6,1. Samenvatting door een scholier woorden 29 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou BIOLOGIE VOOR JOU VMBO 3

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "6,1. Samenvatting door een scholier woorden 29 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou BIOLOGIE VOOR JOU VMBO 3"

Transcriptie

1 Samenvatting door een scholier woorden 29 maart ,1 503 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou BIOLOGIE VOOR JOU VMBO 3 THEMA 1 - ORGANEN EN CELLEN 1 ORGANISMEN. 2 ORGANEN, CELLEN EN WEEFSEL. 3 WERKEN MET DE MICROSCOOP. 4 PLANTAARDIGE CELLEN. 5 DIERLIJKE CELLEN. 6 CHROMOSOMEN. 7 CELDELING. 8 BIOLOGISCH ONDERZOEK. 1 ORGANISMEN Organismen zijn levende wezens, daarbij horen planten, dieren en mensen. Alle organismen vertonen levensverschijnselen. Onder levensverschijnselen verstaan we ademhalen, voeden en afvalstoffen uitscheiden. Hierbij hoort natuurlijk nog veel meer! De levensverschijnselen samen zorgen voor stof wisseling in een organisme. Hierbij worden stoffen omgezet in andere stoffen. Door stofwisseling groeien organismen en kunnen ze zich ontwikkelen. Elk apart organisme noemen we een individu. Het leven van elk individu eindigt met de dood. Levensverschijnselen zijn de kenmerken van het leven van een individu. Tijdens het leven planten individuen zich voort. Zo ontstaan nakomelingen. Ook deze nakomelingen kunnen zich weer voortplanten. Ieder individu komt dus in de zelfde cirkel te zitten tijdens het leven van een organisme. Dit noemen we levenscyclus. Zie afbeelding, hier zie je de levenscyclus van een vlinder! 2 ORGANEN, CELLEN EN WEEFSELS Een organisme bestaat uit organen. Het middenrif scheidt de romp in de borstholte en in de buikholte. In de borstholte liggen onder andere de slokdarm, de longen en het hart. In de buikholte liggen onder andere de slokdarm, de maag, de lever, de dunne darm, de dikke darm en de nieren. Een orgaan is een deel van een organisme met één of meer functies. De longen bijvoorbeeld: die nemen lucht op en geven koolstofdioxide af. Pagina 1 van 77

2 Vaak hebben bepaalde organen samen één functie. Deze organen samen noemen we het organenstelsel. Voorbeelden hiervan zijn, het verteringsstelsel, het ademhalingsstelsel, beenderstelsel, spierstelsel, bloedvatenstelsel en het zenuwstelsel (Deze stelsels kun je vinden op blz. 10 van het boek dl 3 hoofdstuk 1). Alle organenstelsels van je lichaam werken samen. Ze zorgen ervoor om je lichaam in stand te houden en dat je gezond blijft. Organen zijn opgebouwd uit cellen. Deze cellen kunnen heel verschillend van vorm zijn. Cellen met de zelfde vorm en de zelfde functie bij elkaar. Zo n groep cellen noemen we een weefsel! Voorbeelden van het weefsel zijn bijvoorbeeld spierweefsel of zenuwweefsel. Organen zijn opgebouwd uit meerdere weefsels. Bij weefsel liggen niet echt strak tegen elkaar, maar er zit een tussencelstof tussen. Tussencelstof bestaat uit dood materiaal! Deze stof kan hard zijn, maar kan ook zacht of vloeibaar zijn. Dus een weefsel is een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functies. Bij veel weefsel komt tussencelstof voor tussen de cellen. 3 WERKEN MET DE MICROSCOOP Lees dit op bladzijde 13 t/m 16 van dl 3 uit het klas drie boek!! Hoofdstuk 1. 4 PLANTAARDIGE CELLEN. Cytoplasma (celplasma), bestaat uit water met opgeloste stoffen! Celmembraan, de buitenste laag van het cytoplasma. Hierin kunnen plastiden voorkomen. Dit zijn korrels in het cytoplasma. CELKERN: regelt alles wat er in de cel gebeurd. * de celkern bestaat uit kernplasma. * kernmembraan, de buitenste laag van het kernplasma. * In het kernplasma bevinden zich de chromosomen. VACUOLE(N): blaasjes in het cytoplasma, met vocht gevuld. * Jonge planten hebben veel kleine vacuolen. * Oudere planten hebben hele grote vacuolen. PLASTIDEN: korrels in het cytoplasma. Pagina 2 van 77

3 * Bladgroenkorrels: Hier vindt fotosynthese plaats. * Kleurstofkorrels: Geven een opvallende kleur aan de bloem. * Zetmeelkorrels: Deze zijn kleurloos en er zit zetmeel in. * Plastiden kunnen van het ene naar het andere soort gaan. CELWAND: een stevig laagje om de cel heen, een celwand hoort niet bij de cel, maar is een tussen stof. Het bestaat dan ook uit dood materiaal. Je hebt ook nog de holten tussen de celwanden. Deze zijn gevuld met lucht, ze worden ook wel intercellulaire ruimte genoemd 5 DIERLIJKE CELLEN Dierlijke cellen hebben ook een cytoplasma en een celmembraan. Ook hebben dierlijke cellen een celkern. Wat je wel moet weten is dat dierlijke cellen geen vacuolen heeft. Ook geen plastiden. En om de cellen zitten geen celwanden. 6 CHROMOSOMEN Dit zijn dunne draden in een celkern. Deze dunne draden bevatten DNA. DNA bevat informatie met erfelijke eigenschappen. Hier staat de complete informatie over erfelijke eigenschappen van een organisme. Een mens heeft 46 chromosomen. Deze chromosomen zijn verdeeld in paren die aan elkaar gelijk zijn. Een mens heeft dus 23 paren chromosomen. 7 CELDELING Celdeling wordt ook wel mitose genoemd. Het doel van celdeling is de vorming van nieuwe cellen, voor groei, vervanging en herstel. Voordat het zover is deelt eerst de kern zich en daarna de cel. Chromosomen worden zo ook verdeeld, want in elke kern ligt een chromosoom. Dit wordt gedeeld en dus krijg je nieuwe chromosomen. Zo n chromosoom noem je een dochtercel. De DNA blijft het zelfde, want deze wordt zo nauwkeurig als het kan gekopieerd. Dit houd in dat de informatie dus het zelfde blijft. 8 BIOLOGISCH ONDERZOEK Pagina 3 van 77

4 JE moet een biologisch onderzoek kunnen voorbereiden, uitvoeren en beoordelen. JE gaat met stapjes te werk. Hieronder vindt je deze stappen: 1. Onderzoeksvraag 2. Veronderstelling 3. Verwachting 4. Werkplan 5. Waarnemingen 6. Conclusie Als je deze punt na gaat kun je makkelijk een verslag maken. Hieronder een uitleg met de boven genoemde begrippen. 1. Je vraagt je zelf af wat je te weten wilt komen. Je formuleert dat in een vraag. 2. Je schrijft bij een veronderstelling vast op van wat jij denkt dat het antwoord zal zijn. Je gaat bedenken wat het antwoord is op jouw onderzoeksvraag. 3. Veronderstelling is je verwachting 4. Als je dat hebt gedaan, is het slim om een werkplan op te schrijven voor je de proef gaat doen. Je moet je proef uitvoeren d.m.v. die stappen. Zo vergeet je bijna niets. 5. Daarna komt de waarneming. Wat zie je dat tijdens de proef voor ontwikkeling optreed. 6. Daarna vul je de conclusie in. Wat is het antwoord op de hoofdvraag. Dat is ook het antwoord op de conclusie. THEMA 2 1 HET ORDENEN VAN ORGANISMEN 2 HET RIJK VAN BACTERIEN 3 HET RIJK VAN DE SCHIMMELS 4 HET RIJK VAN DE PLANTEN 5 HET RIJK VAN DE DIEREN 6 GELEEDPOTIGEN 7 GEWERVELDEN 8 HET INDELEN VAN ORGANISMEN Pagina 4 van 77

5 1 HET ORDENEN VAN ORGANISMEN organisme kun je indelen in vier rijken. Hieronder een tabel met gegevens dat je moet weten. RIJK KENMERKEN Schimmel Eencellig of veelcellig celkernen celwanden Geen bladgroenkorrels Bacteriën Eencellig Geen celkern Celwand Geen bladgroenkorrels Planten Eencellig of veelcellig Celkernen Celwanden Bladgroenkorrels Dieren Eencellig of veelcellig cellkernen Geen celwanden en bladgroenkorrels Organismen behoren tot 1 soort als ze vruchtbaren nakomelingen kunnen voort brengen. Een populatie is een groep dieren van het zelfde soort. 2 HET RIJK VAN DE BACTERIËN Bacteriën planten zich voor door deling. Ze voeden zich met dode resten van organisme. Ze ruimen ze in de Pagina 5 van 77

6 natuur dus op. We noemen dat reducenten. Bacteriën kunnen ons voedsel bederven. We kunnen bacteriën ook gebruiken voor ons voedsel. Zo wordt yoghurt bereid met bacteriën. Zuurkool trouwens ook. Ook gebruiken we ze bij de productie van hormonen en geneesmiddelen. Maar ze kunnen bij de mens ook infectie ziekte veroorzaken. Goede hygiëne kan dit voorkomen! 3 HET RIJK VAN DE SCHIMMELS Gisten zijn eencellige schimmels en planten zich voort door deling. Veelcellige schimmels bestaan uit draden (schimmeldraden). Ook schimmels ruimen in de natuur de dode resten van organisme op. Maar ook schimmels kunnen voedsel bederven. Schimmels kunnen wel gebruiken voor ons voedsel. Zo wordt bier, wijn en schimmelkaas gemaakt van schimmels. Ook worden geneesmiddelen gemaakt door schimmels. Schimmels kunnen bij de mens infectie ziekte veroorzaken. Deze kunnen worden bestreden door antibiotica. 4 HET RIJK VAN DE PLANTEN Het planten rijk kun je indelen in drie afdelingen. Wieren, sporen planten en zaadplanten. Wieren hebben geen wortels en geen stengels. Ook hebben ze geen bloemen en bladeren. Sporenplanten hebben stengels, wortels en bladeren. Ze planten zich voort door sporen en ze hebben geen bloemen. Zaadplanten planten zich voort door middel van zaden. Ze hebben wortels, stengels, bladeren en bloemen. Zaadplanten kun je verdelen in twee groepen. De Naaktzadigenen de bedektzadigen. De naaktzadigen kun je herkennen aan zaden die tussen de schubben te vinden zijn. De bladeren van de boom zijn meestal naaldvormig. Denk bijvoorbeeld aan een den of een spar. Bedektzadigen zijn zaden die in de vruchten zitten. De bladeren zijn dan ook niet naaldvormig. Denk bijvoorbeeld aan een appelboom, een boterbloem of gras. 5 HET RIJK VAN DE DIEREN. (Hiervoor kun je beter in je boek even een kijkje nemen. Je kan de juiste informatie vinden op blz. 58 t/m 62 ) Pagina 6 van 77

