INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID

Transcriptie

1 BELEIDSPLAN INTEGRAAL VEILIGHEIDSBELEID GEMEENTE WADDINXVEEN Bestemd voor : Managementteam College van B&W Gemeenteraad Opgesteld door : Mevr. M.C.M. Schuurman Veiligheidsregisseur In samenwerking met : Dhr. E.N. Smeerdijk Adviesbureau Ketenwerk Datum oplevering : 11 augustus 2011 Versie : 5 25 augustus 2011 (definitief) 1 e behandeling : 23 augustus 2011 College van Burgemeester & Wethouders 2 e behandeling : 19 september 2011 Commissie Bestuur & Middelen 3 e behandeling : 28 september 2011 Gemeenteraad (besluitvormend) Regie, verbinding en daadkracht

2 Colofon Het beleidsplan van het integraal veiligheidsbeleid voor de periode is tot stand gekomen en opgesteld onder leiding van: Mevr. M.C.M. Schuurman (Veiligheidsregisseur) Bij de totstandkoming is gebruik gemaakt van de expertise en ervaring van deelprojectleiders, die ieder op hun beurt een netwerk aan collega s, ketenpartners, bedrijven, instellingen en burgers hebben betrokken bij de verschillende veiligheidsvelden en veiligheidsthema s: Dhr. P. Vlasveld (Veilige woon- en leefomgeving) Dhr. J. Meijer (Bedrijvigheid en veiligheid) Mevr. M. Weenink (Jeugd en veiligheid) Dhr. M. van Waas (Fysieke veiligheid) Mevr. J. Roelands-Bronk (Integriteit en veiligheid) De gemeente Waddinxveen wordt bij de ontwikkeling van het integraal veiligheidsbeleid en bij de toepassing van de methode Kernbeleid Veiligheid ondersteund door adviesbureau Ketenwerk. Fotografie omslag: Hans Moolenaar Moolenaar Fotografie Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente Waddinxveen. Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding 4 2. Veiligheidssituatie 5 3. Strategisch kader Inbedding van het veiligheidsbeleid Strategische uitgangspunten Hoofdkoers Strategische partners Flankerend beleid Prioriteiten Fysieke kwaliteit Veilige winkelgebieden Overlastgevende jeugd Overige strategische thema s Sociale kwaliteit Subjectieve veiligheid Veilige bedrijventerreinen Veilig uitgaan Objectieve veiligheid Individuele probleemjongeren Voorbereiding op de rampenbestrijding Georganiseerde criminaliteit Organisatie en coördinatie Bestuurlijke coördinatie Ambtelijke coördinatie Ambtelijke afstemming Plancyclus en ambtelijke inbedding Financiën 38 Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

4 1. Inleiding Voor u ligt het Integraal Veiligheidsbeleid van de gemeente Waddinxveen voor de periode Een vierjarenplan met een werkingsduur tot en met het jaar Veiligheidsbeleid in Waddinxveen, is dat nodig? Heeft dat meerwaarde? Zeker, maar dan wel om de goede redenen. Die reden is niet omdat Waddinxveen een veiligheidsprobleem heeft. Dat is niet zo. Sterker nog, de veiligheid in Waddinxveen neemt al jaren toe. Dat is zichtbaar in zowel de objectieve gegevens van de politie als in metingen van een veiligheidsmonitor en media. De signalen in het dorp bevestigen dat beeld nog verder. Het is rustig. Er gebeurt niet veel bijzonders. Waarom dan veiligheidsbeleid? De voornaamste reden is het bestendigen van een veilig Waddinxveen. Dat is niet vanzelfsprekend in een steeds opener samenleving, waarin door handelsstromen, arbeidsmigratie en ontwikkelingen in de maatschappij alles continue in beweging is en blijft. We moeten leren niet te blijven denken in vormen van misdaad die herkenbaar en bekend zijn, zoals diefstal, inbraak en geweld. Van die vormen baart de toename in geweldsdelicten overigens de meeste zorgen. Temeer omdat dit thema dieperliggende vraagstukken raakt als globalisering en de omgangsvormen in een samenleving. Juist naast deze traditionele vormen van criminaliteit krijgen we steeds meer te maken met internetcriminaliteit, mensenhandel, illegale vormen van huisvesting en handel in verboden goederen zoals drugs. Ook in Waddinxveen? Nee, althans, zover de objectieve gegevens daarover volledig zijn niet in grote mate. Gezien de potentiële risicofactoren die aanwezig zijn in en in de directe omgeving van Waddinxveen bestaat de kans wel degelijk dat ook Waddinxveen daarmee meer te maken krijgt. Een andere belangrijke reden is dat we in Nederland steeds meer leren dat veiligheid niet iets is wat je als overheid garandeert, maar iets is wat je met zijn allen tot stand brengt. En met zijn allen betekent niet alleen de overheidspartijen, maar ook woningcorporaties, bedrijven en bovenal burgers. In feite is de rol van de gemeente vrij beperkt als het gaat om her realiseren van veiligheid. Zij gaat over de buitenruimte, over lokale regelgeving in de Algemene Plaatselijke Verordening en over thema s als overlastbestrijding en preventie. Directe zeggenschap over politie en justitie is er bijvoorbeeld niet. Maar de gemeente beschikt wel over de regie en die rol is van wezenlijk belang. Want veiligheid met zijn allen tot stand brengen, betekent dat er een samenwerking moet worden georganiseerd en aangestuurd. En dat is precies wat de gemeente behoort te doen, op basis van veiligheidsbeleid dat iedereen onderschrijft. In deze nota staat welk beleid dat is en hoe wij die samenwerking als gemeente willen organiseren. Met wie en met welke resultaten. Resultaten die overigens meer zeggen als sturingsinstrument van inzet dan als indicatoren voor veiligheid. Want beleving van veiligheid blijft een ingewikkeld iets om te beïnvloeden. Maar met dit veiligheidsbeleid kunnen wij zeggen: dit gaan we doen en daar kunt u ons op aanspreken. Ook dat is maatschappelijke winst. Bert Cremers Burgemeester Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

