Vijver Oosterpark. Zwemwaterprofiel

Transcriptie

1 Vijver Oosterpark Zwemwaterprofiel Versie

2 VERANTWOORDING WATERSCHAP Waterschap Hollandse Delta Handelsweg DC Ridderkerk Postbus GC Ridderkerk t f i AFDELING AUTEUR REVIEWER VRIJGEGEVEN DOOR OPDRACHTGEVER Advies & Automatisering Anita van der Vet Suzanne Allerts en Jaco Goudriaan Bianca Bax (teamleider team Advies) volgens EU-zwemwaterrichtlijn (2007/07/EG) VERSIE Februari 2019

3 Inhoudsopgave 1 Inleiding Zwemwaterprofiel 1 2 Beschrijving van de zwemwaterlocatie Algemeen Het beheer De faciliteiten De zwemzone 3 3 Gezondheidsrisico s Beoordeling Hygiëne Zwemwaterkwaliteit Potentiele fecale bronnen voor bronnen onderzoek Kans op proliferatie blauwalgen 5 4 Bevindingen Het veldbezoek Diverse verzamelde informatie Bronnen analyse met toets-model Zwemprof 8 5 Mogelijke maatregelen Maatregelen n.a.v. Zwemprof Eerder gegeven adviezen en mogelijke maatregel Maaibeleid Doorspoelen 11

4 Leeswijzer Voorliggend document is een actualisatie/update van het voorgaande zwemwaterprofielen uit Een update wil zeggen; een profiel in een verkorte versie en wanneer mogelijk met nieuwe inzichten. Hoofdstuk 1 beschrijft een algemene uitleg over het zwemwaterprofiel. De locatie, de zwemzone en het beheer wordt in hoofdstuk 2 beschreven. Hoofdstuk 3 beschrijft de gezondheidsrisico s en de mogelijke potentiele bronnen van vervuiling. De verzamelde informatie uit het veld en de resulaten van Zwemprof staan in hoofdstuk 4. Tot slot worden in hoofdstuk 5 mogelijke maatregelen aangegeven, waarbij ook terug gekeken wordt op eerder gegeven aanbevelingen.

5 1 Inleiding Voor elke zwemwaterlocatie wordt op grond van de zwemwaterrichtlijn een zwemwaterprofiel opgesteld. Voorliggend document is het zwemwaterprofiel van Vijver Oosterpark. De Europese Zwemwaterrichtlijn ( EG) van het Europese parlement is begin 2006 vastgesteld. Het doel van de richtlijn is het beschermen van de gezondheid van zwemmers in oppervlaktewateren. In de richtlijn worden bepalingen neergelegd met betrekking tot de monitoring, de indeling van de zwemwaterkwaliteit in kwaliteitsklassen (uitstekend, goed, aanvaardbaar en slecht) en het informeren van zwemmerspubliek en de Europese Commissie over de zwemwaterkwaliteit. Een proactief beheer van de zwemwaterkwaliteit wordt voorgeschreven, risico s moeten in kaart worden gebracht in een zwemwaterprofiel en maatregelen moeten worden uitgevoerd om minimaal een aanvaardbare zwemwaterkwaliteit te hebben en om een goede zwemwaterkwaliteit na te streven. 1.1 Zwemwaterprofiel Naast informatie over de kwaliteit van het zwemwater zal de waterbeheerder een inschatting moeten maken welke bronnen de kwaliteit negatief beïnvloeden en welke maatregelen genomen kunnen worden om tot een gewenst resultaat te komen. Deze onderwerpen en locatie specifieke eigenschappen komen in het zwemwaterprofiel aan de orde. Het opstellen van een zwemwaterprofiel is een verplichting vanuit de richtlijn. Het is de taak van de waterbeheerder om in te gaan op de mogelijke gezondheidsrisico s voor de zwemmers en de oorzaken daarvan, dit om risico s van besmetting te verkleinen. Het zwemwaterprofiel, eventueel aangevuld met extra onderzoeken maakt het mogelijk om beheersmaatregelen beter te onderbouwen. Tevens vormt het profiel de basis voor communicatie tussen de betrokken partijen over te treffen beheersmaatregelen en is het bedoeld als communicatiemiddel over de zwemwaterkwaliteit naar de burger. Het zwemwaterprofiel is vooral gericht om inzicht te krijgen in de fecale bacteriologische parameters Echerichia coli (E. coli) en intestinale enterococcen (I.E.). Ook wordt er in het zwemwaterprofiel aandacht besteed aan het voorkomen en het tegengaan van proliferatie van blauwalgen. Hierbij is gebruik gemaakt van het blauwalgenprotocol Het zwemwaterprofiel wordt opgesteld voor alle officiële locaties en wordt daarna, afhankelijk van de waterkwaliteitsklasse of wanneer er grote veranderingen zijn op de betreffende locatie, geactualiseerd. Voorliggend document is een actualisatie van het voorgaande zwemwaterprofiel uit De kwaliteitsklasse is goed wat betekent dat er na 4 jaar een update van het profiel moet worden opgesteld. Een update is een verkorte en met nieuwe informatie aangepaste versie van het profiel. 1

