De Rol van Implementatie Intenties bij het Veranderen van. Drugszoekend Gedrag bij Verslaving

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De Rol van Implementatie Intenties bij het Veranderen van. Drugszoekend Gedrag bij Verslaving"

Transcriptie

1 De Rol van Implementatie Intenties bij het Veranderen van Drugszoekend Gedrag bij Verslaving Elisa de Vries Universiteit van Amsterdam Studentnummer: Aukje Verhoeven 6000 Woorden

2 Inhoudsopgave Abstract 3 Inleiding 4 Welke Factoren Spelen een Rol bij Gewoontegedrag en Drugszoekend Gedrag bij Verslaving? Gewoontegedrag 6 Verslaving 11 Vergelijking tussen gewoontegedrag en drugszoekend gedrag 14 De Werking van Implementatie Intenties 15 Kunnen Implementatie Intenties Helpen bij Drugszoekend Gedrag bij Verslaving? 19 Conclusie en Discussie 21 Literatuurlijst 25 2

3 Abstract De laatste jaren is er veelvuldig onderzoek gedaan naar de werking van implementatie intenties bij gedragsverandering. Dit is in beperkte mate gedaan bij de verandering van verslavingsgedrag. Een belangrijk onderdeel van verslaving is drugszoekend gedrag. Dit gedrag lijkt overeenkomsten te hebben met gewoontegedrag. In dit literatuuroverzicht werd gekeken naar de werking van implementatie intenties bij drugszoekend gedrag bij verslaving. Eerst werd gekeken welke processen er een rol spelen bij gewoontegedrag en drugszoekend gedrag bij verslaving. Vervolgens werd beschreven wat de werkzame processen zijn bij implementatie intenties. Uit dit literatuuronderzoek is naar voren gekomen dat er grote overeenkomsten zijn tussen de werkzame mechanismen van implementatie intenties, gewoontegedrag en drugszoekend gedrag. Het is zodoende aannemelijk dat implementatie intenties werkzaam zijn bij drugszoekend gedrag bij verslaving maar verder onderzoek is noodzakelijk. 3

4 Inleiding Hoewel mensen vaak goede voornemens hebben om hun gedrag te veranderen lukt dit vaak niet. Te veel eten, weinig sporten en roken zijn voorbeelden van gedragingen die mensen graag zouden willen veranderen. In een meta-analyse van Sheeran (2002) waarin gebruik wordt gemaakt van tien eerdere meta-analyses is gekeken hoe groot het gat is tussen intentie en gedrag, ook wel de intention-behavior gap genoemd. Uit deze meta-analyse komt naar voren dat 28% van de variantie in gedrag wordt verklaard door intenties. Dit betekent dat 72% van de variantie in gedrag wordt verklaard door andere factoren. Goede voornemens dragen zodoende wel bij aan gedragsverandering maar zijn geen sleutel tot succes. Het niet kunnen veranderen van ongewenst gedrag kan de kwaliteit van leven verminderen. Dit probleem is ook van belang in het kader van verslaving. Zowel middelen- als gedragsverslavingen hebben invloed op fysieke en mentale gezondheid, uiterlijk, sociale contacten en op het uitvoeren van de meest dagelijkse bezigheden. Volgens de Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study 2 (NEMESIS-2) die is uitgevoerd bij ruim 6500 personen tussen de 18 en 64 jaar kampt 19,1% van de Nederlanders ten minste eens in zijn leven met een middelenverslaving (de Graaf, ten Have, van Gool & Dorsselaer, 2012). De 12-maanden prevalentie uit dit onderzoek is 5.6%. Dit betekent dat 5.6% van de Nederlanders de afgelopen 12 maanden last heeft gehad van een middelenverslaving. Deze cijfers zijn enorm hoog gezien het van invloed is op vele aspecten van het dagelijks leven en lijken ondanks de vele behandelingen niet te verminderen. Om van een verslaving af te komen zal sprake moeten zijn van gedragsverandering. Op het gebied van gedragsverandering en het halen van doelen is de laatste jaren veel onderzoek gedaan naar een specifieke strategie, namelijk, implementatie intenties. Implementatie intenties breiden het idee van doel-intenties uit. Niet alleen het doel wordt geformuleerd maar ook wanneer er hoe dit behaald gaat worden. Een voorbeeld hiervan is bewegen. Een doel intentie zou zijn Ik wil vaker wandelen. Een implementatie intentie is 4

5 Als ik na mijn werk thuiskom ga ik een half uur wandelen. Er ontstaat op deze manier een associatie tussen de uitlokker en de gewenste respons. Door deze associatie wordt het gewenste gedrag een logische reactie op de omgeving en hoeft er op het moment zelf geen afweging gemaakt te worden (Gollwitzer, 1999). Uit verschillende onderzoeken is al naar voren gekomen dat het gebruik van implementatie intenties een positieve invloed heeft op het behalen van gestelde doelen. In een onderzoek van Adriaanse, Gollwitzer, de Ridder, de Wit en Kroese (2011) werd gevonden dat implementatie intenties er voor kunnen zorgen dat een habituele reactie zoals snacken of het drinken van alcohol vervangen kan worden door een gezonder alternatief. In een meta-analyse van Bélanger-Gravel, Godin en Amireault (2013) werd gekeken naar bewegingsgedrag. Hieruit kwam naar voren dat implementatie intenties ook bewegingsgedrag kunnen verbeteren. Naast gewoontegedrag wordt in dit literatuuroverzicht ook gekeken naar verslaving. Verslaving bestaat uit verschillende componenten zoals genetische kwetsbaarheid, neurologische processen en cognitieve processen (Robertson, David & Rao, 2003, Franken & van den Brink, 2009, Feltenstein & See, 2008). Een belangrijk aspect van verslaving dat een rol speelt bij deze processen is drugszoekend gedrag. Drugszoekend gedrag is niet alleen het actief zoeken naar drugs maar ook bijvoorbeeld de onbewuste voorkeur voor situaties waarin drugs aanwezig is, meer aandacht voor druggerelateerde stimuli en een positief idee over druggerelateerde situaties (Koob & Volkow, 2010). Drugszoekend gedrag lijkt door het gebrek aan bewustzijn overeenkomsten te hebben met gewoontegedrag. Als dit het geval is dan zouden implementatie intenties mogelijk ook werkzaam kunnen zijn bij het aanpakken van drugszoekend gedrag. Implementatie intenties zouden zodoende een aanvulling kunnen zijn op de behandeling van drugsgebruik door drugszoekend gedrag te verminderen. In dit literatuuroverzicht zal hier dan ook naar worden gekeken. Allereerst zal gekeken worden welke factoren een rol spelen bij gewoontegedrag en drugszoekend gedrag om te zien 5

6 of deze vormen van gedrag met elkaar te vergelijken zijn. Daarna zal worden gekeken op welke processen implementatie intenties werken. Tot slot zal besproken worden of implementatie intenties werkzaam kunnen zijn bij het aanpassen van drugszoekend gedrag bij verslaving. Welke Factoren Spelen een Rol bij Gewoontegedrag en Drugszoekend Gedrag bij Verslaving? Gewoontegedrag Gewoontegedrag is volgens Ouellette en Wood (1998) de neiging om gedrag te herhalen gegeven een stabiele en ondersteunende context. Door herhaling en oefening van gedrag in een bepaalde omgeving kan dit gedrag automatisch als reactie volgen op bepaalde situationele cues. Hierdoor ontstaat een stimulus-respons associatie. Deze stimulus-respons associatie is de kern van gewoontegedrag. Wanneer men bijvoorbeeld elke dag na het werk ontspant door tv te kijken en chips te eten zal op den duur alleen tv kijken al leiden tot het openen van een zak chips. Het tv kijken is in dit geval de stimulus en de respons is het opentrekken van een zak chips. In zijn Law of Effect beschrijft Thorndike (1927) dat het effect van gedrag bepalend is voor of dit gedrag vaker zal worden uitgevoerd. Voor het leren van gewoontegedrag is de uitkomst zodoende essentieel. Ook Dickinson en Balleine (2002) beschrijven een groot verschil tussen gewoontegedrag en leergedrag aan de hand van het verschil in het belang van uitkomstverwachting. In deze paragraaf zal dan ook onderscheid worden gemaakt tussen het aanleren van gewoonte en het uitvoeren van gewoontegedrag. In het volgende onderzoek zal worden gekeken naar de aanwezigheid van uitkomstverwachting bij gewoontegedrag. 6

7 Aarts en Dijksterhuis (2000) onderzochten of de mentale associaties tussen doelen en gedrag automatisch geactiveerd worden in het geval van een sterke gewoonte. Aan het onderzoek deden 54 studenten mee. De studenten werden verdeeld over twee condities; de doel-priming conditie en de controle conditie. In de doel-priming conditie werden de studenten geprimed met reisdoelen die te bereiken zijn met de fiets. In de controle conditie werden de deelnemers niet geprimed. Vervolgens moesten alle deelnemers een taak uitvoeren waarbij zij zo snel en accuraat mogelijk moesten aangeven of een bepaald vervoersmiddel realistisch was in verband met een te bereiken locatie. De aanwezigheid van mentale associaties tussen doelen en gedrag werd gemeten door de reactietijd te meten op de locatiefiets paren. Tot slot werd gevraagd naar de frequentie van het gebruik van een fiets als vervoersmiddel. De resultaten lieten zien dat deelnemers in de doel-priming conditie niet sneller waren dan deelnemers in de controle conditie. Wel hadden deelnemers die de gewoonte hadden om te fietsen in beide condities een kortere reactietijd dan deelnemers die deze gewoonte niet hadden. Ook werd gevonden dat deelnemers in de doel-priming conditie die de gewoonte hadden te fietsen een kortere reactietijd hadden dan deelnemers in dezelfde conditie die deze gewoonte niet hadden. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat gewoontegedrag automatisch geactiveerd wordt bij aanwezigheid van een doel. Hoewel in het onderzoek van Aarts en Dijksterhuis gewoontes gedreven worden door een verwachte uitkomst is hier in de literatuur weinig overeenstemming mee (e.g Wood & Neal, 2009). In het volgende onderzoek zal worden gekeken of het devalueren van de uitkomst van gewoontegedrag inderdaad geen effect heeft op de uitvoering hiervan. Tricomi, Balleine en O Doherty (2009) onderzochten of devaluatie van voedsel leidt tot het stoppen van gewoontegedrag. Aan het onderzoek deden 32 deelnemers mee. De deelnemers werden verdeeld over twee groepen; de 1-dag groep en de 3-dagen groep. In de eerste groep kregen de deelnemers twee 8 minuten durende trainingssessies op een dag. In de 7