5 2. Veiligheidssituatie In algemene zin kan gesteld worden dat Waddinxveen een relatief veilig dorp is. Criminaliteit komt niet veel voor en in de meeste incidenten is de laatste jaren een dalende lijn zichtbaar. Thema s die van invloed zijn op de veiligheid hebben vooral te maken met de beleving van veiligheid. Overlast van jongeren en de verloedering van de buitenruimte zijn daarbij beeldbepalend voor de situatie in Waddinxveen. In het kader van de ontwikkeling van het integraal veiligheidsbeleid heeft in de periode tussen december 2010 en maart 2011 een analyse plaatsgevonden van de veiligheidssituatie in de gemeente Waddinxveen. De rapportage 1 van deze analyse is op 22 maart 2011 vastgesteld door het college van Burgemeester & Wethouders en vormde de basis voor het bepalen van de aandachtspunten en prioriteiten van het veiligheidsbeleid door de gemeenteraad op 30 maart 2011 en 13 april De rapportage van de veiligheidsanalyse maakt onderdeel uit van het integraal veiligheidsbeleid voor de periode en vormt als zodanig ook de basis voor het beleidsplan en uitvoeringsplan. In de rapportage zijn voor ieder veiligheidsveld en veiligheidsthema afzonderlijk de huidige veiligheidsproblematiek (kwantitatief en kwalitatief), de huidige aanpak en de verbeterpunten in die aanpak beschreven. Voor een totaalbeeld van de veiligheidssituatie wordt inhoudelijk verwezen naar de rapportage van de veiligheidsanalyse. De in dit beleidsplan onder 3.3 opgenomen hoofdkoers is direct ontleend aan de veiligheidsanalyse en bevat per veiligheidsthema de rode draad voor de benodigde aanpak. De hoofdkoers biedt daarmee indirect ook een kernachtige indruk van de belangrijkste veiligheidsproblematiek per veiligheidsthema. 1 Integraal Veiligheidsbeleid , Gemeente Waddinxveen, Veiligheidsanalyse, versie 5 d.d. 18 maart 2011 Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

6 3. Strategisch kader In dit hoofdstuk zijn naast de bestuurlijke kaders en de dwarsverbanden die daarin kunnen worden aangebracht, ook de strategische uitgangspunten en de hoofdkoers van het integraal veiligheidsbeleid uitgewerkt. 3.1 Inbedding van het veiligheidsbeleid In het bestuursakkoord Samen aan de slag van 2007 tussen het rijk en de gemeenten, is al aangekondigd dat de regierol van gemeenten op het terrein van lokale integrale veiligheid wettelijk wordt vastgelegd. Daarbij is overeengekomen dat die regierol wettelijk wordt vastgelegd, door de verplichting tot het hebben van een integraal veiligheidsplan op te nemen in de Gemeentewet. In 2010 is daartoe het wetsvoorstel Wijziging van de Gemeentewet in verband met de versteviging van de regierol van de gemeente ten aanzien van het lokaal veiligheidsbeleid gepresenteerd. Dit wetsvoorstel ligt momenteel ter behandeling bij de Tweede Kamer. Wanneer de voorgenomen wijziging van de Gemeentewet wordt doorgevoerd, zijn zowel de regierol van de gemeente als de verplichting tot het hebben van integraal veiligheidsbeleid wettelijk geregeld. Voor de periode is in het coalitieakkoord van de gemeente Waddinxveen Gaan voor Waddinxveen voor het onderwerp veiligheid opgenomen dat het gemeentebestuur wijken en buurten wil hebben waar het voor de burgers prettig wonen is. In het coalitieakkoord wordt prettig wonen mede afhankelijk gesteld van een gevoel van veiligheid, de aanpak van vandalisme, zichtbaarheid van de politie en een sociale omgeving waarin men elkaar aanspreekt op hinderlijk gedrag. In het collegeprogramma Gaan voor Waddinxveen is voor het programma Veiligheid (en daarmee voor het Integraal Veiligheidsbeleid voor de periode ) vervolgens het verbeteren van de onveiligheidbeleving en het versterken van de leefbaarheid opgenomen als strategische doelstelling. Beoogd maatschappelijk effect daarbij is een sociale en fysieke leefomgeving waarin burgers veilig kunnen wonen, werken en recreëren. Een integrale en daadkrachtige samenwerking tussen de partners wordt, samen met de regierol van de gemeente, gezien als de belangrijkste randvoorwaarden. Het belang van die integrale en daadkrachtige samenwerking komt ook terug in de Missie en Visie van de organisatie van de gemeente Waddinxveen. Daarin is o.a. verwoord dat de organisatie dienstbaar is aan de samenleving, effectief, efficiënt, betrokken en resultaatgericht te werk gaat. De organisatie wil daarbij als slagvaardige partner een brug slaan naar de samenleving. Een effectieve uitvoering van het veiligheidsbeleid verlangt dat op alle veiligheidsthema s en beleidsvelden nadrukkelijk wordt gehandeld in de geest van deze missie en visie. 3.2 Strategische uitgangspunten Het integraal veiligheidsbeleid is gestoeld op strategisch gedachtegoed dat richting geeft aan de wijze van beleid voeren. Drie uitgangspunten beschrijven - samen met de hoofdkoers (zie onder 3.3) - in de ruimste zin die strategische richting van het beleid: wat we gaan doen en in welke geest er dient te worden gehandeld. De strategische uitgangspunten zijn: Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

7 Regie De gemeente regisseert het veiligheidsbeleid en is daarbij verantwoordelijk voor het tot stand brengen en borgen van de ketensamenwerking. De gemeente werkt met regisseurs op het gebied van fysieke buitenruimte, jeugd, handhaving, veiligheid, zorg en sociale leefomgeving. Deze regisseurs hebben een ruim mandaat om adequaat en effectief in te kunnen spelen op voorkomende vraagstukken. De woon- en leefomgeving wordt door de regisseurs integraal beheerd. Integraal Bij de uitvoering van het veiligheidsbeleid wordt nadrukkelijk integraal samengewerkt. Deze integraliteit komt, zowel intern als extern, tot stand door het maken van verbinding en het realiseren van samenhang. De verbinding is gericht op het efficiënt betrekken en committeren van partners, bewoners en ondernemers. De samenhang is gericht op het integreren van beleidsvelden en uitvoeringsplannen. Proactief Het veiligheidsbeleid wordt in het bijzonder gericht op het wegnemen van gevoelens van onveiligheid. Vanuit deze proactieve benadering worden vraagstukken zoveel mogelijk vroegtijdig voorzien of gesignaleerd, opdat deze bij de bron kunnen worden aangepakt en in mindere mate bij de symptomen. Iedere partner, ondernemer en bewoner kent, beheerst en neemt daarbij zijn verantwoordelijkheid en hanteert een proactieve houding gericht op samenwerking en effectiviteit. 3.3 Hoofdkoers Met het vaststellen van de startnotitie heeft de gemeenteraad ook het motto voor het integraal veiligheidsbeleid bepaald: regie, verbinding en daadkracht. Deze drie aspecten zijn absoluut en onlosmakelijk met elkaar verbonden en geven vorm aan de ambitie van het lokale veiligheidsbeleid. Gelet op de wijze van totstandkoming, mag gesteld worden dat het beleid met dit motto de ambitie van de keten als geheel vertegenwoordigd. De regierol van de gemeente vormt de beslissende succesfactor om te kunnen komen tot een effectieve uitvoering van het veiligheidsbeleid. In het licht van het voornoemde motto en met inachtneming van de strategische uitgangspunten, wordt navolgend per veiligheidsthema benoemd wat de inhoudelijke rode draad (hoofdkoers) is in de aanpak van die thema s. De thema s zijn vervolgens nader uitgewerkt in paragraaf 4. Prioritaire veiligheidsthema s Fysieke kwaliteit Bij de inrichting, het beheer en het onderhoud van de openbare ruimte wordt nadrukkelijk ingespeeld op het gevoel van veiligheid. Daarbij zal ook het concept van zelfbeheer breder worden toegepast, teneinde bewoners en ondernemers nadrukkelijk te laten participeren in deze taak. Verder worden er criteria gesteld aan de inrichting van de openbare ruimte ten behoeve van de sociale en fysieke veiligheid. Veilige winkelgebieden Het Keurmerk Veilig Ondernemen Winkelgebieden wordt voortgezet en uitgebreid naar winkelgebieden waar het keurmerk nog niet wordt toegepast. Daarbij wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de kwaliteit van de openbare ruimte. Ook wordt de aangiftebereidheid van ondernemers vergroot door het stimuleren van het gebruik van bestaande regelingen en instrumenten. Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