6 2 Beschrijving van de zwemwaterlocatie 2.1 Algemeen In de gemeente Ridderkerk ligt het Oosterpark. Het park vormt een buffer tussen het stedelijk gebied en de snelweg A15. Het park is ongeveer 64 ha. groot en is in 2 delen aangelegd. Het oudste deel (west) is van 1975 en het oostelijke deel is in 1985 aangelegd. In het park staan vrij veel inheemse soorten bomen. Er vinden diverse vormen van recreatie in het park plaats, zoals wandelen, fietsen, honden uitlaten, zwemmen en vissen in de aanwezige vijvers. De Oosterparkvijver bestaat uit twee delen, gescheiden door een dam met een doorgang van enkele meters waarover een bruggetje ligt. Het westelijk deel van de plas is een kleine beschutte vijver waaraan een pannenkoekenhuis gelegen is. Het terras van deze horecagelegenheid grenst direct aan de vijver. In dit kleine gedeelte van de Oosterparkvijver wordt gevist, al geldt voor de gehele Vijver Oosterpark een visverbod. De plas ligt in het recreatiepark Oosterpark. Dit langgerekte park is aangelegd als een buffer tussen de bebouwing van Drievliet (zuidelijk Ridderkerk) en de A15. De plas zelf is omgeven door hoge bomen afgewisseld met bosachtige begroeiing die de plas een beschutte indruk geeft. Het strand is een langgerekt zandstrand met aan het eind een flauwe bocht. Afbeelding 1 Topografische kaart Oosterpark en omgeving 2.2 Het beheer Het beheer op deze locatie is belegd bij Natuur & Recreatieschap IJsselmonde. Het zwemwater is gedurende het seizoen begrenst met een ballenlijn. Het gebied is niet geschikt voor surfers. De waterbodem loopt geleidelijk af en de helling bedraagt tot en diepte van 1.50 meter niet meer dan 20%. De stabiele en vrij vlakke waterbodem is hard en veroorzaakt dus geen belemmering bij het lopen in de zwemzone, wat prettig is voor kinderen. Ook bevinden zich geen gevaarlijke objecten in de buurt van de zwemwaterlocatie. Op de locatie zijn meerdere vuilnisbakken aanwezig. 2.3 De faciliteiten Er is een mobiel toilet aanwezig, maar er zijn geen andere voorzieningen direct aanwezig, zoals een douche of een buitenkraan. Er zijn ook geen speelvoorzieningen voor kinderen. 2

