RVB 2014_15 DIRECTIECOMITE AFDELING OCMW s

Transcriptie

1 RVB 2014_15 DIRECTIECOMITE AFDELING OCMW s VERGADERING VAN 21 FEBRUARI VERSLAG NR. 2 Aanwezig: De heer R. CODDENS, voorzitter. Mevr. en de hh. G. ABRAHAMS, J. ANCIAUX, J. ASSELMAN, J. BAL, M. BOYDENS, R. CARPENTIER, B. DE BACKER, G. DE MEYER, F. DUCHATEAU, M J HENDRICKX, L. KUPERS, I. PIERRE, S. SMEYERS, H. STEVENS, K. VAN DEN BERGHE, M. VANDERPOORTEN. Verontschuldigd: Mevr. en de hh. C. MEESTERS, K. SCHRYVERS, C. VAN DE WIELE. Afdeling OCMW s: P. VAN SCHUYLENBERGH, P. COUSAERT, N. DEBAST, T. DE VRIENDT. 1 Goedkeuring van het verslag nr. 1 van de vergadering van 17 januari 2014 Dit verslag wordt goedgekeurd. BELEIDSDOSSIERS 2 W² (doc. 14/05-1, 14/05-2 en 14/05-3) Omdat de besluitvorming in de Vlaamse regering over een ontwerp van decreet dat de conceptnota W² in regelgeving moet omzetten niet tijdig afgerond kon worden, werd een parlementair initiatief genomen in het Vlaams parlement (doc. 14/05-1). Peter Cousaert, stafmedewerker lokaal werkgelegenheids- en activeringsbeleid, licht het voorstel toe. De tekst is grotendeels dezelfde als de laatste versie van het ontwerp van decreet die voor advies naar de Inspectie Financiën werd gezonden. Onze bedenkingen bij het ontwerpdecreet blijven dus gelden (zie doc. 14/05-3). Vooral het zgn. penhouderschap op het regionaalstedelijke of zelfs provinciale niveau dat de middelen beheert riskeert de rol van de OCMW s uit te hollen. Daarom wordt er voorgesteld een aantal amendementen uit te schrijven bij het voorstel van decreet om het W²-verhaal in de goede richting te krijgen (doc. 14/05-2). 1/6

2 Het directiecomité treedt dit voorstel bij; de amendementen worden overgemaakt aan de leden van de bevoegde parlementscommissie. Wellicht komt er ook een hoorzitting waarop we ons standpunt kunnen toelichten. 3 Verdeling urencontingent gezinszorg (doc. 14/06) Het Agentschap Zorg en Gezondheid werkte een voorstel uit voor de verdeling van de uitbreiding van het urencontingent gezinszorg voor Tine De Vriendt, stafmedewerker thuiszorg, licht het voorstel toe. Voor nieuwe diensten (openbaar en privaat) wordt 10% van het urencontingent gereserveerd. Sinds 1 januari 2012 zijn er 7 nieuwe initiatieven, waarvan 1 openbare dienst (OCMW Dendermonde). Het budget voor nieuwe diensten wordt verdeeld over deze nieuwe diensten zodat zij aan het minimum van 10 VTE verzorgenden zitten. OCMW Dendermonde krijgt hierdoor 3664 uren bij. Het overige budget voor uitbreiding wordt verdeeld tussen de private diensten (82%) en de openbare diensten (18%). Voor de openbare diensten zijn er uren voor uitbreiding ter beschikking. De openbare diensten gezinszorg moeten via een aanvraag aan het Agentschap Zorg en Gezondheid laten weten hoeveel uren ze bijkomend wensen. In totaal vroegen 28 diensten uren bij voor in totaal uren. Het Agentschap Zorg en Gezondheid stelde volgende prioriteiten voorop: 1. Schaalgrootte 10 VTE In het Woonzorgdecreet werd het aantal VTE verzorgend personeel dat de dienst doorlopend moet tewerkstellen verhoogd naar 10 VTE om versnippering van het aanbod tegen te gaan. Diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg hebben tot en met 31 december 2015 tijd om aan deze erkenningsnorm te voldoen. Er zijn 13 diensten die extra uren gezinszorg vragen en momenteel nog niet aan de norm van 10 VTE komen. Deze diensten vragen samen uren gezinszorg. 2. Vlaamse Rand Hierdoor krijgen 2 extra diensten hun gevraagde urencontingent, nl. OCMW Sint- Genesius-Rode en OCMW Sint-Pieters-Leeuw (samen 2004 uren). 3. Verdeling resterende uren De resterende uren kunnen verdeeld worden over de diensten die meer dan 10 VTE resterende en die werkzaam zijn in de regionale steden waarvan de programmatienorm nog niet volledig is ingevuld (criterium 1). Enkel de diensten die er in geslaagd zijn om in de voorafgaande jaren ( ) gemiddeld 90% van het urencontingent te benutten, komen in aanmerking (criterium 2). In elke regionale stad is er nog ruimte. 9 diensten voldoen aan het criterium van de realisatiegraad. Samen vragen 2/6