8 3-dagen groep kregen de deelnemers vier 8 minuten durende trainingssessies per dag voor drie dagen. De deelnemers werd gevraagd om in een fmri-scanner een taak uit te voeren. Tijdens de taak werd een abstracte afbeelding getoond en een schematische weergave die liet zien welke knop er ingedrukt moest worden. De knop mocht zo vaak als gewenst worden ingedrukt. Volgens een bepaald interval werd er bij het indrukken van de juiste knop een grijze cirkel of een plaatje van de beloning getoond (een M&M of mais chips). Welke beloning er werd gegeven was afhankelijk van welke afbeelding er getoond werd. In de tweede fase van het experiment werd het voedsel gedevalueerd door deelnemers te vragen M&M s of mais chips te eten totdat dit niet langer als lekker werd ervaren. Om het leereffect te testen werd hierna dezelfde taak als in fase 1 uitgevoerd maar zonder dat er beloningen werden gegeven. De afhankelijke variabele in dit onderzoek was het aantal keer dat er gedrukt werd. De resultaten lieten zien dat er in de 1-dag groep minder werd gedrukt bij het plaatje dat in verband stond met het soort voedsel dat gedevalueerd was dan bij de plaatjes dat in verband stonden met het andere voedsel. In de 3-dagen groep was er geen verschil tussen het aantal keren dat er gedrukt werd. In het onderzoek werd onderscheid gemaakt tussen doelgericht gedrag (1-dag groep) en gewoontegedrag (3-dagen groep) door het aantal oefensessies in een vaste omgeving. Uit dit onderzoek komt naar voren dat het devalueren van de uitkomst geen invloed heeft op het uitvoeren van gewoontegedrag. Een ander onderdeel dat essentieel is voor de uitvoering van gedrag is de context. In het volgende onderzoek zal worden gekeken naar de invloed van context op het uitvoeren van gewoontegedrag. Wood, Witt en Tam (2005) onderzochten of context van belang is bij het uitvoeren van gewoontegedrag. Aan het onderzoek deden 115 studenten mee die op het punt stonden te verhuizen naar een nieuwe universiteit. Een maand voor de verhuizing werd de studenten gevraagd een vragenlijst in te vullen. Op deze vragenlijst stonden vragen over dagelijkse gewoontes zoals sporten, tv kijken en de krant lezen. Op basis van frequentie van gedrag werd 8

9 vastgesteld of er sprake was van zwakke of sterke gewoontes. Een maand na de verhuizing werd de studenten gevraagd een vragenlijst in te vullen over het uitgevoerde gedrag op de nieuwe universiteit. De verandering in het uitvoeren van gewoontegedrag werd gemeten aan de hand van de verschilscores tussen de voor- en nameting. De resultaten lieten zien dat studenten met sterke gewoontes hogere verschilscores hadden dan studenten met zwakke gewoontes. Wanneer er sprake was van sterke gewoontes werden deze na het verhuizen minder uitgevoerd dan wanneer er sprake was van zwakkere gewoontes, hier was de verandering veel kleiner. Dit laat zien dat context belangrijk is voor het uitvoeren van gewoontegedrag. De context is immers de trigger voor dit gedrag. Zoals al eerder genoemd volgt gewoontegedrag automatisch op een situationele cue en hoeft er op het moment zelf geen bewuste afweging gemaakt te worden. Dit suggereert dat er bij gewoontegedrag sprake is van automaticiteit. Bargh (1994) besprak de four horseman of automaticity. Dit zijn de afwezigheid van bewustzijn, intentionaliteit, controle en een hoge efficiëntie van gedrag. Een voordeel van automatisch gedrag is de hoge efficiëntie. Wanneer er niet nagedacht hoeft te worden over het uitvoeren van gedrag lijkt er meer cognitieve ruimte over te zijn voor andere zaken. In het volgende onderzoek zal worden gekeken of dit het geval is. Wood, Quinn en Kashy (2002) onderzochten of personen die gewoontegedrag uitvoeren gedachten hebben die gerelateerd zijn aan dat gedrag. Aan het onderzoek deden 209 studenten mee. Alle deelnemers moesten voor twee dagen lang elk uur in een dagboek bijhouden wat ze aan het doen waren en welke gedachten ze daarbij hadden. Gewoontegedrag werd gemeten door op te schrijven of het gedrag dagelijks werd uitgevoerd en of het gedrag vaak werd uitgevoerd op dezelfde locatie. De relatie tussen gedrag en gedachten werd beoordeeld door twee onafhankelijke beoordelaars. De resultaten uit dit onderzoek laten zien dat gewoontegedrag vaker samen gaat met ongerelateerde gedachten dan met gerelateerde 9

10 gedachten en dat niet-gewoonte gedrag vaker samen gaat met gerelateerde gedachten dan met ongerelateerde gedachten. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat gewoontegedrag men in staat stelt om over andere dingen na te denken terwijl het gedrag wordt uitgevoerd. Dit lijkt er op te wijzen dat er minder cognitieve ruimte vereist is bij gewoontegedrag dan bij nietgewoonte gedrag. In deze paragraaf werd besproken welke factoren een rol spelen bij gewoontegedrag. De kern van gewoontegedrag is de stimulus-respons associatie. Wanneer de context veranderd zal het gewoontegedrag ook verminderen. Verder werd besproken dat er een groot verschil is tussen het aanleren van gewoontegedrag en het uitvoeren van gewoontegedrag. Bij het aanleren is de uitkomst bepalend voor de herhaling van het gedrag. Wanneer de uitkomst positief is zal het gedrag herhaald worden en in combinatie met de juiste situationele cues vaker voorkomen. Gewoontegedrag dat al tot stand is gekomen is niet afhankelijk van de verwachte uitkomst en volgt automatisch op een situationele cue. Dit gebeurt onbewust en er is weinig cognitieve ruimte vereist. Verslaving Vroeger werd verslaving vooral gezien als een zwakte, men was niet sterk genoeg om van het middel af te blijven. Tegenwoordig is er in de klinische wereld een andere kijk op verslaving (Franken en van den Brink, 2009). Volgens het dual-process model bestaat verslaving uit automatische en in stand houdende processen enerzijds en controlerende processen die de verslaving reguleren en remmen anderzijds. Het automatische proces is vaak snel en onbewust terwijl het controlerende proces langzaam en bewust is (Wiers & Stacy, 2006). Dit is een probleem omdat het uitvoeren van verslavingsgedrag vaak automatisch en snel verloopt terwijl er later pas over de consequenties wordt nagedacht. Verslaving komt voort uit doelgericht gedrag. Men heeft als doel het middel te gebruiken om zo de positieve 10

11 effecten te ervaren (Sjoerds et al., 2013, Everitt & Robbins, 2006). Hoewel dit voor het ontstaan van de verslaving van groot belang is, lijkt dit gedurende het verloop steeds minder te worden. In het volgende onderzoek wordt gekeken naar verslaving als gewoontegedrag in plaats van doelgericht gedrag. Di Ciano en Everitt (2004) onderzochten of ratten na uitdoving van een geleerde associatie tussen het aangaan van een licht en de toediening van cocaïne nog op zoek gingen naar cocaïne. Aan het onderzoek deden 84 mannelijke ratten mee. De ratten werd geleerd om een hendel in te drukken wat leidde tot een dosis cocaïne en het oplichten van een lamp. De training duurde 7 dagen en bestond uit 8 sessies. In de tweede fase van het onderzoek werd gedurende 8 dagen het drukken op de hendel gevolgd door het oplichten van een lamp maar zonder de eerdere dosis cocaïne. In plaats hiervan werd een zoutoplossing toegediend. In de twee maanden hierna werd het indrukken van de hendel gemeten na oplichten van de lamp zonder dat hier een beloning aan vast zat. De resultaten lieten zien dat gedurende deze twee maanden het indrukken van de hendel niet verminderde. Uit dit onderzoek komt naar voren dat de situationele stimulus ondanks dat deze niet gevolgd wordt door een beloning nog steeds leidt tot drugszoekend gedrag. Het is onwaarschijnlijk dat drugszoekend gedrag op den duur nog doelgericht gedrag is omdat het niet meer wordt gevolgd door een beloning maar nog wel steeds wordt uitgevoerd. Net zoals de context bij gewoontegedrag speelt de stimulus een essentiële rol bij drugszoekend gedrag. Hoewel de stimulus enorm belangrijk is spelen meerdere processen een rol bij verslaving en drugszoekend gedrag. Stacy en Wiers (2010) beargumenteren dat er bij verslaving veel impliciete processen een rol spelen. Zij noemen aandachtsbias, impliciete geheugenassociaties en approach bias. Aandachtsbias bij verslaving is een bias waarbij stimuli die gerelateerd zijn aan de verslaving sneller opgemerkt worden. Impliciete geheugenassociaties zijn associaties die het brein vormt die te maken hebben met verslaving. Approach bias is de onbewuste behoefte om te zoeken 11

12 naar drugsgerelateerde stimuli in plaats er van weg te blijven. Al deze soorten bias zijn onbewust en vinden automatisch plaats. In het volgende onderzoek zal worden gekeken naar een van deze processen; de approach bias. Cousijn, Goudriaan en Wiers (2011) onderzochten of er bij zware cannabis gebruikers sprake is van een approach bias. Aan het onderzoek deden 32 zware cannabisgebruikers mee en 39 controle deelnemers. Alle deelnemers werd gevraagd een Approach Avoidance Task (AAT) uit te voeren. Er werden 20 cannabis gerelateerde plaatjes getoond en 20 neutrale plaatjes waarbij de deelnemers door middel van het duwen of trekken van een joystick moesten aangeven of de plaatjes naar links of rechts gedraaid waren. Hierbij werd de reactietijd gemeten. Uit de resultaten kwam naar voren dat zware cannabisgebruikers sneller op de cannabis gerelateerde plaatjes reageerden dan controle deelnemers. Er was geen verschil in reactietijd bij het zien van neutrale plaatjes tussen zware cannabisgebruikers en controle deelnemers. Uit dit onderzoek komt naar voren dat er bij zware cannabisgebruikers sprake is van een approach bias. Deze bias is onbewust en zou een grote rol kunnen spelen bij drugszoekend gedrag. Net als bij gewoontegedrag spelen automatische processen dus een grote rol. Een ander impliciet proces bij verslaving is het verslavingsleren. In het volgende onderzoek zal hier naar worden gekeken. Sjoerds et al. (2013) onderzochten de balans tussen doelgericht leren en gewoonteleren bij mensen met een verslaving. Aan het onderzoek deden 31 personen met een alcohol afhankelijkheid mee en 19 gezonde controle deelnemers. In de eerste fase van het onderzoek leerden de deelnemers om de linker of rechterknop in te drukken na het zien van een stimulus afbeelding (fruit) om zo punten te verdienen die een bepaald bedrag vertegenwoordigen. Er waren drie verschillende trials; standaard, congruent en incongruent. In alle trials worden de knoppen gekoppeld aan stimulus afbeeldingen waarna er een beloningsafbeelding te zien is. In de standaard trials wordt de stimulus afbeelding (bijvoorbeeld appel) na het geven van een 12