7 Op gebied van horeca kan men gebruik maken van een pannenkoek restaurant, gelegen aan de andere kant van de plas. Ook de Bloemen-jungle, op loop afstand, bied een mogelijk voor een hapje en drankje. Informatie voorziening aan de bezoekers is ter plekke beschikbaar via het informatiebord van de provincie. De zwemlocatie is vrij toegankelijk. Honden (en paarden) zijn in de zwemzone en op het strand niet toegestaan. Elders in de plas is stroomafwaarts een apart hondenstrand aanwezig. 2.4 De zwemzone Binnen de Oosterparkplas is een zwemzone ingemeten. De zwemzone bevind zich aan de rechterkant van de plas. In onderstaande afbeelding is de zwemzone lichtblauw gekleurd. In de zwemzone is monsterpunt YOP 0627Z bepaald. Dit meetpunt, is gelegen op het punt waar de waterdiepte één meter is, gemeten vanaf het strand. Bij dit punt worden de monsters genomen die nodig zijn voor het zwemwateronderzoek. Afbeelding 2 Zwemwaterzone 3

8 3 Gezondheidsrisico s De Zwemwaterrichtlijn schrijft voor dat het zwemwater gecontroleerd dient te worden op de aanwezigheid van bacteriën die afkomstig zijn van feces (uitwerpselen) van mens en dier. Gedurende het zwemwaterseizoen vindt er dan ook een zwemwateronderzoek plaats. Hoewel de locatie al een aantal jaren achtereen in kwaliteitsklasse goed valt wordt er toch een tweewekelijks onderzoek uitgevoerd (wanneer de klasse goed/uitstekend is mag de frequentie terug gebracht worden).de monsters worden geanalyseerd en getoetst aan de Europese zwemwaternormen. Tevens wordt er op deze locatie een blauwalgen onderzoek uitgevoerd. 3.1 Beoordeling Hygiëne Volgens de zwemwaterrichtlijn kan de kwaliteit voor de bacteriologische parameters Escherichia coli en intestinale enterococcen in één van de vier klassen vallen; slecht, aanvaardbaar, goed en uitstekend. Beide typen bacteriën zijn afkomstig van uitwerpselen van mens en dier en worden daarom fecale bacteriën genoemd. Deze typen bacteriën zijn indicatorsoorten voor de aanwezigheid van ziekteverwekkende bacteriën en virussen die voornamelijk maag- en darmklachten kunnen veroorzaken. De beoordeling van elke zwemwaterlocatie en de indeling in de kwaliteitsklassen vindt plaats op basis van metingen over een periode van 4 jaar en wordt uitgevoerd aan het einde van het seizoen. Op basis van de (langdurige) concentraties fecale bacteriën wordt volgens de zwemwaterrichtlijn onderscheid gemaakt tussen verschillende kwaliteitsklassen. In tabel 1 zijn de indeling en de bijbehorende grenzen voor uitstekende, goede en aanvaardbare kwaliteit weergegeven. Als een zwemwaterlocatie niet in deze 3 klassen zit, wordt het beoordeeld als slecht. Daarnaast wordt de zwemwaterkwaliteit ook gedurende het badseizoen beoordeeld. Na elke afzonderlijke meting wordt getoetst aan de signaalwaarden (tabel 2). Een overschrijding van een signaalwaarde is aanleiding tot extra onderzoek. Mede op basis van het extra onderzoek kan de provincie besluiten (tijdelijk) een negatief zwemadvies in te stellen. Tabel 1 normen voor zwemwaterkwaliteitsklassen voor zoete wateren Intestinale enterococcen (kve/100ml) Uitstekend : 200 (*) Goed : 400 (*) Aanvaardbaar : 330 (**) Escherichia coli (kve/100ml) Uitstekend : 500 (*) Goed : 1000 (*) Aanvaardbaar : 900 (**) (*) Gebaseerd op een beoordeling van 95-percentiel over een periode van vier jaar. (**) Gebaseerd op een beoordeling van 90-percentiel over een periode van vier jaar. Tabel 2 Signaal waarde Intestinale Enterococcen : 400 kve/100ml Escherichia coli : 1800 kve/100ml 4

