TU Delft. C b TWEEDE RAPPORT TUSSENKLAPPENPOLDER. I echnische

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TU Delft. C b TWEEDE RAPPORT TUSSENKLAPPENPOLDER. I echnische"

Transcriptie

1 C b TWEEDE RAPPORT TUSSENKLAPPENPOLDER OVERZCHT VAN DE RESULTATEN VAN DE TWEEDE FASE VAN HET ONDERZOEK NAAR BRESGROE EN DE NUNDATE- SCHADE N HET GEVAL VAN DE TUSSENKLAPPENPOLDER april 1995 S. ten Hove 1 } o 1 li tijd (uren) echnische /Adviescommissie voor de Waterkeringen TU Delft Faculteit der Civiele Techniek Technische Universiteit Delft

2 TWEEDE RAPPORT TUSSENKLAPPENPOLDER OVERZCHT VAN DE RESULTATEN VAN DE TWEEDE FASE VAN HET ONDERZOEK NAAR BRESGROE EN DE NUNDATESCHADE N HET GEVAL VAN DE TUSSENKLAPPENPOLDER S. ten Hové echnische Adviescommissie voor de Waterkeringen technische Universiteit Delft Faculteit der Civiele Techniek Vakgroep waterbouwkunde,-,,

3 Voorwoord VOORWOORD De Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW) is een adviescommissie van de Minister van Verkeer en Waterstaat. De commissie laat onderzoek'uitvoeren naar onder andere bresgroei (TAW-C) en naar inundatie van gebieden en de gevolgen daarvan (TAW- E). Als aanvulling op de bestaande modellen en de uitgevoerde proeven, is in opdracht van de TAW informatie verzameld ten aanzien van de dijkdoorbraak in de, die 12 augustus 1992 plaats vond., Aan de hand van de verzamelde informatie moet blijken of het zinvol is om in de toekomst een zogeheten 'Rampenteam' op te zetten. Dit 'Rampenteam' zal in het geval van een dijkdoorbraak snel ter plaatse moeten zijn. Het team zal metingen verichten en zo veel mogelijk op film èn foto vastleggen. De daarmee verkregen informatie kan als aanvulling dienen voor het onderzoek naar bresgroei en inundatie van gebieden. Het onderzoek naar een dergelijk 'Rampenteam' is in samenwerking met de TU Delft uitgevoerd en is in drie fasen verdeeld. n dit rapport wordt de tweede fase beschreven. n deze tweede fase is een gedeelte van de informatie, die in de eerste fase is verzameld, gebruikt voor een nadere analyse. De informatie is verkregen uit een aantal rapporten en gesprekken die met direct betrokkenen zijn gevoerd. n de derde fase volgt een eindconclusie over het nut van een'rampenteam'. Gedurende dit onderzoek (januari/februari 1995) is als gevolg van hoog water in Limburg het gebied rond de Maas overstroomd en zijn een aantal polders in het rivierengebied ontruimd. Net als in '93, toen rond Kerst de Maas ook overstromingen veroorzaakte, heeft het water veel schade aangericht. Na de overstroming eind '93 is de waterschade in kaart gebracht en is een schademodel ontwikkeld voor het stroomgebied van de Maas in Limburg. n deel 9 van de rapportage van de Commissie Boertien 2 is dit schademodel beschreven. De dijkdoorbraak die in de heeft plaats gevonden is qua omvang natuurlijk niet te vergelijken met de gebeurtenissen in het rivierengebied. 'P-t-" TU Delft-TAW

4 TU Delft - TAW

5 nhoudsopgave NHOUDSOPGAVE 1. NLEDNG 2. SMULATE VAN DE DJKDOORBRAAK MET BEHULP VAN DUFLOW 2.1. nleiding.: Het principe van het programma DUFLOW...;, De benodigde invoer,....' nleiding...; Het netwerk : De kanaaldwarsdoorsneden..... : De constructies De begincondities., De opgelegde randvoorwaarden De besturing van de constructies Overige gegevens...: De simulatie.'.." nleiding t De verificatie van het westelijke deel van het netwerk Het bepalen van de opgelegde waterstand Resultaat van de simulatie......; Gatontwikkeling.....;...,.;.,... ; nleiding Modelleren van de De aanvullende simulaties Resultaten van de aanvullende simulaties Discussie en conclusies.3 3. SMULATE VAN DE DJKDOORBRAAK MET BEHULP VAN RAMP 3.1. nleiding Het programma RAMP....; Modellering van het gat.. ; De invoer van gegevens De gebruikte gegevens...: Resultaten van de simulatie Conclusie..... ;. 38 TU Delft - TAW

6 nhoudsopgave 4. NUNDATESCHADE 4.1. nleiding Toelichting bij het inundatieschademodel Berekening van de schade met het inundatieschademodel Overzicht van de vergoede schade Vergelijking berekende schade met vergoede schade Conclusie 51 LTERATUUR 53 BJLAGE A. Knooppunten en secties 55 BJLAGE B. Berekening van de stroomsnelheid, de gatgroei en de zandconcentratie 57 BJLAGE C. Resultaten RAMP-simulatie 59 BJLAGE D. Maximaal mogelijke schade en schadefactoren 63 BJLAGE E. Dossier 2 uitgewerkt 69 BJLAGE F. Overzicht berekende landbouwschade 73 BJLAGE G. Overzicht vergoede landbouwschade 77 TU Delft - TAW

7 nleiding hoofdstuk 1 NLEDNG Tijdens de aanleg van een gasleiding is in de nacht van 11 op 1 2 augustus 1992 rond 2.45 uur de westelijke dijk van het A.G. Wildervanckkanaal doorgebroken. Een groot deel van de aangrenzende (ongeveer 37 ha van totaal 525 ha) is onder water gelopen en heeft een aantal dagen onder water gestaan. Aan de akkerbouw, veeteelt, industrie en infrastructuur in de polder is aanzienlijke schade toegebracht. De Technische Adviescommissie voor de Waterkeringen (TAW) is een adviescommissie van de Minister van Verkeer en Waterstaat. n het kader van het TAW-onderzoek naar bresgroei in dijken (TAW-C) en naar inundatie van gebieden en de gevolgen daarvan (TAW-E) is de beschikbare informatie in het geval van de verzameld en beschreven in het eerste rapport [TU Delft-TAW, 1994]. Beschrijving van de doorbraak De ligt ten zuidoosten van de stad Groningen en behoort tot de gemeente Menterwolde. Aan de noordkant van de polder (zie figuur 1.1) ligt het dorp Zuidbroek en ten zuiden ligt Muntendam. Langs de oostzijde van de polder ligt het A.G. Wildervanckkanaal. De wordt voornamelijk gebruikt voor de akkerbouw en veeteelt. Daarnaast is een klein deel van de polder in gebruik voor de winning en het transport van gas (de NAM en de Gasunie). De polder is in twee delen gesplitst door een spoordijk. Twee bedrijven die buiten de polder zijn gelegen worden via deze spoorlijn bevoorraad. Onder de spoordijk ligt een aantal duikers, zodat de twee delen van de polder wat betreft de waterhuishouding één systeem zijn (polderpeil: NAP-2,2 m). Via een duiker onder het A.G. Wildervanckkanaal en de N33, die over de oostelijke dijk van het kanaal loopt, wordt overtollig water afgevoerd naar een polder die ten oosten van het A.G. Wildervanckkanaal ligt. Aan de westkant van de polder ligt het gemaal De Munte, dat water uit de polder het Muntendammerdiep in pompt. De hoogte van het maaiveld in de polder varieert van NAP+1, m in het zuiden tot NAP-1,4 m in het noorden. Het maaiveld in het westelijke deel van de polder ligt gemiddeld,1 m hoger dan het oostelijke deel. Het A.G. Wildervanckkanaal (kanaalbodem op NAP-3,3 m, de kruinhoogte van de beide dijken is NAP+2, m.) maakt deel uit van een groot netwerk van kanalen, dat het grootste deel van de boezemkanalen in de provincie Groningen vormt. Het A.G. Wildervanckkanaal staat in directe verbinding met het Winschoterdiep, de wateren in de stad Groningen, het Zuidlaardermeer, het Eemskanaal tot aan Delfzijl, het Reitdiep tot aan Dorkwerdersluis en het Noord-Willemskanaal tot aan de sluis bij De Punt (zie figuur 1.2). Het streefpeil in deze wateren is NAP+,62 m. n dit netwerk van kanalen liggen schutsluizen in Zuidbroek, Scheemda, Groningen (Oostersluis), Dorkwerd en Delfzijl. De sluis in Zuidbroek is op 12 augustus met schotbalken gedicht. Rond 18.3 uur (ruim 1 5 uur na de doorbraak) was de sluis helemaal afgesloten. Dit is gedaan om verdere toestroom van water uit het westelijk deel van de boezemkanalen naar het A.G. Wildervanckkanaal te voorkomen. TU Delft - TAW

8 nleiding Het Veen figuur 1.1 Overzicht van de TU Delft - TAW

9 nleiding na de doorbraak) was de sluis helemaal afgesloten. Dit is gedaan om verdere toestroom van water uit het westelijk deel.van de boezemkanalen naar het A.G. Wildervanckkanaaï te voorkomen. Als gevolg van de doorbraak in de westelijke dijk van het A.G. Wildervanckkanaal is eerst het oostelijke deel van de volgelopen. Door de duikers onder de spoordijk is het water het westelijke deel van de polder ingestroomd. De waterstand in het oostelijke deel van de polder is tot een zodanige hoogte gestegen dat het water ook over de spoordijk is gestroomd.. Door middel van het storten van puin dat snel beschikbaar was, heeft men getracht het gat in de dijk te dichten. Rond 9.3 uur (ruim 6.3 uur na de doorbraak) is een ponton voor het gat afgezonken. Toen bleek dat dit onvoldoende resultaat opleverde werd een meer georganiseerde aanvoer, van dichtingsmateriaal opgezet. Vanuit Delfzijl zijn twee kraanschepen naar de dijkdoorbraak gevaren. De twee kraanschepen zetten het met vrachtauto's aangevoerde materiaal over van de N33 naar het gat. Dankzij de grotere hoeveelheid materiaal die werd gestort en het sterk verkleind verval (lagere stroomsnelheid in het gat) is het gat uiteindelijk op 13 augustus rond 5.5 uur gedicht; 28 uur na de doorbraak. Ongeveer 45 uur na de doorbraak is het water in de beide poldergedeelten geëgaliseerd en is een evenwichtswaterstand van NAP-,65 m bereikt. Gedetailleerde gegevens over de breedte- en dieptegroei van het gat in de tijd zijn niet beschikbaar, zodat het onbekend is hoe het gat zich precies in de tijd ontwikkeld heeft. Op het moment van de doorbraak waren enkele mensen van de betrokken aannemer ter plaatse bezig met de aanleg van een gasleiding onder het kanaal (met behulp van een gesloten schildboring). Aan de hand van de informatie die uit gesprekken met ooggetuigen is verkregen, is een schatting te maken van de breedte op een aantal tijdstippen. De doorbraak is ingeleid door lekkage ter plaatse van de werkzaamheden. Eerst heeft zich vanaf de polderzijde een gleuf van 1 è 2 m breedte door de dijk gevreten. Ongeveer.2 min. na het begin van de lekkage brak de dijk door. n 2 tot 4 uur is het gat tot een breedte van 21 m gegroeid; Wat betreft de dieptegroei zijn na het dichten van het gat enkele peilingen verricht rond het gat en is er het vermoeden dat ter plaatse van de aan te leggen leiding een gat is uitgespoeld tot een diepte van NAP-7,5 m. Dit is circa 4 m dieper dan dé oorspronkelijke kanaalbodem.... Het debiet en de stroomsnelheid in het gat zijn niet gemeten, zodat niet precies bekend is hoeveel waterde polder is ingestroomd. De Provincie schatte de hoeveelheid ingestroomd water op 2,5 miljoen m 3. n het eerste rapport is deze hoeveelheid geschat op 2,1 miljoen m 3 tot 2,7 miljoen m 3. Bij het bepalen van de hoeveelheid ingestroomd water is gebruik gemaakt van de evenwichtswaterstand in de polder en drie, in hét kanalenstelsel, geregistreerde waterstanden. De drie waterstanden zijn vanaf 12 augustus. uur geregistreerd door automatische waterstandsmeters in Zuidbroek, bij de Oostersluis in de stad Groningen en bij het Zuidlaardermeer (zie figuur 1.3).. TU Delft - TAW

