EUROPESE COMMISSIE. Aan deze procedure is een pre-kennisgevingsfase voorafgegaan, die door de Belgische autoriteiten op 20 december 2016 is gestart.

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, C(2017) 3973 final OPENBARE VERSIE Dit document is een intern document van de Commissie dat louter ter informatie is bedoeld. Betreft: SA (2017/N) België Regeling ter bevordering van gecombineerd (intermodale transporteenheden) en verspreid goederenvervoer per spoor Excellentie, 1. PROCEDURE (1) Overeenkomstig artikel 108, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) hebben de Belgische autoriteiten bij elektronische kennisgeving van 4 april bij de Commissie een verlenging voor de periode aangemeld van een steunregeling die uit twee pijlers bestaat: 1) steun voor gecombineerd goederenvervoer per spoor en 2) steun voor verspreid vervoer, met wijziging van sommige bepalingen. Deze steunregeling werd reeds door de Commissie goedgekeurd op 9 juli Aan deze procedure is een pre-kennisgevingsfase voorafgegaan, die door de Belgische autoriteiten op 20 december 2016 is gestart. 2 Besluit van de Commissie van 9 juli 2015 in steunzaak SA (2015/N) - België: Bevordering van gecombineerd vervoer per spoor (intermodale transporteenheden) en van verspreid vervoer voor de periode , PB C 369 van , blz. 4. Deze regeling is op haar beurt een verlenging van de eerder door de Commissie goedgekeurde steunregelingen (zie de besluiten van 7 oktober 2014 in steunzaak SA (2014/NN) - België: Bevordering van gecombineerd vervoer per spoor (intermodale transporteenheden) en van verspreid vervoer voor 2014, PB C 460/2014 van , blz. 7; van 10 maart 2009 in steunzaak SA (N 571/2008) - België: Bevordering van gecombineerd vervoer per spoor (intermodale transporteenheden) voor de periode , PB C 164 van , blz. 1. van 14 december 2007 in steunzaak SA (N 656/2007) - België: Verlenging van de steunregeling voor gecombineerd vervoer N 249/2004 voor 2008, PB C 43 van , blz. 2; en van 5 juli 2005 in steunzaak SA (N 249/2004) - België: Steunregeling voor gecombineerd vervoer voor de periode , PB C 280 van , blz. 9. Zijne Excellentie de heer Didier REYNDERS Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 B Brussel Europese Commissie, 1049 Brussel, BELGIE Tel

2 2. RELEVANTE ELEMENTEN VAN DE REGELING 2.1. Doel van de steunregeling en het steunmechanisme (2) Doel van de steunregeling is het overhevelen van een deel van het goederenvervoer van de weg naar het spoor door het bevorderen van zowel intermodaal vervoer van containers over korte afstand als vervoer met individuele wagons Eerste pijler: steun voor gecombineerd spoor-/wegvervoer (3) Bij gecombineerd spoor-/wegvervoer (hierna gecombineerd vervoer of TCR genoemd) worden gestandaardiseerde laadeenheden gebruikt (intermodale transporteenheden - hierna ITE s genoemd) zodat er geen overslag van de goederen zelf vereist is. Door de niet-begeleide ITE's (containers, wissellaadbakken en opleggers) per spoor te vervoeren kan het vervoer over de weg tot een zo kort mogelijk traject worden beperkt. Binnenlandse TCR (4) Alle binnenlandse verbindingen tussen terminals en/of spoorwegknooppunten over een afstand van minstens 51 km of waarbij ITE's worden gegroepeerd en per bloktrein 3 worden vervoerd, alsmede de distributie per bloktrein van uit andere lidstaten afkomstige ITE's naar verschillende in België gelegen overslagcentra, komen in aanmerking voor steun. Het bedrag van de steun wordt op grond van de volgende formule berekend: (A x ITE km) + B 4. De elementen "A" en "B" krijgen een waarde die wordt bepaald naargelang het jaar van toekenning. (5) De waardentabel wordt als volgt vastgesteld: Tabel en 2016 A (EUR/km) 