1 Geografische situering Aanleiding en doelstellingen Aanleiding Belang van een geschikt beheer Werkwijze...

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1 Geografische situering... 1. 2 Aanleiding en doelstellingen... 3. 2.1 Aanleiding... 3 2.2 Belang van een geschikt beheer... 3. 3 Werkwijze..."

Transcriptie

1

2

3 Inhoudsopgave 1 Geografische situering Aanleiding en doelstellingen Aanleiding Belang van een geschikt beheer Werkwijze Voorbereidend werk Inventarisatie Verwerking van de gegegens Evaluatie en monitoring Beheerdoelstellingen Bedreigingen en knelpunten Inzaaien van de berm met het aanpalende landbouwgewas Intensief maaibeheer Herbicidengebruik Storten van afval in de berm Sensibilisatie Beheeradvies Potentiële natuurwaarde Ontwerp Grazige vegetaties Houtachtige begroeiing Uitbreiding van houtkanten Het belang van autochtoon plantsoen Bermgrachten Ruigten Inzaaien van bermen Bestrijding van exoten Reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) Japanse duizendknoop (Fallopia japonica) Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) Reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum) Inventarisatie Enkele bijzondere plantensoorten Bosandoorn (Stachys sylvatica) Echte koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi) Reuzenpaardenstaart (Equisetum telmateia) Bermen als fauna-corridor Oranje zandoogje (Pyronia tithonus) Resultaten Vegetatietypering Indeling in bermtypes... 42

4 8.2 Statistische verwerking Bespreking bermtypes in Brakel Type 1: Grazige vegetatie op zeer voedselrijke bodem Type 2: Grazige vegetatie op matig voedselrijke bodem Type 3: Grazige vegetatie op voedselarme bodem Type 4: Grazige vegetatie op verstoorde bodem Type 5: Ruigtevegetatie Type 6: Heidevegetatie Type 7: Houtachtige vegetatie Type 8: Door bos Type 9:Overgangstype tussen 1 en Type 11: Overgangstype tussen 2 en Overzicht van de maaischema's Beheerkaart 1: Maaibeheer zeer voedselrijke (type 1) en verstoorde vegetaties (type 4) Beheerkaart 2: Maaibeheer matig voedselrijke bermen (type 2) en overgangstype van 1 naar 2 (type 9) Beheerkaart 3: Maaibeheer ruigtevegetatie (type 5), houtachtige vegetatie (type 7) en door bos (type 8) Maaitechniek en concrete tips Actueel gevoerde beheer Gefaseerd maaien Maaimaterieel Klepelmaaier Schijvenmaaier Maaibalk Maai-zuigcombinatie Afvalverwerking Voorkomen van bermmaaisel Verschralingsbeheer en extensivering van het beheer Aanplanten van houtachtige vegetatie Maaitechniek Begrazing Hergebruik van bermmaaisel Gebruik als veevoeder Vergisting Tussentijdse gecontroleerde opslag Hooien van bermen Inkuilen Verwerkingsmogelijkheden Compostering Conclusie Lijst afbeeldingen Lijst tabellen Literatuurlijst... 84

5 17 Bijlagen Bijlage I: Het Bermbesluit Bijlage II: Omzendbrief van 4 juni 1987 betreffende bermbeheer door publiekrechtelijke rechtspersonen Bijlage III: Totale lijst van de waargenomen plantensoorten Bijlage IV: Topografische kaart Brakel Bijlage V: Bodemkaart Bijlage VI: Biologische waarderingskaart Beheerkaarten bermvegetaties Brakel Beheerkaart 1: Maaibeheer zeer voedselrijke en verstoorde bermen Beheerkaart 2: Maaibeheer matig voedselrijke bermen en overgangstype tussen zeer- en matig voedselrijk Beheerkaart 3: Maaibeheer ruigtevegetatie, houtachtige vegetatie & door bos Beheerkaart 4: Groeiplaatsen invasieve exoten

6 Inleiding De opmaak van een bermbeheerplan is één van de vele projecten die het provinciebestuur aanbiedt aan de gemeenten. Een actueel bermbeheerplan kan een uitstekende leidraad zijn voor een efficiënter en effectiever bermbeheer binnen de gemeente. Alle Oost- Vlaamse gemeenten kunnen beroep doen op de ondersteuning van de provincie Oost- Vlaanderen voor hun natuur- en milieubeleid. Voor wie extra steun op maat wil, is er het milieucontract. De natuur in Vlaanderen staat onder grote druk. Bermen vormen vaak nog de enige plaats in het landschap waar wilde planten kunnen groeien. Door het gebruik van (kunst)meststoffen, depositie vanuit de lucht, de toename van het verkeer en door ophoging zijn schrale graslanden zeldzaam geworden en buiten de reservaten bijna enkel nog in bermen terug te vinden (Ovam, 2003). In 2012 werd voor Brakel een eerste bermbeheerplan door de provincie opgemaakt dat het zuidelijk deel van de gemeente behandeld (de zone ten zuiden van de N48 en de N493). Een tweede deel, opgemaakt in 2013, handelt over de bermen tussen de N493 en de N8. In 2014 werd de overige oppervlakte van de gemeente geïnventariseerd. In dit derde deel zijn alle deelrapporten samengevoegd zodat één groot bermbeheerplan ontstaat. In Vlaanderen is de oppervlakte van de wegbermen groter dan de oppervlakte van alle natuurreservaten samen. Ze vormen vaak de enige extensief beheerde zone in het omringende landschap (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 1996). Een natuurgericht beheer op basis van natuurgebieden alleen is onvoldoende om het overleven van soorten te garanderen. Er moet dan ook aan natuurontwikkeling gedaan worden buiten de reservaten. De verhoging van de soortenrijkdom (biodiversiteit) in zowel flora en fauna staat in het ecologisch beheer centraal. Ecologisch bermbeheer kan sterk bijdragen tot het natuurbehoud en de instandhouding van veel wilde planten en dieren. In woon- en landbouwgebieden is er vaak geen ongebruikte plaats meer om wilde planten spontaan te laten groeien en de bijbehorende fauna te laten overleven. Bermen vormen voor hen vaak de laatste uitwijkplaats. Het bermbesluit heeft tot doel om door een verschraling van de bermen concurrentieverhoudingen te wijzigen, waardoor een meer gevarieerde fauna en flora kan ontstaan. De bermen krijgen hierdoor een hogere ecologische waarde. Ecologisch bermbeheer heeft niet alleen een positieve invloed op de ecologische kwaliteit van de berm, sommige beheervormen kunnen in belangrijke mate bijdragen tot een beperking van de onderhoudskosten en de hoeveelheid maaisel. Door de talrijke overige functies, kunnen bermen zich nog zelden ontwikkelen tot echt stabiele milieus (Ovam, 2003). Met een goed bermbeheer kan de esthetische kwaliteit, de soortenrijkdom en de zeldzaamheidswaarde van de bermen toch aanzienlijk verbeterd worden en dit meestal gekoppeld aan economische winst via lagere onderhouds- en verwerkingskosten.

7 1 Geografische situering Brakel is een gemeente gelegen in het zuiden van de provincie Oost-Vlaanderen in het arrondissement Oudenaarde. Het is een voornamelijk agrarische gemeente gelegen langsheen de N8 Kortrijk-Brussel tussen de kleinstedelijke gebieden Oudenaarde en Geraardsbergen te midden van de Vlaamse Ardennen. De Vlaamse Ardennen worden gekenmerkt door een sterk versneden reliëf met een groot aantal beken. Kenmerkend zijn de beboste heuvels waarvan de toppen, afhankelijk van de ondergrond, begroeid zijn met bos met een rijke variatie aan levensgemeenschappen. Dit reliëfrijke cultuurlandschap heeft, naast de beboste heuvels, een voornamelijk vrij open karakter. Onder open karakter wordt verstaan weinig opvallende bebouwde ruimte (Gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Brakel, informatief gedeelte, 2011). Figuur 1: Situering gemeente Brakel binnen de grenzen van de provincie Oost-Vlaanderen Brakel is een fusiegemeente bestaande uit 8 deelgemeenten: Elst; Everbeek Beneden, Everbeek Boven; Michelbeke; Nederbrakel; Opbrakel; Parike; Zegelsem. De gemeente heeft een oppervlakte van 5701 ha (Provinciaal Geografisch Informatiesysteem) en telt inwoners (telling bevolkingsregister van ). De bevolkingsdichtheid bedraagd ongeveer 240 inwoners /km². Geografische situering 1

8 Figuur 2: Topografische kaart Brakel en omgeving Geografische situering 2

9 2 Aanleiding en doelstellingen 2.1 Aanleiding De aanleiding voor het toegenomen belang van ecologisch bermbeheer is het door het Vlaamse gewest uitgevaardigd bermbesluit. Het besluit werd op 27 juni 1984 gepubliceerd om de sterke ecologische achteruitgang van wegbermen tegen te gaan en op die manier de ecologische waarde van deze groene linten te verhogen. De belangrijkste bepalingen van het besluit zijn dat de eerste maaibeurt pas vanaf 15 juni mag worden uitgevoerd, de tweede pas vanaf 15 september. Alle maaisel moet binnen de tien dagen worden afgevoerd en er mogen geen bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Het bermbesluit zorgde in de eerste plaats voor een bewustwording van de natuurwaarde van onze wegbermen. Ecologisch beheerde bermen zijn leefgebieden voor planten en dieren en vormen verbindingselementen tussen grote stukken natuur. Het bermbesluit wil een natuurvriendelijk bermbeheer stimuleren via een aangepast en periodiek maaibeheer met daartoe geschikt materieel. Dit beheer houdt in dat in functie van het behoud en/of de verhoging van de natuurwaarden over het algemeen een verschralend maaibeheer wordt gevoerd door de bermen oordeelkundig te maaien en het maaisel af te voeren, zodat de bermen opnieuw soortenrijker worden. De voorgeschreven maaiperiode is botanisch evenwel niet altijd de beste en bovendien is het in de arbeidsintensieve zomerperiode niet altijd mogelijk om alle bermen binnen de toegestane termijn te maaien. Ook de vaak zeer grote hoeveelheden te verwerken bermmaaisel die op een zeer korte tijdspanne vrijkomen, vormen voor veel gemeenten een knelpunt. Het bermbesluit is van toepassing op alle terreinen, die zowel bestaan uit vlakke als hellende overgangszones tussen de eigenlijke weginfrastructuur en andere gebruiksterreinen en die beheerd worden door een publiekrechterlijk rechtspersoon. Via een goedgekeurd bermbeheerplan kan afgeweken worden van het bermbesluit en kunnen ecologisch minder interessante bermen op een ander tijdstip worden gemaaid. Op deze manier kan een extra inspanning geleverd worden voor bermen met hoge potenties. Het doel bestaat erin de ecologische, de landschappelijke en de belevingswaarde van wegbermen te verhogen waarbij de verkeersveiligheid gegarandeerd blijft en waarbij de berm een meerwaarde biedt aan het ecologisch netwerk van de regio. De principes van het bermbesluit kunnen echter ook gevolgd worden op plaatsen waar het strikt wettelijk niet van toepassing is (bijvoorbeeld stroken in de bebouwde kom). 2.2 Belang van een geschikt beheer In Vlaanderen groeien ongeveer 800 soorten hogere planten en 100 soorten mossen en kortsmossen in wegbermen. Voor de hogere planten bedraagt dat ongeveer 62% van de totale flora (Zwaenepoel, 1998). Bloeiende planten zijn op hun beurt cruciaal voor veel soorten ongewervelden. Zo zijn bermen vaak het leefgebied en verbindingsgebied voor vlinders. Heel wat vlinders volgen lijnvormige structuren zoals bermen als ze zich buiten hun leefgebied verplaatsen. De wegberm betekent weliswaar vaak een refugium voor zeldzamere soorten, maar het optimum van die soorten moeten we meestal in hooilanden, bossen, heiden of ruigten zoeken. Het feit dat deze biotopen in razendsnel tempo uit het landschap verdwijnen, maakt dat het beheer van bermen extra belangrijk wordt. Meer dan 50 soorten hogere Aanleiding en doelstellingen 3