10 nleiding figuur 1.2 Overzicht van de boezemkanalen TU Delft - TAW

11 nleiding f n het waterstandsverloop bij de sluis van Zuidbroek is een tijdelijke stijging van de waterstand van NAP +,8. m om 9.3 uur naar NAP+,17 m om 14. uur te zien. Van 16. uur tot 17. uur blijft de waterstand gelijk (NAP+,17 m). Deze verhoging is ontstaan doordat de toevoer van water uit het omringende kanalenstelsel groter is geweest dan de afvoer naar. de polder via het gat. De kleinere afvoer door het gat kan twee oorzaken hebben:. - 1.de snel gestegen waterstand in de polder, waardoor het verval en daarmee het debiet door het gat kleiner is geworden. 2. het ponton, dat rond 9.3 uur voor het gat is afgezonken, heeft het doorstroomoppervlak en daarmee het debiet door het gat sterk gereduceerd. Door het afsluiten van de sluis bij Zuidbroek en een continu aanwezig debiet door het gat begint het water bij de sluis van Zuidbroek vanaf 17. uur weer te dalen. Uit de drie geregistreerde waterstanden blijkt dat de waterstand in het A.G. Wildervanckkanaal en in de twee andere lokaties voor de doorbraak circa NAP +,62 m is geweest. Bij de Oostersluis en in het Zuidlaarderrheer is na de daling van de waterstand tot respectievelijk NAP +,33 m en NAP +,48 m een snel herstel te zien tot het oorspronkelijke niveau. Dit komt omdat enkele gemalen water in het deel van de boezemkanalen ten westen van Zuidbroek gepompt hebben. Een spoedig herstel van de oorspronkelijke waterstand was van groot belang voor de scheepvaart. Met behulp van een aantal simulaties van de dijkdoorbraak is geprobeerd een beter inzicht te krijgen in de grootte van het debiet door het gat en daarmee in de totale hoeveelheid water die de polder is ingestroomd. Ook is met behulp van de simulaties geprobeerd de mogelijke oorzaak van de tijdelijke stijging van de waterstand in Zuidbroek te vinden : Zuidlaardermeer : \ i\.ï-' ;.,-?' ;'"; r ;-;V ; Oostersluis ; ; -yr^j^rp ; T Zuidbroek N^ tijd (uren). figuur 1.3 De drie geregistreerde waterstanden voor de periode van 12 augustus. uur (t = ) tot 13 augustus 7. uur TU Delft - TAW

12 nleiding Wat betreft de inundatieschade is het de vraag of de schade, zoals die met behulp van het door TNO-bouw ontwikkelde inundatieschademodel kan worden berekend, overeenkomt met de in werkelijkheid uitgekeerde vergoeding. De Gasunie heeft inzage gegeven in een deel van de gegevens betreffende de uitgekeerde vergoeding, zodat het mogelijk is om de berekende schade met de uitgekeerde vergoeding te vergelijken. M _ n dit rapport worden de simulaties en de schadevergelijking beschreven en uitgewerkt. n hoofdstuk 2 worden de simulaties van de dijkdoorbraak met behulp van het computerprogramma DUFLOW beschreven. n hoofdstuk 3 wordt de simulatie van de dijkdoorbraak beschreven, zoals die met behulp van het computerprogramma RAMP is uitgevoerd. De ~ berekening van de inundatieschade, de in werkelijkheid uitgekeerde vergoeding en de vergelijking van beide zijn in hoofdstuk 4 uitgewerkt en toegelicht. TU Delft - TAW 1

13 DUFLOW-simuiatie hoofdstuk 2 SMULATE VAN DE DJKDOORBRAAK MET BEHULP VAN DUFLOW 2.1. NLEDNG Om meer inzicht te krijgen in de stroming die, na de dijkdoorbraak in de, in en rond het gat in de dijk is ontstaan, is een simulatie met behulp van het computerprogramma DUFLOW uitgevoerd.. n dit hoofdstuk wordt beschreven hoe de simulatie van de dijkdoorbraak met het programma DUFLOW is opgezet en wat de resultaten zijn van die simulatie. Het hoofddoel van de simulatie is het vinden van het verloop van het debiet door het gat in de tijd (de Q-t kromme). Aan deze Q-t kromme is wellicht ook te zien wat de invloed van het voor het gat afgezonken ponton is geweest en hoe het gat zich in de eerste uren in de breedte heeft ontwikkeld. Daarnaast is de maximale stroomsnelheid door het gat en de totale hoeveelheid water, die door het gat is gestroomd, geschat. n paragraaf 2.2. is het principe van het programma DUFLOW beschreven.. n paragraaf 2.3. wordt beschreven hoe het te simuleren, stelsel van kanalen en meren tot een netwerk is gemodelleerd. Daarbij zijn de benodigde invoer en enkele mogelijkheden van het programma aangegeven. n paragraaf 2.4. zijn de aanpak bij de simulatie, de verificatie van het deel van het netwerk ten westen van de sluis bij Zuidbroek en de resultaten van de simulatie beschreven. n paragraaf 2.5. worden enkele aanvullende simulaties behandeld, die zijn uitgevoerd om meer te weten te komen over de bresgroei. Als laatste volgen in paragraaf 2.6. een discussie en enkele conclusies. 2.2 HET PRNCPE VAN HET PROGRAMMA DUFLOW DUFLOW is een computerprogramma voor de berekening van één-dimensionale nietstationaire stromingen in open waterlopen. Ook is het mogelijk de verplaatsing en verspreiding van (verontreinigende) stoffen in die waterlopen te bestuderen. Het programma is ontwikkeld door een vijftal instanties; Rijkswaterstaat, het nternational nstitute for Hydraulic and Ènvironmental Engineering (HE), TU Delft, LU Wageningën en de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA). De onderstaande beschrijving is gebaseerd op de DUFLOW-handleiding [CM, 1992]. Het programma DUFLOW is gebaseerd op de één-dimensionale partiële differentiaal vergelijkingen die een niet-stationaire stroming in open waterlopen beschrijven. Deze vergelijkingen luiden voor respectievelijk behoud van massa en behoud van momentuhn: b dt- dx ;. :.. _ : ; en:.'. aq + gadh'. aioqü + ma ^ ^ _,' [2] dt dx dx. C 2 AR : TU Delft-TAW 7 -

14 DUFLOW-simulatie met: Q - u * A 13] waarin: t x h u Q R A B b B s g c a w Y tijd. afstand langs de kanaalas. waterniveau ten opzichte van het referentie niveau. gemiddelde snelheid over het stroomvoerend oppervlak. debiet ter plaatse van x op tijdstip t. hydraulische straal. stroomvoerend oppervlak dwarsdoorsnede. bergende breedte. stroomvoerende breedte. zwaartekrachtsversnelling. Chézy coëfficiënt. correctie factor voor de niet-uniforme snelheidsverdeling in de advectieve term. wind richting. richting van de sectie-langsas, vanuit het noorden met de klok mee gemeten. windsnelheid. wind conversie coëfficiënt DE BENODGDE NVOER nleiding Om een simulatie uit te kunnen voeren moet het betrokken stelsel van waterlopen (kanalen en meren) worden gemodelleerd. Daarvoor zijn gegevens van de waterlopen, de randvoorwaarden, de gebruikte constructies en de waarden voor een aantal parameters nodig. n deze paragraaf is voor de simulatie van de dijkdoorbraak in de per onderwerp beschreven welke waarden zijn gebruikt. De gebruikte gegevens zijn uit gesprekken met direct betrokkenen en uit de beschikbare literatuur verkregen. Als laatste volgt een overzicht van een aantal algemene reken- en hydraulische parameters waarvoor waarden moeten worden opgegeven Het netwerk Het stelsel van waterlopen waarmee een simulatie zal worden uitgevoerd, wordt eerst in een model omgezet. Daarvoor wordt het stelsel van waterlopen op een schematische wijze (= het netwerk) in het programma ingevoerd. Het modelleren van de waterlopen begint met het definiëren van secties. De secties geven hele kanalen of gedeelten daarvan weer (zie figuur 2.1). Ook grote wateroppervlakken, zoals meren, worden door één of meer secties weergegeven. Bij het definiëren van de secties wordt per sectie het begin- en eindknooppunt gegeven. n het te modelleren stelsel kunnen één of meer constructies, zoals bijvoorbeeld een overlaat of een stuw, gesitueerd zijn. Ook voor de constructies moet een begin- en eindknooppunt worden ingevoerd. n paragraaf wordt nader op de constructies ingegaan. TU Delft - TAW 8

15 DUFLOW-simulatie Vervolgens worden de coördinaten van de knooppunten en het eventueel aanwezige oppervlak van dat knooppunt ingevoerd. Daarop volgend worden gegevens zoals de lengte, de bodemligging en de weerstand voor die sectie ingevoerd. De wind is bij deze simulatie buiten beschouwing gelaten (voor de windsnelheid is de waarde ingevoerd). n figuur 2.1 is het netwerk weergegeven waarmee het stelsel van waterlopen rond de is geschematiseerd. De stijgende waterstand in de polder heeft bij de gekozen werkwijze (zie paragraaf 2.4.) geen invloed op de vorm van de gezochte Q-t kromme. Daarom is de polder bij de simulatie niet in het netwerk opgenomen. Een aantal richtpunten in het netwerk zijn de volgende knooppunten: 5 = de stad Groningen. 15/16 = sluis van Zuidbroek. 17 = Winschoten. 19 = Veendam. 2 = plaats van de dijkdoorbraak. n figuur 2.1 zijn twee secties aangegeven. Sectie 1 geeft een gedeelte van het Eemskanaal weer. Sectie 19 geeft het gedeelte van het A.G. Wildervanckkanaal van de plaats van de doorbraak tot Veendam weer. 1T T 2-- -Lsectie H h Zuidlaardermeer sectie 19 4-L _L19 1 figuur 2.1 Het netwerk met daarin aangegeven alle knooppunten n Bijlage A is een overzicht gegeven van de knooppuntcoördinaten en de lengtes van de ingevoerde secties en constructies. Sectie 2 is een zeer korte, doodlopende sectie. Deze sectie geeft het gat in de dijk weer. n de simulatie is aangenomen dat het debiet dat ter plaatse van punt 2 die sectie TU Delft - TAW

