^TN. Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Betonproduktenindustrie

Transcriptie

1 ^TN Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Betonproduktenindustrie Jaarverslag 21 1 januari 21 tot en met 31 december 21

2 Inhoud Bladzijde. VERSLAG VAN HET BESTUUR Kerngegevens Bestuur en ondersteuning Bestuurssamenstelling Commissie van Advies Accountant Administrateur Vermogensbeheerder Participaties Algemene aspecten, toegespitst op het CAO-VUB Uittredingsvoorwaarden Uitkeringsgrondslag Bijdragelieffing Doelstelling Beleggingsbeleid Communicatie Wet VPL Spaar-VUT-regeüng Onderzoek prepensioen Aantal uittreders Uitkeringslasten Bijdrage-inkomsten Nakomende verplichtingen verslagjaar 21 O Slotwoord Jaarrekening 21 Balans Staat van baten en lasten Waarderingsgrondslagen en resultaatbepaling Toelichting op de balans Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Kasstroomoverzicht Toelichting op de staat van baten en lasten Overige gegevens Resultaatbestemming Gebeurtenissen na balansdatum Controleverklaring van de onafhankelijke accountant

3 VERSLAG VAN HET BESTUUR Kerngegevens Aangesloten ondernemingen (ultimo boekjaar) Verplicht aangesloten werkgevers Vrijwillig aangesloten werkgevers 5^ Z Z Totaal 25Ö 24a 245 Uitkeringen Totale uitkeringslast {x 1 miljoen) 23,7 25,5 26,7 Aantal maanduitkeringen Gemiddelde uitkeringslast Bijdrageheffing (bedragen x 1 miljoen) Totale bijdragetoonsom 284,2 298, Gemiddeld bijdragepercentage 7,65 7,65 7,65 Bijdrage-inkomsten {inclusief correcties oude jaren) 21,4 22,5 23,5 Uittredingsregeling (ultimo boekjaar) Aantal lopende uitkeringen ' Het aantal vrijwillige aangesloten werkgevers is gedaald doordat één werkgever in staat van faillissement Is verklaard en één werkgever ondereen andere CAO valt en hierom een verzoek tot beëindiging per had ingediend. ^ De uitkering van een deelnemer is in september 28 met terugwerkende kracht beëindigd tot 1 september 26. De gecorrigeerde stand per ultimo 28 komt hierdoor op 783

4 Bestuur en ondersteuning Bestuurssamenstelling Op 31 december 21 was het bestuur als volgt samengestew: Werkgevers: Leden: Plaatsvervangende leden: H.C. Baarens (voorzitter) vacature M. te Lintelo (plaatsvervangend voorzitter) vacature L.L Bmns M. de Rooij Alle (plaatsvervangende) werkgeversleden zijn aangewezen door de Bond van Fabrikanten van Betonproducten in Nederland (BFBN). Werknemers: Leden: Plaatsvervangende leden: J.P.M. Janssen (secretaris) vacature 1) H.J. Wuijten* R. Vlietman 2) P.M.A.J. Verheggen** F.H, van der Land*** 3) ' De heer H.J. Wuijten heeft de heer P. De Ridder per 1 oktober vervangen ** De heer Verheggen is tijdens de vergadering van 22 april 21 benoemd als opvolger van voormalig bestuurslid de heer Van Dijk. "**De heer Van der Land is tijdens de vergadering van 22 april 21O als plaatsvervanger van de heerverhegen voorgedragen De (plaatsvervangende) werknemersleden zijn aangewezen door respectievelijk: (1) FNV Bondgenoten; (2) CNV Vakmensen; (3) De Unie. Commissie van Advies: Werkgevers: Leden: Plaatsvervangende leden: G. Cleypool vacature vacature vacature AP. Pielkenrood vacature Alle (plaatsvervangende) werkgeversleden worden aangewezen door de Bond van Fabrikanten van Betonproducten in Nederland (BFBN). Werknemers: Leden: Plaatsvervangende leden: F. Doeve vacature 1) vacature vacature 2) J. Eggen**** vacature 3) *" De heer J. Eggen heeft de heer A.J.G.M. Reuver per 3 augustus 21 vervangen. De werknemersleden worden aangewezen door respectievelijk: (1) FNV Bondgenoten; (2) CNVVakmensen; (3) De Unie.

5 Accountant KPMG Accountants N.V. Fascinatio Boulevard 2, 365 WB Rotterdam Administrateur Syntrus Achmea Pensioenbeheer Molenwerf 1-24, 114 AG Amsterdam Vermogensbeheerder F&C Netherlands BV Postbus 75471, 17 AL Amsterdam Participaties Met betrekking tot de beleggingen participeerde de stichting aan het eind van het verslagjaar in een aantal institutionele beleggingsfondsen van F&C Netherlands B.V., te weten: Stichting F&C Kort Vastrentende Waardenfonds; Stichting F&C Geldmarktfonds; Stichting Global Credits; Stichting Global Credits Low Risk; Stichting Global Convertible Fund; Stichting F&C Global High Yield.