10 planten vinden we dan ook tegenwoordig nog bijna uitsluitend in bermen (Zwaenepoel, 1998). De oppervlakte natuurgebieden in de gemeente evanals in de rest van Vlaanderen is gering. Dit betekent dat heel wat soorten het moeten hebben van wegbermen om zich te handhaven. Het bermbesluit bepaalt niet expliciet dat er gemaaid moet worden. Het bepaalt alleen dat een eventuele eerste maaibeurt niet voor 15 juni mag plaatsvinden, een tweede niet voor 15 september. Een gedifferentieerd maaibeheer binnen één en dezelfde berm komt flora en fauna ten goede. Vooral veel ongewervelden vereisen het voorkomen van verschillende vegetatiestructuren op korte afstand van elkaar, voor het vervullen van de verschillende stadia in hun levenssyclus. Door een doordacht (maai)beheer komen snel planten en diersoorten (terug) in wegbermen voor die er voordien geen plaats meer vonden. Door een verschralend beheer kan dominantie van hoogproductieve soorten zoals Grote brandnetel, Glanshaver, Fluitekruid worden teruggedrongen ten voordele van soorten als Reukgras, Veldlathyrus, Margriet, Sint-Janskruid, Ondanks het vitaal belang van natuur en de toegenomen aandacht ervoor, slagen we er onvoldoende in om de afname van natuurkwaliteit in ons leefmilieu een halt toe te roepen. Door middel van het maaisel af te voeren worden nutriënten weggenomen en vermindert de voedselrijkheid van de bodem. Hierdoor krijgen specifieke planten terug meer kans. Verschralen van de bodem is een werk van lange adem. Niet alleen door inspoeling van meststoffen uit vaak zwaar bemeste aanpalende landbouwpercelen, maar ook door de stikstofdepositie uit de lucht die jaarlijks meer dan 50 kg per hectare kan bedragen. Bij een natuurvriendelijk bermbeheer is een termijnplanning een absolute noodzaak om behoorlijke resultaten te kunnen verwachten. Volgens de ene bron kan de hoeveelheid biomassa met 10 % afnemen in een periode van 4 jaar (Zwaenepoel, 1993). Andere bronnen spreken van een massareductie van 30 % en 50 % in 5 jaar (De Wilde et al., 2000). Door een consequent maaibeheer, namelijk maaien op het moment dat de meeste voedingsstoffen in de planten zitten én afvoer van het maaisel, worden grassen minder dominant en krijgen kruiden meer kansen. Op voorwaarde dat er zich geen andere verstoringen (met toevoer van nutriënten) voordoen, zal de biomassaproductie dalen totdat zich een vrij stabiele vegetatie heeft gevormd. Vooral de 1ste maaibeurt is verantwoordelijk voor het verschralend effect. De 2de maaibeurt is van groot belang voor een gunstige vegetatiestructuur. Door het maaien en de afvoer van het maaisel ontstaan openingen in de vegetatie met een grotere lichtinval, waar kiemplantjes van minder competitieve soorten zich kunnen vestigen. Een soorten- en structuurrijke vegetatie levert de ideale combinatie om de hoogste faunavariatie te bewerkstelligen. Wanneer een grasland in het voorjaar wordt gemaaid, krijgen bepaalde plantensoorten meer kans dan wanneer gemaaid wordt in de volle zomer. Is veel bloei gewenst in het voorjaar of in de nazomer, dan zal een ander maaitijdstip meer geschikt zijn. Tabel 1: Overzicht van enkele voorjaars- en zomerbloeiers Voorjaarbloeiers Fluitekruid Scherpe boterbloem Smalle weegbree Grote ereprijs Grote muur Groot streepzaad Gewone veldsla Zomerbloeiers Knoopkruid Dagkoekoeksbloem Grote tijm Rapunzelklokje Sint-janskruid Boerenwormkruid Gewoon duizendblad Aanleiding en doelstellingen 4

11 Groot Kaasjeskruid Grote klaproos Heelblaadjes Wilde peen Bermen zijn er in allerlei vormen, zowel brede, hellende, natte als droge bermen komen voor. Deze sterk variërende milieus herbergen elk specifieke plantengemeenschappen die in het omringende intensief beheerde landbouwlandschap vaak geen enkele kans meer krijgen. In de berm aangeplante houtachtige soorten kunnen belangrijke verbindingsassen vormen. Op termijn kunnen ze de kostprijs van bermbeheer reduceren. Een uitbreiding van houtkanten met vruchtdragende soorten kan interessant zijn voor een aantal specifieke fauna-elementen. Bermvegetaties kunnen bovendien ook bijdragen aan het beschermen van de bodem tegen erosie. Een bermvegetatie kan dezelfde functie vervullen als een grasbufferstrook, waar afstromend water wordt afgeremd en beter infiltreert in de bodem. Figuur 3: Bermen vormen vaak de enige extensief beheerde zone in het omliggende agrarische landschap Aanleiding en doelstellingen 5

12 3 Werkwijze Bij de opmaak van het bermbeheerplan werd een gestandaardiseerde methodiek gevolgd. De uitvoering van het project doorliep de volgende stappen: Voorbereidend werk; Inventarisatie; Verwerking van de gegevens; Evaluatie. Bij aanvang van het bermbeheerplan werden in samenspraak met de gemeente de te inventariseren straten geselecteerd. Alle bermvegetaties van de geselecteerde wegen geïnventariseerd. Een eerste inventarisatie gebeurde in de periode mei-juni. Naast de voorjaarsinventarisatie werden alle bermen, met het oog op preciesere informatie voor de bermtypebepaling, een tweede keer geïnventariseerd in augustus-september. 3.1 Voorbereidend werk Op basis van de informatie die verkregen werd van het gemeentebestuur van Brakel, de topografische kaart, de bodemkaart, de biologische waarderingskaart en de reliëfkaart werden de bermen gedigitaliseerd in een GIS-omgeving (Geografisch Informatie Systeem). Alle digitaal ingetekende bermen werden voorzien van een volgnummer. Aan ieder digitaal ingetekende berm werd een databestand gekoppeld met de gegevens die opgenomen werden tijdens de inventarisatie. 3.2 Inventarisatie Tijdens de inventarisatierondes werden alle aangeduide bermen in Brakel aan een terreinbezoek onderworpen. De in de berm voorkomende plantensoorten werden gedetermineerd en genoteerd. Algemene kenmerken en opmerkingen werden bijgehouden aan de hand van een hiervoor opgesteld inventarisatieformulier. Deze inventarisaties omvatten de gehele breedte van de berm met inbegrip van de eventueel aanwezige bermgracht die de scheiding met de aanpalende percelen vormt. Op basis van de actueel voorkomende soorten, de talrijkheid en de landschappelijke ligging van de berm wordt een bermtype toegekend. Per straatdeel wordt een formulier ingevuld. Hierbij wordt meestal uitgegaan van de straat als geheel, wat uiteraard niet altijd volledig overeenkomt met de reële situatie op het terrein. In het kader van dit bermbeheerplan is het minder zinvol om nog meer in detail in te zoomen op deeltrajecten daar dit tot een praktisch onhaalbaar maaischema zou leiden. Meestal betrof een straatdeel de gehele straat. Op sommige plaatsen was de vegetatie binnen eenzelfde straat echter zo verschillend dat toch straatdelen dienden onderscheiden te worden, soms ook met een verschillend beheeradvies. Een straat loopt bijvoorbeeld door een stuk bos en vervolgens een deel door akkerland. Gezien de grote verschillen krijgen deze twee delen een aparte fiche, een verschillend bermtype en dus een ander beheer toegewezen. Bij de inventarisatie werd naast een uitvoerige soortenlijst, ook aandacht besteed aan eventuele knelpunten m.b.t. de berm zoals hindernissen in de berm, sluikstorten, exoten, herbicidengebruik, Bij de concrete uitwerking van het bermbeheerplan werd prioritair aandacht besteed aan de praktische haalbaarheid van het plan. Dit wil zeggen dat op sommige plaatsen toegevingen werden gedaan naar beheer toe. Een straatdeel van het Werkwijze 6

13 zeer voedselrijke type, met een smalle strook van het matig voedselrijke type, kreeg geen ander beheer toegewezen. Om een opdeling in types te maken is in principe één inventarisatie in het voorjaar doorgaans voldoende. Om de wetenschappelijke correctheid en precisie nog te verbeteren, is een tweede opname in het najaar noodzakelijk. Bij de inventarisatie van het grondgebied van Brakel werden 201 plantensoorten waargenomen in 262 straatdelen. Dit is slechts een momentopname waardoor kan verondersteld worden dat dit aantal in realiteit nog hoger ligt. Een berminventarisatie enkel gebaseerd op het actuele soortenaantal is echter geen goede referentie (exoten, tuinplanten, cultivars, ). Per bermstrook werd een fiche opgesteld, waarin volgende informatie wordt genoteerd: Informatie over de weg: straatnaam, soort wegverharding, ligging; Informatie over de bermstrook: bermbreedte, breedte bermgracht, aantastingen, hindernissen, bijzondere waarnemingen, bomenrijen of houtkanten, aanpalend bodemgebruik; Informatie over het beheer: huidig beheer en eventueel reeds advies over toekomstig beheer; Informatie over fauna & flora: aantal waargenomen (planten)soorten per straatdeel met hun talrijkheid. De planteninventarisatie geeft aan wat de botanische waarde van de berm is. Bijna geen enkele berm heeft over de gehele lengte een uniforme breedte. Daarom werden bermbreedtes opgenomen volgens een indeling in klassen (van 0,5 tot >3 meter). De bermlengtes worden berekend op basis van de digitale gegevens (GIS). Door de bermlengte te vermenigvuldigen met de bermbreedte werd de maximaal te maaien oppervlakte berekend. Op veel plaatsen is de bermvegetatie onderworpen aan één of andere limiterende factor (gazonbeheer, herbicide, omploegen, ). Deze oppervlakte wordt ook opgenomen maar er wordt niet gemaaid en er komt geen maaisel vrij. De berekende oppervlakken moeten dan ook als indicatief beschouwd worden. Een berminventarisatie is uiteraard maar een momentopname waarbij de vegetatie op relatief korte tijd aanzienlijk kan veranderen. Na het verwerken van de basisgegevens en de bepaling van het bermtype per straatdeel wordt het meest geschikte beheer bepaald. Deze gegevens resulteren in een beheerkaart en werkplanning waarbij in grote mate rekening wordt gehouden met de praktische en financiële haalbaarheid. Om deze redenen worden tien bermtypes herleid tot slechts drie beheerkaarten met drie verschillende maairegimes. 3.3 Verwerking van de gegegens Na de inventarisatie werd het geschikte beheer per type bepaald. De verhoging van de soortenrijkdom van zowel flora als fauna staat in het beheer centraal. Naast het verhogen van de natuurwaarde werd bij het formuleren van de beheervoorstellen steeds de technische (arbeidsvolume en werkplanning) en financiële consequenties indachtig gehouden. De botanische informatie werd bij sommige bermen ook aangevuld met enkele faunawaarnemingen. Op die manier kunnen de uiteindelijke beheeradviezen beter onderbouwd worden. Werkwijze 7

