Gewijzigde begroting 2011 Begroting 2012 Meerjarenraming

Transcriptie

1 ONTWERP Gewijzigde begroting 2011 Begroting 2012 Meerjarenraming Werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland Versie: concept DB/AB, dd

2 Inhoud Toelichtingen: Algemeen 1 Gewijzigde begroting Begroting 2012 en meerjarenraming Bedrijfsvoering 21 Aannames en kengetallen 26 Financieringsparagraaf 33 Programmarekeningen: WVS Zaanstreek-Waterland, Baanstede 34 Werken voor Werk, Waterlandbaan/Regiobaan 35 Totaal 36 Andere toelichtingen op de programmarekeningen 37

3 Algemeen Algemeen Bestuur De uitvoering van de WSW is in het werkgebied van het werkvoorzieningschap Zaanstreek- Waterland ('Baanstede') georganiseerd via een Gemeenschappelijk Regeling ('GR') met 9 deelnemende gemeenten, opgericht per 1 januari Elke gemeente levert één lid voor het Algemeen Bestuur (AB). De 5 grootste deelnemers (naar aantal geplaatsten) leveren de leden van het Dagelijks Bestuur (DB). Het AB komt minimaal twee maal per jaar bijeen, het DB minimaal vijf maal per jaar. Het betreft de volgende gemeenten: Gemeente DB/AB Beemster AB Edam-Volendam DB+AB Landsmeer AB Oostzaan AB Purmerend DB+AB Waterland DB+AB Wormerland DB+AB Zaanstad DB+AB Zeevang AB Ombuigingen en bezuinigingen In het najaar van 2010 zijn bezuinigingen en plannen bekendgemaakt die in de (nabije) toekomst van groot belang zijn voor de SW-bedrijven. Het gaat hierbij om: WSW-rijksbijdrage en OVA De overheid bezuinigt 5% op de rijkssubsidie voor de WSW. Omdat deze bezuiniging niet op volume doch op het bedrag per SE wordt toegepast, is er een direct en omvangrijk financieel effect. Dit wordt nog versterkt doordat het bedrag per SE in 2010 en 2011 ook niet geïndexeerd wordt voor de loonkostenontwikkeling; Er zal in 2011 geen sprake meer zijn van een bijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA, een bijdrage van de overheid om de arbeidsvoorwaarden in de gepremieerde en gesubsidieerde sector te verbeteren, zodanig dat ze gelijke tred houden met arbeidsvoorwaarden in de marktsector); Re-integratiebudget UWV De extra dienstverlening van het UWV voor mensen met een WSW-indicatie is stopgezet. Dit betekent dat geïndiceerden op de wachtlijst voorafgaand aan plaatsing niet langer gebruik kunnen maken van een voortraject (de zgn. '85% regeling'); Participatie via het bijstandsbudget Door de neerwaartse bijstelling van het bijstandsbudget wordt verwacht dat gemeenten het aantal voortrajecten voor WSWgeïndiceerden op de wachtlijst sterk zullen verminderen dan wel op een andere manier zullen invullen. Deze maatregelen zullen op korte termijn onmiskenbaar een forse nadelige invloed op de programmarekening van Baanstede hebben. pagina 1

4 Algemeen Het ministerie van SZW heeft bovendien bekendgemaakt dat, door wijzigingen in de verantwoordingssytematiek ('SiSa mede-overheden'), er in 2011 geen BW-bonus zal worden uitgekeerd. Door Cedris is er op aangedrongen de voor de bonus gereserveerde middelen toe te voegen aan het reguliere WSW-budget. Het ministerie heeft nog geen standpunt ingenomen. Dit veroorzaakt een risico op deze post dan wel een eenmalige verschuiving. Het betreft ca In deze begroting is geen nadelig financieel effect opgenomen, ervan uitgaande dat het reguliere budget zal worden verhoogd. Één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt ('Werken naar vermogen') Steeds meer relevante partijen pleiten voor één regeling voor personen aan de onderkant van de arbeidsmarkt (WWB, Wajong, WSW). Het onderwerp is ook in het coalitie-akkoord van de huidige regeringspartijen opgenomen. Gesteld wordt dat het voordeel van één regeling is dat het voor werkgevers eenvoudiger wordt en rechtvaardiger voor de betrokkenen. Het uitgangspunt is dat mensen zoveel mogelijk bij gewone werkgevers o.b.v. loondispensatie kunnen werken, rechtstreeks in dienst of via detachering. Bij loondispensatie ontvangt de betrokkene loon naar loonwaarde. Dit kan dus onder het minimumloon liggen. Dit loon wordt aangevuld met een aan de loonwaarde 'spiegelend' percentage van een uitkering. Kan werken bij een reguliere werkgever echt niet, dan moeten er beschutte werkplekken beschikbaar blijven. De bezuinigingen van de rijksoverheid laten echter ook in dit onderwerp diepe sporen na. Het is niet realistisch te verwachten dat met minder middelen meer mensen richting de arbeidsmarkt ontwikkeld kunnen worden. Vereiste is nl. de bereidheid van werkgevers om mensen in dienst te nemen. Onze ervaring is dat het bieden van flexibiliteit en het wegnemen van risico s van doorslaggevend belang zijn om werkgevers over de streep te trekken om mensen met grote afstand tot de arbeidsmarkt aan de slag te krijgen. De SW-bedrijven kunnen een waardevolle rol spelen in de integrale regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt. Door strategisch partnership met de deelnemende gemeenten kunnen beide partijen succes behalen door de inzet van de organisatorische en fysieke infrastructuur van de SW-bedrijven. Het is opmerkelijk dat de rechten en plichten van de huidige groep SW-geïndiceerden onaangetast blijven. Op die manier blijven deze mensen 'opgesloten' in een regeling en blijven ook moeilijk uit te leggen verschillen bestaan. Voor SW-bedrijven ontstaat bovendien een risico tot een 'sterfhuisconstructie' veroordeeld te worden. Op een aantal gebieden lopen momenteel pilots in het kader van voorstellen die al in het rapport 'De Vries' stonden, maar vóór 2012 worden nog geen resultaten of wetswijzigingen verwacht. Baanstede verwacht dat daarna een regeling 'Werken naar vermogen' ingevoerd zal worden. Momenteel ontbreken nog zowel voldoende inzicht in de regeling als de financiële kaders. In deze begroting zijn voor dit onderwerp daarom geen effecten geraamd of begroot. Voor deze begrotingsperiode is de aanname verwerkt dat de WSW ongewijzigd wordt voortgezet, evenals de regelingen voor de niet-sw-doelgroepen. Dit betekent overigens niet dat Baanstede verwacht dat er geen nieuwe regeling komt. pagina 2