13 juist antwoord gevolgd door een andere beloningsafbeelding (bijvoorbeeld peer). In de congruente trials wordt de stimulus afbeelding (bijvoorbeeld appel) na het geven van het juiste antwoord gevolgd door eenzelfde beloningsafbeelding (ook appel). In zowel de standaard trials als in de congruente trials is elk soort fruit of te zien als stimulusafbeelding of te zien als beloningsafbeelding. In de incongruente trials zijn de soorten fruit zowel stimulusafbeeldingen als beloningsafbeeldingen. In de tweede fase van het onderzoek werd de sterkte van het doelgericht leren getest door middel van devaluatie van bepaalde beloningsafbeeldingen. Bij deze afbeeldingen werden geen punten verdiend. De afhankelijke variabele was het percentage juiste antwoorden. Uit de resultaten kwam naar voren dat mensen met een alcohol afhankelijkheid slechter scoorden op alle typen trials dan de gezonde controle deelnemers. Uit dit onderzoek kan worden geconcludeerd dat doelgericht gedrag bij mensen met een alcohol afhankelijkheid verstoord is. Sjoerds et al. beargumenteren dat standaard en congruent leren door zowel doelgericht als gewoonteleren kan worden volbracht terwijl incongruent leren altijd gewoonteleren is. De slechte score van de personen met een alcohol afhankelijkheid impliceert zodoende een verstoring in doelgericht leren. Deze bevindingen suggereren dat er bij mensen met een verslaving een algemene verhoging van gewoonteleren is. Dit zou kunnen betekenen dat verslavingsgedrag eerder een gewoonte zou kunnen worden dan bij niet-verslaafden. Het causale verband tussen verslaving en gewoontegedrag zal echter in verder onderzoek onderzocht moeten worden. Vergelijking tussen gewoontegedrag en drugszoekend gedrag Er lijken grote overeenkomsten ten zijn tussen gewoontegedrag en drugszoekend gedrag. Beide processen zijn over het algemeen automatisch en worden niet bewust gecontroleerd. De kern van zowel gewoontegedrag als drugszoekend gedrag lijkt de stimulusrespons associatie te zijn. Bij het ontstaan van beide vormen van gedrag zijn de situatie en de verwachte uitkomst belangrijk. Zodra het gedrag gevormd is blijft de situationele cue 13

14 essentieel en verliest de uitkomst zijn waarde. Beide soorten gedrag zijn in beginsel doelgericht maar blijven dit niet. Verder is er voor beide soorten gedrag weinig cognitieve ruimte nodig. Deze overeenkomsten suggereren een overlap tussen drugszoekend gedrag en gewoontegedrag. In de volgende deelvraag zal dan ook worden gekeken op welke processen van gewoontegedrag implementatie intenties werken en of het zodoende waarschijnlijk is dat deze ook bij drugszoekend gedrag zouden kunnen werken. De Werking van Implementatie Intenties Zoals al eerder beschreven zijn implementatie intenties associaties tussen een uitlokker en een gewenste respons. Niet alleen het doel is hierin van belang maar vooral wanneer en hoe dit doel bereikt gaat worden. Volgens Gollwitzer (1993) wordt de controle over het eigen gedrag bij implementatie intenties overgedragen aan de situatie waardoor de gewenste respons makkelijker te behalen is. De controle van het gedrag wordt door middel van als-dan plannen verlegd naar een vooraf benoemde situatie. Wanneer deze situatie zich voordoet zal de gewenste respons hier automatisch op volgen. Gollwitzer en Sheeran (2006) stellen dat net als bij gewoontegedrag er bij implementatie intenties sprake is van automatische processen. Hierbij is het van belang dat een reactie direct en snel op een stimulus volgt. Ook zijn efficiëntie en de afwezigheid van bewustzijn van belang. In het volgende onderzoek wordt de efficiëntie van implementatie intenties bekeken. Webb en Sheeran (2007) onderzochten of de toegankelijkheid van de specifieke situatie en de sterkte van de associatie tussen de situatie en het doel het effect van implementatie intenties op het behalen van een doel verklaren. Aan het onderzoek deden 74 studenten mee. De studenten werden random over twee condities verdeeld; de herkenning conditie en de implementatie intentie conditie. Alle deelnemers moesten vier woorden en vier 14

15 non-woorden doornemen die later gevonden moesten worden in woordzoekers. De deelnemers in de herkenning conditie werd gevraagd zo snel mogelijk te reageren op het nonwoord avenda. De deelnemers moesten het woord 30 seconden in gedachten opzeggen. In de implementatie intentie conditie werd de deelnemers ook gevraagd zo snel mogelijk te reageren op het woord avenda alleen moesten zij van te voren een implementatie intentie bedenken. Daarna moesten de deelnemers tijdens de eerste taak reageren op woorden en nonwoorden. Deelnemers werden geprimed door voor deze woorden neutrale (zoals droom) of kritieke woorden (zoals indrukken) te tonen. Tijdens de tweede taak moesten de deelnemers woordzoekers doen. De associaties tussen de situatie en de respons werd gemeten door de reactietijden op de woordparen waarbij het primewoord in overeenstemming was met het volgwoord. Cue toegankelijkheid werd gemeten door de reactietijd tijdens de woordzoekers waar het non-woord avenda in verwerkt zat. Uit de resultaten kwam naar voren dat in beide gevallen de reactietijd korter was bij de implementatie intentie conditie dan bij de herkenning conditie. Uit dit onderzoek kan worden afgeleid dat de efficiëntie van implementatie intenties voort kan komen uit de sterkte van de cue-respons associaties en snellere identificatie van de cue. Volgens Gollwitzer (1993) wordt de controle van gedrag door implementatie intenties verlegd naar de situatie. Hierdoor zou gedrag automatisch moeten volgen op de situatie. In het volgende onderzoek zal worden gekeken of dit het geval is. Bayer, Achtziger, Gollwitzer en Moskowitz (2009) onderzochten of het uitvoeren van gedrag na implementatie intenties onbewust en automatisch plaats vind. Aan het onderzoek deden 68 studentes mee. De studentes werden over drie groepen verdeeld; de doel conditie, de implementatie intentie conditie en de controle conditie. Alle deelnemers werd verteld dat er twee ongerelateerde onderzoeken gedaan werden. Het eerste onderzoek zou geleid worden door proefleider 1 en het tweede onderzoek zou geleid worden door proefleider 2. De tweede proefleider bestond niet echt. Alle deelnemers kregen foto s te zien van de twee proefleiders. 15

16 Voorafgaand aan de taak kregen de deelnemers de instructie om compleet stil te zitten. Deelnemers in de doel-conditie en de implementatie intentie conditie kregen halverwege de taak via een intercom feedback van de fictieve tweede proefleider. Er werd de deelnemers verteld dat ze niet stil zaten en niet gemotiveerd leken om het onderzoek goed te laten verlopen. Aan de deelnemers in de controle conditie werd door de fictieve tweede proefleider verteld dat alles goed ging en zij mochten na het afronden van de taak gelijk doorgaan met de volgende taak. In de doel-conditie werd de deelnemers na de eerste taak door de eerste proefleider verteld dat ze de tweede proefleider moesten aanspreken op de nare opmerking tijdens de taak. In de implementatie intentie conditie werd dit ook verteld maar werd er toegevoegd dat het erg belangrijk is bij het stellen van doelen om een wanneer en hoe te formuleren. De deelnemers werden aangemoedigd de tweede proefleider aan te spreken zodra ze hem zouden ontmoeten. Tijdens de tweede fase van het onderzoek moesten deelnemers woorden oplezen die op het scherm kwamen. Er werden neutrale woorden en kritieke woorden getoond. Kritieke woorden waren woorden die te maken hadden met het uitvoeren van een doel en werden voorafgegaan door een subliminaal gepresenteerde foto van de tweede proefleider. Het automatisme van gedrag werd gemeten door reactietijden op de woorden. De resultaten laten zien dat de reactietijden in de implementatie intentie conditie het minst lang waren, gevolgd door de doel-conditie en de controle conditie. Uit dit onderzoek komt naar voren dat gedrag na implementatie intenties automatisch volgt en er geen sprake hoeft te zijn van bewustzijn van dit gedrag. Bij gewoontegedrag is veel cognitieve ruimte voor andere taken omdat het uitvoeren van gewoontegedrag weinig cognitieve aandacht vraagt. Voor het aanleren van gewoontegedrag is echter wel cognitieve ruimte nodig. Bij mensen met een verslaving is er maar weinig cognitieve ruimte omdat zij continu bezig zijn met drugszoekend gedrag. Het zou mogelijk kunnen zijn dat implementatie intenties dan niet werken omdat cognitieve ruimte vereist is bij het formuleren van implementatie intenties en er 16