6 Algemene aspecten, toegespitst op het verslagjaar CAO-VUB De VUT-regeling is neergelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst regelende de vrijwillig vervroegde uittreding voor de betonproduktenindustrie. De CAO-VUB is door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid algemeen verbindend verklaard en loopt van 1 januari 26 tot 1 januari 211 (bijvoegsel staatscourant d.d , nr 152). In 21 heeft een actualisering van de statuten plaatsgevonden voor de verlengde VUT-CAO die geldt van 1 januari 211 tot 1 januari 215. De bij de VUT-CAO behorende statuten en reglement moesten worden gewijzigd op een aantal onderdelen, alvorens de algemeen verbindend verklaring kon worden ingediend bij het Ministerie van Sociaie Zaken en Werkgelegenheid. Op 9 februari 211 heeft het ministerie SZW de algemeen verbindend verklaring afgegeven en op 11 februari deze melding in de Staatscourant gepubliceerd. Uittredingsvoorwaarden Eén van de uittredingsvoorwaarden betreft de minimum uittredingsleeftijd. Om in aanmerking te komen dient men onmiddellijk voorafgaande aan de uittreding werknemer te zijn in de zin van de regeling en uiterlijk in de maand waarin de deelneming aanvangt de volgende leeftijd bereikt hebben: de 6-jarige leeftijd: geboren in de periode tot en met ; de 6,5-ieeftijd: geboren in de periode tot en met ; de 61-jarige leeftijd: geboren in de periode tot en met ; de 61,5-jarige leeftijd: geboren Inde periode toten met ; de 62-jarlge leeftijd: geboren in de periode tot en met Daarbij moet de werknemer voldoen aan de zogenoemde 1-dienstjaren eis. Dit houdt in dat hij in de periode tussen zijn 3-ste verjaardag en de ingangsdatum van de deelneming minimaal 1 jaar in dienst moet zijn geweest van een werkgever in de betonproductenindustrie, waarvan ten minste 5 jaar direct voorafgaande aan de uittredingsdatum. De jaren die betrokkene in dienst is geweest bij een van aansluiting en bijdrageheffing vrijgestelde werkgever tellen hierbij niet mee. Voorts moet de deelnemer op het moment van uittreden het dienstverband hebben beëindigd en mag hij niet voor een volledige SV-ultkering in aanmerking komen, onder een afvloeiingsregeling vallen of op non-actief staan. Voor werknemers die al 4 jaar in de bedrijfstak werken bij dezelfde werkgever bestond in het verslagjaar de mogelijkheid om vanaf de 58-jarige leeftijd uit te treden. Dit geldt echter alleen voor werknemers die geboren zijn vóór 1 januari 195, Uitkenngsgrandslag De uitkeringsgrondslag Is gebaseerd op het laatstgenoten brutoloon op jaarbasis, inclusief vakantietoeslag, een eindejaarsuitkering plus die onderdelen van het inkomen die kunnen worden beschouwd als vaste loonbestanddelen. Het vaste karakter van de loonbestanddelen moet de werknemer aantonen bijvoorbeeld door overiegging van een loonreglement of arbeidsovereenkomst. De uitkeringsgrondslag is maximaal gelijk aan 1,5 x het maximum dagloon voor de premieheffing voor de Werkloosheidswet op jaarbasis. Bijdrageheffing De grondslag waarover krachtens de VUT-regeling bijdrage wordt geheven, is geregeld in artikel 5 van de CAO-VUB. De totale bijdrage moet door de werkgever aan het fonds worden betaald. De hoogte van de bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld door Cao-partijen, nadat hierover advies is ingewonnen bij het bestuur van het fonds. De hoogte van de bijdrage bedraagt een percentage van het loon dat over dat jaar in aanmerking komt voor premieheffing ingevolge artikel 17, eerste lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen zonder dat op dit loon In mindering wordt gebracht het bedrag dat bij genoemde

7 premieheffing buiten aanmerking blijft ingevolge het bepaalde In artikel 17, tweede lid, van de Wet financiering sociale verzekeringen. De bijdrage bedraagt 7,65%. Voor deelnemers geboren vóór 1 januari 195 geldt een werkgeversdeel van 4,75% en een werknemersdeel van 2,9%. Voor de overige deelnemers zijn deze percentages respectievelijk 5,7% en 1,95%. Doelstelling De uitgaven van de regeling, zoals opgenomen in de rekening van baten en lasten, voldoen aan de doelstelling van het fonds. Het doel van het fonds is om aan werknemers die gebruik maken van de "in de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegde uittreding voor de betonproduktenindustrie" geboden mogelijkheid om vervroegd uit het arbeidsproces te treden, de daarvoor bij reglement vast te stellen uitkeringen te doen. Einde regeling in zicht Het uitvoeren van een VUT-reglement is wettelijk toegestaan tot 31 december 214. Hierna is het niet meer mogelijk VUT-uitkeringen te verstrekken. Dit Is vastgelegd in de wet VPL. Het bestuur houdt goed het zicht op het einde van deze regeling. Enerzijds dat zij kan voldoen aan al haar verplichtingen aan de uitkeringsgerechtigden en ook om niet teveel premie te innen bij werkgevers en werknemers. Op het moment van schrijven van het jaarwerk loopt dit financiële traject voorspoedig het bestuur blijft te allen tijde scherp om eventuele knelpunten in de toekomst snel te kunnen tackelen.