16 DUFLOW-simulatie instroomt het debiet is dat door het gat is gestroomd. De begin- en eindknooppunten van de boezemkanalen in het netwerk zijn in tabel 2.1 gegeven. kanaal A.G. Wildervanckkanaal Winschoterdiep Eemskanaal Reitdiep Noord-Willemskanaal beginknooppunt eindknooppunt tabel 2.1 Begin- en eindknooppunten van de boezemkanalen in het netwerk De kanaaldwarsdoorsneden Voor elke sectie moet aan het begin en eind de kanaaldoorsnede worden gegeven. Hiervoor worden de bergende en de stroomvoerende breedte (respectievelijk B b en B s ) op verschillende hoogtes ingevoerd (zie figuur 2.2). B s ^ B b =B s stroomvoerend oppervlak h Om figuur 2.2 Bergende en stroomvoerende breedte (respectievelijk B b en B s ) Voor de secties in het netwerk die de boezemkanalen weergeven is de stroomvoerende breedte gelijk gesteld aan de bergende breedte. Deze secties hebben dus geen extra bergende capaciteit. Voor de grote wateroppervlakken, zoals het Zuidlaardermeer en het Foxholstermeer, is er wel sprake van een extra bergende capaciteit. De afmetingen van de dwarsdoorsneden die voor de kanalen en de meren rond de zijn gebruikt staan gegeven in tabel 2.2 en tabel 2.3. Dit zijn de gegevens zoals die voor de verificatie van het model zijn aangenomen. TU Delft - TAW 1

17 DUFLOW-simulatie kanaal Bbodem (m) B ateropp ( m ) bodemniveau (m t.o.v. NAP) A.G. Wildervanckkanaal ,3 Eemskanaal , Noord-Willemskanaal ,3 Winschoterdiep 2 4-3,3 verbindingskanalen , tabel 2.2 Overzicht van de afmetingen van de kanaaldwarsdoorsneden bergende en stroomvoerende breedte van de meren (m) ter hoogte van het bodemniveau B s B b ter hoogte van het wateroppervlak B s B b bodemniveau (in m t.o.v. NAP) Zuidlaardermeer , Foxholstermeer sectie , sectie , tabel 2.3 Overzicht van de dwarsdoorsneden van het Zuidlaardermeer en het Foxholstermeer (B b = bergende breedte, B s = stroomvoerende breedte) De constructies n het netwerk kunnen constructies worden opgenomen. n DUFLOW zijn standaard 5 verschillende constructies gedefinieerd. Er kan worden gekozen uit een overlaat, een schuif, een stuw, een syphon of een pomp. Naast het modelleren van eenzelfde in de werkelijkheid bestaande constructie, kunnen ze ook worden gebruikt voor het nabootsen van andere soorten constructies of obstakels (zoals een sluis) die niet standaard in DUFLOW zijn gedefinieerd. Als in het netwerk constructies zijn opgenomen, dan moeten die nader worden gespecificeerd. Voor elk van de constructies moet bijvoorbeeld de drempelhoogte, de breedte, de capaciteit, etcetera, worden gegeven. n paragraaf is beschreven hoe de eigenschappen van de constructies gedurende een simulatie kunnen worden gevarieerd. n het geval van de is door middel van een constructie de sluis bij Zuidbroek nagebootst. Hiervoor is een overlaat met een drempelhoogte van NAP-3, m en een breedte van 14 m gekozen. Bij deze simulatie is alleen een overlaat toegepast. De wijze waarop het programma DUFLOW een overlaat modelleert is hieronder in het kort beschreven. Deze beschrijving is TU Delft - TAW 11

18 DUFLOW-simulatie gebaseerd op de DUFLOW-handleiding. n het algemeen geldt voor het debiet over een overlaat: Q - \ibbj2gah [4] waarin: B : breedte van de overlaat. fj : reductie coëfficiënt (verlies coëfficiënt). h : waterdiepte boven de drempel. Ah : het verval over de constructie. Voor een volkomen overlaat (zie figuur 2.3) geldt: h = -?/ 'bo Ah = 4/ bo waarin: h b : bovenstroomse waterstand, h : waterdiepte boven de drempel. Ah : het verval over de constructie. n het geval van een volkomen overlaat is de benedenstroomse waterstand lager dan tweederde van de bovenstroomse waterstand (h b ) drempel figuur 2.3 De volkomen overlaat Voor een onvolkomen overlaat (zie figuur 2.4) geldt: h = h^ en Ah = /i to - h^, waarbij : /J Ö > /7 to [6] waarin: h b : bovenstroomse waterstand. h be : benedenstroomse waterstand. Bij een veranderde stromingssituatie schakelt het programma indien nodig vanzelf over op de andere stromingsdefinities. TU Delft - TAW 12

19 DUFLOW-simulatie drempel figuur 2.4 De onvolkomen overlaat De begincondities Als beginconditie moet voor elk knooppunt een waterstand en debiet worden ingevoerd. n de kanalen rondom de was de waterstand voor de dijkdoorbraak NAP +,62m. Omdat er voor de dijkdoorbraak geen stroming was in het kanalenstelsei of de polder is in alle knooppunten een begin-debiet van m 3 /s aangenomen De randvoorwaarden n het programma kunnen ook randvoorwaarden worden opgelegd in één of meer knooppunten in het netwerk. Dit kan een waterstand, debiet, regenintensiteit of windkracht zijn. Deze dienen dan als een constante of als bijvoorbeeld een tijdreeks te worden opgegeven. Bij de verificatie van het netwerk en in de simulatie zelf zijn twee verschillende randvoorwaarden gebruikt; 1. Bij de verificatie van het deel van het netwerk ten westen van de sluis bij Zuidbroek (zie paragraaf 2.4.) is het bij de sluis van Zuidbroek geregistreerde waterstandsverloop (zie figuur 1.3) als randvoorwaarde gebruikt. Deze randvoorwaarde is in knooppunt 18 opgelegd. 2. Bij de simulatie is een waterstandsverloop ter plaatse van de dijkdoorbraak als randvoorwaarde opgelegd. Omdat het waterstandsverloop in dit punt niet is geregistreerd, is het opgelegde waterstandsverloop iteratief bepaald. n paragraaf wordt hier nader op in gegaan. Deze randvoorwaarde is in knooppunt 22 opgelegd. TU Delft - TAW 13

20 DUFLOW-simulatie De besturing van de constructies Het is mogelijk om op verschillende manieren, zoals met een tijdreeks, de gekozen constructies te sturen. Zo kan bijvoorbeeld de drempelhoogte of de breedte van de constructie (en dus de afmetingen van een bres) in de tijd worden gevarieerd. Het sluiten van de sluis bij Zuidbroek met schotbalken is gesimuleerd met een stijgende drempelhoogte tot boven de waterspiegel op het moment dat de sluis dicht is (rond 18.3 uur) Overige gegevens Wanneer alle bovengenoemde gegevens betreffende het netwerk zijn ingevoerd, moeten nog waarden voor de reken- en hydraulische parameters worden opgegeven. Er moet bijvoorbeeld worden aangegeven wanneer de berekening start, vanaf welk tijdstip de uitvoer moet worden opgeslagen en er moet een waarde voor de tijdstap (voor de berekening en de gevraagde uitvoer) worden gegeven. De duur van de hier beschreven simulatie is 5 uur met een tijdstap van 3 min. voor de berekening en de uitvoer. Als laatste worden enkele hydraulische parameters ingevoerd. Er kan uit twee weerstandsformules worden gekozen; de formule van De Chézy en de formule van Manning. n deze simulaties is de formule van De Chézy gebruikt DE SMULATE nleiding n deze paragraaf is de simulatie beschreven waarmee is geprobeerd de Q-t kromme voor het gat te vinden. Hierbij komt de voorbereiding en de algehele opzet van de simulatie aan de orde. Het gebruikte model (het netwerk) moet zo veel mogelijk de realiteit benaderen. Daarom is voordat de simulatie is uitgevoerd, het netwerk geverifieerd. Daarbij is het netwerk zodanig afgeregeld dat de waterstanden tijdens de netwerkberekeningen gelijk zijn aan de (gedurende de doorbraak) gemeten waterstanden in het kanalenstelsel. Vanwege de beperkte hoeveelheid geregistreerde waterstanden is het niet mogelijk het hele netwerk te verifiëren. n paragraaf is beschreven hoe de verificatie in zijn werk is gegaan en welke aanpassingen aan het netwerk zijn vericht. Gedurende de simulatie is in knooppunt 22 een waterstandsverloop opgelegd. Dit waterstandsverloop is iteratief bepaald, zodanig dat uit de simulatie in punt 1 8 (de sluis van Zuidbroek) hetzelfde waterstandsverloop volgt als het in werkelijkheid bij de sluis geregistreerde waterstandsverloop. De hoeveelheid water die in de tijd door sectie 2 naar knooppunt 22 stroomt geeft het debiet in de tijd door het gat weer. Dit debietverloop is de gezochte Q-t kromme. n paragraaf is nader beschreven hoe de opgelegde waterstand ter plekke van de dijkdoorbraak is bepaald en hoe de simulatie is uitgevoerd. De resultaten van de simulatie zijn in paragraaf gegeven. TU Delft - TAW 14

21 DUFLOW-simulatie De verificatie van het westelijke deel van het netwerk n deze paragraaf is eerst de verificatie van het netwerk beschreven. Daarna volgt er een overzicht van de definitieve waarden die voor de weerstand en het bodemniveau in de simulatie zijn gebruikt. de verificatie Bij de verificatie is de bij de sluis van Zuidbroek geregistreerde waterstand in knooppunt 18 als randvoorwaarde opgelegd. Vervolgens is gekeken naar de reactie van de waterstanden in de punten 5 en 6 (respectievelijk de Oostersluis in de stad Groningen en het Zuidlaardermeer). De punten 5 en 6 liggen ten westen van de sluis van Zuidbroek. n de kanalen die ten oosten van Zuidbroek zijn gelegen, zijn geen waterstanden gemeten. Tot dit gedeelte behoort het A.G. Wildervanckkanaal en het gedeelte van het Winschoterdiep tot Winschoten. Dit gedeelte van het netwerk is bij de verificatie niet van belang. Het 'oorspronkelijke netwerk is daarom voor de verificatie aangepast. Het aangepaste (verkleinde) netwerk is in figuur 2.5 weergegeven. 1 T 2- Groningen H 1 4-L Zuidlaardermeer figuur 2.5 Het aangepaste netwerk voor de verificatie Het netwerk is door middel van het varieren van de diepte en de weerstand van de secties zodanig aangepast dat het verloop van de waterstand in de knooppunten 5 en 6 zo goed mogelijk overeenkomt met de geregistreerde waterstandsverlopen in die twee punten (zie figuur 1.3). Door bijvoorbeeld de weerstand in een sectie te vergroten (kleinere C-waarde) stroomt het water minder snel door die sectie. Hetzelfde effect wordt bereikt wanneer het bodemniveau in een sectie hoger wordt aangenomen. Hiermee wordt de waterdiepte TU Delft - TAW 15