17 zodoende geen cue-respons associaties kunnen ontstaan. In het volgende onderzoek wordt hiernaar gekeken. Brandstätter, Lengfelder en Gollwitzer (2001) onderzochten of implementatie intenties werkzaam kunnen zijn bij opiaatverslaafden in de ontwenningsfase. Aan het onderzoek deden 41 patiënten van een ziekenhuis mee. Er werden twee condities gecreëerd; de relevante en de irrelevante conditie. Alle deelnemers werd gevraagd om een curriculum Vitae te schrijven. In de irrelevante conditie werd deelnemers gevraagd om op te schrijven wanneer ze wilde gaan lunchen, waar ze wilden gaan zitten tijdens de lunch en hoe ze de lunch wilden beginnen. In de relevante conditie werd deelnemers gevraagd op te schrijven waar ze het cv wilden schrijven, wanneer ze ermee wilden beginnen en hoe ze wilden beginnen. Het effect van implementatie intenties werd gemeten door het aantal ingeleverde cv s. De resultaten lieten zien dat meer deelnemers in de relevante conditie een cv inleverden dan in de irrelevante conditie. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat implementatie intenties ook kunnen werken bij mensen die cognitief afgeleid zijn. Dit lijkt te betekenen dat er weinig cognitieve ruimte nodig is voor de werking van implementatie intenties. In elk geval lijken personen met een verslaving over voldoende cognitieve ruimte te beschikken voor implementatie intenties om werkzaam te zijn. In deze paragraaf werd de werking van implementatie intenties besproken. Implementatie intenties zijn efficiënt door de snelle identificatie van de cue en de sterkte van de cue-respons associatie. Ook zijn implementatie intenties automatisch en vinden ze onbewust plaats. Voor de werking van implementatie intenties lijkt weinig cognitieve ruimte nodig te zijn. In elk geval lijken mensen met een verslaving over voldoende cognitieve ruimte te beschikken om te kunnen werken met implementatie intenties. Kunnen Implementatie Intenties Helpen bij Drugszoekend Gedrag bij Verslaving? 17

18 In voorgaande paragrafen is duidelijk geworden dat automatische en onbewuste processen een belangrijke rol spelen bij zowel gewoontegedrag, drugszoekend gedrag en implementatie intenties. In de eerste paragraaf werden de vele overeenkomsten tussen gewoontegedrag en drugszoekend gedrag duidelijk. De kern van beide soorten gedrag is de stimulus-respons reactie, er zijn verschillen tussen het ontstaan van beide soorten gedrag en het gevestigde gedrag en er is weinig cognitieve ruimte nodig om het gedrag uit te voeren. In de tweede paragraaf werd duidelijk dat implementatie intenties werken op de sterkte van de stimulus-respons relatie, de herkenning van de cue en er weinig cognitieve ruimte nodig lijkt te zijn voor het uitvoeren van gedrag na implementatie intenties. Hoewel de overeenkomsten positief lijken te zijn is er in voorgaande paragrafen nog niet gekeken naar de werking van implementatie intenties op gedrag dat te maken heeft met verslaving. In het volgende onderzoek zal worden gekeken of implementatie intenties kunnen werken bij het gebruik van verslavende middelen. Hagger et al. (2012) onderzochten of het gebruik van implementatie intenties kunnen leiden tot een afname in drankgebruik. Aan het onderzoek deden 175 studenten mee. De studenten werden verdeeld over twee condities; de implementatie intentie conditie en de mentale simulatie conditie. In de implementatie conditie kregen de deelnemers een scenario waarbij ze zouden kunnen drinken en werd gevraagd een implementatie intentie te bedenken waardoor dit gedrag voorkomen kan worden. In de mentale simulatie conditie kregen deelnemers een script waarin alcoholconsumptie binnen het dagelijks limiet centraal stond. In de gecombineerde conditie kregen deelnemers zowel een script als de vraag om een implementatie intentie te bedenken. Alcoholgebruik werd gemeten door het zelf gerapporteerde aantal eenheden en het aantal keren binge drinken te noteren. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat personen in de implementatie intentie conditie minder eenheden alcohol dronken dan personen in de mentale simulatie conditie. Ditzelfde effect was 18

19 zichtbaar voor de frequentie van binge drinken. Uit dit onderzoek komt naar voren dat het gebruik van implementatie intenties kan helpen om drankgebruik te verminderen. Het onderzoek is echter uitgevoerd bij een middel dat verslavend zou kunnen zijn maar niet bij mensen met een verslaving. Hoewel het positief is om te weten dat implementatie intenties kunnen werken bij verslavende middelen is er behoefte aan meer onderzoek om te kijken of dit ook het geval is met verslavende middelen bij mensen met een verslaving. Een reden waardoor dit niet het geval zou kunnen zijn is de intensiteit van een verslaving. Verslavingsgedrag wordt ondanks negatieve gevolgen vaak voortgezet. Het zou door de vele overeenkomsten met gewoontegedrag mogelijk kunnen zijn dat drugszoekend gedrag te vergelijken is met een sterke vorm van gewoonte. In het volgende onderzoek zal dan ook worden gekeken of de kracht van de gewoonte van invloed is op de werkzaamheid van implementatie intenties. Webb, Sheeran en Luszczynska (2009) onderzochten of de sterkte van de gewoonte van invloed is op het effect van implementatie intenties op het verminderen van roken. Er deden 172 deelnemers mee aan het onderzoek. De deelnemers werden random verdeeld over twee condities; de implementatie intentie conditie en de controle conditie. In de implementatie intentie conditie werd deelnemers gevraagd wat ze zouden doen in vier situaties die normaal met roken gerelateerd waren. Deelnemers in de controle conditie moesten een lijst maken met voor- en tegenargumenten met betrekking tot gordelgebruik in de auto. De kracht van gewoonte werd gemeten aan de hand van een index bestaande uit hoeveel maanden er al gerookt werd, hoe vaak er is geprobeerd te stoppen en de index van de Fagerström Test For Nicotine Dependence. De vermindering in roken werd gemeten door de verschilscores te nemen tussen aantal sigaretten gerookt per dag op tijdstip 1 en 2. De resultaten lieten zien dat het aantal sigaretten afnam bij lichte en gemiddelde rokers in de implementatie intentie conditie maar dit niet het geval was bij zware rokers en deelnemers in de controle conditie. 19

20 Uit dit onderzoek komt naar voren dat kracht van gewoonte van invloed kan zijn op het effect van implementatie intenties. Het is mogelijk dat er een limiet zit op de werking van implementatie intenties. De sterkte van de gewoonte kan hier van belang zijn. Uit deze paragraaf komt naar voren dat implementatie intenties zouden kunnen werken bij het aanpassen van drugszoekend gedrag bij mensen met een verslaving. Er zijn grote overeenkomsten gevonden tussen de mechanismen waar implementatie intenties op werken bij gewoontegedrag en de mechanismen van drugszoekend gedrag bij verslaving. Het geval is echter wel dat de effectiviteit van implementatie intenties bij drugszoekend gedrag nog niet als zodoende is onderzocht. Wel is duidelijk geworden dat implementatie intenties kunnen werken bij het verminderen van gedrag dat ook bij verslaving voorkomt maar het is niet duidelijk of dit ook bij verslaafden het geval zal zijn. Ook is het mogelijk dat de sterkte van de gewoonte van belang is. Drugszoekend gedrag bij verslaving lijkt een hele sterke gewoonte te zijn omdat het ondanks de wil om te stoppen nog steeds wordt uitgevoerd. Conclusie en Discussie In dit literatuuroverzicht is onderzocht of implementatie intenties een rol kunnen spelen bij het veranderen van drugszoekend gedrag bij verslaving. Uit dit literatuuroverzicht is duidelijk geworden dat er overeenkomsten zijn tussen de manier waarop gewoontegedrag werkt en de manier waarop drugszoekend gedrag bij verslaving werkt. In de eerste paragraaf is onderzocht welke factoren een rol spelen bij gewoontegedrag en drugszoekend gedrag bij verslaving. Hieruit kwam naar voren dat de kern van beide soorten gedrag de stimulus-respons relatie is. Ook is er bij beide soorten gedrag een groot verschil tussen het aanleren van het gedrag en het uitvoeren van het gedrag (Dickinson en Balleine, 2002). Bij het aanleren van het gedrag is veel cognitieve ruimte nodig en is de uitkomst van 20

21 belang voor herhaling van het gedrag (Sjoerds et al, 2013, Everitt & Robbins, 2006). Het gedrag is zodoende doelgericht. Wanneer het gedrag is gevestigd is het niet langer doelgericht en volgt het automatisch op een situationele cue (Aarts & Dijksterhuis, 2000, Tricomi, Balleine & O Doherty,2009, Di Ciano & Everitt, 2004). Hierdoor is er weinig aandacht voor nodig en zodoende ook weinig cognitieve ruimte (Wood, Quinn & Kashy,2002). In de tweede paragraaf is gekeken naar de werking van implementatie intenties. Implementatie intenties werken in op de stimulus-respons associatie. De cue wordt snel geïdentificeerd en door de sterkte van de stimulus-respons associatie volgt het gedrag automatisch (Webb & Sheeran, 2007, Bayer et al, 2009). Door dit automatisme is er ook weinig cognitieve ruimte nodig voor het uitvoeren van implementatie intenties. Voor het vormen van implementatie intenties bleek echter wel aandacht en cognitieve ruimte nodig te zijn. Onderzoek suggereert dat personen met een verslaving over voldoende cognitieve ruimte beschikken om deze te kunnen uitvoeren (Brändstatter, Lengfelder &Gollwitzer, 2001). In de laatste paragraaf werd onderzocht of implementatie intenties kunnen werken bij het veranderen van drugszoekend gedrag bij verslaving. Hieruit kwam naar voren dat implementatie intenties kunnen helpen bij middelen die verslavend kunnen zijn en dat de sterkte van de gewoonte van belang is (Hagger et al., 2012, Webb, Sheeran & Luszczynska, 2009). Hoewel er grote overeenkomsten lijken te zijn op theoretisch gebied is dit in de praktijk nog niet als zodanig onderzocht of gepubliceerd. Dit zou verklaard kunnen worden door het feit dat er bij verslaving veel meer aspecten een rol spelen dan alleen drugszoekend gedrag (Robertson, David & Rao, 2003, Franken & van den Brink, 2009, Feltenstein & See, 2008). Het is mogelijk dat het drugszoekend gedrag zelf veranderd zou kunnen worden door implementatie intenties maar dat dit effect niet tot stand komt door de complexiteit van verslaving. Er spelen bij verslaving vele biologische en neurologische processen een rol die 21