8 Beleggingen Beleggingsplan 21 / 214 In december 29 is het beleggingsplan 21/214 vastgesteld. Het beleggingplan is aan de hand van de volgende uitgangspunten opgesteld: de VUT-regeling eindigt in 214, het fonds moet financieel gezond blijven en het beleggingsrisico dient afgebouwd te worden in de portefeuille. Zo voorziet het beleggingsplan in een afbouw van de diverse portefeuilles naar 1% in liquide categorieën. Samengevat gaat in het beleggingsplan het indirect vastgoed meteen naar nul, het geldmarktfonds/deposito's gaat in twee stappen naar nul, de converteerbare obligaties gaan in drie stappen naar nul en obligaties en kort vastrentende waarden worden geleidelijk naar nul gebracht. De liquide middelen worden daarentegen langzaam naarde 1% gebracht. Jaariijks wordt het beleggingsplan beoordeeld en eventueel bijgesteld. Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid van het fonds is gericht op de kortere termijn in verband met het beëindigen van de verplichtingen na 214. De doelstelling voor de vermogensbeheerder is het realiseren van een optimaal rendement met korte termijn beleggingen. Beleggingsrisico's dienen daarbij zoveel mogelijk te worden beperkt. In december 29 is door het bestuur een beleggingsmandaat vastgelegd voor de komende jaren. In dit mandaat wordt de beleggingsportefeuille de komende jaren omgezet naar volledige liquiditeit in 214. Gezien het beleggingsbeleid waarin de beleggingsportefeuille aan het einde van de periode geheel liquide zal zijn, is sprake van een toenemend belang van vastrentende waarde en deposito's. In de huidige markt, waar de ontwikkelingen van 29 zich voortzetten, is de rente voor de korte termijn laag. Deze lage rente heeft tot gevolg dat er een beperkt rendement op de beleggingen mogelijk is, resulterend in lagere directe beleggingsopbrengsten. Marktontwikkelingen Terugblik op 21 In 21 heeft het economisch herstel verder vorm gekregen, zij het met de nodige horten en stoten. Met name de ontstane hoge overheidstekorten in de eurozone bezorgden de beleggers veel hoofdbrekens. Dit speelde in het bijzonder voor Griekenland, maar ook de ontwikkeling van de overheidsfinanciën in landen als leriand, Portugal, Spanje en Italië werd argwanend bekeken. Dit leidde gedurende 21 tot een sterk oplopende rente voor staatsobligaties in die probleemlanden, omdat beleggers een hogere risicopremie eisten. Tegelijkertijd werden kernlanden als Duitsland, Frankrijk en Nederiand gezien als vluchthaven, waardoor de renteniveaus aldaar juist een scherpe daling lieten zien. De autoriteiten hebben alles in het werk gesteld om het broze herstel op de markten niet te laten stagneren. Zo hebben de centrale banken, met de Federal Reserve en de ECB voorop, een stimulerend beleid gevoerd door de korte rente op een zeer laag niveau te houden. Daarnaast toonde de Amerikaanse Fed zich actief met de aankondiging om op ongekend grote schaal staatsobligaties aan te kopen (tot $ 6 mrd), waarmee de geldhoeveelheid fors wordt verruimd. Zodoende poogde de Fed om enerzijds de conjunctuur te stimuleren en anderzijds de inflatieverwachting te verhogen teneinde een deflatoire spiraal te voorkomen. Op kleinere schaal heeft de ECB ook staatsobligaties gekocht, vooral om de probleemlanden in het eurogebied te ondersteunen. Hoewel de markten aanvankelijk sceptisch op het beleid van de Fed reageerden, is de stemming op de aandelenmarkten gedurende 21 mede hierdoor wel verbeterd. Dit werd ook gevoed door conjunctuurindicatoren voor de VS en Europa. Het vertrouwen van producenten en consumenten, alsmede cijfers over de industriële productie en werkgelegenheidsgroei, toonden gaandeweg hetjaar een opgaande lijn.

