Bijlage 2: Toelichting risico s

Transcriptie

1 Bijlage 2: Toelichting risico s Specialistische Jeugd- en Opvoedhulp Voor 2015 bestaat de inkoop voor specialistische Jeugd- en Opvoedhulp (J&O) uit de volgende producten: crisisopvang gesloten jeugdhulp (medische) kinderdagbehandeling pleegzorg residentiële hulp specialistische ambulante opvoedhulp bij langdurige complexe problematiek deelname aan CDT s Op de beschikbare budget is een landelijke korting doorgevoerd van 4% t.o.v en aanvullend is binnen de regio Rijnmond nog 1% omgebogen voor innovatie en risico s. Conform de regionaal gemaakte afspraken is de bezuiniging van 4% (grotendeels) doorgevoerd op de regionaal ingekochte producten en is de 1% voor innovatie en risico s toegevoegd aan de lokale begrotingen. Daarnaast is er regionaal een aanvullende bezuiniging doorgevoerd, als gevolg van een door het Rijk doorgevoerde korting ten behoeve van de afbouw van gesloten jeugdzorg. Dit betreft landelijk een bedrag van 25 miljoen en voor de gehele regio is dit 4,5 miljoen. Bij de halfjaarcijfers worden een aantal risico s geconstateerd die hieronder zullen worden toegelicht. Woonplaatsbeginsel Het risico ten aanzien van het woonplaatsbeginsel is bij de 3-maandsrapportage al naar voren gekomen en kan op basis van de huidige gegevens beter worden ingeschat. Deze inschatting is op dit moment 1,4 miljoen netto. Hierbij is dus rekening gehouden met zowel de positieve, als de negatieve effecten van het woonplaatsbeginsel. Opgemerkt dient te worden dat dit mogelijk nog geen volledig eindbeeld is, omdat het berichtenverkeer nog niet volledig werkt. Conform de gemaakte afspraken met de aanbieders nemen de aanbieders J&O verantwoordelijkheid om binnen de verleende subsidies oplossingen te zoeken voor deze gemaakte kosten, waardoor dit risico beperkt is. Dit betreft jeugdigen die per 1 januari 2015 door toepassing van het woonplaatsbeginsel onder verantwoordelijkheid van de regio Rijnmond zijn gaan vallen. In de eerdere systematiek vielen zij onder een andere financier en door het ontbreken van goede landelijke regeling voor informatieoverdracht en belemmeringen als gevolg van privacyregels is deze groep pas zeer laat in beeld gekomen. Met de instellingen voor J&O wordt momenteel gesproken over het oplossen van dit tekort binnen de totale begroting. Hierbij kan naar verwachting gedeeltelijke dekking worden gevonden in de inzet van FlexusJeugdplein voor buitenregionale plaatsingen (4 a 5 ton). Naast het feit dat er kinderen zijn die per 1 januari als gevolg van het woonplaatsbeginsel onder de bekostiging van de GR gingen vallen zijn er ook kinderen die als gevolg van een verhuizing van de gezagsdrager gedurende het jaar onder de verantwoordelijkheid van een gemeente binnen de regio gaan vallen. Op dit moment is het nog niet mogelijk hier een betrouwbaar nettobeeld van te schetsen. Vanuit het Rijk zijn wat betreft de inkoop van een aantal zeer specialistische zorgvoorzieningen afspraken gemaakt voor landelijke inkoop. Dit betreft het aanbod in het kader van het (LTA). Het Rijk adviseert een percentage van 3,76% op het macrobudget te reserveren voor de financiering van deze landelijke zorginkoop. De samenwerkende gemeenten hebben besloten om de financiering en reservering van deze middelen binnen de gemeenschappelijke regeling te beleggen, aangezien het zeer specialistische voorzieningen betreft en binnen de samenwerking eventuele fluctuaties in het gebruik van deze voorzieningen kunnen worden opgevangen.

