Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 t/m 9

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 t/m 9"

Transcriptie

1 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 t/m 9 Samenvatting door L woorden 12 december ,8 19 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou HOOFDSTUK 1, KLAS 3 VMBO TL 1 In de biologie studeer je organismen, levende wezens. Alle organismen vertonen levensverschijnselen (kenmerken van het leven): Ademhalen Voeden Uitscheiden (van afvalstoffen) Voorplanten Deze verschijnselen zorgen voor stofwisseling. De stoffen die je eet worden in je lichaam omgezet in stoffen waaruit je lichaam is opgebouwd. Door dit proces kunnen organismen groeien en zich ontwikkelen van bv. kiemplantje tot volgroeide plant. Elk organisme heet een individu. Het leven van een individu eindigt met de dood, deze vertonen geen levensverschijnselen. Als individuen zich voortplanten, beginnen deze nakomelingen aan hun groei en ontwikkeling. Deze kunnen zich op den duur ook voortplanten. We noemen dat de levenscyclus. 2 Organismen bestaan uit organen, die zijn opgebouwd uit cellen. Deze hebben een verschillende vorm, dat hangt van de functie van de cel af. Meestal liggen cellen met dezelfde vorm en dezelfde functie(s) in groepen bij elkaar, dat heet een weefsel (zoals bv beenweefsel, spierweefsel, zenuwstelsel of bindweefsel). Middenrif: scheidt de borstholte en de buikholte. Borstholte: hier liggen de slokdarm, longen en het hart. Buikholte: onder andere de slokdarm, de maag, de lever de dunne darm, de dikke darm en de nieren. Een orgaan is een deel van een organisme met een of meer functies. Vaak hebben enkele organen samen een bepaalde functie. Zo n groep van samenwerkende organen heet een organenstelsel (bv het verteringsstelsel). Harde delen van een bot bestaan uit beenweefsel. Deze cellen liggen niet direct tegen elkaar aan; tussen deze cellen zit tussencelstof, dit is hard en bevalt veel kalk. Deze stof kan wél verschillend zijn. In sommige weefsels is de tussencelstof hard, in de andere weefsels zacht of vloeibaar. Dat hangt samen met de functie die de tussencelstof heeft. Pagina 1 van 22

2 4 Planten cellen: Cytoplasma: stroperige vloeistof die bestaat uit water met eiwitten en veel opgeloste stoffen. Celmembraan: ligt om het cytoplasma. Celkern: ligt in het cytoplasma. De celkern regelt alles water in een cel gebeurt. Kernmembraan: ligt om de celkern. Vacuolen: blaasjes gevuld met vocht. Het vacuolevocht bestaat uit water met opgeloste stoffen. Celwand: het cytoplasma van een plantaardige cel vormt een stevig laagje om de cel heen. Intercellulaire ruimten: als de celwanden niet precies aaneen sluiten, zit er tussen naast elkaar gelegen cellen kleine holten. Deze zijn gevuld met vocht of lucht. Jonge plantencellen bevatten meerdere vacuolen. Als de cellen ouder worden, vloeien de kleine vacuolen samen tot één grote vacuole. Het cytoplasma ligt dan in een dunne laag tegen de celwand aan. Plastiden: Bladgroenkorrels: komen o.a. voor in de bladeren van planten. Door deze korrels zien planten er groen uit. In bladgroenkorrels komt fotosynthese voor. Door fotosynthese ontstaat glucose; planten gebruiken dit om de stoffen te maken waaruit een plant bestaat. Kleurstofkorrels: komen voor in de cellen van bloemen en vruchten met gele, oranje of rode kleur. Kleurstofkorrels geven bloemen en vruchten hun opvallende kleur. Zetmeelkorrels: komen o.a. voor in de cellen van aardappels. In zetmeelkorrels is zetmeel opgeslagen. Plastiden kunnen van het ene type overgaan in het andere type (kijk maar naar een rijpe tomaat: van groen naar rood). 5 Dierlijke cellen: Cytoplasma: een dierlijke cel bestaan voornamelijk uit cytoplasma (celplasma). In het cytoplasma zijn veel stoffen opgelost en bevinden zich kleine blaasjes. Celkern: deze bevat zich in het cytoplasma. Kernmembraan: deze ligt om de celkern Géén grote vacuole of plastiden. 6 Chromosomen: Deze liggen in een celkern. Bestaan uit DNA en eiwit. DNA bevat de informatie voor je erfelijke eigenschappen. Zijn lange, dunne draden. Zijn niet zichtbaar met een microscoop, bij deling wél. Als de chromosomen gerangschikt zijn naar grootte en vorm. Dat is een chromosomenportret in paren, 2 aan 2. Beide chromosomen van een paar bevatten de informatie voor dezelfde erfelijke eigenschap. Mensen hebben 46 chromosomen; 23 paar dus. Dit geldt voor alle cellen waaruit het lichaam van een mens is ontstaan. Deze cellen noemen we lichaamscellen, zoals bv huidcellen, levercellen en spiercellen. Elk organisme heeft in de kernen van de lichaamscellen een vast aantal chromosomen, ook in paren. 7 Celdeling. Organismen groeien doordat er meer cellen bijkomen. Ook als ze niet groeien, komen er nieuwe cellen bij. Dit is bijvoorbeeld het geval als een wond herstelt of als oude cellen worden vervangen door nieuwe cellen. De vorming van nieuwe lichaamscellen verloopt bij alle organismen op een vergelijkbare manier, dit heet mitose of gewone celdeling: 1. Kerndeling: de celkern deelt zich in tweeën. 2. Celdeling: de cel deelt zich in tweeën. 3. Dochtercellen: uit één cel (de moedercel) twee nieuwe cellen ontstaan (dochtercellen) Pagina 2 van 22

3 4. Plasmagroei: er wordt cytoplasma gevormd in de twee dochtercellen. De dochtercellen worden net zo groot als de oorspronkelijke moedercel. Tijdens het grootste deel van het leven van een cel zijn de chromosomen niet zichtbaar. Vlak ná het ontstaan van een cel bestaat elk chromosoom uit één lange keten van DNA met eiwit. Voordat een cel gaat delen, vormt elke DNA-keten een kopie van zichzelf. Elk chromosoom bestaat daarna dus uit twee DNA-ketens. De beide ketens zitten op een plaats aan elkaar vast. Doordat het DNA in de tweede keten een nauwkeurige kopie is van het DNA in het eerste keten, bevatten beide ketens dezelfde informatie voor erfelijke eigenschappen Spiraliseren; aan het begin van de celdeling rollen de ketens van elk chromosoom zich op tot een spiraal. Hierdoor worden de chromosomen korter en dikker. Ze worden daardoor zichtbaar met een microscoop. Kerndeling; de twee draden van elk chromosomen gaan uit elkaar. Elke dochtercel ontvangt van elk chromosoom een van beide DNA-ketens. Elke dochtercel bevat daardoor dezelfde informatie voor erfelijke eigenschappen als de moedercel. Na afloop van de kerndeling wordt elk chromosoom weer langer en dunner. Daarna zijn in beide dochtercellen de chromosomen niet meer met een microscoop zichtbaar. Bij een mens bv heeft een moedercel 46 chromosomen in de celkern. Na afloop van de gewone celdeling (mitose) hebben de twee dochtercellen ook elk 46 chromosomen in de celkern. Meer dan dit staat niet in mijn aantekeningen of computer, sorry hiervoor. HOOFDSTUK 2, KLAS 3 VMBO TL Ordening 1 Begrippen. Organismen worden verdeeld in vier rijken: bacteriën, schimmels, planten en dieren. Bij de indeling hiervan letten we op verschillende kenmerken. Dit zijn: Aantal cellen Aanwezigheid van celkernen Aanwezigheid van celwanden Aanwezigheid van bladgroenkorrels Bij de meeste veelcellige organismen zien niet alle cellen er hetzelfde uit. De cellen vertonen veerschillen in bouw en functie. Bij veelcellige organismen komen dan ook weefsels en organen voor. Pagina 3 van 22

4 Bacteriën Schimmels Planten Dieren Cel Eencellig Zowel veelcellig als Zowel veelcellig als Zowel veelcellig als eencellig eencellig eencellig Celkern Geen Aanwezig Aanwezig Aanwezig Kernmembraan Geen Aanwezig Aanwezig Aanwezig Chromosomen Los in cytoplasmain celkern In celkern In celkern Celwand Aanwezig Aanwezig Aanwezig Geen BladgroenkorrelsGeen Geen Aanwezig Geen Organismen die veel op elkaar lijken, hoeven niet tot dezelfde soort te behoren. Bv: een Afrikaanse olifant lijkt op een Indische, maar ze behoren tot verschillende soorten. Een dwergteckel en een Duitse dog lijken veel minder op elkaar dan de olifanten, maar behoren wel tot één soort. Het zijn twee verschillende rassen van de soort hond. Organismen behoren tot dezelfde soort als ze in staat zijn zich onderling voort te planten. De nakomelingen die ze krijgen, moeten zich ook weer kunnen voortplanten. De nakomelingen moeten vruchtbaar zijn. De meeste soorten bestaan uit veel populaties. Een populatie is een groep individuen van dezelfde soort in een bepaald gebied, die zich onderling voortplanten. Bijvoorbeeld een populatie reeën in een bos, een populatie bladluizen op een struik of een populatie spreeuwen in een polder. We delen het rijk van de dieren o.a. onder in gewervelden, geleedpotigen, stekelhuidigen, enz. we noemen deze groepen afdelingen. Afdelingen worden verdeeld in klassen. Soms zijn die heel groot; sommige bevatten duizenden verschillende soorten. Daarom worden klassen nog verder ingedeeld in orden. Deze worden ingedeeld in families. Families worden ingedeeld in geslachten. Geslachten worden ingedeeld in soorten. Dieren die tot hetzelfde familie behoren, vertonen meer overeenkomst met elkaar dan dieren die tot dezelfde orde behoren. Panters, katten en jachtluipaarden behoren tot de familie van de katachtigen. Zij vertonen meer overeenkomst met elkaar dan met bijvoorbeeld honden en vossen die tot de familie van de hondachtigen behoren. Dieren die tot hetzelfde geslacht behoren, vertonen meer overeenkomst met elkaar dan dieren die tot dezelfde familie behoren. Een panter, een tijger en een leeuw behoren tot het geslacht van de panters. Zij vertonen meer overeenkomst met elkaar dan met dieren die tot het geslacht van de katten behoren. 2 Begrippen. Bacteriën zijn eencellig: ze bestaan uit één enkele cel. Bepaalde soorten bacteriën worden bacillen genoemd. Bacteriën zijn zo klein dat ze met een gewone microscoop zelfs bij de sterkste vergroting alleen als puntjes of streepjes te zien zijn. Je hebt een elektronenmicroscoop nodig om ze goed te kunnen bestuderen. Deze microscoop kan tot enkele tienduizenden keren vergroten. Met een elektronenmicroscoop zijn bij bacteriën delen te Pagina 4 van 22