9 3.2 Zwemwaterkwaliteit Waterschap Hollandse Delta controleert de zwemwaterkwaliteit minimaal tweewekelijks gedurende het badseizoen dat loopt van 1 mei tot 1 oktober. Voorafgaand aan het badseizoen wordt tevens een nulmeting uitgevoerd. Bij de controles worden de concentraties Escherichia coli en intestinale enterococcen gemeten. Op basis van de metingen in de periode is de locatie Vijver Oosterpark beoordeeld als goed. Dit volgt uit de afzonderlijke beoordelingen goed voor Escherichia coli en uitstekend voor intestinale enterococcen. Voor het eindoordeel wordt het resultaat van de laagste klasse gebruikt. 3.3 Potentiele fecale bronnen voor bronnen onderzoek Om mogelijke vervuilingsbronnen en -routes voor fecale verontreinigingen in beeld te brengen wordt op basis van beschikbare informatie een lijst opgesteld. Voor Oosterpark is dit op basis van gebiedsbeschrijving, analyse resultaten, veldbezoek van ODMH en informatie afkomstig van Staatsbosbeheer en mensen die de locatie hebben bemonsterd en of bezocht. Wanneer er op basis van het controleren van onderstaande bronnen een inschatting is gemaakt van potentiele bronnen wordt er een analyse gedaan van de invloed van de bronnen. De bronnenanalyse wordt gedaan met het model Zwemprof. In hoofdstuk 4 worden de resultaten gepresenteerd. Bij fecale bronnen kan men denken aan de zwemmer zelf en dan voornamelijk de kinderen die hun behoeften terplekke doen, dit zal worden verkleind indien er een toilet aanwezig is. Ook dieren zoals honden en paarden kunnen hun fecaliën achterlaten op het strand. Bij veel regen zou dit kunnen afspoelen naar het water. Door een honden (paarden) verbod in te stellen op de locatie of een apart honden strand aan te wijzen wordt de kans op deze vervuilingsbron verkleind. Een andere bron van vervuiling kan afval van bezoekers zijn. Er zijn vuilnisbakken aanwezig op het strand van de zwemplas, wanneer het leegmaken van de bakken frequent genoeg gebeurt zal dit vuil minder vogels aantrekken. Wanneer daarbij de vuilnisbakken op een plaats ver van het water worden geplaats, is de kans dat vuil in het water terecht komt ook daarmee verkleint. Indien zwerfvuil ook dagelijks consequent wordt opgeruimd, wordt de kans dat dit een risico bron is ook kleiner geacht. Gecontroleerd dient ook te worden of er lozingspunten aanwezig zijn die het gebied kunnen beïnvloeden. Kadavers van dieren kunnen ook een bron zijn. Tevens kan botulisme optreden. Het opruimen van kadavers, zeker bij botulisme, dient snel te gebeuren. 3.4 Kans op proliferatie blauwalgen Naast de controle op fecale verontreinigingen schrijft de richtlijn ook voor dat in het zwemwaterprofiel een beoordeling plaatsvindt van de mogelijke proliferatie van blauwalgen. Van deze locatie is bekend (profiel 2014) dat hij blauwalgen gevoelig is. Ook is in 2016 is een maatregel afgekondigd die voldoet aan de definitie blauwalgen gevoelig. 5

10 Een zwemwaterlocatie is blauwalg-gevoelig als er in de meest recente periode van 4 achtereenvolgende zwemseizoenen een hoeveelheid blauwalg is aangetroffen waarbij er volgens het vigerende blauwalgprotocol één of meerdere maatregelen zijn afgekondigd in de vorm van een waarschuwing, negatief zwemadvies of zwemverbod. WSHD voert op de locatie standaard een blauwalgen onderzoek uit d.m.v. het nemen van monsters en in het laboratorium analyse uit te voeren. Aansluiten worden de resultaten gecontroleerd aan de normen. Op 16 juli 2018 is er op basis van overschrijdingen van de normen fluoroprobe (eis <12,5 µg/l) Resultaat 17 µg/l, en bio-volume (eis < 2,5 mm3/l) resultaat 12,3 mm3/l. een waarschuwing gegeven. Er is toen opnieuw een monster genomen en geanalyseerd. De uitkomst van het 2 e monster betrof nog hogere waardes; 54 mm3/l. voor bio-volume en fluoroprobe 42 µg/l. Op 23 juli is een negatief zwemadvies als maatregel ingesteld. Het negatief zwemadvies is 7 dagen van kracht geweest. Door het instellen van deze maatregel is ook voor 2018 Vijver Oosterpark bestempeld als blauwalgen gevoelig. 6