22 hier van invloed op zouden kunnen zijn. Deze processen zijn in dit overzicht niet behandeld en in vervolgonderzoek zal hier rekening mee moeten worden gehouden. In veel onderzoeken waarbij personen met een deelnemen zijn deze deelnemers nuchter op het moment van testen. In veel gevallen mogen zij ten minste 24 uur geen middel hebben gebruikt. Om het effect van implementatie intenties bij drugszoekend gedrag te onderzoeken is het van belang dit ook te doen wanneer er wel sprake is van gebruik in de afgelopen 24 uur omdat dit in de realiteit ook gebeurd. Dit is een interessant onderwerp voor toekomstig onderzoek. Ook zou motivatie een rol kunnen spelen bij de werking van implementatie intenties bij het aanpassen van drugszoekend gedrag bij verslaving. Deelnemers van onderzoeken met betrekking tot implementatie intenties hebben vaak een doel te behalen en zijn gemotiveerd om dit doel te behalen. Bij verslaving ligt dat een stuk ingewikkelder. Mensen met een verslaving willen vaak veranderen op het moment dat ze er helder over nadenken of in gesprek zijn met een hulpverlener maar op het moment dat ze last krijgen van craving lijkt die motivatie te zijn afgenomen. Dit lijkt in overeenstemming met het goal conflict model (Stroebe, Van Koningsbruggen, Papies & Aarts, 2013) waarin wordt gesteld dat korte termijndoelen conflicteren met lange termijndoelen wanneer het gaat om het verminderen van ongezonde gewoontes zoals snacken. Hierbij blijken implementatie intenties wel effectief omdat deze worden gevormd wanneer er wel sprake is van motivatie en de automatische reactie volgt wanneer de craving plaats vind. Om uit te zoeken of dit ook geld voor drugszoekend gedrag bij verslaving is verder onderzoek noodzakelijk. Dit literatuuroverzicht kan geen eenduidig antwoord geven op de vraag naar effectiviteit van implementatie intenties bij drugszoekend gedrag bij verslaving maar geeft wel stof tot denken. Verder onderzoek naar de effectiviteit van implementatie intenties bij drugszoekend gedrag bij verslaving is vereist. 22

23 Voor behandeling van verslaving en het voorkomen van terugval zijn implementatie intenties zeker geen wondermiddel. Ook als uit verder onderzoek blijkt dat implementatie intenties een positief effect hebben op drugszoekend gedrag bij verslaving pakt het maar een klein onderdeel van verslaving aan. Door de complexiteit van verslaving zal altijd sprake zijn van terugval en zijn vele behandelstrategieën nodig. Implementatie intenties zullen waarschijnlijk geen vervangende behandeling worden maar zouden een positieve bijdrage kunnen leveren aan de behandeling van deze ziekte. 23

24 Literatuurlijst Aarts, H., & Dijksterhuis, A. (2000). Habits as knowledge structures: automaticity in goaldirected behavior. Journal of personality and social psychology, 78(1), 53. Adriaanse, M. A., Gollwitzer, P. M., De Ridder, D. T., De Wit, J. B., & Kroese, F. M. (2011). Breaking habits with implementation intentions: A test of underlying processes. Personality and Social Psychology Bulletin, 37(4), Bargh, J. A. (1994). The four horsemen of automaticity: Awareness, intention, efficiency, and control in social cognition. Handbook of social cognition, 1, Bayer, U. C., Achtziger, A., Gollwitzer, P. M., & Moskowitz, G. B. (2009). Responding to subliminal cues: do if-then plans facilitate action preparation and initiation without conscious intent?. Social Cognition, 27(2), Bélanger-Gravel, A., Godin, G., & Amireault, S. (2013). A meta-analytic review of the effect of implementation intentions on physical activity. Health Psychology Review, 7(1), Brandstätter, V., Lengfelder, A., & Gollwitzer, P. M. (2001). Implementation intentions and efficient action initiation. Journal of personality and social psychology, 81(5), 946. Cousijn, J., Goudriaan, A. E., & Wiers, R. W. (2011). Reaching out towards cannabis: Approach bias in heavy cannabis users predicts changes in cannabis use. Addiction, 106(9), De Graaf, R., ten Have, M., van Gool, C., & van Dorsselaer, S. (2012). Prevalence of mental disorders and trends from 1996 to Results from the Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study-2. Social psychiatry and psychiatric epidemiology, 47(2),

25 Di Ciano, P., & Everitt, B. J. (2004). Conditioned reinforcing properties of stimuli paired with self-administered cocaine, heroin or sucrose: implications for the persistence of addictive behaviour. Neuropharmacology, 47, Dickinson, A., & Balleine, B. (2002). The role of learning in the operation of motivational systems. Stevens' handbook of experimental psychology. Everitt, B. J., & Robbins, T. W. (2005). Neural systems of reinforcement for drug addiction: from actions to habits to compulsion. Nature neuroscience, 8(11), Franken, I., & van den Brink, W. (2009) Handboek verslaving. Utrecht: De Tijdstroom. Feltenstein, M. W., & See, R. E. (2008). The neurocircuitry of addiction: an overview. British journal of pharmacology, 154(2), Gollwitzer, P. M. (1993). Goal achievement: The role of intentions. European review of social psychology, 4(1), Gollwitzer, P. M. (1999). Implementation intentions: strong effects of simple plans. American psychologist, 54(7), 493. Gollwitzer, P. M., & Sheeran, P. (2006). Implementation intentions and goal achievement: A meta analysis of effects and processes. Advances in experimental social psychology, 38, Hagger, M. S., Lonsdale, A., Koka, A., Hein, V., Pasi, H., Lintunen, T., & Chatzisarantis, N. L. (2012). An intervention to reduce alcohol consumption in undergraduate students using implementation intentions and mental simulations: A cross-national study. International journal of behavioral medicine, 19(1), Koob, G. F., & Volkow, N. D. (2010). Neurocircuitry of addiction. Neuropsychopharmacology, 35(1),

26 Ouellette, J. A., & Wood, W. (1998). Habit and intention in everyday life: the multiple processes by which past behavior predicts future behavior. Psychological bulletin, 124(1), 54. Robertson, E. B., David, S. L., & Rao, S. A. (2003). Preventing drug use among children and adolescents: A research-based guide for parents, educators, and community leaders (No. 4). Diane Publishing. Sheeran, P. (2002). Intention-behavior relations: a conceptual and empirical review. European Review of Social Psychology, 12(1), Sjoerds, Z., De Wit, S., Van Den Brink, W., Robbins, T. W., Beekman, A. T. F., Penninx, B. W. J. H., & Veltman, D. J. (2013). Behavioral and neuroimaging evidence for overreliance on habit learning in alcohol-dependent patients. Translational psychiatry, 3(12), e337. Stacy, A. W., & Wiers, R. W. (2010). Implicit cognition and addiction: a tool for explaining paradoxical behavior. Annual review of clinical psychology, 6, 551. Stroebe, W., Van Koningsbruggen, G. M., Papies, E. K., & Aarts, H. (2013). Why most dieters fail but some succeed: a goal conflict model of eating behavior. Psychological Review, 120(1), 110. Thorndike, E. L. (1927). The law of effect. The American Journal of Psychology, Webb, T. L., & Sheeran, P. (2007). How do implementation intentions promote goal attainment? A test of component processes. Journal of Experimental Social Psychology, 43(2), Webb, T. L., Sheeran, P., & Luszczynska, A. (2009). Planning to break unwanted habits: Habit strength moderates implementation intention effects on behaviour change. British Journal of Social Psychology, 48(3),

27 Wiers, R. W., & Stacy, A. W. (2006). Implicit cognition and addiction. Current Directions in Psychological Science, 15(6), Wood, W., & Neal, D. T. (2009). The habitual consumer. Journal of Consumer Psychology, 19(4), Wood, W., Quinn, J. M., & Kashy, D. A. (2002). Habits in everyday life: thought, emotion, and action. Journal of personality and social psychology, 83(6), Wood, W., Tam, L., & Witt, M. G. (2005). Changing circumstances, disrupting habits. Journal of personality and social psychology, 88(6),

28 De Werking van Implementatie Intenties bij het Veranderen van Drugszoekend Gedrag Elisa de Vries Universiteit van Amsterdam Studentnummer: Aukje Verhoeven 1942 Woorden 28

29 Inleiding Verslaving is een ernstige, vaak chronische ziekte. Uit de Netherlands Mental Health Survey and Incidence Study 2 (NEMESIS-2), uitgevoerd bij 6500 personen, komt naar voren dat 19,1% van de Nederlanders eens in zijn leven last heeft van een verslaving. De 12- maanden prevalentie van deze studie is 5,6% (de Graaf, ten Have, van Gool & Dorsselaer, 2012). Voor het behandelen van verslaving zijn vele methodes mogelijk waaronder cognitiefgedragstherapeutische behandelmethoden, motiverende gespreksvoering en twaalfstappen benaderingen. Een groot probleem bij de behandeling van verslaving is dat er veel terugval plaats vind. Uit een onderzoek van Gossop, Stewart, Browne en Marsden (2002) kwam naar voren dat 60% van de verslaafden na een behandeling voor een korte of langere periode weer drugs ging gebruiken. Meer dan de helft van de verslaafden is dus niet in staat abstinent te blijven na behandeling. Een belangrijk aspect bij verslaving en terugval is drugszoekend gedrag. Drugszoekend gedrag is niet alleen het actief zoeken naar drugs maar ook bijvoorbeeld de onbewuste voorkeur voor situaties waarin drugs aanwezig is, meer aandacht voor druggerelateerde stimuli en een positief idee over druggerelateerde situaties (Koob & Volkow, 2010). Er spelen bij drugszoekend gedrag drie soorten bias een rol; Aandachtbias, impliciete geheugenassociaties en approach bias (Stacy & Wiers, 2010). Aandachtbias is een buitenproportionele aandacht of het vasthouden van de aandacht voor stimuli die te maken hebben met de verslaving. Het vormen van impliciete geheugenassociaties is het automatisch associëren van een emotie en een middel of iets dat naar het middel verwijst. Bijvoorbeeld het associëren van alcohol en opwinding. Approach bias is het opzoeken van zaken die te maken hebben met verslaving. Dit kunnen onder andere situaties, mensen of het middel zelf zijn (Franken & van den Brink, 2009). Drugszoekend gedrag en de hiervoor genoemde soorten bias lijken met name een rol te spelen in de laatste fase van behandeling waar gebruik moet 29