22 DUFLOW-simulatie verkleind en stroomt het water langzamer door die sectie. Het verloop van de waterstand kan op deze manier in bepaalde delen van het netwerk worden beïnvloed. Op deze manier is getracht de reactie van het gehele systeem in de simulaties zo veel mogelijk te laten lijken op de reactie die het kanalenstelsel in werkelijkheid heeft gegeven. Voor de weerstand zijn waarden gebruikt tussen de 3 en de 7 m*/s en voor de bodemniveau's is een maximale afwijking van het werkelijke bodemniveau van,15 m aangenomen De sluis van Zuidbroek is 12 augustus rond 18.3 uur afgesloten. Het deel van het netwerk dat ten westen van Zuidbroek is gelegen, is vanaf 18.3 uur afgescheiden van het deel waar de dijkdoorbraak plaats vond. Voor het verloop van de waterstanden in de punten 5 en 6 is daarom alleen gekeken naar de periode van 12 augustus. uur tot 18.3 uur. Het verloop van de geregistreerde waterstanden in de punten 5 en 6 is met het varieren van de weerstand en het bodemniveau (waterdiepte) in de verschillende secties niet exact te reproduceren. Het hier bereikte optimale geval is weergegeven in figuur 2.6. n punt 6 (het Zuidlaarder-meer) komen de geregistreerde waterstand en de waterstand die uit de simulatie volgt goed overeen. Bij punt 5 (de Oostersluis) is dit in veel mindere mate het geval. Vanaf 8. uur daalt de waterstand uit de simulatie tot maximaal,5 m onder de geregistreerde waterstand. Het netwerk is zodanig aangepast dat aan het eind van de beschouwde periode (18.3 uur) de berekende en de geregistreerde waterstand gelijk zijn. s 2 o ccd o 4 e s co * O 35 5' en 6', de geregistreerde waterstanden in de punten 5 en 6. waterstand in punt 5 volgend uit de verificatie, waterstand in punt 6 volgend uit de verificatie. tijd (uren) figuur 2.6 Het geregistreerde waterstandsverloop en het waterstandsverloop zoals dat uit de verificatie volgt voor de Oostersluis en het Zuidlaardermeer TU Delft - TAW 16

23 : :. :. DUFLOW-simulatie n figuur 2.7 is het verloop van het debiet door de sluis bij Zuidbroek, zoals dat bij de verificatie is gevonden, weergegeven. Dit debietverloop is in paragraaf gebruikt bij het bepalen van het opgelegde waterstandsverloop bij het gat. de definitieve waarden voor de weerstand en het bodemniveau Gedurende de verificatie is voor veel secties de weerstand en het bodemniveau (waterdiepte) gevarieerd. n tabel 2.4 staan de definitieve waarden gegeven. n de simulatie zijn deze waarden gebruikt en s 1Q CD sluis \ - 2' 1 tijd (uren) figuur.2.7 Het debietverloop door de sluis bij Zuidbroek sectie bodemniveau (in m t.o.v. NAP). weerstand (m*/s)' sectie bodemniyeau (in m t.o.v. NAP) weerstand (m*/s) 1-4, , , , , , , , , , , , , ,45 67 tabel 2.4 Overzicht van de definitieve waarden voor de weerstand en bodemniveau TU Delft-TAW 17

24 DUFLOW-simulatie n de simulatie is weer het oorspronkelijke netwerk zoals dat in figuur 2.1 is weergegeven gebruikt. Ten opzichte van het geverifieerde netwerk zijn er een aantal secties aangekoppeld. Dit zijn de drie secties 17 tot en met 19 en de zeer korte sectie 2. Voor deze secties is een C-waarde van 45 m^/s en een bodemniveau van NAP-3,3 m aangenomen Het bepalen van de opgelegde waterstand Zoals al eerder vermeld is in knooppunt 22 een waterstandverloop opgelegd, waarna is gekeken naar het debiet dat in de tijd naar dat punt toestroomt. Dit waterstandsverloop is niet geregistreerd en moet daarom zelf worden bepaald. Knooppunt 22 ligt net buiten het A.G. Wildervanckkanaal ter hoogte van de doorbraak. De aanliggende sectie 2 (van knooppunt 2 naar knooppunt 22) is zeer kort (1 m), zodat binnen die sectie een verwaarloosbaar waterstandsverschil ontstaat. Het waterstandsverloop in knooppunt 2 is daarom hetzelfde als het opgelegde waterstandsverloop in knooppunt 22. Knooppunt 2 is het punt in het A.G. Wildervanckkanaal ter hoogte van de doorbraak. De in knooppunt 22 opgelegde waterstand is zodanig bepaald dat uit de simulatie in punt 18 (ter plaatse van de sluis van Zuidbroek) een waterstandsverloop volgt dat hetzelfde is als het in werkelijkheid geregistreerde waterstandsverloop in dat punt. Dit is gedaan door een aantal keren de opgelegde waterstand aan te passen en de reactie van de waterstand in knooppunt 18 te bestuderen. De hoeveelheid water die in de tijd door sectie 2 naar knooppunt 22 stroomt geeft het debiet in de tijd door het gat weer. Dit debietverloop is de gezochte Q-t kromme. Uit de runs die bij de verificatie met het programma zijn uitgevoerd is bekend hoe groot het maximale debiet is dat ter plaatse van de sluis van Zuidbroek door de kanalen stroomt (Q^ = 56 m 3 /s). Met het maximale debiet en het doorstroomoppervlak van het kanaal (ongeveer 115 m 2 ) kan worden berekend hoe groot de stroomsnelheid in de kanalen ter plaatse van de sluis ongeveer is geweest (,5 m/s). Aan de hand van die stroomsnelheid kan een eerste (grove) schatting worden gemaakt van het verschil in waterstand bij de sluis en bij het gat. Dit is gedaan met behulp van de volgende formule: u - C*\jR*l - C*. CT L [7] waarin: C : de Chézy coëfficiënt. Ah : het verval. L : de afstand waarover het verval staat. A : het doorstroomoppervlak. O : de natte omtrek van het kanaal. Voor de bovenstaande variabelen worden nu de volgende waarden aangenomen; C = 45 m!i /s, A = 115 m 2, O = 42 m en L = 85 m. Met deze waarden volgt uit de formule voor het maximale verval: Ah =,4 m. Vooral door de toestroom van water uit de secties 17 en 19 is het maximale debiet in het A.G. Wildervanckkanaal groter dan bij de sluis van TU Delft - TAW 18

25 DUFLOW-simulatie Zuidbroek. Het verval tussen de sluis en het gat zal daarom groter zijn dan hier berekend. De eerste keer dat de simulatie wordt uitgevoerd, wordt met behulp van de hierboven gemaakte schatting een waterstandsverloop aangenomen.,na elke run wordt het verloop bijgesteld. Dit wordt herhaald tot het waterstandsverloop in punt 18 (de sluis van Zuidbroek) gelijk is aan het bij de sluis geregistreerde verloop van de waterstand (zie figuur 1.3) Resultaat van de simulatie Het verloop van de waterstand bij de sluis van Zuidbroek (knooppunt 18) is exact te reproduceren. Samen met de uiteindelijk ter plaatse van de doorbraak opgelegde waterstand (knooppunt 22) is deze in figuur 2.8 weergegeven. O z.5!45 \ : V.... ; s : V - " :\,.,r i > s ; :.!;.; ; v ' tijd (uren) figuur 2.8 Verloop van de waterstand in de punten 18 en 22 De hoeveelheid water die ter plaatse van knooppunt 2 sectie 2 instroomt is de hoeveelheid water die de polder instroomt. Dit debietverlpop in de tijd is de gezochte Q-t kromme voor het gat. n figuur 2.9 is deze Q-t kromme weergegeven. n de Q-t kromme is te zien hoe hét debiet tot 9. uur blijft stijgen tot een maximum van 71 m 3 /s. Tussen 9. en 1. uur daalt het debiet plotseling lineair naar 48 m 3 /s. Deze plotselinge daling van het debiet is veroorzaakt door het ponton dat in die periode voor het gat is afgezonken. Na 1. uur daalt het debiet als gevolg van het steeds kleiner wordende verval tot ongeveer 3 m 3 /s rond 18.3 uur. Op dat moment is de sluis bij Zuidbroek gesloten. Vervolgens blijft een constant debiet van ongeveer 3 m 3 /s door het gat stromen tot 26. TU Delft - TAW 19

26 DUFLOW-simulatie uur. Daarna daalt het debiet met het afdichten van het gat snel tot de stroom op 31. uur is gestopt. n de simulatie ontstaat er een snel uitdempende schommeling van het debiet rond de m 3 /s. Afgaande op de Q-t kromme uit figuur 2.9 is er in totaal 2,2 miljoen m 3 water de polder ingestroomd. V) "5 <D o : /Y / < - 7 /\ l v i i.... /.... i. i i jat \ V \ \ \ \ \ \\ \ \ \ - i i i i ~*\ v \\ ; \^,~; tijd (uren) figuur 2.9 De Q-t kromme die voor het gat geldt 2.5. GATONTWKKELNG nleiding Met behulp van de in paragraaf 2.4. gevonden Q-t kromme is geprobeerd meer inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het gat in de breedte. Hiervoor zijn drie aanvullende simulaties uitgevoerd. De stijgende waterstand in de polder heeft in deze aanvullende simulaties wel invloed op de stroming door het gat. Daarom is de (gemodelleerde) aan het netwerk gekoppeld. Het gat in de dijk is als een overlaat gemodelleerd. Het modelleren van de polder en het gat wordt behandeld in paragraaf Door deze overlaat volgens verschillende mechanismen te laten groeien is geprobeerd de eerder gevonden Q-t kromme te reproduceren. Bij de juiste gatontwikkeling ontstaat dezelfde Q-t kromme als in de eerste simulatie is gevonden (zie paragraaf ). Bij deze drie aanvullende simulaties is alleen de periode van 12 augustus. uur tot 1. uur bestudeerd. n paragraaf worden de resultaten van de aanvullende simulaties behandeld. TU Delft - TAW 2

27 DUFLOW-simulatie Modelleren van de n de aanvullende simulaties is aan de korte sectie 2 in knooppunt 22 de polder aan het netwerk gekoppeld. Alleen de polder, de overlaat en de korte sectie met de opgelegde waterstand zijn in de simulaties van belang. De rest van het oorspronkelijke netwerk speelt in deze aanvullende simulaties geen rol en is daarom weggelaten. Het gebruikte netwerk ziet er uit als in figuur 2.1 is weergegeven. westelijk deel van de polder oostelijk deel van de polder 22 2 figuur 2.1 Het gebruikte netwerk Het oostelijke deel van de polder is van beneden naar boven als volgt geschematiseerd (zie figuur 2.11); * van het bodemniveau tot NAP-1,75 m: B s = B b = 1 m (dit stelt het bergend en stroomvoerend oppervlak van de sloten met lage bodemligging voor), * van NAP-1,75 m tot NAP-,95 m: een snel groeiende bergende breedte. Vanaf NAP-1,75 m tot NAP-1,45 m, van NAP-1,45 m tot NAP-1,25 m en van NAP-1,25 m tot NAP-,95 m groeit de bergende breedte steeds met één derde van de op het niveau van de evenwichtswaterstand (NAP-,65 m) heersende bergende breedte. De bergende breedte op dat niveau is 21 m. Het verschil van,3 m tussen de genoemde niveaus (NAP-,65 m en NAP-,95 m) is verderop in deze paragraaf nader verklaard. De stroomvoerende breedte groeit van 1 m tot 5 m. De bergende breedte is maximaal 28 m op NAP+ 1, m. Dit is van belang omdat het water in het oostelijke deel van de polder tijdelijk hoger heeft gestaan dan de evenwichtswaterstand. Voor het westelijke deel van de polder geldt iets dergelijks; de bodem ligt hier echter gemiddeld,1 m hoger. De bergende breedte is op het niveau van de evenwichtswaterstand (NAP-,65 m) 16 m. De maximale bergende breedte in het westelijke deel van de polder is 25 m. Doordat de waterstand in dit westelijke deel niet boven het niveau van de evenwichtswaterstand komt is deze maximale bergende breedte verder niet van belang. De gebruikte bodemniveauverdeling in de polder is bepaald aan de hand van hoogtekaarten van het gebied. Het bodemniveau dat in het netwerk is ingevoerd ligt,3 m lager dan op de kaarten is aangegeven. Dit is gedaan ter compensatie van de bodemdaling (,1 m) die zich in dat gebied sinds het uitkomen van de hoogtekaarten heeft voorgedaan en de inzijging van water in de grond (,2 m). TU Delft-TAW 21