5 onderscheiden, zoals bijvoorbeeld zweepharen. Met zweepharen kunnen bacteriën zich voortbewegen. Bacteriën hebben geen kernmembraan; de chromosomen liggen los in het cytoplasma. Veel bacteriesoorten hebben kringvormige chromosomen. Meer dan dit staat niet in mijn aantekeningen of computer, sorry hiervoor. HOOFDSTUK 3, KLAS 3 VMBO TL 1 Mensen planten zich geslachtelijk voort: 2 geslachtscellen (voorplantingscellen) versmelten. Dit heet bevruchting. Hierdoor ontstaat een bevruchte eicel. Nieuwe cellen ontstaan door gewone celdeling (mitose). De dochtercel heeft evenveel chromosomen als de moedercel. Ze ontstaan bij de mens telkens lichaamscellen met 46 chromosomen. Bij een man worden de zaadcellen (spermacellen) in de teelballen gevormd. Bij een vrouw worden in de eierstokken eicellen gevormd bij de vorming van geslachtscellen vindt reductiedeling plaats. Dit wordt ook wel meiose genoemd. Bij de bevruchting versmelt de kern van een eicel met de kern van een zaadcel. Alle cellen van de vrucht/baby hebben 46 chromosomen. 2 De teelballen (testes) produceren elke dag miljoenen zaadcellen, beginnend in de puberteit. Ze kunnen zich door middel van een zweepstaart verplaatsen. De teelballen liggen in een huidplooi: de balzak. De tempratuur is daar iets lager: gunstiger voor de ontwikkeling. De zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de bijballen. De zaadleiders vervoeren de zaadcellen. De zaadblaasjes en de prostaat voegen zaadvocht toe. Dat bevat voedingsstoffen en zorgt dat ze beter overleven. Zaadcellen en zaadvocht noemen we sperma. Bij de prostaat komen de zaadleiders uit in de urine buis. Bij een zaadlozing komt het sperma door de urinebuis naar buiten. De urinebuis loopt door de penis. Door alle zwellichamen kunnen mannen een erectie krijgen. De eikel is gevoelig. Bij geslachtsgemeenschap gaat de penis bij de vrouw naar binnen. Doordat hij geprikkeld word kan de man een zaadlozing krijgen. Dit heet klaarkomen of een orgasme. Een jongen of man kan er zelf ook een krijgen door masturbatie (zelfbevrediging) door over zijn voorhuid heen en weer te strelen. 3 In de eierstokken (ovaria) vindt de ontwikkeling plaats van de eiercellen. Elke cel bij een pasgeboren meisje is omgeven door een andere laag cellen: een jonge follikel. Vanaf d puberteit tot aan de overgang kunnen in de eierstokken follikels rijpen. Per 4 weken komt één follikel tot rijpen. Een rijpe follikel puilt buiten de eierstok uit. De follikel neemt dan erg veel vocht op, waardoor hij openbarst en de eicel vrijkomt. Dit heet ovulatie of eiersprong. Uit het follikel weefsel dat in de eierstok overblijft, wordt het gele lichaam genoemd. De vrijgekomen eicel wordt door het trechtervormige uiteinde van de eileiders opgevangen. Een eicel kan niet uit zichzelf bewegen. De eileiders vervoeren de eicellen in de richting van de baarmoeder (uterus). Bij geslachtsgemeenschap kan sperma in de vagina (schede) komen. Vijf tot zeven dagen na de ovulatie komt het klompje cellen (van de bevruchting) in de baarmoeder aan. Het zet zich vast in het slijmvlies van de baarmoeder: innesteling. Het kind dat zich in de baarmoeder ontwikkelt heet een embryo. De meeste meisjes of vrouwen hebben een orgasme door prikkelingen van de clitoris. De clitoris ligt vooraan tussen de kleine schaamlippen. Door vaginaal vocht glijdt de penis makkelijker naar binnen. Om de kleine schaamlippen liggen de grote schaamlippen. Aan het begin van de vagina ligt een slijmvliesplooi: maagdenvlies. 4 Bij voortplanting spelen hormonen een rol. Die worden geproduceerd door de hormoonklieren (eierstokken, teelballen). De hypofyse is het belangrijkste. PRIMAIRE EN SECUNDAIRE GESLACHTSKENMERKEN. Primaire geslachtskenmerken kan je gelijk bij de geboorte zien. Pas bij de puberteit produceert de hypofyse Pagina 5 van 22

6 hormonen die de werking van de teelballen en de eierstokken regelen. Bij jongens en mannen zorgen hypofyse hormonen dat de teelballen mannelijk geslachtshormoon produceren. Dat heet testosteron. Secundaire geslachtskenmerken beginnen in de puberteit. Bij vrouwen zorgt de hypofyse ervoor dat cellen in de wand van de rijpe follikels vrouwelijk geslachtshormoon (oestrogeen) produceren. MENSTRUATIECYCLUS De menstruatiecyclus bestaat uit een aantal processen, die zich iedere 4 weken herhalen (tenzij ze zwanger is). Menstruatie of ongesteldheid gebeurt als de voorbereidingen van het baarmoederslijmvlies op de innesteling van een embryo ongedaan wordt gemaakt. ZWANGERSCHAP Elke vierweken is er een periode van 4 dagen, de vruchtbare periode. Vijf tot zeven dagen na de ovulatie vindt innesteling plaats in het baarmoederslijmvlies. HET OPHEFFEN VAN ONGEWENSTE KINDERLOOSHEID In Nederland slaagt ruim 10% van de paren er niet binnen een jaar een zwangerschap te realiseren. We spreken dan van verminderde vruchtbaarheid. Om toch een kind te krijgen, kan gekozen worden voor kunstmatige inseminatie. Er wordt dan gebruik gemaakt van donorsperma van een (onbekende) man uit de spermabank. Ook kan er gekozen worden voor ivf als de bevruchte eicellen klaar zijn worden ze weer teruggeplaatst: implantatie. 5 Het embryo ontwikkelt zich in de baarmoeder. Via de placenta krijgt het voedingsstoffen binnen door de navelstreng. In de navelstreng zitten 3 bloedvaten. Het hart van het embryo pompt voortdurend bloed door 2 navelstrengslagaders. Door de navelstrengader stroomt bloed van de placenta terug naar het embryo. Zolang het embryo van de placenta verbonden is met de moeder werken longen, lever, nieren, maag en darmkanaal van het embryo nog niet om het embryo liggen 2 vruchtvliezen, die bestaan uit weefsels van het embryo. Daarbinnen bevind zich vruchtwater; dit beschermt tegen stoten, uitdroging en tegen wisseling van de tempratuur vanaf de derde maand word het embryo een foetus genoemd. Vanaf 4 maanden kan de moeder de beweging van de baby voelen. 6 Als een kind vroeggeboren en/of zwak is word het in de couveuse gelegd. Een paar weken voor de bevalling daalt het hoofdje in. De eerste verschijnselen van de bevalling zijn weeën: kramp in de baarmoeder. Tijdens de weeën worden de baarmoederhals en baarmoedermond wijder: ontsluiting, zodat de baby erdoor past. Hierna volgt de uitdrijving gepaard met persweeën. Normaal komt het hoofdje eerst. Bij een stuitligging, kontje of voetje. Bij een dwarsligging komt er een keizersnee. Het deel van de navelstreng, dat na het doorknippen blijft zitten, droogt in ongeveer een week uit en valt dan af. Heirdoor ontstaat bij het kind een soort litteken op de buik, de navel. Na de uitdrijving volgt de nageboorte: resten navelstreng, en de vruchtvliezen komen er een kwartier na de baby uit. DE LEVENSCYCLUS VAN DE MENS Net als alle anders soorten organismen heeft de mens een levenscyclus. In de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling bij mensen kunnen we verschillende levensfasen onderscheiden. Ieder mens heeft een eigen levensloop die eindigt met de dood. 7 Er zijn enkele ziekten die je alleen kunt krijgen als je intiem lichamelijk contact hebt met een besmet persoon. Deze ziekte worden seksueel overdraagbare aandoeningen (soa s) of geslachtsziekten genoemd. De meest voorkomende soa in Nederland is chlamydia, de meest bekende aids, andere veelvoorkomende soa s zijn gonorroe Pagina 6 van 22

7 (druiper, syfilis en candida. CHLAMYDYIA Chlamydia is een bacterie aan de baarmoederhals en urinebuis chlamydia is te bestrijden met antibiotica. AIDS Aids is een soa die het afweersysteem aantast en dodelijk is. Aids wordt veroorzaakt door het aidsvirus, ook wel hiv genoemd. Als is aangetoond dat aids is binnengedrongen is die persoon hiv-positief of seropositief. Medicijnen (hivremmers) kunnen het virus vertragen maar hebben wel veel bijwerkingen. Aids is alleen besmettelijk via bloed, sperma, vaginaal vocht, voorvocht en moedermelk. 8 Geboorteregeling betekent dat een vrouw, meestal samen met een man, bepaalt of zij wel of niet een kind wil. Zo niet, kunnen ze aan anticonceptie doen: voorbehoedsmiddelen (anticonceptiemiddelen). ONBETROUWBARE METHODEN. Periodieke onthouding: geen seks in de vruchtbare periode, die kan bepaald worden door de lichaamstempratuur te meten (0,3 C lager tijdens ovulatie) -> onbetrouwbaar vanwege verkoudheid of infectie. Coïtus interruptus (onderbroken geslachtsgemeenschap) penis terugtrekken als hij het orgasme aan voelt komen. Onbetrouwbaar -> voorvocht met zaadcellen kan de penis hebben verlaten voor het orgasme/zaadlozing. DE PIL De pil (anticonceptiepil) bevat hormonen die ervoor zorgen dat er geen ovulatie plaatsvindt en er dus geen eicellen vrijkomen. In de pauzeweek vindt de minder hevige dan normale menstruatie plaats. DE PRIKPIL Een prikpil krijg je om de 3 maanden. Een nadeel is dat er geen eicellen worden gevormd en het dus heel lang duurt om zwanger te worden als je daarvoor stopt met de prikpil. DE NUVARING Deze geeft dezelfde hormonen af als de pil. De NuvaRing wordt ingebracht in de vagina en na 3 weken moet hij eruit gehaald worden. De bijwerkingen zijn minder want er worden minder hormonen afgegeven. HET CONDOOM Een condoom is een rubber hoesje om de penis. Deze zorgt ervoor dat er geen sperma in de vagina komt. Deze mag maar één keer gebruikt worden maar beschermt wel tegen soa s. HET VROUWENCONDOOM Dit is hetzelfde als een mannencondoom, maar het vrijen hoef niet onderbroken te worden met een vrouwencondoom want hij kan van te voren ingedaan worden. HET PESSARIUM Een zacht rubber koepeltje dat de baarmoedermond bedekt. De maat en vorm worden vastgesteld door een arts. Het koepeltje moet worden ingesmeerd met zaaddoden middel en moet na de seks minstens 8 uur blijven zitten. Pagina 7 van 22