30 worden voorkomen. Dit lijkt het geval te zijn doordat men dan terug komt in de eigen omgeving, situaties en weer in aanraking komt met cues die eerder altijd hebben geleid tot gebruik. In de geprotocolleerde leefstijltrainingen is er in de laatste fase van de behandeling aandacht voor het aanleren van coping vaardigheden en het voorkomen van terugval. Uit onderzoek van Jafari, Ahmadi, Mohammadzadeh en Najafi (2012) bleek terugval veel kleiner bij verslaafden die na detoxificatie leefstijltraining kregen dan bij verslaafden die dit niet kregen. Hoewel leefstijltrainingen effectief blijken is er nog steeds sprake van terugval. Verslaafden zijn niet in staat om het drugszoekend gedrag te veranderen. Op het gebied van gedragsverandering buiten verslaving worden goede resultaten geboekt door het gebruik van een specifieke strategie genaamd implementatie intenties. Bij implementatie intenties wordt gebruik gemaakt van het specificeren hoe en wanneer een bepaald doel behaald zal worden. Dit doel wordt gekoppeld aan een situatie waarin het gedrag normaal wordt vertoond. Als een bepaalde situatie zich voor doet dan zal het gewenste gedrag volgen. Als iemand vaak tijdens het tv kijken snackt en het doel is bijvoorbeeld om minder te snacken dan kan een bijbehorende implementatie intentie zijn Als ik s avonds tv kijk dan eet ik een appel. Deze strategie is effectief bij verschillende soorten gewoontegedrag zoals het recreatief drinken van alcohol, snacken en bewegingsgedrag (Gollwitzer & Sheeran, 2006, Bélanger-Gravel, Godin & Amireault, 2013, Adriaanse et al., 2011). In het voorgaande literatuuronderzoek (de Vries, 2015) is gekeken naar de overeenkomsten tussen gewoontegedrag en drugszoekend gedrag bij verslaving en de processen waarop implementatie intenties werken. Uit het literatuuroverzicht kwam naar voren dat zowel gewoontegedrag als drugszoekend gedrag automatisch worden uitgevoerd en niet bewust worden gecontroleerd. Ook is de kern van beide soorten gedrag de stimulusrespons relatie. Er wordt een koppeling gemaakt tussen de situatie en het uit te voeren gedrag. Hierdoor is bij het ontstaan van het gewoonte- of drugszoekend gedrag de situatie en de 30

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu

Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Neurocognitive Processes and the Prediction of Addictive Behaviors in Late Adolescence O. Korucuoğlu Nederlandse Samenvatting De adolescentie is levensfase waarin de neiging om nieuwe ervaringen op te

Nadere informatie

DE HERSENS VAN WATER VOORZIEN: HET EFFECT VAN IMPLEMENTATIE INTENTIES OP HET DRINKEN VAN WATER

DE HERSENS VAN WATER VOORZIEN: HET EFFECT VAN IMPLEMENTATIE INTENTIES OP HET DRINKEN VAN WATER HET EFFECT VAN IMPLEMENTATIE INTENTIES OP HET DRINKEN VAN WATER 1 DE HERSENS VAN WATER VOORZIEN: HET EFFECT VAN IMPLEMENTATIE INTENTIES OP HET DRINKEN VAN WATER M.G.Voss Capaciteitsgroep Sociale en Organisatie

Nadere informatie

Alcohol en aandacht. Een wankel evenwicht tussen craving en training

Alcohol en aandacht. Een wankel evenwicht tussen craving en training Alcohol en aandacht Een wankel evenwicht tussen craving en training Klassieke behandeling Richt zich hoofdzakelijk op bewuste processen Terugvalpreventie Leren kennen van hoge risico situaties Aanleren

Nadere informatie

De structuur van Implementatie Intenties: dan-als ten opzichte van als-dan

De structuur van Implementatie Intenties: dan-als ten opzichte van als-dan De structuur van Implementatie Intenties: dan-als ten opzichte van als-dan Auteur: Aranka Sterk Studentnummer: 10357807 Aantal woorden abstract: 234 Aantal woorden these: 4855 Begeleider: Aukje Verhoeven

Nadere informatie

Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving

Cognitive Bias Modification (CBM): Computerspelletjes tegen Angst, Depressie en Verslaving Cognitive Bias Modification (CBM): "Computerspelletjes" tegen Angst, Depressie en Verslaving Mike Rinck Radboud Universiteit Nijmegen Cognitieve Vertekeningen bij Stoornissen "Cognitive Biases" Patiënten

Nadere informatie

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid

Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid presentatie ESPRi Symposium 26-11-2015 Michiel Boog, klinisch psycholoog, psychotherapeut Titel:

Nadere informatie

Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving

Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving Effectiviteit van baclofen bij alcoholverslaving MSc Esther Beraha Dr. Elske Salemink Dr. Anneke Goudriaan Dr. Bram Bakker Prof. Dr. Wim van den Brink Prof. Dr. Reinout Wiers Academisch Medisch Centrum

Nadere informatie

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken

Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken 1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:

Nadere informatie

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid

Alcoholgebruik, misbruik & afhankelijkheid ALCOHOLGEBRUIK: BEWUST OVERWOGEN OF ONBEWUST OVERKOMEN? Impliciete en expliciete processen bij alcoholgebruik en implicaties voor interventies Katrijn Houben k.houben@maastrichtuniversity.nl Alcoholgebruik,

Nadere informatie

Alcoholgebruik en effecten tijdens adolescentie

Alcoholgebruik en effecten tijdens adolescentie Dronken Jongeren 5 April 17 KNAW Symposium Ad Fundum Gevaar op korte termijn (coma, ongelukken) & op lange termijn Veranderingen in hersenen gebruik en effecten tijdens adolescentie Prof. dr. Reinout W.

Nadere informatie

Preventie van Verslaving

Preventie van Verslaving Preventie van Verslaving Hoe een serious game het trainen van executieve functies bij adolescenten kan ondersteunen Drs. Wouter Boendermaker Universiteit van Amsterdam VGCt Najaarscongres 14-11-2013 Verslaving

Nadere informatie

Van betuttelen naar verleiden: Nieuwe richtingen voor gedragsbeïnvloeding. Emely de Vet Leerstoelgroep Strategische Communicatie

Van betuttelen naar verleiden: Nieuwe richtingen voor gedragsbeïnvloeding. Emely de Vet Leerstoelgroep Strategische Communicatie Van betuttelen naar verleiden: Nieuwe richtingen voor gedragsbeïnvloeding Emely de Vet Leerstoelgroep Strategische Communicatie Voeding in NL 95% eet onvoldoende groente 90-95% eet onvoldoende fruit 80%

Nadere informatie

Gewoontes en het bevorderen van gezond gedrag. Nanne de Vries Gezondheidsvoorlichting en -bevordering

Gewoontes en het bevorderen van gezond gedrag. Nanne de Vries Gezondheidsvoorlichting en -bevordering Gewoontes en het bevorderen van gezond gedrag Nanne de Vries Gezondheidsvoorlichting en -bevordering Gezondheidsgedrag Alle gedragingen met effect op gezondheid Soms is dat gezond gedrag, meestal ongezond

Nadere informatie

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting

Proefschrift. Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems. Merel Griffith - Lendering. Samenvatting Proefschrift Cannabis use, cognitive functioning and behaviour problems Merel Griffith - Lendering Samenvatting Het gebruik van cannabis is gerelateerd aan een breed scala van psychische problemen, waaronder

Nadere informatie

Factoren die van Invloed zijn op de Werking van Implementatie Intenties: Structuur en de Mate van Obsessieve-Compulsieve Symptomen

Factoren die van Invloed zijn op de Werking van Implementatie Intenties: Structuur en de Mate van Obsessieve-Compulsieve Symptomen Factoren die van Invloed zijn op de Werking van Implementatie Intenties: Structuur en de Mate van Obsessieve-Compulsieve Symptomen Bachelorthese Klinische Psychologie Amber Sibbing Studentnummer: 10723625

Nadere informatie

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek!

Theorie! Cognitive Bias Modification! Resultaten onderzoek! Cognitive Bias Modification Resultaten onderzoek December 2013 Jules Reijnen Ron Jacobs Theorie Cognitive Bias Modification (CBM) is een recent onderzoeksgebied dat zich richt op de vertekening (bias)

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A.

Bent u gemotiveerd? L.E.J. Gerretsen Studentnummer: Eerste begeleider: prof. dr. L. Lechner Tweede begeleider: Dr. A. Bent u gemotiveerd? Een Experimenteel Onderzoek naar de Invloed van een op het Transtheoretisch Model Gebaseerde Interventie op de Compliance bij de Fysiotherapeutische Behandeling van Psychiatrische Patiënten

Nadere informatie

GEDRAGSVERANDERING. Wilma Otten, Hilde van Keulen, Pepijn van Empelen TNO. SHINE North Sea Region Program

GEDRAGSVERANDERING. Wilma Otten, Hilde van Keulen, Pepijn van Empelen TNO. SHINE North Sea Region Program GEDRAGSVERANDERING Wilma Otten, Hilde van Keulen, Pepijn van Empelen TNO SHINE North Sea Region Program 2014 2020 OM MEE TE NEMEN Systematische analyse: gedrag probleem Verandering gedrag: oud nieuw Blijvende

Nadere informatie

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon

Karen J. Rosier - Brattinga. Eerste begeleider: dr. Arjan Bos Tweede begeleider: dr. Ellin Simon Zelfwaardering en Angst bij Kinderen: Zijn Globale en Contingente Zelfwaardering Aanvullende Voorspellers van Angst bovenop Extraversie, Neuroticisme en Gedragsinhibitie? Self-Esteem and Fear or Anxiety

Nadere informatie

Vermindert het gebruik van implementatie intenties het. ongezonde snackgedrag in vergelijking met doel intenties,

Vermindert het gebruik van implementatie intenties het. ongezonde snackgedrag in vergelijking met doel intenties, Masterthese Vermindert het gebruik van implementatie intenties het ongezonde snackgedrag in vergelijking met doel intenties, en hoe beïnvloed de gewoontetendens deze vermindering? Door: Mw. B.A. Burggraaff

Nadere informatie

Ellen Vedel Maarten Merkx

Ellen Vedel Maarten Merkx Ellen Vedel Maarten Merkx Jellinek, Arkin ZZP VGCt, 12 april 2013 A) Onthouding, terugval en craving B) Tolerantie, onthouding en controleverlies C) Euforisch effect, craving en controleverlies D) Euforisch

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht

Nederlandse samenvatting. Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht Nederlandse samenvatting Verschillende vormen van het visuele korte termijn geheugen en de interactie met aandacht 222 Elke keer dat je naar iets of iemand op zoek bent, bijvoorbeeld wanneer je op een

Nadere informatie

Stoppen met roken bij jongeren

Stoppen met roken bij jongeren Stoppen met roken bij jongeren Een combinatie van cognitieve gedragstherapie en cognitieve bias modificatie VGCt Najaarscongres, 2013 Helle Larsen, PhD, Universiteit van Amsterdam, Adapt-lab, Yield H.Larsen@uva.nl

Nadere informatie

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten.

Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. Het Effect van Verschil in Sociale Invloed van Ouders en Vrienden op het Alcoholgebruik van Adolescenten. The Effect of Difference in Peer and Parent Social Influences on Adolescent Alcohol Use. Nadine

Nadere informatie

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving Onderzoeksopzet Marktonderzoek Klantbeleving Utrecht, september 2009 1. Inleiding De beleving van de klant ten opzichte van dienstverlening wordt een steeds belangrijker onderwerp in het ontwikkelen van

Nadere informatie

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of

Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van. The explanation of the physical activity of elderly by determinants of Verklaring van het beweeggedrag van ouderen door determinanten van het I-change Model The explanation of the physical activity of elderly by determinants of the I-change Model Hilbrand Kuit Eerste begeleider:

Nadere informatie

Pillen? Praten? Trainen! Over de aanvullende rol die cognitieve trainingen kunnen spelen in de psychotherapie

Pillen? Praten? Trainen! Over de aanvullende rol die cognitieve trainingen kunnen spelen in de psychotherapie Pillen?? Trainen! Over de aanvullende rol die cognitieve trainingen kunnen spelen in de psychotherapie Reinout Wiers Hoogleraar ontwikkelingspsychopathologie UvA r.wiers@uva.nl Huidige praktijk: Pillen

Nadere informatie

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink

Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie. Anja Huizink Individuele gevoeligheid voor riskant middelengebruik in de adolescentie Anja Huizink Adolescentie = grenzen verkennen Op zoek naar prikkels Brein in ontwikkeling Nucleus accumbens (basale ganglia): -

Nadere informatie

Het effect van cognitieve bias modificatie op stoppen met roken en de rol van verlangen

Het effect van cognitieve bias modificatie op stoppen met roken en de rol van verlangen Het effect van cognitieve bias modificatie op stoppen met roken en de rol van verlangen Joakim Looij 0592463 Instelling: Universiteit van Amsterdam Afstudeerrichting: Klinische ontwikkelingspsychologie

Nadere informatie

Pilot studie naar de implementatie en effectiviteit van een stress-reductie training via de smartphone

Pilot studie naar de implementatie en effectiviteit van een stress-reductie training via de smartphone Pilot studie naar de implementatie en effectiviteit van een stress-reductie training via de smartphone Anke Versluis 12 november 2015 Bart Verkuil, PhD., Jos Brosschot, PhD. & Philip Spinhoven, PhD. CBS:

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit

Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit 1 Ouderlijke Controle en Angst bij Kinderen, de Invloed van Psychologische Flexibiliteit Nicola G. de Vries Open Universiteit Nicola G. de Vries Studentnummer 838995001 S71332 Onderzoekspracticum scriptieplan

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Met communicatie gedrag veranderen Van wens naar werkelijkheid.

Met communicatie gedrag veranderen Van wens naar werkelijkheid. Met communicatie gedrag veranderen Van wens naar werkelijkheid. Reint Jan Renes Lector Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein Hogeschool Utrecht Universitair Hoofddocent Gezondheidscommunicatie

Nadere informatie

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling

Studie type Populatie Patiënten kenmerken Interventie Controle Dataverzameling Evidence tabel bij ADHD in kinderen en adolescenten (studies naar adolescenten met ADHD en ) Auteurs, Gray et al., 2011 Thurstone et al., 2010 Mate van bewijs A2 A2 Studie type Populatie Patiënten kenmerken

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Hoe motiveer je mensen hun gedrag te veranderen en gezonder te leven? 24/10/2017

Hoe motiveer je mensen hun gedrag te veranderen en gezonder te leven? 24/10/2017 Hoe motiveer je mensen hun gedrag te veranderen en gezonder te leven? 24/10/2017 35.000 keuzes per dag Gezond en ongezond Gezonde en ongezonde keuzes Determinanten van gedrag Denken dat men genoeg beweegt

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies?

Nederlandse verkorte weergave: Verborgen littekens in recidiverende depressies? Oorspronkelijk artikel: Elgersma, H. J., Glashouwer, K.A., Bockting, C.L.H., Penninx, B.W.J.H.Penninx, de Jong, P.J. (2013). Hidden scars in depression? Implicit and explicit self-associations following

Nadere informatie

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden

Psychologische behandeling van bipolaire patiënten. Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Psychologische behandeling van bipolaire patiënten Dinsdag 17 januari 2017 Dr. Manja Koenders PsyQ Rotterdam/Universiteit Leiden Omgaan met stessoren (1) Stressgevoeligheid Stress Generation theory The

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD

AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD AANDACHT VOOR EMOTIEREGULATIE BIJ KINDEREN EN JONGEREN MET ADHD Prof. dr. Roeljan Wiersema Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

Nadere informatie

Achtergronden. De verslaving. Controleverlies

Achtergronden. De verslaving. Controleverlies Achtergronden We beschouwen verslaving vandaag als een ziekte. Door veranderingen in de hersenen zijn verslaafden niet goed in staat om hun innamegedrag onder controle te houden. Een verslaafde drinker

Nadere informatie

Cannabis & psychosen: alleen risico s of ook kansen?

Cannabis & psychosen: alleen risico s of ook kansen? Universitair Docent Hersencentrum Rudolf Magnus Afdeling Psychiatrie Universitair Medisch Centrum Utrecht Cannabis & psychosen: alleen risico s of ook kansen? Matthijs Bossong Overzicht Psychotische stoornis

Nadere informatie

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht

Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Mindfulness - de 8-weekse training in vogelvlucht Flip Kolthoff, psychiater Radboud Universitair Centrum voor Mindfulness, GGZ Noord-Holland-Noord Flip Kolthoff, VUmc, 20-01-2012 1 Inleiding Flip Kolthoff,

Nadere informatie

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS

De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering

Nadere informatie

A joint approach: brain structure & function in heavy cannabis users & their relationship with future use Cousijn, J.

A joint approach: brain structure & function in heavy cannabis users & their relationship with future use Cousijn, J. UvA-DARE (Digital Academic Repository) A joint approach: brain structure & function in heavy cannabis users & their relationship with future use Cousijn, J. Link to publication Citation for published version

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

uitdoving effecten van cue exposure therapie naar situaties en omgevingen uit het leven van de ex-roker. Dat wil zeggen, in de therapiekamer ervaart

uitdoving effecten van cue exposure therapie naar situaties en omgevingen uit het leven van de ex-roker. Dat wil zeggen, in de therapiekamer ervaart Samenvatting Stoppen met roken is helemaal niet moeilijk en vele rokers stoppen dan ook zeer regelmatig met hun slechte gewoonte. Het volhouden nadat men eenmaal gestopt is, blijkt echter veel moeilijker.

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting

Samenvatting Samenvatting Samenvatting Samenvatting Binnen het domein van hart- en vaatziekten is een bypassoperatie de meest uitgevoerde chirurgische ingreep. Omdat bij een hartoperatie het borstbeen wordt doorgesneden en er meestal

Nadere informatie

Virtual Reality in de forensische context. Festival Forensische Zorg Stéphanie Klein Tuente

Virtual Reality in de forensische context. Festival Forensische Zorg Stéphanie Klein Tuente Virtual Reality in de forensische context Festival Forensische Zorg Stéphanie Klein Tuente 22-01-2019 1968 Sword of Damocles Kracht van Virtual Reality Realistisch, maar niet echt Je lichaam en geest reageren

Nadere informatie

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers

Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Dynamics, Models, and Mechanisms of the Cognitive Flexibility of Preschoolers B.M.C.W. van Bers Introductie Flexibiliteit is een belangrijke eigenschap in de huidige snel veranderende maatschappij. In

Nadere informatie

SAMENVATTING Dijkstra, Coosje.indd :45

SAMENVATTING Dijkstra, Coosje.indd :45 SAMENVATTING Samenvatting INTRODUCTIE Grote sociaal economische gezondheidsverschillen zijn een groeiend probleem in bijna alle Westerse landen. In Nederland leven mensen met een lagere opleiding gemiddeld

Nadere informatie

IMPLICIETE TRAININGEN: Een nieuwe manier van interventies

IMPLICIETE TRAININGEN: Een nieuwe manier van interventies IMPLICIETE TRAININGEN: Een nieuwe manier van interventies Wie zijn wij? Kenny Wolfs Promovendus Open Universiteit Onderzoek: Impliciete cognities over veilig vrijen bij mannen/msm Subsidieverstrekker:

Nadere informatie

ALCOHOL- EN DRUGGEBRUIK BIJ WERKNEMERS IN BELGIE

ALCOHOL- EN DRUGGEBRUIK BIJ WERKNEMERS IN BELGIE ALCOHOL- EN DRUGGEBRUIK BIJ WERKNEMERS IN BELGIE PREVALENTIE EN GEVOLGEN OP HET WERK Marie-Claire Lambrechts 1,2 Dr. Lieve Vandersmissen 3 Prof. Dr. Lode Godderis 1,3 Brussel, FOD WASO 21/12/2017 1 KU

Nadere informatie

15-10-2015. Let s get together BSI-NISPA. Search: RDoC Matrix. Problemen met onze diagnoses/behandelingen. NIMH Strategisch Plan: RDoc

15-10-2015. Let s get together BSI-NISPA. Search: RDoC Matrix. Problemen met onze diagnoses/behandelingen. NIMH Strategisch Plan: RDoc 15-10-2015 Problemen met onze diagnoses/behandelingen Let s get together BSI-NISPA DSM 5 kent meer dan 400 psychische stoornissen Valide diagnoses? Eni S. Becker 2 NIMH Strategisch Plan: RDoc Research

Nadere informatie

Workshop Aan de slag met een persoonlijk ontwikkeldoel door het brein te prikkelen. Simone Schenk www.simoneschenk.nl

Workshop Aan de slag met een persoonlijk ontwikkeldoel door het brein te prikkelen. Simone Schenk www.simoneschenk.nl Workshop Aan de slag met een persoonlijk ontwikkeldoel door het brein te prikkelen Simone Schenk www.simoneschenk.nl 2 Denk na over een onderwerp Jullie gaan een gesprek voeren Onderwerp eigen gedrag Samenwerken

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Ecstasy is een van de meest gebruikte party drugs geworden. Gecombineerd met de potentiële schadelijkheid en de ineffectiviteit van juridische maatregelen (getuige de hoge gebruikscijfers)

Nadere informatie

De Gezonde Basisschool van de Toekomst

De Gezonde Basisschool van de Toekomst De Gezonde Basisschool van de Toekomst Nina Bartelink, PhD Candidate Patricia van Assema, Maria Jansen, Hans Savelberg, Stef Kremers Department of Health Promotion Maastricht University n.bartelink@maastrichtuniversity.nl

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/25829 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Nunspeet, Félice van Title: Neural correlates of the motivation to be moral Issue

Nadere informatie

Effectiviteit van de Wiet-Check

Effectiviteit van de Wiet-Check Improving Mental Health by Sharing Knowledge Effectiviteit van de Wiet-Check FADO 17 november 2011 Anouk de Gee Cannabis gebruik & jongeren Actueel gebruik (laatste maand) 5,3 % van 12-16 jarigen 20,7

Nadere informatie

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1

DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 DANKBAARHEID, PSYCHOLOGISCHE BASISBEHOEFTEN EN LEVENSDOELEN 1 Dankbaarheid in Relatie tot Intrinsieke Levensdoelen: Het mediërende Effect van Psychologische Basisbehoeften Karin Nijssen Open Universiteit

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 11 Nederlandse Samenvatting Bij beslissingen over het al dan niet vergoeden van behandelingen wordt vaak gebruikt gemaakt van kosteneffectiviteitsanalyses, waarin de kosten worden afgezet tegen de baten.