3 deze diensten uren aan. Het Agentschap stelt voor om de resterende uren evenredig te verdelen over deze diensten in verhouding tot hun gevraagde urencontingent. 4 diensten die uren bijvroegen hebben een gemiddelde realisatiegraad die minder dan 90 % bedraagt ( ) (Zorgbedrijf Antwerpen, OCMW Halle, OCMW Mechelen en OCMW Gingelom). De VVSG-stuurgroep thuiszorg is grotendeels akkoord met het voorstel van het Agentschap Zorg en Gezondheid. De stuurgroep overweegt echter om een uitzondering te vragen voor OCMW Gingelom. Gemiddeld over de jaren heeft OCMW Gingelom een realisatiegraad van 84,75%. Deze onderprestatie komt echter voornamelijk door een onderprestatie in Uit cijfers van de dienst zelf, blijkt dat zij voor 2013 een realisatiegraad van meer dan 100% presteren. Gezien de investering in gezinszorg in deze budgettaire moeilijke tijden, willen we OCMW Gingelom ook meenemen in de verdeling van de resterende uren. Dat betekent echter wel dat de andere diensten een iets kleiner aantal uren zullen krijgen. Aanvullend: de erkenning van de dienst voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg van de vzw Assabane Mina werd in 2013 ingetrokken. Het OCMW van Diest wenst zijn urencontingent af te bouwen met 6,7 VTE. Aan de uren van deze diensten is er nog dienstverlening verbonden. Om de continuïteit van de hulpverlening te verzekeren, stelt het agentschap voor deze uren te behouden en deze uren te verdelen over de diensten die er werkzaam zijn met minstens 1 VTE verzorgende personeelslid. Het directiecomité treedt het standpunt van de stuurgroep thuiszorg bij met volgende opmerkingen: Het directiecomité gaat akkoord met de drie prioriteiten van het Agentschap, maar stelt vast dat er blijkbaar een vrij groot verschil is in de gemiddelde realisatiegraad tussen de cijfers van de betrokken OCMW s (Mechelen, Gingelom, ) en die van het Agentschap; dit moet uitgeklaard worden. Het directiecomité gaat ook akkoord met de verdeling van vrijgekomen uren door stopzetting of afbouw; in de toekomst gebeurt de verdeling best aan de diensten die actief zijn in het werkingsgebied regionale stad van de dienst. De diensten moeten kunnen garanderen het bestaand cliënteel verder te kunnen helpen en continuïteit te verzekeren. Het directiecomité vraagt aan de staf na te denken en een voorstel uit te werken dat verder gaat dan het historisch compromis over de verdeling van de uren gezinszorg tussen de publieke en private zorgaanbieders en dat meer vraaggestuurd en minder aanbodgestuurd is. 3/6

4 4 Organisatie Opvangnetwerk asielzoekers: LOI voor niet-begeleide minderjarigen en transit-loi Door de daling van de instroom van asielzoekers en de sneller afhandeling van dossiers zijn er minder opvangplaatsen nodig. Zo zullen er tegen 31 maart 2014 een groot aantal opvangplaatsen voor asielzoekers sluiten, in combinatie met de creatie van een reserve aan bufferplaatsen bij de LOI s. Fedasil wil nu nog een stap verder gaan en denkt aan de creatie van transit-loi s. Transit-LOI s zouden dan instaan voor de uitstroom van bewoners van alle opvangstructuren (LOI, opvangcentra, NGO's,...) die een verblijfsrecht gekregen hebben. In deze context wil Fedasil in eerste instantie ingaan op de rol van de LOI s bij de opvang van niet-begeleide minderjarigen (NBM). Fedasil wil afstappen van een apart opvangmodel voor NBM en hen hetzelfde traject laten doorlopen als de andere asielzoekers. De LOI voor NBM zouden dus als eerste transit-loi voor NBM worden. NBM met verblijfsrecht zouden naar een transit-loi gaan als ze minstens 16 jaar zijn en tot ze 17 jaar en zes maanden zijn, nadien zouden ze uitstromen naar financiële OCMW-steun. In de loop van de maand maart zouden deze principes vertaald worden in een concreet voorstel. De dagvergoeding voor de opvangplaatsen NBM zou ook opgetrokken worden tot 67 euro per plaats. Het directiecomité : neemt akte van dit denkspoor van Fedasil; vindt dat er een logica zit in deze organisatie van het opvangnetwerk die meer aansluit bij de missie van de OCMW s (mensen integreren in de samenleving); is van oordeel dat wat de NBM betreft de leeftijd wel zou moeten opgetrokken worden tot 18 jaar i.p.v. 17 jaar en zes maanden om juridische problemen met de minderjarigheid te vermijden en om het gebrek aan opvangcapaciteit in de bijzondere jeugdzorg niet te vergroten; herneemt dit dossier zodra er een concreet uitgewerkt voorstel op tafel ligt. 5 Omzendbrief van staatssecretaris De Block m.b.t. verplichting voor de OCMW s om hun gerechtigden in te schrijven bij de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling (doc. 14/07) Deze omzendbrief geeft uitvoering aan het federaal regeerakkoord waarin staat dat onder voorbehoud van overleg met de Gewesten de OCMW s, ingeval van toekenning van het leefloon, verplicht zullen zijn de begunstigde te activeren door hem in te schrijven bij de gewestelijke dienst voor arbeidsvoorziening. (Algemene beleidsverklaring van 1 december 2011, p. 158.). Bij de bespreking met het kabinet en de POD MI is de staatssecretaris ingegaan op de vraag van VVSG en de Waalse en Brusselse vereniging om een uitzondering te maken voor die OCMW-gerechtigden die niet toeleidbaar zijn naar de arbeidsmarkt. 4/6