2 Als gevolg van de wijze waarop de VNG de contracten heeft gesloten betekent dit dat er geen sprake is van een budgetplafond. Dit maakt sturen op deze inzet voor 2015 vrijwel onmogelijk. Voor de sturingsmogelijkheden op het LTA wordt verwezen naar de notitie. Het risico ten aanzien van het LTA wordt momenteel ingeschat op 1,2 miljoen. Dit betreft ondermeer de inzet van gesloten jeugdhulp 12-min en Zeer Intensieve en Kortdurende Observatie en Stabilisatie (ZIKOS). Doorverwijzing naar deze vormen van hulp gebeurt over het algemeen door (medisch) specialisten of de rechter. Inzet crisishulp Als gevolg van de stijging van het aantal crisismeldingen bij het Crisis InterventieTeam (CIT) stijgt ook de vraag naar crisisbedden. Instellingen plegen dan ook een veel grotere inzet op crisisbedden dan bij de subsidiëring 2015 was geraamd. Vooralsnog was het beeld dat deze inzet binnen de begroting van de instellingen opgelost zou kunnen worden door een verschuiving van middelen en flexibele inzet. De aanbieders geven echter aan dat de grenzen ten aanzien van de flexibiliteit in zicht komen. Instellingen is daarom gevraagd dit in kaart te brengen, zodat gezocht kan worden naar een oplossing. Een eventuele oplossing is op dit moment niet te kapitaliseren. Beperking van de inzet van crisishulp is voornamelijk gelegen inhet beperken van het aantal crisismeldingen, waarop later in dit stuk nader wordt ingegaan. Financieel Onderstaand wordt op basis van bovenstaande informatie een inschatting gemaakt van het totale risico en de verwachte zekere overschrijding op basis van de huidige kennis. Risico: 2,6 miljoen (woonplaatsbeginsel en LTA) Onvermijdelijk: 1,2 miljoen (LTA) Maatregelen 2015 De mogelijkheid voor beïnvloeding van bovengenoemde risico s is beperkt, aangezien deze voor een groot gedeelte door externe factoren worden bepaald. Toch zijn er een aantal maatregelen die al gedurende 2015 genomen kunnen worden om de risico s te beperken. Deze maatregelen betreffen voornamelijk het beperken van de instroom en het bevorderen van de uitstroom. Bevorderen doorstroom naar niet-specialistische hulp Verbeteren verbinding lokale teams en specialistische voorzieningen (meer oplossen in het lokale veld) Versterken hulpaanbod lokale teams (meer oplossen in het lokale veld) Maatregelen 2016 Om de risico s voor 2016 te beperken en de houdbaarheid van de begroting 2016 te vergroten zullen er, naast de reeds in 2015 genomen maatregelen, in (aanloop naar) een aantal aanvullende maatregelen worden getroffen. Vanzelfsprekend lopen de in 2015 genomen maatregelen ook door in Hierbij zal in ieder geval aandacht zijn voor de volgende punten: bezuinigingen worden opgepakt langs de lijn van het ombouwplan J&O verwachting is dat lokale teams instroom tegengaan en meer terugnemen (meer oplossen in het lokale veld) beperken van de opnameduur bij specialistische hulp de aanbieders innoveren door meer inzet van specialistisch ambulant (oplossen in het gezin met ondersteuning van de lokale teams) en gezinsgerichte interventies (gezinsopnames) 2