11 4 Bevindingen Om een profiel te updaten en mogelijke bronnen in kaart te brengen is informatie nodig vanuit het veld. Voor zo ver bekend is er vanuit het waterschap geen locatie bezoek uitgevoerd. Daardoor is ook de informatie die bij zou kunnen dragen aan de actualisatie van dit profiel, vanuit het waterschap zeer summier. De informatie zoals beschreven in dit profiel is afkomstig van de Omgevingsdienst Midden-Holland (ODMH), monsternemer(s) van Aquon laboratorium, Natuur en Recreatieschap IJsselmonde en de boswachter van Staatsbosbeheer. Afbeelding 3 Strandje vanaf de oostzijde van de plas Bron: internet 4.1 Het veldbezoek In april 2018 is de locatie door ODMH bezocht voor een veiligheidsonderzoek. Tijdens het veldbezoek in april zijn er geen visuele verontreinigheden in het water aangetroffen. Vanwege de windhoek zijn er wel veel takjes en wat rietstengels aangetroffen in de zwemzone. De ballenlijn is nog niet aanwezig maar de palen waar de lijn aan bevestigd kan worden staan er wel. Op het strand waren geen honden of uitwerpselen aangetroffen, maar echter wel sporen van honden en vogels. Waarschijnlijk komen honden nauwelijks door het hek dat het strandje afsluit van de omliggende grasvelden. Binnen de zwemzone zijn watervogels aanwezig. Bij de overstap van gras naar zand is de afstap wat groot. Binnen de strandzone zijn wat kuiltjes gevonden. Er is geen zwerfvuil aanwezig, wellicht omdat het bezoek voor aanvang zwemwaterseizoen is en er nog geen zwemmers aanwezig zijn. Er zijn wel takken en rietstengels aangespoeld. De zwemmer zou zich hieraan kunnen bezeren. Er is een mobiel toilet en op basis van visuele beoordeling voldoet het mobiele toilet. 7

