Dioz nnr i e N3WO>GONI \

Transcriptie

1 Dioz nnr i e N3WO>GONI \ Vereniging Hart voor het Groene Venster p/a C.M. van Houwelingweg KD Giessenburg Provincie Zuid-Holand T.a.v. Provinciale Staten Postbus LP Den Haag Datum: 16 juli Betreft: Kopie zienswijze Nota Wervelender Geachte Statenleden, Ter informatie zenden wij u hierbij een kopie van onze zienswijze op de Nota Wervelender. Met vriendelijke groet, Namens het bestuur van de Vereniging Hart voor het Groene Venster, Dhr. M.H. Struijk, voorzitter Bijlage: Kopie zienswijze Nota Wervelender.

2 Vereniging Hart voor het Groene Venster p/a C.M. van Houwelingweg KD Giessenburg Provinciale Zuid-Holland Afdeling Milieu T.a.v. Mw. C. Smith Postbus LP Den Haag Datum: 8 juli Betreft: Zienswijze Ontwerp Nota Wervelender. Plaatsingsvisie en locaties 47 in Merwedezone/Groene Hart. Geachte Statenleden, mevrouw Smith, Wij hebben met belangstelling kennis genomen van de Ontwerp Nota Wervelender die nu ter inzage ligt. Onze eerste reactie was twijfel of het hier wel om een aangepaste versie gaat, niet in de laatste plaats omdat deze versie blijkt te zijn vastgesteld door GS op en In de Commissie Ruimte en Wonen op 17 maart jl. heeft de ontwerpnota op de agenda gestaan, waarbij de Statenleden de nodige aanpassingen gevraagd hebben voordat deze de inspraakprocedure in kon gaan. Behalve dat de ontwerpnota na 17 maart niet lijkt te zijn vastgesteld door GS, zijn de gevraagde wijzigingen nauwelijks terug te vinden. Ook valt op dat tekstueel geen aanpassingen hebben plaats gevonden aan de actualiteit. Tenslotte willen wij opmerken dat een inspraakprocedure voor de ontwerp Nota Wervelender na vaststelling van de PSV overzichtelijker en logischer zou zijn geweest. Het bij de behandeling van de PSV breed aanvaarde amendement tegen windturbinelocaties in en aan de randen van het Groene Hart spreekt onzes inziens boekdelen. Hoofdstuk 1 en 2 De inleiding komt ons nogal tendentieus over. - De WRR gaf in het rapport 'Klimaatstrategie - tussen ambitie en realisme' in 2006 aan dat windenergie moeilijk gezien kan worden als een voor de komende jaar veelbelovende mitigatieoptie en andere opties, bv. het gebruik van cellulosehoudende biomassa, het tegengaan van ontbossing en de reductie van methaan, een groter potentieel hebben en minder kostbaar lijken. Wij betreuren het dan ook dat de provincie zich voornamelijk op windenergie lijkt te richten en niet meer aandacht heeft voor andere vormen van duurzame energie en C02-reductie, zeker met het oog op inpasbaarheid in de omgeving. Hierbij willen wij opmerken dat het Gebiedsplatform Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, waarbij 26 maatschappelijke organisatie zijn aangesloten, in samenwerking met de provincie in 2009 een gebiedsvisie heeft opgesteld, waarin gesteld wordt dat in het kader van duurzaamheid voor de regio AV gericht moet worden op een biomassacentrale, zonne-energie, waterkracht en grondwaterwarmte. 1/4