3 Woonplaatsbeginsel Richting de instellingen voor specialistische J&O is aangegeven dat er ook in 2016 jeugdigen buiten de regio zijn waarvoor binnen de begroting van de GR oplossingen gevonden moeten worden. Daarnaast is de verwachting dat er ook vanwege verhuizingen en andere bewegingen kinderen zijn waar een deelnemende gemeente de financiële verantwoordelijkheid voor krijgt, zonder daarbij direct invloed te hebben gehad op de toeleiding. Dit kan betekenen dat er een klein aanvullend contract met een instelling van buiten de regio moet worden gesloten. Uitgangspunt blijft dat dit opgelost wordt binnen de totale begroting van de GR. Indien instellingen geen medewerking verlenen aan het oplossen van dit financiële risico zou overwogen kunnen worden om een aanvullende categorale korting door te voeren op de beschikbare budgetten. Dit heeft echter niet de voorkeur, omdat de bedragen op dit moment nog niet goed in te schatten zijn. De beïnvloedbaarheid van de instroom en uitstroom in de producten die vallen onder het LTA is beperkt, maar wel wordt landelijk aangedrongen op een capaciteitsreductie binnen dit hoogspecialistische aanbod. Naar verwachting zal dit in de komende jaren vorm krijgen. Dit betekent echter wel dat ook de vraag naar deze vomen van hulp zal moeten gaan afnemen en dat er een aanvullende druk op de lokale teams en regionale specialistische hulp zal gaan ontstaan. Inzet crisishulp De inzet van crisishulp wordt in belangrijke mate gestuurd door het aantal crisismeldingen dat binnenkomt bij het Crisis Interventie Team. Later zal worden teruggekomen op de beperking van het aantal crisismeldingen. De verwachting is dat voor 2016 is met bovenstaande maatregelen de hulp binnen de bestaande middelen kan worden geboden. Algemeen geldend risico hierbij is dat landelijk in 2016 een aanvullende bezuiniging zal worden doorgevoerd welke extra druk oplevert op de beschikbare middelen. j-ggz Voor 2015 bestaat de inkoop voor specialistische j-ggz uit de volgende producten: basisggz, waaronder dyslexie. deelname aan wijkteams, gemeenten hebben hier een opgave voor verstrekt, dit betreft ongeveer 75 fte (dit wordt deels buiten de DBC structuur bekostigd) deelname aan Consultatie en Diagnostische teams (dit wordt buit de DBC structuur bekostigd) specialistische GGZ, waaronder intramurale zorg Voor de j-ggz geldt dat VNG, VWS en Zorgverzekeraar Nederland (ZN) tot afspraken zijn gekomen over de organisatie van de inkoop van j-ggz. Deze afspraken hebben ertoe geleid dat de inkoop van j-ggz voor 2015 regionaal georganiseerd zal gaan worden. Belangrijkste consequentie van de voorgestelde afspraken is dat de gemeenschappelijke regeling de inkoop voor haar rekening neemt voor de 15 samenwerkende gemeenten. In lijn met de gemaakte afspraken tussen VNG en ZN blijven de huidige productstructuren, bekostigingsstructuur en de registratie van zorgzwaarte, zoals gehanteerd in de Basis GGZ (vier producten) en de specialistische GGZ (DBC s), vooralsnog grotendeels behouden. Op de beschikbare budget is een landelijke korting doorgevoerd van 2,33% t.o.v en aanvullend is binnen de regio Rijnmond nog 1% omgebogen voor innovatie en risico s. Bij de halfjaarcijfers worden een aantal risico s geconstateerd die hieronder zullen worden toegelicht. 3

4 Woonplaatsbeginsel Ook binnen de GGZ geldt dat er een aantal jeugdigen op basis van het woonplaatsbeginsel later zijn aangemeld waardoor het niet mogelijk was om hiermee in de contractering rekening te houden. Dit betreft jeugdigen die per 1 januari 2015 door toepassing van het woonplaatsbeginsel onder verantwoordelijkheid van de regio Rijnmond vallen en waar in de meeste gevallen zorgcontinuiteit op van toepassing is. Daarnaast wordt ook GGZ hulp geboden aan kinderen die buiten onze regio verblijven, maar wel conform woonplaatsbeginsel onder onze verantwoordelijkheid vallen (aanvullende GGZ hulp voor een jeugdige in pleegzorg bij voorbeeld). Zorgcontinuïteit