Zaaknummer 1777 /United Technologies Corporation - Holland Heating Carrier Holding

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Zaaknummer 1777 /United Technologies Corporation - Holland Heating Carrier Holding"

Transcriptie

1 BESLUIT Zaaknummer 1777 /United Technologies Corporation - Holland Heating Carrier Holding Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van 23 december 1999, kenmerk 1666/10. I Het verloop van de procedure 1. Op 25 november 1999 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet (hierna ook: Mw). Hierin is medegedeeld dat United Technologies Corporation (hierna: UTC) voornemens is zeggenschap te verkrijgen in de zin van artikel 27, onder b, Mw over Holland Heating Carrier Holding B.V. (hierna: HHCH). Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 232 van 1 december Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. 2. Op 23 december 1999 heeft de d-g NMa een besluit als bedoeld in artikel 37 Mw genomen. Op 3 februari 2000, en derhalve tijdig, heeft UTC tegen dit besluit bezwaar gemaakt. 3. In aanvulling op het bezwaarschrift hebben partijen een Engelstalige verklaring[1] (Statement) opgemaakt die op 21 respectievelijk op 28 februari 2000 is ondertekend door UTC en de heer H.G. Dekkers (hierna ook: Dekkers). De verklaring, die op 2 maart 2000 door de d-g NMa is ontvangen, zou als ondersteuning moeten dienen voor de stelling dat partijen voornemens zijn om de aan elkaar toegekende koop- en verkoopopties ook daadwerkelijk binnen drie jaren uit te oefenen. 4. In het kader van de bezwaarprocedure is UTC op 14 maart 2000 gehoord ten kantore van de Nederlandse mededingingsautoriteit (hierna: NMa). II Het besluit van 23 december UTC, middels Carrier B.V. (dochter van UTC; hierna: Carrier), en de heer H.G. Dekkers, middels Dewoh Beheer B.V. (hierna ook: Dekkers/Dewoh), hebben voorafgaande aan de melding gezamenlijke zeggenschap in HHCH. Van de aandelen in HHCH houdt Carrier 75,1% en Dekkers/Dewoh 24,9%. Op grond van bepaalde vetorechten hebben partijen gezamenlijke zeggenschap in HHCH. UTC is voornemens uitsluitende zeggenschap te verkrijgen in HHCH. Deze transactie zou plaats moeten vinden in de volgende twee stappen. 6. De eerste stap is gericht op verkrijging van gezamenlijke zeggenschap door UTC en Dekkers/Dewoh in Carrier. Dekkers/Dewoh draagt zijn belang van 24,9% in HHCH over aan UTC in ruil voor 13,45% van de aandelen in Carrier.

2 UTC behoudt de resterende 86,55% van de aandelen in Carrier[2]. Op basis van vetorechten verkrijgen partijen gezamenlijke zeggenschap in Carrier. 7. De tweede stap is gericht op verkrijging van uitsluitende zeggenschap door UTC in Carrier en dientengevolge in HHCH. UTC en Dekkers/Dewoh hebben elkaar door middel van een Option agreement koop- en verkoopopties toegekend die van toepassing zijn op Dekkers/Dewohs belang in Carrier. De koopopties (call-opties) geven UTC het recht om Dekkers/Dewohs belang in Carrier te kopen tegen het eind van 2001 of De verkoopopties (putopties) geven Dekkers/Dewoh het recht om zijn belang in Carrier te verkopen tegen het eind van 2000, 2001 of 2002[3]. Uitoefening van de opties zal leiden tot uitsluitende zeggenschap door UTC in Carrier en dientengevolge in HHCH. 8. Ten aanzien van stap 1 heeft de d-g NMa geoordeeld dat er sprake is van een concentratie in de zin van hoofdstuk 5 van de Mededingingswet en dat er voor de totstandbrenging van deze concentratie geen vergunning is vereist. 9. Ten aanzien van stap 2 heeft de d-g NMa geoordeeld dat de transactie zich (nog) niet binnen de werkingssfeer bevindt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Wanneer de daadwerkelijke uitoefening van de koop- en/of verkoopopties, op enig moment vaststaat zal de daaruit resulterende transactie te gelegener tijd afzonderlijk gemeld en aan de bepalingen inzake het concentratietoezicht getoetst moeten worden. III Gronden van bezwaar 10. Bij brief van 3 februari 2000, aangevuld bij brief van 2 maart 2000, heeft UTC bezwaar gemaakt tegen het besluit van 23 december 1999 (hierna: het bestreden besluit). 11. Het bezwaar richt zich uitsluitend tegen de overwegingen in het bestreden besluit[4] met betrekking tot stap 2 van de transactie, waarin de d-g NMa concludeert dat stap 2 van de transactie zich nog niet bevindt binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. UTC is van mening dat de d-g NMa stap 2 van de transactie naar aanleiding van haar melding van 23 november 1999 wel had moeten toetsen aan het concentratietoezicht. De conclusie in het bestreden besluit berust volgens UTC op een ondeugdelijke motivering en houdt een onjuiste uitleg dan wel schending van het recht in. Bovendien schaadt het bestreden besluit de belangen van UTC vanwege een onevenredige belangenafweging. Meer in het bijzonder baseert UTC haar bezwaarschrift op de volgende vier gronden. a) De wederzijdse opties zijn gelijkwaardig aan een overeenkomst 12. Er bestaat volgens UTC geen materieelrechtelijk verschil tussen het stelsel van wederzijdse opties en een gewone wederkerige overeenkomst. Het stelsel van wederzijdse opties voldoet volledig aan de definitie van een overeenkomst ingevolge artikel 6:213 BW waarin een overeenkomst gedefinieerd wordt als een meerzijdige rechtshandeling waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een verbintenis aangaan. Bovendien is het stelsel van wederzijdse opties wederkerig in de zin van artikel 6:261, eerste lid, BW[5].

