WERKINGSDOCUMENT. Vanuit juridisch standpunt gebeuren de toekenningen aan één specifieke werkgever.

Transcriptie

1 versie 30/01/2018 WERKINGSDOCUMENT Dit werkingsdocument is conform Artikel 11 bis 2 van het Koninklijk Besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector. Uittreksel uit dit KB: Art 11 bis 2 Ten laatste op 31 december 2006 dient elk sectoraal fonds een werkingsdocument op te stellen en goed te keuren binnen het beheerscomité dat minstens volgende elementen bevat : a) de toekenningscriteria gecreëerd in toepassing van dit besluit ; b) de wijze waarop de toekenning van bijkomende tewerkstelling wordt verdeeld onder de kandidaat - werkgevers ; c) het percentage, frequentie en ogenblik van betaling van de financiële tussenkomst ; d) de lijst van informatie door de werkgever te leveren aan het fonds op basis van art14 bis 2 van dit besluit ; e) de objectieve criteria bedoeld in art 14. De toekenningen na 31 december 2006 dienen te gebeuren binnen het kader van dit werkingsdocument, dat ten allen tijde door het fonds kan worden aangepast, zonder dat deze wijziging een retroactief effect kan hebben. a) Toekenningcriteria De werkgever moet aan volgende criteria voldoen om een mogelijke financiële tegemoetkoming van het Fonds te verkrijgen : - Ressorteren onder het paritair subcomité voor de diensten gezinszorg (PSC ) van de Vlaamse Gemeenschap. - Een toetredingsakte ingediend hebben voor goedkeuring door de Raad van Beheer. De goedkeuring is in principe voor onbepaalde duur, tenzij anders bepaald. - Via zijn bijdrage aan de dotatie van de sector minimaal 0,50 vte bijkomende tewerkstelling genereren De raad van beheer kan een einde stellen aan de toekenning in het geval de werkgever de werkingsregels niet respecteert. De werkgever kan zijn toekenning geheel of gedeeltelijk stopzetten via een aangetekend schrijven aan het Fonds. Vanuit juridisch standpunt gebeuren de toekenningen aan één specifieke werkgever. 1 Sainctelettesquare 13 15, 1000 Brussel Socmar31802@vspf.org

2 b) Verdeling van bijkomende tewerkstelling Werkgevers die aan de toekenningcriteria voldoen kunnen bij het Fonds een aanvraag indienen voor bijkomende tewerkstelling. Als principe wordt bijkomende tewerkstelling verdeeld pro rato het toegekende urencontingent door de Vlaamse Gemeenschap. In afwijking hiervan mag de raad van beheer beslissen om bijkomende tewerkstelling te verdelen op basis van andere welomschreven criteria. Bij de verdeling van de bijkomende tewerkstelling wordt rekening gehouden met de verschillende functiecategorieën. De verdeling van de bijkomende tewerkstelling gebeurt per kalenderjaar. Op de raad van beheer van 13 januari 2011 werd de besluitvormingsprocedure als volgt bevestigd: Vanuit het Fonds Sociale Maribel wordt aan de organisaties een schrijven bezorgd waarin hen meegedeeld wordt over hoeveel extra recurrente middelen de dienst het komende kalenderjaar kan beschikken. Binnen het hierover geschetste kader, kan de dienst in samenspraak met zijn syndicaal overlegorgaan eigen accenten leggen voor de besteding van de middelen. Op de eerstvolgende vergadering van het hoogst beschikbare overlegorgaan wordt het voorstel van de werkgever ter goedkeuring voorgelegd. Samen met een verslag van de vergadering waarin een akkoord over de middelenbesteding bereikt werd, maakt de dienst zijn aanvraag over aan het Fonds Sociale Maribel. Aanvragen conform de richtlijnen worden ter informatie meegedeeld aan de Raad van Beheer van het Fonds. Aanvragen die afwijken van het kader geformuleerd door het Fonds Sociale Maribel, worden voorgelegd op de eerstvolgende vergadering van de Raad van Beheer van het Fonds. Besteding dotatieverhoging verhoging Sociale Maribel met ,57 - Verdeling van 1/3 van de middelen onder de diensten teneinde de ongelijke verdeling per rechtopenende weg te werken - De overige 2/3 werden verdeeld volgens volgende principes: Verhoging van alle loonplafonds met 4% Toewijzing van extra middelen aan alle diensten op basis van hun reële groei Toewijzing van extra middelen aan alle diensten op basis van hun aandeel in het totaal aantal rechtopenenden Voor de projecten werd van de ,36 Fiscale Maribel voorbehouden (verhoging van 16 naar 24 vte in project 3030, 3,5 vte Penhouderschap en 10 vte DLDW) 2