9 Onder impuls van een positiever conjunctuurbeeld en een verhoogd inflatierisico, liet de kapitaalmarktrente in de kernlanden van het eurogebied in het vierde kwartaal een duidelijke stijging zien. Daarmee werd de scherpe rentedaling van eerder in hetjaar, ten dele gecorrigeerd. Zo daalde de Duitse 3-jaars staatsrente van ca. 4.2% begin 21 naar een dieptepunt van 2.7% in september, om vervolgens weer te stijgen naar een niveau van 3.4% bij jaareinde. De overheden \n het eurogebied - vooral van de GIIPS landen - hebben zich gecommitteerd aan strenge bezuinigingen in de komende jaren. Dit sorteerde enig effect gelet op de stabilisatie tot lichte daling van de rentespreads eind 21. Tegelijkertijd is wel duidelijk geworden dat bepaalde landen, zoals Griekenland, niet zullen ontkomen aan een herstructurering van de schuldpositie waardoor obligatiehouders uiteindelijk ook een deel van het gelag betalen. Het fonds is met haar aandelen gericht op de nationale mari^t en markten van omringende landen. Doordat het fonds geen investeringen heeft gedaan in de GIIPS landen is zij niet kwetsbaar voor dalende markten in deze landen. Gezien de korte horizon van het fonds, de laatste uitkeringen worden in 214 gedaan, richt zij zich ook op niet risicovolle beleggingen. Evaluatie van de beleggingsportefeuille Aan het eind van 21 was voor circa 15, miljoen belegd, waarbij volgens het beiegginsplan steeds meer nadruk belegd wordt op kort vastrentende waarden en liquide middelen. Ongeveer 7,2 miljoen is belegd in het F&C Kort Vastrentende Waardenfonds tegenover 4,7 miljoen in 29. Daarnaast is er voor 2,6 miljoen aan liquide middelen opgebouwd. De beleggingen in het F&C Geldmarktfonds, Stichting Global Credits, en het Global Convertible Fund zijn in 21 verder afgebouwd tot respectievelijk,3 miljoen, 3,1 miljoen en 1,7 miljoen. Het rendement van de portefeuille wordt afgezet tegen een meetlat (de zogenaamde benchmart<) om de resultaten te kunnen beoordelen. Het rendement van de totale portefeuille bedroeg in 21 3,7%. De benchmark (meetlat van de afspraak) bedroeg 3,8%. In 29 bedroeg de performance 14,% en de l^enchmark 11,5%. Communicatie De informatie met betrekking tot de voorwaarden van de VUT-regeling is terug te vinden in de periodiek afgesloten Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Beton producten industrie. Het bestuur verstrekt algemene informatie over de VUT-regeling en de mogelijke wijzigingen. Een VUT-aanvraag moet in ieder geval drie maanden voor de ingangsdatum worden gedaan. Informatie overde VUT-regeling binnen de betonproductenindustrie is ook terug te vinden op de website van WetVPL Als gevolg van invoering van de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT, Prepensioen en introductie levensloop per 1 januari 26 worden werknemers gestimuleerd om langer door te werken. Een gevolg is dat de mogelijkheid om vervroegd uit te treden wordt beperkt voor medewerkers geboren op of na 1 januari 195. Het reglement van VUT Beton is hier op aangepast, waardoor slechts de groep werknemers geboren vóór 1 januari 195 nog van de VUT-regeling gebruik kan maken, mits zij ook aan alle overige voorwaarden voldoen.

10 Spaar-VUT-regeling Vanaf 1 januari 26 bestaat de "Spaar-VUT". Dit houdt in dat wanneer een werknemer later dan de reguliere uittredingsleeftijd van de VUT-regeling gebruik maakt, in principe de mogelijkheid ontstaat om een hoger ouderdomspensioen te ontvangen. De VUT-uitkering kan worden uitgesteld tot uiterlijk de 64,5-jarige leeftijd. Het bestuur heeft in 28 besloten om de Spaar-VUT-ultkering te verlagen van 1% naar 5%. Voor deelnemers die uitzicht hadden op Spaar-VUT voor 1 oktober 28 geldt een overgangsregeling. Caopartijen hebben het bestuur mandaat verieend om hierover, de motie Vendrik, een besluit te nemen. In het verslagjaar is door het bestuur gesproken over de overkook van de Spaar-VUT om te bepalen wat te doen in gevallen waarin de pensioenuitvoerder het bedrijfstakpensioenfonds of de pensioenverzekeraar van de gedispenseerde werkgever, het geld niet kan of wil opnemen. Het bestuur heeft in de vergadering van november 29 besloten om die gevallen waarbij het vastgestelde overkookbedrag niet aan de pensioenuitvoerder van de deelnemer kan worden overgeheveld, individueel te bekijken. Het reglement is hierop aangepast. Regiementswijzigingen in 21 Overkook Spaar-Vut bii gedispenseerde werkgevers De wijziging van het reglement heeft betrekking op de uitgestelde ingangsdatum VUT-uitkering en inkoop aanspraken op ouderdomspensioen, de zogeheten "overkook" van spaarvut, van deelnemers die het overkookbedrag aantoonbaar niet over kunnen hevelen naar hun pensioenregeling, omdat de andere pensioenuitvoerder van een (gedispenseerde) werkgever niet meewerkt aan de overkookregeling. Dit betreft werknemers van gedispenseerde werkgevers van het Bpf Beton en vrijwillig bij de VUB aangesloten werkgevers. Bii uitstel te hanteren grondslag van Spaar-Vut Deze wijziging betreft een verduidelijking van de bij uitstel te hanteren grondslag bij Spaar-Vut. In geval van uitstel wordt een bruto-uitkering vastgesteld van maximaal 8% van de uitkeringsgrondslag welke geldt op de daadwerkelijke uittredingsdatum. Aan de deelnemer komt vervolgens 5% van het geldelijk deel dat is toe te rekenen aan het uitstel, te besteden aan pensioenvoorziening. 1

