het feit dat alle partijen ter zitting het er over eens waren dat er sprake moest zijn van een indicatie van een basis- en pluspakket. Er was dus sprake van een inhoudelijk onjuist besluit dat is hersteld. Verder diende in alle gevallen een zorg- en ondersteuningsplan te worden opgesteld. Dit omdat de verordening dit vereist. Dit procesmatige punt is hersteld. PGB-ZIN Eén cliënt die een bezwaar heeft ingediend is, naar aanleiding van de hoorzitting en/of gesprekken, overgestapt van PGB naar ZIN. De commissie bezwaarschriften heeft zich op het standpunt gesteld dat er dan wellicht meer flexibele hulp en wellicht meer hulp kan worden geboden en het inzetten van de HHT-uren prettiger is omdat deze dan door de eigen hulp kan worden uitgevoerd. In december 2014 waren er 150 inwoners met een PGB, op 1 juli 2015 waren dit er 68. Dit lijkt een groot verloop, maar er is sprake van een vertekend beeld. Dit komt doordat een groot aantal alfahulpen in 2014 via het PGB werkte, maar vanaf 2015 ondergebracht is in een ZIN constructie bij

13 een zorgaanbieder. Per saldo is er dus geen groot verloop van PGB naar ZIN of andersom. Dit wordt mede ondersteund door de cijfers van de gemeente Dinkelland, waar een afname waar te nemen is van 106 naar 95 PGB s. Wel geldt dat er signalen zijn ontvangen dat cliënten overstappen van PGB naar ZIN, omdat de hoogte van het PGB niet toereikend zou zijn om voldoende uren in te kopen. Anderzijds zijn er ook mensen die overstappen van ZIN naar PGB, omdat ze op deze manier meer uren in kunnen kopen voor dezelfde eigen bijdrage. Dit geldt dan voor cliënten die vanuit de zorgaanbieder relatief weinig uren geleverd krijgen voor het bereiken van het resultaat. Dit onderwerp is een blijvend aandachtspunt voor de resultaatfinanciering. Wettelijk gezien zijn het PGB en ZIN gelijkwaardige alternatieven. Beide vormen moeten dus toereikend zijn om de gewenste ondersteuning te realiseren. Als blijkt dat het PGB geen volwaardig alternatief is (in een individueel geval), zal hier op moeten worden geacteerd. Klachten Wat betreft de klachten is het van belang om een onderscheid te maken tussen het proces en de nieuwe werkwijze. Wat betreft de nieuwe werkwijze zijn er, voor zover doorgegeven, bij de aanbieders geen klachten ontvangen. Voor de evaluatie is dit punt het meest relevant omdat de evaluatie kijkt naar de nieuwe werkwijze. Wat betreft het proces zijn er wel veel informele klachten ontvangen. Deze hadden betrekking op de gehanteerde snelheid van invoering en de grote wijzigingen in Geen van deze klachten heeft echter geresulteerd in een formele klacht. Vanuit de aanbieders is het proces ook niet altijd optimaal verlopen. Dit kwam met name doordat aanbieders met inwoners in gesprek zijn gegaan over uren. Hierdoor is bijvoorbeeld TSN een groot deel van de cliënten kwijtgeraakt, doordat er geen persoonlijke benadering is gehanteerd en cliënten overgestapt zijn naar andere aanbieders. Incontinentie Een veel gehoorde opmerking komt van de mensen met incontinentieproblemen. Zij geven aan in de problemen te komen, doordat het wassen en strijken niet meer in het pakket zit. Als oplossing hiervoor wordt nu 100 uur HHT geboden in plaats van 50 uur. Hiermee wordt de problematiek verholpen. Daarnaast wordt in het kader van de heroriëntatie ingestoken op het realiseren van een was- en strijkservice als algemene voorziening. Conclusies - De resultaatfinanciering draagt eraan bij dat de korting op de HO gerealiseerd wordt. De doelstelling in de begroting is gerealiseerd.