7 6 GELEEDPOTIGEN We verdelen deze afdeling in vier groepen. Namelijk de duizendpoten, de kreeftachtigen, de spinachtigen en de insecten. De poten van de geleedpotigen zijn geleed. Dat wil zeggen dat ze bestaan uit kleine stukjes, de leden. 7 GEWERVELDEN Gewervelden hebben een inwendig skelet, een onderdeel daarvan is opgebouwd uit wervels. Deze afdeling verdelen we in vijf groepen. Vissen, amfiebieën, reptielen, vogels en zoogdieren. Je kunt deze onderscheiden door de huid, lichaamstemperatuur, ademhalingsorganen, voortplanten en milieu waar ze in leven. Reptielen: Hebben longen en eieren met een leerachtige schaal. Vogels: Hebben longen en eieren met een kalkschaal. Zoogdieren: Longen en brengen levendbarend de jongen ter wereld. 8 HET INDELEN VAN ORGANISMEN Je hebt nu geleerd dat we organismen verdelen in rijken, afdelingen en soms in groepen. Dit kunnen we weer geven in een vertakkingschema, zoals je kan zien hieronder. Je kunt de gegevens determineren. Zo kom je erachter welk dier je nu echt voor je hebt. Een voorbeeld van zo n tabel zie je op blz. 69 (Horen plaatjes te staan) Rest zie boek!! THEMA 3 1REDUCTIE DELING 2 VOORTPLANTINGSSTELSEL BIJ EEN MAN. 3.VOORTPLANTINGSSTELSEL BIJ EEN VROUW 4 HORMONEN EN VOORPLANTING. 5 EMBRYONALE ONTWIKKELING. 6 DE GEBOORTE EN VERDERE ONTWIKKELING. 7 SEKSUEEL OVERDRAAGBARE AANDOENINGEN. 8 GEBOORTEREGELING. Pagina 7 van 77

8 1 REDUCTIE DELING Het doel van reductie deling is de vorming van geslachtcellen uit de moedercel. Hierbij worden de chromosomen verdeeld. In elke geslachtcel zit dan dus 23 chromosomen. De volgorde van de verdeling van de chromosomen is als volgt: 1. voor de deling zijn de chromosomen niet zichtbaar. 2. De chromosomen komen in paren voor. 3. De chromosomen worden langzaam zichtbaar. 4. De chromosomen gaan tegen over elkaar liggen. 5. Ze gaan uit elkaar liggen. 6. Er ontstaan 2 cellen, ieder met een eigen kern. 7. Nu zijn er dochtercellen. Dit is een geslachtcel. 8. De chromosomen worden weer draadvormig en zijn niet meer te zien. 2 VOORTPLANTINGSSTELSEL VAN EEN MAN Teelballen : Produceren onder invloed van hypofysehormonen spermacellen en geslachtshormonen. Hier vindt dan ook weer reductiedeling plaats. Bijballen: Tijdelijk opslag voor spermacellen. Balzak: Hier liggen de teelballen en de bijballen in. Zaadleiders: Vervoeren spermacellen. Zaadblaasjes en prostaat: Voeren zaadvocht toe, waardoor de geslachtcellen beter kunnen bewegen. Urine buis: Vervoert urine en sperma. Pagina 8 van 77

9 3 VOORTPLANTINGSSTELSEL VAN EEN VROUW Eierstokken worden ook wel ovaria genoemd. Ze produceren eicellen en vrouwelijke geslachthormonen. Ook hier vindt de reductie deling plaats. Bij de geboorte heeft een vrouw al eierstokken. Ze komen pas later tot werking. Trechters: Deze vangen eicellen op. Eileiders: Hierdoor verplaatsen de cellen zich. Baarmoeder: Hierin vindt de ontwikkeling plaats van een embryo. Oftewel een aankomende baby. Clitoris: Vangt prikkels op. Maagdenvlies: Slijmvliesplooi aan het begin van de vagina. Het maagdenvlies sluit je vagina voor een deel af. 4 HORMONEN EN VOORTPLANTING Je moet kenmerken kunnen noemen van voortplantingcellen. Hieronder ga ik dit in een tabel weergeven. Spermacellen Eicellen Erg klein In verhouding groot Kunnen zelf bewegen Kunnen niet zelf bewegen Bevatten gen reserve voedsel Bevatten veel reserve voedsel Miljoenen per zaadlozing Meestal een eicel per vier weken Primaire geslachtskenmerken zijn kenmerken die al van af de geboorte zichtbaar zijn. Bijv. balzak, schaamlippen. Secundaire geslachtskenmerken ontstaan in de puberteit. Je ontwikkeld je dan van een kind naar een volwassenen. Dit gebeurt onder invloed van hormonen die afkomstig zijn van de hypofyse. Dit ligt onder je hersenen in je hoofd. De menstruatiecyclus vindt ook plaats onder invloed van dit hormoon. Het hormoon verteld je eigenlijk dat Pagina 9 van 77

10 je weer moet menstrueren. De cyclus begint als de eerste dag van je menstruatie begint. In de eerste 2 weken Wordt de eicel rijp. Daarna komt de ovulatie. We bedoelen hiermee dat de eisprong eraan komt. Als de ovulatie heeft plaats gevonden dan is het de beurt aan de menstruatie. En zo gaat dat iedere vier weken overnieuw. Voor de voortplanting heb je van beide geslachtcellen één nodig. De spermacellen blijven altijd drie dagen in leven. Voor een bevruchting moet de celkern van beide geslachtcellen samensmelten! Zodra de eicel is bevrucht door een spermacel, dan gaat de cel zich delen. Zo ontstaat een embryo. Dit is het begin van een baby. Tijdens de zwangerschap, die negen maanden duurt (40 weken), ontstaan er melkklieren in de borsten van een vrouw. Zo kan zij het kindje, die dan ter wereld is gebracht, voeden! 5 EMBRYONALE ONTWIKKELING 1. De embryo nestelt zich in 2. Na innesteling voedt de embryo zich met zuurstof en voedingmiddelen uit de baarmoeder. 3. Nu begint de vorming van de placenta. Een deel van de placenta maakt het embryo zelf, het andere deel is afkomstig van de moeder. 4. Hier door kan de embryo groeien, omdat die genoeg voedingstoffen krijgt. Het embryo gaat zich in negen maanden tijd ontwikkelen tot een baby. 5. Bij de geboorte komt de baby ter wereld. 6. Bij de moeder wordt de placenta ook verwijderd en gecontroleerd. Pagina 10 van 77

11 6 DE GEBOORTE EN VERDERE ONTWIKKELING. De geboorte begint met weeën bij de moeder. Dit zijn samentrekkingen van de baarmoederwand. Daarna komt de ontsluiting. Hierbij wordt de baarmoederhals wijder. Zo kan de baby makkelijk worden gebaard. Daarna komen de persweeën. Met de persweeën komt de baby ter wereld. Als de baby geboren is dan haalt de arts de placenta er uit. De resten van de navelstreng en het vruchtwater. Even hieronder een verdeling van leeftijdklassen bij een mens Na de geboorte!: 1. Baby: van nul tot ander half jaar 2. Peuter: 1.5 tot 4 jaar 3. Kleuter: 4 tot 6 jaar 4. Schoolkind: 6 tot 12 jaar 5. Puber: 12 tot 16 jaar 6. Adolescent: 16 tot 21 jaar (iemand die zelfstandig aan het worden is ) 7. Volwassene: 21 tot 65 jaar 8. bejaarde: 65 of ouder 7 SEKSUEEL OVERDRAAGBARE AANDOENINGEN. Ook wel SOA genoemd. Dit is een ziekte die je hebt gekregen tijdens intiem lichamelijk contact. Er zijn verschillende soorten. Zoals: Gonorroe, Syfilis, Candida etc. 8 GEBOORTEREGELING Je kunt voorkomen dat je zwanger raakt want het hoeft namelijk niet. Je hebt genoeg middelen die daar wat tegen kunnen doen. Je kan de pil gebruiken of een condoom. Sommige mensen laten zich zelfs steriliseren. Een ander gebruikt een spiraaltje en weer een ander gebruikt helemaal niets. Hier zie je een cyclus van de menstruatie >>> zie internet bij plaatjes Pagina 11 van 77

12 THEMA 4 1. Genotype en fenotype 2. Geslachtshormonen 3. Tweelingen 4. Chromosomen en genen 5. Genenparen 6. Kruisingen 7. Stambomen 8. Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting 9. Mutaties 10. Erfelijkheidsonderzoek 11. Biotechnologie Bas.1 wanneer zijn eigenschappen erfelijk? - zichtbare eigenschappen, veel daarvan zijn erfelijk. - De informatie voor de erfelijke eigenschappen liggen in chromosomen. (kern van elke lichaamscel 46 chromosomen) - Informatie voor erfelijke eigenschappen noemen we genotype - Het genotype van een organisme is de informatie voor de erfelijke eigenschappen - Genotype bepaalt niet alle eigenschappen - Fenotype wordt voor een deel bepaalt door het genotype, het fenotype kan allerlei veranderingen ondergaan zonder dat het genotype verandert (bv. Je haar kleuren) deze oorzaken noemen we invloeden uit het milieu - Het fenotype van een organisme komt tot stand door het genotype en door invloeden van het milieu Bas.2 Geslachtschromosomen - Vrouw= XX - Man = XY - Chromosomen paar 23 worden geslachtschromosomen genoemd Pagina 12 van 77