8 HET SPIRAALTJE Een spiraaltje is een buigzaam plastic voorwerpje dat door de arts wordt ingebracht. Een hormoonspiraaltje geeft dagelijks kleine hoeveelheden hormoon af. Na 5 jaar moet je hem vervangen. Een koperspiraaltje veroorzaakt een reactie waardoor zaadcellen worden aangetast en innesteling bemoeilijkt wordt. Een koperspiraaltje kan lang blijven zitten (10 jaar is geen uitzondering). STERILISATIE Bij sterilisatie wordt een man of vrouw tijdens een kleine operatie onvruchtbaar gemaakt. Bij een man worden enkele millimeters van de zaadleiders weggehaald en de uiteinden dichtgebonden. Van de productie van zaadcellen en zaadvocht gaat gewoon door maar worden afgebroken omdat ze het lichaam niet kunnen verlaten. De resten worden opgenomen in het bloed. Bij een vrouw kunnen de eileiders onderbroken worden of de doorgang blokkeren. Het blokkeren kan plaatsvinden via de ovabloc-methode of essure-methode. Ovabloc-methode -> blokkeren met rubberen plugs. Essure-methode -> micro-implantaat. NOODMAATREGELEN TEGEN ONGEWENSTE ZWANGERSCHAP. Dit zijn maatregelen om een zwangerschap te stoppen. 72 uur na de seks kan de morning-after pil genomen worden. Hij werkt het beste binnen 12 uur maar je mag hem niet te vaak gebruiken. Als een vrouw zwanger blijkt te zijn kan de FIOM helpen bij de beslissing het wel of niet te houden. Via een abortus kan ze het weg laten halen. Een abortus-pil kan t/m de 7 e week van de zwangerschap worden geslikt. Doordat het embryo wordt af gestoten kan het behoorlijk pijnlijk zijn en om medische redenen soms zelf niet worden toegepast. De meest gebruikelijke vorm van abortus is een zuigcurettage, dat kan tot en met de 13 e week. Een late abortus kan tote de 23 e week maar is wel zwaarder. Een abortus is in Nederland gratis. Als een vrouw een abortus wil is een gesprek met een arts en verpleegkundige of maatschappelijk werker verplicht, plus 5 dagen bedenktijd (verplicht). 9 Seksualiteit betekent seks hebben. W at weer een rol speelt in voortplanting. Seks is ook lustbeleving en voor het onderhouden van een speciale relatie. HETEROSEKSUEEL, HOMOSEKSUEEL OF BISEKSUEEL. Heteroseksueel is aangetrokken zijn tot het andere geslacht. Ongeveer 5% van de mensen is homoseksueel (homofiel), vrouwen worden lesbisch genoemd. Als je tot beide aangetrokken voelt heet dat biseksueel. SEKSUEEL GEWELD. Als iemand licht seksuele handelingen verricht zonder dat deze persoon het wil, spreken we van ongewenste intimiteiten. Incest is dat een familielid geslachtsgemeenschap of seksuele handelingen bij een ander familielid verricht. Bij een aanranding worden met geweld of onder bedreiging seksuele handelingen verricht met het slachtoffer. Bij verkrachting vindt seks plaats. Een loverboy is een jongen die een meisje verleid met dure cadeaus en haar afzondert. Als hij haar alleen heeft kan hij haar dwingen aan prostitutie voor hem te doen om geld te verdienen voor hem, om zijn cadeaus terug te verdienen. Als een meisje dit doet heet het een lovergirl. Als een persoon last heeft van seksueel geweld kan diegene naar een vertrouwensarts om hierover te praten. De arts heeft hier geheimhoudingsplicht over. Pagina 8 van 22

9 HOOFDSTUK 4, KLAS 3 VMBO TL 1 Het uiterlijk (zichtbare eigenschappen) noemen we het fenotype. De eigenschappen van het uiterlijk (info in chromosomen) noemen we het genotype. HOE KOMT HET FENOTYPE TOT STAND? Het fenotype van een organisme komt tot stand door het genotype en de invloeden uit het milieu. 2 GESLACHTSHORMONEN IN LICHAAMSCELLEN Een mens heeft 46 chromosomen: 23 paren. Het grootste van het geslachtschromosoom paar bij een man, is het X- chromosoom, het kleinste het Y-chromosoom. GESCLACHTSCHROMOSOMEN IN GESLACHTSCELLEN Een eicel bevat altijd een X-chromosoom. Een zaadcel bevat een X-chromosoom of een Y-chromosoom. GESLACHTSCHROMOSOMEN BIJ DE BEVRUCHTING Het geslacht van een mens wordt bij de bevruchting bepaalt door de zaadcel. Als de zaadcel een X-chromosoom bevat, is de nakomeling vrouwelijk, bij een Y-chromosoom mannelijk. 3 Als een tweeling ontstaat uit 2 bevruchte eicellen, heet het een twee-eiige tweeling, en ze zijn dan verschillend in uiterlijk. Een eeneiige tweeling ontstaat als de bevruchte eicel tijdens de eerste deling van elkaar scheiden en de twee zich innestelen in het baarmoederslijmvlies. 4 Elk chromosoom bevat de informatie voor een groot aantal erfelijke eigenschappen. Een gen is een deel van een chromosoom dat de informatie bevat voor één erfelijke eigenschap. Het genotype van een organisme wordt bepaald op het moment van bevruchting. 5 HOMOZYGOOT EN HETEROZYGOOT Als een persoon dezelfde genen in een paar heeft heet die homozygoot. Als de genen ongelijk zijn heet dat heterozygoot. DOMINANTE EN RECESSIEVE GENEN Als slechts één van beide genen tot uiting komt van het heterozygote paar is dat een dominant gen. Het andere heet dan een recessief gen. Het dominante gen komt altijd tot uiting. Recessief allen als er geen dominante aanwezig is. FENOTYPE EN GENOTYPE Organismen waarbij het recessieve gen tot uiting komt in het fenotype zijn homozygoot voor deze eigenschap. Organismen waarbij een dominant gen tot uiting komt in het fenotype kunnen homozygoot of heterozygoot zijn voor deze eigenschap. GENSYMBOLEN We geven een dominant gen aan met een hoofdletter en een recessief met een kleine letter. Bv: AA (homozygoot dominant), Aa (heterozygoot) en aa (homozygoot recessief) Meer dan dit staat niet in mijn aantekeningen of computer, sorry hiervoor. Pagina 9 van 22

10 HOOFDSTUK 5, KLAS 3 VMBO TL 1 vroeger werd gedacht dat alle soorten altijd al hadden bestaan. De ontwikkelingen van het leven op aarde waarbij soorten ontstaan, veranderen en/of verdwijnen wordt evolutie genoemd. De evolutietheorie is vanaf de 18 e eeuw ontwikkelt en feiten vormen argumenten voor de theorie. De evolutietheorie gaat uit van veranderingen in genotypen, natuurlijke selectie en het ontstaan van nieuwe soorten. VERANDERINGEN IN GENOTYPEN Door geslachtelijke voortplanting en door mutaties treffen we in een populatie voortdurend andere genotypen aan. NATUURLIJKE SELECTIE Organismen krijgen meestal veel nakomelingen maar niet veel overleven het omdat ze niet allemaal een even grote overlevingskans hebben. Het genotype bepaalt voor een groot deel of het dier overleeft: een goede schutkleur helpt al veel. Natuurlijke selectie is het verschijnsel dat individuen met bepaalde gunstige erfelijke eigenschappen meer nakomelingen krijgen dan degene zonder de eigenschappen. Als individuen van de oorspronkelijke vorm uitsterven en de mutanten blijven bestaan, is de vorm geëvolueerd. HET ONSTAAN VAN NIEUWE SOORTEN Er ontstaan nieuwe soorten op 2 manieren: mutatie of isolatie. 2 door natuurlijke selectie kan een soort evolueren. 3 FOSSIELEN Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen. Als er allen delen worden gevonden wordt er een reconstructie (voorstelling) gemaakt. Fossielen kunnen ontstaan als resten van organismen snel worden bedekt door sedimenten. OVEREENKOMSTNE IN BOUW Als organismen overeenkomsten in bouw vertonen, hebben ze waarschijnlijk een gemeenschappelijke voorouder gehad maar door aanpassingen aan verschillende milieus een verschillende functie gekregen. RUDIMENTAIRE ORGANEN Door aanpassingen aan het milieu kunnen bepaalde organen hun functie verliezen maar de resten blijven rudimentaire organen of rudimenten. Ook door rudimentaire organen wordt aannemelijk dat verschillende soorten organismen een gemeenschappelijke voorouder hebben. OVEREENKOMSTEN IN EMBRYONALE ONTWIKKELINGEN Er bestaat ook overeenkomt in de embryonale ontwikkelingen bij verschillende diersoorten, hierdoor wordt aannemelijk dat deze gewervelden een gemeenschappelijke voorouder hebben. ANDERE OVEREEKOMSTEN Veel processen die bij verschillende soorten organismen plaatsvinden, vertonen grote overeenkomsten. De samenstelling van stoffen bij organismen kan ook steeds nauwkeuriger plaatsvinden en hoe meer de stoffen op elkaar lijken hoe meer wordt aangenomen dat ze dezelfde voorouder hebben. Pagina 10 van 22

11 4 DE EERSTE LEVENSVORMEN De aarde bestaat ongeveer 4,6 miljard jaar. Door de vele meteorieten koelde de aarde af en de eerste eenvoudige vormen van leven ontstonden, 3800 miljoen jaar geleden. De eerste eenvoudige vormen van leven ontwikkelden zich tot de eerste bacteriën, ongeveer 3500 miljoen jaar geleden miljoen jaar geleden ontwikkelden zich de eerste veelcellige organismen, 700 miljoen jaar gelden de eerste dieren. De geschiedenis is verdeeld in tijdperken en verder in perioden. De tijdperken en peridoden zijn weergeven in een geologische tijdschaal. HET ONTSTAAN VAN DE HUIDGE DIERGROEPEN De tijd tot 542 miljoen jaar geleden wordt het Precambrium genoemd, tijdens dat tijdperk ontstond leven in het water. De beesten zwommen traag of zaten vast aan de bodem en voeden zich met algen, roofdieren bestonden nog niet. Tijdens het Cambrium, 350 miljoen jaar geleden ontstonden de stekelhuidigen, geleedpotigen en gewervelden, maar het is niet bekend wat de oorzaak is van deze snelle evolutie. 5 tot ongeveer 200 miljoen jaar geleden was de aarde één oppervlakte. VAN WATER NAAR LAND De eerste landplanten (o.a. mossen) verschenen ongeveer 460 miljoen jaar geleden. 456 miljoen jaar geleden waren de landdieren (voornamelijk geleedpotigen) aan de beurt. Daarna verschenen de eerste gewervelden op het land: de amfibieën. Tijdens het Carboon (ongeveer 325 miljoen jaar geleden) verschenen de eerste reptielen. Tijdens het Trias, Jura en het Krijt ontstonden allerlei sauriërs. Op het land leefden dinosauriërs, dat was bedekt met dichtbegroeide bossen. HET UITSTERVEN VAN DE SAURIËRS Tijdens de bloeitijd van de sauriërs ontstonden d eerst zoogdieren en vogels (ongeveer 225 miljoen jaar geleden) en ze leefden miljoenen jaren lang naast de sauriërs. Maar 65 miljoen jaar geleden stierven de sauriërs uit door een gigantische tsunami s en uit gestrekte bosbranden. De temperatuur daalde door al het as en roet en maar 25% van de diersoorten overleefden. In het Tertiair ontstonden veel nieuwe soorten. De eerst mensachtigen verschenen ongeveer 3 miljoen jaar geleden. Alle mensen hebben een gemeenschappelijke voor ouder uit Afrika, jaar geleden. 6 tijdens de ontwikkelingen van het leven op aarde zijn allerlei soorten organismen ontstaan. Soorten die een gemeenschappelijke voorouder bezitten, vertonen verwantschap. Meer dan dit staat niet in mijn aantekeningen of computer, sorry hiervoor. HOOFDSTUK 6, KLAS 3 VMBO TL 1 Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel en uit zenuwen. Het centrale zenuwstelsel bestaat uit de grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg. De zenuwen verbinden het centrale zenuwstelsel met alle lichaamsdelen DE WERKING VAN HET ZENUWSTELSTEL Lichtstralen en geuren zijn voorbeelden van prikkels: een invloed uit het milieu op een organisme. Onder invloed van prikkels ontstaan in de zintuigcellen impulsen. Impulsen zijn elektrische signalen die door zenuwen kunnen worden voorgeleid. Pagina 11 van 22