In de afgelopen maanden hebben, ondanks het feit dat vanuit de GR verschillende oproepen zijn gedaan, zich nog een aantal aanbieders (meer dan 10) gemeld met jeugdigen waarop de wettelijke zorgcontinuïteit van toepassing is. Het is een landelijk beeld dat de onbekendheid van de aanbieders met de gevolgen van de stelselwijziging en de bestaande belemmeringen als gevolg van privacyregels er toe hebben geleid dat aanbieders zich pas op een laat moment hebben gerealiseerd dat zij zich bij de gemeenten dienen te melden. Als gevolg daarvan bestaat de noodzaak aanvullende contracten te sluiten met deze aanbieders voor aflopende behandelingen. Vanuit het Rijk zijn wat betreft de inkoop van een aantal zeer specialistische zorgvoorzieningen afspraken gemaakt voor landelijke inkoop. Dit betreft het aanbod in het kader van het (LTA). Het Rijk adviseert een percentage van 3,76% op het macrobudget te reserveren voor de financiering van deze landelijke zorginkoop. De samenwerkende gemeenten hebben besloten om de financiering en reservering van deze middelen binnen de gemeenschappelijke regeling te beleggen, aangezien het zeer specialistische voorzieningen betreft en binnen de samenwerking eventuele fluctuaties in het gebruik van deze voorzieningen kunnen worden opgevangen. Van de eerder genoemde 3,76% van het macrobudget is ruim 70% gereserveerd voor hulp vanuit de j-ggz. Als gevolg van de wijze waarop de VNG de contracten heeft gesloten betekent dit niet alleen dat er voor deze trajecten een hoger tarief wordt betaald, maar ook dat er geen sprake is van een budgetplafond. Dit maakt sturen op deze inzet voor 2015 vrijwel onmogelijk. Voor de sturingsmogelijkheden op het LTA wordt verwezen naar de notitie. Het risico ten aanzien van het LTA kan op dit moment dan ook moeilijk worden ingeschat, omdat vanuit de VNG, als contractpartij, onvoldoende informatie wordt geleverd en bijvoorbeeld geen zicht geboden wordt op de werkelijke kosten. Om die reden wordt momenteel regionaal uitgevraagd wat de kosten zijn voor deze vormen van hulp. Dit gebrek aan goede informatie geeft een grote mate van onzekerheid, omdat dit relatief dure trajecten zijn. Doorverwijzing naar deze vormen van hulp gebeurt over het algemeen door (medisch) specialisten en niet door de lokale teams. Financieel Onderstaand wordt op basis van bovenstaande informatie een inschatting gemaakt van het totale risico en de verwachte overschrijding op basis van de huidige kennis. Risico: 0,5-2 miljoen (woonplaatsbeginsel en zorgcontinuïteit) Onvermijdelijk: 0 Voor de onvermijdelijke risico s binnen de j-ggz geldt dat deze op basis van de huidige cijfers op 0 worden gesteld, waarbij opgemerkt dient te worden dat momenteel nog onvoldoende informatie met betrekking tot de LTA-productie kan worden meegenomen. 4

5 Maatregelen 2015 De mogelijkheid voor beïnvloeding van risico s is beperkt waar het de kosten van het LTA betreft, maar zeker waar het regionale partijen betreft zijn er maatregelen te nemen. Informatievoorziening over contractplafonds Publicatie van aanbieders die hun contractplafond hebben bereikt richting gemeenten 1, huisartsen en overige aanbieders en doorverwijzen naar aanbieders met ruimte (in uitvoering). GR, gemeenten Informatievoorziening over contractplafonds Melden aan aanbieders dat er geen herverdeling van budgetten plaats zal vinden (in uitvoering). GR Gebruik discretionaire bevoegdheid ontmoedigen en stelselmatig doorverwijzen naar aanbieders die hun contractplafond nog niet hebben