8 Overlastgevende jeugd Veiligheidsvraagstukken omtrent jeugd worden proactief en binnen een ketenstructuur onder regie van de gemeente opgepakt. Het zelforganiserend vermogen van de jeugd wordt daarbij ondersteund en versterkt. Daarnaast worden voldoende fysieke voorzieningen gerealiseerd voor jongeren van twaalf jaar en ouder. Overige veiligheidsthema s Sociale kwaliteit De wijkplatforms worden verder ontwikkeld. Daarbij krijgen zij een sterkere positie en participatie in de samenwerking met de gemeente. Hiertoe zullen de wijkplatforms ook een breder en meer frequent contact onderhouden op wijk én op buurtniveau. In onderlinge samenhang worden lokale initiatieven versterkt en activiteiten gestimuleerd, waarbij gemeente en bewoners een wederzijdse verantwoordelijkheid hebben. Subjectieve veiligheid De door bewoners ervaren problemen worden beschouwd als de voornaamste uitgangspunten voor een actieve communicatie over het veiligheidsbeleid. Met een frequente en doelgerichte presentatie van de behaalde resultaten, wordt het handelen van de gemeente en haar partners transparant en zichtbaar gemaakt en het gevoel van veiligheid versterkt. Veilige bedrijventerreinen Het Keurmerk Veilig Ondernemen Bedrijventerreinen wordt in samenwerking met de ondernemers toegepast. Daarbij wordt de samenwerking tussen de ondernemers onderling én met de gemeente en haar partners verbeterd en geborgd. Veilig uitgaan De vergunningverlening wordt aangescherpt waar het de bepalingen van openbare orde betreft en de toetsing van de integriteit van de ondernemers. Daarnaast wordt de openbare ruimte rondom horecagelegenheden beter bestand gemaakt tegen de ongewenste neveneffecten van uitgaan. 2 Objectieve veiligheid Het terugdringen van veelvoorkomende criminaliteit in de breedste zin van het woord wordt zoveel mogelijk bewerkstelligd door programmatisch en ketengericht te werken. Daarbij wordt in het bijzonder aandacht besteed aan huiselijk geweld, voertuigcriminaliteit en woninginbraken. Regie en een gedeeld informatiebeeld zijn hierbij essentieel. Individuele probleemjongeren Er wordt een eenduidige regie gevoerd op het jeugdbeleid, waarbij bestaande overlegstructuren worden geïntegreerd in één sluitende ketenstructuur. Informatie en zorgsignalen van partners over individuele probleemjongeren worden actief bijeen gebracht en vertaald naar een effectieve aanpak. Daarbij wordt nadrukkelijk gehandeld in de geest van een vroegtijdige, snelle en consequente interventie. 2 Strakke graffiti bestendige wanden in tunnels, deugdelijke verlichting, een veilige verkeerssituatie voor voetgangers en fietsers en geen donkere hoeken. Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

9 Reguliere taken De voornoemde veiligheidsthema s laten zien aan welke onderwerpen de gemeente in de periode in het bijzonder aandacht wil besteden. De prioritaire veiligheidsthema s vormen daarbij de blikvangers van het veiligheidsbeleid en krijgen bij de uitvoering de meeste aandacht. Vanzelfsprekend heeft de gemeente ook een groot aantal reguliere taken op het gebied van integrale veiligheid. Dit zijn veelal taken die voortvloeien uit wet- en regelgeving c.q. bestaand beleid. In beginsel strekt het te ver om al die reguliere taken op te nemen in het voorliggende beleidsplan, dit beschrijft immers primair de geselecteerde aandachtsgebieden voor het nieuwe beleid in de periode Voor een aantal reguliere taken worden echter bepaalde ontwikkelingen gesignaleerd die van invloed zijn op- en ook uiterst relevant zijn voor het nieuwe integraal veiligheidsbeleid. Om die reden is navolgend de hoofdkoers voor deze reguliere taken opgenomen. In aansluiting bij de methodiek van het veiligheidsbeleid, zijn deze uitgewerkt binnen twee veiligheidsthema s. Voorbereiding op de rampenbestrijding De gemeentelijke rampenbestrijdingsorganisatie wordt zorgvuldig onderhouden en voldoet aan de eisen die worden gesteld vanuit de Wet Veiligheidsregio s. De regionale ontwikkelingen vanuit de veiligheidsregio worden adequaat ingevuld en ingebed. De intergemeentelijke samenwerking voor de personele invulling van de rampenbestrijdingsorganisatie wordt geïntensiveerd. Het taakveld rampenbestrijding uit het domein fysieke veiligheid wordt structureel geborgd binnen de gemeentelijke organisatie. Georganiseerde criminaliteit Het gemeentelijk beleid voor toepassing van de Wet BIBOB wordt verder ontwikkeld en geïntegreerd in de werkprocessen van de gemeentelijke organisatie. De samenwerking met het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) en de omliggende gemeenten wordt versterkt, waarbij naast de strafrechtelijke handhaving ook de bestuursrechtelijke handhaving nadrukkelijker zal worden vormgegeven. 3.4 Strategische partners Voor het integraal veiligheidsbeleid kunnen de navolgende externe en interne partijen als belangrijke strategische partners van de gemeente worden beschouwd (niet limitatief): Externe partners o o o o o o o o o Openbaar Ministerie arrondissementsparket s-gravenhage Politie Hollands Midden Veiligheidsregio Hollands Midden Brandweer Hollands Midden Woningcorporatie Woonpartners Midden-Holland Bureau Jeugdzorg Jeugd- en jongerenwerk Ondernemersvereniging Waddinxveen Industrieel Contact Waddinxveen Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