5 Daarom moeten RMI-gerechtigden die niet als werkbereid moeten aanzien worden omwille van gezondheids- of billijkheidsredenen niet ingeschreven worden bij de VDAB. Het directiecomité treedt dit standpunt bij. 6 Naar een sterker lokaal sociaal beleid (doc. 14/09) Binnen VVSG wordt aan een tekst gewerkt over de verhouding tussen gemeente en OCMW als onderdeel van een ruimere visie over de versterking van het lokaal sociaal beleid. Een interne werkgroep werkte aan een presentatie die nog niet afgewerkt is en waarover we ook nog de mening van de mensen van het terrein en wetenschappers willen kennen. Toch lijkt het ons nuttig nu reeds een eerste tussentijdse politieke aftoetsing te houden bij de leden van het directiecomité. Er vindt een eerste gedachtenwisseling met het directiecomité plaats. Volgende afspraken worden gemaakt: de presentatie wordt nog aangepast aan de opmerkingen van de wetenschappers; de presentatie wordt vervolgens aan alle leden van het directiecomité bezorgd; aan de leden wordt gevraagd schriftelijk te reageren; er wordt een apart vergadermoment voorzien om ten gronde over de tekst te discussiëren, bij voorkeur op een voorziene vergadering van het directiecomité (21 maart of 25 april 2014). MEDEDELINGEN 7 Mededelingen (doc. 14/08) Het directiecomité neemt kennis van het mededelingendocument (persberichten, brieven en verslagen). 8 Bijkomend agendapunt: referentieadres voor daklozen bij particulieren Daklozen kunnen een referentieadres bij het OCMW krijgen maar ook bij particuliere personen. De inschrijving gebeurt in dat laatste geval via de gemeente. Een omzendbrief van de FOD binnenlandse zaken zegt dat ook bij een inschrijving bij particulieren de OCMW s moeten instaan voor het sociaal onderzoek. Onze Waalse en Brusselse collega s klagen dit aan: dit is geen wettelijke opdracht voor de OCMW s (het is geen maatschappelijke dienstverlening), een omzendbrief van BiZa kan geen 5/6

6 extra opdrachten aan de OCMW s opleggen, de gemeenten moeten dit maar zelf doen. De VVSG-staf is daar pragmatischer in en ziet ook voordelen: juridisch gezien hebben de Waalse en Brusselse collega s wel een punt, maar inhoudelijk zien we dit wél eerder als een opdracht voor de OCMW s: die daklozen zijn er nu eenmaal en OCMW s zijn beter geplaatst dan gemeenten om de problematiek in te schatten en aangepaste hulpverlening op te zetten. Het directiecomité treedt het standpunt van de staf bij. 9 Bijkomend agendapunt: vervanging van een lid van het directiecomité in de VVSG-delegatie van het federaal overlegcomité met de 3 afdelingen OCMW s Op vraag van Fons Duchateau wordt hij als lid van de VVSG-delegatie in het federaal overlegcomité met de 3 afdelingen OCMW s vervangen door Sarah Smeyers. Deze vervanging wordt meegedeeld aan de Waalse en Brusselse afdeling OCMW s. 10 Bijkomend agendapunt: afbouw van dienstverlening en gevolgen voor de sociale maribel Op vraag van Rik Carpentier wordt dit punt geagendeerd op de volgende vergadering van het directiecomité. Verslag: Piet Van Schuylenbergh 6/6