0,14 B (EUR) 28 Gecombineerd vervoer tussen havens (6) Doel van deze maatregel is de financiering van de pendeltreinen tussen de verschillende Belgische zeehavens. (7) Beperkte steun, ter waarde van de helft van de steun voor binnenlands gecombineerd vervoer, wordt toegekend op basis van de volgende formule: (C x ITE km) + D 5. De elementen "C" en "D" krijgen een waarde die wordt bepaald 3 Bloktrein: spoorwegkonvooi dat uitsluitend bestemd is voor het transport van ITE s met een minimale capaciteit van 40 twenty-foot equivalent units en waarvoor een geregistreerd traject per reis bestaat. 4 "A" staat voor een factor, uitgedrukt in euro per kilometer. "ITE km" staat voor het aantal kilometer van het traject dat per spoor wordt afgelegd. "B" staat voor een vast bedrag voor het onderhoud, uitgedrukt in euro. 5 "C" staat voor een factor, uitgedrukt in euro per kilometer. "ITE km" staat voor het aantal kilometer van het traject dat per spoor wordt afgelegd. "D" staat voor een vast bedrag voor het onderhoud, uitgedrukt in euro. 2

3 naargelang het jaar van toekenning, ter waarde van de helft van respectievelijk de waarden "A" en "B" hierboven Tweede pijler: steun voor verspreid goederenvervoer per spoor (8) Verspreid vervoer, ook Single Wagon Load " ( hierna SWL genoemd), is de verzameling van alle conventionele goederenwagons (in tegenstelling tot intermodale wagons) met als oorsprong of bestemming een ladingspunt in België dat regelmatig bediend wordt. Deze wagons worden afzonderlijk of in groep vervoerd, daarna op rangeerterreinen gekoppeld tot of aan treinen die verschillende rangeerterreinen met elkaar verbinden, waarna ze vervolgens opnieuw worden gerangeerd en naar diverse bestemmingen worden gestuurd. (9) SWL is een flexibel systeem dat een integraal deel van de logistieke keten vormt en wordt gewoonlijk gebruikt in twee belangrijke sectoren: de metallurgie en de (petro)chemische industrie. Vanwege het gevaarlijke karakter en de grote omvang van zijn vervoersvolumes mag de (petro)chemische sector om veiligheidsredenen enkel gebruik maken van spoorvervoer. (10) Vervoer met individuele wagons, dat in beginsel door spoorwegondernemingen wordt uitgeoefend, is echter structureel verlieslatend. Dat komt door de bijkomende vaste kosten (personeel, rangeerlocomotieven, terminalinfrastructuur, enz.) die ontstaan door rangeeractiviteiten en door het verzamelen en herverdelen van wagons tussen het laatste rangeerstation en de eindgebruikers (het probleem van de first/last mile). Daarmee vergeleken verandert de samenstelling van complete treinen onderweg nauwelijks. (11) De specifieke doelstelling van deze pijler is het significant terugdringen van de CO2-uitstoot in België door het vrachtverkeer op de Belgische wegen te verminderen. Het verspreid goederenvervoervervoer heeft bovendien niet alleen positieve effecten op het milieu en de files, maar biedt ook een veiliger alternatief voor het vervoer van gevaarlijke goederen. (12) Concreet houdt deze pijler in dat spoorwegondernemingen die individuele wagons exploiteren voor elke door een individuele wagon op het Belgische spoornet afgelegde kilometer een forfaitaire subsidie van 0,57 euro ontvangen. (13) De subsidie ter ondersteuning van de exploitatie van individuele wagons op het spoorwegnet wordt berekend door het aantal per individuele wagon gereden spoorkilometers te vermenigvuldigen met 0,57 euro. Tabel EUR/km/SWL 0, Begunstigden Eerste pijler (14) Alle ondernemingen waarvan de exploitatiezetel zich op het grondgebied van een EU-lidstaat bevindt en die zich contractueel ertoe verbinden ITE's per spoor te vervoeren, komen in aanmerking voor steun aan TCR. 3