13 - Geslachtshormonen bepalen het geslacht van een persoon, ook beïnvloeden ze de gehaltes aan mannelijke en vrouwelijke geslachtshormonen in het bloed GESLACHTSCHROMOSOMEN IN GESLACHTCELLEN - Bij vorming van geslachtscellen vindt reductiedeling (meiose) plaats. - Een geslachtscel bevat 1 geslachtshormoon, X of Y Bas.3 Tweelingen - 2 eicellen bij ovulatie = twee-eiige tweeling (2 bevruchte eicellen) - 1 eicel bij ovulatie = eeneiige tweeling (1 bevrucht eicel) - Hoe krijg je een eeneiige tweeling? Als tijdens de 1e delingen van de bevruchte eicel cellen van elkaar losraken. Er ontstaan dan 2 klompjes cellen, er komt een eeneiige tweeling. - Een eeneiige tweeling is altijd van hetzelfde geslacht. - Een twee-eiige tweeling kan allebei zijn Bas.4 chromosomen en genen - Een gen is een deel van een chromosoom dat info bevat voor 1 erfelijke eigenschap - Elk chromosoom bevat vele genen - Het genotype is het geheel van genen dat in een celkern aanwezig is. - Chromosomen komen in paren voor, ze zijn gelijk aan elkaar - 1 genenpaar bevat de info voor 1 erfelijke eigenschap - In geslachtscellen komen geen genenparen voor, maar enkelvoudige genen. - De bevruchte eicel groeit door middel van gewone celdelingen (mitose) hierbij verandert het genotype niet - Het genotype van een organisme ligt vast op het moment van bevruchting Pagina 13 van 77

14 Bas.5 genenparen - Er zijn genen voor sluik haar, en genen voor krullend haar HOMOZYGOOT EN HETEROZYGOOT - Een organisme is homozygoot voor een erfelijke eigenschap, als het genenpaar voor deze eigenschap bestaat uit 2 gelijke genen HOMOZYGOOT = 2 GELIJKEN - Een organisme is heterozygoot voor een erfelijke eigenschap, als het genenpaar voor deze eigenschap bestaat uit twee ongelijke genen HETEROZYGOOT = ONGELIJK DOMINANTE EN RECESSIEVE GENEN - Heterozygoot= 2 verschillende genen voor bv haarvorm (Sluik en krullend) toch hebben deze mensen krullend haar. Dus het krullend gen is het dominante gen. Het sluike gen is het recessieve gen. - Dominante gen is een gen dat altijd tot uiting komt in het fenotype - Recessieve gen is een gen dat alleen tot uiting komt in het fenotype als er geen dominant gen aanwezig is FENOTYPE EN GENOTYPE - Het zwarte gen is dominant, rood is recessief - Organismen waarbij het recessieve gen tot uiting komt in het fenotype, zijn homozygoot voor deze eigenschap. Organismen waarbij een dominant gen tot uiting komt in het fenotype, kunnen homozyoot of herterozygoot zijn voor deze eigenschap GENSYMBOLEN - Dominante gen = hoofdletter A - Recessieve gen = kleine letter a - AA (homozygoot dominant) - Aa (heterozygoot) Pagina 14 van 77

15 - aa (homozygoot recessief) Bas.6 Kruisingen -Kruisingen worden uitgevoerd om de overerving van eigenschappen te bestuderen - Veel kruisingen beginnen met de ouders (dat wordt aangegeven met de P -Parentes-Parents-) - De nakomelingen worden aangegeven met F1 ( filii = kinderen) - De 2e generatie nakomelingen wordt aangegeven met F2 Bas.7 Stambomen Een stamboom is een schematische weergave van de fenotypen van enkele generaties. - Als 2 ouders met gelijk fenotype een nakomeling krijgen met een ander fenotype, zijn beide ouders heterozygoot voor deze eigenschap. De nakomeling is dan homozygoot recessief voor deze eigenschap. Bas. 9 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting - Bij geslachtelijke voortplanting is het genotype van de nakomelingen verschillend van dat van de ouders * Door reductiedeling * Welke geslachtscellen versmelten is afhankelijk van toeval (hierdoor ontstaan nieuwe genotypen) - Bij ongeslachtelijke voortplanting is het genotype van de nakomelingen gelijk aan dat van de ouders obijv. bij het stekken van planten of bij aardappels odoor gewone celdeling (mitose) - Veredeling: door kruisingen en kunstmatige selectie tracht men een combinatie van gunstige eigenschappen in 1 nakomeling te verkrijgen - Kunstmatige selectie: uit een nakomelingschap worden alleen de individuen met de meest gunstige erfelijke eigenschappen gebruikt voor verdere kruisingen Pagina 15 van 77

16 - Bij landbouwgewassen wordt na de eredeling meestal alleen nog ongeslachtelijke voortplanting toegepast Bas. 10 Mutaties - Een chromosoom kan soms beschadigt raken, de erfelijke eigenschappen zijn dan verandert. Zo n plotselinge verandering van het genotype heet: mutatie - Meestal heeft een mutatie geen gevolgen, maar als het in de geslachtscellen gebeurt kan dit wel gevolgen hebben - Als het gen recessief is zal het geen gevolgen hebben voor de nakomeling, maar als het dominant is wel - Mutaties kunnen spontaan plaatsvinden. * Bijv. door: radioactieve straling * Röntgenstraling * UV-straling * Sigarettenrook * Asbest - Deze invloeden worden mutageen genoemd - Als mutatie optreedt in een gewone cel, blijven de andere cellen ongewijzigd. Maar als het voorkomt in een geslachtscel, krijgt de nakomeling in elke cel het gemuteerde gen KANKER - Als cellen zich snel en ongeremd gaan delen, ontstaat er een gezwel (tumor) - Soms groeien ze langzaam en verstoren de bouw van de weefsels niet (goedaardig gezwel) Als ze groot worden kunnen ze operatief verwijderd worden, de patiënt is daarna genezen - Bij KANKER ontstaat ergens een kwaadaardig gezwel. Kanker is waarschijnlijk het gevolg van mutaties in de genen van een cel. De mutaties hebben tot gevolg dat de cel zich ongeremd gaat delen. Het gezwel groeit dan veel sneller, en de bouw van het weefsel wordt verstoord Pagina 16 van 77

17 - Het 1e kankergezwel is meestal niet dodelijk. De meeste patiënten sterven aan uitzaaiing (metastase) - Bij uitzaaiing komen de cellen van het 1e gezwel in het bloed en komen zo in andere lichaamsdelen terecht. Zo kan je nooit alle gezwellen opsporen en ga je dood - Leukemie is een vorm van kanker, het lichaam produceert dan teveel witte bloedcellen. En veel te weinig rode bloedcellen Bas. 11 Erfelijkheidsonderzoek - Al voor de geboorte kan onderzocht worden of een kind een ziekte of afwijking heeft - Echoscopie: (vanaf de 6e week) doormiddel van geluidsgolven wordt het embryo zichtbaar gemaakt op een scherm (zo kan je de ligging en het geslacht zien) - Vlokkentest: (vanaf de 8e week) er wordt wat weefsel uit de placenta weggehaald. Van cellen van het embryo worden de chromosomen onderzocht (Een voorbeeld van een afwijking die je zo kan onderzoeken is het syndroom van down (mongooltje)) - Vruchtwaterpunctie: (vanaf 16e week) er wordt wat vruchtwater met cellen van de foetus uit de baarmoeder weggehaald. Hiervan worden de chromosomen onderzocht (als er een hoog risico bestaat Bas. 12 Biotechnologie - Biotechnologie: is een tak van biologie, waarbij organismen worden gebruikt om op grote schaal producten te vervaardigen voor de mens - Voorbeelden hiervan zijn: * Brood, bier, wijn, kaas yoghurt en zuurkool - Deze producten worden bereid met gisten en bacteriën - Ook bij de productie van bepaalde smaakstoffen, geneesmiddelen en van hormonen worden al heel lang organismen gebruikt - In de alvleesklier wordt bij mensen het hormoon insuline geproduceerd, bij iemand die suikerziekte heeft, wordt dit hormoon (vrijwel) niet geproduceerd. Daarom moet suikerziekte patiënten zich inspuiten met insuline (dit kwam uit de alvleesklieren van zoogdieren) nu hebben ze er bacteriën bij ingezet en die maken nu elke keer weer meer insuline, het kan nu goedkoop geproduceerd worden Pagina 17 van 77

18 - Deze technieken worden recombinant-dna-technieken genoemd oftewel genetische manipulatie THEMA 5 1 DE EVOLUTIE THEORIE 2 EEN VOORBEELD VAN EVOLUTIE 3 FOSSIELEN 4 ARGUMENTEN VOOR EVOLUTIE 5 DE GESCHIEDENIS VAN HET LEVEN OP AARDE 1 DE EVOLUTIE THEORIE Wat is evolutie nu eigenlijk. Evolutie is de ontwikkeling van het leven op aarde. Bij de evolutie ontstaan, verdwijnen en ontwikkeld er zich van alles. De evolutie theorie gaat uit van veranderingen in genotype (dit heeft alles met de voortplanting te maken.), natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten. In een populatie zie je constant veranderingen in de genotypen en fenotypen. Genotypen, zijn veranderingen die je mee krijgt met je geboorte. Fenotype is je uiterlijk. Een organisme die zich beter kan aanpassen, heeft een hogere overleving kans. 2 EEN VOORBEELD VAN EVOLUTIE Populaties die in verschillende leefomstandigheden leven, hebben een andere vorm van leven, omdat zij zich hebben aangepast aan de natuur. Als een vrouwtje en een mannetje uit verschillende populaties samen voor nakomelingen gaan zorgen, dan krijg je een ander soort. Na verloop van tijd gaat dat zelfs zover dat je niet meer voor nageslacht kan zorgen. Je hebt dan twee nieuwe soorten dieren. 3 FOSSIELEN Fossielen zijn brandstoffen. Ze zijn afkomstig van dieren. Versteende overblijfselen van organismen of afdrukken van organisme in gesteente. Fossielen ontstaan als resten van organismen worden afgesloten van lucht. Als deze fossielen worden gevonden, kunnen ze gaan kijken van wat voor dier dat afkomstig is. Zo kunnen ze de evolutie theorie goed onderzoeken. Pagina 18 van 77

19 4 ARGUMENTEN VOOR EVOLUTIE Om de evolutie te kunnen verklaren, gebruiken we argumenten. Dit moet opgebouwd zijn uit alleen maar meningen. Dus als je zegt ik vindt dat evolutie theorie war is, dan ben je geen argumenten aan het geven. Als je zegt hier kun je lezen dat de theorie waar is, dan noem je wel een goed argument, wan je kan het nalezen en bewijzen. 5 DE GESCHIEDENIS VAN HET LEVEN OP AARDE Dit kun je aflezen in een diagram. Je kunt hier in aflezen hoe een dier zich heeft ontwikkeld en wat zijn voor ouders waren. Je kunt ook zien welke dieren juist veel of juist weinig verwantschap hebben. Hiermee bedoelen we dat je terug kan kijken in de diagram en zo kun je vinden of dieren de zelfde voor ouders hebben. Is dit het geval dan heb je dus twee soorten dieren met de zelfde verwantschap. THEMA 6 1 het zenuwstelsel 2 zenuwcellen en zenuwen 3 het ruggenmerg 4 de hersenen 5 de weg die impulsen afleggen 6 het hormoonstelsel 7 de hypofyse en de schildklier 8 de eilandjes van Langerhans en de bijnieren Paragraaf 1 het zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg. De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen. Bij het waarnemen speelt het zenuwstelsel een belangrijke rol, maar ook bij het tot stand komen van gedrag. Lichtstralen en geuren zijn voorbeelden van prikkels (een invloed uit het milieu op een organisme). Onder invloed van prikkels ontstaan in zintuigcellen impulsen (elektrische signalen die door zenuwen kunnen worden voort geleid). De impulsen die in zintuigcellen in je ogen ontstaan, worden door de oogzenuwen naar je hersenen geleid. Je hersenen verwerken de impulsen en reageren door het afgeven van andere impulsen. Deze impulsen worden door zenuwen naar je speekselklieren en naar spieren in je arm geleid. Het zenuwstelsel verwerkt impulsen afkomstig van zintuigen. Ook regelt het zenuwstelsel de werking van spieren en klieren. Pagina 19 van 77