10 Interne partners o o o o o Gemeenteraad, portefeuillehouder en directie Stafafdeling Ondersteuning op het gebied van handhaving en sociale- en fysieke veiligheid Afdeling Dienstverlening op het gebied van vergunningverlening en sociale zaken Afdeling Strategie en Beleidsontwikkeling (SBO) op het gebied van welzijn, jeugd, onderwijs, recreatie, economie, verkeer, milieu, ruimtelijke ordening en leefbare wijken Afdeling Beheer Openbare Ruimte (BOR) op het gebied van wijk- en buurtbeheer 3.5 Flankerend beleid Er zijn verschillende beleidsontwikkelingen, zowel intern als extern, die nauw samenhangen met integrale veiligheid en die niet los gezien kunnen worden van het nieuwe integraal veiligheidsbeleid voor de periode Een aantal van deze flankerende beleidsprocessen wordt navolgend genoemd: o Algemene Plaatselijke Verordening (2009) o Crisisplan gemeente Waddinxveen o Korpsbeleidsplan Politie Hollands Midden o Nota Gemeentelijke visie Externe Veiligheid (verwacht: 2011) o Nota Samenwerken loont: Uitwerking eisen Wet Veiligheidsregio s (2010) o Nota Visie jeugdbeleid o Nota Wijkgericht Werken in Waddinxveen (verwacht: 2011) o Opleiding- & Oefenprogramma Rampenbestrijding o Referentiekader Regionaal Crisisplan (2009) o Regionalisering Brandweer ( ) o Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving (e.v.) o Visienota Leefbare Wijken in Waddinxveen (2006) Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

11 4. Prioriteiten 4.1 Fysieke kwaliteit Beschrijving thema De fysieke kwaliteit van een buurt, wijk of kern heeft logischerwijs betrekking op de fysieke kenmerken van de woon- en leefomgeving, in het bijzonder de inrichting, het onderhoud en het beheer van de openbare ruimte. Meest algemeen gaat het bij dit thema om de vraag: hoe ligt de openbare ruimte erbij? Hoe prettig is het wonen in de buurt gegeven die fysieke kwaliteit? Belangrijke aspecten zijn dan achterstallig onderhoud van groen, zwerfvuil, slechte verlichting van achterpaden en andere tekenen van verloedering. Verloedering genereert een algemeen gevoel van onveiligheid, leidt tot een afnemende betrokkenheid van bewoners en ondernemers (sociale cohesie) en tot nieuwe criminaliteit. Gezien de uitkomsten van de Veiligheidsanalyse moet een verbetering van de fysieke kwaliteit het meest tastbare resultaat zijn van de beleidsinspanningen van de gemeente en haar ketenpartners bij het realiseren van een veilige woon- en leefomgeving. Een belangrijk accent daarbij is de koppeling tussen de fysieke kwaliteit, veiligheid en een gevoel van (on)veiligheid. Verloedering van de openbare ruimte wordt hier beschouwd als de belangrijkste oorzaak van een gevoel van onveiligheid en de beleving dat criminaliteit en de kans op slachtofferschap toeneemt. Hoofdlijnen van de aanpak Inrichting & onderhoud Bij de inrichting, het beheer en het onderhoud van de openbare ruimte wordt nadrukkelijker ingespeeld op het gevoel van veiligheid. Een belangrijk uitgangspunt daarbij zal zijn dat inrichting, beheer en onderhoud in overeenstemming zijn met het gewenste én met het daadwerkelijke gebruik. Bijvoorbeeld: wanneer horecagelegenheden voorzien in een nachtelijk uitgaansleven, dan wordt op de daaropvolgende vroege ochtend de buitenruimte gereinigd. Wanneer de demografische samenstelling van een wijk verandert en een speelplek voor peuters vooral wordt gebruikt als hangplek voor tieners, dan worden de inrichting en het onderhoud tijdig aangepast. Vroegtijdig inspelen op sociaaleconomische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen ter voorkoming van onveiligheid. Integraal beheer Deze benadering en manier van werken verlangt samenhang en verbinding tussen de verschillende beleidsterreinen en een zekere mate van flexibiliteit, ook in de toepassing van de beheerplannen. Het team van regisseurs (zie onder 3.2) ziet hier integraal op toe. Zowel bij regulier onderhoud, bij cyclisch onderhoud als bij vervangingsinvesteringen in de openbare ruimte wordt behalve het civieltechnisch aspect ook het aspect van sociale veiligheid expliciet meegenomen. Het gaat daarbij vooral om het anders of effectiever inzetten van bestaande middelen binnen de beheerplannen. In het eerste jaar wordt een analyse of nulmeting gemaakt (schouw) van de belangrijkste verbeterpunten in de fysieke kwaliteit. Zelfbeheer Om bewoners en ondernemers nadrukkelijk te laten participeren in deze taak wordt het concept van zelfbeheer toegepast. Daarbij gaat het vooral om het bewerkstelligen van een brede maatschappelijke samenwerking en verantwoordelijkheid bij het inrichten, beheren en onderhouden van de openbare Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

12 ruimte. Vele handen maken in deze letterlijk licht werk. In combinatie met de doorontwikkeling en sterkere positionering van de wijkplatforms, worden bewoners en ondernemers op wijk- en buurtniveau uitgedaagd om een stuk van de openbare ruimte te beheren en te onderhouden. In de initiële fase biedt de gemeente ondersteuning en worden er praktische afspraken gemaakt over de samenwerking. Integrale handhaving Adequate toezicht en handhaving is van grote betekenis voor het verbeteren van de fysieke kwaliteit en het tegengaan van verloedering van de openbare ruimte. Het Uitvoeringsplan Integraal Veiligheidsbeleid en het Uitvoeringsprogramma Integrale Handhaving zullen jaarlijks op elkaar worden afgestemd. Handhavingonderwerpen gerelateerd aan Fysieke Kwaliteit zullen in de periode binnen de werkgebieden van Integrale Handhaving eveneens als prioriteit worden benoemd. Binnen het onderdeel Openbare Ruimte worden de aandachtsgebieden zwerfvuil, fout aanbieden van huisvuil, hondenpoep en graffiti als speerpunt benoemd en aangepakt, in het bijzonder door de Buitengewoon Opsporingsambtenaren (Boa s). De bestuurlijke strafbeschikking is hierbij een belangrijk instrument. Op het gebied van Bouwen en Wonen wordt het onderhoud, gebruik en de uitstraling van de bestaande bouw in relatie tot leefbaarheid en veiligheid als bijzonder speerpunt geprogrammeerd. Voor de aanpak van dit thema wordt de voorkeur gegeven aan het initiëren (en programmeren) van een integraal handhavingproject. Ruimtelijke inrichting Verder worden er - voor het inrichten van de openbare ruimte op nieuwbouwlocaties - criteria gesteld aan de inrichting van de openbare ruimte ten behoeve van de sociale- en fysieke veiligheid. De openbare ruimte wordt daar ingericht volgens de eisen van het certificaat Veilige Omgeving van het Keurmerk Veilig Wonen. Voor bedrijventerreinen wordt een beeldkwaliteitsplan opgesteld en toegepast. Op het gebied van ruimtelijke inrichting moeten plannen voor nieuwbouw en herinrichting voldoen aan de adviezen van externe partners (zoals de brandweer en milieudienst), tenzij het college van B&W of de gemeenteraad besluit om daar voor haar moverende redenen van af te wijken. In een dergelijk geval wordt een integrale risicoafweging gemaakt. De kritieke succesfactor ligt bij het tijdig verbinden van de adviezen (op basis van richtlijnen en voorschriften) met de ontwikkelopgaven en (beleid)visies. Om de afwijking van adviezen achteraf zo klein mogelijk te houden, worden de externe partners in een zo vroeg mogelijk stadium bij de plannen betrokken. Partners in de aanpak Gezien de strategische uitgangspunten (zie onder 3.2) worden alle partners, zowel intern als extern, ook geacht integraal betrokken te zijn bij alle facetten van het veiligheidsbeleid. Vanzelfsprekend varieert de mate van betrokkenheid afhankelijk van de raakvlakken per veiligheidsthema. De voor dit veiligheidsthema s meest relevante partners zijn: Wijkplatforms (Groenswaard/Bomenwijk, Vondelwijk/Oranjewijk, Zuidplas, Zuid en Oost), woningcorporatie Woonpartners Midden-Holland, projectontwikkelaars, Ondernemers binnen bedrijventerreinen en winkel- en horecagebieden politie Hollands Midden team Rijn & Gouwe, brandweer Hollands Midden, Milieudienst Midden Holland, gemeente Waddinxveen (afdeling Beheer Openbare Ruimte, afdeling Projecten, afdeling Strategie en Beleidsontwikkeling, stafafdeling Ondersteuning). Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