4 Tweede pijler (15) Alle ondernemingen waarvan de exploitatiezetel zich op het grondgebied van een EU-lidstaat bevindt en die individuele wagons exploiteren, komen in aanmerking voor steun aan het verspreid goederenvervoer per spoor Vervoerskosten en steunintensiteit (16) Het rechtskader van de regeling bevat bovendien de volgende bepalingen: De subsidie bedraagt maximaal 30% van de vervoerskosten. (17) De subsidie bedraagt maximaal 30% van de vervoerskosten. De vervoerskosten omvatten de kosten van spoorvervoer voor verspreid en intermodaal vervoer, aangevuld met de eventuele kosten van het vervoer over de weg tussen de plaats van oorsprong en het overslagpunt en tussen het overslagpunt en de eindbestemming, plus de kosten voor de overslag van ITE s door de overslaginstallaties van de verschillende vervoerswijzen. (18) De Belgische autoriteiten bevestigen dat de reële steunintensiteit in de meeste gevallen veel lager is. (19) Zo blijkt uit de ervaring met de regeling in de periode dat de toepassing van de vorige formules op reële gevallen een gemiddelde steunintensiteit van 14,77 % opleverde, die als volgt kan worden uitgesplitst: 13,72 % voor TCR en 15,26 % voor het verspreid vervoer. (20) Voor TCR zou de reële steun per eenheid op basis van de voor de jaren 2017, 2018, 2019 en 2020 verwachte hoeveelheden (respectievelijk 145, 184, 201 en 211 x duizend eenheden) voor deze periode respectievelijk 27 euro, 21 euro, 19 euro en 18 euro bedragen. (21) In de praktijk zou de steun in 2017, 2018 en 2019/2020 respectievelijk 9,5 %, 7,9 % en 7,4 % van de vaste kosten dekken. (22) Wat het verspreid vervoer betreft, wordt in de kennisgeving vermeld dat de vaste kosten voor rangeren en last mile-bewegingen in België 38 % van de totale productiekosten bedragen, d.w.z. ongeveer 206 euro per wagon die in 2015 voor steun in aanmerking kwam. Op basis van de cijfers voor het jaar 2015 werd per wagon 83 euro steun toegekend. De totale steun bedraagt 15 % van de productiekosten van deze vervoerswijze De steun is lager dan de opportuniteitskosten van het gebruik van spoorvervoer in plaats van een andere meer vervuilende vervoerswijze (23) De extra kosten voor het gebruik van gecombineerd spoorvervoer in plaats van wegvervoer ontstaan voornamelijk door de overslagkost van intermodale eenheden, die voor de toekomstige regeling op gemiddeld 50 euro per ITE wordt geraamd. Bij TCR wordt normaal gesproken twee keer overgeslagen, waardoor de overslagkost gemiddeld 100 euro per eenheid bedraagt. Bijgevolg bedragen de opportuniteitskosten voor het gebruik van TCR ongeveer 100 EUR per ITE. 6 Artikel 10 van de wet van 27 december 2012 houdende diverse bepalingen, BS van , blz

5 (24) De Belgische autoriteiten hebben overigens bevestigd dat de steun voor verspreid vervoer lager zal blijven dan de extra kosten die gepaard gaan met het gebruik van spoorvervoer in plaats van een andere, meer vervuilende vervoerswijze De steun is lager dan de externe kosten die met spoorvervoer kunnen worden vermeden in vergelijking met concurrerende vervoerswijzen (25) De externe kosten die met TCR kunnen worden vermeden in vergelijking met meer vervuilende concurrerende vervoerswijzen werden, per ITE, geraamd op 54 euro voor een afstand van 150 km en op 108 euro voor een afstand van 300 km. Deze waarden zijn door de Belgische autoriteiten overgenomen in de kennisgeving van de regeling voor de periode (26) Door de bovenvermelde formules toe te passen op de overwegingen 7 en 18 kan de steun per ITE voor elke maatregel (150 km en 300 km) worden berekend. De resultaten staan in onderstaande tabel. Tabel 3: Totaal bedrag verleende steun Binnenlandse TCR (150 km) Binnenlandse TCR (300 km) TCR tussen havens (150 km) Binnenlands gecombineerd spoor- /wegvervoer (150 km) Steunbedrag 49 EUR 70 EUR 24,5 EUR 85,5 EUR Vermeden externe effecten 54 EUR 108 EUR 54 EUR onbekend 2.4. Cumulering (27) De toekenning van subsidies in het kader van de verschillende maatregelen is niet cumuleerbaar met andere steunregelingen, noch met subsidies uit het Marco- Polo -programma Geen gevolgen voor de intermodale concurrentie die indruisen tegen het gemeenschappelijk belang (28) De Belgische autoriteiten hebben aangegeven dat het aanbod van TCR en het aanbod van verspreid vervoer per spoor, die onder deze regeling vallen, gericht zijn op specifieke en andere marktsegmenten dan die van de binnenvaart. 3. DE AANGEMELDE REGELING 3.1. Rechtsgrondslag (29) Net als voor de vorige regeling wordt de nationale rechtsgrondslag voor de aangemelde regeling gevormd door de programmawet van 22 december 2008, het koninklijk besluit van 15 juli 2009 betreffende de bevordering van het gecombineerd vervoer per spoor van intermodale transporteenheden voor de 5

6 periode en de wet van 27 december 2012 houdende diverse dringende bepalingen (30) Op 2 december 2016 heeft de Ministerraad op voorstel van de minister voor Mobiliteit een voorontwerp van wet goedgekeurd ter verlenging van de steunmaatregelen voor verspreid vervoer en gecombineerd vervoer voor de periode Het wetsontwerp betreffende steun aan verspreid vervoer voor de periode en ter verlenging van de steun aan gecombineerd vervoer voor de periode is op 13 maart 2017 bij het Parlement ingediend. Het ontwerp is op 20 april 2017 aangenomen. Het wetsontwerp zal worden gepubliceerd nadat de verlenging van de regeling door de Commissie is goedgekeurd zonder dat enige uitvoeringsbepaling is vereist Duur (31) De regeling beslaat de periode 2017 tot en met (32) Tot nu toe werd geen steun toegekend Begroting (33) Hiertoe worden middelen uitgetrokken door de FOD Mobiliteit en Vervoer. De totale financiering voor de periode bedraagt 53,6 miljoen euro. (34) De steun wordt verleend in de vorm van een rechtstreekse subsidie Wijzigingen ten opzichte van de vorige regeling (35) De voor de periode aangemelde regeling is identiek met de in 2015 goedgekeurde regeling, behalve voor de volgende punten: a) De DIUM (Distancier International Uniforme Marchandises) die de basis vormt voor de berekening van het aantal door de wagons afgelegde kilometers op Belgisch grondgebied werd niet overgenomen aangezien deze niet is aangepast aan de binnenlandse vervoerscontext. Bijgevolg worden de afgelegde kilometers voortaan gewoon op basis van de reële per spoor afgelegde afstand berekend. b) Het beginsel van één subsidieaanvraag per wagon werd ingevoerd: een wagon geeft voortaan slechts recht op één subsidie per vrachtbrief. Wanneer verschillende spoorwegondernemingen in aanmerking komen voor een subsidie voor dezelfde spoorwagon dienen zij in onderling overleg slechts één aanvraag in. Anders wordt voor de desbetreffende wagon geen subsidie toegekend. (36) Deze wijzigingen betreffen enkel de pijler van het verspreid vervoer. 4. MOTIVERING VOOR DE VERLENGING VAN DE REGELING 4.1. Eerste pijler: steun voor gecombineerd spoor-/wegvervoer (37) De eerste pijler van de aangemelde regeling is sinds 1 januari 2005 van kracht. Volgens de Belgische autoriteiten zou het niet-verlengen van deze pijler leiden tot het wegvallen van het grootste deel van het binnenlandse spoorvervoersaanbod, waarvan de groei overigens is onderbroken door de economische crisis van 2008, en dat zou funest zijn voor het milieu. 6