bereikt., GR Accepteren van wachttijden, zoals ze ook in 2014 gangbaar waren, voor niet spoedeisende hulp en zo nodig het bieden van overbruggingszorg door de lokale teams., GR Bevorderen doorstroom naar niet-specialistische hulp Verbeteren verbinding lokale teams en specialistische voorzieningen (meer oplossen in het lokale veld) Versterken hulpaanbod lokale teams (meer oplossen in het lokale veld) Maatregelen 2016 Om de risico s voor 2016 te beperken en de houdbaarheid van de begroting 2016 te vergroten zullen er, naast de reeds in 2015 genomen maatregelen, in (aanloop naar) 2016 een aantal aanvullende maatregelen worden getroffen. Vanzelfsprekend lopen de in 2015 genomen maatregelen ook door in Hierbij zal in ieder geval aandacht zijn voor de volgende punten: bezuinigingen worden zo min mogelijk doorgevoerd op de basis-ggz verwachting is dat lokale teams instroom tegengaan en meer terugnemen (meer oplossen in het lokale veld) inbouwen van een reservering voor niet gecontracteerde hulp, of de verantwoordelijkheid voor deze hulp onderbrengen bij een regionale partij zorgaanbieders sturen op lagere kosten per client, zodat wachttijden beperkt blijven, hulp efficiënter geboden wordt en E-health gepromoot wordt 1 Publicatie zal plaatsvinden na overleg met de aanbieder vanuit de inkooporganisatie. 5

6 De beïnvloedbaarheid van de instroom en uitstroom in de producten die vallen onder het LTA is beperkt, maar wel wordt landelijk aangedrongen op een capaciteitsreductie binnen dit hoogspecialistische aanbod. Naar verwachting zal dit in de komende jaren vorm krijgen. Dit betekent echter wel dat ook de vraag naar deze vomen van hulp zal moeten gaan afnemen en dat er een aanvullende druk op de lokale teams en regionale specialistische hulp zal gaan ontstaan. Voor 2016 is de verwachting dat met bovenstaande maatregelen de hulp binnen de bestaande middelen kan worden geboden. waarbij wel opgemerkt dient te worden dat in 2016 ten opzichte van 2015 aanvullend wordt bezuinigd. Specialistische hulp Jeugd met een Beperking Voor 2015 bestaat de inkoop voor specialistische hulp Jeugd met een Beperking (JmeB) uit de volgende producten: Wonen met begeleiding Dagbesteding Crisisopvang Vervoer Deelname aan Consultatie en Diagnostische teams Op de beschikbare budget is een landelijke korting doorgevoerd van 13,5% t.o.v en aanvullend is binnen de regio Rijnmond nog 1% omgebogen voor innovatie en risico s. Conform de regionaal gemaakte afspraken is de de 1% voor innovatie en risico s toegevoegd aan de lokale begrotingen. Bij de halfjaarcijfers worden een aantal risico s geconstateerd die hieronder zullen worden toegelicht. Al in november 2014 bestond er duidelijkheid over het feit dat als gevolg van de slechte informatievoorziening vanuit het Rijk onvoldoende middelen begroot waren voor de uitvoering van de specialistische JmeB binnen de GR. Binnen de begroting is namelijk op basis van de Vektis-cijfers begroot, terwijl aanbieders al in 2014 aangaven dat dit onvoldoende zou zijn. De productiecijfers over de eerste helft van 2015 bevestigen het bovenstaand geschetste beeld dat de cijfers van Vektis onvolledig waren. Vanuit het Rijk zijn wat betreft de inkoop van een aantal zeer specialistische zorgvoorzieningen afspraken gemaakt voor landelijke inkoop. Dit betreft het aanbod in het kader van het (LTA). Het Rijk adviseert een percentage van 3,76% op het macrobudget te reserveren voor de financiering van deze landelijke zorginkoop. De samenwerkende gemeenten hebben