Nadere informatie

Individuele Cognitieve Gedragstherapie bij Middelengebruik en Gokken. Dagdeel 4 4-1

Individuele Cognitieve Gedragstherapie bij Middelengebruik en Gokken. Dagdeel 4 4-1 Individuele Cognitieve Gedragstherapie bij Middelengebruik en Gokken Dagdeel 4 4-1 Wat stond in dagdeel 3 centraal? Terugval en noodmaatregelen Aanvullingen functie-analyse Omgaan met trek 4-2 Programma

Nadere informatie

Hoe slaagt een goed voornemen?

Hoe slaagt een goed voornemen? Gewoontegedrag doorbreken met implementatie-intenties Auteurs: Tamara Madern Minou van der Werf Onbewuste en ingesleten patronen zijn moeilijk te doorbreken. Kijk maar bij het realiseren van goede voornemens.

Nadere informatie

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten

Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van. zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten Denken is Doen? De cognitieve representatie van ziekte als determinant van zelfmanagementgedrag bij Nederlandse, Turkse en Marokkaanse patiënten met diabetes mellitus type 2 in de huisartsenpraktijk Thinking

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

CASI > Werkblad 1 > Vertalen beleidsdoel naar gedragsdoel

CASI > Werkblad 1 > Vertalen beleidsdoel naar gedragsdoel CASI > Werkblad 1 > Vertalen beleidsdoel naar gedragsdoel Beleidsdoel: 1a Keuze doelgroep 1b Huidig gedrag Wie is de doelgroep? Wat weten we over huidig gedrag? (feiten en cijfers) Is deze groep onder

Nadere informatie

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015

6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 6 e Nieuwsbrief EPISCA onderzoek maart 2015 Het is al weer lang geleden dat jullie iets van ons hebben gehoord en dat komt omdat er veel is gebeurd. We hebben namelijk heel veel analyses kunnen doen op

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS

COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking

Nadere informatie

Dagelijkse Stress en Snackgewoonte: de. Modererende Rol van Persoonlijkheid. Daily Stress and Snack Habit: the. Moderating Role of Personality

Dagelijkse Stress en Snackgewoonte: de. Modererende Rol van Persoonlijkheid. Daily Stress and Snack Habit: the. Moderating Role of Personality Dagelijkse Stress, Snackgewoonte en Persoonlijkheid 1 Dagelijkse Stress en Snackgewoonte: de Modererende Rol van Persoonlijkheid Daily Stress and Snack Habit: the Moderating Role of Personality Josine

Nadere informatie

. Preventie van alcoholgebruik tijdens de zwangerschap. Nickie van der Wulp

. Preventie van alcoholgebruik tijdens de zwangerschap. Nickie van der Wulp . Preventie van alcoholgebruik tijdens de zwangerschap Nickie van der Wulp 7-02-2014 Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Zie hieronder Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties

Nadere informatie

LECTORAAT ZORG & INNOVATIE IN PSYCHIATRIE. Risicofactoren, leefstijl en de mondzorg bij jong volwassenen na vroege psychose

LECTORAAT ZORG & INNOVATIE IN PSYCHIATRIE. Risicofactoren, leefstijl en de mondzorg bij jong volwassenen na vroege psychose LECTORAAT ZORG & INNOVATIE IN PSYCHIATRIE Risicofactoren, leefstijl en de mondzorg bij jong volwassenen na vroege psychose Symposium onderzoeksresultaten 2017 Sonja Kuipers, MSc MSW RN PhD-Student Zonder

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat?

Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat? Is de therapeutische relatie in CGT voor CVS van belang voor het behandelresultaat? Hans Knoop Marianne Heins Gijs Bleijenberg CGT leidt tot een afname van klachten % patienten dat geen of duidelijk minder

Nadere informatie

Gedragsondersteuningsplannen gebaseerd op de functie van het gedrag

Gedragsondersteuningsplannen gebaseerd op de functie van het gedrag Gedragsondersteuningsplannen gebaseerd op de functie van het gedrag Chantal van den Brink-Vlijm c.vandenbrink@nsg-groenewoud.nl José Wichers-Bots j.wichers@fontys.nl Programma Casus Moeilijke onderwijssituatie

Nadere informatie

Individuele Cognitieve Gedragstherapie bij Middelengebruik en Gokken. Dagdeel 2 2-1

Individuele Cognitieve Gedragstherapie bij Middelengebruik en Gokken. Dagdeel 2 2-1 Individuele Cognitieve Gedragstherapie bij Middelengebruik en Gokken Dagdeel 2 2-1 Wat stond in dagdeel 1 centraal? Introductie en protocol Motiveren tot gedragsverandering: Inventarisatie nadelen gebruik

Nadere informatie

22 oktober R-Impuls. Therapie ter regulatie van impulsen. Kristen Vos Rudi Vanmarsenille

22 oktober R-Impuls. Therapie ter regulatie van impulsen. Kristen Vos Rudi Vanmarsenille 22 oktober 2015 R-Impuls Therapie ter regulatie van impulsen Kristen Vos Rudi Vanmarsenille Voorstelling Kristen Vos - Klinisch psychologe (volwassenen) - Postgraduaat Cognitieve Gedragstherapie KUL -

Nadere informatie

Networks of Action Control S. Jahfari

Networks of Action Control S. Jahfari Networks of Action Control S. Jahfari . Networks of Action Control Sara Jahfari NEDERLANDSE SAMENVATTING Dagelijks stappen velen van ons op de fiets of in de auto, om in de drukke ochtendspits op weg te

Nadere informatie

samenvatting 127 Samenvatting

samenvatting 127 Samenvatting 127 Samenvatting 128 129 De ziekte van Bechterew, in het Latijn: Spondylitis Ankylopoëtica (SA), is een chronische, inflammatoire reumatische aandoening die zich vooral manifesteert in de onderrug en wervelkolom.

Nadere informatie

Gedragsverandering en beweeggedrag bij kinderen: hoe moeilijk is dat?

Gedragsverandering en beweeggedrag bij kinderen: hoe moeilijk is dat? Gedragsverandering en beweeggedrag bij kinderen: hoe moeilijk is dat? Kind en Beweging 03-11-2017 Manon Bloemen, PhD Stefan Elbers, MSc Manon.bloemen@hu.nl www.manonbloemen.hu.nl Inhoud workshop Inleiding

Nadere informatie

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior

De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag. The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior De Invloed van Perceived Severity op Condoomgebruik en HIV-Testgedrag The Influence of Perceived Severity on Condom Use and HIV-Testing Behavior Martin. W. van Duijn Student: 838797266 Eerste begeleider:

Nadere informatie

Evidence-Based Gedragsverandering

Evidence-Based Gedragsverandering Doorstroming en Rijgedrag Evidence-Based Gedragsverandering Gerjo Kok Universiteit Maastricht 18-11-2014, ANWB, Den Haag 1 Planning Gedragsverandering Doel Gedragsverandering Programma De moeilijkste veranderingen

Nadere informatie

Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen

Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen Melatonin Treatment and Light Therapy for Chronic Sleep Onset Insomnia in Children A. van Maanen Samenvatting Inslaapproblemen komen veel voor bij kinderen en hebben negatieve gevolgen voor gezondheid,

Nadere informatie

Gedrag veranderen met (impliciete) communicatie van intentie naar actie

Gedrag veranderen met (impliciete) communicatie van intentie naar actie Gedrag veranderen met (impliciete) communicatie van intentie naar actie @ReintJanRenes Lector Crossmediale Communicatie in het Publieke Domein Hogeschool Utrecht Universitair Hoofddocent Gezondheidscommunicatie

Nadere informatie

Autisme spectrum stoornissen: van molecuul tot maatschappij. Wouter Staal, 19 mei, 2017

Autisme spectrum stoornissen: van molecuul tot maatschappij. Wouter Staal, 19 mei, 2017 Autisme spectrum stoornissen: van molecuul tot maatschappij Wouter Staal, 19 mei, 2017 Autisme spectrum stoornissen: van molecuul tot maatschappij Kenmerken van autisme Genetica van autisme Hersenen en

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

SAMENVATTING Schadelijk gebruik van alcohol staat wereldwijd in de top vijf van risicofactoren die tot ziekte, arbeidsongeschiktheid of overlijden kunnen leiden. Het alcoholgebruik is stabiel of neemt

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen

Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Sociale Cognitie bij Psychisch Gezonde Volwassenen Onderzoek met het Virtuele Lab Social Cognition in Psychologically Healthy Adults Research with the Virtual Laboratory Anja I. Rebber Studentnummer: 838902147

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING. Dutch Summary

NEDERLANDSE SAMENVATTING. Dutch Summary NEDERLANDSE SAMENVATTING Dutch Summary Nederlandse Samenvatting WAAROM DIT ONDERZOEK? Type 2 diabetes is een vorm van suikerziekte die meestal geleidelijk ontstaat vanaf het 45 e levensjaar, sluimerend

Nadere informatie