12 Het zenuwstelsel verwerkt impulsen die afkomstig zijn van zintuigen. Ook regelt het zenuwstelsel de werking van spieren en klieren. 2 het zenuwstelsel bevat miljoenen zenuwcellen, die ieder zijn opgebouwd uit een cellichaam en uitlopers. In het cellichaam bevindt zich de celkern, de cellichamen liggen in of vlak bij het centrale zenuwstelsel. Door de uitlopers worden de impulsen voorgeleid. TYPEN ZENUWCELLEN Er zijn 3 typen zenuwcellen: Gevoelszenuwcellen leiden impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel. De cellichamen van gevoelszenuwcellen liggen vlakbij het centrale zenuwstelsel en ze hebben maar één lange uitloper. Bewegingszenuwcellen geleiden impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren of klieren en heeft één lange uitloper. De cellichamen van bewegingszenuwcellen liggen in het centrale zenuwstelsel. Schakelcellen geleiden impulsen binnen het centrale zenuwstelsel en zijn onderling verbonden door uitlopers. Schakelcellen liggen in hun geheel in het centrale zenuwstelsel (grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam of ruggenmerg). ZENUWEN Impulsen worden via duizenden uitlopers tegelijk voorgeleid. De uitlopers liggen bij elkaar in een zenuw. Elke uitloper heeft een beschermend laagje, die uitlopers van elkaar isoleert. Om een zenuw heen ligt bindweefsel, die zorgt voor de bescherming van de zenuw. Een gevoelszenuw bevat alleen uitlopers van gevoelszenuw. Een bewegingszenuw bevat alleen uitlopers van bewegingszenuwcellen. Een gemengde zenuw bevat uitlopers van beide gevoelszenuwcellen en bewegingszenuwcellen. De zenuwen die afkomstig zijn van delen van de romp en ledematen komen bij het ruggenmerg aan: ruggenmergszenuwen. Hersenzenuwen, zenuwen die afkomstig zijn uit het hoofd en de hals, komen bij de hersenstam aan. 3 het ruggenmerg ligt goed beschermt in het wervelkanaal in de wervels. In het merg (vlindervormige gedeelte van de ruggenmerg) lift in de grijze stof: hier bevinden zich de cellichamen van schakelcellen en bewegingszenuwcellen. In de schors (buitenste gedeelte) ligt de witte stof: hier bevinden zich uitlopers van schakelcellen. De witte kleur wordt veroorzaakt door de isolerende laagjes om de uitlopers heen. De verdikkingen in de gevoelszenuwen heten zenuwknopen, hierin liggen de cellichamen van de gevoelszenuwcellen. 4 de hersenen bestaan uit de hersenstam, grote hersenen en kleine hersenen. De hersenstam is het verlengde van de ruggenmerg en geleidt impulsen van het ruggenmerg naar de grote en kleine hersenen en andersom. Ze begeleidt impulsen vanaf zintuigen uit de hoofd en de hals. De grote en kleine hersenen bestaan uit elk twee helften, links en rechts. In de schors (buitenste gedeelte) van de hersenen ligt de grijze stof, deze bevat de cellichamen van de schakelcellen in de hersenen. In het merg (het binnenste gedeelte) ligt de witte stof, deze bevat de uitlopers van schakelcellen. HERSENCENTRA Als de grote hersenen en impuls van je zintuigen heeft behandeld, wordt je je bewust van een prikkel. De plaats waar je impulsen in de grote hersenen aan komen en worde verwerkt, bepaalt de aard van de waarneming die je doet. De plaats waar alle cellichamen van schakelcellen bij elkaar liggen in groepen heet de hersencentra. Voor elk lichaamscel is er in de hersenhelft een gevoelscentra en een bewegingscentrum. De meeste gevoelscentra liggen bij elkaar in de hersenschors achter in de centrale groeve. De gevoelscentra voor gezicht, gehoor, spraak en reuk liggen apart in de hersenschors. Doordat in de gevoelscentra van de grote hersenen binnenkomende impulsen worden verwekt vindt bewuste gewaarwording (bewuste waarneming) van prikkels plaats. De meeste bewegingscentra Pagina 12 van 22

13 liggen bij elkaar in de hersenschors vóór de centrale groeve. Als in de bewegingscentra impulsen ontstaan die bewust je spieren doen bewegen heten dit bewuste of gewilde bewegingen. De kleine hersenen zorgen ervoor dat alle bewegingen op elkaar zijn afgestemd: zij zorgen voor de coördinatie. BEÏNVLOEDING VAN HET ZENUWSTELSEL Er zijn veel stoffen die de werking van het zenuwstelsel beïnvloeden, zoals medicijnen, alcohol en drugs. Morfine zorgt ervoor dat in de hersenen geen pijngewording plaats vindt. Slaapmiddelen en kalmeringsmiddelen remmen de werking van het zenuwstelsel. Je wordt er suf van en dus is je in het verkeer begeven levensgevaarlijk. Voor kinderen is alcohol gevaarlijk, want het levert hersenschade op. 5 bij her reageren op prikkels kunnen impulsen op verschillende manieren door het zenuwstelsel worden voorgeleid. We onderscheiden hierbij bewuste reacties en reflexen. BEWUSTE REACTIES Als je je bewust van bent dat je iets doet is het een bewuste reactie. Impulsen van zintuigcellen via de gevoelszenuwcellen > schakelcellen in je ruggenmerg > via uitlopers in de witte stof van het ruggenmerg en de hersenstam > grote hersenen > gevoelscentra. Bv: terugduwen> impulsen ontstaan in bewegingscentra van je grote hersenen > via uitlopers van schakelcellen in de kleine hersenen > hersen stam > ruggenmerg. Ze gaan via bewegingscellen naar spieren in je nek. Je draait je hoofd en kijkt opzij. Vanuit het ruggenmerg gaan impulsen via bewegingszenuwcellen naar spieren in je romp en ledematen en je duwt terug. Je kleine hersenen coördineren de bewegingen, zodat je je evenwicht niet verliest. REFLEXEN Een reflex is een vaste, snelle, onbewuste reactie op een bepaalde prikkel, zoals de kniepeesreflex, terugtrekreflex, ooglidreflex en de pupilreflex. De kniepeesreflex is een voorbeeld van een strekreflex, omdat de spieren bij deze reflex worden gestrekt. De weg die impulsen afleggen wordt een reflexboog genoemd. De reflexbogen van de hoofd en de hals verlopen via de hersenstam. De reflexbogen van de romp en de ledematen verlopen via het ruggenmerg. De grote hersenen maken geen deel uit van de reflexboog. 6 het hormoonstelsel bestaat uit een aantal hormoonklieren. Een klier bevat cellen die en bepaalde stof produceren. Hormoonklieren produceren hormonen: stoffen die een bepaalde werking regelen. Hormonen worden aan het bloed afgegeven. Ze zijn alleen werkzaam in weefsels en organen die er gevoelig voor zijn. Het hormoonstelsel regelt vooral langzame, langdurige processen. Belangrijke hormoonklieren zijn de hypofyse, schildklier, eilandjes van Langerhans, bijnieren, eierstokken en teelballen. 7 de hypofyse ligt tegen de onderzijde van de hersenen, tussen de beide hersenhelften in. De hypofyse produceert groeihormoon voor de beenderen van het skelet. Als ze te veel produceert ontstaat er reuzengroei, andersom dwerggroei. De hypofyse produceert ook geslachtshormoon, die de rijping van follikels en ovulatie stimuleren, bij mannen is dit productie van zaadcellen. De hypofyse produceert ook een hormoon dat de schildklier stimuleert. DE SCHILDKLIER De schildklier ligt in de hals, voor het strottenhoofd, tegen de luchtpijp aan. Onder invloed van een hormoon uit de hypofyse produceert de schildklier het schildklierhormoon, dat beïnvloedt stofwisseling en groei en ontwikkeling. Het Pagina 13 van 22