besloten om de financiering en reservering van deze middelen binnen de gemeenschappelijke regeling te beleggen, aangezien het zeer specialistische voorzieningen betreft en binnen de samenwerking eventuele fluctuaties in het gebruik van deze voorzieningen kunnen worden opgevangen. Als gevolg van de wijze waarop de VNG de contracten heeft gesloten betekent dit dat er geen sprake is van een budgetplafond. Dit maakt sturen op deze inzet voor 2015 vrijwel onmogelijk. Voor de sturingsmogelijkheden op het LTA wordt verwezen naar de notitie. De halfjaarcijfers laten zien dat de vraag naar producten uit het LTA groter is dan er is begroot. Financieel Onderstaand wordt op basis van bovenstaande informatie een inschatting gemaakt van het totale risico en de verwachte zekere overschrijding op basis van de huidige kennis. Risico: 2,0 miljoen Onvermijdelijk: 2,0 miljoen 6

7 Maatregelen 2015 De mogelijkheid voor beïnvloeding van bovengenoemde risico s is beperkt, aangezien deze voor een groot gedeelte door externe factoren worden bepaald. Voort dit risico geldt, mede gezien de beperkte mogelijkheden van substitutie binnen de budgetten en de hoge kosten per traject, dat als er in de komende maanden nog gebruik wordt gemaakt van niet gecontracteerde zorg, door middel van bijvoorbeeld de discretionaire bevoegdheid, dit direct effect heeft op de hoogte van het onvermijdelijke risico. Toch zijn er een aantal maatregelen die al gedurende 2015 genomen kunnen worden om de risico s te beperken. Deze maatregelen betreffen voornamelijk het beperken van de instroom en het bevorderen van de uitstroom. Bevorderen doorstroom naar niet-specialistische hulp Verbeteren verbinding lokale teams en specialistische voorzieningen (meer oplossen in het lokale veld) Versterken hulpaanbod lokale teams (meer oplossen in het lokale veld) Gebruik discretionaire bevoegdheid ontmoedigen en stelselmatig doorverwijzen naar aanbieders die hun contractplafond nog niet hebben bereikt., GR Maatregelen 2016 Om de risico s voor 2016 te beperken en de houdbaarheid van de begroting 2016 te vergroten is er in de begroting 2016 een aanvullend bedrag opgenomen voor de uitvoering van specialistische hulp bij JmeB. De lijn dat er meer binnen de lokale teams wordt opgelost zal in de komende jaren echter wel doorgezet moeten worden om de financiele houdbaarheid op de langere termijn te kunnen garanderen. De beïnvloedbaarheid van de instroom en uitstroom in de producten die vallen onder het LTA is beperkt, maar wel wordt landelijk aangedrongen op een capaciteitsreductie binnen dit hoogspecialistische aanbod. Naar verwachting zal dit in de komende jaren vorm krijgen. Dit betekent echter wel dat ook de vraag naar deze vomen van hulp zal moeten gaan afnemen en dat er een aanvullende druk op de lokale teams en regionale specialistische hulp zal gaan ontstaan. Voor 2016 is de verwachting dat met bovenstaande maatregelen de hulp binnen de bestaande middelen kan worden geboden. waarbij wel opgemerkt dient te worden dat in 2016 ten opzichte van 2015 aanvullend wordt bezuinigd. Gecertificeerde Instellingen / Crisis Interventie Team / Veilig Thuis Voor 2015 bestaat de inkoop uit de volgende producten: JB/JR maatregelen AMHK (Veilig Thuis) Crisis Interventie Team (7 x 24 uur bereikbaar) Op de beschikbare budget is een landelijke korting doorgevoerd van 4% t.o.v en aanvullend is binnen de regio Rijnmond nog 1% omgebogen voor innovatie en risico s. Conform de regionaal gemaakte afspraken is de 1% voor innovatie en risico s toegevoegd aan de lokale begrotingen. Daarnaast is er regionaal een aanvullende bezuiniging doorgevoerd, als gevolg van een door het Rijk doorgevoerde korting ten behoeve van de afbouw 7