14 De uiteindelijke doelstelling is te komen tot een grotere ecologische waarde en diversiteit van de gemeentelijke bermen maar ook, waar mogelijk, tot economisering van het beheer (extensiever beheer, minder frequent maaien, e.d.). Voor het bermbeheer van de gemeente werd speciaal een database ontwikkeld. Per ingevoerd bermdeel wordt een record opgeslagen. Aan de hand van de meest kenmerkende soorten en hun aantal, wordt telkens een bermtype toegekend. Achteraf kunnen bermen met gelijkaardige vegetaties geselecteerd worden. Uit die gelijksoortige vegetatietypes kunnen dan maairoutes geëxtraheerd worden met eenzelfde beheervorm. De verkregen inventarisatiegegevens resulteerden in een typering van de bermvegetatie, de inschatting van de (potentiële) waarde en kansrijkdom van de bermen en in de opmaak van een beheer- en inrichtingsplan voor deze bermen, dat aanvaardbaar en haalbaar is voor de beheerder. Hoewel er gestart wordt van de huidige vegetatie geeft dit samen met de randwaarde toch een goed beeld van de potenties van de onderzochte bermen. Andere auteurs gebruiken indelingen met meer types (bv. Zwaenepoel (1998): 37 types). Deze indeling komt de praktische werkbaarheid echter niet ten goede. Indien toch gewenst, kan men op basis van de uitvoerige soortenlijst met talrijkheid, dit alsnog detailleren. Voor de te maaien bermen werd per maaitijdstip een overzichtskaart opgesteld op een hanteerbare schaal met aanduiding van de te maaien bermdelen en de uit te voeren beheerhandelingen. De bermtypen worden op een kaart, via een GIS-verwerking met een kleurencode voorzien zodat op een overzichtelijke wijze direct kan afgelezen worden waar de diverse vegetatietypen zich situeren. 3.4 Evaluatie en monitoring Met dit bermbeheerplan is het de bedoeling om de natuurwaarden van de wegbermen te behouden, waar nodig te herstellen of verder te ontwikkelen. Beheeringrepen moeten uiteindelijk leiden tot een merkbare en meetbare verhoging van de natuurwaarden op basis van hun botanische verscheidenheid. Om te kunnen inschatten of het beheer op termijn positieve effecten heeft is het van belang om dit te monitoren en een inventaris te hebben van de beginsituatie. Tijdens de eerste inventarisatieperiode werden straatdelen aangeduid die in aanmerking kwamen voor het uitzetten van een permanent kwadraat. Permanente kwadraten zijn afgebakende perceeltjes waarin de aanwezigheid en de bedekking van alle soorten in detail beschreven worden aan de hand van een specifiek daarvoor opgestelde schaal (Braun-Blanquet). De proefvlakken hebben best een vergelijkbare oppervlakte, maar door de sterk wisselende breedte van bermen is dit niet altijd mogelijk. De proefvlakken zijn zo gekozen dat er een minimale randwerking is van verkeer of landbouwactiviteiten en dat ze het betreffende type goed vertegenwoordigen in de gemeente. Werkwijze 8

15 Figuur 4: Brakel permanent kwadraat 5 (Klaaie deel 1) De breedte van het proefvlak wordt steeds zo groot mogelijk genomen, waarbij voldoende afstand van de weg en eventuele hindernissen gehouden wordt om randinvloeden minimaal te houden. Te dicht bij de weg zou onrealistische resultaten opleveren door invloeden van het verkeer (strooizout, tredvegetatie, ) Anderzijds kan mestinspoeling of herbicidenimpact mee aan de oorzaak liggen van een afwijkende opname wanneer de proefvlakken te dicht tegen akkers of weilanden zouden liggen. Zowel de talrijkheid als de bedekkingsgraad van de verschillende plantensoorten wordt in rekening gebracht. Dit gebeurt door middel van de Braun-Blanquetschaal. Deze schaal houdt zowel rekening met het aantal individuen van een soort als met de bedekking. Met behulp van deze schaal zijn wijzigingen in de vegetatie goed te beschrijven. Tabel 2: Braun - Blanquet schaal Code Aantal individuen Bedekking r Zeer weinig < 5 % + Weinig < 5 % 1 Talrijk < 5 % 2m Zeer talrijk < 5 % 2a Willekeurig 5 12,5 % 2b Willekeurig 12,5 25 % 3 Willekeurig % 4 Willekeurig % 5 Willekeurig % De ligging en grootte van deze opnamepunten wordt nauwkeurig beschreven en met GPS ingelezen. De vlakken hebben ook op het terrein steeds een zichtbaar, zo duurzaam mogelijk referentiepunt zodat ze achteraf gemakkelijk ook zonder coördinaten teruggevonden kunnen worden. Van elk proefvlak werden diverse foto's genomen. Foto's van eenzelfde locatie en op een identiek moment in het jaar bieden een vlotte en efficiënte manier om de verschillen in algemeen uitzicht zoals bloeiaspect, hoogte van de vegetatie, evolutie van grote distel- en brandnetelhaarden vast te stellen. Deze vegetatieopnamen laten toe in de toekomst een opvolging van het gevoerde beheer door te voeren. In de loop van de tijd kan de bedekkingsgraad van de verschillende soorten wijzigen. Dit kan wijzen op een positieve of een negatieve evolutie. Werkwijze 9

16 Bij planten blijkt in het algemeen dat een verschralingsbeheer veelal een interessantere vegetatie oplevert, met dien verstande dat er zeker ook met timing van maaibeurten moet rekening gehouden worden om de mogelijkheid tot zaadzetting van specialere soorten te verzekeren. Verschuift de bedekkingsgraad van de ecologisch interessantere soorten in de goede richting en verhoogt de diversiteit, dan zit men op goede weg met het verschralingbeheer. Op basis van die evaluatie kan het beheer eventueel worden bijgestuurd. Veel van de waargenomen patronen (toename of afname van zeldzame soorten, stijgen of dalen van soortenrijkdom, ) blijken contextspecifiek te zijn, wat impliceert dat resultaten uit één onderzoek of van één locatie niet zomaar te transponeren zijn naar andere studiegebieden of regio's (o.a. Desender, et.al., 2004). Door bijvoorbeeld elke twee à drie jaar deze opnameplaatsen terug te inventariseren, kan gemakkelijk de evolutie afgeleid worden. Het beheer kan dan indien noodzakelijk worden bijgestuurd. De resultaten van de proefvlakken werden, gekoppeld aan het bermbeheerplan deel 1, in een afzonderlijk rapport afgeleverd (partim Permanente kwadraten). Werkwijze 10

17 4 Beheerdoelstellingen Hoewel bij het opstellen van het beheerplan van de samenstelling en de ingeschatte kansrijkdom van de berm vegetaties werd vertrokken, werd bij het vastleggen van de beheersrichtlijnen eveneens rekening gehouden met fauna-elementen, in het bijzonder met insecten en kleine zoogdieren. Per gemeente komen minstens 200 plantensoorten voor in bermen. Doordat tal van insecten en zoogdieren afhankelijk zijn van deze planten vormen bermen een zeer belangrijk te beschermen milieu. De verhoging van de soortenrijkdom, aantal individuen van zowel flora en fauna staat naast de verkeersveiligheid, de arbeidsspreiding en de verhoging van de landschappelijke waarden in het beheer centraal. Een van de doelstellingen van een ecologisch bermbeheer, is het brengen van meer structuurvariatie in een berm. Dit kan o.a. bereikt worden door gefaseerd te maaien. Het creëren van gedifferentieerde overgangsmilieus is enkel in brede bermen mogelijk. Overgangssituaties ontstaan in de regel door extensivering van het beheer naar de omliggende terreinen toe en door toepassing van verschillende beheersmethoden. Over het algemeen zijn de bermen smal tot zeer smal en is differentiatie onmogelijk. Wat wegbermen voor de fauna betekenen is minder duidelijk omdat specifiek onderzoek grotendeels ontbreekt (behalve voor dagvlinders en loopkevers). In ieder geval is duidelijk dat er een duidelijke relatie bestaat tussen de diversiteit van de bermflora en de fauna. Structuur in de vegetatie (zowel horizontaal als verticaal) blijkt een grotere invloed op de samenstelling van de fauna te hebben dan de soortensamenstelling (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, 1996). De ecologische waarde van de bermen hangt hoofdzakelijk af van de omgevingsfactoren zoals grondsoort en vochtgehalte van de bodem, maar ook van de antropogene invloed. Door de steeds verder afnemende natuurwaarde van het achterliggende land, wordt de natuurfunctie van bermen alsmaar belangrijker. De straten die doorheen akkergebieden lopen blijken in veel gevallen weinig tot geen waardevolle soorten te bevatten. Omploegen van bermen, opvullen van sloten, herbicidengebruik, bodemerosie en bemesting hebben de meeste soorten uit het akkerlandschap doen verdwijnen. In wegbermen overleven nog heel wat soorten uit vochtige tot natte gras- en hooilanden, die een eeuw terug vrijwel alleen te vinden waren in de beek- en rivierdalen. Door de bemesting van de intensieve, moderne landbouw zijn deze echter vrijwel verdwenen. Op geschikte plaatsen kunnen houtachtige soorten worden aangeplant. Deze houtkanten hebben een hoge ecologische waarde, en kunnen op termijn de kosten van maaien reduceren. Bermen kunnen een corridorfunctie vervullen tussen de sterk versnipperde (natuur)gebieden. Een houtkant tussen twee bossen kan ervoor zorgen dat dieren zich vlot kunnen verplaatsen tussen de deelgebieden. Om de ongewervelden te beschermen is het aangewezen om jaarlijks maar één maal te maaien na eind september zonder rechtstreekse afvoer van het maaisel, zoals dit gebeurt in natuurgebieden. Op bermen is dit wegens de zichtbaarheid zelden realiseerbaar, tenzij op verschraalde bermen van het matig voedselrijke type, of wanneer al een meter in juni kan gemaaid worden. Een andere doelstelling van het ecologisch beheer is om het aandeel bloeiende kruiden naar omhoog te trekken. Bloeiende planten zijn voor veel groepen ongewervelden cruciaal Beheerdoelstellingen 11

18 als voedselbron. Het spreekt voor zich dat windbestuivende soorten zoals de grassen hiervoor minder meerwaarde bieden. Enkele ingrepen kunnen bijdragen om de actueel minder waardevolle bermen meer kansen te geven: Afvoer van het maaisel; Externe invloeden beperken; Sensibilisatie (herbicidengebruik of gazonbeheer vermijden); Verbeteren van de waterkwaliteit van de bermgrachten; Niet langer deponeren van baggerslib op de bermen; Zacht hellend profileren van de sloothellingen; Aanplanten van een houtkant of bomenrij; Aanleggen van bijkomende bermgrachten; Exotenbestrijding. Door een consequent maaibeheer, namelijk maaien op het moment dat de meeste voedingstoffen in de planten zitten en afvoer van het maaisel, worden grassen minder dominant en krijgen kruiden meer kansen. Op voorwaarde dat er zich geen andere storingen (met toevoer van nutriënten) voordoen, zal de biomassaproductie dalen totdat zich een vrij stabiele vegetatie heeft gevormd. Vooral de 1 e maaibeurt blijkt verantwoordelijk te zijn voor het verschralend effect. De 2 e maaibeurt is van groot belang voor een gunstige vegetatiestructuur. Door het maaien en de afvoer van het maaisel ontstaan openingen in de vegetatie met een hogere lichtinval, waar kiemplantjes van minder competitieve soorten zich kunnen ontwikkelen. Door het grote aantal functies die wegbermen vervullen, kunnen zich in de praktijk zelden echt stabiele vegetaties vormen die nodig zijn voor tal van kwetsbare soorten. Echt interressant wordt de berm meestal pas al hij aan min of meer natuurlijke vegetaties grenst zoals bossen, moerassen of natuurgebieden. Figuur 5: Echt interessant wordt de berm meestal pas als die aan min of meer natuurlijke biotopen grenst (Maaistraat) Beheerdoelstellingen 12