5 Algemeen Organisatie Bedrijfsvoering De overheidsbezuinigingen op het WSW-budget betekende voor de gemeenten en bijgevolg voor Baanstede per saldo een nadeel van ca. 1,5 mln.. Zonder nadere maatregelen zou dit, gelet op de afspraken rond de gemeentelijke bijdragen en de hoogte van het eigen vermogen, leiden tot een forse en structurele naheffing t.l.v. de deelnemende gemeenten. Mede gezien de verwachtingen rond de nieuwe regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, zijn strategische (her)overwegingen noodzakelijk. Het was evenwel duidelijk dat voor het jaar 2011 geen maatregelen denkbaar waren die de bezuiniging (volledig) zouden kunnen compenseren. De qua omvang gelijkwaardige tegenhanger van de WSW-subsidie wordt immers gevormd door de WSW-loonkosten. Deze kennen voornamelijk een stijgend karakter: Afgesproken algemene stijgingen uit CAO-afspraken; Plaatsing van personen met een beloning op het niveau van wettelijk minimumloon (WML) in (hogere) functieloonschalen of door promoties; Tredestijgingen binnen loonschalen; Toenemende werkgeverslasten (bijv. pensioenpremies). Daartegenover staan dalende loonkosten bij uitstroom van WSW-medewerkers die, gedurende maximaal 5 jaar, vervangen kunnen worden door nieuwe instroom tegen WML. Het natuurlijk verloop is bij Baanstede echter gering, zodat het effect hiervan onvoldoende is om de genoemde stijgingen te compenseren. Ook aan het volume van de WSW-dienstverbanden kan niet getornd worden. Ontslag bij bestaande WSW-dienstverbanden is niet aan de orde. Bij geen of een lagere instroom ontstaan wel lagere loonkosten, maar bij onderrealisatie op de WSW-taakstelling daalt het WSW-subsidie navenant. Van de overige kostensoorten bieden slechts weinige de mogelijkheid tot besparingen. Kapitaallasten en huurkosten uit meerjarige contracten zijn hier een voorbeeld van. Andere kostensoorten stijgen juist onbeïnvloedbaar zoals belastingen en verzekeringen. Verhogingen van de opbrengsten bieden meer kansen: Hogere prijzen voor traditionele diensten en producten; Hogere productiviteit door meer productieve uren per WSW- FTE; Omzet uit nieuwe activiteiten (hoger dan de kostprijs). Naast de reeds genoemde posten op de rekening van baten en lasten blijft als substantieel element nog slechts de ambtelijke salariskosten over. Een kostenreductie qua orde van grootte van 1 mln. op deze post betekent echter een reductie van de formatie van ca. 20 FTE, bijna 25% van de ambtelijke bezetting. Het spreekt vanzelf dat een dergelijke reductie niet zonder ernstige consequenties zou kunnen worden doorgevoerd. pagina 3

6 Algemeen In het najaar van 2010 zijn in dit licht een 3-tal scenario's ontwikkeld. Gezien de grote onzekerheden voor de jaren vanaf 2013, bleven deze beperkt tot de grote lijnen en de jaren 2011 en De scenario's in het kort: 'Terug naar de jaren '70' In dit scenario bestaat Baanstede alleen nog als 'sterfhuis' voor de personen met een SW-dienstverband. Er wordt minimaal ingezet op door- of uitstroom. Baanstede wordt dan weer een sociale productie-organisatie. De ambtelijke organisatie moet flink krimpen; 'Volle kracht vooruit' In dit scenario is Baanstede dé strategisch partner voor de gemeenten en voor alle doelgroepen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Er is sprake van voorwaartse integratie richting gemeenten; 'Brug naar de toekomst' In dit scenario worden de andere 2 enigszins gecombineerd: slechts de kansrijke SW-medewerkers worden in ontwikkeling gebracht. Baanstede richt haar competenties en expertise maximaal op niet-sw-doelgroepen, m.n. uit de WWB. De ambtelijke organisatie moet krimpen. Alle 3 scenario's kenden voor de jaren een tekort van meer dan 2,2 mln.. In het ene scenario zijn de frictiekosten daarvan de hoofdoorzaak, in het andere het structurele tekort op de uitvoering van de WSW en in het 3e een mix van de 2 oorzaken. In de vergadering van 15 december 2010 heeft het AB gekozen voor scenario 3, 'Brug naar de toekomst'. Hiermee blijven beide andere scenario's voor de verdere toekomst nog steeds een optie. Het betekent wel dat er in het jaar 2011 alvast pijnlijke keuzes verwerkt moeten worden en dat er voor de jaren 2011 en 2012 onvermijdelijk hogere tekorten begroot moeten worden. pagina 4

7 Algemeen De organisatie van Baanstede zal gedurende het jaar 2011 op het gekozen scenario ingericht moeten worden. Omdat dit scenario ook een reductie van de ambtelijke formatie behelst, zijn frictiekosten ook onvermijdelijk, echter vanzelfsprekend tegen minimale kosten. Hierbij moet gedacht worden aan: FPU-stimulans Aan een selecte groep ambtenaren, die nog fiscaal vriendelijk vervroegd kunnen uittreden en een functie hebben die relevant kan zijn, biedt Baanstede eenmalig en uitsluitend een stimulans: als men in 2011 gebruik maakt van de FPU-regeling krijgt de betrokkene een bedrag in de vorm van een uitkering ineens. Tijdelijke dienstverbanden Deze personen bezetten niet altijd een hier relevante functie. Via interne mobiliteit van personen met wel relevante functies zal hierop geoptimaliseerd worden. De aanvulling bij gedwongen ontslag wordt hiermee vermeden, outplacement is onnodig en het risico op een WWclaim van het UWV ontbreekt. Baanstede beëindigt tijdelijke dienstverbanden met ambtenaren met een functie die in het kader van de sanering (enigzins) relevant is. Via interne mobiliteit optimaliseert Baanstede op die functie met personen die boventallig zijn. Hier is er geen sprake van een ontslaguitkering, maar wel een risico van een WW-claim van het UWV. Betrokkene krijgt een outplacementtraject aangeboden om dit risico te verkleinen. Overige boventalligen Baanstede beëindigt dienstverbanden voor onbepaalde tijd met ambtenaren op een relevante functie. Hier is wel sprake van een ontslaguitkering én ook een risico van een WW-claim van het UWV. Ook hier biedt Baanstede een outplacementtraject aan. Inmiddels zijn de volgende acties genomen: Het scenario is met de OR besproken ten aanzien van de personele, sociale en organisatorische consequenties; Het MT heeft de functies bepaald die uit de organisatie verdwijnen ten gevolge van de formatiereductie van 11,5 FTE; De medewerkers die deze functies bezetten en de medewerkers die Baanstede moeten verlaten zijn hierover geïnformeerd. Vooralsnog wordt de formatiereductie gerealiseerd door arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd van rechtswege te beëindigen; De medewerkers, geboren vóór 1950, is een financiële prikkel aangeboden om gebruik te maken van de FPU-mogelijkheid. De premie is vastgesteld op 10% van 1/12 van het jaarsalaris voor de maanden tot het ouderdomspensioen. De respons is ongunstig. De totale kosten hiervan worden momenteel geraamd op ruim Deze zijn als onderdeel van de risico-inventarisatie per ultimo 2010 ingecalculeerd. Alsdan zullen zij in 2011 gerealiseerd worden, dan wel als acute verplichting per ultimo 2011 via de programmarekening in de kosten terecht komen. In dat geval verdwijnt dit risico uit de inventarisatie. Met de bedrijfsleiders wordt onderzocht of en hoe de koffiepauzes geheel of gedeeltelijk buiten werktijd geplaatst kunnen worden. pagina 5