3 13. Er is volgens UTC geen sprake van slechts morele plichten of natuurlijke verbintenissen, zoals in het bestreden besluit zou zijn gesteld[6]. De juridische en morele plichten overlappen elkaar, en de laatste strekken niet tot verschillende, verdergaande of minder verstrekkende gevolgen dan het geval zou zijn geweest als partijen een koop- en verkoopovereenkomst met vaste closing date zouden zijn aangegaan. Indien partijen een overeenkomst met een uiterste overgangsdatum waren aangegaan, dan nog was er volgens UTC geen enkele morele of juridische plicht voor partijen om hun rechten ook uit te oefenen, of nakoming te eisen. b) Uitoefening van de opties is niet meer of minder zeker dan tenuitvoerlegging van een overeenkomst 14. Een normale overeenkomst verschaft volgens UTC niet meer of minder zekerheid over de tenuitvoerlegging van de beoogde transactie dan een stelsel van koop- en verkoopopties. Ook bij een gewone overeenkomst kunnen partijen rekening houden met toekomstige ontwikkelingen alvorens zij de overeenkomst ten uitvoer leggen. 15. De in het bestreden besluit[7] verwoorde gedachte dat de belangen parallel zouden lopen doet hier volgens UTC niet aan af en leidt niet tot de conclusie dat de overgang van uitsluitende zeggenschap over HHCH naar UTC onzeker is. Beide partijen hebben een rechtstreeks belang bij eventuele uitoefening van de optierechten. Partijen zijn niet vrij omtrent de overgang van zeggenschap, zij kunnen zich niet eenzijdig aan de afspraken onttrekken. Het stelsel van opties geeft flexibiliteit ten aanzien van de datum van overdracht maar niet ten aanzien van het beginsel dat UTC de volledige zeggenschap over HHCH zou moeten verkrijgen. 16. In tegenstelling tot hetgeen in het bestreden besluit[8] wordt weergegeven ten aanzien van de interpretatie van het begrip voldoende concreet voornemen ten aanzien van het aangaan van een concentratie in de zaak Air France/Commissie[9] pleit UTC voor een interpretatie ten voordele van de onderhavige stap 2 in de transactie. UTC kan juist uit de stukken (o.a. de aanmelding en correspondentie), uit feitelijk handelen (eenzijdige aanmelding door UTC verzorgd) en subjectieve en objectieve factoren haar voornemen tot uitoefening van de optierechten staven en derhalve aantonen een voldoende concreet voornemen tot het aangaan van een concentratie te bezitten. 17. Door UTC is in het onderhavige geval een aantal argumenten aangedragen dat in het bovenstaande licht bekeken zou kunnen worden. Zo stelt zij dat er factoren aanwezig zijn waaruit geconcludeerd kan worden dat aan het doel dat de opties uiterlijk in 2002 uitgeoefend zullen worden, niet getornd kan worden. Dit zou het geval zijn omdat beide partijen zich niet eenzijdig aan de afspraken kunnen onttrekken. UTC heeft er bovendien belang bij dat de volledige integratie van de activiteiten van Carrier en HHCH uiteindelijk bereikt kan worden vanwege [][10]. In de overgangsfase, voorafgaande aan de beoogde verwerving van uitsluitende zeggenschap door UTC, kan de ervaring en goede naam van de heer Dekkers gebruikt worden. Gericht op deze doelstellingen is de constructie opgezet en is uitsluitend ten aanzien van de datum van feitelijke integratie enige flexibiliteit ingebouwd. Daarnaast is de melding eenzijdig verricht, namelijk door UTC. Tot slot verstrekt UTC bovendien een verklaring van 2 maart 2000[11], ondertekend door de heer Dekkers en UTC, waarin de intentie van beide partijen is neergelegd om tot uitoefening van de opties uiterlijk in 2002 over te gaan.