11 Aantal uittreders Het totale aanta! uittreders ultimo 21 is gedaald met 93 tot 617. Het aantal uittreders kan als volgt worden verklaard: Aantal lopende uitkeringen per 31 december vorig boekjaar Gecorrigeerde beginstand 29^ Aantal toegekende aanvragen Toekenningen per geboortejaar^ In 21 In : 1943: 1944: : 1946: : : : Totaal: Totaal Aantal beëindigde uitkeringen Wegens pensionering Wegens overiijden Totaal Saldo: aantal lopende uitkeringen per 31 december ^ De uitkering van een deelnemer is in september 28 met terugwerkende kracht beëindigd tot 1 september 26, De gecorrigeerde beginstand van 29 komt derhalve op 783. De uittredingen van de geboortejaren 1948 en 1949 zijn een gevolg van de 4-dienstjarenregeling. 11

12 De ontwikkeling van het aantal uittreders over de afgelopen vijfjaar kan als volgt grafisch worden weergegeven. AANTAL UITTREDERS oo 1 7TR ' 785 '' L j 7^ 617' i e c - r j '». 1 V. f K ^^ *, jr^fi',_ ^ J n ;: %'' N " L - 'ïji.r. 28 * # ï.. «. 4[ ei (y/t/cen'ngrs/asfe/? Het aantal maanduitkeringen daalde van in 29 tot in 21. Dit is een daling van 7,5% (daling 29 ten opzichte van 28: 7,%). De gemiddelde maandelijkse uitkeringslast steeg van 2.867,- in 29 naar 2.887,- in 21. Een stijging van,7% (in 29 ten opzichte van 28 een stijging van 2,5%). De totale uitkeringslasten daalden van 25,5 miljoen in 29 naar 23,7 miljoen in 21. Een daling van 7,1% (in 29 was sprake van een daling ten opzichte van 28 van 7,1%). Bijdrage-inkomsten Het gemiddelde bijdrage percentage in het verslagjaar bedroeg 7,65% (29: 7,65%) van het premieloon voor de Werkloosheidswet. De vastgestelde bijdragen daalden van 22,5 miljoen in 29 tot 21,4 miljoen in 21. Een daling van 4,7% ten opzichte van 29 (daling 29 ten opzichte van 28: 3,8%). De premie van 7,65% is voor 211 gehandhaafd. Voorzieningen nakomende verplichtingen De nakomende verplichtingen, dit zijn de lasten die voortvloeien uit de verplichting van het fonds om alle uitgetreden werknemers tot aan pensionering van de vastgestelde vut-uitkering te voorzien, zijn afgenomen van 44, miljoen tot 3,5 miljoen. Ultimo 21 is er een financieringstekort bij het fonds aanwezig. De verplichtingen zijn hoger dan de aanwezige activa. Er is een lange termijn prognose opgesteld voor het fonds, waarbij eveneens rekening is gehouden met in de toekomst te ontvangen premies. Op basis van deze prognose is gebleken dat er bij de liquidatie van de stichting ultimo 214, naar alle waarschijnlijkheid, een positief saldo resteert. 12

13 Slotwoord Het bestuur wenst op deze plaats de medewerkers van de administratie, de vermogensbeheerder en de accountant hartelijk te bedanken voor hun deskundige inzet voor de stichting. Het bestuur waardeert bijzonder de betrokkenheid waarmee de inspanningen zijn verricht. De Meern, 27 april 211 Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voorde Betonproduktenindustrie Namens het bestuur. J.P.M. Janssen, voorzitter H.C. Baarens, secretaris 13

14 BALANS PER 31 DECEMBER 21 NA BESTEMMING VAN HET SALDO VAN BATEN EN LASTEN (in eenheden van duizend euro) ACTIVA 31 december december 29 Beleggingen Vastgoedbeleggingen Aandelen Obligaties Liquiditeiten (1) ,351 g.sos Kortiopende vorderingen Te vorderen bijdragen Overige vorderingen (3) Overige activa Liquide middelen (4) PASSIVA Beschikbaar vermogen Financieringstekort Beieggingsreserve (5) (16.76) (15.586) (28.71) (27.194) Voorzieningen Voorziening voor nakomende verplichtingen (S) 3, Overlopende passiva en overige schulden Overige schulden (7)