8 Algemeen Er is hiermee nog geen besluit genomen over de dekking van het tekort over Hiervoor bestaan de volgende mogelijkheden: Extra gemeentelijke In 2009 heeft het AB beleid vastgesteld omtrent de bijdragen gemeentelijke bijdragen en de hoogte van het eigen vermogen. Bij de nu geprojecteerde tekorten zijn aanvullende gemeentelijke bijdragen nodig om hieraan te kunnen blijven voldoen. Een projectie van de verwachte totale gemeentelijke bijdragen staat op de bijlage 'Prognose toerekening bijdrage per gemeente'. Over deze keuze moet uiterlijk met de AB-vergadering van juli 2012 een besluit genomen worden. De concrete uitwerking volgt nl. bij de vaststelling van de jaarstukken over Afboeken Resultaat beïnvloeden De (geschatte) omvang van het eigen vermogen kan ook benut worden om de extra tekorten van 2011 te dragen. Naar verwachting zal het eigen vermogen juist toereikend zijn om het tekort van 2011 te kunnen opvangen. Indien deze methode wordt gekozen om aanvullende gemeentelijke bijdragen te voorkomen, zal het noodzakelijk zijn in het betreffende boekjaar (dus uiterlijk in december 2011 een bestuursbesluit te nemen om het op blz. 7 beschreven systeem buiten werking te stellen. Onvermijdelijk gevolg is dat in de jaren na 2011 de rentelasten zullen oplopen omdat eigen vermogen dan vervangen moet worden door rentedragend vreemd vermogen. Bij een rentevoet van 5% en een volume van 2,5 mln. betreft dat een extra jaarlast van Het is ook denkbaar het tekort van 2011 eenmalig te beïnvloeden. Baanstede heeft de locatie aan de Einsteinstraat in Purmerend nog in eigendom. Door deze te verkopen tegen de marktwaarde en direct terug te huren (sale and lease back), ontstaat een boekwinst. Deze kan aangewend worden om het tekort van 2011 (gedeeltelijk) af te dekken. Afhankelijk van de duur van de huurovereenkomst, ontstaat op termijn een betere flexibiliteit t.a.v. de huisvesting. Per prolongatiedatum ontstaat nl. de mogelijkheid veranderingen aan te brengen in de aard en omvang van het gehuurde oppervlak. Het is echter ook vanzelfsprekend dat in de jaren na de verkoop de huurlast in de nieuwe situatie hoger zal zijn dan de som van rente, afschrijvingen, zakelijke lasten en groot onderhoud van de locatie in eigendom. Deze optie wordt momenteel onderzocht en zal, indien voldoende interessant, in de loop van 2011 als een uitgewerkt voorstel in een AB-vergadering gebracht worden. pagina 6

9 Algemeen Het is de bedoeling in het voorjaar van 2011 een conferentie te organiseren met als deelnemers de wethouders van de 9 gemeenten ondersteund door hun beleidsambtenaren en enkele ambtenaren van Baanstede. In deze conferentie zal in hoofdlijnen vooral beleid moeten worden geformuleerd voor de jaren vanaf Hierin zullen uitspraken moeten komen over gemeenschappelijk gemeentelijk beleid, het voortbestaan en de aard van de huidige gemeenschappelijke regeling en haar positie t.o.v. de gemeenten en de nieuwe regeling voor personen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Financiering en verantwoording De rijksbudgetten voor de uitvoering van de WSW worden via subsidieoverdracht aan Baanstede betaalbaar gesteld. Baanstede fungeert bovendien als 'clearinghouse' door het gehele budget voor de deelnemende gemeenten te beheren. Dit betekent dat Baanstede ook subsidie doorbetaalt aan andere SW-bedrijven die SW-werkplekken realiseren voor inwoners van de deelnemende gemeenten. Naast de reeds beschreven bezuiniging op het WSW-budget, heeft Baanstede ook (indirect) te maken met bezuinigingen op gemeentelijke budgetten voor re-integratie-activiteiten. Omdat trajecten voor personen uit niet-sw-doelgroepen voor Baanstede ook van financieel belang zijn, is in 2010 krachtig ingezet op het verwerven van zoveel mogelijk opdrachten op dit gebied. De resultaten van deze inspanningen waren bij het maken van deze begroting nog onvoldoende zeker. Voor deze begroting is gerekend met een stabiel aantal trajecten van ruim 600 per jaar. Wel is een verschuiving verwerkt: minder trajecten zullen ook gepaard gaan met dienstverbanden waardoor er vanzelfsprekend steeds meer 'WorkFirst'-trajecten (werken met behoud van uitkering) overblijven. Als de loonwaarde c.q. de kansen op de arbeidsmarkt van de doelgroepen ongewijzigd blijven, heeft dit voor Baanstede slechts een gering resultaateffect. Het leidt wel tot substantieel andere geldstromen. Voor genoemde 600 trajecten is vanzelfsprekend gerekend met trajectomzet, maar ook met diverse kostensoorten: Kosten samenhangend met (investeringen in) diagnostische centra en kosten voor loonwaardebepaling en projecten tijdens de eerste periode; Inleenvergoedingen of productieomzet van geplaatsten; Personeelskosten voor trajectmanagers in loondienst dan wel via externe dienstverlening; Personeelskosten voor direct leidinggevenden in loondienst dan wel via externe dienstverlening; Trajectkosten die bij het trajecttarief zijn inbegrepen en dus niet extra doorbelast kunnen worden; Kosten voor overhead, (staf, algemene leiding) en andere bedrijfskosten. Deze baten en kostensoorten zijn opgenomen in de programmarekening van Baanstede. Vanaf het verantwoordingsjaar 2010 is het mogelijk geworden dat openbare lichamen in de zin van de wet gemeenschappelijke regelingen (WGR), de zgn. 'mede-overheden', zelf rechtstreeks verantwoording over de WSW afleggen aan het ministerie. De gemeenten volgen het jaar er op met de bevestiging van de door de mede-overheden ingediende gegevens. Dit veroorzaakt een vertraging van de afrekeningen van één jaar. Voor de budgetten voor het jaar T+2, in dit voorbeeld 2012, moet het ministerie echter al eerder over het cijfermateriaal beschikken. Dit zal dus aan de indieningen van de medeoverheden ontleend worden. pagina 7