4 c) Het in aanmerking nemen van stap 2 leidt niet tot een lacune in het concentratietoezicht 18. Mocht stap 2 niet gerealiseerd worden dan zal dit volgens UTC geen lacune in het concentratietoezicht bewerkstelligen aangezien beide stappen tegelijk beoordeeld kunnen worden aan de hand van de maatstaf de mate van machtsconcentratie. De enige vraag die zich voor zou kunnen doen bij een niet realisering van stap 2 en er dus een situatie van permanente gezamenlijke zeggenschap is, is of er sprake zou kunnen zijn van cordinatie van marktgedrag. Volgens UTC doet dit gevaar zich in casu niet voor en al ware dit wel het geval dan zou dit nu juist geen concentratieve joint venture zijn die meldingsplichtig is in de zin van de Mededingingswet maar beoordeeld dienen te worden in het licht van artikel 6 Mw. d) Onredelijke belangenafweging en rechtsonzekerheid 19. UTC voert als laatste bezwaargrond aan dat het niet in aanmerking nemen van stap 2 leidt tot rechtsonzekerheid en een onredelijke belangenafweging in zich bergt in verhouding tot de te dienen doelen. De tijd en de kosten die met een eventuele nieuwe melding van in wezen dezelfde transactie gemoeid zou zijn, staat in geen evenredige verhouding tot de mededingingsrechtelijke belangen bij een hernieuwde beoordeling van de transactie eind 2000, 2001 of De beoordeling op grond van dezelfde criteria kan naar alle waarschijnlijkheid toch niet veel anders liggen dan nu het geval is, gezien de marktsituatie, de aard van de producten en de enkele verschuiving van gezamenlijke naar uitsluitende zeggenschap. Bovendien hebben de Duitse en Italiaanse mededingingsautoriteiten, waar de transactie tevens diende te worden aangemeld, beiden stap 2 wel meegewogen en goedgekeurd. IV Beoordeling a) De wederzijdse opties zijn gelijkwaardig aan een overeenkomst 20. UTC voert aan dat het zogenoemde stelsel van wederzijdse opties materieelrechtelijk gelijk te stellen is aan een gewone koop- en verkoopovereenkomst. De d-g NMa overweegt hieromtrent het volgende. 21. De Option agreement geeft weer dat er twee partijen zijn waarvan de ene partij een put-optie en de andere partij een call-optie[12] verkrijgt betreffende Dekkers aandelen in Carrier alsmede op welke wijze deze uitgeoefend kunnen worden en daarmee de koop- of verkoop en overdracht van de aandelen afgedwongen kan worden. 22. UTC neemt de verbintenis op zich de aandelen van Dekkers te kopen, indien laatstgenoemde tot verkoop wenst over te gaan op de genoemde data in de Option agreement. Dekkers neemt de verbintenis op zich de aandelen te verkopen, indien UTC wenst over te gaan tot koop hiervan op de genoemde data in de Option agreement. De werking van een van deze verbintenissen is afhankelijk van het feit f, en zo ja, van het tijdstip waarop, de wens tot uitoefening wordt geuit. Bovendien ligt de uiterste mogelijkheid om de werking van een van deze verbintenissen te bewerkstelligen in het jaar UTC noch Dekkers heeft een plicht uiterlijk in het jaar 2002 over te gaan tot

5 uitoefening aangezien de overeenkomst geen bepaling bevat waardoor een der partijen zeker gebruik zal moeten maken van haar optierecht. Indien de uiterste termijn voorbij gaat, houden de wederzijdse optierechten op te bestaan. De Option agreement laat de mogelijkheid open dat de optierechten niet zullen worden uitgeoefend. Hierdoor kan niet anders geconcludeerd worden dan dat de daadwerkelijke uitoefening van de opties onzeker is. De Option agreement bevat derhalve een stelsel van voorwaardelijke verbintenissen in de zin van artikel 6:21 BW[13]. Een en ander heeft de volgende consequenties. 23. Nu in de Option agreement niet is vastgelegd of een van beide partijen uiterlijk in 2002 zijn optierecht verplicht is uit te oefenen ontbeert de Option agreement haar werking voorafgaande aan de daadwerkelijke uitoefening van de optierechten. Bovendien kan het geval zich voordoen dat de daadwerkelijke uitoefening van de optierechten in zijn geheel uitblijft. Ware het wel het geval dat partijen uiterlijk in 2002 verplicht zijn tot uitoefening van hun optierechten dan zou de Option agreement gelijk zijn geweest aan een koop- en verkoopovereenkomst met een closing date, die nog op de voet van die overeenkomst door een der partijen op een van de daarvoor in de overeenkomst vastgelegde tijdstippen dient te worden gefixeerd. 24. Het in vorenstaande vastgestelde onderscheid is van belang voor het concentratietoezicht zoals neergelegd in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet. Nu de Option agreement nog onvoldoende concreet is ten aanzien van de vaststelling van de daadwerkelijke uitoefening van de optierechten, kan er niet gesproken worden van een meldingsplichtige transactie welke beoordeeld dient te worden aan de hand van de bepalingen van hoofdstuk 5 van de Mededingingswet. In de beoordeling van de tweede bezwaargrond zal hier nader op in worden gegaan. 25. De eerste bezwaargrond van UTC kan derhalve niet worden gevolgd door de d-g NMa. b) Uitoefening van de opties is niet meer of minder zeker dan tenuitvoerlegging van een overeenkomst 26. UTC voert impliciet aan dat de toekenning van koop- en verkoopopties gezien kan worden als een voldoende concreet voornemen voor het tot stand brengen van een concentratie in de zin van de Mededingingswet. De uitoefening van de opties is volgens UTC niet meer of minder zeker dan de tenuitvoerlegging van een overeenkomst, terwijl dit laatste door de d-g NMa wel als een voldoende concreet voornemen voor de totstandbrenging van een concentratie wordt aangemerkt. De d-g NMa overweegt hieromtrent het volgende. 27. In het onderhavige geval gaat het om de vraag of de toekenning van koopen verkoopopties een voldoende concreet voornemen oplevert ten aanzien van de verwerving van uitsluitende zeggenschap door UTC over Carrier en dientengevolge over HCCH uiterlijk in Volgens de Memorie van Toelichting op de Mededingingswet[14] moet, indien sprake is van een voldoende geconcretiseerd voornemen, een concentratie aangemeld worden in de zin van artikel 34 Mw. Pas indien een voornemen voldoende concreet is, kunnen de bij die melding te verstrekken gegevens door partijen worden overgelegd aan de d-g NMa[15] en kan de d-g