15 STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 21 (in eenheden van duizend euro) BATEN Bijdragen (8) Directe beieggingsopbrengsten (9) Indirecte beleggingsopbrengsten (1] B6 Vermindering vooizientng nakomende verplichtingen (11) LASTEN Uitkeringen en sociaie lasten (12) Kosten (13) , Saldo van baten en lasten Bestemming van het saldo van baten en lasten Financieringstekort Beleggingsreserve (342)

16 TOEUCHTING BEHORENDE TOT DE JAARREKENING 21 Inleiding Het doel van de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Betonproduktenindustrie (VUB), statutair gevestigd te Amsterdam (hierna 'het fonds'), is om aan werknemers die gebmik maken van de "in de collectieve arbeidsovereenkomst inzake vrijwillig vervroegde uittreding voor de betonproduktenindustrie" geboden mogelijkheid om ven/roegd uit het arbeidsproces te treden, de daan/oor bij reglement vast te stellen uitkeringen te doen. Algemeen De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Richtlijn voor de jaan/erslaggeving 64 voor organisaties zonder winststreven (RJ 64). Ingevolge Richtlijn 64, lid 24, dient het fonds de begrotingcijfers in de staat van baten en lasten op te nemen. Van deze verplichting wordt het fonds ontslagen indien de begroting slechts in beperkte mate als sturingsmiddel wordt gehanteerd. Dit laatste is voor het fonds het geval. Alle bedragen zijn vermeld in euro's x 1.. Rubriceringswijzigingen Met betrekking tot diverse posten in de jaarrekening vindt in 21 een andere uitsplitsing of samenvoeging plaats, die het inzicht in de jaarrekening bevordert. De vergelijkende cijfers zijn voor vergelijkingsdoelen aangepast. De belangrijkste nibriceringswijziging is dat met ingang van boekjaar 21 de categorie overige baten en overige lasten niet meer wordt gebruikt. Hieronder is opgenomen op weike wijze de diverse overige baten en lasten met ingang van 21 worden vena/erkt inclusief de financiële omvang van 29. De vergelijkende cijfers zijn aangepast. Dit heeft geen Invloed op het vermogen en resultaat, de vergelijkende cijfers zijn voor vergelijkingsdoeleinden aangepast. Omschrijving post Verwerklngs^jze 29 Verwerkingswijze Omvang Resultaat voorziening tegen veriies op Overige lasten Premiebaten (83) premievorderingen Lasten inzake Spaarvut/ Overkook uit Overige lasten Uitkeringen en sociale (655) gelieerd VUT-fonds lasten Stelselwijzigingen Met ingang van boekjaar 21 wordt een voorziening inzake nakomende verplichtingen opgenomen. Het opnemen van een dergelijke voorziening sluit beter aan bij de feitelijke situatie dat de stichting een verplichting heeftom de reeds ingegane uitkeringen te betalen. De vergelijkende cijfers zijn aangepast. Als gevolg van deze stelselwijziging is het vermogen ultimo 21 verminderd met EUR (29: verminderd met EUR 44.47). Als gevolg van deze stelselwijziging is het resultaat 21 verhoogd met EUR (29 verhoogd met EUR ), zijnde de aftiame van de voorziening voor nakomende verplichtingen. Grondslagen voor balanswaardering en resultaatbepaling Schattingen en veronderstellingen De opstelling van de jaarrekening in overeenstemming met RJ 64 vereist dat het bestuur oordelen vormt en schattingen en veronderstellingen maakt die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, en van baten en lasten. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verieden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd. De uitkomsten hien/an vonnen de basis voor het oordeel over de boekwaarde van activa en verplichtingen die niet op eenvoudige wijze uit andere bronnen blijkt. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderiiggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld- Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien Indien de herziening alleen voor die periode gevolgen heeft, of in de periode van herziening en toekomstige perioden, indien de herziening gevolgen heeft voor zowel de verslagperiode als toekomstige perioden.