20 De bouw van een zenuwcel: - cellichaam met celkern - uitlopers die impulsen naar het cellichaam toe geleiden - uitlopers die impulsen van het cellichaam af geleiden Paragraaf 2 zenuwcellen en zenuwen 3 typen zenuwcellen: - gevoelszenuwcellen - bewegingszenuwcellen - schakelcellen gevoelszenuwcellen - functie: impulsen geleiden van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel - de cellichamen liggen vlak bij het centrale zenuwstelsel - ze hebben één lange uitloper die impulsen naar het cellichaam toe geleidt bewegingszenuwcellen - functie: impulsen geleiden van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren - de cellichamen liggen in het centrale zenuwstelsel - ze hebben één lange uitloper die impulsen van het cellichaam af geleidt. Schakelcellen - functie: impulsen geleiden binnen het centrale zenuwstelsel (o.a. van gevoelszenuwcellen naar bewegingszenuwcellen) - ze liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel (in grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg) Pagina 20 van 77

21 paragraaf 3 het ruggenmerg het ruggenmerg ligt goed beschermd in het wervelkanaal in de wervels. Het ruggenmerg begint bij de hersenstam en eindigt bij de lendenwervels onder aan de rug. Tussen twee wervels komt steeds aan iedere kant een ruggenmergszenuw uit het ruggenmerg. In het midden van het ruggenmerg bevindt zich een vlindervormig gedeelte dat donkerder van kleur is dan het buitenste gedeelte. In het merg (het vlindervormige gedeelte) ligt de grijze stof. Hierin liggen de cellichamen van schakelcellen en van bewegingszenuwcellen. In de schors (het buitenste gedeelte) ligt de witte stof. De witte kleur wordt veroorzaakt door de isolerende laagjes die om de uitlopers heen liggen. Vlak bij het ruggenmerg splitsen de ruggenmergszenuwen zich. De uitlopers van gevoelszenuwcellen liggen bij elkaar in gevoelszenuwen die aan de rugzijde het ruggenmerg binnenkomen. De verdikkingen in deze zenuwen heten zenuwknopen. In deze zenuwknopen liggen de cellichamen van de gevoelszenuwcellen. De cellichamen van de gevoelszenuwcellen zijn door uitlopers verbonden met schakelcellen in de grijze stof. De cellichamen van de schakelcellen liggen aan de rugzijde en in het midden van de grijze stof. De schakelcellen zijn door uitlopers verbonden met bewegingszenuwcellen. Andere uitlopers van de schakelcellen lopen door de witte stof naar de hersenen. De cellichamen van de bewegingszenuwcellen liggen aan de buikzijde in de grijze stof. Uitlopers van bewegingszenuwcellen verlaten het ruggenmerg aan de buikzijde in bewegingszenuwen. De bewegingszenuwen komen uit in de ruggenmergszenuwen. Paragraaf 4 de hersenen De hersenen bestaan uit de hersenstam, de grote hersenen en de kleine hersenen. De hersenstam ligt in het verlengde van het ruggenmerg. De hersenstam geleidt impulsen van het ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen en in omgekeerde richting. De hersenstam geleidt de impulsen afkomstig van zintuigen in hoofd en hals naar de grote en kleine hersenen. Ook geleidt de hersenstam de impulsen afkomstig van de grote en kleine hersenen naar de spieren en klieren in hoofd en hals. De grote hersenen en de kleine hersenen bestaan elk uit 2 helften, een linkerhelft en een rechterhelft. In de schors (het buitenste gedeelte) van de grote en de kleine hersenen ligt de grijze stof. Hierin liggen de cellichamen van de schakelcellen van de hersenen. In het merg (het binnenste gedeelte) ligt de witte stof. Hierin liggen de uitlopers van schakelcellen. grote hersenen - functies: het verwerken van impulsen afkomstig van zintuigen (bewuste gewaarwordingen) en het regelen van gewilde bewegingen (bewuste reacties) - in de schors ligt de grijze stof: cellichamen van schakelcellen Pagina 21 van 77

22 - in het merg ligt de witte stof: uitlopers van schakelcellen - hersencentra: groepen cellichamen van schakelcellen in de hersenschors - in gevoelscentra (bijvoorbeeld gehoorcentra, gezichtscentra) worden binnenkomende impulsen verwerkt. De plaats waar impulsen aankomen en worden verwerkt, bepaalt van welke prikkel je je bewust wordt. - In bewegingscentra (bijvoorbeeld schrijfcentra, spreekcentra) ontstaan impulsen voor gewilde bewegingen (bewuste reacties) kleine hersenen - functie: het coördineren van bewegingen (o.a. het handhaven van het evenwicht) - in de schors ligt de grijze stof: cellichamen van schakelcellen - in het merg ligt de witte stof: uitlopers van schakelcellen functies van de hersenstam: - geleiden van impulsen van het ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen en omgekeerd - geleiden van impulsen van zenuwen in hoofd en hals naar de grote en kleine hersenen en omgekeerd - geleiden van impulsen in reflexbogen van hoofd en hals medicijnen, alcohol en drugs beïnvloeden de werking van de hersenen - onder invloed van deze stoffen kunnen het waarnemingsvermogen en het reactievermogen afnemen paragraaf 5 de weg die impulsen afleggen reflex: een vaste, snelle, onbewuste reactie op een bepaalde prikkel - de snelheid is vaak nodig om het lichaam te beschermen tegen beschadigingen - reflexen hebben een functie bij het handhaven van bepaalde houdingen en bij bewegingen van het lichaam - voorbeelden: terugtrek-(strek)reflex, kniepeesreflex, ooglidreflex, pupilreflex. Pagina 22 van 77

23 reflexboog: de weg die impulsen afleggen bij een reflex - onder invloed van prikkels ontstaan in zintuigcellen impulsen - via gevoelszenuwcellen worden de impulsen geleid naar schakelcellen in het ruggenmerg of in de hersenstam - schakelcellen geleiden impulsen direct door naar bewegingszenuwcellen - bewegingszenuwcellen geleiden impulsen naar spiercellen waardoor spieren zich samentrekken paragraaf 6 het hormoonstelsel het hormoonstelsel bestaat uit een aantal hormoonklieren (produceren hormonen). Een klier bevat cellen die bepaalde stoffen produceren. Bij veel klieren worden de geproduceerde stoffen afgevoerd via afvoerbuizen speekselklieren, zweetklieren en traanklieren. Hormoonklieren geven de hormonen af aan het bloed dat door de hormoonklieren stroomt. Veel hormoonklieren hebben dan ook geen afvoerbuizen. De hormonen zijn echter alleen werkzaam in weefsels en organen die er gevoelig voor zijn. Het hormoonstelsel regelt vooral langzame, langdurige processen. Hormonen zijn o.a. van invloed op de groei en ontwikkeling, de stofwisseling en de voortplanting. Belangrijke hormoonklieren zijn de hypofyse, de schildklier, de eilandjes van Langerhans in de alvleesklier, de bijnieren, de eierstokken en de teelballen. Paragraaf 7 de hypofyse en de schildklier de hypofyse ligt tegen de onderzijde van de hersenen, tussen de beide hersenhelften. De hypofyse produceert een hormoon dat de groei van de beenderen van het skelet regelt. Als de hypofyse te veel van dit groeihormoon produceert, ontstaat reuzengroei. Produceert de hypofyse te weinig groeihormoon, dan ontstaat dwerggroei. Daarnaast produceert de hypofyse hormonen die de werking van andere hormoonklieren beïnvloeden. Bij vrouwen stimuleren hormonen uit de hypofyse bovendien de rijping van follikels in de eierstokken en de ovulatie (eisprong). Bij mannen stimuleren hormonen uit de hypofyse de productie van zaadcellen door de teelballen. Ook produceert de hypofyse een hormoon dat de schildklier stimuleert. De schildklier ligt in de hals, voor het strottenhoofd, tegen de luchtpijp aan. Onder invloed van een hormoon uit de hypofyse produceert de schildklier het schildklierhormoon. Schildklierhormoon beïnvloedt de stofwisseling en de groei en ontwikkeling. Schildklierhormoon stimuleert de verbranding in cellen. Als bij Pagina 23 van 77

24 iemand de schildklier te veel schildklierhormoon produceert, vindt er te veel verbranding in de cellen plaats. Als bij iemand de schildklier te weinig schildklierhormoon produceert, vindt er te weinig verbranding in de cellen plaats. Dwerggroei kan een gevolg zijn van een te lage productie van schildklierhormoon vanaf de geboorte. Vaak gaat deze vorm van dwerggroei gepaard met een beperkte geestelijke ontwikkeling. Als bij een volwassen persoon te weinig schildklierhormoon wordt geproduceerd, kan de schildklier zich sterk vergroten. Dit wordt struma (kropgezwel) genoemd. Een te lage productie van schildklierhormoon kan worden veroorzaakt doordat er te weinig jood in het voedsel voorkomt. Jood is noodzakelijk voor de vorming van schildklierhormoon. Tegenwoordig komt een joodtekort haast niet meer voor, o.a. doordat joodhoudend zout wordt gebruikt bij het bakken van brood. Paragraaf 8 de eilandjes van Langerhans en de bijnieren de hypofyse produceert groeihormoon en hormonen die de werking van andere hormoonklieren beïnvloeden - groeihormoon stimuleert de groei van de beenderen van het skelet - een hormoon uit de hypofyse stimuleert de productie van schildklierhormoon door de schildklier. - Hormonen uit de hypofyse beïnvloeden de eierstokken en teelballen. de schildklier produceert schildklierhormoon - schildklierhormoon beïnvloedt de stofwisseling. Het stimuleert de verbranding in cellen en de groei en ontwikkeling. - Voor de vorming van schildklierhormoon is jood nodig. Bij gebrek aan jood kan struma ontstaan de eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon. - insuline en glucagon houden het glucosegehalte van het bloed (de bloedsuikerspiegel) min of meer constant. - Bij een hoog glucosegehalte van het bloed produceren de eilandjes van Langerhans veel insuline. Onder invloed van insuline wordt in de lever en in de spieren glucose omgezet in glycogeen. Glycogeen wordt opgeslagen. - Bij een laag glucosegehalte van het bloed produceren de eilandjes van Langerhans veel glucagon. Onder Pagina 24 van 77