14 stimuleert ook verbranding in cellen. Produceert hij te veel hormoon, verbrand e persoon stek en wordt diegene rusteloos en vermagert stek. Wordt er te weinig geproduceerd, verbrandede persoon te weinig en wordt diegene snel moe en gauw koud. Dwerggroei kan een gevolg zijn van een te lage productie van schildklierhormoon vanaf de geboorte, meestal gepaard met een beperkte geestelijke ontwikkeling. Als dit bij een volwassen persoon gebeurd, kan de schildklier vergroten: struma. Een te lage productie van schildklierhormoon kan worden veroorzaakt doordat er te weinig jood in het voedsel voorkomt. 8 de eilandjes van Langerhans zijn groepjes cellen die tussen de cellen van de alvleesklier liggen, een verteringsklier. De eilandjes van Langerhans produceren insuline en glucagon, dat houdt het glucosegehalte van het bloed min of meer constant. In je voedsel komen koolhydraten voor, dat wordt in je darmkanaal omgezet tot o.a. glucose. Bloed bevat gemiddeld 0,1% glucose, dat gehalte wordt ook wel bloedsuikerspiegel genoemd. Na een koolhydraatrijke maaltijd kan het glucosegehalte van het bloed hoger worden dan 0,1% en er wordt veel insuline geproduceerd door de eilandjes van Langerhans. Onder invloed van insuline wordt glucose in de lever en in de spieren omgezet in glycogeen, een reservestof die wordt opgeslagen in de lever en in de spieren. Door het omzetten van glucose in glycogeen daalt het glucosegehalte in het bloed. Mensen met diabetes (suikerziekte) produceren te weinig insuline waardoor minder glucose omgezet wordt in glycogeen: het glucosegehalte in het bloed stijgt. Het glucosegehalte van het bloed kan maximaal tot 0,16% stijgen voor er glucose met de urine wordt uitgescheiden DE BIJNIEREN De bijnieren liggen als kapjes op de nieren en produceren adrenaline als je woedend of bang bent. Onder invloed van adrenaline wordt glycogeen in de lever en in de spieren omgezet in glucose. De glucose wordt op genomen in het bloed en het glucosegehalte stijgt. De hartslag en de ademhaling versnellen ook door adrenaline. Het is het enige snelwerkende hormoon en stelt het lichaam in staat in situaties van grote spanning snel te handelen. Meer dan dit staat niet in mijn aantekeningen of computer, sorry hiervoor. HOOFDSTUK 7, KLAS 3 VMBO TL 1 het zintuigenstelsel bestaat uit zintuigen, organen die reageren op prikkels uit het milieu. Onder in vloed van prikkels ontstaat in zintuigcellen impulsen. Die worden door gevoelszenuwcellen naar het centrale zenuwstelsel geleid. Ze kunnen leiden tot een reflex, bewuste gewaarwording en/of een gewilde beweging. De belangrijkste zintuigen liggen in je oren, je neus, je tong en in je huid. Je oren: evenwichtszintuig, gehoorzintuig. Je ogen: gezichtszintuig. Je neus: reukzintuig. Je mond: smaakzintuig. Je huid: koude-, druk-, warmte zintuig. Ook een tastknopje en zenuwen. HET ONTSTAAN VAN IMPULSEN In zintuigcellen ontstaan alleen impulsen als een prikkel ene bepaalde drempelwaarde heeft (de kleinste prikkelsterkte die een impuls veroorzaakt). Als een zintuigcel een lage drempel heeft voor een prikkel (speciaal gevoelig) heet die prikkel een adequate prikkel. Elk type zintuigcel heeft een eigen specifieke adequate prikkel. Zintuigcellen kunnen ook andere niet-adequate prikkels waarnemen maar hun drempelwaarde is veel hoger. Als een prikkel lang aanhoudt (bv. kleding op je huid) ontstaat in de zintuigcellen minder impulsen. Dit heet gewenning. Motivatie speelt ook een rol. Als je aandachtig luistert, hebben de zintuigcellen in je oren een lage drempelwaarde voor geluiden > zintuigimpuls via zenuw > ruggenmerg en/of hersenen > impuls via zenuw > spier of klier reageert. Pagina 14 van 22

15 2 ZINTUIGCELLEN IN DE HUID Tastknopjes liggen vlak onder de opperhuid en bevatten tastzintuigen die reageren op lichte aanrakingen. Drukzintuigen liggen dieper in de huid en reageren erop wanneer er op je huid wordt gedrukt. Warmte zintuigen reageren op alles dat warmer is dan je huid, koude zintuigen op alles dat kouder is. Pijn neem je waar met pijnpunten, uiteinden van bepaalde zenuwen. HET REUKZINTUIG De neusholte is bekleed met neusslijmvlies met in het bovenste gedeelte zintuigcellen met reukharen. Deze zintuigcellen worden geprikkeld als er geurende gassen bijkomen en er ontstaat dan impulsen die door gevoelszenuwcellen haar de hersenen worden geleid. DE SMAAKZINTUIGEN Over de tong heen liggen fijne groefjes, aan de zijkanen liggen smaakknopjes met smaakzintuigcellen. Die kunnen 4 verschillende smaken onderscheiden: zoet, zout, zuur en bitter. Bij alle anders smaken die je proeft, speelt her reuk zintuig in de neus een belangrijke rol. 3 omdat ogen tere organen zijn worden ze goed beschermd in je oogkassen. D wenkbrauwen zorgen er voor dat vocht je ogen niet inloop en de wimpers beschermen tegen vuil en vel licht. DE UITWENDIGE BOUW VAN DE OGEN Het witte gedeelte van een oog heet het harde oogvlies, dat is stevig en geeft de ogen bescherming. Het gekleurde gedeelte heet iris of regenboogvlies, met een opening: de pupil. Over de iris en de pupil ligt het hoornvlies. Onder de huid liggen traanklieren, deze produceren traanvocht. Als je knipper verspreiden de oogleden het traanvocht over de ogen. Traanvocht beschermt tegen uitdroging en reinigt de ogen. In de ooghoeken zitten 2 kleine openingen. Hierdoor komt het traanvocht terecht in de traanbuizen, die voeren het vocht af naar de neusholte. DE INWENDIGE BOUW VAN DE OGEN In de oogkassen zitten links, rechts, boven en onder oogspieren om het oog in de gewilde richting te draaien. Een oog is voor het grootste gedeelte gevuld met geleiachtige massa: het glasachtig lichaam. De wand van het oog bestaat uit 3 lagen: het witte, harde oogvlies, het doorzichtige laagje hoornvlies aan de voorkant. Dan komt het vaatvlies met veel bloedvaten, die zorgt voor de voeding voor een groot deel van het oog. Aan de voorkant van het vaatvlies zitten ook de iris en de pupil. De binnenste laag van de wand heet het netvlies, hierin liggen de zintuigcellen. Als deze worden geprikkeld ontstaan impulsen, die worden voorgeleid door de oogzenuw. In het centrum van het netvlies ligt de gele vlek, met diens zenuwcellen kun je het scherpst zien. De plaats van het netvlies waar de oogzenuw het oog verlaat, heet de blinde vlek. Achter de iris en de pupil bevindt zich de lens. Rondom de lens zit het staalvormig lichaam, die samen met de lens ervoor zocht dat je scherp kunt zien. Pagina 15 van 22

16 4 als je ergens naar kijkt, wordt er een beeld gevormd op het netvlies. Dit beeld is, net als in een fotocamera, omgekeerd en verkleind. DE PUPILREFLEX Door het diafragma bij te stellen van een fotocamera, kan je op elk moment van de dag een foto maken. Je ogen doen dit ook om je zintuigcellen en beschermen: de pupilreflex. Het groter of kleiner worden van de pupil gebeurd door spieren in de iris. Daar bevinden zich 2 spieren: kringspieren, die lopen rondom en trekken samen om de pupil kleiner te maken, en de straalsgewijs lopende spieren, die lopen van de pupil naar de buitenrand van de iris en trekken samen om de pupil groter te maken. SCHERPER ZIEN Lichtstralen die je ogen binnenvallen worden gebroken; dat gebeurd vooral door het hoornvlies en door de ooglens. De ooglenzen zijn bol of positief en bundelen licht. Rondom de lens bevindt zich het straalvormige lichaam. Daarin liggen kringspieren die zich kunnen samentrekken. De lens hangt met behulp van lensbandjes in het straalvormige lichaam. HET ZIEN IN DE VERTE Als je oog in de verte kijkt is het in rusttoestand en plat. De lensbandjes zijn gespannen, het straalvormig lichaam ontspannen. HET ZIEN VAN DICHTBIJ Als je naar een voorwerp dat minder dan 5 meter ver weg is, moeten je ogen zich aanspannen (accommoderen). De lensbandjes ontspannen, het straalvormig lichaam wordt gespannen. Oude mensen hebben vaak een leesbril nodig omdat hun ogen minder bol worden. Ook kunnen hun ooglenzen troebel worden: staar. 5 in het netvlies worden prikkels omgezet in impulsen. Het netvlies bestaat uit 2 lagen: een laag van zintuigcellen en een laag van zenuwcellen. In de laag van zintuigcellen liggen 2 typen zintuigcellen: staafjes (alleen contrasten en zwart-grijs-wit, lage drempelwaarde, hele netvlies maar niet in de gele vlek en in de blinde vlek) en kegeltjes (kleuren, hoge drempelwaarde, vooral in de gele vlek en in de directe omgeving). Bij iemand die kleurenblind is, werken de kegeltjes niet. De laag van zenuwcellen ligt tegen het glasachtig lichaam aan. Bij de blinde vlek gaan de uitloper door het netvlies, het vaatvlies en het harde oogvlies heen. Het harde oogvlies is op deze plaats onderbroken. In de blinde vlek liggen geen zintuigcellen. 6 GELUIDEN Met je gehoorzintuigen neem je geluiden waar. Geluiden zijn trillingen van de lucht. Trilt het snel, dan is het geluid hoog. Trilt het langzaam is het gelid zacht. Het volume wordt uitgedrukt in decibel. Vanaf 80 decibel kan leiden tot gehoorbeschadiging. DE BOUW VAN DE OREN Pagina 16 van 22

17 In een oor liggen een gehoorzintuig en een evenwichtszintuig. Geluiden worden opgevangen door de oorschelp en komen via de gehoorgang bij het trommelvlies, die trilt bij geluiden. Oorsmeerkliertjes houden de gehoorgang soepel zodat het trommelvlies goed kan trillen. Achter het trommelvlies ligt de trommelholte. Hierin bevinden zich 3 gehoorbeentjes: hamer, aambeeld en stijgbeugel. De stijgbeugel is verbonden met het vlies in het slakkenhuis: het venster. De trommelholte is door de buis van Eustachius. Bij slikken en gapen, gaat de buis open, dit moet zodat de luchtruk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk blijft. Het slakkenhuis bestaat uit 3 kanalen, als spiraal opgerold, met vloeistof gevuld. Eén van deze kanalen begint bij het vlies (venster) dat met de stijgbeugel is verbonden. Als dit vlies door de gehoorbeentjes in trilling wordt gebracht gaat de vloeistof in de kanalen van het slakkenhuis trillen. In de middelste van de drie kanalen liggen zintuigcellen, met haartjes om de vloeistof mee te laten trillen. Als de haartjes bewegen, ontstaan in de zintuigcellen impulsen. Deze impulsen worden via de gehoorzenuw naar de hersenen geleid. Meer dan dit staat niet in mijn aantekeningen of computer, sorry hiervoor. HOOFDSTUK 8, KLAS 3 VMBO TL 1 het lichaam van de mens bestaat uit het hoofd, de romp en de ledematen. De mens heeft (net als alle andere gewervelden) een inwendig skelet of geraamte van meer dan 200 beenderen. De beenderen in het hoofd vormen samen de schedel, die wordt gedragen door de wervelkolom die in de romp naar beneden loopt. De borstwervels, de ribben het borstbeen vormen samen de borstkas. De schoudergordel wordt gevormd door de schouderbladen en de sleutelbeenderen. De heupbeenderen vormen samen de bekkengordel of het bekken. DE FUNCTIES VAN HET SKELET Je skelet geeft stevigheid en bescherming aan je lichaam. Ook zorgt het voor beweging, de meeste beenderen zijn verbonden met elkaar en spieren. Ten slotte geeft het je lichaam ook vorm. TYPEN BEENDEREN Er zijn 2 typen beenderen te onderscheiden in het skelet: pijpbeenderen en platte beenderen. Pijpbeenderen zijn langwerpige botten die vooral in ledematen voorkomen. In hun beenweefsel zitten veel kleine holten waar rood beenmerg in zit. Bij een pijpbeen zitten tussen de koppen de mergholte, daar zit geel beenmerg in. In het gele beenmerg is vet opgeslagen. Platte beenderen komen vooral in de schedel en in de romp voor en hebben rood beenmerg maar geen mergholte met geel beenmerg. VORM EN FUNCTIE Het skelet geeft vorm aan het lichaam. De vorm heeft te maken met de omgeving waar dat organisme leeft. Als een organisme op zijn hele voetzool loopt, is hij een zoolganger. Topgangers lopen op de toppen van hun tenen en worden ook wel hoefgangers genoemd. Teengangers lopen op hun tenen. 2 kraakbeenweefsel en beenweefsel zijn twee typen weefsel die je lichaam stevigheid geven. Bij beide weefsels komt tussencelstof voor. Bij kraakbeenweefsel liggen de cellen in groepjes bij elkaar in de tussencelstof. Baby s worden geboren met veel kraakbeenweefsel maar tijdens de groei wordt dit ververvangen door beenweefsel. Beenweefsel ligt in kringen om kanaaltjes met bloedvaten. Hun tussencelstof is harder dan die van kraakbeen en bestaat voornamelijk uit kalkzouten en lijmstof (collageen). Kalkzouten geven stevigheid (hardheid) aan beenweefsel. Lijmstof zorgt ervoor dat beenweefsel een beetje buigzaam blijft. In zoutzuur lossen kalkzouten op, in een vlam verbrandt lijmstof. Pagina 17 van 22