6 NMa overgaan tot een beoordeling van de transactie in het licht van de bepalingen inzake het concentratietoezicht van de Mededingingswet. 29. Afhankelijk van de voorliggende transactie wordt beoordeeld of er wel of geen sprake is van een voldoende concreet voornemen om een concentratie tot stand te brengen. Het geval waarin een transactie wordt voorgelegd die bijvoorbeeld binnen een aantal weken, nadat is komen vast te staan dat geen vergunning is vereist, zal worden uitgevoerd, is een ander geval dan een transactie die binnen een aantal jaren zal worden uitgevoerd. In samenhang met de termijn waarop uitvoering plaatsvindt, dient gekeken te worden naar de mate van binding die tussen partijen bestaat ten aanzien van de uitvoering van de desbetreffende transactie. Of er al dan niet sprake is van een voldoende concreet voornemen hangt af van de beoordeling door de d-g NMa van de specifieke omstandigheden van het geval. 30. Voor het concentratietoezicht zoals neergelegd in de Mededingingswet is aansluiting gezocht bij het EG-recht. Voor de uitleg is mede bepalend de Europese jurisprudentie en de beschikkingenpraktijk van de Europese Commissie (hierna: Commissie)[16]. Ten aanzien van opties hanteert de Commissie als uitgangspunt dat een optie om aandelen te kopen of te converteren op zichzelf niet kan leiden tot uitsluitende zeggenschap, tenzij de optie in de nabije toekomst op grond van juridisch bindende overeenkomsten uitgeoefend zal worden. In dit verband verwijst de Commissie naar de zaak Air France/Commissie[17]. Met het waarschijnlijk uitoefenen van een dergelijke optie kan volgens de Commissie echter wel rekening worden gehouden als bijkomend element, dat in combinatie met andere elementen tot de conclusie kan leiden dat er sprake is van wijziging van zeggenschap[18]. De d-g NMa houdt in zijn benadering rekening met de lijn van de Commissie in dezen[19]. 31. Gelet op de interpretatie van de Commissie op dit punt en de argumenten van UTC[20] hieromtrent, kan in dit verband het volgende worden vastgesteld. Ten eerste is er in casu geen sprake van een juridisch bindende overeenkomst op grond waarvan met zekerheid vaststaat dat de opties in de nabije toekomst uitgeoefend zullen worden. Ten tweede is er geen aanleiding om af te wijken van het door de Commissie gehanteerde uitgangspunt om een stelsel van put- en call-opties niet aan te merken als een voorgenomen concentratie alvorens vaststaat dat de opties uitgeoefend worden. Er is in casu geen sprake van het door de Commissie gehanteerde uitzonderingsgeval van een blijvende verandering van de structuur van de ondernemingen doordat de optieregeling aan te merken zou zijn als een bijkomend element in combinatie met andere elementen[21]. 32. De door partijen als bijkomende elementen naar voren gebrachte argumenten vormen slechts redenen om de opties al dan niet uit te oefenen, het zijn geen feiten waarvan de betekenis op voorhand vaststaat. De optieregeling is een op zich zelfstaand feit waar de hele transactie van afhangt. De optieregeling speelt derhalve niet slechts een marginale rol in het geheel van de constructie maar vormt de enige, en derhalve de essentile, factor waardoor uiterlijk over drie jaar al dan niet een situatie van uitsluitende zeggenschap kan ontstaan voor UTC. De intentieverklaring van 2 maart 2000 heeft in dit geheel geen meerwaarde nu er geen juridische binding uit voorvloeit voor een van beide partijen om daadwerkelijk tot uitoefening van de opties uiterlijk in 2002 over te gaan. UTC heeft tijdens de hoorzitting aangegeven hier ook geen inhoudelijke meerwaarde in te zien ten opzichte van hetgeen reeds in de melding en in bezwaar naar voren is gebracht ten aanzien van het stelsel van de put- en call-opties.