19 5 Bedreigingen en knelpunten Veel mensen zijn zich niet bewust van de ecologische functie die wegbermen vervullen. Ze bestempelen de wegberm vaak als slordig of beschouwen hem zelfs als een haard van onkruiden die zoveel mogelijk dienen bestreden te worden. Sensibilisatie is dan ook uitermate belangrijk. Tijdens de inventarisatierondes werden zeer veel knelpunten waargenomen die een waardevolle vegetatie hypothekeren. Het frequentste geval is zonder twijfel het gebruik van herbiciden. Daarnaast is het omploegen van de berm een vaak aangetroffen fenomeen. Het resultaat van een ecologisch bermbeheer is op een korte termijn zichtbaar, op voorwaarde dat zich geen verstoringen voordoen. Het dumpen van (organisch) afval op de vegetatie kan waardevolle vegetaties vernietigen en woekerende soorten stimuleren waardoor vele jaren ecologisch beheer op korte tijd teniet gedaan wordt. De praktijk leert dat mits enige flexibiliteit, goede wil en een goede planning een geschikt ecologisch beheer kan worden gevoerd en dat de meeste tegenargumenten gebaseerd zijn op onjuiste informatie en onwetendheid. De beperkte ecologische waarde van veel bermen is vooral te wijten aan: Aanvoer van meststoffen uit naastgelegen percelen via wind of afstromend regenwater; Storten van (organisch) afval in de berm; Ongunstig beheer (bv. gazonbeheer); Chemische en mechanische belasting door het verkeer; Aanplant van vreemde (houtachtige) gewassen (exoten); Verstoring van de vegetatie door bodembewerking; Totale destructie van de vegetatie door herbiciden of andere biociden; Aanleggen van verhardingen. Dikwijls komen meerdere limiterende factoren samen voor. Wordt de berm niet bespoten, voortijdig gemaaid of gebruikt als alternatieve parkeerplaats, dan is hij stortplaats voor allerhande afval. Goed begroeide, stabiele bermen zijn zeer zeldzaam. Door hun beperkte breedte zijn bermen vaak sterk onderhevig aan externe factoren. Zo kan bijvoorbeeld door het uitwijken van wagens de interessante vegetatie, die door jarenlang ecologisch beheer is ontstaan, op vrij korte tijd vernield worden. Het is dan ook wenselijk om negatieve externe factoren zoveel mogelijk te vermijden of te remediëren. Een betere wetgeving omtrent de bescherming van bermen is broodnodig. Ook zijn er duidelijke afspraken noodzakelijk over de breedte van de wegberm die aan een ecologisch bermbeheer zal onderworpen worden. Een maaischema dat consequent voor de hele berm geldt en door elke aanpalende grondgebruiker gerespecteerd wordt is zeer belangrijk voor het welslagen. Het aanleggen van bijkomende bermgrachten of het aanplanten van bomenrijen kan een belangrijke bijdrage leveren aan de bescherming van de bermvegetatie. Uiteraard is dit niet overal gewenst. 5.1 Inzaaien van de berm met het aanpalende landbouwgewas Op zeer veel plaatsen in Brakel wordt de bermoppervlakte integraal mee bewerkt en ingezaaid met het landbouwgewas. Waar een bermgracht als buffer ontbreekt, is het mee Bedreigingen en knelpunten 13

20 omploegen van de berm een zeer gewone activiteit. Vaak wordt deze oppervlakte zelfs mee behandeld met alle ingrepen op de akker (bemesting, bespuitingen, ). Figuur 6: Mee inzaaien van de bermoppervlakte is bij het ontbreken van een bermgracht een zeer gewone activiteit Het spreekt voor zich dat er zich op deze manier geen waardevolle vegetatie kan ontwikkelen en zeldzame populaties op die manier op zeer korte tijd vernietigd worden. Het in cultuur nemen van openbaar domein kan niet worden getolereerd. Het inzaaien van de berm (bv. Maïs) vormt bovendien een inbreuk op de wegcode die stelt dat de openbare weg vrij moet zijn van hindernissen. Sommige wegen uit de Atlas der buurtwegen (1840) zijn echter in de loop der jaren over de hele openbare oppervlakte met wegverharding aangelegd. Landbouwers bewerken tot ongeveer 30 a 50 cm van de verharding om machines niet te beschadigen aan de wegfundering. Het bekijken van de correcte officiële breedte van de openbare weg is een detailonderzoek per perceel en valt buiten het bestek van deze opdracht. Wanneer het gemeentebestuur deze zeer smalle strook wil (laten) maaien, zijn zij strikt genomen gebonden aan het bermbesluit. Het staat echter buiten kijf dat ook in deze situaties, zeldzame plantensoorten of niet, de bermvegetaties een crutiale rol spelen in het algemeen milieubehoud (erosiebestrijding, natuurlijke plaagbestrijding, leef- en foerageergebied voor akker- en weidevogels en jachtwild). En dat ook hier minstens een meterstrook zou moeten gerespecteerd worden. Tabel 3: Straatdelen waar bodembewerking tot tegen de weg werd waargenomen Straatnaam Straatdeel Fichenummer Burreken 1808 Doensberg 1105 Driestenbroekestraat Fayte Fransbeke 1188 Galgestraat Gauwinkel 1858 Gelategemstraat 1575 Hameidries 1082 Heyveld Hollebeekstraat Hoogkouterstraat 1822 Koestraat 1115 Laaistok Bedreigingen en knelpunten 14

21 Landuitweg 1171 Langakkerstraat 1856 Lange Haag Leierwaarde 1817 Maaistraat Perlinkweg 1781 Pevenage 1162 Pieter Hoelmanstraat Pieter Hoelmanstraat Plankkouter 1145 Rameiveld 1571 Steenpaal 1176 Tenbergen 1090 Tenbergen Terdutsen 1151 Trimpont (vanaf maandagstraat) Twaalbunderstraat 1841 Verrebeke Vijverdal Vissegem 1776 Vossenbroekstraat 1601 Vunkstraat 1092 Wallekouter 1087 Zwalmbeekweg Intensief maaibeheer Gazonbeheer komt zeer vaak voor waar de berm grenst aan bebouwing of tuinen. Men spreekt van gazonbeheer indien minstens vier maal per jaar gemaaid wordt. Bij jaarlijks die à vier keer maaien gaan planten zoals Grote brandnetel, Akkerdistel en Gewone glanshaver snel overheersen. In het tweede geval, wanneer de berm herschapen wordt in een gazon krijgen maaibestendige soorten als Madeliefje en Straatgras de overhand. Het niet respecteren van de juiste maaidata zorgt vaak voor een sterke uitbreiding van de grasachtige soorten. Bij twee tot drie maal gehooide graslanden komen minstens 100 plantensoorten voor. Bij viermaal of meer loopt het soortenaantal terug tot niet meer dan 20 soorten (Abt, 1989). Met iedere plantensoort die (plaatselijk) uitsterft verdwijnen gemiddeld 10 diersoorten (Gilgen, 1983). Ten gevolge van een ongunstig beheer kan de biodiversiteit dus zeer snel teruglopen. De gevolgen hiervan kunnen rampzalig zijn en vaak niet op korte termijn merkbaar. Bovendien gaat gazonbeheer vaak samen met het gebruik van (kunst)meststoffen en/of met het gebruik van herbiciden tegen tweezaadlobbigen. Intensief maaibeheer (gazonbeheer) zonder gebruik te maken van meststoffen en biociden, en waarbij het maaisel telkens wordt verwijderd is echter steeds beter dan het gebruik van totaalherbiciden. Bedreigingen en knelpunten 15

22 Figuur 7: Op diverse plaatsen gaan particulieren zelf over tot het "beheren" van de bermvegetatie (Leinstraat) Tabel 4: Straatdelen waar de maaidata uit het bermbesluit niet worden gerespecteerd Straatnaam Straatdeel Fichenummer Breedstraat 1157 Donkerstraat 1158 Dorrebeekstraat 1805 Driestenbroekestraat Fayte-wegel 1113 Galgenstraat Hoge zavel 1583 Hollebeekstraat 1572 Hoogbos Kapellen Kleistraat 1855 Kremerstraat 1154 Kruisstraat 1597 Leinstraat 1184 Lepelstraat Loofweg 1813 Oolstraat 1161 Perreveld 1809 Pevenage 1162 Pieter Hoelmanstraat Pullem Reepstraat 1136 Rozenhoek 1800 Spinele Steenberg 1119 Termergelstraat Verrebeke Vijverdal Herbicidengebruik Het gemeentebestuur gebruikt geen bestrijdingsmiddelen in wegbermen, maar al te vaak neemt de bevolking het roer in eigen handen door een stuk van de bermvegetatie dood te spuiten. Dit heeft vaak als resultaat dat de ongewenste soorten nog verder toenemen. Bedreigingen en knelpunten 16

23 Herbiciden hebben evident nefaste effecten op planten en dieren. De meest gebruikte producten zijn bijna steeds kankerverwekkend, mutageen of veroorzaken steriliteit. Het totaal verbieden van biociden in wegbermen door het bermbesluit is een meer dan logische beslissing (Zwaenepoel, 1998). Van zeer veel herbiciden blijven zeer lang residuen achter in de bodem. Deze producten spoelen gemakkelijk uit naar het grond- en oppervlaktewater. Figuur 8: Bermvegetaties worden vaak kapotgespoten uit vrees voor overwaaiende onkruidzaden (Fransbeke) Bovendien worden voorgeschreven dosering door particulieren vrijwel nooit gerespecteerd uit vrees dat de planten toch niet zouden afsterven. De nodige persoonlijke beschermmiddelen worden niet gedragen en vaak worden spuitresten gewoon in het oppervlaktewater geloosd. Dit gedrag leidt tot een verhoogde kans op resistentie en een nog hogere milieu-impact. Vaak zijn verpakkingen te groot waardoor producten jaren later, wanneer de actieve stoffen reeds lang niet meer erkend zijn, toch nog gebruikt worden. Tabel 5: Straatdelen waar het gebruik van herbiciden werd vastgesteld Straatnaam Straatdeel Fichenummer Berendries 1830 Bijstierstraat 1849 Boekendries 1826 Brakelbosstraat 1181 Broekweg 1862 Diggieweg 1854 Dorrebeekstraat 1805 Fayte Fransbeke 1188 Gelategemstraat 1575 Hoge zavel 1583 Hutte 1861 Kleistraat 1855 Kloosterstraat 1150 Korte Dreef 1191 Leberg 1779 Matrouwstraat 1577 Matrouwstraat 1577 Neerhofstraat 1840 Bedreigingen en knelpunten 17

