AGRARISCH NATUUR- EN LANDSCHAPSCOLLECTIEF MIDDEN-GRONINGEN BEHEERPAKKETTEN AKKERVOGELBEHEER. Versie 24 maart 2015

Transcriptie

1 AGRARISCH NATUUR- EN LANDSCHAPSCOLLECTIEF MIDDEN-GRONINGEN BEHEERPAKKETTEN AKKERVOGELBEHEER Aangepast landelijk pakket 2 Kuikenvelden Veldleeuwerik Naam beheerpakket Kuikenvelden Veldleeuwerik op grasland Groningen Gewenst resultaat Voor de veldleeuwerik is grasland naast bouwland een ecologische val. In Oost-Groningen treedt in toenemende mate een vermenging tussen akkerbouw en veeteelt bedrijven op, waardoor deze ecologische val vaker optreedt. Door middel van een veldleeuwerik pakket op grasland willen we dit voorkomen. Het pakket is er op gericht het maaien van grasland in de periode dat veldleeuwerik kuikens opgroeien te voorkomen. Het gaat dan met name om het niet maaien in de periode half mei / half juli. Grofweg bedraagt dit 50 dagen na de eerste snede gras. Wij vragen dan ook om een maatwerk pakket waarbij de tweede snede niet geoogst wordt. Het in acht nemen van een rustperiode op grasland is vooral voor veldleeuweriken van belang. Ze bieden rust aan de broedende veldleeuwerik door de kans op verstoring van de legsels te minimaliseren. Ook kan het functioneren als opgroei gebied voor jonge veldleeuweriken. In de rustperiode zijn landbouwkundige werkzaamheden niet toegestaan. Aan het eind van deze periode staat er een vrij hoge vegetatie op het perceel. De beheereenheid bestaat uit grasland. De beheereenheid is ten minste 0,5 hectare groot. Cumulatie met alle beheerpakketten uitgesloten, uitgezonderd Na de eerste maaibeurt wordt er een rustperiode van 50 dagen in acht genomen. In de rustperiode is de beheereenheid niet beweid, gemaaid, gerold, gesleept, gescheurd, gefreesd, (her)ingezaaid, doorgezaaid of bemest. In deze periode is het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen niet toegestaan. Door middel van monitoring wordt vastgesteld of op het grasland broedsel van de veldleeuwerik aanwezig is. Grasland met een rustperiode is toegestaan in gebieden waar de veldleeuwerik broed. Tijd en vorm wordt bepaald aan de hand van de aanwezigheid van de veldleeuwerik. 1 Beheervergoeding: 900,- per ha

2 Pakket 14 Stoppelland Versie 24 maart Het laten staan (en niet onderploegen) van graanstoppels kan van waarde zijn voor overwinterende en foeragerende vogels zoals bijvoorbeeld de Grauwe Gors, maar ook de Veldleeuwerik. De oogstresten en achtergebleven zaden, maar vooral ook de onkruidvegetatie die tussen de stoppels kan ontstaan zijn een belangrijke voedselbron voor deze vogels. Bovendien is de structuur van het stoppelland aantrekkelijk voor deze soorten. - De beheereenheid bestaat uit bouwland. - De beheereenheid is minimaal 0,5 ha groot en minimaal 6 meter breed. - Cumulatie met alle beheerpakketten uitgesloten. (zie lijst beheeractiviteiten in CGBD) 1. Er wordt een rustperiode in acht genomen 1 november tot 15 maart 2. In de rustperiode vinden in de beheereenheid geen bewerkingen plaats 7. Uitsluitend gebruik van chemische onkruidbestrijding op max. 10% van de beheereenheid. 9. minimaal 90% tot maximaal 100% van de beheereenheid bestaat van datum x tot datum y uit gewas a of meerdere gewassen b of gewasresten c (zie beschreven onder pakketten). 11. De beheereenheid wordt niet beweid bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, haagwinde, heermoes, kleefkruid, kweek of Japanse duizendknoop. Pakketten a) Winterstoppel: tussen 1 november en 15 maart van het volgende jaar bestaat de beheereenheid uit graanstoppel Beheervergoeding: 150,- per ha 2