3 2011 verhoging Sociale Maribel met ,59 - Verdeling van 1/3 van de middelen onder de diensten teneinde de ongelijke verdeling per rechtopenende weg te werken - De overige 2/3 werden verdeeld volgens volgende principes: Toewijzing van extra middelen aan alle diensten op basis van hun reële groei Toewijzing van extra middelen aan alle diensten op basis van hun aandeel in het totaal aantal rechtopenenden Voor de projecten werd ,20 van de ,04 Fiscale Maribel voorbehouden (24 vte project 3030, 3,5 vte Penhouderschap, 10 vte DLDW en 4 vte extra omkadering A voor kleine diensten) 2012 verhoging Sociale Maribel met ,88 - Verdeling van 1/3 van de middelen onder de diensten teneinde de ongelijke verdeling per rechtopenende weg te werken - Verhoging van de loonplafonds met 3% - Overdracht van de 4 vte extra omkadering naar de structurele middelen Voor de projecten werd ,21 van de ,31 Fiscale Maribel (verhoging van project 3030 van 24 naar 40 vte, 3,5 vte Penhouderschap en 10 vte DLDW) 2013 daling Sociale Maribel met ,50 Voor de projecten werd ,21 van de naar schatting ,82 Fiscale Maribel voorbehouden (30 vte project 3030, 10 vte Via Vorming Hogerop komen in de plaats van 10 vte 3030, 3,5 vte Penhouderschap en daling van 10 naar 5 vte DLDW) verhoging Sociale Maribel met ,44 - Verhoging van de loonplafonds met 0,50% - Na verhoging van de loonplafonds met 0,50% en project 3030 met 10 eenheden, wordt het saldo van de middelen verdeeld onder 4 diensten teneinde de ongelijke verdeling per rechtopenende weg te werken Voor de projecten werd ,35 van de naar schatting Fiscale Maribel voorbehouden (project 3030 wordt weer verhoogd van 30 naar 40 vte, er blijven 10 vte voorzien voor Via Vorming Hogerop, 3,5 vte voor Penhouderschap en 5 vte voor DLDW) verhoging Sociale Maribel met ,30 - De (geringe) stijging wordt verdeeld onder de diensten wiens budget per rechtopenende lager ligt dan het gemiddelde budget 3

4 - De 3 diensten wiens tewerkstelling daalt én die een bovengemiddeld budget per rechtopenende hebben, worden gepenaliseerd pro rata hun daling. Het aldus vrijkomende budget wordt verdeeld onder bovenstaande diensten Voor de projecten werd ,35 van de naar schatting ,30 Fiscale Maribel 5 vte DLDW identieke budgettering als in 2014) verhoging Sociale Maribel met ,21-67% van de stijging wordt verdeeld onder de diensten wiens budget per rechtopenende lager ligt dan het gemiddelde budget - Verhoging van de loonplafonds met 1,20% Voor de projecten werd ,57 van de naar schatting ,47 FM 5 vte DLDW verhoging Sociale Maribel met ,24 - De volledige budgetverhoging wordt toegewezen aan het wegwerken van de historisch gegroeide achterstand, d.w.z. verdeeld onder de diensten wiens budget per rechtopenende lager ligt dan het gemiddelde budget. Voor de projecten werd ,57 van de naar schatting ,61 FM 5 vte DLDW verhoging Sociale Maribel met ,90 - De volledige budgetverhoging wordt toegewezen aan het wegwerken van de historisch gegroeide achterstand, d.w.z. verdeeld onder de diensten (4) wiens budget per rechtopenende op dit ogenblik lager ligt dan het gemiddelde budget. Voor de projecten werd ,57 van de naar schatting ,08 FM 5 vte DLDW. Voor de financiering van bedreigde banen wordt 0 vrijgemaakt daar de beheerraad geen kennis heeft van bedreigde banen. c) Betaling van de financiële tussenkomst 4