24 Nieuwstraat 1788 Okkerbeke 1192 Oolstraat 1161 Pevenage 1162 Pieter Hoelmanstraat Poorterij Pullem Schoolstraat 1844 Stockstraat Tenbergen 1090 Termergelstraat Vijverdal Wijnstraat Vernietigen van distels met herbiciden wordt ondanks het bermbesluit nog steeds druk toegepast en gebruikt als excuus om grote delen van bermen met biociden te behandelen. Uit de literatuur blijkt echter dat bestrijden van distels perfect mogelijk is volgens de maaidata uit het bermbesluit. Het blijkt dat geen enkele inheemse distelsoort op die moment rijp zaad kan produceren (Zwaenepoel, 1998). Het nog steeds verplichte bestrijden van distels is een doorn in het oog van het natuurbehoud, omdat distels absoluut geen bedreiging meer vormen voor de landbouw. Bovendien worden bepaalde soorten vaak verward waardoor waardevolle planten bestreden worden (Kaardebol, Klitsoorten, ). Het gebruik van totaalherbiciden zorgt ervoor dat eenjarige (akker)onkruiden zich vestigen. Dit door de persistente aanwezigheid van de zaden in de bodem (Vogelmuur, Paarse dovenetel, Klein kruiskruid, ). Vaak zijn het juist deze soorten die men trachtte te bestrijden. Een goed beheerde berm bevat zo goed als geen storende akkeronkruiden waarvan de zaden zich kunnen verspreiden. Soorten van stabiele bermen zoals Sint-janskruid, Knoopkruid of Vlasbekje zullen zich niet snel op akkers vestigen. Op sommige plaatsen domineren Heermoes, Lidrus en andere sporenplanten. Herbiciden werken dikwijls uitsluitend tegen een- of tweezaadlobbige soorten. Sporenplanten kunnen dan dikwijls dermate dominant worden dat het zeer lang duurt vooraleer er zich terug een goed ontwikkelde kruidengroei vestigt. Figuur 9: Bermen kunnen bijdragen om de schadelijke effecten van bodemerosie te reduceren (Galgestraat) Bermen kunnen dezelfde functie als grasbufferstroken vervullen. De bermstrook draagt bij tot het vertragen en infiltreren van afstromend regenwater. Zeker in het erosiegevoelige Bedreigingen en knelpunten 18

25 gebied van de Vlaamse Ardennen is dit belangrijk. Wanneer deze vegetatie wordt kapotgespoten, of de berm wordt mee ingezaaid verdwijnt de bufferende werking. 5.4 Storten van afval in de berm Het storten van afval geeft een vervuild straatbeeld en een ongekende milieu-impact. Het storten van organisch afval leidt tot nutriëntentoename en een toename van de ongewenste soorten. Het storten van afval in de berm leidt tot een verregaande verruiging van de vegetatie en de dominantie van ongewenste soorten zoals Grote brandnetel (Urtica dioica) of Rietgras (Phalaris arundinacea). Slootbagger en achterlaten van maaisel heeft hetzelfde effect op de vegetatie. Particulieren proberen dikwijls woekeronkruiden zoals Grote brandnetel te bestrijden door er grasmaaisel op te deponeren, dit heeft echter het averechts effect. Vaak wordt de berm aanzien als (tijdelijke) opslagplaats voor allerhande materiaal. Op heel veel plaatsen wordt snoeihout, brandhout, afsluitingspalen of balen hooi in de berm gelegd. Deze plaatsen kunnen dan niet met de normale maaibeurten worden gemaaid. De vegetatie wordt hoger met als gevolg het gebruik van totaalherbiciden. Figuur 10: Vaak wordt de berm aanzien als (tijdelijke) opslagplaats voor allerhande materiaal (Klaaie) Bermen hebben vaak te kampen met een belangrijke hoeveelheid zwerfvuil. Sluikstorten gebeurt meestal op meer afgelegen plaatsen waar sociale controle ontbreekt. De aanwezigheid van zwerfvuil is bepalend voor de afvoermogelijkheid van het maaisel. Bermmaaisel komt noch als veevoeder, noch voor compostering in aanmerking wanneer het zwerfvuil bevat. Het gestorte afval kan bovendien schade veroorzaken aan maaimachines. Over het algemeen betreft het gestorte afval snel afbreekbaar organisch materiaal (gazonmaaisel), maar ook steenslag, huisvuilzakken of grofvuil wordt dikwijls aangetroffen in de berm. Organisch afval lijkt onschuldig, maar zorgt wel voor een versnelde nutriëntenaanrijking en achteruitgang van de vegetatie. Tabel 6: Straatdelen waar storten van afval werden waargenomen Straatnaam Straatdeel Fichenummer Biesstraat deel 1 nummer 1824 Kimpestraat 1859 Leierwaarde 1817 Matrouwstraat Wijmeersstraat 1609 Bedreigingen en knelpunten 19

26 Sensibilisatie van de burger blijft noodzakelijk. Het is belangrijk om voor het maaien zwerfvuil op te ruimen om de hoeveelheid in het maaisel te beperken. Zwerfvuil is milieubelastend. Allerlei oplosmiddelen, verven of oliën verspreiden zich in de omgeving. Ook resten van drukinkten van kranten, folders en verpakkingen komen na verloop van tijd in de bodem of het grondwater terecht (Zwaenepoel, 1998). Figuur 11: Storten van asfalt in de berm na wegenwerken (Pieter Hoelmanstraat) Opruimacties op het terrein, eventueel aangevuld met een scheiding bij de verwerker moeten voorkomen dat schade optreedt aan het materieel en dat een eindproduct ontstaat dat te verontreinigd is om een nuttige bestemming te krijgen. In bestekken voor het onderhoud van bermen kan worden opgenomen dat vlak voor de maaibeurt het zwerfvuil dient opgeruimd te worden. 5.5 Sensibilisatie Een goede communicatie is zeer belangrijk om tot een succesvol ecologisch bermbeheer te komen. Niet alleen moet er blijvend werk worden gemaakt van een goede kennisoverdracht onder alle bermbeheerders en andere betrokkenen, daarenboven is het belangrijk om blijvend te sensibiliseren naar het ruime publiek. Wanneer er gesproken wordt over wegbermen wordt vaak direct gezegd "onkruid". Planten in de berm hoeven geen dominerende soorten te zijn, met een aangepast beheer kunnen er gerust lage bloemrijke ecologisch waardevolle planten groeien die zich in de aanpalende percelen niet zullen uitbreiden en dus niet als onkruid hoeven bestempeld te worden. Vlinders vormen een goede soortengroep om een ecologisch beheer met succes over te brengen aan de bevolking. De soortendiversiteit en aantallen van dagvlinders in de bermen is erg laag. Bij de uitwerking van het bermbeheer zal er dan ook voor gezorgd worden dat het beheer vlindervriendelijk wordt gehouden (o.a. gefaseerd maaien). Door plantensoorten die waardplant vormen voor vlindersoorten te beschermen kan de populatie aan vlinders toenemen. Een bloemrijke berm kan enkel op minder voedselrijke bodem en dit kan uiteraard niet als extra maaisel of ander afval in de berm wordt gevoerd. Na verloop van tijd zal de vegetatie minder explosief groeien en minder hoog worden. De meeste knelpunten berusten op een onvoldoende onderbouwde sensibilisatie. Tien jaar ecologisch beheer kan worden tenietgedaan door één enkele maal herbicidengebruik. Vaak zijn brede en potentieel waardevolle bermen soortenarm door te vroeg te maaien en het maaisel te laten liggen. Door twee maal per jaar te maaien en het maaisel af te voeren wordt ernaar gestreefd de bermen te verschralen. Deze verschraling zal de soortenrijkdom Bedreigingen en knelpunten 20

27 van de vegetatie bevorderen, dominerende soorten doen verminderen en op termijn de biomassa doen dalen. Figuur 12: De bermen van vele wegen worden vernield doordat regelmatig wagens en landbouwvoertuigen naar de berm uitwijken (Munkweg) In een aantal straten werd ook waargenomen dat particulieren overgaan tot het beplanten van de berm. Hiervoor worden vaak exoten gebruikt. In een aantal straten wordt de berm zelfs verhard met (half)gesloten verhardingen. Bij deze verhardingen wordt bovendien veelal gebruik gemaakt van herbiciden. Tabel 7: Straatdelen waar particulieren verhardingen aanleggen in de berm Straatnaam Straatdeel Fichenummer Breedstraat 1157 Donkerstraat 1158 Fayte Heksteelstraat 1795 Hoogbos Kloosterstraat 1150 Kremerstraat 1154 Lepelstraat Nieuwpoort 1160 Oolstraat 1161 Pieter Hoelmanstraat Poorterij Pullem Stechelmandries 1114 Steenberg 1119 Terdutsen 1151 Termergelstraat Trimpont Het gebruik van de omliggende gronden beïnvloedt mee de toestand van de berm. Bermen gelegen naast maïsakkers hebben vaak een hogere voedselaanrijking door uitspoeling. De bermen van vele wegen worden vernield doordat regelmatig wagens en landbouwvoertuigen naar de berm uitwijken. Dit leidt tot verdichting van de bodem. Vooral kleine landelijke wegen die als sluipweg worden gebruikt zijn hieraan sterk onderhevig. Dit mag geen aanleiding zijn tot het verbreden van de verharding, wel tot het sensibiliseren van de bevolking. Bedreigingen en knelpunten 21

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

Bermbeheerplan Gemeente Kluisbergen

Bermbeheerplan Gemeente Kluisbergen Bermbeheerplan Gemeente Kluisbergen Deel 2: Permanente kwadraten Provinciebestuur Oost-Vlaanderen Directie Leefmilieu INHOUDSOPGAVE 1 Methodiek en doelstellingen... 4 2 Werkwijze... 5 2.1 Methode van inventarisatie...

Nadere informatie

Kansen voor (wilde) bestuivers in bermen. Iñaki Colpaert

Kansen voor (wilde) bestuivers in bermen. Iñaki Colpaert Kansen voor (wilde) bestuivers in bermen Iñaki Colpaert inaki.colpaert@oost-vlaanderen.be 09-10-2018 Milieucontract Samenwerking tussen Provincie & Oost-Vlaamse gemeenten Ondersteuning en advies op maat

Nadere informatie

Bermbeheer. een zeer complex verhaal dat loont voor mens, milieu en natuur. Luc Janssens dienst NTMB (Vlaamse overheid)

Bermbeheer. een zeer complex verhaal dat loont voor mens, milieu en natuur. Luc Janssens dienst NTMB (Vlaamse overheid) Bermbeheer een zeer complex verhaal dat loont voor mens, milieu en natuur Luc Janssens dienst NTMB (Vlaamse overheid) Overzicht presentatie Rode draad van aandachtspunten Inleiding Historiek voor 1984

Nadere informatie

Inheems zaaizaad. Gehakkelde aurelia op Knoopkruid

Inheems zaaizaad. Gehakkelde aurelia op Knoopkruid Inheems zaaizaad Inleiding Gebruik van zaaizaad om een bloemrijke flora te verkrijgen en om insecten als vlinders en bijen te bevoordelen is populair en wint steeds meer terrein. Daarbij wordt de ingeschatte

Nadere informatie

Ecologische vegetatiebeheer van bermen, taluds van watergangen en greppels. in Drenthe buiten de natuurgebieden

Ecologische vegetatiebeheer van bermen, taluds van watergangen en greppels. in Drenthe buiten de natuurgebieden Ecologische vegetatiebeheer van bermen, taluds van watergangen en greppels in Drenthe buiten de natuurgebieden Voor meer informatie over ecologisch groenbeheer www.bijenhelpdesk.nl www.bijenbeheer.nl Arie

Nadere informatie

Bijen en Landschapsbeheer

Bijen en Landschapsbeheer Bijen en Landschapsbeheer Hoe maken we het landschap bijenvriendelijk Wat betekent dat voor de biodiversiteit en de kwaliteit van het landschap Een selectie van de mogelijkheden Arie Koster -- www.bijenhelpdesk.nl

Nadere informatie

BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP

BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP BESTUIVERS IN HET LANDSCHAP INTRODUCTIE Biodiversiteit: Biodiversiteit of biologische diversiteit is een graad van verscheidenheid aan levensvormen binnen een gegeven ecosysteem, bioom of een gehele planeet.