10 Algemeen Baanstede legt alleen verantwoording af over de SW-geïndiceerden die in haar zorgkader vallen. SW-geïndiceerde inwoners van deelnemende gemeenten die bij een ander SW-bedrijf een SW-dienstverband hebben, moeten ook door dat bedrijf in hun WSWverantwoordingsinformatie voor de gemeenten opgenomen worden. Eigen vermogen en gemeentelijke bijdragen In 2009 heeft het bestuur besloten de gewenste omvang van het eigen vermogen te baseren op een jaarlijks te actualiseren risico-inventarisatie. De uitkomst hiervan wordt verhoogd met de verplichtingen uit vakantiegeld en 50% van de nog uitstaande verlofuren (deze 2 soorten verplichtingen mogen volgens het BBV niet als voorziening op de balans worden opgenomen). Het daadwerkelijk aanwezig vermogen mag van de uitkomst van die berekening plus of min 15% afwijken. Indien de onder- of bovengrens worden overschreden, leveren de gemeenten een extra bijdrage of wordt juist een uitkering aan de gemeenten gedaan. Vanaf 2010 wordt gewerkt met een resultaatonafhankelijk vaste gemeentelijke bijdrage van Dit bedrag zal dan ook jaarlijks als bate worden opgenomen. De hierboven geschetste ontwikkelingen rond de WSW-bezuinigingen, hebben in dit systeem een direct effect op de gemeentelijke bijdragen. In deze begroting is een projectie gemaakt van de tekorten en de aanname gedaan dat deze door de gemeenten zullen worden gedekt. Dit dient echter (jaarlijks) door het AB bevestigd te worden. Indien niet tot dekking van de tekorten zal worden overgegaan, zal het eigen vermogen geheel verdwijnen. Voor de financiering zijn dan aanvullende leningen nodig, waardoor de jaarlijkse rentelasten (en daarmee de tekorten) zullen toenemen. Bij de huidige rentestand en een aangenomen financieringsbehoefte van 2,5 mln. worden de extra rentelasten geraamd op Het programmaplan Volgens het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) dienen de begroting en de verantwoordingsstukken inzicht te geven in de kosten en opbrengsten per programma. In de stukken geeft men daartoe aan wat de organisatie wil bereiken, welke activiteiten daarvoor nodig zijn en welke financiële stromen dit oplevert. Baanstede zal in deze begrotingsperiode de volgende activiteiten uitvoeren: 1 Wet Sociale Werkvoorziening (WSW), trajecten en reintegratieactiviteiten en andere vormen van gesubsidieerde arbeid via het werkvoorzieningschap Zaanstreek-Waterland ('Baanstede'); 2 Het werkgeverschap voor niet-sw-cliënten m.b.v. de stichting 'Regiobaan'. 3 Participatieactiviteiten en vervolgadvisering (voor personen waarvoor geen dienstverband ontstaat). Deze rapportage omvat de 'programmarekeningen' van de (geplande) activiteiten. Deze activiteiten worden in samenhang met en onder regie van Baanstede geoptimaliseerd, eventueel mede door inschakeling van andere rechtspersonen, soms verbonden partijen. In deze begroting worden de cijfers van de stichting 'Regiobaan' als verbonden partij ook geconsolideerd gepresenteerd. Bij het presenteren van de jaarrekeningen is consolidatie echter niet toegestaan: er zullen dan dus verschillende jaarrekeningen opgemaakt worden. pagina 8

11 Algemeen De uitvoering van de wet op de sociale werkvoorziening (WSW) behelst aangepaste werkgelegenheid te scheppen voor mensen die, hoewel zij tot werken in staat zijn, als gevolg van lichamelijke, psychische of verstandelijke handicaps, er niet in slagen werk te vinden op de reguliere arbeidsmarkt. De wet bepaalt tevens dat de aangepaste werkgelegenheid gericht dient te zijn op het behouden dan wel het bevorderen van de arbeidsbekwaamheid van de werknemer mede met het oog op het kunnen verrichten van arbeid onder normale omstandigheden. De hiermee samenhangende taakstelling (luidend in een aantal te realiseren SW-arbeidsjaren), budget, bevoegdheden en verantwoordelijkheden, vallen toe aan de gemeenten. Baanstede voert als 'preferred supplier' voor de gemeenten de activiteiten uit als opgedragen door de WSW. De uitvoering van de WSW wordt landelijk aangestuurd door het ministerie van SZW via het macrobudget ter financiering van de uitvoering van de WSW. Dit budget wordt toegerekend aan gemeenten o.b.v. het aantal WSW-geïndiceerden (op de wachtlijst of in dienstverband). Voor 2012 is de peildatum daarvoor 31 december Het is aan de gemeenten om dit budget in te zetten t.b.v. de uitvoering van de WSW, waarbij het ministerie aangeeft hoeveel plaatsen daar minimaal voor gerealiseerd moeten worden. Op dit moment is het nog onbekend welke aantallen de 9 deelnemende gemeenten voor 2012 zullen moeten (of willen) realiseren. In deze begroting is de aanname gedaan dat de taakstellingen voor 2012 en verder op het niveau van 2011 zullen blijven en dat de gemeenten deze maximaal via Baanstede in zullen vullen. Op dit moment heeft Baanstede ook ca. 20 SW-FTE van niet-deelnemende gemeenten in dienst. Met deze gemeenten zijn separaat afspraken gemaakt over de overdracht van het rijksbudget. Het door de overheid bepaalde bedrag per SW-werkplek is daarbij leidend. De niet-deelnemende gemeenten zullen geen extra bijdragen leveren. Daartegenover zijn voor ca. 75 FTE SW-geïndiceerde inwonenden van deelnemende gemeenten bij andere SW-bedrijven in dienst. Deze bedrijven benaderen de betreffende gemeenten uit Zaanstreek-Waterland met een claim op een deel van het budget. Baanstede noch de gemeenten kunnen hier direct op sturen. De andere SW-bedrijven handelen autonoom t.o.v. SW-medewerkers met wie zij een dienstverband in het kader van de WSW hebben. Dit maakt sturing op een optimale invulling van de voor Baanstede resterende financieringsruimte bijzonder lastig. Door nieuwe verhuisbewegingen van reeds geplaatste SWgeïndiceerden zal dit verschijnsel ook blijvend zijn. Baanstede zal de andere SW-bedrijven aanschrijven geen mutaties in dit soort dienstverbanden aan te brengen zonder voorafgaande toestemming. Alhoewel niet tot het primaire proces behorend, is het schap ook een marktorganisatie d.w.z. dat de kosten van activiteiten, die leiden tot de levering van industriële producten, reintegratie- of personele diensten, worden vergoed door de opbrengsten van die leveringen. De prijzen die Baanstede daarvoor in rekening kan brengen zijn afhankelijk van de marktomstandigheden. Rekening houdend met de loonwaarde of productiecapaciteit van de betrokken doelgroepmedewerkers, kan de prijs soms gerelateerd worden aan die van concurrenten. In andere gevallen is het echter de afnemer die de prijs dicteert. Nietacceptatie ervan zou leiden tot leegloop, zowel financieel als sociaal een onacceptabele situatie. In alle gevallen moet bovendien voorkomen worden dat marktpartijen de prijsstelling als 'oneerlijke concurrentie' ervaren, dan wel 'verdringing' zouden kunnen aanvoeren om, bij aanbestedingen, een procedure tegen de opdrachtgever of Baanstede te kunnen starten. pagina 9