25 invloed van glucagon wordt in de lever en in spieren glycogeen omgezet in glucose. De glucose wordt opgenomen in het bloed. - Suikerziekte (diabetes): er wordt te weinig insuline gevormd, waardoor het glucosegehalte van het bloed te hoog wordt. Er wordt dan glucose uitgescheiden met de urine. de bijnieren produceren adrenaline. - adrenaline komt vrij bij woede, angst en schrik. Het heeft een snelle, kortdurende werking. - Onder invloed van adrenaline wordt in de lever en in spieren glycogeen omgezet in glucose. De glucose wordt opgenomen in het bloed. Hierdoor stijgt het glucosegehalte van het bloed. - Onder invloed van adrenaline worden de hartslag en ademhaling versneld. THEMA 7 1. Het zintuigenstelsel. 2. Voelen en proeven. 3. De bouw van de ogen. 4. De iris en de ooglens. 5. Het netvlies. 1 Het zintuigenstelsel Het zintuigstelsel bestaan uit zintuigen. Een zintuig in een orgaan dat reageert op prikkels uit het milieu. In zintuigcellen ontstaan alleen impulsen als een prikkel sterk genoeg is. We noemen de kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt de drempelwaarde. als een prikkel zwakker is dan de drempelwaarde ontstaan geen impulsen. Een licht geluid hoor je dan niet. zintuigen ligging Adequate prikkel Gezichtszintuigen In de ogen Licht Gehoorzintuigen In de oren Geluid Evenwichtszintuigen In de oren Zwaartekracht Reukzintuig In de neus Geur Pagina 25 van 77

26 Smaakzintuigen In de tong Smaak Warmtezintuigen In de huid Warmte Koudezintuigen In de huid Koude Drukzintuigen In de huid Druk Tastzintuigen In de huid Lichte aanraking - Reukzintuigen: zintuigen met reukharen in het neusslijmvlies. - Smaakzintuigen: smaakknopjes aan de zijkanten van groefjes min de tong. Met de smaakknopjes kun je 4 smaken proeven. (zoet, zuur, zout en bitter). Bij het proeven van andere smaken speelt het reukzintuig een belangrijke rol. - Tastzintuigen: tastknopjes vlak onder de opperhuid. - Drukzintuigen: dieper in de huid. - Pijn neem je waar met de uiteinden van bepaalde zenuwen (puntpijnen). Pijnpunten komen overal voor in het lichaam. 2 Voelen en proeven Tastknopjes liggen vlak onder het opperhuid. In de tastknopjes liggen tastzintuigen die reageren op lichte aanrakingen van je huid. Drukzintuigen liggen dieper in de huid. Drukzintuigen reageren wanneer er op de huid wordt gedrukt. Warmte- en koudezintuigen reageren op de temperatuur dat op de huid komt. Pijnpunten zitten aan je zenuwen vast. Het reukzintuig bevind zich ik de neus. De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. In de neus zitten reukharen. Pagina 26 van 77

27 Smaakzintuigen bevinden zich op het oppervlak van de tong. Over de tong lopen kleine groefjes. Aan de zijkant van die groefjes liggen smaakknoppen waarmee je kunt proeven. 3 De bouw van de ogen De wenkbrauwen zorgen ervoor dat er geen water of zweet ik je ogen komt. De wimper zorgen ervoor dat er geen vuil in je ogen komt. Het witte gedeelte in de oog noemen we het harde hoornvlies. Het gekleurde gedeelte van je oog het de iris of regenboogvlies. In de iris zit een opening de pupil. Over de iris en de pupil heen ligt een hoornvlies. Traanklieren produceren traanvocht. Door knipperen met je oogleden verspreid je het vocht over de ogen heen. In de ooghoeken zitten twee kleine openingen. Hierdoor voeren de traanbuisjes het overige vocht af. Om de oog heen zitten verschillende spieren (kijk voor afb.9/10 in boek blz.54/55). In het midden van de oog ligt een gele vlek waardoor je beter kunt zien. Op de plaats waar het netvlies het oog verlaat heet de blinde vlek. Achter de iris en de pupil bevindt zich de lens. Rondom de lens zit het straalvormig lichaam. Het straalvormig lichaam en de lens zorgen ervoor dat je scherp kunt zien. 4 De iris en de ooglens Bij een oog wordt een beeld gevormd op het netvlies. Dit beeld in omgekeerd en verkleind (zie afb.12 blz.56) Je draait het diafragma om goed te zien. De zintuigcellen in het netvlies in je oog zorgen samen voor een pupilreflex. De kringspieren lopen rondom de pupil. Als ze zich samentrekken, wordt de pupil kleiner. De straalsgewijs lopende spieren lopen van de pupil naar de buitenrand van de iris. Als ze zich samentrekken, wordt de pupil groter. Je ogen kunnen een bolle of positieve lenzen hebben. Voor spieren hoe dat zit in je ogen moet je kijken in het boek blz.58,59 afb. 16,17 en Pagina 27 van 77

28 Sommige mensen hebben staar. Door een kleine operatie kan dat tegenwoordig verholpen worden. 5 Het netvlies In de laag zintuigcellen liggen twee typen zintuigencellen: staafjes en kegeltjes. Met staafjes kun je alleen contrasten zien in zwart/grijs/wit. Staafjes hebben een lage drempelwaarde voor licht. Daardoor kun je met de staafjes ook in de schemering voorwerpen zien. De staafjes liggen verspreid over het hele netvlies, maar in de gele vlek en de blinde vlek liggen geen staafjes. Met de kegeltjes kun je kleuren zien. Kegeltjes hebben een hogere drempelwaarde voor licht dan staafjes. Bij iemand die kleurenblind is, werken bepaalde kegeltjes niet goed. De meest voorkomende is roodgroenkleurenblindheid. De laag van zenuwcellen ligt tegen het glasachtig lichaam aan. In de blinde vlek liggen geen zenuwcellen. Voor duidelijkheid kijk in het boek bij afb.20! THEMA 8 Paragraaf 1 het skelet Paragraaf 2 kraakbeenweefsel en beenweefsel Paragraaf 3 beenverbindingen Paragraaf 4 de bouw en werking van spieren Paragraaf 5 houding en beweging Paragraaf 6 blessures Paragraaf 1 het skelet De mens heeft ( net als alle andere gewervelden) een inwendig skelet of geraamte. Dit skelet bestaat uit vele beenderen (botten). De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt. De borstwervels, de ribben en het borstbeen vormen samen de borstkas. De schouderbladen en de sleutelbeenderen vormen samen de schoudergordel. De heupbeenderen vormen de bekkengordel of het bekken. Armen en benen worden ook wel ledematen genoemd. Van de beenderen in de arm zijn spaakbeen en Pagina 28 van 77

29 ellepijp moeilijk uit elkaar te houden. Ezelsbruggetje bij de pols zit de ellepijp vast aan de kant van de pink. Het spaakbeen zit vast aan de kant van de duim. Functies van het skelet: stevigheid geven aan het lichaam tere organen in het lichaam beschermen bewegingen mogelijk maken - de meeste beenderen van het skelet zijn beweeglijk met elkaar verbonden - aan de beenderen zitten spieren vast vorm geven aan het lichaam typen beenderen: pijnbeenderen: langwerpige beenderen - komen vooral voor in de ledematen, bijvoorbeeld dijbeen en scheenbeen - in de koppen bevinden zich vele kleine holten met rood beenmerg. In het rode beenmerg worden bloedcellen gevormd. - In het deel tussen de koppen bevindt zich een mergholte met geel beenmerg. In het gele beenmerg is vet opgeslagen. platte beenderen: - komen vooral voor in de schedel en in de romp, bijvoorbeeld schedelbeenderen, schouderbladen, ribben, borstbeen, heupbeenderen. - In platte beenderen bevindt zich rood beenmerg. Zoolgangers, teengangers en topgangers: zoolgangers: lopen op de hele voetzool, bijvoorbeeld beren, mensen - door het lopen op de hele voetzool is het steunoppervlak groot Pagina 29 van 77

30 teengangers: lopen op de tenen, bijvoorbeeld katten topgangers (hoefgangers): lopen op de toppen van de tenen, bijvoorbeeld paarden - door het lopen op de toppen van de tenen zijn de poten lang Paragraaf 2 kraakbeenweefsel en beenweefsel kraakbeenweefsel is stevig en goed buigzaam - de cellen liggen in groepjes in de tussencelstof - bij volwassenen komt kwaakbeenweefsel alleen op speciale plaatsen voor (bijvoorbeeld in de oorschelpen, in de neus, in gewrichten, tussen de wervels). beenweefsel is heel stevig en een beetje buigzaam - de cellen liggen in de tussencelstof in kringen rondom fijne kanaaltjes met bloedvaten - kalkzouten in de tussencelstof geven stevigheid (hardheid). - Lijmstof in de tussencelstof zorgt voor de buigzaamheid samenstelling van de beenderen tijdens het leven. - baby s: de beenderen bestaan voornamelijk uit kraakbeenweefsel - kinderen: de beenderen bestaan uit beenweefsel met veel lijmstof en weinig kalkzouten - bejaarden: de beenderen bestaan uit beenweefsel met weinig lijmstof en veel kalkzouten. Paragraaf 3 beenverbindingen vergroeid:twee of meer beenderen zijn tot één geheel geworden. - hierbij is geen beweging mogelijk - bijvoorbeeld de wervels van het heiligbeen en van het staartbeen door een naad. Pagina 30 van 77