12 4.2 Diverse verzamelde informatie De informatie, afkomstig van de verschillende bronnen, is gebundeld en bestaat uit het volgende: Op een normale dag zijn er gemiddeld 30 bezoekers aanwezig, maar bij echte hete dagen, die we in deze uitzonderlijke zomer van 2018 hebben gehad, kan dit oplopen tot 100 bezoekers. Op de locatie is bij de zwemplas en het strand een honden verbod ingesteld. Aan de andere kant, ver van de zwemzone, is een hondenstrand aangelegd, daar mogen honden in het water. In de omgeving van de zwemplas zijn geen andere lozingspunten aanwezig die de zwemplas kunnen beïnvloeden. De vuilnis bakken worden bij drukke dagen elke dag geleegd, waarbij ook het zwerfvuil wordt meegenomen. Wanneer het wat koeler en minder druk is worden de vuilnisbakken 3x per week geleegd. De vuilnisbakken staan niet direct bij het water. De grasvelden worden gemiddeld 20 keer per jaar gemaaid. In de plas zelf wordt geen vegetatie gemaaid. Voor het maaien van de rietkragen wordt een maaicyclus van 1 keer per 3 jaar gehanteerd. Dit betekent dat per jaar 1/3 van de rietkragen gemaaid wordt. Het maaien van de taluds is onderdeel van de bovenstaande maaicyclus. Al het maaisel van de rietkragen en de taluds wordt afgevoerd. Het aantal vogels in/ nabij de zwemzone wordt geschat op gemiddeld 10. Op het strand worden vogel feces en pootafdrukken waargenomen. Voor zo ver bekend zijn er geen meldingen van kadavers of botulisme geweest. Ook zijn er geen meldingen gedaan van fecale verontreinigingen. Uit een briefwisseling in 2008 tussen NRIJ en WSHD wordt aangegeven dat stuw, pomp en helofytenfilter in beheer en eigendom zijn /komen bij WSHD. 4.3 Bronnen analyse met toets-model Zwemprof De in hoofdstuk 3 genoemde mogelijke potentiele bronnen zijn gecontroleerd. Op basis van de verzamelde informatie zijn voor deze zwemwaterlocatie onderstaande potentiele verontreinigingsbronnen opgesteld. Potentiële bron Beschrijving Bezoekers Op een mooie zomerdag zijn gemiddeld tussen de 30 en 100 bezoekers aanwezig. Er is 1 toilet aanwezig. Huisdieren Honden en paarden zijn verboden op het strand en in de zwemzone. Watervogels Op de zwemlocatie komen watervogels voor. Ze zijn zowel binnen als buiten de zwemzone aangetroffen. Het aantal vogels in en nabij de zwemzone wordt geschat op gemiddeld 10. Op het strand is vogelfeces aangetroffen. Deze mogelijke bronnen worden met het toets-programma Zwemproef bewerkt om te zien of de potentiele bronnen een significante negatieve bijdrage hebben in de bacteriologische zwemwaterkwaliteit. De resultaten zijn in afbeelding 4 te zien. 8

13 Afbeelding 4 Uitdraai van resultaten zwemprof Uit zwemprof blijkt dat de zwemmer zelf de meest waarschijnlijk bron voor fecale verontreiniging is. Wanneer de zwemmers zich op een kluitje bevinden heeft dat een geringe invloed op de zwemwaterkwaliteit. 9

14 5 Mogelijke maatregelen Na het seizoen van 2018 is de kwaliteitsklasse van de locatie vastgesteld. De plas heeft een kwaliteitsklasse van goed en de plas is blauwalgen gevoelig. In profiel 2014 is te lezen dat de waterkwaliteit zich ten opzichte van 2011 en 2012 met name voor Escherichia coli lijkt te verbeteren. Deze trend heeft zich voortgezet met als resultaat dat Escherichia coli in kwaliteitsklassen uitstekend valt, de hoogst haalbare klasse. 5.1 Maatregelen n.a.v. Zwemprof Uit de bronnenanalyse met het toets-model Zwemprof komt naar voren dat de meest waarschijnlijke bron voor fecale verontreiniging de zwemmer zelf is wanneer ze op een kluitje zwemmen. Daarbij is uitgegaan van bezoekers. Ten aanzien van fecale verontreinigen worden de onderstaande maatregelen gegeven: Meer toiletten plaatsen; Goed schoon houden van het mobiele toilet; Verbod op honden handhaven. 5.2 Eerder gegeven adviezen en mogelijke maatregel. In het profiel van 2014 is een aantal aanbevelingen/adviezen gegeven om o.a. het doorspoelvermogen te vergroten bij fecale en/of blauwalgen problemen en om het maaibeleid aan te passen om zo de kans op blauwalgenbloei te verkleinen, gericht op nutriëntenemissies. Hieronder wordt vermeld wat er met de adviezen uit 2014 is gedaan. Tevens worden er waar nodig, nieuwe adviezen gegeven Maaibeleid Voor wat betreft het maaibeleid is in het profiel van 2014 geadviseerd het maaien te beperken en er voor te zorgen dat maaisel vanuit de plas en de overs wordt verwijderd. Dit om de nutriënten emissie te verkleinen. Want wanneer het maaisel verwijderd wordt kunnen de aanwezige nutriënten van uit de plant niet weer in het water komen. Er is voorgesteld het maaibeleid als volgt aan te passen: Voor de vegetatie in de plas is de aanbeveling gedaan om 1x per 2 jaar te maaien zodat nutriënten niet in het water kunnen komen met als doel de kans op blauwalgen te verkleinen; Voor de rietkragen is geadviseerd om 1x per 2 jaar de helft te maaien met afvoer van maaisel. Het voorgestelde maaibeleid is anders dan het uitgevoerde maaibeleid (zie 4.2). Het afvoeren van al het maaisel wordt als positief gezien. Op deze manier komen de aanwezige nutriënten van de plant niet meer in het water. Dit draagt bij aan het doel om de kans op blauwalgen te verminderen. Om de kans op blauwalgen in de toekomst te verkleinen worden in 2018 onderstaande maatregelen gegeven betreffende het maaibeleid: Doorgaan met het afvoeren van maaisel; In overleg gaan met de beheerder en kijken of het maaibeleid nog kan worden bijgesteld. 10