12 Algemeen Een belangrijk deel van deze omzet bestaat uit werk dat door de deelnemende gemeenten aan Baanstede wordt gegund, hoofdzakelijk werk in het groen, daarna re-integratietrajecten en drukwerk, postbezorging en detacheringen. Soms ontstaat ook omzet via contractcompliance bij aanbestedingen, waarbij bedongen wordt dat een zeker deel van het werk door Baanstede-medewerkers verricht moet worden. De geschetste werkwijze heeft ook gevolgen voor een deel van de bedrijfsvoering, m.n. op het gebied van verantwoording afleggen over de door Baanstede geleverde prestaties: SWleerwerkplekken en aanverwante aan de WSW-gerelateerde (re-integratie)diensten. De leerwerkplekken zijn te onderscheiden naar plekken op de Cedris werkladder: begeleid werken groeps- en individuele detacheringen (incl. interne detachering van sleutelmedewerkers) werken op locatie beschut intern Werkplekken op de trede 'beschut intern' treffen we m.n. in de industriële dienstverlening aan in de werksoorten Verpakken en Assembleren. Tot 'werken op locatie' behoort personele dienstverlening in de vorm van vooral Groenvoorziening, en Druk&Copy en Post. Detachering en WSW-sleutelmedewerkers kennen een grote verscheidenheid aan werksoorten, waartoe sedert 2009 ook de kringloopactiviteiten behoren (via de stichting Noppes). De instroom werkplekken worden uit genoemde werksoorten gekozen, voor zover die het best passen bij de nieuwe medewerker. De huidige mix van werksoorten vormt een evenwichtig aanbod, waarin sociale aspecten, arbeidsmarktrelevantie en financiële kenmerken elk voldoende tot hun recht komen. Het is Baanstede beleid om via overdracht van activiteiten, samenwerkingsvormen of andere veranderingen, delen van de infrastructuur af te stoten zonder de werksoort te verliezen. Terwijl de gevolgen voor de betrokken doelgroepmedewerkers niet groot zijn, is er wel sprake van detachering of zo mogelijk Begeleid Werken. De werksoorten in de personele dienstverlening kennen geplaatsten met minder beperkingen, hogere gemiddelde uuropbrengsten en daardoor ook gunstiger exploitatieresultaten. Uit financieel oogpunt lijkt het daarom logisch te kiezen voor uitsluitend werksoorten in de personele dienstverlening. Het is echter onwenselijk de industriële dienstverlening af te stoten. Deze werksoort voorziet immers in werkgelegenheid voor die medewerkers uit de doelgroep die het meest behoefte hebben aan socialisering, structuur, begeleiding en routinematig werk. Het is bovendien een werksoort waarmee de mogelijkheden van de nieuwe instroom het best beoordeeld kunnen worden en van waaruit doorgestroomd kan worden naar andere werksoorten. Tenslotte is ook de arbeidsmarktrelevantie nog van belang. Deze indicator geeft aan in hoeverre plaatsing via detachering of Begeleid Werken haalbaar is. Tevens moet nog deze kanttekening geplaatst worden: het subsidiebedrag wordt toegekend ter financiering van de kosten van alle SW-geïndiceerden, ongeacht hun loonwaarde. De markten waarop de producten of diensten geleverd worden, bepalen voor een groot deel de te realiseren omzet. Met de activiteit 'Groen' kunnen betere uurvergoedingen gerealiseerd worden dan met de activiteit 'Verpakken'. Subsidie en loonkosten zijn bovendien door Baanstede niet of nauwelijks beïnvloedbaar. pagina 10

13 Algemeen Wachtlijst De verantwoordelijkheid voor het wachtlijstbeleid berust in principe bij de gemeenten. Gemeenten hebben via een verordening zelf beleid gemaakt en kunnen zo de instroom van specifieke doelgroepen bevorderen of de gemiddelde wachtduur beïnvloeden. Baanstede vervult wel een centrale rol in het beheer van de wachtlijst, maar maakt geen keuzes meer in het plaatsingsbeleid. Er is een zodanig sterke onderlinge solidariteit, dat de wachtlijstverordeningen uniform zijn. In 2010 heeft de SW-cliëntenraad advies geleverd over de verordeningen. Inmiddels zijn nieuwe conceptverordeningen ontworpen die in 2011, via het AB en de cliëntenraad, aan de gemeenteraden zullen worden aangeboden. De gemiddelde wachtduur op de wachtlijst van SW-geïndiceerden is onderwerp van zorg. Het zijn echter vooral derden die deze indicator kunnen beïnvloeden: het UWV (instroom op de wachtlijst), de rijksoverheid (via de taakstelling het aantal direct te financieren SWwerkplekken) en de gemeenten (via eigen middelen te financieren extra werkplekken). Begeleid Werken en PGB's De verordening voor Begeleid Werken wordt door Baanstede uitgevoerd. Via PGB's kunnen SW-geïndiceerden evenwel toch een andere begeleidingsorganisatie kiezen. Van de reeds eerder geplaatsten worden een aantal personen door een andere begeleidingsorganisatie begeleid. Ook voor de begeleiding van SW-geïndiceerden op de wachtlijst melden zich andere begeleidingsorganisaties. Voor zover die er in slagen daadwerkelijk plaatsingen te realiseren, onttrekt dat zich aan de planning van Baanstede, waardoor een exacte sturing op de taakstelling wordt bemoeilijkt. De regeling 'Begeleid Werken' kent een bonusregeling. De hoogte van de bonus per duurzaam geplaatste is afhankelijk van de landelijke realisatiecijfers. Er is nl. landelijk een vast bedrag van 18 mln. beschikbaar dat zal worden gedeeld op het aantal duurzaam geplaatsten en vervolgens op die basis uitgekeerd. Baanstede heeft de bonus in haar begroting als bate opgenomen omdat deze in het belang van de uitvoering van de WSW besteed moet worden. Bij plaatsingen vanaf de wachtlijst wordt voorrang gegeven aan diegenen die kansrijk zijn voor een daadwerkelijke BW-plaatsing. Door een verandering in de verantwoordingssystematiek, zal de uitbetaling van de BW-bonus voortaan met een extra jaar vertraging geschieden. Baanstede volgt deze werkwijze niet en zal voor elk jaar een (zelf geraamd) bedrag als bate opnemen. Status van de verschillende begrotingen Ter vergelijking zijn op de pagina's met de programmarekeningen, naast de gerealiseerde cijfers over 2009, de concept cijfers over 2010 gepresenteerd, omdat de cijfers over 2010 nog niet zijn vastgesteld. Vervolgens is een kolom opgenomen voor de begroting Deze laatste dient beschouwd te worden als een begrotingswijziging op de in juli 2010 vastgestelde oorspronkelijke begroting. Dan volgt een kolom met de begrote baten en lasten voor De kolommen daarna geven de ramingen weer voor de jaren 2013 t/m 2015, e.e.a. conform het BBV. In het najaar van 2011 zal, o.b.v. actuelere gegevens, een nauwkeuriger begroting voor 2012 opgesteld worden. Deze zal dan in de procedure voor het vaststellen van de begroting 2013 als gewijzigde begroting voor 2012 gepresenteerd worden. pagina 11