Nadere informatie

Veldbezoeken Het gebied is op 16 juli 2014 bezocht door Menno Reemer (EIS) samen met Hendrik Baas (gemeente Zoetermeer).

Veldbezoeken Het gebied is op 16 juli 2014 bezocht door Menno Reemer (EIS) samen met Hendrik Baas (gemeente Zoetermeer). Bijenvraagbaak casus 1: Zoetermeer Westerpark Menno Reemer (EIS Kenniscentrum Insecten) & Robbert Snep (Alterra) 6 oktober 2014 Vraagsteller: Hendrik Baas (Gemeente Zoetermeer) Gebied: Zoetermeer, Westerpark,

Nadere informatie

Gemeente Oosterzele Bermbeheerplan Deel 1: Bermtypes & maaischema's

Gemeente Oosterzele Bermbeheerplan Deel 1: Bermtypes & maaischema's Gemeente Oosterzele Bermbeheerplan Deel 1: Bermtypes & maaischema's Provinciebestuur Oost-Vlaanderen dienst Milieubeleidsplanning, - ondersteuning en Natuurontwikkeling Inhoudsopgave 1 Geografische situering...

Nadere informatie

BERMBEHEER IN BIERBEEK

BERMBEHEER IN BIERBEEK BERMBEHEER IN BIERBEEK Platform Openbaar Groen Hasselt 02-02-2012 BERMBEHEER IN BIERBEEK 125 km wegbermen aan één klepelbreedte 20 mandagen klepelmaaier 130 mandagen maaien met bosmaaier Op basis van de

Nadere informatie

inspiratiedag beheerlijke bermen

inspiratiedag beheerlijke bermen 25.05.2015 inspiratiedag beheerlijke bermen Arnout Zwaenepoel expert natuur en landschap 15-06-2016 WVI www.wvi.be BARON RUZETTELAAN 35 8310 BRUGGE T +32 50 36 71 71 E wvi@wvi.be inspiratiedag beheerlijke

Nadere informatie

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen

Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen Bermbeheerplan voor een ecologisch waardevolle berm langs te Elingen 1. Inleiding In het dichtbebouwde Vlaanderen zijn bermen overal te vinden. Meestal vervullen ze een vrij belangrijke ecologische rol,

Nadere informatie

Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen

Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen Brabantse bijen behoeven betere bescherming (beknopte beschouwing betreffende beheer & beleid) Tim Faasen 1 Wilde bijen in Noord-Brabant 283 wilde soorten (81% van NL) 89 soorten dalend (31%); 64 soorten

Nadere informatie

Provincie Zeeland. Zeeuwse bermen steeds bonter

Provincie Zeeland. Zeeuwse bermen steeds bonter Provincie Zeeland Zeeuwse bermen steeds bonter Een ecologisch beheerde berm ziet er aantrekkelijk uit. Vooral wandelaars en fietsers genieten daarvan. Het is u vast wel eens opgevallen in het voorjaar

Nadere informatie

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Kruiden- en faunarijk grasland Provincie Utrecht, afdeling FLO, team NEL, 5 februari 2015 is het basis-natuurgrasland. Het kan overal voorkomen op alle grondsoorten en bij alle grondwaterstanden, maar ziet er dan wel steeds anders uit.

Nadere informatie

HOLLE WEGEN. module 6

HOLLE WEGEN. module 6 HOLLE WEGEN Hoofdstuk 2 Inhoudsopgave: algemeen definitie belang beheer beheer berm beheer schouder beheer wegdek Definitie? Hoofdstuk 2 Definitie? Definitie? topkam Belang? Hoofdstuk 2 Belang? Microklimaat:

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Notitie Verlagen maaifrequentie bermen 2013

Notitie Verlagen maaifrequentie bermen 2013 Notitie Verlagen maaifrequentie bermen 2013 Inleiding. Met de vaststelling van de Perspectiefnota 2013-2016 (PPN) heeft de gemeenteraad ingestemd met het voorstel (TBB 3.6.8 Voorstel 7) om voor het deel

Nadere informatie

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Water

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Water Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Water 2019 13 Botanisch waardevol grasland Categorie Water Tot in de vijftiger jaren waren veel graslanden rijk aan (bloeiende) kruiden en grassen.

Nadere informatie

Waarom Ecologisch Bermbeheer?

Waarom Ecologisch Bermbeheer? Bijeenkomst 1 21 maart 2019 Waarom Ecologisch Bermbeheer? Stichting Landschapsbeheer Gelderland Bijzondere bermbewoners in Gelderland. Onlangs verschenen rapportage van provincie Gelderland: Introductie

Nadere informatie

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 14 mei 2014) Nummer 2935

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 14 mei 2014) Nummer 2935 van Gedeputeerde Staten op vragen van A.H.K. van Viegen (PVDD) (d.d. 14 mei 2014) Nummer 2935 Onderwerp Provinciaal maaibeleid en bermbeheer: bescherming broedvogels en andere dieren Aan de leden van Provinciale

Nadere informatie

Aanleg & beheer van bloemenweides. Warme Winteravonden in 't Dijleland

Aanleg & beheer van bloemenweides. Warme Winteravonden in 't Dijleland Aanleg & beheer van bloemenweides Warme Winteravonden in 't Dijleland Wat en waarom een bloemenweide? Soorten bloemenweides Aanleg en beheer van een bloemenweide WWW.ECOFLORA.BE Wat is een bloemenweide?

Nadere informatie

Beleid Natuurvriendelijk maaien gestart in 2015.

Beleid Natuurvriendelijk maaien gestart in 2015. Beleid Natuurvriendelijk maaien gestart in 2015. Natuurvriendelijk maaien is in 2015 opgestart en heeft zich steeds verder ontwikkeld. Het heeft geresulteerd in het onderstaande maaiplan dat in het voorjaar

Nadere informatie

Kleurkeur: keurmerk voor goed bermbeheer. Context: steeds minder insecten. -76% insectenbiomassa Anthonie Stip

Kleurkeur: keurmerk voor goed bermbeheer. Context: steeds minder insecten. -76% insectenbiomassa Anthonie Stip Kleurkeur: keurmerk voor goed bermbeheer Context: steeds minder insecten Anthonie Stip 1 juni 2018 anthonie.stip@vlinderstichting.nl @birdingstip -76% insectenbiomassa 1 Insectenverlies vooral na mei Biodiversiteit

Nadere informatie

Betaalbaar Natuurlijk Groenbeheer in Eindhoven. Frank Verhagen Beheerder natuurlijke gebieden

Betaalbaar Natuurlijk Groenbeheer in Eindhoven. Frank Verhagen Beheerder natuurlijke gebieden Betaalbaar Natuurlijk Groenbeheer in Eindhoven Frank Verhagen Beheerder natuurlijke gebieden Natuurlijk Groenbeheer in Eindhoven: Maaibeheer stedelijk gebied en wegbermen Maaibeheer natuurterreinen Bosbeheer/

Nadere informatie

Landschappelijke inpassing Kruisweg 44, Herkenbosch

Landschappelijke inpassing Kruisweg 44, Herkenbosch Landschappelijke inpassing Kruisweg 44, Herkenbosch Aanleiding en ligging plangebied Dhr. van de Venne heeft aan de Hammerstraat enkele boogkassen liggen. Deze liggen er al 10 jaar en dienen te worden

Nadere informatie

Ecologische bij-structuur: het beheer

Ecologische bij-structuur: het beheer Ecologische bij-structuur: het beheer Bijvriendelijk beheer = ecologisch beheer Verschralingsbeheer Aanleg Beheer gras en kruidachtige vegetatie Beheer ruigtekruiden Beheer houtachtige vegetatie Beheer

Nadere informatie

Stroomdalgraslanden in Nederland

Stroomdalgraslanden in Nederland Stroomdalgraslanden in Nederland Ontwikkeling en beheer in de Vreugderijkerwaard Veldwerkplaats rivierenlandschap Vreugderijkerwaard, 16 mei 2008 Inleiders: Karlè Sýkora (Wageningen Universiteit, Leerstoelgroep

Nadere informatie

Ecologisch bermbeheer

Ecologisch bermbeheer Ecologisch bermbeheer Bermbeheer -Onderhoud bomen en struiken snoeien, scheren, afzetten -Onderhoud grassen en kruidachtig gewas maaien, grazen -Onderhoud bodem plaggen, herstel na werkzaamheden ondergronds

Nadere informatie

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen.

De inrichting en het beheer van de kwelders sluit aan bij het Kwelderherstelprogramma Groningen. Beschrijving kwelderherstelmaatregelen 1 1.1 Inleiding Aan de noordkust van Groningen heeft Groningen Seaports, mede ten behoeve van RWE, circa 24 ha. kwelders aangekocht. Door aankoop van de kwelders

Nadere informatie

Bloemrijke bermen in Leiderdorp. behoort bij Speerpuntproject 1 Ecologische verbindingszones uit het Groenstructuurplan

Bloemrijke bermen in Leiderdorp. behoort bij Speerpuntproject 1 Ecologische verbindingszones uit het Groenstructuurplan Bloemrijke bermen in Leiderdorp behoort bij Speerpuntproject 1 Ecologische verbindingszones uit het Groenstructuurplan Opgesteld door: I. van der Wiel Afdeling: Beleid Datum: 25 augustus 2011 Inleiding

Nadere informatie

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer:

Dossiernummer: 23-10-2013 Projectnummer: Bijlagen bij verordening subsidies natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen 2014: 1. Inrichtingseisen natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen; 2. Richtlijnen voor natuurvriendelijk onderhoud.

Nadere informatie

Bijeenkomst Beheerconvenant Blauwzaam Lint. 10 december 2015. Presentatie Wageningen UR

Bijeenkomst Beheerconvenant Blauwzaam Lint. 10 december 2015. Presentatie Wageningen UR Bijeenkomst Beheerconvenant Blauwzaam Lint 10 december 2015 Presentatie Wageningen UR Meedenksessie kansen voor duurzaam beheer Parallel aan de totstandkoming van het beheerconvenant heeft Blauwzaam via

Nadere informatie

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal Bestuurlijke samenvatting Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal De Groote Meer, deels gevuld met water De Brabantse Wal: een afwisselend natuurgebied met een grote variatie aan

Nadere informatie

Verslag Solabio Dijkendag Assenede (B) 24 juni 2011

Verslag Solabio Dijkendag Assenede (B) 24 juni 2011 Verslag Solabio Dijkendag Assenede (B) 24 juni 2011 Deze dijkendag werd georganiseerd door de Provinciale Landbouwkamer Oost Vlaanderen en Stichting Landschapsbeheer Zeeland in het kader van het project

Nadere informatie

Voorstel advies: Groenbeheer in agrarisch gebied

Voorstel advies: Groenbeheer in agrarisch gebied Voorstel advies: Groenbeheer in agrarisch gebied Inleiding In de 21 ste eeuw wordt onze samenleving voor een grote uitdaging geplaatst nl. het aanpassen van onze levensstijl: het leren leven met de onze

Nadere informatie

Bij-vriendelijk Beheer

Bij-vriendelijk Beheer Bij-vriendelijk Beheer Sabine van Rooij en Anjo de Jong, Wageningen Environmental Research 13 november 2018, Klantendag Benchmark Gemeentelijk Groen Waarom? Voor welke soorten? Bijen o 358 soorten in Nederland:

Nadere informatie

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD.

WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD. WERKPROTOCOLLEN VOOR WERKZAAMHEDEN IN HET KADER VAN BESTENDIG BEHEER EN ONDERHOUD. In onderstaande werkprotocollen geeft de tabel aan waneer de werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. In de tabel wordt

Nadere informatie

NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014

NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014 NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014 NATUURPUNT vzw Een onafhankelijke organisatie gedragen door vrijwilligers grootste natuurbeschermingsorganisate in Vlaanderen eind 2001 opgericht

Nadere informatie

Bestrijding Duizendknoop

Bestrijding Duizendknoop Bestrijding Duizendknoop (Japanse) duizendknoop: een invasieve soort Invasieve soorten zijn soorten die niet van nature in Nederland voorkomen en vormen een bedreiging voor de Nederlandse planten en dieren.

Nadere informatie

Waarom ecologisch beheer? Hoe krijgen fauna en flora een kans? Een berm als ecosysteem 1/6

Waarom ecologisch beheer? Hoe krijgen fauna en flora een kans? Een berm als ecosysteem 1/6 Waarom ecologisch beheer? 1 Vlaanderen heeft zoveel wegen dat de totale oppervlakte van alle wegbermen samen bijna zo groot is als de totale oppervlakte erkend natuurreservaat. Ecologisch bermbeheer kan

Nadere informatie

natuurbeheer Jens Verwaerde Natuurpunt CVN

natuurbeheer Jens Verwaerde Natuurpunt CVN natuurbeheer Jens Verwaerde Natuurpunt CVN indeling inleiding: voorstelling a geschiedenis van het natuurbeheer b - biotopen en soorten en hun beheer pauze c - beheer richt zich op de omgeving d - natuurbeheer

Nadere informatie

Insecten in grasbermen: kansen, maar geen wonderen. Jinze Noordijk, Theo Zeegers EIS Kenniscentrum Insecten (Naturalis)

Insecten in grasbermen: kansen, maar geen wonderen. Jinze Noordijk, Theo Zeegers EIS Kenniscentrum Insecten (Naturalis) Insecten in grasbermen: kansen, maar geen wonderen Jinze Noordijk, Theo Zeegers EIS Kenniscentrum Insecten (Naturalis) Variatie in bermen grazige berm op klei berm met heide berm met bomen Schrale berm

Nadere informatie

PVM AKKERRANDENMENGSELS MATERIALEN. Telefoon 0316-248099 Telefax 0316-248083

PVM AKKERRANDENMENGSELS MATERIALEN. Telefoon 0316-248099 Telefax 0316-248083 PVM EENJARIG MENGSEL KRUIDENRIJKE ZOOM/BLOEMRIJK GRASLAND NR. 1 Doelsoort : Planten die van nature in Nederland op kleigronden voorkomen (=inheemse flora). Mengsel : Meerjarig mengsel met plantensoorten

Nadere informatie

foto inzet: Staf de Roover

foto inzet: Staf de Roover foto inzet: Staf de Roover 1 2 3 4 Het woord grasland doet veronderstellen dat grassen het grootste aandeel van de vegetatie moeten vormen. Veelal is dit zo, maar er zijn graslanden waarin andere dan grassen

Nadere informatie

Beheerpakketten akkerfaunabeheer Collectief Midden Groningen 2017

Beheerpakketten akkerfaunabeheer Collectief Midden Groningen 2017 Beheerpakketten akkerfaunabeheer Collectief Midden Groningen 2017 11 Rietzoom en klein rietperceel Met een rietzoom kunnen verbindingen worden gelegd tussen (beheerde) elementen of percelen. Tevens kan

Nadere informatie

Bloeiende bermen voor bijen en vlinders

Bloeiende bermen voor bijen en vlinders Bloeiende bermen voor bijen en vlinders in samenwerking met landbouwers & plattelandsbewoners s en bloeiende planten Inleiding Vzw Samenwerking voor Agrarisch Landschap (SVAL) doet al een aantal jaren

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers

Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers Myriam Dumortier Natuurrapport www.natuurindicatoren.be www.nara.be www.inbo.be Haalt Vlaanderen de 2010-doelstelling? Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen

Nadere informatie

Handleiding natuurbeheerplan DEEL 2 Inventaris

Handleiding natuurbeheerplan DEEL 2 Inventaris 1 Handleiding natuurbeheerplan DEEL 2 Inventaris versie 05/04/2019 De inventarisatie heeft als doel informatie te verzamelen om de beheerdoelstellingen - die in deel 1 verkenning van het natuurbeheerplan

Nadere informatie

Oevers 2x maaien Oever 2

Oevers 2x maaien Oever 2 Oevers 2x maaien Oever 2 De vegetatie is rijk aan diverse soorten kruiden, zoals kattenstaart, grote waterweegbree en zwanebloem en behoort tot het Watertorkruidverbond (Oenanthion aquaticae). De vegetatie

Nadere informatie

Samenwerken rond het terug dringen van woekerende (invasieve) planten in Noord- Limburg

Samenwerken rond het terug dringen van woekerende (invasieve) planten in Noord- Limburg Samenwerken rond het terug dringen van woekerende (invasieve) planten in Noord- Limburg Inhoud Onze landschapselementen vroeger, nu en morgen: een blik op het verleden de huidige situatie en de toekomst

Nadere informatie

Ervaringen met de bestrijding van reuzenbalsemien. 13 september 2011

Ervaringen met de bestrijding van reuzenbalsemien. 13 september 2011 Ervaringen met de bestrijding van reuzenbalsemien 13 september 2011 Verloop van de presentatie 1. Aanzet 2. Plantkundig 3. Bestrijding I. 1 ste jaar (2010) II. 2 de jaar (2011) 4. Conclusies Aanzet Evolutie

Nadere informatie

Particulier Natuurbeheer bloemrijk grasland in Groot Mijdrecht Noord-Oost

Particulier Natuurbeheer bloemrijk grasland in Groot Mijdrecht Noord-Oost Particulier Natuurbeheer bloemrijk grasland in Groot Mijdrecht Noord-Oost De laatste jaren heeft de provincie in Groot Mijdrecht Noord-Oost gronden aangekocht voor de ontwikkeling van natuur. Natuurmonumenten

Nadere informatie

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Hoofdlijnen Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Toestand plant-

Nadere informatie

Aanpak Invasieve exoten. Henk Siebel mei 2014

Aanpak Invasieve exoten. Henk Siebel mei 2014 Aanpak Invasieve exoten Henk Siebel mei 2014 Aanpak probleem met invasieve exoten in bos- en natuurgebieden Waar hebben we het over? Welke strategie is de beste? Algemene opties Struiken, bomen en ruigtekruiden

Nadere informatie

Drasland. Groot Wilnis-Vinkeveen

Drasland. Groot Wilnis-Vinkeveen Groot Wilnis-Vinkeveen Drasland in de Zouweboezem, provincie Zuid-Holland Bron: provincie Utrecht Drasland Drasland is niet bemest kruidenrijk hooiland dat maximaal 30 cm boven het oppervlaktewaterpeil

Nadere informatie

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL

DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL DE BANEN NAAR EEN HOGER PEIL Bekijk op https://www.youtube.com/watch?v=pgyczqy-krm voor het herinirichtingplan Sarsven en De Banen. Begin vorige eeuw kwamen plantenliefhebbers uit het hele land al naar

Nadere informatie

Zuidrand Quick Scan 2011

Zuidrand Quick Scan 2011 Zuidrand Quick Scan 2011 KNNV afdeling Delfland Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT email: afdelingdelfland@knnv.nl www.knnv.nl/afdelingdelfland

Nadere informatie

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen

Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6. Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6 Verkennend onderzoek naar beschermde natuurwaarden ten behoeve van ruimtelijke ontwikkelingen Quickscan Flora- en Faunawet Nieuwbouw Doorninkweg 6 Verkennend

Nadere informatie

Bermbeheer. Notitie bermbeheer. dewolden.nl. actief en betrokken

Bermbeheer. Notitie bermbeheer. dewolden.nl. actief en betrokken Bermbeheer Notitie bermbeheer actief en betrokken dewolden.nl I n h o u d s o p g a v e 0 SAMENVATTING... 2 1 INLEIDING... 3 2 ECOLOGISCH BERMBEHEER... 4 Wegbermen vroeger en nu... 4 Essentie van ecologisch

Nadere informatie

Invasieve uitheemse planten in het beheer

Invasieve uitheemse planten in het beheer Invasieve uitheemse planten in het beheer Casper de Groot september 2011 Aanleiding project Keuze voor zes soorten: Japanse duizendknoop, reuzenberenklauw, reuzenbalsemien, Amerikaanse vogelkers, rododendron

Nadere informatie

VR DOC.0722/3

VR DOC.0722/3 VR 2017 1407 DOC.0722/3 Bijlage 1. Gegevens die moeten worden opgenomen in de verschillende delen van een natuurbeheerplan als vermeld in artikel 3, tweede lid Hieronder worden de gegevens vermeld die

Nadere informatie

Goed beheerde akkerranden, een win-win voor landbouw en natuur.

Goed beheerde akkerranden, een win-win voor landbouw en natuur. Goed beheerde akkerranden, een win-win voor landbouw en natuur. 25 september 2012 Pieter Verdonckt Inagro vzw Kadering project Hoe schadelijke effecten vermijden; Beperk effecten van gewasbeschermingsmiddelen

Nadere informatie

Verkenning biomassaketens Moubeek- Vloethemveld

Verkenning biomassaketens Moubeek- Vloethemveld Pieter Verdonckt T 051/ 27 33 82 pieter.verdonckt@inagro.be Expert houtige biomassa Inagro vzw Maatschappij en Leefomgeving Willem Boeve T 051/27 33 79 willem.boeve@inagro.be Expert valorisatie maaisel

Nadere informatie

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4

Grasland en Heide. Hoofdstuk 2.2 en 2.4 Grasland en Heide Hoofdstuk 2.2 en 2.4 Planning Grasland Voedselweb opdracht Heide Voedselweb opdracht Grasland Grasland is een gebied van enige omvang met een vegetatie die gedomineerd wordt door grassen

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede

Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Quickscan natuuronderzoek en aanvullende rapportage verbouwing monumentaalpand Lammerinkweg 102 Enschede Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Enschede 2 December 2010 Rapportnummer 0123 Projectnummer

Nadere informatie

Gemeentelijk bermbeheer

Gemeentelijk bermbeheer Gemeentelijk bermbeheer 2008 2011 Uitdieping i.k.v. Graskracht Anja Delief PHL Bio-Research Situering Werkwijze Resultaten Gemaaide oppervlaktes Maaiselproductie Vegetatietypering Biogasopbrengst Inhoud

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis 1 QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis Opdrachtgever: A.C. Dingemans Heilleweg 21 4524 KL Sluis Opgesteld door: ZLTO Advies Cereshof 4 4463 XH