3 Aangepast landelijk pakket 15 Wintervoedselakker Geelgors, ringmus Groningen Bouwland t.b.v. doortrekkende en overwinterende akkervogels moet vooral voedsel bieden buiten het broedseizoen. Het meeste voedsel in die tijd is te halen uit niet geoogste granen, en zaaddragende akkerkruiden. Binnen de moderne akkerbouw is niet veel ruimte meer voor voedselrijke overhoekjes en andere onbenutte terreintjes. Dit pakket stimuleert juist om dergelijke terreintjes aan te leggen en in stand te houden. De aanwezigheid van niet geoogste granen en zaaddragende akkerkruiden biedt voedselmogelijkheden aan zaadetende vogels als geelgors en ringmus, maar ook aan muizen. Hierdoor bieden deze terreinen ook overwinteringsmogelijkheden voor blauwe kiekendief en velduil. Het bouwland t.b.v. doortrekkende en overwinterende akkervogels wordt gekenmerkt door een zeer lange periode waarin graan op het perceel staat, nl. van 1 mei tot en met 15 maart daaropvolgend. Vooral in de nazomer en winter zullen deze percelen opvallen in het grotendeels kale akkerland. De hoeveelheid niet geoogst graan zal in het najaar afnemen en akkerkruiden zullen juist toenemen en daarmee ook voor wintervoedsel dienen. De beheereenheid bestaat uit bouwland. De beheereenheid is minimaal 9 meter breed en heeft een minimale oppervlakte van 0.3 ha en een maximale oppervlakte van 2 ha. Roulatie is mogelijk binnen het Collectief. Cumulatie met alle beheerpakketten is uitgesloten. De beheereenheid dient voor 1 mei gezaaid te zijn en dient te blijven staan tot 15 maart van het volgende kalenderjaar. Het mengsel dient te bestaan uit 80% zomertarwe aangevuld met granen niet zijnde mais. De beheereenheid mag niet worden geoogst. De beheereenheid dient jaarlijks tussen 16 maart en 30 april te worden ingezaaid met een gangbare zaaidichtheid. Mechanische en chemische bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, haagwinde, heermoes, bijvoet of kleefkruid met een selectief middel is toegestaan. Bemesting van de beheereenheid is toegestaan. 3