7 33. Tot slot dient opgemerkt te worden dat de in het bezwaarschrift van UTC aangevoerde interpretatie van de zaak Air France/Commissie[22] niet kan worden gevolgd. Duidelijk komt in overweging 70 van genoemde zaak het hierboven weergegeven uitgangspunt van de Commissie naar voren, namelijk dat de verenigbaarheid van een concentratie met de gemeenschappelijke markt door de Commissie enkel kan worden beoordeeld op basis van tijdens de aanmelding van de concentratie bestaande feitelijke en juridische situaties en niet op basis van hypothetische gegevens waarvan de economische draagwijdte bij het geven van de beschikking niet kan worden vastgesteld. Gesteund door de rechtspraak van het Gerecht van Eerste Aanleg, maar ook los daarvan, zou in het onderhavige geval slechts gesproken kunnen worden van hypothetische gegevens (nu juridische en voldoende doorslaggevende feitelijke gegevens ontbreken) op grond waarvan de uitoefening van de opties plaats zou kunnen vinden. 34. Op grond van vorenstaande kan geconcludeerd worden dat er in het onderhavige geval een onvoldoende concreet voornemen aanwezig is waardoor er geen sprake kan zijn van een meldingsplichtige transactie in de zin van hoofdstuk 5 van de Mededingingswet. 35. Ook de tweede bezwaargrond van UTC kan niet worden gevolgd door de d- g NMa. c) Het in aanmerking nemen van stap 2 leidt niet tot een lacune in het concentratietoezicht 36. UTC voert aan dat wanneer stap 2 niet gerealiseerd mocht worden dit geen lacune in het concentratietoezicht zal bewerkstelligen, aangezien beide stappen tegelijk beoordeeld kunnen worden aan de hand van de maatstaf de mate van machtsconcentratie. De d-g NMa overweegt hieromtrent het volgende. 37. Bij de beoordeling van onderdeel b)[23] van het bezwaarschrift is duidelijk naar voren gekomen dat alvorens hoofdstuk 5 van de Mededingingswet aan de orde kan komen, bekeken dient te worden of er sprake is van een voldoende concreet voornemen voor het tot stand brengen van een concentratie. Ten aanzien van stap 1 is geconcludeerd dat dit wel het geval is, ten aanzien van stap 2 niet. Dienaangaande kan geen ander uitgangspunt gehanteerd worden. Een beoordeling van beide stappen aan de hand van de maatstaf de mate van machtsconcentratie is derhalve niet aan de orde. Slechts ten overvloede is in het bestreden besluit gekeken naar de nadelige consequenties, die het uitsluitend in aanmerking nemen van stap 2 zou kunnen hebben voor het concentratietoezicht. Daarbij zou het geval zich kunnen voordoen dat stap 1 niet onder het concentratietoezicht beoordeeld wordt terwijl deze stap potentieel een definitieve situatie tot stand brengt. Stap 1 omvat bovendien meer ondernemingsactiviteiten dan stap 2 en dat meerdere zou dan niet in de beoordeling zijn meegenomen. 38. Duidelijk is in het bestreden besluit[24] tot uitdrukking gebracht dat wanneer de daadwerkelijke uitoefening van de koop- en/of verkoopopties op enig moment vaststaat - en derhalve sprake is van een voldoende concreet voornemen voor het tot stand brengen van een concentratie -, de daaruit resulterende transactie afzonderlijk aan het concentratietoezicht getoetst zal moeten worden. De stelling van UTC dat in het bestreden besluit de

8 overwegingen ten overvloede onjuist zijn, doet derhalve niet af aan de conclusie die is verbonden in het bestreden besluit aan de vraag of er ten aanzien van stap 2 al dan niet sprake is van een meldingsplichtige concentratie in de zin van hoofdstuk 5 van de Mededingingswet. 39. Reeds om deze redenen kan de voorgedragen bezwaargrond door de d-g NMa niet worden gevolgd en kunnen de argumenten door UTC aangedragen ter onderbouwing van haar derde bezwaargrond verder buiten beschouwing gelaten worden. d) Onredelijke belangenafweging en rechtsonzekerheid 40. UTC voert als laatste bezwaargrond aan dat het niet in aanmerking nemen van stap 2 leidt tot rechtsonzekerheid en een onredelijke belangenafweging in zich bergt in verhouding tot de te dienen doelen. De d-g NMa overweegt hieromtrent het volgende. 41. Zoals hiervoor reeds is uiteengezet[25], dient hoofdstuk 5 van de Mededingingswet toegepast te worden indien partijen een voldoende concreet voornemen hebben om een concentratie tot stand te brengen. Zodra partijen overgaan tot daadwerkelijke uitvoering van stap 2 moeten zij opnieuw een melding indienen bij de d-g NMa waarna in beginsel binnen een termijn van vier weken uitsluitsel gegeven kan worden of de concentratie tot stand kan worden gebracht zonder dat daarvoor een vergunning zou zijn vereist[26]. In de Mededingingswet is gekozen voor een systeem van preventief concentratietoezicht. Dit systeem biedt aan betrokken partijen een grote mate van rechtszekerheid omdat de op grond van een melding uitgevoerde toetsing ertoe leidt, dat ondernemingen vooraf zekerheid verkrijgen over de verenigbaarheid van een gemelde concentratie met de wet. 42. Nu er volgens het wettelijke systeem thans geen sprake is van een meldingsplichtige concentratie, is het inherent aan dat systeem en derhalve niet onredelijk om te concluderen dat stap 2 momenteel buiten de beoordeling moet worden gelaten. Een en ander sluit volledig aan bij de systematiek van de Mededingingswet. Een (afwijkende) beoordeling van de transactie door mededingingsautoriteiten in andere lidstaten van de Europese Unie doet daar niet aan af. 43. De vierde en laatste bezwaargrond van UTC kan derhalve niet worden gevolgd door de d-g NMa. - Conclusie naar aanleiding van de beoordeling van gronden van bezwaar 44. Nu is gebleken dat gn van de aangevoerde gronden van bezwaar doel treft, kan het bestreden besluit onverkort in stand blijven. VI Beslissing 45. De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit verklaart het bezwaar van UTC gericht tegen zijn besluit van 23 december 1999, kenmerk 1666/10, ongegrond. Datum: 21 juli 2000