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door P. 1319 woorden 20 maart 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Regeling SE2 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4:

Samenvatting Biologie Thema 4: Samenvatting door L. 717 woorden 19 juni 2013 4,8 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Thema 4: Zintuig Ligging Prikkel Waarneming Gezichts~ In de ogen Licht Zien

Nadere informatie

H.6 regeling. Samenvatting

H.6 regeling. Samenvatting H.6 regeling Samenvatting Zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit: Centrale zenuwstelsel ( bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg Zenuwen Functies van zenuwstelsel: Verwerken

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen: Samenvatting Thema 6: Regeling Basisstof 1 Zenuwstelsel regelt processen: - regelen werking spieren en klieren - verwerking van impulsen van zintuigen Zintuigcellen: - staan onder invloed van prikkels

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou VMBO 3 Thema 3 Voortplanting

Samenvatting Biologie voor Jou VMBO 3 Thema 3 Voortplanting Samenvatting Biologie voor Jou VMBO 3 Thema 3 Voortplanting 3.1 Bevruchting = kernen van twee geslachtscellen smelten samen Mitose = gewone celdeling beide dochtercellen evenveel chromosomen als moedercel

Nadere informatie

OMSCHRIJVING LESSTOF

OMSCHRIJVING LESSTOF PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING KLAS 3 VAK : : Biologie METHODE : Biologie voor Jou KLAS: : 3 NIVEAU : KADER CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR : 2017-2018 EINDCIJFER KLAS 3 MOET

Nadere informatie

4 keer beoordeeld 30 mei 2017

4 keer beoordeeld 30 mei 2017 8 Samenvatting door een scholier 1301 woorden 4 keer beoordeeld 30 mei 2017 Vak Biologie Methode Biologie voor jou H6 Waarneming, regeling en gedrag Zintuigen in het algemeen zintuig orgaan dat reageert

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling

Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling Samenvatting Biologie Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling Samenvatting door een scholier 1708 woorden 10 mei 2012 4,9 14 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Voorplanting en bevruchting

Nadere informatie

Primaire geslachtskenmerken

Primaire geslachtskenmerken Puberteit Primaire geslachtskenmerken -Secundaire geslachtskenmerken -Puberteit -Hormonen -Hypofyse -Groeispurt Wat is het?: Geslachtskenmerken die je vanaf je geboorte hebt. Voorbeelden: Vagina en Penis

Nadere informatie

OMSCHRIJVING LESSTOF

OMSCHRIJVING LESSTOF PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING KLAS 3 VAK : : Biologie METHODE : Biologie voor Jou KLAS: : 3 NIVEAU : KADER CONTACTUREN PER WEEK 3 X 50 MINUTEN PER WEEK STUDIEJAAR : 2017-2018 EINDCIJFER KLAS 3 MOET

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling 4.1 Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Alle zintuigen samen =

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting door Binc 2141 woorden 16 januari 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie B1: Reageren op je omgeving Reageren op je omgeving doe je met Zintuigen,

Nadere informatie

- Prikkels worden opgevangen - Prikkels worden omgezet in impulsen (elektrische stroomstootjes)

- Prikkels worden opgevangen - Prikkels worden omgezet in impulsen (elektrische stroomstootjes) Samenvatting Thema 7: Zintuiglijke waarneming Basisstof 1 Prikkel: invloed van buitenaf (milieu) op een organisme Adequate prikkel: de prikkel die geschikt is voor een bepaald zintuig: - Lichtprikkels

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag 6.1 Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Alle zintuigen

Nadere informatie

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 2015-2016 NIVEAU KADER

PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 2015-2016 NIVEAU KADER PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 2015-2016 NIVEAU KADER VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- K Deel 1, 2, 3 en 4 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 4 x 50 uten per week P

Nadere informatie

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 2016-2017 NIVEAU BASIS VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 uten per week P periode

Nadere informatie

Biologie samenvatting H6. Let op: ik weet niet of deze samenvatting helemaal goed is.

Biologie samenvatting H6. Let op: ik weet niet of deze samenvatting helemaal goed is. Samenvatting door Estel 2738 woorden 16 december 2017 6,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting H6 Let op: ik weet niet of deze samenvatting helemaal goed is.

Nadere informatie

van een muskiet weer? Leg je antwoord uit.

van een muskiet weer? Leg je antwoord uit. 30 3 VMBO KGT A BEANTWOORD DE VOLGENDE VRAGEN. Afbeelding 1 Bij een muskiet is het aantal chromosomen in een lichaamscel 6. In afbeelding 1 geven beide tekeningen schematisch een delende cel van een muskiet

Nadere informatie

Geslachtelijke voortplanting: de kernen van twee geslachtscellen (eicel en zaadcel) versmelten. Dat het bevruchting. Ze vormen samen een nieuwe cel.

Geslachtelijke voortplanting: de kernen van twee geslachtscellen (eicel en zaadcel) versmelten. Dat het bevruchting. Ze vormen samen een nieuwe cel. Samenvatting Voortplanting en ontwikkeling Geslachtelijke voortplanting: de kernen van twee geslachtscellen (eicel en zaadcel) versmelten. Dat het bevruchting. Ze vormen samen een nieuwe cel. Geslachtscellen

Nadere informatie

7,1. Antwoorden door Een scholier 1903 woorden 23 mei keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie Samenvatting Thema 4 Voortplanting

7,1. Antwoorden door Een scholier 1903 woorden 23 mei keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie Samenvatting Thema 4 Voortplanting Antwoorden door Een scholier 1903 woorden 23 mei 2004 7,1 324 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Samenvatting Thema 4 Voortplanting Je moet primaire en secundaire geslachtskenmerken

Nadere informatie

Paragraaf 6.1 Primaire en secundaire geslachtskenmerken

Paragraaf 6.1 Primaire en secundaire geslachtskenmerken H6 Voortplanting Vragen en antwoorden Paragraaf 6.1 Primaire en secundaire geslachtskenmerken 1. Wat zijn geslachtskenmerken? Kenmerken waaraan we kunnen zien of iemand een man of een vrouw is. 2. Wat

Nadere informatie

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week

VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel 1 en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x 50 minuten per week PROGRAMMA VAN TOETSING EN AFSLUITING TSG VMBO CURSUSJAAR 205-206 NIVEAU BASIS VAK: BIOLOGIE METHODE: Biologie voor jou 3VMBO- BK Deel en 2 KLAS: 3 CONTACTUREN PER WEEK: 3 x uten per week P periode C code

Nadere informatie

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen). Samenvatting door M. 1493 woorden 28 februari 2014 5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Genotype en fenotype Veel eigenschappen zijne erfelijk. Je hebt deze eigenschappen geërfd van

Nadere informatie

Een man kan vanaf de puberteit tot op hoge leeftijd zaadcellen maken.

Een man kan vanaf de puberteit tot op hoge leeftijd zaadcellen maken. Samenvatting door M. 1724 woorden 26 januari 2014 5,6 20 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voortplantingsstelsel van de man Zaadlozingen en orgasme (ander woord klaarkomen) De voortplantingsorganen

Nadere informatie

H2.1 voortplantingsstelsel van de man

H2.1 voortplantingsstelsel van de man H2.1 voortplantingsstelsel van de man Inwendige geslachtsorganen In de balzak liggen de teelballen. In de teelballen worden elke dag miljoenen zaadcellen geproduceerd. Dit begint vanaf de puberteit. In

Nadere informatie

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel. Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie

Nadere informatie

thema 3 Voortplanting en ontwikkeling basisstof basisstof 1 Het voortplantingsstelsel van een man

thema 3 Voortplanting en ontwikkeling basisstof basisstof 1 Het voortplantingsstelsel van een man basisstof 1 Het voortplantingsstelsel van een man De voortplantingsorganen bij een man liggen in de balzak, de onderbuik en de penis. Balzak: hierin liggen twee teelballen en twee bijballen. Teelballen:

Nadere informatie

Bevruchting : het versmelten van de kern van een eicel + zaadcel - door bevruchting ontstaat een bevruchte eicel : nieuw individu

Bevruchting : het versmelten van de kern van een eicel + zaadcel - door bevruchting ontstaat een bevruchte eicel : nieuw individu Thema 3. Voortplanting en ontwikkeling 1. Voorplanting en bevruchting Voorplanting begint bij de bevruchting Bevruchting : het versmelten van de kern van een eicel + zaadcel - door bevruchting ontstaat

Nadere informatie

Zintuigelijke waarneming

Zintuigelijke waarneming Zintuigelijke waarneming Biologie Havo klasse 5 HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet de verschillende typen zintuigen kunnen opnoemen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 3 - Voortplanting 1 t/m 9

Samenvatting Biologie Thema 3 - Voortplanting 1 t/m 9 Samenvatting Biologie Thema 3 - Voortplanting 1 t/m 9 Samenvatting door een scholier 2975 woorden 28 februari 2012 5,2 32 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 3 Voortplanting en

Nadere informatie

Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming

Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming De student moet de verschillende typen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen

Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting Biologie Thema 1: Organen en cellen Samenvatting door M. 721 woorden 15 januari 2014 7,1 28 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Organismen Organismen is een levend wezen:

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag Samenvatting door R. 858 woorden 19 juni 2014 7 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels

Nadere informatie

samenvatting doelstelling 1. doelstelling 3. doelstelling 2. doelstelling 4.

samenvatting doelstelling 1. doelstelling 3. doelstelling 2. doelstelling 4. Samenvatting doelstelling 1. Je moet primaire en secundaire geslachtskenmerken kunnen noemen bij jongens en bij meisjes. Geslachtskenmerken: kenmerken waaraan we het geslacht (man of vrouw) herkennen.