15 5.2.2 Doorspoelen In het profiel van 2014 zijn ook voorstellen gedaan betreffende het doorspoelen van de plas met behulp van pompen. Dit heeft geresulteerd in het volgende: Tijdens het zwemwaterseizoen wordt er via het helofytenfilter vanuit de zuidelijke hoofdwatergang in principe dag en nacht 0,375 m3/min water met een kleine pomp de plas ingelaten. In het doorspoelprotocol (zie afbeelding 5) uit 2014 staat dat bij overschrijdingen van de afgesproken alarmwaarden de grote pomp in werking dient te worden gesteld om blauwalgen en/of bacteriologische verontreinigingen uit de zwemzone te spoelen. Afbeelding 5 Doorspoel protocol (bediening en kaartje) Afgelopen jaren bleek echter dat er te weinig aanvoer van water door het helofytenfilter mogelijk is om de grote pomp te voeden. In 2017 heeft men zelfs de bodem voor het kroosraam geschrapt zodat er genoeg water was voor de kleine pomp. De grote pomp is dus te groot voor het helofytenfilter en veroorzaakt vrij snel een droogloop storing. Bij navraag wordt aangegeven dat dit een fout bij aanleg is geweest. Er was aanvankelijk 11

16 bedacht om een afsluitbare leiding buiten het helofytenfilter om aan te leggen rechtstreeks van de hoofdwatergang naar de bezinkvijver. Deze leiding is echter nooit aangelegd. Om aan te tonen dat het aanleggen van een directe leiding tussen de watergang en de bezinkvijver het overwegen waard is, zijn er afgelopen zomer, naast het nemen van monsters op de zwemwaterlocatie, ook een aantal bemonsteringen uitgevoerd op meetpunt YOP 0664 in de zuidelijke hoofdwatergang. Het zwemwatermeetpunt is YOP 0627Z. Op beide monsterpunten zijn blauwalgen-fluoroprobemetingen uitgevoerd. De resultaten zijn weergegeven in grafiek 1. Afbeelding 6 Kaartje met beide meetpunten Grafiek 1 Resultaten van blauwalgen-fluoroprobemetingen 12

17 De blauwalgen-fluoroprobewaarde van de monsters uit de hoofdwatergang blijken tijdens de warme periode in juli/augustus beduidend lager te zijn dan die van de plas zelf. Deze metingen geven daarmee aan dat het alsnog aanleggen van een rechtstreekse leiding tussen de watergang en de bezinkvijver het overwegen waard is. Indien de leiding toch geen optie is wordt een tweede voorstel gedaan om te overwegen; Wellicht kan de grote pomp, die snel droogloop storing geeft, worden vervangen door een tweede kleine pomp en daarbij het filter in delen worden uitgekrabd. Om de kans op blauwalgen in de toekomst te verkleinen worden onderstaande maatregelen gegeven betreffende het doorspoelen: Overweeg het (alsnog) aanleggen van een afsluitbare leiding tussen vijver en hoofdwatergang; Of vervang grote pomp voor een kleine pomp; Krab het filter uit. 13