13 Doelstelling (kwalitatief) De openbare ruimte zodanig inrichten, beheren en onderhouden dat onveiligheid en gevoelens van onveiligheid als gevolg van de fysieke kwaliteit zoveel mogelijk worden weggenomen en voorkomen. Doelstelling (smart) indicator bron nulmeting Oordeel fysieke voorzieningen (indicator 0-10) Oordeel functioneren gemeente (indicator 0-10) Er zijn goede speelplekken (mee eens in %) Er zijn goede voorzieningen voor jongeren (mee eens in %) Fysieke verloedering (indicator 0-10) Vernielingen komen vaak voor (mee eens in %) Rommel op straat komt vaak voor (mee eens in %) Hondenpoep komt vaak voor (mee eens in %) Oordeel burger over straatverlichting (10-puntsscore) Oordeel burger directe woonomgeving (10-puntsscore) Vernieling cq. Zaakbeschadiging Ruimtelijke plannen voldoen aan richtlijnen partners en beleidsvisies Ruimtelijke plannen t.a.v. bedrijventerreinen voldoen aan beeldkwaliteitsplan Nieuwbouwprojecten voldoen aan keurmerk veilig wonen Herinrichting plannen actief toetsen verkeers-, brand- & externe veiligheid 5,8 (2008) 6,0 (+) 5,6 (2008) 6,0 (+) 56 (2008) 60 (+) 11 (2008) 25 (+) 4,1 (2008) 5,5 (+) 31 (2008) 25 (-) 22 (2008) 20 (-) 28 (2008) 20 (-) Waarstaatjegemeente.nl 7,2 (2009) 7,5 (+) Waarstaatjegemeente.nl 7,4 (2009) 7,5 (+) Politie (incidentcode 2.2.1) 293 (2010) 200 (-) Politie, Brandweer, Milieudienst, Afdelingsplan afdeling projecten Gemeente (afdeling SBO/Projecten) Politie, brandweer, milieudienst, gemeente Politie, brandweer, milieudienst, gemeente Nb streefwaarde 2015 Risico s en afwegingen transparant verwerkt in besluitvorming Nb 100% (+) Nb 100% (+) Nb 100% (+) Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

14 4.2 Veilige winkelgebieden Beschrijving thema In een winkelgebied kunnen zich verschillende vormen van onveiligheid voordoen. Het gaat bijvoorbeeld om winkeldiefstal en zakkenrollerij maar ook om jongerenoverlast, vernielingen, fietsen en bromfietsen in voetgangersgebied en de mate van brandveiligheid van de gebouwen. Daarnaast kunnen zwerfvuil en andere tekenen van verloedering tot subjectieve onveiligheid leiden. In de winkelgebieden in Waddinxveen zijn al deze aspecten in meer of mindere mate aan de orde. Daarbij bestaat er ook in de winkelgebieden een nadrukkelijke relatie tussen een gevoel van onveiligheid en de fysieke kwaliteit van de openbare ruimte. Overlast van groepen jongeren komt in de aandachtspunten voor winkelgebieden op een belangrijke tweede plaats. Winkelcentrum De Passage vormt op alle aspecten het grootste aandachtsgebied. Hoofdlijnen van de aanpak Keurmerk Veilig Ondernemen De veiligheid in de winkelgebieden in Waddinxveen wordt op een meer structurele basis en vanuit een daadkrachtig samenwerkingsverband (met o.a. winkeliers, brancheorganisaties en de politie) verbeterd. Hiertoe wordt het in 2010 in de winkelgebieden De Passage en Koningin Wilhelminaplein geïntroduceerde Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) voortgezet en tevens uitgebreid naar alle andere (toekomstige) winkelgebieden binnen de gemeente Waddinxveen. Kritieke voorwaarde hiervoor is het draagvlak en de motivatie bij de winkeliers zelf. In de KVO s wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan de fysieke kwaliteit van de openbare ruimte in relatie tot het gevoel van onveiligheid onder winkeliers en publiek. Daarnaast worden de mogelijkheden voor het toepassen van private camerabeveiliging en/of het introduceren van publiek cameratoezicht nader uitgewerkt. Winkeldiefstal Om winkeldiefstallen structureel aan te kunnen pakken en verder terug te kunnen dringen, wordt in beginsel de aangiftebereidheid van de winkeliers vergroot. Hiertoe wordt allereerst het gebruik van bestaande regelingen en instrumenten door winkeliers gestimuleerd. Het belangrijkste instrument dat wordt geïntroduceerd is de regeling Afrekenen met winkeldieven van het Hoofd Bedrijfschap Detailhandel. De introductie van de regeling zal worden gecombineerd met de introductie van het Keurmerk Veilig Ondernemen in de winkelgebieden. Partners in de aanpak Gezien de strategische uitgangspunten (zie onder 3.2) worden alle partners, zowel intern als extern, ook geacht integraal betrokken te zijn bij alle facetten van het veiligheidsbeleid. Vanzelfsprekend varieert de mate van betrokkenheid afhankelijk van de raakvlakken per veiligheidsthema. De voor dit veiligheidsthema s meest relevante partners zijn: Ondernemers Vereniging Waddinxveen, Hoofd Bedrijfschap Detailhandel, Kamer van Koophandel, Winkeliersverenigingen, MKB Nederland, politie Hollands Midden team Rijn & Gouwe, brandweer Hollands Midden, gemeente Waddinxveen (afdeling Beheer Openbare Ruimte, afdeling Dienstverlening, afdeling Strategie en Beleidsontwikkeling, stafafdeling Ondersteuning). Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