28 DUFLOW-simulatie 28 m 21 m 14 m 7 m! ;B s -5rn; i i NAP-,95 m NAP-1,25m NAP-1,45m NAP-1,75m bodemniveau B h -B-=im figuur 2.11 Doorsnede van het oostelijke deel van de polder met daarin de bergende breedte op de verschillende hoogtes aangegeven n de polder is een gemiddeld 1 meter dikke laag grond met water verzadigd geraakt. De grond ter plaatse heeft een poriëngehalte van 2 %. Er is dus een laag water van,2 m in de grond getrokken. nzijging van water in de grond wordt in de simulaties met DUFLOW niet meegerekend. Omdat het in dit geval om een relatief grote hoeveelheid water gaat, is het belangrijk dat de inzijging van water in de grond in de simulaties wordt meegenomen. n plaats van de inzijging van water is daarom het bodemniveau in de polder met,2 m verlaagd. Het gat in de dijk is gemodelleerd als een overlaat. De overlaat varieert de eerste 1 uur in de breedte. Op deze manier is de groei van het gat in de breedte en het afzinken van het ponton voor het gat gesimuleerd. De drempelhoogte van de overlaat is bepaald aan de hand van het maximale debiet van 71 m 3 /s dat, zoals uit de in paragraaf 2.4. gevonden Q-t kromme blijkt, tussen 8.3 en 9. uur door het gat stroomt. n paragraaf is nader beschreven voor welke drempelhoogte is gekozen. Voor het modelleren van de duikers onder de spoordijk, die de polder in tweeën deelt, en het overstromen van die spoordijk is gekozen voor een overlaat die in de tijd in de breedte varieert. De variërende breedte simuleert het wisselende doorstroomoppervlak door en over de spoordijk. Het grotere doorstroomoppervlak ontstaat wanneer het water niet alleen via de duikers, maar ook over de spoordijk stroomt. Wanneer het water in het oostelijke deel van de polder weer is gezakt, stroomt er geen water meer over de dijk en wordt het doorstroomoppervlak kleiner. n de kanalen rondom de was de waterstand voor de dijkdoorbraak NAP+,62 m en in de polder NAP-2,2 m. TU Delft - TAW 22

29 DUFLOW-simulatie De aanvullende simulaties Er zijn in eerste instantie twee aanvullende simulaties uitgevoerd. Bij beide simulaties is met een verschillend breedtegroeimechanisme van de overlaat gewerkt. De eerste van de twee simulaties is enkele keren herhaald om de drempelhoogte van de overlaat die het gat simuleert te bepalen. Deze drempelhoogte is in alle aanvullende simulaties gelijk gebleven. De twee groeimechanismen zijn hieronder beschreven. n figuur 2.12 is voor beide mechanismen de breedtegroei tegen de tijd uit gezet. eerste simulatie : n de eerste simulatie is de overlaat vanaf 3. uur tot 9. uur lineair in de breedte gegroeid. tweede simulatie n de tweede simulatie is de overlaat in de breedte gegroeid volgens het onderstaande model [Rijkswaterstaat, 1988]: ( t vooro < t< [8a] a. 'max t > ^ [8b] waarin: : tijdstip waarop de maximale bresbreedte is bereikt. B max : maximale bresbreedte. Dit modelis gebaseerd op de beschikbare gegevens ten aanzien van eerdere dijkdoorbraken en uitgevoerde experimenten, ondersteund met enkele theoretische studies tijd (uren) formule [8] lineair figuur 2.12 De twee breedtegroei mechanismen TU Delft - TAW 23

30 DUFLOW-simulatie Voor de maximale breedte is de waarde van 21 m aangenomen. Dit is de uiteindelijke evenwichtsbreedte die zich heeft ingesteld. Het gat is van 3. uur tot 9. uur gegroeid. Voor t max is daarom de waarde van 6 uur aangenomen. Met het verkleinen van de breedte van de overlaat tot 14 m tussen t = 9. uur en t = 1 uur is het voor het gat afzinken van het ponton gesimuleerd. Om de drempelhoogte van de overlaat te bepalen is de simulatie met de lineaire breedtegroei enkele keren herhaald. Dit is gedaan tot het maximale debiet dat over de overlaat stroomt gelijk is aan het maximale debiet dat volgens de Q-t kromme uit paragraaf 2.4. door het gat is gestroomd (71 m 3 /s). n figuur 2.13 is voor drie verschillende drempelhoogtes de resulterende Q-t kromme gegeven. n deze figuur is te zien dat het maximale debiet zeer gevoelig is voor de drempelhoogte van de overlaat. De aangenomen drempelhoogte is NAP-1,57 m. BO NAP-1,75m 7 / / \ ^ \ -. 6 'S? t» * 3 ' ' / - ' ' ~ \ / /. NAP-1,3m \ /V/ / /. ' ' ' 2 1 tijd (uren) figuur 2.13 De drie Q-t krommes voor de lineaire breedtegroei met daarin aangegeven de drie verschillende drempelhoogtes voor de overlaat n werkelijkheid ligt er direct achter de dijk een sloot met een streefpeil van NAP-2,2 m en een nog lager gelegen bodem. Het niveau van het land voorbij die sloot is volgens de beschikbare hoogtekaarten NAP-1,4 m. Gezien de grofheid van de kaarten en het feit dat de kaarten wat ouder zijn, geeft deze waarde slechts een indicatie. De aangenomen drempelhoogte is gezien het voorgaande aannemelijk. n figuur 2.14 is de dwarsdoorsnede van de overlaat weergegeven. n figuur 2.15 zijn de twee Q-t krommen die uit de twee aanvullende simulaties volgen, samen met de te reproduceren Q-t kromme uit paragraaf 2.4. weergegeven. Uit figuur 2.15 blijkt dat bij geen van beide simulaties de goede Q-t kromme wordt verkregen. TU Delft - TAW 24

31 DUFLOW-simulatie NAP+2, NAP+,62 rri... NAP-3.3m figuur 2.14 Dwarsdoorsnede van de overlaat die het gat weergeeft lineaire gatgroei tijd (uren) groei volgens formule [8] Q-t kromme voor het gat figuur 2.15 De debietkrommen die uit de eerste twee aanvullende simulaties volgen met de te reproduceren Q-t kromme '. Omdat de lineaire breedtegroei en de breedtegroei volgens formule [8] niet voldoen is een derde simulatie met een andere breedtegroei van de overlaat uitgevoerd. Bij de derde simulatie is de groei van het gat zodanig aangepast, dat uit de simulatie een Q-t kromme volgt die zo veel mogelijk gelijk is aan de Q-t kromme die in paragraaf 2.4. is gevonden. De resultaten van de derde simulatie zijn in paragraaf beschreven Resultaten van de aanvullende simulaties - n figuur 2.16 zijn de Q-t kromme uit paragraaf 2.4. en de optimaal passende Q-t kromme, die uit de derde aanvullende simulatie volgt, weergegeven. Het is dus mogelijk om via het aanpassen van de breedtegroei van de overlaat de Q-t kromme uit paragraaf 2.4. (voor de eerste 1 uur) te reproduceren.. TU Delft - TAW 25

32 DUFLOW-simulatie De breedtegroei van de overlaat waarmee de Q-t kromme in de derde simulatie is gereproduceerd, is samen met de lineaire en de theoretische breedtegroei uit de eerste twee simulaties in figuur 2.17 weergegeven. tijd (uren) derde aanvullende simulatie paragraaf 2.4. figuur 2.16 De Q-t kromme uit de derde aanvullende simulatie en de in paragraaf 2.4. gevonden Q-t kromme lineair 4 - formule [8] tijd (uren) r optimaal beschouwde groei figuur 2.17 De drie verschillende gebruikte breedtegroeimechanismen TU Delft - TAW 26

33 Tussenklappeppolder DUFLOW-simulatie Door middel van het varieren van de B max en de t max is geprobeerd de gevonden breedtegroei met behulp van formule [8] te reproduceren. Voor geen enkele combinatie van B max en tmax kan echter de gevonden breedtegroei bevredigend worden benaderd. Vervolgens is het model van Rijkswaterstaat (zie formule [8]) zodanig aangepast dat een beter passend model ontstaat. Het is mogelijk een verband tussen de gatbreedte en de tijd te formuleren, dat een maximale afwijking van de gevonden breedtegroei heeft van 3 %. Het aangepaste model is als volgt geformuleerd: /, \,62 - B mex voort>t max [9b] waarin: t max : tijdstipi waarop de maximale bresbreedte is bereikt. B "max m ' : maximale bresbreedte. Nu op ieder moment de gatbreedte met het bijbehorende debiet bekend is, kan de over het hele doorstroomoppervlak gemiddelde stroomsnelheid worden bepaald. n Bijlage B is een overzicht gegeven van de berekening van de gemiddelde stroomsnelheid voor ieder half uur in de periode van 3. uur tot 9. uur. Het blijkt dat de maximale gemiddelde stroomsnelheid 3,6 m/s is (op t = 3. uur, direct na het begin van de doorbraak). Overigens moet aan deze maximale gemiddelde stroomsnelheid weinig waarde worden gehecht, omdat op dat tijdstip het gat (de overlaat) slechts,25 m breed is. n de periode van t = 3.3 uur tot t = 7. uur is de stroomsnelheid ongeveer 2,3 m/s. Daarna daalt de stroomsnelheid tot ongeveer 2,1 m/s. n Bijlage B is aan de hand van de gevonden breedtegroei van het gat (zie figuur 2.17) de gemiddelde breedtegroei per uur bepaald. Omdat de mate van de erosie van zand afhangt van de stroomsnelheid van het water is de gemiddelde breedtegroei per uur uitgezet tegen de berekende stroomsnelheid (zie figuur 2.18). Uit figuur 2.18 zoü kunnen worden geconcludeerd dat een hogere stroomsnelheid meteen grotere breedtegroei van het gat samenhangt, mits wordt aangenomen dat het punt t = 3.3 uur een duidelijk afwijkende ligging heeft. Het punt t = 3. uur is verder buiten beschouwing gelaten. Door gebrek aan betrouwbare punten in het gedeelte met de hogere stroomsnelheden wordt deze conclusie echter onvoldoende onderbouwd. n figuur 2.19 is de breedtegroei per uur uitgezet tegen het debiet. Hieruit blijkt dat een groter debiet niet samenhangt met een grotere breedtegroei per uur, maar juist andersom. Dit komt doordat zich bij het begin van de bresvorming de grootste stroomsnelheden voordoen, waardoor de grootste breedtegroei per uur wordt veroorzaakt. TU Delft-TAW 27

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Achtergrondrapport Vollenhove-Noordoostpolder (dijkring 7) en Vollenhove-Friesland/Groningen (dijkring

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal.

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal. MEMO Aan: Van: Kwaliteitsborging: Onderwerp: Koos van der Zanden (PMB) Jeroen Leyzer (WH) Anne Joepen Datum: 27-11-2014 Status: Adviesnummer WH: Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw

Nadere informatie

TU Delft. lodellering morfodynamisch adrag van de Drempel van answeert. C-13809 712 (bijlage) Aanvuliende berekeningen. M.D. Groenewoud.