3 - Dat windenergie binnen 5 jaar geen subsidie meer nodig heeft, lijkt ons, mede gezien de energieprijzen die in Denemarken en Duitsland (waar veel gebruik van windenergie gemaakt wordt) aanzienlijk hoger liggen dan in overige Europese landen, tamelijk optimistisch. - De provincie heeft in "Op weg naar de Provinciale Structuurvisie voor Zuid-Holland" opgenomen dat de geringe energieopbrengst van kleine windmolenparken niet opweegt tegen de verrommeling van het landschap. Inmiddels is er een rapport van het ministerie van VROM dat windenergie geconcentreerd moet worden m een elftal grootschalige windmolenparken om verdere verrommeling van het landschap te voorkomen. Ruimte voor kleinere molens is er wel volgens het rapport, maar niet geschikt hiervoor zijn gebieden met intrinsieke waarden van landschap, cultuurhistorie en natuur, waaronder de veenweidegebieden in Holland. Wij menen dat de nota niet bijzonder aansluit bij deze visies en zien voornamelijk een optelsom van hoeveelheden MW van veelal kleine parken, waarbij nauwelijks rekening is gehouden met ruimtelijke ordening en de beoordeling hiervan zelfs aan kwaliteitsteams wordt overgelaten. In reactie op de hoofdstukken zullen wij ons beperken tot ons bezwaar tegen de locaties 47 (Merwedezone) in het gebied van de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden en m.n. locatie Hoofdstuk 3, 4 en 5 Op pagina 13 worden bij "ten eerste" als uitsluitingsgebieden o.a. genoemd Nationale Landschappen, Topgebieden voor cultureel erfgoed en gebieden behorende tot de Ecologische Hoofdstructuur. De locaties 47.1 tot en met 47.9 in de Merwedezone zijn merendeel gelegen in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. De AlblasserwaardVijfheerenlanden is een veenweidegebied, gelegen in het Groene Hart en is aangemerkt als Topgebied cultureel erfgoed. Bovendien loopt het voorkeurstracé voor de Groene Ruggengraat, die volgens de PSV één van de dragers van de Ecologische Hoofdstructuur gaat worden, nabij de locaties 47.6 en 47.7 en is het gebied waarin locatie 47.6 is gelokaliseerd in de PSV aangeduid als belangrijk weidevogelgebied. Bij "ten tweede" wordt de Merwedezone als plaatsingsstructuur genoemd met de opmerking 'aansluiten en meekoppelen met economische dynamiek en bebouwing'. In de PSV is deze tekst overigens gewijzigd in 'gekoppeld aan grootschalige infrastructuur met bedrijvigheid en logistiek'. De locaties 47-2, -3, -6 en -7 bevindingen zich weliswaar in de buurt van de Al 5, maar zijn niet gekoppeld aan 'economische dynamiek en bebouwing' noch aan 'bedrijvigheid en logistiek'. Gezien de studielocaties 47-2, -3, -7 en -8 en de "te realiseren" locatie 47-6 in de Merwedezone aan 2 -en locatie 47-6 zelfs aan 3- uitsluitingscriteria voldoen, is het o.i. bijzonder tegenstrijdig dit gebied als plaatsingsstructuur aan te duiden. Bij "ten derde" wordt een uitzondering op de uitsluitingsgebieden gemaakt voor de randen, waarbij een advies van een kwaliteitsteam wordt gevraagd. Gesteld wordt dat de aard van de natuurwaarden en de mate van verstoring worden meegenomen in de regelgeving. Hierbij willen wij opmerken dat: - ons niet duidelijk is welke regelgeving het hier betreft. - wanneer er uitzonderingen gemaakt worden voor gebieden die aan 2 of meer criteria voldoen als uitsluitingsgebied, dit weinig vertrouwen geeft in de hardheid van de criteria. 2/4

4 - terwijl op pag. 13 gesteld wordt dat een uitzondering mogelijk is voor de randen van uitsluitingsgebieden, wordt op pag. 21 (hoofdstuk 6) aangegeven dat "indien een locatie in of aan de randen van Nationale of Provinciale landschappen ligt", een advies van het kwaliteitsteam moet worden gevraagd. Deze tegenstrijdigheid haalt o.i. de hardheid van de uitsluitingscriterea nog meer onderuit. een ruime meerderheid van de Statenleden in diverse (commissie)vergaderingen hebben aangegeven geen windturbines in en aan de randen van het Groene Hart te wensen. Op pagina 14 wordt over locatie Gorinchem-Noord (47-8) gesteld dat in de Transformatievisie Merwedezone de eis staat dat windturbines binnen de contouren van het industrieterrein moeten worden gerealiseerd. Dit is onjuist. In de Transformatievisie is Gorinchem-Noord opgenomen als voorkeurslocatie zonder dat er sprake van contouren is. Merkwaardig is hier dat GS nu deze voorkeurslocatie als studielocatie heeft aangeduid met als reden dat de windturbines in het Groene Hart geplaatst worden volgens het voorontwerp van de gemeente Gorinchem, terwijl voor de voorkeurslocatie Giessenlanden (47-6) op voorhand, zonder goedkeuring van PS, een Verklaring van geen Bezwaar is afgegeven, enkel omdat het een voorkeurslocatie uit de Transformatievisie Merwedezone betreft, terwijl het hier ook om een locatie in het Groene Hart gaat. Hoofdstuk 5 Bij f. wordt over de Merwedezone aangegeven dat de taakstelling van 40 MW windenergie blijft gehandhaafd. Dit is in strijd met de Provinciale Structuurvisie, waarin voor deze zone de taakstelling 40 MW duurzame energie is. Opnieuw wordt hier de indruk gewekt dat Gedeputeerde Staten geen oog heeft voor andere vormen van duurzame energie en energiebesparende maatregelen, waar wel degelijk door de regiogemeenten op ingezet wordt, maar zich enkel op windenergie concentreert. Hoofdstuk 6 De locatie Giessenlanden (47-6) staat opgenomen in de tabel 'te realiseren/gerealiseerde opstellingen, terwijl de Statencommissie Ruimte en Wonen in meerderheid verzocht heeft deze locatie te schrappen. Dit wordt door GS geweigerd omdat er een Verklaring van geen Bezwaar is afgegeven, waar overigens de Statencommissie hun afkeuring over uitgesproken hebben. Met de afgegeven Verklaring van geen Bezwaar meent GS dus dat de locatie Giessenlanden definitiefis. Dit is pertinent onjuist. Deze Verklaring staat niet op zichzelf, maar is gekoppeld aan een bouwaanvraag en maakt deel uit van een bezwarenprocedure. Zolang de bezwarenprocedure loopt is de locatie Giessenlanden niet gerealiseerd. Locaties 47-2, -7 en -8 zijn opgenomen in de tabel 'studielocaties' en gelegen in of aan de rand van het Groene Hart en -7 komen volgens de tabel in aanmerking indien de locaties 47-1, -4, -6 en -8 niet gerealiseerd worden. Overigens blijkt locatie 47-3 niet in de tabel van studielocaties opgenomen. In feite krijgen locaties die vanwege de uitsluitingscriteria volgens GS wellicht niet geschikt zouden blijken, vervanging door locaties die onder dezelfde 3/4