15 Doelstelling (kwalitatief) De winkelgebieden op een structurele basis en vanuit een daadkrachtig samenwerkingsverband veiliger maken voor winkeliers en publiek. Doelstelling (smart) indicator bron nulmeting Zakkenrollerij Politie (incidentcode 1.2.4) 15 (2010) 10 (-) * Winkeldiefstal Politie( incidentcode 2.5.2) 19 (2010) 14 (-) * Inbraak winkel Tevreden over schoonmaak en repareren wegdek en straatmeubilair (in %) Voldoende verlichting in en om hun bedrijf (in %) Voldoende toezicht in en rondom winkelgebied (in %) Gevoel van onveiligheid in het bedrijf (in %) Gevoel onveiligheid in de omgeving van het bedrijf (in %) Veel tot erg veel overlast van groepen (in %) KVO voor winkelgebieden Politie (incidentcode 2.5.1, BVH A22) Enquete Keurmerk Veilig Ondernemen 2010 (score t.o.v. landelijk %) Enquete Keurmerk Veilig Ondernemen 2010 (score t.o.v. landelijk %) Enquete Keurmerk Veilig Ondernemen 2010 (score t.o.v. landelijk %) Enquete Keurmerk Veilig Ondernemen 2010 (score t.o.v. landelijk %) Enquete Keurmerk Veilig Ondernemen 2010 (score t.o.v. landelijk %) Enquete Keurmerk Veilig Ondernemen 2010 (score t.o.v. landelijk %) Certificering KIWA /HBD Gemeente Waddinxveen 17 (2010) 12 (-) * P:18 (2010) K:59 (2010) P:45 (2010) K:53 (2010) P:23 (2010) K:31 (2010) P:25 (2010) K:24 (2010) P:30 (2010) K:18 (2010) P:36 (2010) K:18 (2010) streefwaarde (+) ** 70 (+) ** 40 (+) ** 15 (-) ** 15 (-) ** 18 (-) ** - 100% (+) * Het vergroten van de aangiftebereidheid onder winkeliers zal in eerste instantie leiden tot een ogenschijnlijke stijging van het aantal incidenten. Die stijging is echter relatief, aangezien feitelijk niet meer incidenten worden gepleegd maar wel meer incidenten worden gemeld. Op termijn moet het absolute aantal incidenten desondanks dalen. Derhalve is gekozen voor een streefwaarde die niet veel afwijkt van de huidige nulmeting. ** Voor de nulmeting zijn uitsluitend cijfers bekend van de KVO-projecten in de winkelgebieden De Passage (P) en Koningin Wilhelminaplein (K). De streefwaarde vertegenwoordigt het beoogde resultaat voor alle winkelgebieden. Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

16 4.3 Overlastgevende jeugd Beschrijving thema Dit thema heeft betrekking op het veroorzaken van overlast door groepen jongeren. Overlastgevende groepen jongeren veroorzaken geluidsoverlast, kunnen intimiderend en aanstootgevend aanwezig zijn, laten zwerfvuil achter en plegen eventueel vernielingen en andere vormen van kleine criminaliteit. Soms plegen ze ook zwaardere vormen van criminaliteit. Het betreft dan zogenaamde criminele jeugdgroepen. Jongeren die overlast veroorzaken zijn al jaren een punt van aandacht in de gemeente Waddinxveen, waarbij de problematiek gekenmerkt wordt door algemene overlastmeldingen, vernielingen en overmatig alcoholgebruik. Naast de concrete zaken, zoals vernielingen en afval, is overlast in grote mate ook een subjectief begrip en hangt nauw samen met het tolerantieniveau van de omgeving. Overigens zijn er in Waddinxveen geen criminele- of overlastgevende groepen met een vaste structuur, hiërarchie of organisatiegraad. Het gaat om hinderlijke en overlastgevende individuen die in groepsverband samen komen. Hoofdlijnen van de aanpak Intensieve ketenaanpak Er wordt een gedegen ketenstructuur vormgegeven van waaruit de aanpak van hinderlijke en overlastgevende jongeren structureel en meer proactief wordt vormgegeven. Daarbij is sprake van snelle en complete informatie-uitwisseling tussen de ketenpartners, heldere samenwerkingsafspraken en een adequate aansluiting op elkaars taken en bevoegdheden. Hiertoe worden de al bestaande overlegstructuren geïntegreerd in één sluitende ketenstructuur zodat snelle samenwerking, overdracht en opvolging op uitvoerend niveau mogelijk is. Uitgangspunt is dat (groepen) jongeren niet versnipperd over verschillende overleggen worden besproken. Het overleg is gericht op efficiency, zodat alle relevante bespreekpunten voor de aanwezige ketenpartners in één keer worden besproken en de partners dus niet vaker bij elkaar hoeven te komen voor afzonderlijke onderwerpen en/of jongeren. De gemeente versterkt de samenwerking met regionale partners verder, door de deelname aan het veiligheidshuis. Regie De jeugdregisseur van de gemeente zorgt voor verbinding tussen de ketenpartners en hun beleid in het domein jeugd. Deze werkt daarbij nauw samen met de regisseurs op het gebied van veiligheid, fysieke buitenruimte, zorg, handhaving en sociale leefomgeving. De jeugdregisseur heeft een ruim mandaat om adequaat in te kunnen spelen op voorkomende overlastsituaties van jongeren. Fysieke en sociale ruimte In 2006 is een speelruimteplan opgesteld, waarbij geconstateerd werd dat vooral geïnvesteerd moest worden op speel- en ontmoetingsplekken voor jongeren van 12 jaar en ouder. Uit de veiligheidsmonitor van 2008 is gebleken dat slechts 11% van ondervraagden vindt dat er goede voorzieningen zijn voor jongeren. Ook in praktijk is gebleken dat er voor jongeren van 12 jaar en ouder onvoldoende fysieke en recreatieve voorzieningen zijn. Voor deze doelgroep worden meer fysieke ontmoetingsplekken gecreëerd met inachtneming dat de publieke ruimte zodanig wordt ingericht dat Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