7 (38) Voor TCR over korte afstanden, zoals bedoeld in deze regeling, zijn de overslagkosten namelijk te hoog. Voor dit type vervoer zijn immers gemiddeld twee bewegingen per traject vereist om ITE s van de ene vervoerswijze naar de andere over te brengen. Dit inherente nadeel wordt nog groter bij lage dieselprijzen, die het wegvervoer een concurrentievoordeel opleveren. Bovendien heeft de regelgeving een effect op de optimale organisatie en de kosten van het spoorvervoer over korte afstand. Dat geldt voornamelijk voor de veiligheidsmaatregelen, zoals de technische inspectie vóór het vertrek van treinen waardoor de locomotief stilstaat, en door de voorrang die passagiersvervoer heeft op vrachtvervoer Tweede pijler: steun voor verspreid goederenvervoer per spoor (39) Steun voor verspreid goederenvervoer werd voor het eerst in het begrotingsjaar 2014 toegekend. In de loop van 2015 is met deze vervoerswijze meer dan 7,6 miljoen ton goederen vanuit en naar meer dan 225 op het spoor aangesloten Belgische bestemmingen vervoerd. Het verspreid goederenvervoer in België vertegenwoordigt ongeveer een vijfde van de per spoor vervoerde hoeveelheid in ton, hetzij wagons per jaar. (40) De Belgische autoriteiten zijn van mening dat de vermindering of stopzetting van het verspreid goederenvervoer per spoor niet alleen funest zou zijn voor het milieu en de verkeersveiligheid, maar ook slecht zou uitpakken voor de mobiliteit en de duurzaamheid en negatieve gevolgen zou hebben voor de Belgische economie, met name voor: a) reeds verrichte en toekomstige investeringen in België; b) de werkgelegenheid; c) de aantrekkelijkheid voor de industrie, met name de (petro)chemie en de metallurgie; d) de toeleveringsketen van de industrie; en e) het concurrentievermogen van de Belgische zeehavens. (41) Deze pijler van de regeling wordt door de Belgische autoriteiten beschouwd als een niet al te duur instrument om de CO2-uitstoot te beperken. In het licht van de resultaten van deze pijler sinds 2014 werd een verlenging ervan passend geacht. 5. BEOORDELING VAN DE AANGEMELDE REGELING (42) De Commissie neemt ter kennis dat de steunregeling voor het gecombineerd en het verspreid goederenvervoer per spoor, zoals hierboven beschreven, aan dezelfde voorwaarden zal voldoen als de in 2015 door de Commissie goedgekeurde regeling, met uitzondering van twee kleine wijzigingen met betrekking tot: a) de methode ter berekening van de afstand op basis waarvan de steun aan het verspreid vervoer wordt bepaald en b) de invoering van het beginsel van één subsidieaanvraag per wagon, eveneens in het kader van de steun aan het verspreid vervoer. 7

8 5.1. Is er sprake van staatssteun? (43) De Commissie is van oordeel dat de voor de periode aangebrachte wijzigingen niets veranderen aan haar onderzoek naar de vraag of er sprake is van steun in haar besluit van 9 juli 2015, zie hieronder. (44) Op grond van artikel 107, lid 1, VWEU, zijn, behoudens de afwijkingen waarin de Verdragen voorzien, steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt. (45) Om een nationale maatregel als staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het VWEU te kunnen aanmerken, moet aan elk van de volgende voorwaarden zijn voldaan: 1) de betrokken maatregel levert een selectief economisch voordeel op; 2) dit voordeel wordt met staatsmiddelen bekostigd; 3) dit voordeel leidt of dreigt tot vervalsing van de mededinging te leiden, en tot slot; 4) dit voordeel heeft een ongunstige invloed op het handelsverkeer tussen de lidstaten 7. (46) Selectief economisch voordeel: In het kader van de voorgestelde regeling genieten de exploitanten van TCR en/of verspreid goederenvervoer per spoor een verlaging van de kosten die zij normaal gesproken hadden moeten dragen en die niet wordt toegekend aan andere exploitanten waarmee zij concurreren. Hieruit besluit de Commissie