5 uitsluitingscriteria vallen. Bovendien wordt er in de tabellen uitgegaan van 40 MW windenergie voor de Merwedezone, wat zoals eerder aangegeven, in strijd is met de PSV. Conclusie: - De nota is niet duidelijk en zelfs tegenstrijdig waar het uitsluitingscriteria betreft. De beoordeling van locaties in en aan randen van de nationale en/of provinciale landschappen wordt neergelegd bij een zgn. Kwaliteitsteam (pag.21). Het advies van dit team wordt met het voorstel van GS aan Provinciale Staten voorgelegd. Bij het uitgebrachte advies m.b.t. een vergelijkbaar omstreden project, een mogelijke 4e skibaan in Zoetermeer, is gebleken dat het advies veelal slechts strekt tot een inpassingadvies (mededeling van de Rijkslandschapadviseur mw. Y. Feddes). O. i. dient de overheid zelf te beslissen of een aanvraag kan worden gehonoreerd. Door het opnemen van omstreden locaties geven GSfeitelijk al aan te overwegen om mee te werken. Wij wijzen deze verhullende en ondoorzichtige procedure af. - De nota is voor een groot deel een optelsom van kleine windmolenparkjes, zeker wat betreft de Merwedezone. De nota sluit daarom o. i. niet aan bij actuele visierapporten die aangeven dat kleine windmolenparken het landschap verrommelen en een te geringe energieopbrengst geven. De ruimtelijke inpasbaarheid is naar onze mening te makkelijk ondergeschikt gemaakt aan de doelstelling van 1000 MW windenergie. - In de nota is de wens van een meerderheid van de Statencommissie Ruimte en Wonen om geen windturbines in en aan de rand van het Groene Hart te plaatsen en de locatie Giessenlanden te schrappen niet overgenomen, noch is de voorkeur voor grote lijnopstelling langs open water (Haringvliet, Grevelingen en Noordzee) die een grotere energieopbrengst leveren, opgenomen. - Tenslotte hebben wij twijfel of met het oog op de crisis- en herstelwet, nog een objectieve beoordeling over studielocaties zal plaats vinden en de bevoegdheid niet merendeels bij de Gedeputeerde Staten komt te liggen. Wij maken bezwaar tegen het opnemen van locatie 47-6 als gerealiseerde locatie, alsmede het op voorhand met studielocaties uitzonderingen maken op de uitsluitingsgebieden en de beoordeling ervan over te laten aan kwaliteitsteams. Derhalve vragen wij u de locaties in en aan de randen van het Groene Hart in de Merwedezone te schrappen en daarmee de locaties 47-2, 47-3, 47-6, 47-7 en 47-8 (resp. Graafstroom, Sliedrecht, Giessenlanden, Boven-Hardinxveld en Gorinchem-Noord). Met vriendelijke groet, Het bestuurvvan de Vereniging Hart voor het Groene Venster. Mi Martin Struiik<Voorzitter. cc. Provinciale Staten. 4/4