Nadere informatie

DEEL 3 THEMA 1 RELATIES EN SEKSUALITEIT BASISSTOF 1

DEEL 3 THEMA 1 RELATIES EN SEKSUALITEIT BASISSTOF 1 BASISSTOF 1 Puberteit: periode van ongeveer 12 tot 18 jaar waarin kinderen snel veranderen. In de puberteit verander je lichamelijk, geestelijk en sociaal. Pubers: kinderen in de puberteit. Geestelijke

Nadere informatie

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif.

De romp bestaat uit een borstholte en een buikholte, gescheiden door het middenrif. Samenvatting Thema 1: Organen en cellen Basisstof 1 Levenskenmerken (levensverschijnselen): - stofwisseling (ademhaling, voeding, uitscheiding) - groei - voortplanting - reageren op prikkels - ontwikkeling

Nadere informatie

7,3. Samenvatting door een scholier 1948 woorden 9 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou

7,3. Samenvatting door een scholier 1948 woorden 9 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door een scholier 1948 woorden 9 juni 2011 7,3 179 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H5.1 Je verandert Geslachtskenmerken zijn kenmerken waaraan je het geslacht kunt herkennen

Nadere informatie

7,3. Het zenuwstelsel. Zenuwcellen en zenuwen. Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari keer beoordeeld

7,3. Het zenuwstelsel. Zenuwcellen en zenuwen. Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1716 woorden 24 februari 2008 7,3 67 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Samenvatting Thema 7: Regeling en gedrag Het zenuwstelsel Bij het waarnemen speelt het zenuwstelsel

Nadere informatie

Biologie 2HAVO/VWO VOORTPLANTING Thema 4

Biologie 2HAVO/VWO VOORTPLANTING Thema 4 Biologie 2HAVO/VWO VOORTPLANTING Thema 4 Basisstof 1 Je verandert... Als een kind geboren wordt, kun je meteen zien of het een jongen of een meisje is. Dat zie je aan de geslachtskenmerken. Geslachtskenmerken

Nadere informatie

Verslag Biologie Biologie dossier

Verslag Biologie Biologie dossier Verslag Biologie Biologie dossier Verslag door Z. 1608 woorden 16 juni 2015 6,2 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Om dit verslag volledig te kunnen begrijpen, heb je de afbeeldingen uit het

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5

Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5 Samenvatting Biologie hf 5 par 1t/m 5 Samenvatting door Carlijn 1162 woorden 15 januari 2018 10 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 5.1 Je veranderd. Geslachtskenmerken zijn kenmerken

Nadere informatie

zweet stinkt schaam haar ongesteld brede heupen borst groei schaamlippen groeien groeispurt

zweet stinkt schaam haar ongesteld brede heupen borst groei schaamlippen groeien groeispurt Samenvatting door L. 623 woorden 5 maart 2016 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou pubertijd Dit is wanneer je hypofyse gaat werken de hypofyse is een hormoonklier hypofyse is de belangrijkste

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni 2011 6,7 3 keer beoordeeld Vak Biologie Les 1. - Organen zorgen bijvoorbeeld voor je bloedsomloop, spijsvertering en uitscheiding. - Onder alle omstandigheden

Nadere informatie

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd.

Tussen de trofoblast en de kiemschijf wordt de navelstreng gevormd. Biologie SE4 Hoofdstuk 6 Paragraaf 1 Tijdens de ovulatie komt een eicel vrij uit een van de beide ovaria. Deze eicel komt terecht in een eileider. Een van de zaadcellen die de tocht van de vagina naar

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Voortplanting

Samenvatting Biologie Voortplanting Samenvatting Biologie Voortplanting Samenvatting door een scholier 1797 woorden 13 december 2005 7 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Teelballen: produceren zaadcellen en testosteron

Nadere informatie

Voortplanting. Hoofdstuk 6

Voortplanting. Hoofdstuk 6 Voortplanting Hoofdstuk 6 Leerdoelen Je kunt de delen van een baarmoeder met embryo kunnen noemen met hun functies en kenmerken Je kunt beschrijven hoe de geboorte van een kind plaatsvindt Bevruchting

Nadere informatie

6.1. Boekverslag door F woorden 29 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Opdracht: 1

6.1. Boekverslag door F woorden 29 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Opdracht: 1 Boekverslag door F. 1422 woorden 29 juni 2004 6.1 303 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht: 1 1. Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels uit het milieu. 2. Een prikkel

Nadere informatie

Waar alle onderdelen van het voortplantingsorgaan van de man en de vrouw zitten:

Waar alle onderdelen van het voortplantingsorgaan van de man en de vrouw zitten: Samenvatting door Maud 2635 woorden 24 juni 2017 10 1 keer beoordeeld Vak Biologie Samenvatting biologie 12.1 bronnen: 2,3,5,6,7,9,10 Waar alle onderdelen van het voortplantingsorgaan van de man en de

Nadere informatie

Biologie Samenvatting H11+12

Biologie Samenvatting H11+12 Biologie Samenvatting H11+12 11.1 Puberteit Hoe noem je de verschillen tussen jongens en meisjes? Alle kenmerken waarin jongens en meisjes verschillen, heten geslachtskenmerken. Primaire geslachtskenmerken:

Nadere informatie

VOORTPLANTING BIJ DE MENS

VOORTPLANTING BIJ DE MENS VOORTPLANTING BIJ DE MENS 1 Vruchtbaarheid Alle levende wezens planten zich voort om niet uit te sterven. Mensen ook. Dat is één van de redenen waarom we voortplantingsorganen en seksuele gevoelens hebben.

Nadere informatie

Biologie Voortplanting en ontwikkeling Havo

Biologie Voortplanting en ontwikkeling Havo Biologie Voortplanting en ontwikkeling Havo D O C E N T : A. S E W S A H A I H E N R Y N. H A S S A N K H A N S C H O L E N G E M E E N S C H A P L E L Y D O R P ( HHS- S G L ) Boek: 4H Doelstellingen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door Saar 879 woorden 10 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Aantekeningen Biologie P3: Homeostase en regelkringen: Bij meercellige organismen: de cellen

Nadere informatie

7,3. Samenvatting door een scholier 2182 woorden 15 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

7,3. Samenvatting door een scholier 2182 woorden 15 december keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door een scholier 2182 woorden 15 december 2002 7,3 188 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie H2 voortplanting Basisstof 1 De Testes (teelballen) produceren elke

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Regeling en Gedrag.

Werkstuk Biologie Regeling en Gedrag. Werkstuk Biologie Regeling en Gedrag. Werkstuk door een scholier 2029 woorden 5 oktober 2007 6,1 24 keer beoordeeld Vak Biologie 1 Het zenuwstelsel. Het zenuwstelsel bestaat uit het centrale zenuwstelsel

Nadere informatie

keer beoordeeld 4 maart 2018

keer beoordeeld 4 maart 2018 0 Samenvatting door Syb 870 woorden keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Biologie Biologie H8 Samenvatting PARAGRAAF 8.1 Een jongen maakt zaadcellen door hormonen uit de hypofyse. Via het bloed komen die hormonn

Nadere informatie

REGELING. 1 G o e d g e r e g e l d. 2 Z e n u w s t e l s e l

REGELING. 1 G o e d g e r e g e l d. 2 Z e n u w s t e l s e l REGELING 1 G o e d g e r e g e l d In je lichaam gebeuren veel dingen te gelijk: je haalt adem, je beweegt je spieren, je hart klopt, reservevoedsel wordt opgeslagen, enzovoort. Het zenuwstelsel en het

Nadere informatie

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld

Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari keer beoordeeld Antwoorden door een scholier 1825 woorden 28 februari 2005 6 511 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Thema 5 Opdracht 1 1. Het uiterlijk is een fenotype van een organisme. 2. Alle erfelijke informatie

Nadere informatie

7,3. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 31 maart keer beoordeeld

7,3. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 31 maart keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2527 woorden 31 maart 2012 7,3 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 4.1. ZINTUIGEN Prikkels: informatie waarop je lichaam reageert. 2 soorten prikkels: - Uitwendige

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen

Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting Biologie H3 Organen en cellen Samenvatting door een scholier 751 woorden 30 mei 2017 8,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H3 organen en cellen iets uitleg voorbeelden

Nadere informatie

ZINTUIGEN: GEVOELIGE ANTENNES

ZINTUIGEN: GEVOELIGE ANTENNES ZINTUIGEN: GEVOELIGE ANTENNES 1 K u n je a l l e s w a a r n e m e n? Met behulp van je zintuigen heb je steeds contact met je omgeving Hoe zou het zijn zonder zintuigen? Zelfs als je maar één zintuig

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Biologie Thema 3; Voortplanting

Samenvatting Biologie Biologie Thema 3; Voortplanting Samenvatting Biologie Biologie Thema 3; Voortpl Samenvatting door R. 2279 woorden 14 februari 2014 6,9 14 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Paragraaf 1; Jongens en Meisjes Puberteit:

Nadere informatie

6,5. Samenvatting door een scholier 2017 woorden 28 oktober keer beoordeeld

6,5. Samenvatting door een scholier 2017 woorden 28 oktober keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2017 woorden 28 oktober 2013 6,5 62 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 3.1 ''Prikkels'' Met je huid kom je iets te weten over je omgeving. Als je iets aanraakt (

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4: Voortplanting

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4: Voortplanting Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4: Voortplanting Samenvatting door een scholier 445 woorden 14 maart 2015 7,2 13 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Doelstelling 1: Wat zijn geslachtskenmerken?

Nadere informatie

Oefen Repetitie KGT thema Voortplanting

Oefen Repetitie KGT thema Voortplanting Oefen Repetitie KGT thema Voortplanting Als er geen punten bij een vraag staan, dan is die vraag 1 punt waard. Onderdeel A: waar of niet waar? 1. De pil beschermt zowel tegen SOA s als tegen een zwangerschap

Nadere informatie

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn.