9 De directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit, voor deze: w.g. Mr. G.F. Pieters Wnd. hoofd van de sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam. Besluit inzake concentratie in de meldingsfase d.d [1] Een Nederlandstalige versie van de verklaring is ontvangen door de d-g NMa op 23 maart [2] 99,5% van de aandelen in HHCH zullen, middels Carrier, worden gehouden door UTC. Onmiddellijk voor stap 1 zal Carrier het restant van 0,5% van de aandelen in HHCH overdragen aan de nog op te richten rechtspersoon, Newco B.V. [3] Uit de Memorandum of Understanding, overweging 7, blijkt dat de Option agreement van 21 mei 1997 geamendeerd zal worden met de data voor de uitoefening van de optierechten in 2000, 2001 dan wel [4] Zie randnummers 12 en 18 van het bestreden besluit. [5] Artikel 6:261, eerste lid, BW luidt: Een overeenkomst is wederkerig, indien elk van beide partijen een verbintenis op zich neemt ter verkrijging van de prestatie waartoe de wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt. [6] Zie randnummer 12, eerste zin, van het bestreden besluit alsmede voetnoot 4 van het bestreden besluit. [7] Zie voetnoot 5 van het bestreden besluit. [8] Zie voetnoot 6 van het bestreden besluit. [9] Zaak T-2/93 (Air France/Commissie), arrest van 19 mei 1994, GvEA, Jurispr. 1994, p. II-323. [10] Vertrouwelijk.

10 [11] Zie ook randnummer 3 van het onderhavige besluit. [12] Zie voetnoot 4 van het bestreden besluit. Koop- en verkoopopties zijn als zodanig vergelijkbaar met een (onherroepelijk) aanbod van degene die de opties uitgeeft. [13] Artikel 6:21 BW luidt: Een verbintenis is voorwaardelijk, wanneer bij rechtshandeling haar werking van een toekomstige onzekere gebeurtenis afhankelijk is gesteld. [14] Kamerstukken II, , 24707, nr. 3, blz. 37. [15] Zie ook het Besluit van 17 oktober 1997, Stb.485, houdende uitvoering van de artikelen 18, eerste lid, 35, eerste lid, en 42, tweede lid, van de Mededingingswet (Besluit gegevensverstrekking Mededingingswet) in relatie met het Besluit van 2 januari 1998, Stcrt. 1998, 1, p. 8.(Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet). [16] Zie MvT Mw; Kamerstukken II, , nr.3, blz. 72. [17] Zie overwegingen van zaak T-2/93 Air France/Commissie : arrest van 19 mei 1994, GvEA, Jurispr. 1994, p. II-323 waarin sprake was van een potentile/hypothetische transactie middels opties. [18] Mededeling van de Commissie van 2 maart 1998, Pb. 1998, nr. C 66, p. 5, betreffende het begrip concentratie in Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen, overweging 15. [19] Zie besluiten van de d-g NMa in zaak nr (ABN AMRO-Bouwfonds) en in zaak nr (Neways Electronics Ripa Holding). [20] Zie randnummer 17 van het onderhavige besluit. [21] Een uitzonderlijk voorbeeld van de Commissie vormt de zaak IV/M967, 1997, KLM/Air UK. [22] Zaak T-2/93 (Air France/Commissie), arrest van 19 mei 1994, GvEA, Jurispr. 1994, p. II-323. [23] Zie randnummer 26 e.v. van het onderhavige besluit. [24] Zie randnummer 12, derde zin. [25] Zie randnummer 26 e.v. van het onderhavige besluit. [26] Zie artikel 37, eerste lid, jo. artikel 34 Mw.

11 Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Zaaknummer 1666/United Technologies Corporation Holland Heating Carrier Holding

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Zaaknummer 1790/ ENCI - Beamix Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. I. MELDING 1. Op 11 februari

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1208/ABN AMRO Participaties - Humares Beheer

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1848/ABN AMRO Bouwfonds - Proverko I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4246/10 Betreft

Nadere informatie

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld.

6. Bij brief van 22 oktober 2001 heeft Vebega de gronden van haar bezwaarschrift op het punt van de ontvankelijkheid aangevuld. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van 4 september 2001, kenmerk 2269-95.F.049. Zaaknummer 2705-19/ Vebega I.

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1682/ SBS-Strengholt/Publimusic I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd.

BESLUIT. 2. De d-g NMa heeft wegens de hiervoor genoemde overtreding aan bovengenoemde ondernemingen een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 4363-134 Betreft zaak: 4363 Dijkers & Pijl B.V. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2014/HIM Furness - PMK Holding I. MELDING 1.

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1872/Dura Vermeer - Proverko I. MELDING 1.

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1931/GlobeGround - Aero Groundservices I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd.

BESLUIT. 3. De Raad heeft wegens de hiervoor in randnummer 1 genoemde overtreding aan Bouwbedrijf P. Moll B.V. een boete opgelegd. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_650/35 Betreft zaak: B&U-sector / Beheermaatschappij P. Moll Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1705/Strukton - Colijn I. MELDING 1. Op 24 december

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1711/Rijnmond-Levob I. MELDING 1. Op 3 januari

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1768/NIB Capital - Alpinvest I. MELDING 1.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 1563/7 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1218/ Econocom-EDS Product Services I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft: Zaak nr. 70/Neways-Detron-GPC Huizen Nummer:

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1602/Vrij Uit B.V.- Belvilla Vakantiewoningen B.V.