4 Aangepast landelijk pakket 16 Bouwland met broedende akkervogels Broed: Veldleeuwerik, graspieper, kwartelkoning Foerageer: gele kwikstaart, grauwe kiekendief, patrijs Naam beheerpakket Bouwland met broedende akkervogels Groningen Met het pakket bouwland met broedende akkervogels wordt een doel nagestreefd waarbij delen van een bouwlandperceel uit productie genomen worden, en als broedgebied of foerageergebied voor akkervogels dienen. Deze percelen bieden niet alleen broedbiotoop voor akkerzangers, zoals veldleeuweriken of graspiepers, maar dienen ook als foerageergebied voor andere akkervogels, zoals patrijzen, grauwe kiekendieven of gele kwikstaarten. Door de rand conform de pakketeisen in te vullen, kunnen randen een rijke muizenstand gaan ontwikkelen, waardoor ze eveneens als voedselbron dienen voor roofvogels en uilen. Bouwland met broedende akkervogels bestaat uit een strook, blok of perceel bouwland, waarop tussen 15 mei en het moment van grondbewerking in de nazomer grassen, granen, kruiden of een mengsel groeien. De aanvrager kiest voor een samengesteld mengsel. Vanaf 1 september mag er grondbewerking plaatsvinden. Om de rand geschikt te houden, moet deze in het groeiseizoen tweemaal gemaaid worden. De beheereenheid dient na het derde of vierde jaar omgeploegd te worden en mag elders opnieuw ingezaaid worden. Dit heeft als voordeel dat de bestaande beheereenheden niet teveel verruigen en daardoor ongeschikt worden. De beheereenheid bestaat uit bouwland De beheereenheid is minimaal 9 meter breed en heeft een minimale oppervlakte van 0.3 ha Cumulatie met alle beheerpakketten uitgesloten Pakketvoorwaarden Voor 15 mei dient één van de volgende gewassen zijn ingezaaid: grassen, granen (niet zijnde maïs of graanstoppel), kruiden of een mengsel van deze. Tot aan het moment van grondbewerking dient het gewas aanwezig te zijn. Onder het moment van grondbewerking wordt verstaan de periode waarin de in het betreffende pakket beschreven handelingen uitgevoerd mogen worden % van de beheereenheid dient jaarlijks ten minste twee maal te worden gemaaid tussen 1 maart en 15 september. Delen die opnieuw zijn ingezaaid hoeven in hetzelfde voorjaar niet te worden gemaaid. Het beheer wordt strooksgewijs uitgevoerd volgens onderstaande pakketten. Het toegestane maairegime kan verder worden gedifferentieerd in het natuurbeheerplan. In het derde of vierde jaar dient de gehele beheereenheid tussen 1 september en 15 mei te worden geploegd en opnieuw ingezaaid met een in het natuurbeheerplan voorgeschreven zaaimengsel. Van het derde of vierde jaar kan worden afgeweken wanneer dit is opgenomen in een goedgekeurd collectief beheerplan. Mechanische en chemische bestrijding van akkerdistel, ridderzuring, haagwinde, heermoes, bijvoet of kleefkruid met een selectief middel is toegestaan. Bemesting van de beheereenheid is toegestaan. Het gewas wordt ingezaaid. Het collectief (ANOG) bepaalt de samenstelling van het zaaimengsels en welke zaaidichtheden gebruikt mogen worden. Daar waar ploegen is toegestaan, mag ook een andere diepe grondbewerking worden toegepast. De beheereenheid mag niet worden beweid. De beheereenheid mag niet als wendakker worden gebruikt. 4

5 Aangepast landelijk pakket 19 Kruidenrijke akkerranden Doelsoort Patrijs. Baat bij 1 jarige rand voor voedselvoorziening. Waterdoelen. Groningen Kruidenrijke akkerranden hebben een belangrijke functie in kleinschalige landschappen als voedselbron en schuilgelegenheid voor diverse soorten vogels, zoogdieren, insecten en andere dieren. Ook kunnen kruidenrijke akkerranden langs waterlopen dienen als middel om drift bij chemische bestrijding in de akker naar de waterloop toe te verminderen. De natuurlijke vijanden die de kruiden aantrekken kunnen bovendien bijdragen aan een verminderde noodzaak voor chemische bestrijding. De beheereenheid is in gebruik als bouwland. De beheereenheid is gelegen aan de rand van het perceel. De beheereenheid heeft een oppervlakte van minimaal 0,3 ha. Cumulatie met alle beheerpakketten is uitgesloten Beheerpakket a Er wordt jaarlijks vóór 15 mei een mengsel van akkerkruiden ingezaaid, waaronder in ieder geval de soorten Klaproos en Korenbloem. De beheereenheid is minimaal 3 meter breed Beheerpakket b Er wordt jaarlijks vóór 15 mei een mengsel van akkerkruiden ingezaaid, waaronder in ieder geval de soorten Klaproos en Korenbloem De beheereenheid is minimaal 6 meter breed. a en b In de beheereenheid is het gebruik van chemische onkruidbestrijdingsmiddelen niet toegestaan, met uitzondering van pleksgewijze bestrijding van haarden met akkerdistel, ridderzuring, kleefkruid of bijvoet. Beweiding van de beheereenheid is niet toegestaan. In de rand vinden geen bewerkingen plaats tussen 15 mei en 1 september. De beheereenheid mag niet als wendakker gebruikt worden. In minimaal 1/3 van de rand vinden geen bewerkingen plaats tussen 1 september en 1 maart. 5