dat de maatregel bepaalde vervoersondernemingen een economisch voordeel oplevert. (47) Aanwezigheid van staatsmiddelen: De voorgestelde regeling voorziet in de toekenning van staatssubsidies aan de geselecteerde begunstigden. Daartoe worden middelen uitgetrokken door de Belgische federale overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer. Derhalve besluit de Commissie dat er sprake is van staatsmiddelen. (48) Toerekenbaarheid van de maatregel aan de Staat: De FOD Mobiliteit en Vervoer heeft een wetsontwerp ingediend ter verlenging van de regeling voor de periode De Commissie concludeert dat de maatregel toerekenbaar is aan de Staat. (49) Vervalsing van de mededinging en beïnvloeding van het handelsverkeer tussen de lidstaten: Wanneer financiële steun van een lidstaat de positie van ondernemingen ten opzichte van andere concurrerende ondernemingen in het intracommunautaire handelsverkeer versterkt, moeten deze ondernemingen geacht worden door die steun te worden beïnvloed 8. In dit geval versterkt de maatregel de positie van de begunstigde ondernemingen ten opzichte van andere ondernemingen in het handelsverkeer tussen lidstaten. Een maatregel heeft al een concurrentievervalsende werking wanneer de begunstigde met andere bedrijven concurreert op markten die voor concurrentie openstaan 9. In dit verband kan onder meer op basis van het feit of een economische sector op het niveau van de Zie bijvoorbeeld het arrest het Hof van Justitie van 30 mei 2013, Doux Élevage SNC en de Coopérative agricole UKL-ARREE, C-677/11, ECLI:EU:C:2013:348, punt 25. Arrest van 17 september 1980, zaak C-730/79, Philip Morris/Commissie, Jurispr. 1980, blz. 2671, punt 11; arrest van 22 november 2001, zaak C-53/00, Ferring, Jurispr. 2002, blz. I-9067, punt 21; arrest van 29 april 2004, zaak C-372/97, Italië/Commissie, Jurispr. 2004, blz. I-3679, punt 44. Arrest van 30 april 1998, zaak T-214/95, Het Vlaamse Gewest/Commissie, Jurispr. 1998, blz. II

9 Europese Unie werd geliberaliseerd, worden bepaald of de steun het handelsverkeer tussen lidstaten werkelijk of potentieel beïnvloedt 10. (50) De markt voor TCR is sinds 1 juli 1993 geliberaliseerd overeenkomstig de artikelen 2 en 4 van Richtlijn 92/106/EEG van de Raad van 7 december 1992 houdende vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor bepaalde vormen van gecombineerd vervoer van goederen tussen lidstaten 11. Het internationaal goederenvervoer per spoor is sinds 1 januari 2006 geliberaliseerd op grond van Richtlijn 2004/51/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende wijziging van Richtlijn 91/440/EEG van de Raad betreffende de ontwikkeling van de spoorwegen in de Gemeenschap 12 ; voor het binnenlands goederenvervoer is dat het geval sinds 1 januari Hieruit concludeert de Commissie dat de betrokken maatregel de positie van ondernemingen ten opzichte van andere concurrerende ondernemingen in het intracommunautair handelsverkeer kan versterken. (51) Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de aangemelde steunregeling staatssteun vormt in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU Verenigbaarheid van de steun met de interne markt (52) Deze kennisgeving betreft een hernieuwde toepassing van een steunregeling die door de Commissie is goedgekeurd voor de periode krachtens artikel 93 VWEU en op basis van de desbetreffende verenigbaarheidscriteria in Hoofdstuk 6 van de Communautaire richtsnoeren betreffende staatssteun aan spoorwegondernemingen 14, hierna de spoorrichtsnoeren genoemd. De Commissie heeft vastgesteld dat de steun voor de periode verenigbaar is, omdat ze gericht was op het verwezenlijken van de doelstelling van de Europese Unie om een modale