31 - hierbij is geen beweging mogelijk - bijvoorbeeld de wervels, de ribben en het borstbeen door kraakbeen. - hierbij is een beetje beweging mogelijk - bijvoorbeeld de wervels, de ribben en het borstbeen door een gewricht. - hierbij is veel beweging mogelijk - bijvoorbeeld de vingerkootjes de bouw van een gewricht gewrichtskogel (gewrichtskop) en gewrichtskom kraakbeenlaagjes (op de gewrichtskogel en de gewrichtskom): - gaan slijtage tegen; - hierdoor kan een gewricht soepel bewegen gewrichtskapsel: - geeft gewrichtssmeer af, waardoor het gewricht soepel kan bewegen; - houdt de botten op hun plaats bij sommige gewrichten helpen stevige kapselbanden mee de botten op hun plaats te houden 3 typen gewrichten kogelgewrichten - hierbij is beweging mogelijk in verschillende richtingen o.a. een draaiende beweging - bijvoorbeeld schouderblad en opperarmbeen (schoudergewricht). Pagina 31 van 77

32 scharniergewrichten - hiermee is alleen een beweging heen en terug mogelijk - bijvoorbeeld opperarmbeen en ellepijp (ellebooggewricht) rolgewrichten - het ene bot draait in de lengteas om het andere heen - bijvoorbeeld spaakbeen en ellepijp (hiermee kun je de palm van je hand naar beneden of naar boven houden). Paragraaf 4 de bouw en werking van spieren Door je spieren kun je je bewegen. Al je spieren samen vormen je spierstelsel. Een spier is omgeven door bindweefsel: de spierschede. Het bindweefsel geeft een spier stevigheid. Aan de beide uiteinden van de spier gaat het bindweefsel van de spierschede over in het bindweefsel van pezen. Met deze pezen zit een spier vast aan beenderen. Een spier bestaat uit een aantal spierbundels. Een spierbundel bestaat uit een aantal spiervezels. Elke spiervezel is ontstaan door samensmeltingen van vele spiercellen. De plaats waar een pees aan een bot vastzit, heet aanhechtingsplaats. Als de armbuigspier of biceps zich samentrekt, wordt de onderarm omhooggetrokken. De arm word dan gebogen. Als de armstrekspier of triceps zich samentrekt, word de arm gestrekt. Spieren waarvan het samentrekken een tegengesteld effect heeft, noemen we antagonisten. Paragraaf 5 houding en beweging de wervelkolom heeft een dubbele S-vorm - deze vorm wordt in stand gehouden door rugspieren die aan de wervels zijn bevestigd - tussenwervelschijven weken als schokbrekers een goede lichaamshouding voorkomt afwijkingen in de vorm van de wervelkolom en daardoor (rug)pijn Pagina 32 van 77

33 - bij een gebogen rug worden tussenwervelschijven aan één kant ingedrukt. - Als dit vaak en langdurig gebeurt, kunnen de tussenwervelschijven een deel van hun veerkracht verliezen. - De tussenwervelschijven kunnen dan uitpuilen en daardoor zenuwen afklemmen. Dat veroorzaakt pijn - Door goed rechtop te staan en goed rechtop te zitten, houdt de wervelkolom de dubbele-s-vorm. De tussenwervelschijven worden dan niet aan één kant ingedrukt - Door te tillen vanuit de knieën houdt de wervelkolom de dubbele-s-vorm. De beenspieren helpen dan mee bij het tillen Paragraaf 6 blessures spierscheuring: spiervezels zijn gescheurd - oorzaak: een te sterke inspanning of een plotselinge beweging - een spierscheuring geneest meestal door rust botbreuk - oorzaak: meestal een val of ruw spel - de botdelen moeten in de goede stand staan om weer vast te kunnen groeien. Soms moeten de botdelen worden gezet voetbalknie: in het kniegewricht is een meniscus (een stukje kraakbeen) gescheurd - meestal zijn ook het gewrichtskapsel en de kapsel banden (de kniebanden of kruisbanden) beschadigd - vaak moet een gescheurde meniscus operatief worden verwijderd kneuzing: een beschadiging van weefsel zonder dat er iets is gescheurd of gebroken - oorzaak: meestal een stoot, een stomp of een trap - een gekneusde plek zwelt op, onder andere door een inwendige bloeding - een kneuzing geneest meestal door rust Pagina 33 van 77

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt.

De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel. De schedel word gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt. THEMA 8 Paragraaf 1 het skelet De mens heeft ( net als alle andere gewervelden) een inwendig skelet of geraamte. Dit skelet bestaat uit vele beenderen (botten). De beenderen in het hoofd vormen samen de

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door P. 1319 woorden 20 maart 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Regeling SE2 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen: Samenvatting Thema 6: Regeling Basisstof 1 Zenuwstelsel regelt processen: - regelen werking spieren en klieren - verwerking van impulsen van zintuigen Zintuigcellen: - staan onder invloed van prikkels

Nadere informatie

H.6 regeling. Samenvatting

H.6 regeling. Samenvatting H.6 regeling Samenvatting Zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit: Centrale zenuwstelsel ( bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg Zenuwen Functies van zenuwstelsel: Verwerken

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4:

Samenvatting Biologie Thema 4: Samenvatting door L. 717 woorden 19 juni 2013 4,8 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Thema 4: Zintuig Ligging Prikkel Waarneming Gezichts~ In de ogen Licht Zien

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 7 + 8

Samenvatting Biologie Thema 7 + 8 Samenvatting Biologie Thema 7 + 8 Samenvatting door D. 3022 woorden 9 juni 2015 5,1 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou THEMA 7, Zintuiglijke waarneming 1. Het zintuigenstelsel 2.

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen: Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid Basisstof 1 Erfelijke eigenschappen: - Genotype: o genen liggen op de chromosomen in kernen van alle cellen o wordt bepaald op moment van de bevruchting - Fenotype: o

Nadere informatie

OMSCHRIJVING LESSTOF

OMSCHRIJVING LESSTOF PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING KLAS 3 VAK : : Biologie METHODE : Biologie voor Jou KLAS: : 3 NIVEAU : KADER CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR : 2017-2018 EINDCIJFER KLAS 3 MOET

Nadere informatie

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 2016-2017 NIVEAU BASIS VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 uten per week P periode

Nadere informatie

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel. Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging. Basisstof 1. Stevigheid bij dieren door: Samenvatting Thema 8: Stevigheid en beweging Basisstof 1 Stevigheid bij dieren door: - uitwendig skelet (pantser bij bv. insecten aan de buitenkant) - inwendig skelet (botten aan de binnenkant) Alle botten

Nadere informatie

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen). Samenvatting door M. 1493 woorden 28 februari 2014 5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Genotype en fenotype Veel eigenschappen zijne erfelijk. Je hebt deze eigenschappen geërfd van

Nadere informatie

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA. Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou 4.1 Fenotype Genotype = waarneembare eigenschappen van een individu = de erfelijke informatie in het DNA Genotype + milieufactoren = fenotype Erfelijke

Nadere informatie

OMSCHRIJVING LESSTOF

OMSCHRIJVING LESSTOF PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING KLAS 3 VAK : : Biologie METHODE : Biologie voor Jou KLAS: : 3 NIVEAU : KADER CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR : 2017-2018 EINDCIJFER KLAS 3 MOET

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 205-206 NIVEAU BASIS VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x uten per week P periode C code

Nadere informatie

4 keer beoordeeld 30 mei 2017

4 keer beoordeeld 30 mei 2017 8 Samenvatting door een scholier 1301 woorden 4 keer beoordeeld 30 mei 2017 Vak Biologie Methode Biologie voor jou H6 Waarneming, regeling en gedrag Zintuigen in het algemeen zintuig orgaan dat reageert

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Erfelijkheid

Samenvatting Biologie Erfelijkheid Samenvatting Biologie Erfelijkheid Samenvatting door een scholier 3283 woorden 20 november 2002 6,9 200 keer beoordeeld Vak Biologie.1 wanneer zijn eigenschappen erfelijk? - Zichtbare eigenschappen van

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag Samenvatting door R. 858 woorden 19 juni 2014 7 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 2015-2016 NIVEAU KADER

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 2015-2016 NIVEAU KADER PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 2015-2016 NIVEAU KADER VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- K Deel 1, 2, 3 en 4 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 4 x 50 uten per week P

Nadere informatie

7,3. Het zenuwstelsel. Zenuwcellen en zenuwen. Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari keer beoordeeld

7,3. Het zenuwstelsel. Zenuwcellen en zenuwen. Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari 2008 7,3 67 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Samenvatting Thema 7: Regeling en gedrag Het zenuwstelsel Bij het waarnemen speelt het zenuwstelsel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling 4.1 Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Alle zintuigen samen =

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting door M. 721 woorden 15 januari 2014 7,1 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Organismen Organismen is een levend wezen:

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling

Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling Samenvatting door een scholier 1708 woorden 10 mei 2012 4,9 14 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Voorplanting en bevruchting

Nadere informatie

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif.

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif. Samenvatting Thema 1: Organen en cellen Basisstof 1 Levenskenmerken (levensverschijnselen): - stofwisseling (ademhaling, voeding, uitscheiding) - groei - voortplanting - reageren op prikkels - ontwikkeling

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag 6.1 Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Alle zintuigen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 5 Erfelijkheid en Evolutie

Samenvatting Biologie Thema 5 Erfelijkheid en Evolutie Samenvatting Biologie Erfelijkheid en Evolutie Samenvatting door een scholier 1888 woorden 16 juni 2016 6,5 5 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1 De zichtbare eigenschappen (het uiterlijk) van een

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting door een scholier 751 woorden 30 mei 2017 8,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H3 organen en cellen iets uitleg voorbeelden

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting door Binc 2141 woorden 16 januari 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie B1: Reageren op je omgeving Reageren op je omgeving doe je met Zintuigen,

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: stevigheid

Samenvatting Biologie Thema 1: stevigheid Samenvatting Biologie Thema 1: stevigheid Samenvatting door Aukje 1811 woorden 29 oktober 2016 10 3 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie thema 1: Stevigheid en beweging Basisstof 1: Het skelet van de

Nadere informatie

Zijn er bij deze onderwerpen deficiënties, dan kun je via de volgende sites je kennis vergroten: - -

Zijn er bij deze onderwerpen deficiënties, dan kun je via de volgende sites je kennis vergroten: -  - VOORKENNIS BIOLOGIE Inhoud Organen en Cellen... 2 Voortplanting... 3 Erfelijkheid... 3 Planten... 4 Verbranding en ademhaling... 5 Voeding en vertering... 5 De cursus biologie, die je voorbereidt op het

Nadere informatie

REGELING. 1 G o e d g e r e g e l d. 2 Z e n u w s t e l s e l

REGELING. 1 G o e d g e r e g e l d. 2 Z e n u w s t e l s e l REGELING 1 G o e d g e r e g e l d In je lichaam gebeuren veel dingen te gelijk: je haalt adem, je beweegt je spieren, je hart klopt, reservevoedsel wordt opgeslagen, enzovoort. Het zenuwstelsel en het

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Thema 4

Antwoorden Biologie Thema 4 Antwoorden Biologie Thema 4 Antwoorden door een scholier 2182 woorden 18 januari 2005 7 433 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht 1 1 In de chromosomen zit de informatie voor

Nadere informatie

H7 Zintuigelijke waarneming:

H7 Zintuigelijke waarneming: Samenvatting door een scholier 1383 woorden 31 mei 2010 7,5 32 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H7 Zintuigelijke waarneming: Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels. -

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Regeling en Gedrag.