TU Delft. lodellering morfodynamisch adrag van de Drempel van answeert. C-13809 712 (bijlage) Aanvuliende berekeningen. M.D. Groenewoud. Bibliotheek C-13809 712 (bijlage) lodellering morfodynamisch adrag van de Drempel van answeert Aanvuliende berekeningen Januari 1998 M.D. Groenewoud 1 Uitgevoerd in opdracht van het Rijksinstituut voor

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs

Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw

Nadere informatie

Hydraulische analyse schuren van de stadsgrachten. Inleiding. Gegevens

Hydraulische analyse schuren van de stadsgrachten. Inleiding. Gegevens Hydraulische analyse schuren van de stadsgrachten Inleiding Het doorspoelen van de grachten in Gouda, zoals dat tot in de jaren 50 gebruikelijk was, zal een kortstondig effect hebben op de waterstand en

Nadere informatie

MEMO. 1. Aanleiding. Datum: 22-oktober Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH)

MEMO. 1. Aanleiding. Datum: 22-oktober Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH) MEMO Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH) Datum: 22-oktober 2015 Onderwerp: Capaciteit duikers Wilhelminapark, Plaspoel- en Schaapweipolder 1. Aanleiding Het Wilhelminapark

Nadere informatie

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon

hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon memo Witteveen+Bos Postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 hydraulische, morfologische en scheepvaarteffecten dijkversterking BR636-1 BR636-1/smei/147 ir. A. Zoon datum

Nadere informatie

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland Definitief Gemeente Kampen Grontmij Nederland bv Zwolle, 29 november 2005 @ Grontmij 11/99014943, rev. d1 Verantwoording Titel : Bergingsberekeningen

Nadere informatie

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag nieuwe waterkering Alexander, Roermond WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag i Datum 17 maart 2014 Status Concept, versie 0.2 Project P0056.9 Naam Paraaf Datum Auteur Drs. R.C. Agtersloot 17-03-2014

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE Imandra: :D ONDERWERP Gemaal Korftlaan - advies wel of niet verbreden watergang aanvoertracé DATUM 7-7-2016, PROJECTNUMMER C03071.000121.0100 ONZE REFERENTIE Imandra: 078915484:D VAN Arjon Buijert - Arcadis AAN J.

Nadere informatie

DOORSTROMING LAAKKANAAL

DOORSTROMING LAAKKANAAL DOORSTROMING LAAKKANAAL GEMEENTE DEN HAAG 15 oktober 2013 : - Definitief C03041.003103. Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Overzicht beschikbare gegevens... 5 2.1 Geometrie Laakkanaal... 5 2.2 Bodemprofiel...

Nadere informatie

Vragen van het Ministerie van Financien ten aanzien van Noodoverloopgebieden

Vragen van het Ministerie van Financien ten aanzien van Noodoverloopgebieden Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat Vragen van het Ministerie van Financien ten aanzien van Noodoverloopgebieden 2 december 2003 Werkdocument RIZA 2004.148X R.M. Slomp Inhoudsopgave 1.

Nadere informatie

2.2.1 Noordelijke kust

2.2.1 Noordelijke kust In opdracht van Rijkswaterstaat RIZA is onderzoek gedaan naar de ergst denkbare overstroming voor verschillende regio s. Dit onderzoek is uitgevoerd door adviesbureau HKV in juli en augustus 2007. Hierbij

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude en Nieuwe Broekpolder - peilgebied ONP V Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Debietmeting maken. Aan de hand van metingen aan de sloten en werken met natuurkundige formules een debietmeting leren maken.

Debietmeting maken. Aan de hand van metingen aan de sloten en werken met natuurkundige formules een debietmeting leren maken. Debietmeting maken Doel: Aan de hand van metingen aan de sloten en werken met natuurkundige formules een debietmeting leren maken. Benodigdheden: Groot meetlint / rolmeter Stok / lat om sloot op te meten

Nadere informatie

Wateroverlast. A anleiding

Wateroverlast. A anleiding Ka d eve r h o g i n g A anleiding Aanleiding voor de kadeverbetering is de wateroverlast van 1998. Toen werd duidelijk dat het boezemwatersysteem niet veilig genoeg meer was en dat veel kaden in het gebied

Nadere informatie

/ DE AFVOERBEPALING VAN DE OVERIJSSELSE VECHT

/ DE AFVOERBEPALING VAN DE OVERIJSSELSE VECHT ~~ -. ~..-... -- -~ -....-.. ~.~ -7 / DE AFVOERBEPALNG VAN DE OVERJSSELSE VECHT NOTA B 62-12 - -- DENST DER ZUDERZEEVERKEN. Waterloopkundige afd. B 62-12. nhoud: par. 1 - nleiding par. 1. DE AFVOERBEPALNG

Nadere informatie

Meten in de Waddenzee

Meten in de Waddenzee Meten in de Waddenzee Bestand tegen superstorm De waterkeringen langs de Waddenzee moeten bestand zijn tegen een superstorm die gemiddeld eens in de 4000 jaar kan optreden. Om de sterkte van de waterkering

Nadere informatie

VORtech Computing. Experts in Technisch Rekenwerk MEMO. Verwerking van diagonale overlaten in WAQUA. BvtH/M08.079. Onderwerp. Documentinformatie

VORtech Computing. Experts in Technisch Rekenwerk MEMO. Verwerking van diagonale overlaten in WAQUA. BvtH/M08.079. Onderwerp. Documentinformatie Experts in Technisch Rekenwerk Postbus 260 2600 AG DELFT MEMO Datum Auteur(s) Onderwerp BvtH/M08.079 24-nov-2008 Bas van 't Hof Verwerking van diagonale overlaten in WAQUA tel. 015-285 0125 fax. 015-285

Nadere informatie

2. Stuw Kortrijk blz Stuw Kerkweg-noord blz Stuw Portengen blz Stuw Schutterskade-west blz Stuw Schutterskade-oost blz 7

2. Stuw Kortrijk blz Stuw Kerkweg-noord blz Stuw Portengen blz Stuw Schutterskade-west blz Stuw Schutterskade-oost blz 7 Datum: 13 oktober 2014 Betreft : Registratiegegevens van kunstwerken en watersysteem in bemalingsgebieden De Tol en Maarssenbroek-Haarrijn tijdens de wateroverlast van juli 2014. Document DM 869688 Inhoud:

Nadere informatie

Wateroverlast Wouw. ICM case study. Marcel Zandee 8 maart 2017

Wateroverlast Wouw. ICM case study. Marcel Zandee 8 maart 2017 Wateroverlast Wouw ICM case study Marcel Zandee 8 maart 2017 Inhoud van de presentatie Waar ligt Wouw? Aanleiding studie Situatie Opbouw model Resultaten simulaties Conclusies Vragen 2 Waar ligt Wouw?

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13)

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13) Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Wieringermeerdijk (dijkring 13) Auteur: Nadine Slootjes PR1322 november 2008 november

Nadere informatie

Werking Buffersysteem Siberië fase 1 en 2 in 2015

Werking Buffersysteem Siberië fase 1 en 2 in 2015 Werking Buffersysteem Siberië fase 1 en 2 in 2015 Aanleiding Wayland B.V., de eigenaar van een deel van de waterlopen in Siberië, heeft op 16 januari 2015 gemeld dat de waterpeilen in de waterlopen van

Nadere informatie

Het drie-reservoirs probleem

Het drie-reservoirs probleem Modelleren A WH01 Het drie-reservoirs probleem Michiel Schipperen (0751733) Stephan van den Berkmortel (077098) Begeleider: Arris Tijsseling juni 01 Inhoudsopgave 1 Samenvatting Inleiding.1 De probleemstelling.................................

Nadere informatie

Naam:... Studentnr:...

Naam:... Studentnr:... Naam:...... Studentnr:..... FACULTEIT CONSTRUERENDE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN WATERBEHEER Tentamen : Stroming Examinator: J.S. Ribberink Vakcode : 401 Datum : vrijdag 15 juli 005 Tijd : 13.30 17.00 uur

Nadere informatie

Het modelleren van een onvolkomen put met een meerlagenmodel

Het modelleren van een onvolkomen put met een meerlagenmodel Het modelleren van een onvolkomen put met een meerlagenmodel Mark Bakker i Een onvolkomen put kan gemodelleerd worden met een meerlagenmodel door het watervoerend pakket op te delen in drie lagen gescheiden

Nadere informatie

Beverdam in de Scheide

Beverdam in de Scheide Beverdam in de Scheide Aanleiding Sinds enkele jaren heeft zich een bever gevestigd in de overstortvijver bij de watergang Scheide in de gemeente Venray. Het dier heeft meerdere oeverholen langs de vijver

Nadere informatie

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden.

In deze notitie wordt de bepaling van de waterbergingsopgave toegelicht en wordt aangegeven hoe deze ingevuld kan worden. Notitie Referentienummer Kenmerk 190509/Ack 277242 Betreft Waterbergingsopgave Hogewegzone Concept d.d. 19 mei 2009 1 Inleiding De Hogewegzone in de gemeente Amersfoort wordt de komende jaren vernieuwd.

Nadere informatie

HYDRAULISCHE STUDIE NAAR DE IJZERVLAKTE TIJDENS WOI ONDERWATERZETTING VAN DE COLLOQUIUM KHID 02/10/2014 XAVIER VAN DER WEE

HYDRAULISCHE STUDIE NAAR DE IJZERVLAKTE TIJDENS WOI ONDERWATERZETTING VAN DE COLLOQUIUM KHID 02/10/2014 XAVIER VAN DER WEE HYDRAULISCHE STUDIE NAAR DE ONDERWATERZETTING VAN DE IJZERVLAKTE TIJDENS WOI COLLOQUIUM KHID 02/10/2014 XAVIER VAN DER WEE Promotor: P. Willems Dagelijkse begeleiding:n. Van Steenbergen Inhoud Inleiding

Nadere informatie

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100.

De projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100. Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van de Gemeente Utrecht voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het tot stand brengen van de Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) baan

Nadere informatie

Proef-tentamen Hydrologie Het gebruik van telefoons, boeken, dictaten en tabellen is niet toegestaan.

Proef-tentamen Hydrologie Het gebruik van telefoons, boeken, dictaten en tabellen is niet toegestaan. Proef-tentamen Hydrologie Het gebruik van telefoons, boeken, dictaten en tabellen is niet toegestaan. Normering Vraag 1 2 3 4 5 6 7 8 9 totaal Punten 15 10 10 25 20 25 30 10 10 155 Het eindcijfer is het

Nadere informatie

Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier

Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier Weerstand tegen strorning in de Gorai rivier Samenvatting In deze studie wordt de weerstand tegen strorning in de Gorai rivier onderzocht. Als basis voor deze studie zijn veldmetingen gebruikt die gedaan

Nadere informatie

Voorspellen afvoer nevengeulen

Voorspellen afvoer nevengeulen Voorspellen afvoer nevengeulen Definitief Waterdienst Februari 21 Voorspellen afvoer nevengeulen Dossier: C9849.1.1 registratienummer : WA-RK2118 versie : definitief Waterdienst Februari 21 DHV B.V. Niets

Nadere informatie

Doetinchem, 21 juli 2014

Doetinchem, 21 juli 2014 Doetinchem, 21 juli 2014 Deze notitie over het risico op verzakking van bebouwing als gevolg van de plannen is opgesteld in 2011. In de notitie wordt een verwachte grondwaterstandstijging in de bebouwde

Nadere informatie

Phydrostatisch = gh (6)

Phydrostatisch = gh (6) Proefopstellingen: Bernoulli-opstelling De Bernoulli-vergelijking (2) kan goed worden bestudeerd met een opstelling zoals in figuur 4. In de figuur staat de luchtdruk aangegeven met P0. Uiterst links staat

Nadere informatie

Projectplan Spoorsloot De Reigerstraat Delden

Projectplan Spoorsloot De Reigerstraat Delden Projectplan Spoorsloot De Reigerstraat Delden Aanleiding In de overdracht stedelijk water is de vijver langs de Reigerstraat te Delden overgedragen aan het waterschap. De vijver moet i.v.m. wijzigingen