8 van gesloten jeugdzorg. Dit betreft landelijk een bedrag van 25 miljoen en voor de gehele regio is dit 4,5 miljoen. Het budget voor de gecertificeerde instellingen (GI s) is dan ook gebaseerd op de laagst mogelijke realistische productie op basis van historische gegevens en verwachte effecten van drang en een efficiencykorting. Bij de halfjaarcijfers worden een aantal risico s geconstateerd die hieronder zullen worden toegelicht. In tegenstelling tot de overige domeinen zal hieronder per risico aangegeven welke maatregelen genomen worden om de risico s te beperken. Toename drang Net als in de 3-maandsrapportage wordt geven de cijfers een daling van de hoeveelheid dwang weer, maar in tegenstelling tot de eerste 3 maanden stijgt het aantal drangzaken in het tweede kwartaal. Vooral het aantal drangzaken dat langer dan 3 a 4 maanden duurt is groter aan het worden. Dit brengt met zich mee dat de op JB/JR geconstateerde onderschrijding bij de eerste kwartaalrapportage in de tweede kwartaalrapportage vrijwel geheel is verdwenen. Bevorderen doorstroom naar lokale veld Verbeteren verbinding lokale teams en drang/dwang (meer oplossen in het lokale veld) Sturen op en analyseren van de toeleiding naar drang/dwang Versterken hulpaanbod lokale teams (meer oplossen in het lokale veld) Crisis Interventie Team Landelijk vertoont het aantal crisismeldingen een stijgende lijn en ook in onze regio is dit het geval. Het is dan ook waarschijnlijk dat dit mede samenhangt met de decentralisatie op 1 januari jl. Daarnaast heeft het CIT een analyse uitgevoerd op de beschikbare gegevens waar een beeld uitkomt van de belangrijkste oorzaken van deze stijging. Het feit dat het CIT begin 2015 een aantal zaken heeft opgepakt, toen nog niet alle wijkteams operationeel waren. Handelingsverlegenheid van de wijkteams. Een stijging van het aantal huisverboden. De effectiviteit van het huisverbod wordt beter onderkend en meer huishoudelijk geweld komt aan het licht, waardoor dit instrument vaker wordt gebruikt. Bevorderen doorstroom naar lokale veld Verbeteren verbinding lokale teams en CIT (meer oplossen in het lokale veld) Sturen op en analyseren van de toeleiding naar CIT Versterken hulpaanbod lokale teams (meer oplossen in het lokale veld) en vergroten bekendheid lokale teams Veilig Thuis Veilig Thuis heeft, voor wat betreft de voormalige AMK taken, te maken met een groter aantal meldingen. Als gevolg van het stijgende aantal meldingen is het aantal onderzoeken evenredig gestegen. De stijging was met name in het eerste kwartaal van 2015 fors en is in het tweede kwartaal weer afgevlakt. De gemiddelde instroom is in zijn totaliteit echter hoger dan begroot. 8

9 Veilig Thuis heeft de cijfers in opdracht van de GR geanalyseerd en schrijft de stijging toe aan: Veilig Thuis gebruikt vanaf begin 2015 voor de beoordeling van politiezorgformulieren het nieuwe landelijke triageformulier. Volgens JBRR leidt dit ertoe dat politiemeldingen, gezien ernst en inhoud, eerder in onderzoek worden genomen. JBRR verwacht overigens dat wanneer dit triageformulier gebruikt gaat worden voor alle meldingen, het aantal onderzoeken mogelijk nog verder zal stijgen. Naar aanleiding van een toezegging aan de inspectie vindt bij een tweede melding (nadat bij een eerste melding al onderzoek heeft