Werkstuk Biologie Regeling en Gedrag. Werkstuk Biologie Regeling en Gedrag. Werkstuk door een scholier 2029 woorden 5 oktober 2007 6,1 24 keer beoordeeld Vak Biologie 1 Het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door Saar 879 woorden 10 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Aantekeningen Biologie P3: Homeostase en regelkringen: Bij meercellige organismen: de cellen

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni 2011 6,7 3 keer beoordeeld Vak Biologie Les 1. - Organen zorgen bijvoorbeeld voor je bloedsomloop, spijsvertering en uitscheiding. - Onder alle omstandigheden

Nadere informatie

Biologie. Examensamenvatting KADER

Biologie. Examensamenvatting KADER 1 Biologie Examensamenvatting KADER 1 pagina onderwerp 1 Waar vind je wat? 2 Waar vind je wat? Waar vind je wat? 3 cellen, weefsel, organen, plantaardige cel, dierlijke cel, kenmerken van chromosomen 4

Nadere informatie

Biologie. Examensamenvatting KADER

Biologie. Examensamenvatting KADER Biologie Examensamenvatting KADER CELLEN Doelstelling 1 Je moet kunnen omschrijven wat een weefsel en wat een orgaan is. Weefsel: een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie(s). - Bij veel weefsels

Nadere informatie

van een muskiet weer? Leg je antwoord uit.

van een muskiet weer? Leg je antwoord uit. 30 3 VMBO KGT A BEANTWOORD DE VOLGENDE VRAGEN. Afbeelding 1 Bij een muskiet is het aantal chromosomen in een lichaamscel 6. In afbeelding 1 geven beide tekeningen schematisch een delende cel van een muskiet

Nadere informatie

Biologie samenvatting H6. Let op: ik weet niet of deze samenvatting helemaal goed is.

Biologie samenvatting H6. Let op: ik weet niet of deze samenvatting helemaal goed is. Samenvatting door Estel 2738 woorden 16 december 2017 6,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting H6 Let op: ik weet niet of deze samenvatting helemaal goed is.

Nadere informatie

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari 2005 6 511 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 5 Opdracht 1 1. Het uiterlijk is een fenotype van een organisme. 2. Alle erfelijke informatie

Nadere informatie

Zintuigelijke waarneming

Zintuigelijke waarneming Zintuigelijke waarneming Biologie Havo klasse 5 HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet de verschillende typen zintuigen kunnen opnoemen

Nadere informatie

Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming

Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming De student moet de verschillende typen

Nadere informatie

108 keer beoordeeld 10 maart Biologie samenvatting Thema 4

108 keer beoordeeld 10 maart Biologie samenvatting Thema 4 7,3 Samenvatting door Laura 729 woorden 108 keer beoordeeld 10 maart 2013 Vak Biologie Methode Biologie voor jou Biologie samenvatting Thema 4 1 Bij het ordenen verdeel je een verzameling in groepen met

Nadere informatie

- Prikkels worden opgevangen - Prikkels worden omgezet in impulsen (elektrische stroomstootjes)

- Prikkels worden opgevangen - Prikkels worden omgezet in impulsen (elektrische stroomstootjes) Samenvatting Thema 7: Zintuiglijke waarneming Basisstof 1 Prikkel: invloed van buitenaf (milieu) op een organisme Adequate prikkel: de prikkel die geschikt is voor een bepaald zintuig: - Lichtprikkels

Nadere informatie

3,7. Antwoorden door een scholier 706 woorden 15 april keer beoordeeld

3,7. Antwoorden door een scholier 706 woorden 15 april keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 706 woorden 5 april 0,7 keer beoordeeld Vak Biologie Vita: In beweging schedelbeenderen spaakbeen bovenkaak 5 ellepijp onderkaak 6 opperarmbeen halswervels 7 borstbeen 5 sleutelbeen

Nadere informatie

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn.

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn. Boekverslag door E. 1602 woorden 17 maart 2014 6.8 55 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting paragraaf 1 Een regelkring = is een kring van meerdere apparaten die samen

Nadere informatie

Verslag Biologie Biologie dossier

Verslag Biologie Biologie dossier Verslag Biologie Biologie dossier Verslag door Z. 1608 woorden 16 juni 2015 6,2 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Om dit verslag volledig te kunnen begrijpen, heb je de afbeeldingen uit het

Nadere informatie

ERFELIJKHEID. 1 N i e t a l l e m a a l h e t z e l f d e Afbeelding 17-2

ERFELIJKHEID. 1 N i e t a l l e m a a l h e t z e l f d e Afbeelding 17-2 ERFELIJKHEID 1 N i e t a l l e m a a l h e t z e l f d e Afbeelding 17-2 Afbeelding 17-1 Mensen uit elkaar houden vind je vast makkelijker. Toch hebben ook mensen veel meer overeenkomsten dan verschillen.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam

Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam Samenvatting Biologie Boek 2: Je lichaam Samenvatting door S. 823 woorden 12 oktober 2014 6,8 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 2. De 4 functies van het skelet : Stevigheid

Nadere informatie

Oefen Repetitie thema Erfelijkheid

Oefen Repetitie thema Erfelijkheid Oefen Repetitie thema Erfelijkheid Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. Een zichtbare eigenschap maakt deel uit van het fenotype van

Nadere informatie

Primaire geslachtskenmerken

Primaire geslachtskenmerken Puberteit Primaire geslachtskenmerken -Secundaire geslachtskenmerken -Puberteit -Hormonen -Hypofyse -Groeispurt Wat is het?: Geslachtskenmerken die je vanaf je geboorte hebt. Voorbeelden: Vagina en Penis

Nadere informatie

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet.

Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. Tekst over skelet, gewrichten en spieren pag. 1/5 Hoe zit je skelet in elkaar? In je lichaam zitten 206 botten. Samen vormen ze je skelet. De botten in je hoofd vormen je schedel. Je schedel wordt gedragen

Nadere informatie

Geslachtelijke voortplanting: de kernen van twee geslachtscellen (eicel en zaadcel) versmelten. Dat het bevruchting. Ze vormen samen een nieuwe cel.

Geslachtelijke voortplanting: de kernen van twee geslachtscellen (eicel en zaadcel) versmelten. Dat het bevruchting. Ze vormen samen een nieuwe cel. Samenvatting Voortplanting en ontwikkeling Geslachtelijke voortplanting: de kernen van twee geslachtscellen (eicel en zaadcel) versmelten. Dat het bevruchting. Ze vormen samen een nieuwe cel. Geslachtscellen

Nadere informatie

A. De dijbenen moeten het gewicht van de schedel, de romp en armen kunnen dragen, daarom zijn de dijbenen steviger dan de opperarmbenen

A. De dijbenen moeten het gewicht van de schedel, de romp en armen kunnen dragen, daarom zijn de dijbenen steviger dan de opperarmbenen Boekverslag door Sylvia 2262 woorden 19 december 2013 6 112 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Voor Jou Samenvatting Klas 1 Thema 5 Paragraaf 1,2,3,4,5,6,7,8,9 Paragraaf 1

Nadere informatie

Thema 3b Voortplanting. Wereldoriëntatie L6

Thema 3b Voortplanting. Wereldoriëntatie L6 Wereldoriëntatie L6 Les 1 Instandhouding van de soort. p. 3 1. Alle levende wezens zijn opgebouwd uit cellen. Vul de woorden celkern, celvloeistof en celwand correct aan. 2. Vul de tekst aan. In elke

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam

GEZONDHEIDSKUNDE. Het menselijk lichaam GEZONDHEIDSKUNDE Het menselijk lichaam 1 KENMERKEN VAN HET LEVEN Anatomie à wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van het menselijk lichaam (waar ligt wat?). Fysiologie à Wetenschap die zich bezighoudt

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 t/m 9

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 t/m 9 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 t/m 9 Samenvatting door L. 9727 woorden 12 december 2014 6,8 19 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou HOOFDSTUK 1, KLAS 3 VMBO TL 1 In de biologie studeer

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Thema 5

Antwoorden Biologie Thema 5 Antwoorden Biologie Thema 5 Antwoorden door een scholier 697 woorden 9 juni 2003 6,8 323 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 Opdracht 1 1. Het fenotype zijn de zichtbare

Nadere informatie

Oefen Repetitie KGT thema Voortplanting

Oefen Repetitie KGT thema Voortplanting Oefen Repetitie KGT thema Voortplanting Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. De pil beschermt zowel tegen SOA s als tegen een zwangerschap

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4 - ordening - 1 vmbo kgt

Samenvatting Biologie Thema 4 - ordening - 1 vmbo kgt Samenvatting Biologie Thema 4 - ordening - 1 vmbo kgt Samenvatting door een scholier 1533 woorden 7 februari 2012 6,2 162 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Zie bijlage voor de complete

Nadere informatie

VOORTPLANTING BIJ DE MENS

VOORTPLANTING BIJ DE MENS VOORTPLANTING BIJ DE MENS 1 Vruchtbaarheid Alle levende wezens planten zich voort om niet uit te sterven. Mensen ook. Dat is één van de redenen waarom we voortplantingsorganen en seksuele gevoelens hebben.

Nadere informatie

Voortplanting. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.

Voortplanting. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-GL en TL Voortplanting biologie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 29 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 36 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd.