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1139/CSS-CCN I. MELDING 1. Op 10 november 1998

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1294/Koops - Cosmo I. MELDING 1. Op 8 april

Nadere informatie

BESLUIT I. MELDING II. PARTIJEN

BESLUIT I. MELDING II. PARTIJEN BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1880/Tulip Computers - 2L International I.

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT. Nummer 2853-28 Betreft zaak: DGT B.V. vs Relan Arbo B.V. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2445/Dura Vermeer - Hazag I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2656/PinkRoccade - Commit Information Systems

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 lid 1 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 lid 1 van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 lid 1 van de Mededingingswet. Nummer 2861/ 11.B93 / Betreft

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_348/86 Betreft zaak: B&U-sector / Bosch Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1069-9810.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1069-9810.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1069/Low & Bonar-Waddington

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Nummer 4666 / 4 Betreft zaak: 4666

Nadere informatie

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen.

2. Bij besluit van de d-g NMa van 5 september 2001 (hierna: het bestreden besluit) is de klacht afgewezen. BESLUIT Nummer 2600/ 41 Betreft zaak: Ralet vs CZ en VGZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit van

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0748-9806.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0748-9806.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 748 / Edon - Westergo 1. Op 14

Nadere informatie

3. Middelharnis heeft op 5 november 2004 aangegeven gebruik te willen maken van de versnelde procedure in de GWW-sector. 2

3. Middelharnis heeft op 5 november 2004 aangegeven gebruik te willen maken van de versnelde procedure in de GWW-sector. 2 Advies in zaak 4363, Dijkers Middelharnis B.V. Subcommissie van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet bestaande uit: prof. mr J.H. Jans (voorzitter), mr drs. R.C. van Houten, prof. dr J.A.H.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaak nr: 1002/Fabricom-Schelde Nummer: NMa-1002/4 1. Op

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1611/Koops BSO en VLF I. MELDING 1. Op 2 november 1999

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V.

BESLUIT. Zaaknummer 146: Gemeente Dinxperlo versus IBM Nederland B.V. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1257 / Airtours - Traveltrend I. MELDING 1.

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit. I. Het verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2260-108 Betreft zaak: Vereniging Vrije Vogel vs. KLM Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het bezwaar van Vereniging

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1415/ Watco - Cleanaway I. MELDING 1. Op 19

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1340 / Airtours - Marysol I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1932/ Heijmans Van Hees I. MELDING 1. Op 22

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft zaak: 2348/PontEecen - Houthandel Vries I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0094-9804.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0094-9804.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer: 94/13.B91 Betreft: Zaaknummer 94/Econosto

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet. Nummer 4001 / 17 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse mededingingsautoriteit Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2745-73 Betreft zaak: Vill'ABB Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het bezwaar van

Nadere informatie

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008.

BESLUIT. 3. Tegen het bestreden besluit heeft Automark tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 30 juli 2008. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6386 / 66 Betreft zaak: Wob-verzoek Automark II Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. ZaakNummer 1678/BDO CampsObers-Walgemoed I. MELDING 1. Op 3 december

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006.

BESLUIT. 4. Tegen het bestreden besluit heeft M.E. Steneker (hierna: bezwaarmaker) tijdig bezwaar aangetekend bij brief van 3 augustus 2006. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 3938_277/44 Betreft zaak: B&U-sector / Bouwbedrijf Steneker Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. Zaaknummer 2281/ISS Europe - Randstad Holding I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaak nr: 1035/Pon Holdings - Century Auto Groep Nummer:

Nadere informatie

Besluit zorgspecifieke concentratietoets Kenmerk 112895/188247

Besluit zorgspecifieke concentratietoets Kenmerk 112895/188247 Besluit zorgspecifieke concentratietoets Betreft: Holland Venture Ondernemers Fonds II B.V. RDW Holding B.V. Melding 1. Op 11 januari 2015 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aanvraag ontvangen

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft zaak: 2615/Ordina N.V. - Devote N.V. I. MELDING

Nadere informatie

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP).

1. Op 2 juli 1999 heeft Nellen Seeds bij de NMa een klacht ingediend tegen de Nederlandse Vereniging voor Zaaizaad en Plantgoed (hierna: NVZP). BESLUIT Zaaknummer 1400/Nellen Seeds vs NVZP Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot niet ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1762/GE Power Controls Belgium-Odink & Koenderink

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt:

BESLUIT. 4. Artikel 56 Mededingingswet (hierna: Mw) luidde tot 1 juli 2009, voor zover van belang, als volgt: Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6494_1/309; 6836_1/220 Betreft zaak: Limburgse bouwzaken 1 en 2 / de heer [A] Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nadere informatie

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit

BESLUIT. Openbaar. Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer: 2061 Betreft zaak: Nederlandse Associatie voor Psychotherapie (NAP) Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op het

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2426/Deli Universal - Gouderak I. MELDING 1.

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1134/Heineken - Barneveldse

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 1541/11 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2218/ Hofka + Sampermans - Stoof I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BARE VERSIE BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaak nr: 955/Rofisco - Merkx - Roelofsen -

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2144/ UTC - Specialty Equipment Companies I.