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn. Boekverslag door E. 1602 woorden 17 maart 2014 6.8 55 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting paragraaf 1 Een regelkring = is een kring van meerdere apparaten die samen

Nadere informatie

Aantekeningen hoofdstuk 3 Voortplanting BBL

Aantekeningen hoofdstuk 3 Voortplanting BBL Aantekeningen hoofdstuk 3 Voortplanting BBL 3.1 Zwanger 1. Wanneer ben je vruchtbaar? Vruchtbaar zijn: de. van een jongen kunnen een.. van een meisje bevruchten. Jongens zodra ze. vormen. Meisjes zodra

Nadere informatie

Biologie. Examensamenvatting KADER

Biologie. Examensamenvatting KADER Biologie Examensamenvatting KADER CELLEN Doelstelling 1 Je moet kunnen omschrijven wat een weefsel en wat een orgaan is. Weefsel: een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie(s). - Bij veel weefsels

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 5 Erfelijkheid en Evolutie

Samenvatting Biologie Thema 5 Erfelijkheid en Evolutie Samenvatting Biologie Erfelijkheid en Evolutie Samenvatting door een scholier 1888 woorden 16 juni 2016 6,5 5 keer beoordeeld Vak Biologie Basisstof 1 De zichtbare eigenschappen (het uiterlijk) van een

Nadere informatie

Biologie. Examensamenvatting KADER

Biologie. Examensamenvatting KADER 1 Biologie Examensamenvatting KADER 1 pagina onderwerp 1 Waar vind je wat? 2 Waar vind je wat? Waar vind je wat? 3 cellen, weefsel, organen, plantaardige cel, dierlijke cel, kenmerken van chromosomen 4

Nadere informatie

6,1. Samenvatting door een scholier woorden 29 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou BIOLOGIE VOOR JOU VMBO 3

6,1. Samenvatting door een scholier woorden 29 maart keer beoordeeld. Biologie voor jou BIOLOGIE VOOR JOU VMBO 3 Samenvatting door een scholier 17004 woorden 29 maart 2011 6,1 503 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou BIOLOGIE VOOR JOU VMBO 3 THEMA 1 - ORGANEN EN CELLEN 1 ORGANISMEN. 2 ORGANEN, CELLEN

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 2172 woorden 3 december 2003 6,7 43 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 2 Doelstelling 1 Je moet van de delen

Nadere informatie

Zijn er bij deze onderwerpen deficiënties, dan kun je via de volgende sites je kennis vergroten: - -

Zijn er bij deze onderwerpen deficiënties, dan kun je via de volgende sites je kennis vergroten: -  - VOORKENNIS BIOLOGIE Inhoud Organen en Cellen... 2 Voortplanting... 3 Erfelijkheid... 3 Planten... 4 Verbranding en ademhaling... 5 Voeding en vertering... 5 De cursus biologie, die je voorbereidt op het

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Thema 4 en 5

Antwoorden Biologie Thema 4 en 5 Antwoorden Biologie Thema 4 en 5 Antwoorden door een scholier 1925 woorden 4 april 2004 6,5 94 keer beoordeeld Vak Biologie Thema 4: Voortplanting Basisstof 1: Opdracht 1: 1. Geslachtskenmerken die bij

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1790 woorden 8 maart keer beoordeeld

Samenvatting door een scholier 1790 woorden 8 maart keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1790 woorden 8 maart 2003 6 84 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie overal Vrouwen hebben XX-chromosomen. Mannen hebben XY-chromosomen. De spermacel bevat een Y-chromosoon

Nadere informatie

Hormoonklieren zijn klieren die sappen afgeven aan het bloed. Deze sappen zijn de hormonen. De

Hormoonklieren zijn klieren die sappen afgeven aan het bloed. Deze sappen zijn de hormonen. De Samenvatting door een scholier 2374 woorden 9 december 2007 7,9 59 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Hoofdstuk 2 - Voortplanting Het voortplantingsstelsel van

Nadere informatie

Voortplanting. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage.

Voortplanting. Examen VMBO-GL en TL. biologie CSE GL en TL. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen VMBO-GL en TL Voortplanting biologie CSE GL en TL Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 29 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 36 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door M woorden 10 juni keer beoordeeld Puberteit. Hoe noem je de verschillen tussen jongens en meisjes?

6,9. Samenvatting door M woorden 10 juni keer beoordeeld Puberteit. Hoe noem je de verschillen tussen jongens en meisjes? Samenvatting door M. 2872 woorden 10 juni 2013 6,9 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 11.1 Puberteit Hoe noem je de verschillen tussen jongens en meisjes? Geslachtskenmerken alle kenmerken waarin

Nadere informatie

Balzak (scrotum) huidplooi waarin de teelballen liggen. Temperatuur +/- 2 C lager dan in de buikholte (gunstiger voor de ontwikkeling

Balzak (scrotum) huidplooi waarin de teelballen liggen. Temperatuur +/- 2 C lager dan in de buikholte (gunstiger voor de ontwikkeling Samenvatting door K. 1416 woorden 28 januari 2013 3 6 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 2 voortplanting en ontwikkeling Voortplantingsstelsel v/d man Teelballen (testes)

Nadere informatie

Aantekeningen Hoofdstuk 3 Voortplanting 3 VMBO KGT

Aantekeningen Hoofdstuk 3 Voortplanting 3 VMBO KGT Aantekeningen Hoofdstuk 3 Voortplanting 3 VMBO KGT 3.1, zwanger en bevallen 1. Wanneer ben je vruchtbaar? Naam Functie 1 Eileider Hierin vindt de bevruchting plaats. Brengt de bevruchte eicel naar de baarmoeder.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 Samenvatting door S. 1377 woorden 11 februari 2017 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie hoofdstuk 3 samenvattingen 3.1 Prikkels Prikkel = informatie uit je omgeving

Nadere informatie

4.9. Boekverslag door N woorden 24 november keer beoordeeld. Biologie voor jou. Voortplanting:

4.9. Boekverslag door N woorden 24 november keer beoordeeld. Biologie voor jou. Voortplanting: Boekverslag door N. 6179 woorden 24 november 2010 4.9 64 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voortplanting: Basisstof 1 Reductiedeling. Mensen planten zich geslachtelijk voort. Dat wil

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6, Regeling en gedrag

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6, Regeling en gedrag Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6, Regeling en gedrag Samenvatting door een scholier 2864 woorden 15 juni 2003 6,5 185 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Basisstof 1 Zenuwstelsel =

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voortplanting

Samenvatting Biologie voortplanting Samenvatting Biologie voortplanting Samenvatting door een scholier 1162 woorden 6 november 2012 5 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voortplantingsstelsel man Thema 2 samenvatting

Nadere informatie

6,8. Samenvatting door B. 999 woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. H3 Voortplanting

6,8. Samenvatting door B. 999 woorden 25 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. H3 Voortplanting Samenvatting door B. 999 woorden 25 juni 2016 6,8 2 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H3 Voortplanting 1: Jongens en meisjes Primaire geslachtskenmerken: geslachtskenmerken die een

Nadere informatie

Voortplanting en ontwikkeling

Voortplanting en ontwikkeling Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Ivis Cambungo 11 June 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/61033 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Thema 4

Antwoorden Biologie Thema 4 Antwoorden Biologie Thema 4 Antwoorden door een scholier 1657 woorden 24 maart 2001 7,4 690 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voortplanting, thema 4. Inhoudsopgave: Basisstoffen t/m:.

Nadere informatie

Voortplanting bij dieren

Voortplanting bij dieren Voortplanting bij dieren Opdracht 1 Geef aan of de beweringen juist of onjuist zijn: 1. De primaire geslachtskenmerken heb je vanaf je puberteit 2. Geslachtshormonen zorgen voor veranderingen in de puberteit

Nadere informatie

Enkele afspraken: We luisteren met respect naar elkaars verhaal. We lachen niet voortdurend met nieuwe woorden.

Enkele afspraken: We luisteren met respect naar elkaars verhaal. We lachen niet voortdurend met nieuwe woorden. Enkele afspraken: We luisteren met respect naar elkaars verhaal. We lachen niet voortdurend met nieuwe woorden. We reageren volwassen op wat er verteld wordt. Heb je het moeilijk met dit onderwerp? Dan

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Het oor. Oorpijn

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Het oor. Oorpijn THEMA 5 ZINTUIGlijke waarneming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Het oor 1p 1 Het oor bestaat uit verschillende delen. Elk deel heeft een andere taak. Drie delen van het

Nadere informatie

primaire geslachtkenmerken Geslachtskenmerken die al bij de geboorte aanwezig zijn

primaire geslachtkenmerken Geslachtskenmerken die al bij de geboorte aanwezig zijn Vragen bij paragraaf 2.2 en 2.3 Puberteit Periode waarin hormonale veranderingen zorgen voor ontwikkeling van kind tot volwassene hormonale stelsel Orgaanstelsel dat hormonen aanmaakt hormonen Signaalstofffen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 7 + 8

Samenvatting Biologie Thema 7 + 8 Samenvatting Biologie Thema 7 + 8 Samenvatting door D. 3022 woorden 9 juni 2015 5,1 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou THEMA 7, Zintuiglijke waarneming 1. Het zintuigenstelsel 2.

Nadere informatie

De veranderingen ontstaan door regelstoffen/hormonen. Die worden gemaakt in de hormoonklier bijvoorbeeld de hypofyse.

De veranderingen ontstaan door regelstoffen/hormonen. Die worden gemaakt in de hormoonklier bijvoorbeeld de hypofyse. Samenvatting door Sam 990 woorden 27 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Een mensen leven kun je verdelen in levensfase: Baby Peuter Kleuter Schoolkind Puber Adolescent Volwassene Oudere

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen: Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid Basisstof 1 Erfelijke eigenschappen: - Genotype: o genen liggen op de chromosomen in kernen van alle cellen o wordt bepaald op moment van de bevruchting - Fenotype: o

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Voortplanting

Samenvatting Biologie Voortplanting Samenvatting Biologie Voortplanting Samenvatting door een scholier 2350 woorden 29 maart 2007 6,1 49 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie samenvatting thema 2 Voortplanting en Ontwikkeling Voortplantingsstelsel

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 2 voortplanting

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 2 voortplanting Antwoorden Biologie Hoofdstuk 2 voortplanting Antwoorden door een scholier 1967 woorden 9 juni 2003 6,2 350 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Bijballen Opslaan van zaadcellen Eikel

Nadere informatie

H7 Zintuigelijke waarneming:

H7 Zintuigelijke waarneming: Samenvatting door een scholier 1383 woorden 31 mei 2010 7,5 32 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou H7 Zintuigelijke waarneming: Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels. -

Nadere informatie

Huiswerkopdrachten. over seks, SOA en anticonceptie. love-control.nl. Opdracht 1

Huiswerkopdrachten. over seks, SOA en anticonceptie. love-control.nl. Opdracht 1 Huiswerkopdrachten Opdracht 1 In de afbeelding worden onder andere enkele delen van het voortplantingsstelsel van de man weergegeven. Enkele organen zijn in de afbeelding aangegeven met letters. Deze organen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling en waarneming

Samenvatting Biologie Regeling en waarneming Samenvatting Biologie Regeling en waarneming Samenvatting door een scholier 2011 woorden 9 december 2017 7,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie SMV hft 6 havo 4 1 Homeostase:

Nadere informatie

Thema 3b Voortplanting. Wereldoriëntatie L6

Thema 3b Voortplanting. Wereldoriëntatie L6 Wereldoriëntatie L6 Les 1 Instandhouding van de soort. p. 3 1. Alle levende wezens zijn opgebouwd uit cellen. Vul de woorden celkern, celvloeistof en celwand correct aan. 2. Vul de tekst aan. In elke

Nadere informatie