17 opname van een actief of een verplichting Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het fonds zullen toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard zal gaan met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden venwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat nagenoeg alle of alle toekomstige economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Verder worden activa en verplichtingen niet meer in de balans opgenomen vanaf het tijdstip waarop niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden van waarschijnlijkheid van de toekomstige economische voordelen en betrouwbaarheid van de bepaling van de waarde. Dit betekent dat transacties worden verwerkt op handelsdatum en niet op afwikkelingsdatum. Grondslagen voor balanswaardering Algemeen De activa en passiva zijn, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen nominale waarde. Beleggingen Algemeen Beleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde. Overiopende activa en passiva alsmede liquiditeiten vermogensbeheer worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Het verschil tussen marictwaarde en nominale waarde is bij deze activa en passiva in het algemeen gering, Overiopende activa en passiva inzake beleggingen worden onder de kortlopende vorderingen of kortlopende schulden gepresenteerd. Participaties in beleggingsfondsen, die gespecialiseerd zijn in een bepaald soort beleggingen worden gerubriceerd en gewaardeerd volgens de grondslagen voor dat soort beleggingen, Bij gemengde beleggingsfondsen wordt aangesloten bij de hoofdcategorie, bepaald op basis van marktwaarde. Zakelijke waarden Vastgoedbeleggingen Vastgoedbeleggingen worden gewaardeerd tegen actuele waarde per 31 december van het boekjaar. Voor niet beursgenoteerde participaties en deelnemingen in onroerende zaken maatschappijen is dit de berekende intrinsieke waarde die de actuele waarde van de onderiiggende beleggingen representeert. Aandelen Aandelen, waaronder tevens converteerbare obligaties zijn begrepen, worden gewaardeerd tegen marictwaarde. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in aandelenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderiiggende beleggingen representeert. Vastrentende waarden Obligaties Obligaties worden gewaardeerd tegen marktwaarde. Voor niet ter beurze genoteerde participaties in vastrentende waardenfondsen is dit de berekende intrinsieke waarde, die de actuele waarde van de onderiiggende beleggingen representeert. Uquiditeiten Liquiditeiten worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor liquiditeiten is het verschil tussen marktwaarde en nominale waarde in het algemeen gering. De participaties in beleggingsfondsen worden gewaardeerd tegen de intrinsieke waarde per einde van het boekjaar zoals deze wordt afgegeven door de beheerder van deze beleggingsfondsen.

18 Kortlopende vorderingen Alle vorderingen hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Voor zover noodzakelijk is een voorziening voor oninbaarheid in mindering gebracht. Liquide middelen Onder de liquide middelen worden opgenomen die kasmiddelen en tegoeden op bankrekeningen die onmiddellijk dan wel op korte termijn opeisbaar zijn. De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het fonds. Beschikbaar vermogen Financieringstekort Het financieringstekort is een negatief bestanddeel van het eigen vermogen en geeft weer het negatieve saldo tussen de beschikbare activa (uitgezonderd ongerealiseerde henvaardering op de beleggingen) en de verplichtingen van het fonds. Het financieringstekort is in boekjaarzoio zichtbaar geworden omdat met ingang van boekjaar 21 de raming inzake nakomende verplichtingen wordt opgenomen als voorziening nakomende verplichtingen. Dit effect leidt tot een negatieve post in het vennogen die in toekomstige jaren moet worden gefinancierd. Befe 9fngsresefve De beleggingsreserve is het verschil tussen de marictwaarde van de beleggingen enerzijds en de aankoopwaarde anderzijds. Negatieve ongerealiseerde verschillen worden aan de beleggingsreserve onttrokken voor zover deze toereikend is. Voorzieningen Voorziening voor nakomende verplichtingen Voorzienig voor nakomende verplichtingen reguliere VUT De nakomende verplichtingen zijn per balansdatum berekend op het bedrag van de reeds ingegane nog verschuldigde uitkeringen tot aan de pensioengerechtigde leeftijd van de betrokkenen onder aftrek van pensioenuitkeringen en andere uitkeringen. Overiopende passiva en overige schulden Alle schulden hebben een resterende looptijd van korter dan één jaar. Grondslag kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht wordt opgesteld volgens de indirecte methode.

19 Grondslagen voor resultaatbepaling Algemeen Baten en lasten wonjen toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Bijdragen Hieronder zijn opgenomen de over het boekjaar in rekening gebrachte en te brengen premies en koopsommen. Beléggings resultaten Directe beleggingsopbrengsten De directe beleggingsopbrengsten hebben betrekking op opbrengsten uit beleggingsfondsen, intrest en dividenden onder aftrek van de aan de beleggingen toe te rekenen kosten. Indirecte beleggingsopbrengsten De indirecte beleggingsopbrengsten hebben betrekking op gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen of waardedalingen. Uitkeringen en sociale lasten Hieronder zijn opgenomen de door het fonds in het boekjaar verstrekte uitkeringen. OverkooK Het Vutfonds kent de mogelijkheid om de ingangsdatum van de Vut uit te stellen indien wordt doorgewerkt na de in de regeling vastgestelde Vut datum. De Vut uitkering bedraagt op dat moment ook maximaal 8% van de uitkenngsgrondslag. Confomi het VUB-reglement komt 5% van de waarde van de Vutuitkeringen gedurende de uitstelperi(>de ook toe aan de deelnemer, maar wordt omgezet in ouderdomspensioen. Dit wordt ook wel de overkookregeling genoemd. De opgenomen schuld inzake overicook van het Vutfonds betreft de actuariële verplichting aan het bijbehorende pensioenfonds/verzekeraar. De opgenomen last inzake overkook betreft de in het boekjaar opkomende last uit hoofde van de overicookregeling.