17 deze plekken niet alleen voorziet in de behoeften van deze jongeren, maar juist in het rijke scala aan behoeften van verschillende doelgroepen. Naast deze uitdaging in de fysieke ruimte dient er ook een sociale ruimte gecreëerd te worden waar jongeren kunnen flaneren, ontmoeten, relaxen, zien en gezien worden. 3 Het chillen op straat is van alle jaren en vormt tegenwoordig een belangrijk onderdeel van de heersende jeugdcultuur en de manier waarop jongeren met elkaar in contact staan. De acceptatie hiervan door omwonenden en passanten is een belangrijke factor in de aanpak van overlastgevende groepen. Het vergroten van het vertrouwen in jongeren en het bevorderen van de tolerantie ten opzichte van het flaneergedrag kan het mogelijk maken om een positief onderscheid te maken tussen acceptabel en ongewenst gedrag. Belangrijk is wel dat de sociale ruimte begrenst wordt, niet overal wordt het flaneren geaccepteerd. Hanggedrag kan namelijk wel degelijk gepaard gaan met verveling en overlast. Jongeren die misbruik maken van de sociale ruimte en grenzen overgaan worden enerzijds gecorrigeerd door formeel toezicht van politie en jongerenwerk en anderzijds juist door omwonenden en passanten. Dit is echter pas constructief wanneer jongeren, omwonenden en professionals met elkaar in gesprek zijn gegaan om de wederzijdse behoeften en belangen te verhelderen. Dit gesprek wordt vooral gestimuleerd op wijk- en buurtniveau door het welzijnswerk en jongerenwerk. Zelforganiserend vermogen De participatie van jongeren in de samenleving wordt bevorderd. Met het stimuleren van langlopende zelfinitiatieven op het gebied van talentontwikkeling wordt een goed alternatief geboden voor hangen op straat en overlastgevend gedrag. In de setting van dergelijke activiteiten is ruimte voor ontplooiing enerzijds, voor correctie op ongewenst gedrag anderzijds en voor persoonlijke aandacht aan kwetsbare jongeren die dreigen af te glijden naar probleem- en/of crimineel gedrag. Deze aanpak heeft daarbij ook in belangrijke mate de functie om individuele probleemjongeren tijdig te signaleren en over te dragen aan het daarvoor beschikbare ketennetwerk (zie onder 5.6). Het zelforganiserend vermogen van de jeugd wordt ondersteund en versterkt. Het jongerenwerk heeft hierbij een belangrijke rol in zowel de talentontwikkeling als het tegengaan van overlast. Daarnaast wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van betrokken bewoners die bereid zijn om jongeren te ondersteunen bij hun activiteiten en als buurtvader/moeder willen fungeren. Groepsdruk Overlast veroorzaakt door groepen jongeren is voor een deel inherent aan en het gevolg van groepsgedrag. Jongeren gedragen zich in een groep vaak anders dan individueel. Groepsdruk is een belangrijke motivator voor grensoverschrijdend gedrag. Door jongeren meer inzicht te geven in de werking van machtsverhoudingen in een groep en de consequenties van groepsdruk worden zij weerbaarder gemaakt. Zij zullen eerder voor zichzelf opkomen en zich minder snel laten verleiden tot overlastgevend of crimineel gedrag. Professionals zullen hiertoe gesprekken met groepen jongeren voeren en de jongeren stimuleren zich hierin kwetsbaar op te stellen. Wanneer de jongeren meer op de hoogte zijn van ieders persoonlijke situatie zal de (negatieve) prestatiedrang ten overstaan van de groep worden verminderd. 3 Tussen flaneren en schofferen. Een constructieve aanpak van het fenomeen hangjongeren. van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2008) Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

18 Partners in de aanpak Gezien de strategische uitgangspunten (zie ook paragraaf 3.2) worden alle partners, zowel intern als extern, ook geacht integraal betrokken te zijn bij alle facetten van het veiligheidsbeleid. Vanzelfsprekend varieert de mate van betrokkenheid afhankelijk van de raakvlakken per veiligheidsthema. De voor dit veiligheidsthema s meest relevante partners zijn: Bureau Jeugdzorg, Jeugd- en Jongerenwerk, politie Hollands Midden team Rijn & Gouwe, Halt Hollands Midden Haaglanden, Jeugd Preventie Team, Openbaar Ministerie, gemeente Waddinxveen (afdeling Dienstverlening, afdeling Strategie en Beleidsontwikkeling, stafafdeling Ondersteuning). Doelstelling (kwalitatief): Hinderlijk en overlastgevend gedrag aanpakken door vanuit een gedegen ketenstructuur duidelijk en consequent grenzen te stellen, op wijk- en buurtniveau beter en sneller in te spelen op de behoeften van jongeren en de perceptie van hinder en overlast te verbeteren. Doelstelling (SMART): indicator bron nulmeting Overlast van groepen jongeren (komt vaak voor in%) Verwijzingen naar Bureau Halt (totaal aantal o.a. vernieling, diefstal) Vandalisme/baldadigheid Vernieling van/aan openbaar vervoer Vernieling van/aan openbaar gebouw Vernieling overige objecten Vernieling van/aan auto Overlast vuurwerk Melding overlast jeugd Overtreding APV (o.a. alcoholverbod) Vandalisme/vernieling openbaar gebouw streefwaarde (2008) 5 (-) Bureau Halt Haaglanden Hollands Midden (analyse) 19 (2010) 40 (+)* Politie (Incidentcode 2.2.1, BPS 264, BVH C50) Politie (Incidentcode 2.2.1, BPS 262, BVH C20) Politie (Incidentcode 2.2.1, BPS 263, BVH C30) Politie (Incidentcode 2.2.1, BPS 269, BVH C40) Politie (Incidentcode 2.2.1, BPS 261, BVH C10) Politie (Incidentcode 2.7.1, BPS 481, BVH E36 + M131) Politie (Incidentcode 2.7.1, BPS 562, BVH E35) Politie (incidentcode 3.7.3, BPS 624, BVH F0010) Gemeente Waddinxveen Schoolgebouwen PO 31 (2010) 20 (-) 0 (2010) 0 (/) 17 (2010) 15 (-) 99 (2010) 75 (-) 143 (2010) 100 (-) 22 (2010) 15 (-) 323 (2010) 150 (-) 15 (2010) 10 (-) 27 (2010) 10 (-) * Hoewel deze streefwaarde op het eerste gezicht lijkt te conflicteren met een beoogde daling van het aantal incidenten binnen de andere indicatoren, wordt met deze streefwaarde beoogt dat voor de nog resterende incidenten vaker en meer verwijzingen naar Bureau Halt tot stand komen, in het bijzonder voor wat betreft de groepsgerichte aanpak van overlastgevende jeugd. Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