5 Het bedrag van de jaarlijkse financiële tussenkomst mag de loonkost van de bijkomende tewerkstelling niet overschrijden. De financiële tussenkomst mag niet hoger liggen dan ,10 (op 1 oktober 2018) per jaar en per bijkomend voltijds arbeidsvolume. Op dit bedrag wordt desgevallend het pro rata toegepast. Het bedrag van de financiële tussenkomst kan geïndexeerd worden. Na het verstrijken van een kwartaal dient de werkgever een prestatiefiche in voor iedere werknemer waarvoor een financiële tussenkomst wordt aangevraagd. Het invullen van een prestatiefiche gebeurt op basis van reëel gepresteerde en gelijkgestelde dagen. Indien voldoende financiële middelen beschikbaar zijn wordt de prestatiefiche afgerekend voor het einde van een kwartaal + 1. Eventuele correcties in plus of in min worden bij een eerstvolgende gelegenheid afgerekend. Teveel of ten onrecht betaalde bedragen dienen op eenvoudig verzoek van het Fonds te worden teruggestort. De raad van beheer kan beslissen om een voorschot te betalen aan de werkgever. Voorschotten worden betaald voor het lopende kwartaal + 2. Indien voldoende financiële middelen aanwezig zijn worden deze tegelijkertijd met de afrekening aan de werkgever betaald. Teveel of ten onrechte betaalde voorschotten dienen op eenvoudig verzoek van het Fonds te worden teruggestort. d) Informatie door de werkgever te verstrekken De werkgever zal het Fonds spontaan op de hoogte brengen van iedere wijziging in zijn identificatiegegevens. Daarnaast kan het Fonds op elk ogenblik informatie opvragen bij de werkgever omtrent zijn identificatiegegevens. De werkgever zal na het verstrijken van een kwartaal een lijst overmaken aan het Fonds met alle mutaties die zich gedurende het verstreken kwartaal hebben voorgedaan in het personeelsbestand van de werknemers waarvoor een financiële tussenkomst wordt aangevraagd. Het Fonds stelt hiertoe een standaarddocument op ten behoeve van de werkgever. Het Fonds kan te allen tijde bijkomende informatie opvragen omtrent de identificatiegegevens van een werknemer waarvoor een financiële tussenkomst wordt aangevraagd. De werkgever is gehouden ieder semester aangifte te doen van de bijkomende tewerkstelling en van het arbeidsvolume. Het Fonds stelt hiertoe een standaarddocument op ten behoeve van de werkgever. Om te kunnen blijven genieten van een financiële tegemoetkoming is de werkgever verplicht om iedere structurele vermindering in het arbeidsvolume, die het gevolg is van overmacht of van een beslissing die eenzijdig aan de werkgever is opgelegd, vooraf schriftelijk aan het Fonds te melden. Als verplichte informatie vermeldt de werkgever in de brief de vermindering van het arbeidsvolume uitgedrukt in voltijdse equivalenten gedurende een volledig kalenderjaar, de ingangsdatum van de vermindering? en de reden van de vermindering. Het Fonds stelt hiertoe een standaarddocument op ten behoeve van de werkgever. e) Objectieve criteria bij een vermindering van het arbeidsvolume 5

6 De raad van beheer kan beslissen dat de werkgever een gedeelte van zijn toekenning moet terugstorten indien de vermindering van het arbeidsvolume door de werkgever niet wordt gemotiveerd of indien de raad van beheer de vermindering van de arbeidsvolume niet heeft goedgekeurd. Het bedrag van de terugvordering is in overeenstemming met de daling van het arbeidsvolume. De raad van beheer beoordeelt de melding op basis van objectieve criteria. Objectieve criteria bij de beoordeling van de vermindering van het arbeidsvolume zijn bijvoorbeeld : - Vermindering van het urencontingent toegekend door de Vlaamse Overheid - Aanpassing van overheidssubsidies - Wettelijke bepalingen of CAO s Deze voorbeelden zijn niet limitatief. De raad van beheer betuigt of weigert zijn instemming met het voorstel van de werkgever. De raad van beheer deelt zijn beslissing aan de werkgever mee. * * * Alle controleprocedures waaraan de werkgever zich dient te onderwerpen, te weten: controle op de maximale loonkost Artikel 13 controle op het arbeidsvolume controle van de reële loonkost worden omschreven in de Infobrochure Sociale Maribel voor de diensten Gezinszorg van de Vlaamse Gemeenschap PC die terug te vinden is op onze website Dit werkingsdocument is van toepassing op alle toekenningen die worden goedgekeurd met ingang van 1 januari De raad van beheer kan ten allen tijde elementen in deze tekst herzien en wijzigen met uitzondering van het retroactief effect. Brussel, 30 januari