14 Gewijzigde begroting Gewijzigde begroting 2011 Inleiding Elk voorjaar wordt conform de bepalingen van de GR de begroting voor het volgend jaar behandeld en vastgesteld. Omdat dit zo ver tevoren plaatsvindt, worden er globale aannames en schattingen gedaan, juist ook op onderwerpen die een grote impact op de resultaten hebben, zowel sociaal als financieel. Hierbij moet vooral gedacht worden aan de wetgeving in het algemeen, taakstelling, de beschikbare budgetten voor zowel de WSW als de andere doelgroepen en de ontwikkelingen in de CAO's. In de loop van het jaar worden ontwikkelingen duidelijker en kunnen verschillende aannames nauwkeuriger worden door ze op de extrapolatie van de actualiteit te baseren. In februari en maart 2011 is de gewijzigde begroting 2011 in een DB-vergadering besproken. Deze kent een actueler en gedetailleerder onderbouwing dan de oorspronkelijke begroting. Hieronder treft u ter vergelijking de sociale en financiële hoofdlijnen van de programmarekeningen m.b.t. de oorspronkelijke begroting en de gewijzigde begroting over 2011 aan. De cijfers betreffen de geconsolideerde cijfers van de gehele organisatie, m.a.w. de uitvoering van de WSW en de anders gesubsidieerde arbeid in de rechtspersonen Baanstede en de stichting Regiobaan. Belangrijke wijzigingen t.o.v. de oorspronkelijke begroting De belangrijkste wijzigingen t.o.v. de oorspronkelijke begroting 2011 laten zich als volgt toelichten: WSW-taakstelling Door enerzijds de onverwachte en forse overheidsbezuiniging op het WSW-budget als de daartegenover flink hogere taakstelling in SE's, zijn de effecten groot. De WSW-taakstelling voor 2010 was door bijzondere omstandigheden zeer laag. Voor 2011 is de situatie hersteld en is de taakstelling dus flink toegenomen, ook t.o.v. de aannames in de oorspronkelijke begroting. T.o.v. de oorspronkelijke begroting is nu gerekend met een door Baanstede te realiseren bezetting die 32,78 SE hoger ligt. Het is mede door de realisatiecijfers van 2010 noodzakelijk dat er begin 2011 een forse WSW-instroom gerealiseerd wordt. Bedrijfskosten en -baten In het hoofdstuk 'Algemeen' is de problematiek rond de overheidsbezuinigingen uiteengezet en welke beleid het bestuur hierin heeft gekozen. De uitwerking ervan zal in 2011 plaatsvinden, maar er zijn nu alleen daarop vooruitlopende en indirecte effecten in de programmarekening 2011 opgenomen. Het betreft hier vooral de nu voorziene frictiekosten (voor bijna ), bestaande uit: Omschrijving Loonkosten ongesubsidieerd, aanvullingsregeling AGZ bij ontslag bedrag Loonkosten ongesubsidieerd, FPU-stimuleringsuitkering Overige personeelskosten, outplacementtrajecten bij ontslag Dotaties voorzieningen, claim WW-uitkering UWV bij werkloosheid Voor zover van toepassing zullen andere posten in de risico-inventarisatie worden opgenomen en verwerkt in de lasten in het jaar waarin zij worden gerealiseerd. pagina 12

15 Gewijzigde begroting Het jaar 2010 heeft een langzaam en bescheiden herstel laten zien van de omzet in de producten en diensten van het leerwerkbedrijf. Voor 2011 is daarom nu met iets gunstiger omzetten gerekend, terwijl echter wel meer derden moeten worden ingeschakeld om deze omzet te realiseren. Soms geschiedt dit o.b.v. bepalingen in het contract met de opdrachtgever, soms maakt de aard van het werk dit noodzakelijk. Dit drukt de netto toegevoegde waarde (NTW). De omzet door trajecten voor niet-sw doelgroepen was in 2010 zeer onvoorspelbaar zoals ook de door de opdrachtgevers verplichte inschakeling van derden hierbij. De NTW hiervan is dus ook onzeker. Beide ontwikkelingen zijn geëxtrapoleerd in de gewijzigde begroting 2011, waardoor de omzet en de NTW iets zijn opgelopen. Het aantal trajecten voor niet-sw doelgroepen is nu voor 2011 gesteld op 684, fors meer dan eerder begroot. De samenstelling ervan is echter wezenlijk anders: minder dienstverbanden en interne plaatsingen, maar ook minder verplichte onderaanneming. Deze bediening van niet-sw doelgroepen kende een tamelijk stormachtig karakter. Ook de toekomstverwachtingen zijn niet stabiel, mede door onvoorspelbare uitkomsten van aanbestedingen op dit gebied. Ook indien geen re-integratietrajecten worden 'gewonnen' bestaan er kansen: het leerwerkbedrijf biedt immers een prima infrastructuur, ook voor derden. Ook de ontwikkelingen in 2010 hebben tot aanpassingen in enkele kostensoorten in de gewijzigde begroting 2011 geleid. In 2010 is de reproafdeling van de gemeente Zaanstad in Zaanstad overgenomen en een copy-shop geopend in de reeds in gebruik zijnde gehuurde bedrijfsruimte. Door de hieraan gerelateerde sluiting van de drukkerij en optimaal gebruik van de beschikbare ruimte in zowel Purmerend als Zaanstad, dalen de huurkosten van de gebouwen. Aan de andere kant is er in het pand aan de Einsteinstraat in Purmerend verbouwd om de verhuizing van directie en staf uit de Voltastraat mogelijk te maken. De verbouwingskosten zijn activeerbaar, waardoor de posten 'Rente' en 'Afschrijvingen' stijgen. De cijfers Sociaal oorspr. begr gewijzigde begr Begrote taakstelling (jaargemiddelde) in SE's 935,00 976,78 Af: begrote realisatie door andere SW-bedrijven 66,00 75,00 Bij: begrote realisatie voor andere gemeenten 20,00 20,00 Financieringsruimte voor Baanstede 889,00 921,78 Begrote realisatie (jaargemiddelde) in SE's 891,83 922,13 Jaargemiddelde aantal WSW-medewerkers (in FTE) 802,80 836,27 Aantal geplaatste WSW-ers Begeleid Werken 73,00 67,43 Subtotaal WSW in FTE 875,80 903,70 2 Aantal deelnemers met DV via Regiobaan Aantal trajecten zonder dienstverband Medewerkers niet gesubsidieerd: 89,10 88,99 Per 31 december uit de WSW-groep: 4 Aantal Begeleid Werkenden in FTE's 77,53 78,43 pagina 13