verschuiving te bewerkstelligen naar een duurzamere vervoerswijze 15, dat de toegekende bedragen noodzakelijk en evenredig waren 16, dat de steun op niet-discriminerende basis en via transparante criteria is toegekend 17 en niet heeft geleid tot verstoring van de concurrentie die de belangen van de EU zou schaden 18. (53) De Commissie merkt op dat de argumentatie en vervolgens de conclusie met betrekking tot de aangemelde regeling niet hoeven te worden gewijzigd. (54) De Commissie neemt kennis van de argumenten die de Belgische autoriteiten aanvoeren ter ondersteuning van de aanvraag om verlenging, met name het concurrentienadeel dat gecombineerd goederenvervoer per spoor en bij uitbreiding het hele spoorvervoer ondervinden door de aan spoorvervoer inherente exploitatiekosten. Daarom en om modale verschuiving een duurzame kans te geven, vindt zij het wenselijk de regeling te verlengen om een omgekeerde goederenbeweging - terug naar wegvervoer - te vermijden. 10 Arrest van 13 februari 2003, zaak C-409/00, Spanje/Commissie, Jurispr. 2003, blz. I-1487, punt PB L 368 van , blz PB L 164 van , blz Zie de verwijzing in voetnoot 1 van dit besluit. 14 PB C 184 van , blz Zie de overwegingen van het besluit van 9 juli 2015 (SA.41472). 16 Zie de overwegingen van het besluit van 9 juli 2015 (SA.41472). 17 Zie de overwegingen van het besluit van 9 juli 2015 (SA.41472). 18 Zie de overwegingen van het besluit van 9 juli 2015 (SA.41472). 9

10 (55) Zij constateert dat de regeling zal worden verlengd voor vier jaar, hetgeen strookt met haar desbetreffende besluitvormingspraktijk 19. (56) Met betrekking tot de pijler van het gecombineerd vervoer merkt de Commissie op dat de regeling niet is gewijzigd of aangepast. Met betrekking tot de pijler van het verspreid vervoer vermeldt de Commissie twee kleine wijzigingen in de bepalingen met betrekking tot de berekening van de afgelegde kilometers en de bepalingen met betrekking tot de procedure om steun aan te vragen. (57) De Commissie verduidelijkt dat de aangebrachte wijzigingen niets afdoen aan haar argumentatie inzake de verenigbaarheid van de aangemelde maatregel. De schrapping van de DIUM - een instrument voor het internationaal goederenvervoer - heeft geen invloed op het bedrag van de steun, aangezien de afgelegde kilometers worden berekend op basis van de werkelijke per spoor afgelegde afstand. Bovendien is de invoering van het beginsel van één subsidieaanvraag per wagon bedoeld om de voorwaarden voor steunverlening te verstrengen teneinde cumulatie van steun voor hetzelfde goederenvervoer te vermijden. 6. CONCLUSIE (58) De wijzigingen die zijn aangebracht in verband met de door de Commissie in haar besluit van 9 juli 2015 goedgekeurde regeling doen niets af aan het onderzoek van de vraag of de steun spoort met de interne markt. (59) De Commissie heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de steun, aangezien deze op grond van artikel 93 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie verenigbaar is met de interne markt. (60) Ingeval deze brief vertrouwelijke gegevens mocht bevatten die niet mogen worden bekendgemaakt, wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek in die zin, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van deze brief in de authentieke taal op de internetsite: 19 Een maximum van vijf jaar op grond van punt 97 van de spoorrichtsnoeren. 10

11 Dit verzoek moet per aangetekende brief of per fax worden toegestuurd aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Concurrentie Griffie Staatssteun 1049 Brussel België Fax: Stateaidgreffe@ec.europa.eu Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie, Margrethe VESTAGER Lid van de Commissie 11