19 5. Overige veiligheidsthema s 5.1 Sociale kwaliteit Beschrijving thema De sociale kwaliteit van een buurt, wijk, kern heeft betrekking op de intermenselijke relaties in een buurt, dat wil zeggen: tussen bewoners en eventueel andere aanwezige personen. Belangrijke aspecten van de sociale kwaliteit zijn betrokkenheid van bewoners bij de buurt, de kwaliteit van sociale netwerken, de mate van informele sociale controle, e.d. De sociale kwaliteit kan onder druk komen te staan door verschijnselen als woonoverlast, burengerucht, drank- en drugsoverlast, overlast van prostitutie en overlast van zwervers. Op wijkniveau wordt een sociale binding nadrukkelijk gemist. Inwoners missen een sterk lokaal netwerk met sociale controle waarin men aandacht heeft voor elkaar en tot gezamenlijke activiteiten komt. Het gemis van onderlinge banden (sociale cohesie) tussen buurt- en wijkgenoten, vergroot de kans om slachtoffer te worden van criminaliteit en vergroot het gevoel van onveiligheid. De achteruitgang in een buurt speel hierbij ook een rol, waarbij een causaal verband bestaat tussen sociaal maatschappelijke problematiek en onveiligheid. Hoofdlijnen van de aanpak Wijkplatforms De wijkplatforms worden verder ontwikkeld en krijgen een veel sterkere positie en participatie in de samenwerking met de gemeente. Daarbij beslissen zij mee over de aandachtspunten in hun wijk of buurt in bijvoorbeeld het verbeteren van de fysieke kwaliteit en het zelfbeheer van delen van de openbare ruimte. De wijkplatforms zullen een breder en meer frequent contact onderhouden met de bewoners in wijken én buurten. Gemeente en bewoners geven, met het oog op de sociale cohesie in een wijk of buurt, samen invulling aan de wederzijdse verantwoordelijkheid om activiteiten te stimuleren en lokale initiatieven te versterken. Analyse sociale kwaliteit Om een gedegen dwarsdoorsnede van de sociale kwaliteit te kunnen maken wordt een verdieping in meetinstrumenten toegepast, in het bijzonder binnen de Veiligheidsmonitor. Uitgangspunt daarbij is dat er op wijk- en buurtniveau informatie beschikbaar komt. Daarnaast wordt, vanuit een sociaalmaatschappelijke analyse op buurtniveau, bekeken welke knelpunten in de fysieke kwaliteit kunnen worden aangepakt ter verbetering van een veilige woon- en leefomgeving. Partners in de aanpak Gezien de strategische uitgangspunten (zie ook 3.2) worden alle partners, zowel intern als extern, ook geacht integraal betrokken te zijn bij alle facetten van het veiligheidsbeleid. Vanzelfsprekend varieert de mate van betrokkenheid afhankelijk van de raakvlakken per veiligheidsthema. De voor dit veiligheidsthema meest relevante partners zijn: Wijkplatforms (Groenswaard/Bomenwijk, Vondelwijk/Oranjewijk, Zuidplas, Zuid en Oost), woningcorporatie Woonpartners Midden-Holland, gemeente Waddinxveen (afdeling Beheer Openbare Ruimte, afdeling Strategie en Beleidsontwikkeling, stafafdeling Ondersteuning). Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

20 Doelstelling (kwalitatief): De sociale cohesie in wijken en buurten vergroten door de positie en participatie van wijkplatforms te versterken en lokale activiteiten en initiatieven te versterken en stimuleren. Doelstelling (SMART): indicator bron nulmeting streefwaarde 2015 Leefbaarheid (gemiddeld rapportcijfer) 7,4 (2008) 7,5 (+) Woonomgeving (gemiddeld rapportcijfer) 7,4 (2008) 7,5 (+) Sociale cohesie (cijfer 0-10) 6,2 ( (+) Informatie sociale cohesie op wijk- en buurtniveau - 100% (+) Overlast drugs Politie (incidentcode 2.1.1) 13 (2010) 5 (-) Overlast alcohol zoals overtreding alcohol verbod Overlast door gestoord/overspannen persoon Burenruzie zonder gevolgen (aantal incidenten) Huiselijke twist zonder gevolgen Afval huishoudelijk, autowrak, lozing Politie (incidentcode 2.1.1, BPS 552, BVH F0010) Politie (incidentcode 2.7.1, BPS 556, BVH E33) Politie (incidentcode 2.4.1, BPS , BVH E12) Politie (incidentcode 2.4.1, BPS 755, BVH E13) 25 (2010) 15 (-) 49 (2010) 35 (-) 22 (2010) 15 (-) 22 (2010) 15 (-) Politie (incidentcode 2.6.4) 12 (2010) 8 (-) Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid

21 5.2 Subjectieve veiligheid Beschrijving thema In dit veiligheidsthema gaat het enerzijds om het algemene veiligheidsgevoel van bewoners (hoe vaak voelt men zich onveilig, in hoeverre mijdt men bepaalde plekken in de gemeente e.d.) en anderzijds om het veiligheidsgevoel van bewoners op bepaalde plekken binnen de gemeente (station, winkelgebied, uitgaansgebied e.d.). Verloedering van de openbare ruimte wordt beschouwd als de belangrijkste oorzaak van een gevoel van onveiligheid en de beleving dat criminaliteit en de kans op slachtofferschap toeneemt (zie onder 4.1). Het gevoel van onveiligheid hangt ook nauw samen met de sociale kwaliteit (zie onder 5.1). Daarnaast speelt de zichtbaarheid en opvolging van meldingen door de politie een belangrijke rol, evenals de wijze waarop gecommuniceerd wordt over behaalde resultaten in het veiligheidsbeleid en op welke manier die zijn bereikt. Hoofdlijnen van de aanpak Het verbeteren van de onveiligheidbeleving is een van de twee strategische doelstellingen uit het programma Veiligheid van het collegeprogramma voor de periode en daarmee een belangrijke doelstelling voor het veiligheidsbeleid. Bepaalde delicten, overlastvormen, groepen of plekken hebben een disproportioneel grote invloed op de veiligheidsbeleving, omdat zij voor buurtbewoners symbool staan voor een (dreigende) achteruitgang van de buurt in sociaal, moreel of fysiek opzicht. De zichtbare aanpak van deze signal crimes, signal groups of signal places vormt het startpunt van een succesvolle aanpak om achteruitgang in een buurt tegen te gaan. Het is een psychologisch breekijzer dat geloof (terug) brengt in verandering en ruimte schept voor overige maatregelen. 4 Fysieke & sociale kwaliteit Het vergroten van het gevoel van veiligheid is in beginsel het overall rendement van de zichtbare inspanningen en resultaten op de andere veiligheidsthema s, namelijk het voorkomen van achteruitgang in een woon- en leefomgeving en de zichtbare aanpak van onveiligheid. Een verbetering van de fysieke kwaliteit moet daarbij het meest tastbare resultaat zijn (zie onder 4.1). In relatie tot de sociale kwaliteit wordt voor het gevoel van veiligheid ook op wijk- en buurtniveau nader ingezoomd en samengewerkt met de bewoners en ondernemers: wat hebben zij nodig en wat kunnen zij doen om zich veiliger te voelen? Dit onderwerp wordt opgepakt vanuit de doorontwikkeling van de wijkplatforms en het wijkgericht werken (zie onder 5.1). Communicatie Er wordt actief, frequent en op verschillende, aansprekende manieren gecommuniceerd over het veiligheidsbeleid, de resultaten en de manier waarop die resultaten behaald zijn. Daarbij wordt ook stil gestaan bij de (preventie) mogelijkheden die burgers en bedrijven zelf hebben om de veiligheid en het gevoel van veiligheid te vergroten. De communicatie vindt plaats bij voorkeur plaats in nauwe samenwerking met strategische partners als de politie en woningcorporatie. 4 Verbetering van de veiligheidsbeleving in de praktijk: wat valt te leren van de aanpak op Heindijk en Prinsenplein?, Landelijke Expertisegroep Veiligheidspercepties maart 2011 Beleidsplan Integraal Veiligheidsbeleid