16 Gewijzigde begroting Financieel geconsolideerd oorspr. begr gewijzigde begr Omzet Materiaal en uitbesteed werk Netto toegevoegde waarde T.l.v. andere gemeentelijke of UWV-budgetten Loonsuppleties Begeleid Werken Subtotaal overige opbrengsten Totaal opbrengsten Totale loonkosten doelgroepen Vervoerskosten WSW Totale loonkosten ongesubsidieerd personeel Overige personeelskosten Externe dienstverlening Afschrijvingen Rentelasten Huurkosten Onderhoudskosten Energiekosten Belastingen en verzekeringen Algemene kosten Bijzondere baten en lasten Mutaties voorzieningen Subtotaal bedrijfskosten Rijksbijdragen Subtotaal Gemeentelijke bijdragen in het tekort Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening Mutaties in reserves - 25 Resultaat na bestemming Kengetallen uitvoering WSW Per WSW-FTE (excl. Begeleid Werken): NTW Baanstede/WSW-FTE's Loonkosten Baanstede/WSW-FTE's Per WSW-FTE (totaal) Rijksbijdrage Baanstede/WSW-FTE's Verhouding WSW-loonkosten/Rijksbijdrage 1,06 1,11 Excl. Begeleid Werken: Verhouding Ambtelijk FTE's/WSW-FTE's 9,0 9,4 Gemiddelde loonkosten ongesubsidieerd pers pagina 14

17 Gewijzigde begroting 1 2 Toelichtingen per onderdeel Sociaal De taakstelling is een extern gegeven: de rijksoverheid geeft hiermee het maximale aantal, uit centrale middelen te financieren, SW-werkplekken aan. Dit heeft een directe invloed op de te ontvangen en over te dragen rijkssubsidie en indirect op het aantal te realiseren WSW-dienstverbanden in FTE's en de ermee samenhangende kosten. De taakstelling voor 2011 is opgebouwd uit de taakstelling voor de 9 deelnemende gemeenten waarbij rekening gehouden wordt met SW-plaatsen die voor inwoners van die gemeenten door andere SW-bedrijven gerealiseerd worden, terwijl ook Baanstede voor niet-deelnemende gemeenten SW-plaatsen realiseert. In de oorspronkelijke begroting 2011 werd uitgegaan van een door Baanstede te realiseren taakstelling van 889,00 SE, in de gewijzigde begroting is dat 921,78, een stijging van 32,78 SE. Deze actuele kennis is verwerkt in de gewijzigde begroting Het saldo hiervan is dus hoger dan dat van Deze taakstelling vertaalt zich in een totale bezetting van 903,70 FTE's. Omdat 2010 eindigt met een aantal onder dit niveau, zullen per saldo relatief veel FTE's per januari 2011 moeten instromen. Het is de bedoeling op die manier z.s.m. op taakstellingsniveau te komen, zodat daarna alleen nog het natuurlijk verloop gecompenseerd hoeft te worden. In de gewijzigde begroting van de stichting Regiobaan zijn de oorspronkelijke aannames geactualiseerd. Het verwachte aantal deelnemers in de traditionele regelingen (WiW en Waterlandbaan) is op grond van de bezuinigingen sterk verlaagd. Daarentegen is gerekend met meer deelnemers waarvoor geen werkgeverschap wordt gerealiseerd (WorkFirst, werken met behoud van uitkering). Hiervoor liggen de geldstromen gedeeltelijk anders en soms worden ook derden (naar keuze van de opdrachtgever) ingeschakeld in het traject. Het totaal aantal trajecten (en dus ook de eraan gekoppelde omzet) is nu vanzelfsprekend ook anders begroot. 3 Het aantal FTE's aan ongesubsidieerd personeel is in de gewijzigde begroting 0,1 FTE lager dan in de oorspronkelijke begroting. Er zijn nu iets minder formatie-uitbreidingen opgenomen voor operationeel leidinggevenden. Daarnaast begint de vervanging van SW-sleutelmedewerkers nu een merkbare rol te spelen. Zo treden er in 2011 SW-medewerkers uit dienst, die door ongesubsidieerde krachten vervangen moeten worden. Daarbij wordt de verhouding aangehouden dat 2 FTE aan SW-sleutelmedewerkers vervangen worden door 1 FTE ongesubsidieerd. 4 De realisatie van plaatsingen in Begeleid Werken dient te groeien; het jaar 2011 biedt hiertoe in beginsel goede kansen omdat veel personen vanaf de wachtlijst kunnen worden geplaatst. Het kan mede gerealiseerd worden door, via rechtspersonen, gebruik te maken van 'op afstand' gezette bedrijfsactiviteiten. Het aantal BW-plaatsingen per 31 december is 8,7% van het totaal aantal SWplaatsingen. pagina 15

18 Gewijzigde begroting Financieel Het resultaat verslechtert sterk van een overschot van in de oorspronkelijke begroting tot een tekort van in deze begroting. Deze verslechtering wordt vooral veroorzaakt door niet (op korte termijn) door Baanstede beïnvloedbare posten. De belangrijkste is de noodzakelijk geworden bijstelling in de subsidie-overdracht voor de SW-taakstelling en -realisatie, zowel in eenheidsbedrag (-5%) als in volume (hoger). Hier direct mee samenhangend zijn vooral de lagere subsidie-overdracht van per saldo en de hogere SW-loonkosten (van ). De som van deze 2 posten betekent een verslechtering van , veroorzaakt door externe en niet corrigeerbare invloeden. De indirecte effecten van het gestegen volume zijn door besparingen binnen de begroting zelf opgevangen. Hieronder worden gedetailleerde toelichtingen gegeven op de belangrijkste wijzigingen waarbij de voorgeschreven waardering en presentatie van de baten en lasten wordt gevolgd. De belangrijkste oorzaken (> ) van het verschil zijn (+ is gunstig, - is ongunstig): 5 Verhoging NTW De NTW is het saldo van omzet en directe orderkosten. De totale omzet is in deze gewijzigde begroting 2011 hoger (4,92%) dan de oorspronkelijke begroting Één van de oorzaken van de stijging is het feit dat de inleenvergoeding voor de externe plaatsing van niet-sw-cliënten nu niet meer verrekend wordt met de loonkosten. Deze opbrengst komt dus nu ten goede aan Baanstede en niet meer aan de opdrachtgevers. De in de gewijzigde begroting opgenomen omzet is anders van samenstelling. De trajecten en de inzet van personen uit niet-sw doelgroepen binnen Baanstede is nu anders samengesteld begroot. Daartegenover is nu gerekend met meer NTW vanuit SWdoelgroepen door de hogere taakstelling. Door de invloeden van de economische crisis is de traditionele omzet (levering van producten en diensten uit het leerwerkbedrijf) ook in 2010 onder druk gebleven. In de extrapolatie naar 2011 is echter gerekend met geleidelijk economisch herstel en een gunstiger samenstelling van de omzet (beter geprijsd werk, gunstiger deta-tarieven). Wel zal daarbij meer de inzet van derden c.q. materiaal nodig zijn. 6 Daling t.l.v. andere gemeentelijke budgetten dan wel het UWV Het principe van de financiering van de loonkosten minus de inleenvergoedingen voor de traditionele doelgroepen is gewijzigd (zie onder 'Verhoging NTW'). Het saldo is t.o.v. de oorspronkelijke begroting anders samengesteld (een lager volume aan niet-swcliënten met dienstverband, meer zonder dienstverband), maar dit heeft geen resultaateffect voor Baanstede. Zie ook de loonkosten doelgroepen. pagina 16