Nadere informatie

Grondwaterstanden juni 2016

Grondwaterstanden juni 2016 Grondwaterstanden juni 2016 Kennisvraag: In beeld brengen van de grondwatersituatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: op vrijwel alle meetlocaties waar analyse mogelijk was komt de maximale waterstand

Nadere informatie

Ontwerp omleiding Eeuwselse Loop

Ontwerp omleiding Eeuwselse Loop Ontwerp omleiding Eeuwselse Loop SOBEK resultaten 1 Inleiding... 1 2 Huidige situatie... 3 3 Toekomstige situatie... 6 3.1 Stromingscondities tijdens maximaal debiet... 6 3.2 Afvoergolf met jaarlijkse

Nadere informatie

Samenvatting In deze simulatie-studie is onderzocht in welke mate het schutwaterverlies beperkt kan worden door een aanpassing in de bediening van de sluis. Op kanalen en gekanaliseerde rivieren spelen

Nadere informatie

Aanbeveling Overloop van coupures en sluisdeuren

Aanbeveling Overloop van coupures en sluisdeuren RWS/BWD/NIC/A.Vrijburcht/08.07.2004/Concept 3 Aanbeveling Overloop van coupures en sluisdeuren Eenvoudige methode Voor coupures met daarachter bestrating en waarbij het water gemakkelijk afgevoerd wordt,

Nadere informatie

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan

Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan Oplegnotitie waterhuishoudingsplan 2012 Bedrijvenpark A1 Bijlage 8b exploitatieplan Gemeente Deventer Opdrachtgever ORB H.J. Laing Datum paraaf Projectleider ORB J.J. van der Woude Datum paraaf Gemeente

Nadere informatie

Samenvatting Samenvatting Seiches zijn opslingerende staande golven die in afgesloten havenbekkens kunnen ontstaan, wanneer vanaf zee golven met specifieke golflengtes de haven binnen dringen. In het Europoortgebied

Nadere informatie

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica Gemeente Nijmegen 1 oktober 2010 Definitief rapport 9V0718.05 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat

Nadere informatie

Hoogte kunstwerken (HTKW)

Hoogte kunstwerken (HTKW) Hoogte kunstwerken (HTKW) Rob Delhez (Greenrivers) Pilot-cursus Kunstwerken 10 november 2016 Inhoud Beschrijving faalmechanisme hoogte Theorie Eenvoudige toets Gedetailleerde toets Algemeen Probabilistische

Nadere informatie

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING

HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING HUISSENSCHE WAARDEN AANVULLENDE GRONDWATERBEREKENING BASAL TOESLAGSTOFFEN BV 12 december 2013 077461453:0.1 - Definitief C01012.100037.0120 Inhoud 1 Inleiding... 4 2 Rivierwaterstanden... 5 2.1 Rivierwaterstanden

Nadere informatie

A Turbulentie opwekking door drempels van steenbestorting. DG Rijkswaterstaat Dienst Weg- en Waterbouwkunde o o o o. o o o.

A Turbulentie opwekking door drempels van steenbestorting. DG Rijkswaterstaat Dienst Weg- en Waterbouwkunde o o o o. o o o. A2 98.01 o o o opdrachtgever: DG Rijkswaterstaat Dienst Weg- en Waterbouwkunde o o o o Turbulentie opwekking door drempels van steenbestorting o o o o Berekeningen met Delft3D O. O O o o o o o Rapport

Nadere informatie

VISTRAP: een gereedschap om vispassages hydraulisch te ontwerpen

VISTRAP: een gereedschap om vispassages hydraulisch te ontwerpen VISTRAP: een gereedschap om vispassages hydraulisch te ontwerpen Paul Termes en Hans Hakvoort 1 Stuwen en sluizen in waterlopen vormen een obstakel voor vissen die naar hun paaigebieden trekken. Ze scheiden

Nadere informatie

Provinciale Staten. Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter, secretaris.

Provinciale Staten. Gedeputeerde Staten van Overijssel, voorzitter, secretaris. www.prv-overijssel.nl Provinciale Staten Postadres Provincie Overijssel Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 425 25 25 Telefax 038 425 48 41 Uw kenmerk Uw brief Ons kenmerk Datum WB/2005/592 01 03

Nadere informatie

CT3011: Inleiding watermanagement

CT3011: Inleiding watermanagement CT3011: Inleiding watermanagement 5: Kunstwerken en operationeel College 5: Waterbeheer 17 september 2007 Nick van de Giesen, Peter-Jules van Overloop, Ronald van Nooyen 1 CT3011: Inleiding watermanagement

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting.

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden categorie c-keringen Achtergrondrapport Hollandsche IJssel (dijkring 14 en 15) Auteurs: Bastiaan Kuijper Nadine Slootjes

Nadere informatie

De dynamica van een hertenpopulatie. Verslag 1 Modellen en Simulatie

De dynamica van een hertenpopulatie. Verslag 1 Modellen en Simulatie De dynamica van een hertenpopulatie Verslag Modellen en Simulatie 8 februari 04 Inleiding Om de groei van een populatie te beschrijven, kunnen vele verschillende modellen worden gebruikt, en welke meer

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A ONDERWERP Aangepaste leggerwijziging Tradeportsloot DATUM 14-4-2016 PROJECTNUMMER C01031.000363.0900 ONZE REFERENTIE 078903199 A VAN Joost Veltmaat AAN Waterschap Peel en Maasvallei Inleiding Klaver 6a

Nadere informatie

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0) Memo Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Datum Van Joost den Bieman Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8292 Aantal pagina's 10 E-mail joost.denbieman@deltares.nl Onderwerp OI2014

Nadere informatie

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling

Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling Bijlage 1.3 Bodemdaling in het Eems-Dollardgebied in relatie tot de morfologische ontwikkeling........................................................................................ H. Mulder, RIKZ, juni

Nadere informatie

Memo. Zaaknr. : Kenmerk : Barcode : : Ronald Loeve en Julian Maijers. Via :

Memo. Zaaknr. : Kenmerk : Barcode : : Ronald Loeve en Julian Maijers. Via : Zaaknr. : Kenmerk : Barcode : Memo Van Via : Aan : Ronald Loeve en Julian Maijers : Peter van Tilburg, gemeente Oosterhout, Dorus Daris, Natasja Rijsdijk Onderwerp : Stedelijke wateropgave Oosterhout Verbinding

Nadere informatie

Objectbeschrijving sluiscomplex Heumen (Pepijn van Aubel, november 2016)

Objectbeschrijving sluiscomplex Heumen (Pepijn van Aubel, november 2016) Objectbeschrijving sluiscomplex Heumen (Pepijn van Aubel, november 2016) Het sluiscomplex Heumen (km. 1,4) bestaat uit de volgende onderdelen met bijbehorende kentallen: 1) De oude sluis (west) met 3 puntdeuren

Nadere informatie

Hydrology (CT2310) dr. M. Bakker. Lezing Geohydrologie

Hydrology (CT2310) dr. M. Bakker. Lezing Geohydrologie Hydrology (CT2310) dr. M. Bakker Lezing Geohydrologie Blof Harder Dan Ik Hebben Kan Het regent harder dan ik hebben kan Harder dan ik drinken kan Het regent harder dan de grond aan kan Harder dan ik hebben

Nadere informatie

Registratie van boringen.

Registratie van boringen. Werkgroep Z-coördinaat. Registratie van boringen. Door: werkgroep Z-coördinaat Datum: 20 oktober 2016. Versie: 1.1. blad : 1 (9) 1 Inleiding. In dit document wordt beschreven hoe de loop van, als bijvoorbeeld,

Nadere informatie

Infiltratievoorzieningen meten, modelleren, dimensioneren

Infiltratievoorzieningen meten, modelleren, dimensioneren Infiltratievoorzieningen meten, modelleren, dimensioneren Harry van Luijtelaar Stichting RIONED Utrecht, 2 februari 2012 Overzicht presentatie Dimensioneren (module C2200) Weten begint met meten! Modelleren

Nadere informatie

VORtech Computing. Experts in Technisch Rekenwerk MEMO. Ontwerp en prototyping van 3D overlaten in TRIWAQ. EV/M07.077 Datum 2 januari 2008

VORtech Computing. Experts in Technisch Rekenwerk MEMO. Ontwerp en prototyping van 3D overlaten in TRIWAQ. EV/M07.077 Datum 2 januari 2008 Experts in Technisch Rekenwerk MEMO EV/M7.77 Datum 2 januari 28 Auteur(s) Onderwerp dr.ir. E.A.H. Vollebregt Postbus 26 26 AG DELFT tel. 15-285 5 fax. 15-285 6 vortech@vortech.nl Ontwerp en prototyping

Nadere informatie

Hydraulica. Practicum Verhanglijnen BB1. Prof. dr. ir. R. Verhoeven Ir. L. De Doncker

Hydraulica. Practicum Verhanglijnen BB1. Prof. dr. ir. R. Verhoeven Ir. L. De Doncker Hydraulica Prof. dr. ir. R. Verhoeven Ir. L. De Doncker Practicum Verhanglijnen BB1 Academiejaar 2007-2008 Jan Goethals Jan Goormachtigh Walid Harchay Harold Heeffer Anke Herremans Bart Hoet Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

VORtech Computing. Experts in Technisch Rekenwerk MEMO. EV/M Datum 18 augustus 2009

VORtech Computing. Experts in Technisch Rekenwerk MEMO. EV/M Datum 18 augustus 2009 Experts in Technisch Rekenwerk MEMO EV/M9.45 Datum 18 augustus 29 Auteur(s) Edwin Vollebregt Postbus 26 26 AG DELFT tel. 15-285 125 fax. 15-285 126 vortech@vortech.nl Onderwerp Analyse van het gedrag van

Nadere informatie

Kennisvraag: wat waren de herhalingstijden van de neerslag-, afvoer- en grondwatersituatie? In beeld brengen situatie zoals die buiten geweest is.

Kennisvraag: wat waren de herhalingstijden van de neerslag-, afvoer- en grondwatersituatie? In beeld brengen situatie zoals die buiten geweest is. Herhalingstijden Kennisvraag: wat waren de herhalingstijden van de neerslag-, afvoer- en grondwatersituatie? In beeld brengen situatie zoals die buiten geweest is. Antwoord: de herhalingstijden die berekend

Nadere informatie

mei 1997 Eindrapport: balgstuwen gevuld met lucht en/of water 11 SAMENVATTING

mei 1997 Eindrapport: balgstuwen gevuld met lucht en/of water 11 SAMENVATTING Eindrapport: balgstuwen gevuld met lucht en/of water mei 1997 11 SAMENVATTING Balgstuwen worden over de gehele wereld toegepast. Het principe van de balgstuw is eenvoudig. Het bestaat uit een met vezels

Nadere informatie

Uitwerking tentamen Stroming 15 juli 2005

Uitwerking tentamen Stroming 15 juli 2005 Uitwerking tentamen Stroming 5 juli 005 Opgave Hydrostatica : Manometer ρ A = 890 kg/m3 g= 9.8 m/s ρ B = 590 kg/m3 ρ ZUIGER = 700 kg/m3 D ZUIGER = m ha= 30 m hb= 5 m pb= 50000 Pa (overdruk) Vraag : Hoogte

Nadere informatie

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160

Aantal pagina's 5. Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 Memo Aan Port of Rotterdam, T.a.v. de heer P. Zivojnovic, Postbus 6622, 3002 AP ROTTERDAM Datum Van Johan Valstar, Annemieke Marsman Aantal pagina's 5 Doorkiesnummer +31(0)88335 7160 E-mail johan.valstar

Nadere informatie

Memo * *

Memo * * Memo M emo Ontwerp (groene) buffer Ysselsteynsel oop Memo 2014.24961 *2014.24961* ter attentie van Erik Weijzen kopie aan behandeld door programma E. Raaijmakers Watersysteem doorkiesnummer +31 77 38911

Nadere informatie

Extreme neerslag 1:100 jaar NAP 1,1 m Apparatuur op NAP -0,6 m Doorbraak dijk boezem 1:300 jaar NAP + 0,0 m Apparatuur op NAP + 0,5 m.