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd. Biologie SE4 Hoofdstuk 6 Paragraaf 1 Tijdens de ovulatie komt een eicel vrij uit een van de beide ovaria. Deze eicel komt terecht in een eileider. Een van de zaadcellen die de tocht van de vagina naar

Nadere informatie

Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5

Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5 Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5 Samenvatting door Carlijn 1162 woorden 15 januari 2018 10 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 5.1 Je veranderd. Geslachtskenmerken zijn kenmerken

Nadere informatie

zweet stinkt schaam haar ongesteld brede heupen borst groei schaamlippen groeien groeispurt

zweet stinkt schaam haar ongesteld brede heupen borst groei schaamlippen groeien groeispurt Samenvatting door L. 623 woorden 5 maart 2016 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou pubertijd Dit is wanneer je hypofyse gaat werken de hypofyse is een hormoonklier hypofyse is de belangrijkste

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H2

Samenvatting Biologie H2 Samenvatting Biologie H2 Samenvatting door Fenna 1050 woorden 7 januari 2018 5,4 5 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie pww toets 2.1 Botten Borstkas = ribben + borstwervels + borstbeen Bekken = heupbeenderen

Nadere informatie

Waarneming zintuig adequate prikkel fysiek of chemisch zien oog licht fysiek ruiken neus gasvormige

Waarneming zintuig adequate prikkel fysiek of chemisch zien oog licht fysiek ruiken neus gasvormige Paragraaf 7.1 prikkel Signalen die een zintuigcel uit de omgeving opvangt actiepotentiaal Verschil in elektrische lading over de membraan van een zenuwcel op het moment van een impuls adequate prikkel

Nadere informatie

Klas 2. Herhaling biologie klas 1

Klas 2. Herhaling biologie klas 1 Klas 2 Herhaling biologie klas 1 1 Herhaling Biologie Klas 1 De eerste lessen zullen we besteden aan een herhaling van de lesstof uit de eerste klas. Deze herhaling bestaat uit tekeningen, vragen en aantekeningen.

Nadere informatie

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Veiligheidsvoorschriften 9 1.1 Genen en hun vererving 9 1.2 Genotype en fenotype 14 1.3 Erfelijke gebreken 18 1.4 Genfrequenties 25 1.5 Afsluiting 27 2 Fokmethoden 28 2.1

Nadere informatie

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62357

Van cel tot organisme vmbo-b12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62357 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 09 juni 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62357 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62551

Van cel tot organisme hv12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62551 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 25 oktober 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62551 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Bevruchting : het versmelten van de kern van een eicel + zaadcel - door bevruchting ontstaat een bevruchte eicel : nieuw individu

Bevruchting : het versmelten van de kern van een eicel + zaadcel - door bevruchting ontstaat een bevruchte eicel : nieuw individu Thema 3. Voortplanting en ontwikkeling 1. Voorplanting en bevruchting Voorplanting begint bij de bevruchting Bevruchting : het versmelten van de kern van een eicel + zaadcel - door bevruchting ontstaat

Nadere informatie

Biologie ( havo vwo )

Biologie ( havo vwo ) Tussendoelen Biologie ( havo vwo ) Biologie havo/vwo = Basis Biologische eenheid Levenskenmerk Uitleggen hoe bouw en werking van onderdelen van een organisme bijdragen aan de functies voeding, verdediging

Nadere informatie

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT

Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT Aantekeningen Hoofdstuk 1: Vier rijken Vergelijken KGT 1.1 De tuin 1 Wat leeft er in een tuin? Organismen: dit zijn levende wezens zoals, planten, dieren, mensen, bacteriën en schimmels. Levenskenmerken:

Nadere informatie

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2009

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2009 MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU UNIFORM EINDEXAMEN MULO 009 VAK : BIOLOGIE DATUM : DONDERDAG 09 JULI 009 TIJD : 07.45 09.00 UUR DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS. TENZIJ ANDERS

Nadere informatie

Programma van Toetsing en Afsluiting

Programma van Toetsing en Afsluiting Leerweg: Basisberoepsgerichte Leerweg Klas: 3 Vak: Biologie Methode: Biologie voor Jou Toetsnr 3.1.1 Repetitie Thema 1 Organen en Cellen Basisstof 1 t/m 5 Wat moet je voor de toetsing doen? kent de levensverschijnselen

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Thema 4 erfelijkheid

Antwoorden Biologie Thema 4 erfelijkheid Antwoorden Biologie Thema 4 erfelijkheid Antwoorden door een scholier 1762 woorden 24 januari 2003 7,2 298 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht 1 1 In de chromosomen zit de informatie

Nadere informatie

celkenmerken schimmels -eencellig/meercellig -celwand/celmembraan -celkern -eencellig/meercellig - celwand/celmembraan -bladgroenkorrels -celkern

celkenmerken schimmels -eencellig/meercellig -celwand/celmembraan -celkern -eencellig/meercellig - celwand/celmembraan -bladgroenkorrels -celkern Samenvatting door een scholier 1882 woorden 30 mei 2017 5,9 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H4 Ordening + H5 Stevigheid en beweging H4 Ordening prokaryoten eukaryoten Domein Rijk

Nadere informatie

keer beoordeeld 4 maart 2018

keer beoordeeld 4 maart 2018 0 Samenvatting door Syb 870 woorden keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Biologie Biologie H8 Samenvatting PARAGRAAF 8.1 Een jongen maakt zaadcellen door hormonen uit de hypofyse. Via het bloed komen die hormonn

Nadere informatie

7,3. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 31 maart keer beoordeeld

7,3. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 31 maart keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2527 woorden 31 maart 2012 7,3 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 4.1. ZINTUIGEN Prikkels: informatie waarop je lichaam reageert. 2 soorten prikkels: - Uitwendige

Nadere informatie

De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel

De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel Auteurs: Sjoerd Schouten & Kelly Simons Studentnr: 0889861, 0879682 Datum: 8 Februari 2015 instituut: Hogeschool

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4: Voortplanting

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4: Voortplanting Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4: Voortplanting Samenvatting door een scholier 445 woorden 14 maart 2015 7,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Doelstelling 1: Wat zijn geslachtskenmerken?

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Examen Samenvatting door een scholier 1780 woorden 5 maart 2007 7,6 47 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Vier rijken vergelijken Samenvatting 1.1 1) Wat leeft

Nadere informatie

Erfelijkheid en evolutie. Hoofdstuk 5

Erfelijkheid en evolutie. Hoofdstuk 5 Erfelijkheid en evolutie Hoofdstuk 5 Leerdoelen 5.3 Geslachtelijke voortplanting Je kunt de kenmerken van geslachtelijke voortplanting noemen Je kunt eschrijven hoe een twee-eiige tweeling en hoe een eeneiige

Nadere informatie

7,1. Antwoorden door Een scholier 1903 woorden 23 mei keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie Samenvatting Thema 4 Voortplanting

7,1. Antwoorden door Een scholier 1903 woorden 23 mei keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie Samenvatting Thema 4 Voortplanting Antwoorden door Een scholier 1903 woorden 23 mei 2004 7,1 324 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Samenvatting Thema 4 Voortplanting Je moet primaire en secundaire geslachtskenmerken

Nadere informatie

Enkele afspraken: We luisteren met respect naar elkaars verhaal. We lachen niet voortdurend met nieuwe woorden.

Enkele afspraken: We luisteren met respect naar elkaars verhaal. We lachen niet voortdurend met nieuwe woorden. Enkele afspraken: We luisteren met respect naar elkaars verhaal. We lachen niet voortdurend met nieuwe woorden. We reageren volwassen op wat er verteld wordt. Heb je het moeilijk met dit onderwerp? Dan

Nadere informatie

Cellen aan de basis.

Cellen aan de basis. Cellen aan de basis. Cellen aan de basis In het thema cellen aan de basis vinden we twee belangrijke thema s uit biologie voor jou terug. 1. Organen en cellen (thema 1 leerjaar 3) 2. Stofwisseling (thema

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Dierenrijk

Werkstuk Biologie Dierenrijk Werkstuk Biologie Dierenrijk Werkstuk door een scholier 671 woorden 27 april 2001 4,7 232 keer beoordeeld Vak Biologie Dieren Je kunt het dierenrijk indelen in 8 groepen: -eencellige - sponzen *geen skelet

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling (thema 5)

Samenvatting Biologie Regeling (thema 5) Samenvatting Biologie Regeling (thema 5) Samenvatting door Jip 1978 woorden 24 mei 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie thema 5 regeling Homeostase à het gelijk houden

Nadere informatie

Biologie Samenvatting H11+12

Biologie Samenvatting H11+12 Biologie Samenvatting H11+12 11.1 Puberteit Hoe noem je de verschillen tussen jongens en meisjes? Alle kenmerken waarin jongens en meisjes verschillen, heten geslachtskenmerken. Primaire geslachtskenmerken:

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou VMBO 3 Thema 3 Voortplanting

Samenvatting Biologie voor Jou VMBO 3 Thema 3 Voortplanting Samenvatting Biologie voor Jou VMBO 3 Thema 3 Voortplanting 3.1 Bevruchting = kernen van twee geslachtscellen smelten samen Mitose = gewone celdeling beide dochtercellen evenveel chromosomen als moedercel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 3 - Voortplanting 1 t/m 9

Samenvatting Biologie Thema 3 - Voortplanting 1 t/m 9 Samenvatting Biologie Thema 3 - Voortplanting 1 t/m 9 Samenvatting door een scholier 2975 woorden 28 februari 2012 5,2 32 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 3 Voortplanting en

Nadere informatie

UNIFORM HEREXAMEN MULO 2009

UNIFORM HEREXAMEN MULO 2009 MINISTERIE VN ONERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXMENUREU VK : IOLOGIE TUM: INSG 11 UGUSTUS 2009 TIJ : 10.50 12.05 UUR EZE TK ESTT UIT 40 ITEMS. UNIFORM HEREXMEN MULO 2009 TENZIJ NERS NGEGEVEN, GT HET STEES

Nadere informatie

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2012

UNIFORM EINDEXAMEN MULO 2012 MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING EXAMENBUREAU VAK : BIOLOGIE DATUM : DINSDAG 0 JULI 0 TIJD : 07.45 9.00 UUR DEZE TAAK BESTAAT UIT 40 ITEMS. UNIFORM EINDEXAMEN MULO 0 TENZIJ ANDERS AANGEGEVEN,

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 1. Het zenuwstelsel

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 1. Het zenuwstelsel GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 1 Het zenuwstelsel 1 INLEIDING Zenuwstelsel Bouw en ligging van het zenuwstelsel Het centrale zenuwstelsel Het perifere zenuwstelsel Werking van het zenuwstelsel Het willekeurige

Nadere informatie

PULO / MULO staatsexamen lesmateriaal Vak: Biologie Les 6

PULO / MULO staatsexamen lesmateriaal Vak: Biologie Les 6 PULO / MULO staatsexamen lesmateriaal Vak: Biologie Les 6 Tenzij anders vermeld, gaat het steeds om gezonde organismen en normale omstandigheden. ------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

6,1. Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,1. Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door een scholier 1949 woorden 7 februari 2011 6,1 46 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1: chromosomen Chromosomen: komen voor in een celkern bevindt zich de

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1509 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. Hoofdstuk 1

6,7. Samenvatting door een scholier 1509 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou. Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1509 woorden 31 maart 2003 6,7 42 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 1 Orgaan= een deel van een organisme met een of meerdere functies, een

Nadere informatie