19 Gewijzigde begroting 8 Daling loonkosten doelgroepen Deze post bestaat uit de WSW-loonkosten en de loonkosten van de andere doelgroepen. De WSW-loonkosten zijn door de hogere taakstelling nu hoger dan eerder begroot. Daarentegen is het volume aan niet-sw doelgroepen met een dienstverband veel lager dan eerder begroot, waardoor de loonkosten nu lager zijn begroot. De laatstgenoemde categorie plus de andere directe personeelskosten, worden echter doorbelast aan de opdrachtgevende gemeenten, waardoor wijzigingen in deze post geen resultaateffect hebben. In de oorspronkelijke begroting 2011 was gerekend met een stijging van de WSW-CAO van 2% en een aantal van 802,8 FTE. In de gewijzigde begroting is gerekend met resp. 0% en 836,3 FTE. Voor 2011 is echter wel gerekend met eenmalige uitkering van 220 per FTE (conform CAO-afspraken). Het verschil t.o.v. de oorspronkelijke begroting is opgebouwd uit mutaties in de aantallen WSW-FTE's en anders gesubsidieerden, resp. in dienst bij Baanstede of de werkgeversstichting. Het verschil is verder opgebouwd uit stijgingen van het wettelijk minimumloon, andere CAO-ontwikkelingen, tredestijgingen binnen loonschalen, promoties (hoofdzakelijk van minimumloon naar functieloon) en mutaties in pensioenpremies en sociale lasten. De belangrijkste posten van de mutatie t.o.v. de oorspronkelijke begroting in de loonkosten voor doelgroepen laat zich als volgt samenvatten: WSW: Hoeveelheidsverschil (33,47 FTE meer à ) Tariefverschil (gemiddelde loonkosten dalen met 614 over 836,3 FTE) De loonkosten van de niet-sw doelgroepen dalen met Er is met een aanzienlijk kleiner volume gerekend Vervoerskosten WSW De vervoerskosten zijn lager dan eerder begroot door wijzigingen in de CAO voor WSWmedewerkers. Deze is versoberd. 10 Stijging Totale loonkosten ongesubsidieerd personeel De loonkosten stijgen omdat er nu gerekend is met hogere gemiddelde loonkosten, maar ook een iets geringere toename van de formatie (ongesubsidieerd). Hoeveelheidsverschil (0,11 FTE minder in dienst à ) Tariefverschil (gemiddelde loonkosten stijgen met 794 over 88,99 FTE) Deze post omvat ook een bedrag van ruim aan frictiekosten. Deze beïnvloeden de gemiddelde loonkosten (alleen voor 2011). 11 Overige personeelskosten Het aantal niet-sw-trajecten is nu hoger begroot. Dit veroorzaakt ook hogere personeelskosten (ARBO, werkkleding, etc.). Deze worden direct of indirect gedekt door relevante omzet. Deze post omvat ook een bedrag van aan frictiekosten. pagina 17

20 Gewijzigde begroting 12 Stijging externe dienstverlening Voor 2011 is gerekend met meer trajecten voor niet-sw-cliënten, nl. 684 i.p.v Voor de benodigde capaciteit aan trajectmanagers bij een caseload van 1:50 betekent dit ca. 4 FTE. Er is derhalve voor deze -qua omvang fluctuerende- activiteit meer formatie nodig. Bij niet-structurele omzet is de aanstelling van ambtelijk personeel echter onverstandig. Als bij terugval in de omzet de noodzaak tot beëindiging van de aanstelling ontstaat, zijn soms ontslagvergoedingen nodig. Bovendien is Baanstede eigen-risicodrager voor de WW. Als de ontslagen medewerkers een WW-uitkeringen verkrijgen, zal het UWV die verhalen op Baanstede. Dit maakt de inzet van ambtelijk personeel alleen bij activiteiten met een stabiel karakter economisch acceptabel. Omdat de toekomst op dit gebied onzeker is, zal de hiervoor benodigde formatie vooral ingevuld worden via externe dienstverlening. De gemiddelde kosten ervan zijn weliswaar hoger, maar op kortere termijn flexibel te maken, zonder ontslagvergoedingen en risico's op een claim van het UWV voor een WW-uitkering. Per FTE aan externe dienstverlening is gerekend met Stijging afschrijvingen De verbouwing van de voormalige drukkerij kan in afwijking van eerdere opvattingen geactiveerd worden; elders worden zodanig huurkosten bespaard dat de investering rendabel is. Vanzelfsprekend stijgen hierdoor de afschrijvingen. Daarnaast worden de licentiekosten van het nieuwe centrale financiële systeem, AX2009, geactiveerd, terwijl hier aanvankelijk niet mee gerekend was. Zie hiervoor ook 16, 'Onderhoudskosten' en 20, 'Bijzondere baten en lasten'. 15 Stijging huurkosten Alhoewel het saldo van deze mutatie klein is, zijn 2 onderliggende posten toch noemenswaard. In 2011 moet de locatie voor het groenrayon Purmerend verlaten worden. De vervangende locatie kent hogere huurkosten. Medio 2011 wordt het kantoorpand voor directie en stafdiensten vervangen door kantoorruimten in de voormalige drukkerij van het pand aan de Einsteinstraat. Dit is later dan verwacht waardoor de huurkosten hoger zijn dan in de oorspronkelijke begroting. 16 Onderhoudskosten Deze post omvat ook de jaarlijkse onderhoudsbijdrage voor software. Vanaf 1 januari 2011 wordt gewerkt met 'AX2009', een centraal financieel systeem ter vervanging van het verouderde 'XAL'. De (deels eenmalige) implementatie- en aanpassingskosten hiervan worden ook als onderhoudskosten beschouwd en zullen dus ook onder deze post verantwoord worden. Zie ook 20, 'Bijzondere baten en lasten'. Er wordt bovendien nu met hogere onderhoudskosten aan gebouwen gerekend. 20 Bijzondere baten en lasten De aanbieder van het financieel systeem AX2009, Microsoft, bood een 'inruilregeling' aan voor gebruikers van XAL, het ERP-pakket dat ook door Baanstede werd gebruikt. De regeling hield in dat de oorspronkelijke licentiewaarde van XAL kon worden ingebracht bij de aanschaf van het gebruiksrecht van AX2009. Omdat de licentiewaarde van XAL reeds volledig was afgeschreven, ontstond een boekwinst van ca In de oorspronkelijke begroting was dit gesaldeerd verwerkt met de investering. Het saldo van de nu verspreid verwerkte effecten aangaande de vervanging van XAL is t.o.v. de oorspronkelijke begroting nihil. pagina 18