14 - Inwoners die vanuit de zorgaanbieder relatief weinig uren HO ontvangen, kiezen er op basis van de eigen bijdrage relatief vaak voor om de ondersteuning niet meer via de gemeente te laten verlopen. - Cliënten die vragen hadden over de nieuwe werkwijze, hadden na een toelichting (intermediaire rol) begrip voor de keuze van resultaatfinanciering. - Op basis van het aantal ontvangen klachten kan worden geconcludeerd dat inwoners tevreden zijn over de ontvangen dienstverlening. - De hoogte van het PGB wordt niet altijd toereikend geacht. De commissie bezwaarschriften is van mening dat ZIN een goed alternatief biedt. - Incontinentieproblematiek blijft een aandachtspunt maar wordt nu opgelost door middel van de HHT. Vervolg Op basis van de conclusies kan worden geconstateerd dat er geen inhoudelijke wijziging nodig is van het huidige beleid. Wel verdient het de aandacht om de wijze van het berekenen van de eigen bijdrage nog eens goed te bekijken. Dit vindt plaats in regionaal verband. Het streven is om dit met ingang van 2016 helder te hebben. De contracten met de aanbieders zijn aangegaan voor de periode van één jaar met de optie tot verlenging per jaar. Dit moet jaarlijks voor 1 oktober 2015 zijn aangegeven. Gelet op bovenstaande evaluatie ligt het voor de hand om de contracten te verlengen.

15 Evaluatie HHT Inwoners met een indicatie voor HO kunnen gebruik maken van de HHT. Inwoners kunnen maximaal 50 uur HHT per jaar ontvangen. Daarbij geldt dat, als er sprake is van incontinentieproblematiek of andere zwaarwegende situaties, er maximaal 50 uur extra HHT beschikbaar kan worden gesteld. In totaal maken er 309 inwoners gebruik van de HHT. Daarvan hebben 13 inwoners aangegeven 100 uur af te willen nemen. Met alle aanbieders die in Twente huishoudelijke ondersteuning leveren is afgesproken dat zij de HHT leveren voor 21,25 per uur. Van dit bedrag kunnen aanbieders 12,50 declareren bij de gemeente, cliënten betalen 8,75. Voor 2015 is er een bedrag beschikbaar van ,--. Medio augustus is ,-- van de HHT toegekend. Er is dus nog een budget beschikbaar van ,--. Voor het toegekende bedrag is als het ware een betalingsverplichting aangegaan, omdat inwoners deze uren mogen verzilveren. Van het toegekende bedrag is eind juni een bedrag gedeclareerd van ,--. Er is wel een stijgende lijn waar te nemen in de eerste vier maanden. Als de lijn wordt doorgetrokken voor de rest van het jaar dan zou er een bedrag worden gedeclareerd van ,--. Dit bedrag is lager dan het bedrag waarvoor een betalingsverplichting is aangegaan. Dit verschil kan worden verklaard doordat nog niet alle uren zijn gedeclareerd door de zorgaanbieders en omdat inwoners de eerste helft van het jaar minder uren afnemen dan waarvoor ze zich hebben ingeschreven. Conclusies - De regeling is succesvol. Het overgrote deel van het budget is toegekend. - De inschatting van de afname is juist geweest. Er wordt niet meer geld uitgegeven dan vanuit de Rijksoverheid beschikbaar is gesteld. Er is nog wel een klein bedrag beschikbaar dat nog niet is toegekend. - In de eerste helft van 2015 is de toegekende HHT nog niet volledig verzilverd. Als de ontwikkeling zich niet herstelt, wordt de toegekende bijdrage niet volledig verzilverd. Vervolg Omdat voor het niet verzilverde deel wel een betalingsverplichting is aangegaan, is het niet voor de hand liggend om dit budget aan een ander doel te besteden. Wel zal er door middel van een brief aandacht gevraagd worden bij inwoners voor het verzilveren van de HHT en zullen ook inwoners die nog geen gebruik maken van de regeling nogmaals op de mogelijkheden worden gewezen. Op deze manier wordt beoogd dat inwoners de door hen ingekochte uren ook daadwerkelijk verzilveren.

16 Het aan het einde van het jaar mogelijk resterende budget dat nog niet is toegekend valt dit in principe vrij voor het sociaal domein (kaasstolp). Het wijzigingen van de huidige regeling of toevoegen van een nieuwe doelgroep verdient, gelet op de doelstelling en het resterende budget, geen voorkeur. Het is wel nodig hierbij een financiële kanttekening te plaatsen. Hoewel de staatsecretaris van VWS heeft aangegeven dat een eventueel overschot van het budget teruggestort moet worden naar het Rijk, oordeelt de algemene rekenkamer dat dit in strijd is met artikel 13, lid 2 van de Financiële verhoudingswet, dat stelt dat het geld van decentralisatie uitkeringen ten goede komt van de algemene middelen. De HHT wordt immers via een decentralisatie uitkering in het gemeentefonds aan gemeenten toegekend wat zou betekenen dat een mogelijk overschot dus niet terug hoeft te worden gestort. De HHT wordt ook in 2016 gecontinueerd en stopt in principe ook in dat jaar. Aan het einde van 2015 zal de balans worden opgemaakt wat betreft de werkelijke besteding en zal worden nagegaan of het nodig is de regeling voor 2016 aan te passen.