Nadere informatie

Meer dan gras. Terreinstudie in de Bourgoyen

Meer dan gras. Terreinstudie in de Bourgoyen Meer dan gras Terreinstudie in de Bourgoyen Stad Gent - Educatieve Diensten - Natuur- en Milieucentrum De Bourgoyen - 2018 Driepikkelstraat 32, 9030 Mariakerke - ( 09 226 15 01-7 bourgoyen.educatie@stad.gent

Nadere informatie

Opzet. Streefbeelden Graslanden. Fasen van ontwikkeling. Hooilanden. Tussenfase 0: Raaigras-weide KNNV afdeling Delfland. Tussenfase 1: Grassen-mix

Opzet. Streefbeelden Graslanden. Fasen van ontwikkeling. Hooilanden. Tussenfase 0: Raaigras-weide KNNV afdeling Delfland. Tussenfase 1: Grassen-mix Opzet Streefbeelden Graslanden Wat is de doelstelling; Wat willen we er mee? Hooilanden Fasen van ontwikkeling Botanisch waardevolle graslanden De dominantfase als bottleneck Doelstelling bloemrijk: verschralen

Nadere informatie

Advies betreffende het vrijwaren van de natuurwaarden op de Groene Assen tijdens het graven van langsgrachten

Advies betreffende het vrijwaren van de natuurwaarden op de Groene Assen tijdens het graven van langsgrachten Advies betreffende het vrijwaren van de natuurwaarden op de Groene Assen tijdens het graven van langsgrachten Nummer: INBO.A.2011.21 Datum advisering: 28 februari 2011 Auteur: Contact: Dochy Olivier Lon

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk

Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk Quickscan natuuronderzoek Dwarsdijk Een inventarisatie van beschermde Zelhem flora en fauna Zelhem, februari 2007 Rapportnummer 0712 Projectnummer 756 opdrachtgever VanWestreenen Adviseurs Varsseveldseweg

Nadere informatie

BEHEERPLAN BATENDIJK (ONG.) TE BORCULO

BEHEERPLAN BATENDIJK (ONG.) TE BORCULO BEHEERPLAN BATENDIJK (ONG.) TE BORCULO Rapportage beheerplan Batendijk (ong.) te Borculo Opdrachtgever Bosch & van Rijn Groenmarktstraat 56 3521 AV Utrecht Rapportnummer 8015.004 Versienummer Status D1

Nadere informatie

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) ~\".. \ Vlaa~se 'l~ \ Regenng Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het Bosdecreet

Nadere informatie

natuur in Gent monitoring 1999-2014

natuur in Gent monitoring 1999-2014 natuur in Gent monitoring 1999-2014 Natuurmonitoring waarom? Halen we de doelstellingen van het RSG en het groenstructuurplan? (Hoe) moeten we bijsturen? Natuurmonitoring waarom? Halen we de doelstellingen

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur

Aanvullend natuuronderzoek TATA. tbv tijdelijke natuur Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur 2017 Aanvullend natuuronderzoek TATA tbv tijdelijke natuur C. van den Tempel & V. Ronde 2017 Projectleider Afdeling Opdrachtgever Financiering Foto

Nadere informatie

Biodiversiteit in Zundert Korte samenvatting

Biodiversiteit in Zundert Korte samenvatting Biodiversiteit in Zundert Korte samenvatting Wij hopen dat het rapport "Biodiversiteit in Zundert" en deze korte samenvatting u zullen inspireren tot het nemen van maatregelen om de biodiversiteit in Zundert

Nadere informatie

Europees beschermde natuur

Europees beschermde natuur Europees beschermde natuur Kwartelkoning Vlaanderen streeft naar 100 broedkoppels van deze soort, in 2007 waren er 6. Twee richtlijnen Vogelrichtlijn, 1979 Habitatrichtlijn, 1992 Afbakenen van gebieden

Nadere informatie

Landschapsbeheer met landbouwers

Landschapsbeheer met landbouwers Landschapsbeheer met landbouwers Inspiratiedag Beheerlijke bermen, RLM Eeklo, 15 juni 2016 Vande Ryse Luc Provincie Oost-Vlaanderen, dienst Landbouw en Platteland Stimuli voor landschapsbeheer dienst Landbouw

Nadere informatie

De landbouwer als landschapsbouwer. 4. De landbouwer als landschapsbouwer ICT-opdracht ehorizon

De landbouwer als landschapsbouwer. 4. De landbouwer als landschapsbouwer ICT-opdracht ehorizon 4. De landbouwer als ICT-opdracht ehorizon Bedrijf: Steven Vanhecke - Oude Burkelslag 10-9990 Maldegem 4.1 Richtlijnen voor de begeleidende leerkracht Een belangrijk doel in de derde graad van het secundair

Nadere informatie

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED Campagne 2019 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Project Trage wegen Ingelmunster. Startnota

Project Trage wegen Ingelmunster. Startnota Project Trage wegen Ingelmunster Startnota Juni 2007 1 PROJECT TRAGE WEGEN 3 1.1 Reden tot opmaak 3 1.2 Projectteam 3 1.3 Naar een actuele inventaris 3 1.3.1 Opmaken van een basiskaart 3 1.3.2 Opzoeken

Nadere informatie

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota BOS IN SINT-TRUIDEN Nota Ir. Koenraad Van Meerbeek 12/03/2012 1. Wat is bos? Wanneer we over bos spreken, is er een duidelijke definitie nodig van een bos. Iedereen moet immers over hetzelfde praten. Een

Nadere informatie

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Open akkerland

Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer. Open akkerland Beheerpakketten Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer Open akkerland 15 Wintervoedselakker Beschrijving Wintervoedselakkers zijn belangrijk voor in Nederland overwinterende vogels. Niet geoogste zaden

Nadere informatie

Werkbladen landschapsstudie

Werkbladen landschapsstudie Werkbladen landschapsstudie Naam: Start aan Noteer en duid aan op je kaart: Bos plantage - weide akker bebouwing Op welke hoogte ligt?. Op welke hoogte ligt het kruispunt?. Welk is het verschil tussen

Nadere informatie

Onderdeel B. Bijlage 3: Agrarisch natuurbeheer. Onderdeel A: Agrarisch natuurtype en bijbehorend agrarische beheertypen:

Onderdeel B. Bijlage 3: Agrarisch natuurbeheer. Onderdeel A: Agrarisch natuurtype en bijbehorend agrarische beheertypen: Bijlage 3: Agrarisch natuurbeheer Onderdeel A: Agrarisch natuurtype en bijbehorend agrarische beheertypen: Agrarisch natuurtype Agrarisch beheertype A01 Agrarische Faunagebieden A01.03 Ganzenfourageergebied

Nadere informatie

Veel gemeenten bezuinigen op groenonderhoud en onderhoud van de openbare ruimte

Veel gemeenten bezuinigen op groenonderhoud en onderhoud van de openbare ruimte Veel gemeenten bezuinigen op groenonderhoud en onderhoud van de openbare ruimte 1. Gemeentelijk gras wordt nog wel gemaaid maar niet meer afgevoerd; men gaat vaak over op klepelen of sikkelen. Dode bomen

Nadere informatie

AGRARISCH NATUUR- EN LANDSCHAPSCOLLECTIEF MIDDEN-GRONINGEN BEHEERPAKKETTEN AKKERVOGELBEHEER. Versie 24 maart 2015

AGRARISCH NATUUR- EN LANDSCHAPSCOLLECTIEF MIDDEN-GRONINGEN BEHEERPAKKETTEN AKKERVOGELBEHEER. Versie 24 maart 2015 AGRARISCH NATUUR- EN LANDSCHAPSCOLLECTIEF MIDDEN-GRONINGEN BEHEERPAKKETTEN AKKERVOGELBEHEER Aangepast landelijk pakket 2 Kuikenvelden Veldleeuwerik Naam beheerpakket Kuikenvelden Veldleeuwerik op grasland

Nadere informatie

module 2 ECOLOGISCHE & BEHEERPRINCIPES

module 2 ECOLOGISCHE & BEHEERPRINCIPES ECOLOGISCHE & BEHEERPRINCIPES Hoofdstuk 2 Inhoudsopgave: Wat is ecologie? Wat is biodiversiteit? Wat is natuurbeheer? Boerennatuur op en rond het erf Wat is ecologie? Wat is ecologie? Wat is ecologie?

Nadere informatie

Monitoring op natuurboerenerven. Uitleg over de systematiek van het monitoren

Monitoring op natuurboerenerven. Uitleg over de systematiek van het monitoren Monitoring op natuurboerenerven Uitleg over de systematiek van het monitoren Inleiding Boerenzwaluwen op het erf, korenbloemen in de akkers, fladderende citroenvlinders tussen de schuren. Al dat pracht

Nadere informatie

draaiboek Communiceren over ecologisch bermbeheer

draaiboek Communiceren over ecologisch bermbeheer draaiboek Communiceren over ecologisch bermbeheer 1 Inhoudstafel Voorwoord Voorwoord 3 1. Meer dan een stukje gras 4 2. Duidelijke communicatie 6 3. Omgaan met klachten 10 4. Betrek de inwoners 12 Meer

Nadere informatie

MEMO maaibeleid. Beheergroep Streefbeeld en maairegime Waar kan dit voorkomen Gazon

MEMO maaibeleid. Beheergroep Streefbeeld en maairegime Waar kan dit voorkomen Gazon MEMO maaibeleid Met ingang van 1 januari 2016 is het maaibeleid voor grassen in de fysieke openbare njimte gewijzigd. Dit had ie maken met een verschuiving van middelen binnen het programma kwaliteit fysieke

Nadere informatie

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11

Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren 11 Inhoudsopgave 2inhoudsopgave A B C G Oriëntatie s Oriënteren op het onderzoeken van flora en fauna 4 Werkwijzer Een vegetatieopname maken 6 Een flora-inventarisatie uitvoeren 9 Een natuurtoets uitvoeren

Nadere informatie

1-meter teeltvrije zone. Robin Bedert Coördinerend toezichthouder VLM-Mestbank

1-meter teeltvrije zone. Robin Bedert Coördinerend toezichthouder VLM-Mestbank Robin Bedert Coördinerend toezichthouder VLM-Mestbank Intro Wat is de Waar van toepassing Doel Ondersteunende maatregelen Beheerovereenkomsten Gevolgen Controleactie Handhaving 2018-2019 Aanpak Resultaten

Nadere informatie

Code goede natuurpraktijk

Code goede natuurpraktijk Code goede natuurpraktijk Praktijkvoorbeelden waterlopenbeheer Maarten Van Aert Afdeling Operationeel Waterbeheer Inhoud CGNP en beheer van waterlopen Planmatige aanpak onderhoud Praktijkvoorbeelden Maaibeheer

Nadere informatie

Overeenkomst tussen de provincie Oost-Vlaanderen en RATO vzw voor de bestrijding van terrestrische exoten

Overeenkomst tussen de provincie Oost-Vlaanderen en RATO vzw voor de bestrijding van terrestrische exoten Overeenkomst tussen de provincie Oost-Vlaanderen en RATO vzw voor de bestrijding van terrestrische exoten ARTIKEL 1 Algemene engagementen... 2 Artikel 1.1 Doelstelling... 2 Artikel 1.2 Partijen... 2 Artikel

Nadere informatie

Groenbeheer met oog voor bijen

Groenbeheer met oog voor bijen Groenbeheer met oog voor bijen Voorbeelden van bijenvriendelijk beheer in openbaar groen toepasbaar in Groningen, Friesland en Drenthe Arie Koster Voor meer informatie voor ecologisch groenbeheer voor

Nadere informatie