Extreme neerslag 1:100 jaar NAP 1,1 m Apparatuur op NAP -0,6 m Doorbraak dijk boezem 1:300 jaar NAP + 0,0 m Apparatuur op NAP + 0,5 m. MEMO Aan : S. Huvenaars (TenneT B.V.) Van : P. van de Rest Controle: L. de Wit Datum : 4 november 2011 ref : 1649/U11229/PvdR/B betreft : Controle gegevens opstellingshoogte 380kV station Breukelen 1 Inleiding

Nadere informatie

Het groeiende beek concept

Het groeiende beek concept Het groeiende beek concept Een ontwikkelingsstrategie voor de Wilderbeek Aanleiding In juni 07 is de Wilderbeek verlegd ten behoeve van de aanleg van de A73. De Wilderbeek kent over het traject langs de

Nadere informatie

1 Inleiding en projectinformatie

1 Inleiding en projectinformatie Project: Groenhorst College te Velp Onderwerp: hemelwater infiltratieonderzoek Datum: 9 november 2011 Referentie: 25.515/61341/LH 1 Inleiding en projectinformatie Het Groenhorst College, gelegen aan de

Nadere informatie

Kruispunt 1, 2 en 3: Aansluiting N307 - A50

Kruispunt 1, 2 en 3: Aansluiting N307 - A50 Kruispunt 1, 2 en 3: Aansluiting N307 - A50 A50 A50 Inhoud Samenvatting kruispunt 1, 2 en 3 5 1 Kruispunt 1, 2 en 3 7 1.1 Inleiding 7 1.2 Observaties 1.3 Analyse 8 9 1.4 Maatregelen 11 1.5 Kosten 11 Bijlage

Nadere informatie

1 Kwel en geohydrologie

1 Kwel en geohydrologie 1 Kwel en geohydrologie 1.1 Inleiding Grondwater in de omgeving van de grote rivieren in Nederland wordt door verschillen in het peil sterk beïnvloed. Over het algemeen zal het rivierpeil onder het grondwatervlak

Nadere informatie

Dijkversterking Durgerdam

Dijkversterking Durgerdam Dijkversterking Durgerdam (capita selecta) Richard Jorissen Inhoud Bodemdaling, zetting en klink (BZK) Opwaaiing en golfcondities Overslagdebieten Kleine bijstelling bouwstenen IJdoornpolder Gebiedsontwerp

Nadere informatie

Watersysteemanalyse Waterplan gemeente Woudrichem

Watersysteemanalyse Waterplan gemeente Woudrichem Watersysteemanalyse Waterplan gemeente Woudrichem definitief In opdracht van Opgesteld door Projectnummer Gemeente Woudrichem MWH B.V. W09B0060 Documentnaam S:\data\Project\Water09\W09B0060\Rapportage\Eindconcept\Bijlage

Nadere informatie

Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject N381 Drachten Drentse grens

Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject N381 Drachten Drentse grens Update Geohydrologisch onderzoek wegenproject 381 Drachten Drentse grens Rapportage Auteur: C.H. van Immerzeel 15 oktober 2010 - IDO-Doesburg B.V. 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Uitgangspunten en

Nadere informatie

3 november 2014. Inleiding

3 november 2014. Inleiding 3 november 2014 Inleiding In 2006 publiceerde het KNMI vier mogelijke scenario s voor toekomstige veranderingen in het klimaat. Het Verbond van Verzekeraars heeft vervolgens doorgerekend wat de verwachte

Nadere informatie

Naam:... Studentnr:...

Naam:... Studentnr:... Naam:...... Studentnr:..... FACULTEIT CONSTRUERENDE TECHNISCHE WETENSCHAPPEN WATERBEHEER Tentamen: Waterbeheer Examinator: M.J. Booij Vakcode: 201400144 Datum: Tijd: 13:45-16:45 uur Plaats: Dit tentamen

Nadere informatie

Tussen Theis en Hantush

Tussen Theis en Hantush Tussen Theis en Hantush C. van den Akker 1 In de publicatie Tussen Dupuit en De Glee in Stromingen wordt een geohydrologische situatie beschouwd met stationaire grondwaterstroming in een gedeeltelijk afgesloten

Nadere informatie

Case Simulink EE4- Building a SSV - Team PM1 21 maart 2014

Case Simulink EE4- Building a SSV - Team PM1 21 maart 2014 Case Simulink EE4- Building a SSV - Team PM1 21 maart 2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 Figurenlijst... 1 Inleiding... 2 Gedrag van het zonnepaneel gekoppeld aan een weerstand... 2 Gedrag van de DC-motor

Nadere informatie

Het bergingsmoeras bestaat uit watergangen met laag gelegen percelen tussen kades. De afmetingen van het bergingsmoeras staan in onderstaande tabel.

Het bergingsmoeras bestaat uit watergangen met laag gelegen percelen tussen kades. De afmetingen van het bergingsmoeras staan in onderstaande tabel. Afbeelding 2.1. Schets watersysteem bergingsmoeras Het bergingsmoeras bestaat uit watergangen met laag gelegen percelen tussen kades. De afmetingen van het bergingsmoeras staan in onderstaande tabel. Tabel

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Legger Wateren. tekstuele deel

Legger Wateren. tekstuele deel Legger Wateren tekstuele deel januari 2015 Inhoud Bepalingen Legger Wateren 5 1. Algemene bepalingen 5 Artikel 1. Begripsomschrijvingen 5 2. Onderhoudsplichtigen 6 Artikel 2.1. Onderhoudsplichtigen van

Nadere informatie

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze

Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Inleiding Werkwijze Notitie Effecten maaivelddaling veenweidegebied op grondwatersysteem Fryslân Theunis Osinga, Wetterskip Fryslân Wiebe Terwisscha van Scheltinga, Wetterskip Fryslân Johan Medenblik, Provincie Fryslân Leeuwarden,

Nadere informatie

Om in aanmerking te komen voor een beoordeling op basis van Artikel 6d moet de verlaging van waterstanden ten minste 1 cm bedragen.

Om in aanmerking te komen voor een beoordeling op basis van Artikel 6d moet de verlaging van waterstanden ten minste 1 cm bedragen. Afgedrukt: 21 februari 2014 Project : Ontwerp landgoederen Ossenwaard Datum : 17 februari 2014 Onderwerp : Resultaten van de berekeningen Van : Anne Wijbenga; Joana Vieira da Silva Aan : M. van Berkel

Nadere informatie

Parameter Dimensie Waarde

Parameter Dimensie Waarde memo postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 onderwerp projectcode referentie - steenbestortingen vaargeul Drontermeer ZL384-71 opgemaakt door ir. M.L. Aalberts datum

Nadere informatie

Werfix BVBA. Drenotube drainage: beschrijving systeem

Werfix BVBA. Drenotube drainage: beschrijving systeem Drenotube drainage: beschrijving systeem DRENOTUBE is een geocomposiet (samenstelling van verschillende materialen) ter vervanging van de klassieke Franse drainage. Ze bestaat uit 4 elementen. 1. Een golvende

Nadere informatie

Onderwerp : Herberekening hydraulische toetsing hoofdwatergang Cyclamenweg

Onderwerp : Herberekening hydraulische toetsing hoofdwatergang Cyclamenweg Intern memo Aan Van : Hans van Gogh : Jeroen Willemsen Datum : 13 maart 2013 Onderwerp : Herberekening hydraulische toetsing hoofdwatergang Cyclamenweg Versie : 0.4 1 Inleiding De Overbuurtsche polder

Nadere informatie

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING notitie Witteveen+Bos van Twickelostraat 2 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 www.witteveenbos.nl onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt

Nadere informatie

Modelleren C Appels. Christian Vleugels Sander Verkerk Richard Both. 2 april 2010. 1 Inleiding 2. 3 Data 3. 4 Aanpak 3

Modelleren C Appels. Christian Vleugels Sander Verkerk Richard Both. 2 april 2010. 1 Inleiding 2. 3 Data 3. 4 Aanpak 3 Modelleren C Appels Christian Vleugels Sander Verkerk Richard Both 2 april 2010 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Probleembeschrijving 2 3 Data 3 4 Aanpak 3 5 Data-analyse 4 5.1 Data-analyse: per product.............................

Nadere informatie

Behorend bij de Macro Economische Verkenning 2014

Behorend bij de Macro Economische Verkenning 2014 CPB Achtergronddocument Schatting effect btw-verhoging op inflatie Behorend bij de Macro Economische Verkenning 4 7 september Martin Mellens Centraal Planbureau M.C.Mellens@cpb.nl Jonneke Dijkstra Centraal

Nadere informatie

Griepepidemie. Modelleren B. Javiér Sijen. Janine Sinke

Griepepidemie. Modelleren B. Javiér Sijen. Janine Sinke Javiér Sijen Janine Sinke Griepepidemie Modelleren B Om de uitbraak van een epidemie te voorspellen, wordt de verspreiding van een griepvirus gemodelleerd. Hierbij wordt zowel een detailbenadering als

Nadere informatie

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen

Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Analyse van de vooraanmeldingen voor de lerarenopleidingen Aantal vooraanmeldingen voor 2 e graads opleiding stijgt, 1 e graads daalt en pabo blijft gelijk juni 2010 Inleiding Om de (toekomstige) leraartekorten

Nadere informatie

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype.

de weerstandscoëfficiënt van de bochten is nagenoeg onafhankelijk van het slangtype. TNO heeft een onderzoek naar de invloed van een aantal parameters op de wrijvings- en weerstandscoëfficiënten van DEC International -slangen en -bochten uitgevoerd (rapportnummer 90-042/R.24/LIS). De volgende

Nadere informatie

Effect overstorten op de wateroverlast

Effect overstorten op de wateroverlast Effect overstorten op de wateroverlast Kennisvraag: wat als er geen overstorten waren geweest? Wat is het effect daarvan op de waterstanden en overstromingen? Antwoord: lokaal kunnen overstorten een grote

Nadere informatie

PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism

PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism KINEMATICA EN DYNAMICA VAN MECHANISMEN PROJECT 1: Kinematics of a four-bar mechanism Lien De Dijn en Celine Carbonez 3 e bachelor in de Ingenieurswetenschappen: Werktuigkunde-Elektrotechniek Prof. Dr.

Nadere informatie

Ruimte voor de Rijn. Hoofdstuk 4. Ionica Smeets

Ruimte voor de Rijn. Hoofdstuk 4. Ionica Smeets Hoofdstuk 4 Ruimte voor de Rijn Ionica Smeets De Nederlandse dijken zijn gebouwd om een extreme situatie te weerstaan die eens in de 1250 jaar voorkomt. Maar klimaatverandering vergroot de kans op overstromingen.

Nadere informatie

D474.ÖÏ. technische adviescommissie voor de waterkeringen

D474.ÖÏ. technische adviescommissie voor de waterkeringen D474.ÖÏ technische adviescommissie voor de waterkeringen Samenvatting Systematisch Onderzoek 1972, Centrum voor onderzoek waterkeringen In het kader van het systematisch kadeonderzoek werden in 1972 de

Nadere informatie