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld inartikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 2181/Sligro - Prisma I. MELDING 1. Op 3 november

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bbb\bbb htm file://e:\archief1998\besluiten\bbb\.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot gegrondverklaring van het bezwaar gericht tegen zijn besluit

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid van de Mededingingswet. Nummer 2995 / 11 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1169-9812.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1169-9812.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1169: Deutsche Babcock - Steinmüller

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5684 / 4 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 5162/9 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer 1774/ Verkerk/Horn. I Verloop van de procedure

BESLUIT. Zaaknummer 1774/ Verkerk/Horn. I Verloop van de procedure BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot oplegging van een boete op grond van artikel 74, eerste lid, sub 1, Mw. Zaaknummer 1774/ Verkerk/Horn I Verloop van

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2164/ Royal Nederland - AXA Schade I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1260/SEI Benelux - Malchus Beheer I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar

BESLUIT. Openbare versie. 1 Verloop van de procedure. Openbaar Openbare versie Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6944/91 Betreft zaak: Zegelverbreking LHV Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1879/NS Stations - PTA I. MELDING 1. Op 30

Nadere informatie

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt.

BESLUIT. 2. Bij brief van 21 oktober 2002 heeft P. Abegg tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 2960/ 24 Betreft zaak: Abegg - CZ Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot ongegrondverklaring van het tegen zijn

Nadere informatie

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft).

BESLUIT. 1. Op 23 september 1998 heeft I.T. Holland een klacht ingediend tegen Microsoft B.V. (hierna: Microsoft). BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit op het bezwaar gericht tegen de beslissing van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit d.d. 19

Nadere informatie

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding

BESLUIT. Zaaknummer Betreft zaak: AKO ONLINE vs. KVB. I. II. Inleiding BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag tot het nemen van een besluit op grond van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nadere informatie

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure

BESLUIT. Nederlandse Mededingingsautoriteit. Openbaar. 1. Verloop van de procedure Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6492_1/199 Betreft zaak: De Tongelreep Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2280/Thomson - Harcourt General Inc. I. MELDING

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1902/ Woonzorg Nederland - LKBB I. MELDING

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 4660/9 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet. Zaaknummer 1716/Charles Andr-Gentenaar I. MELDING 1. Op 6 januari 2000

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 2365 Betreft zaak: 2365/First Reserve - Odyssey-

Nadere informatie

Nederlandse Mededingingsautoriteit

Nederlandse Mededingingsautoriteit Nederlandse Mededingingsautoriteit Aan [...] Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n) 7315/9 Onderwerp Zaaknr.: 7315 informele zienswijze inzake een bepaalde vorm van bestuurlijke fusie Dit is een geanonimiseerde

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0890-9809.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm0890-9809.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaak nr: 890/ECN - KEMA I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1160/ Pon - Achterveld-Cebeco-Agrivor

Nadere informatie

Besluit zorgspecifieke concentratietoets Kenmerk /170020

Besluit zorgspecifieke concentratietoets Kenmerk /170020 Besluit zorgspecifieke concentratietoets Betreft: Stichting BrabantZorg een onderdeel van Arjajuni B.V. een onderdeel van Imli B.V. Melding 1. Op 20 november 2014 heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa)

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nederlandse mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Nummer 1589/4 Betreft

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit).

BESLUIT. 4. Bij besluit van 30 september 2002 heeft de d-g NMa de klacht van Broadcast afgewezen (hierna: het bestreden besluit). Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot ongegrond verklaring van het tegen zijn besluit van 30 september 2002, nummer

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet.

BESLUIT. Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel van de Mededingingswet. Nummer 6032 / 17 Betreft zaak: 6032/Stork

Nadere informatie

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet

BESLUIT. Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit van niettoepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet Nummer 2943 Betreft

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2189/ Aalberts - Hartman I. MELDING 1. Op 7

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2114/ Etos - Boots Stores I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2283/Mandemakers - Brugman I. MELDING 1. Op

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 2239/ Nuon - Feenstra I. MELDING 1. Op 1 december

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Betreft zaak: 2029/Rodamco - Amvest I. MELDING 1. Op 27

Nadere informatie

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn

Zaaknummer 1583/Van den Berg vs gemeente Apeldoorn BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot afwijzing van een aanvraag om toepassing van artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1583/Van

Nadere informatie

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1138-9811.htm

BESLUIT. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\bcm1138-9811.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 1138/Arriva-VEONN en Hanze

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer: 2611/Origin - KPN Datacenter I. MELDING 1.

Nadere informatie

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm

BESLUIT. pagina 1 van 5. file://e:\archief1998\besluiten\bcm\44304opb.htm pagina 1 van 5 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Datum: 12 mei 1998 Nummer: 443/4.B95 Betreft:

Nadere informatie

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend.

BESLUIT. 4. Op 31 mei 2011 heeft Careyn bezwaar tegen het bestreden besluit ingesteld. Careyn heeft op 6 september 2011 gronden van bezwaar ingediend. Nederlandse Mededingingsautoriteit BESLUIT Nummer 6109/867 Betreft zaak: Caraat Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit op de bezwaren gericht tegen het besluit van de

Nadere informatie

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1807/ Computer Associates Int. - Sterling Software

Nadere informatie