plaatsgevonden) altijd opnieuw onderzoek plaats. Het uiteindelijke effect van deze toezegging is op dit moment nog moeilijk in te schatten. Bevorderen uitstroom naar lokale veld Verbeteren verbinding lokale teams en CIT (meer oplossen in het lokale veld) Beperken instroom bij VT De regioteams bieden vanaf september dit jaar ondersteuningstrajecten aan het lokale veld zodat casuïstiek wellicht effectiever lokaal kan worden opgepakt en minder snel tot een melding bij Veilig Thuis zal worden overgegaan. Beperken instroom bij VT Versterken hulpaanbod lokale teams (meer oplossen in het lokale veld) en vergroten bekendheid lokale teams Financieel Onderstaand wordt op basis van bovenstaande informatie een inschatting gemaakt van het totale risico en de verwachte zekere overschrijding op basis van de huidige kennis. Risico: 2,5 miljoen Onvermijdelijk: 2,5 miljoen Maatregelen 2016 Om de risico s voor 2016 te beperken en de houdbaarheid van de begroting 2016 te vergroten zullen er, naast de reeds in 2015 genomen maatregelen, in (aanloop naar) een aantal aanvullende maatregelen worden getroffen. Vanzelfsprekend lopen de in 2015 genomen maatregelen ook door in Hierbij zal in ieder geval aandacht zijn voor de volgende punten: beperken van de instroom en doorlooptijd van drangtrajecten verwachting is dat lokale teams instroom tegengaan en meer terugnemen (meer oplossen in het lokale veld) beperken van de doorlooptijd van maatregelen beperken van de instroom bij het CIT en Veilig Thuis verbeteren van de samenwerking tussen lokale teams en gedwongen kader / CIT / Veilig Thuis Voor 2016 is de verwachting dat met bovenstaande maatregelen de hulp binnen de bestaande middelen kan worden geboden. waarbij wel opgemerkt dient te worden dat in 2016 ten opzichte van 2015 aanvullend wordt bezuinigd. 9

10 Vlaktaksmodel Tussen de samenwerkende gemeenten is afgesproken te gaan werken met een vereveningssystematiek die enerzijds de schommelingen gedurende het jaar opvangt, maar anderzijds wel gemeenten afrekent op het werkelijke gebruik. Ook voor een eventuele aanvulling op de budgetten als gevolg van overschrijdingen geldt dat hier de vlaktax op van toepassing is. Of een kind op een bepaald moment een bepaalde voorziening nodig heeft is gedeeltelijk namelijk een kwestie van toeval. Het financiële risico dat hieruit volgt is vooral groot voor specialistische voorzieningen binnen een klein schaalniveau. Op het niveau van de samenwerkende gemeenten valt dit risico grotendeels weg gezien de grote omvang van de regio. Vraag en aanbod zullen elkaar op dit niveau namelijk redelijk in evenwicht houden. Dit vereveningsmodel model wordt het vlaktaksmodel genoemd en helpt om met risico s om te gaan en deze te minimaliseren. In een verzekeringsmodel bestaat echter het risico dat de doelmatigheidsprikkel wegvalt. Daarom is in het vlaktaksmodel van de samenwerkende gemeenten gekozen voor een afrekening op feitelijk zorggebruik en feitelijke zorgkosten. In de toekomst kan de bijdrage van iedere individuele gemeente aan de gemeenschappelijke regeling worden berekend door het gemiddelde gebruik te nemen over de drie voorafgaande peiljaren. Gezien het feit dat pas vanaf de begroting 2017 betrouwbare productiecijfers beschikbaar zijn zal dit model vanaf 2017 stapsgewijs worden ingevoerd. Voor de jaren 2015 en 2016 betekent dit dat de gemeentelijke bijdrage wordt gebaseerd op de historische verdeling van budgetten, waarbij met ingang van 2016 wordt gecompenseerd voor het historisch verdeelmodel. 10