20 Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Alle bedragen x 1. Verplichting inzake niet ingegane uitkeringen Het fonds kent een voorwaardelijke verplichting met betrekking tot uitkeringen die in de komende jaren zullen ingaan. Aan deze uitkering zijn diverse voorwaarden verbonden, die worden getoetst voordat de uitkering zal worden toegekend. Op het moment van vaststelling van de jaarrekening kon het bedrag inzake de verplichting met betrekking tot potentieel verschuldigde maar nog niet ingegane uitkeringen niet voldoende betrouwbaar worden vastgesteld. Derhalve is deze post niet als voorziening opgenomen in de jaarrekening.

21 KASSTROOMOVERZICHT (in eenheden van duizend euro) Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de indirecte methode Kasstroom utt operatloneto actwitelten Saldo van baten en lasten Aanpassingen voor: Mutatie voorzieningen (13.56) (13.365) Mutatie te vorderen bijdragen 516 (374) Henwaardering beleggingen (533) (2.286) Mutatie overige vorderingen Mutatie overige schulden 472 <549) Kasstroom uit operationele activiteiten (1.4) (4.171) Kasstroom uft beleggingsactiviteiten Aanitoop beleggingen (6.116) (6.297) Verkoop beleggingen G2^ Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Kasstroom uit financieringsactiviteiten Voorziening nakomende verplichtingen Mutatie langlopende vorderingen - ' Kasstroonfi uit financieringsactiviteiten Mutatie geldmiddelen (221) (M7) Samenstelling geldmiddelen Uquide middelen per 1 januari Mutafie liquide middelen boekjaar (221) (847) Liquide middelen per 31 december

22 TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 21 (in eenheden van duizend euro) ACTIVA 1. BELEGGINGEN l-ian-l Aankopen Verkoop resultaat VUaarde mutatie Verkopen 31-ctec-1 Vastgoed beleggingen Aandelen Obligaties Liquiditeiten Totaat beleggingen (2) (14) 874 (17) 31) (32) 127 (341) (595) (1.344) (5.145) (211) (7.295) 1, Vastgoed be leggingen Indirecte beleggingen Participaties aandelenfonds vastgoedbeleggingen 614 Naam Hedge Gemeenschappelijk Indirect Vastgoedfonds Totaal Aantal - Aantal 12 _ Aandelen Indirecte t}eleggingen Participaties aandelenfondsen Naam stichting Global Convertible bond Totaal Aantal Aantal 175 2, Obligaties Indirecte beleggingen Participaties in obligatiefondsen Naam Hedge Vastrentende Waardenfonds Euro Hedge F&C Kort Vastrentende Vtfaardefonds Hedge Global Credits Hedge Glc*al Credits Low R Hedge F&C Global High Yield Totaal Aantal , , Aantal Particpaties in hypouieken Indirecte beleggingen Liquiditeiten Liquiditeiten vermogensbeheer Geldmaiktfondsen Naam Hedge FSC Geldmarktfonds Aantal Aantal Het gemiddeld rendement van de beleggingen bedraagt; 3,65% 11,54%

23 3. KORTLOPENDE VORDERINGEN Te vorderen bijdragen Vastgestelde nog te vorderen bijdragen Voorzieningen tegen verlies op premievorderingen In volgend boekjaar is nader vastgesteld over: lopend boekjaar Overige vorderingen Hieronder zijn opgenomen Inzake: Uitkeringen en sociale lasten Uitkeringen Pensioenpremie (795) (611) TT 4. OVERIGE ACTIVA Liquide middelen Rekening Courant Staalt>ankiers

24 PASSIVA 5. BESCHIKBAAR VERMOCEN Beschikbaar voor nakomende verplichtingen Stand per 1 januari Effect stelselwijziging opname voorziening nakomende verplichtingen Bestemming van het saldo van baten en lasten Stand per 31 december Financieringstekort Stand per 1 januari Effect stelselwijziging opname voorziening nakomende verplichtingen Bestemming van het saldo van baten en lasten Stand per 31 december 21 (28.71) (16.76) (17.841) (39.571) (28.71 QJ Beleggingsreserve Stand per 1 januari Bestemming van het saldo van baten en lasten Stand per 31 december (342) Ultinw 21 ls er een financieringstekort bij het fonds aanwezig. De verplichtingen zijn hoger dan de aanwezige activa. Er is een lange termijn prognose opgesteld voor Het fonds, vireiarbij eveneens rekening Is gehouden met in de toekomst te ontvangen premies en beleggingsrendementen Op basis van deze prognose is gebleken dat er bij de liquidatie van de stichting ultimo 214 naar alle waarschijnlijkheid een positief saldo resteert. Over de aanwending van het saldo dient nog besiuitvonning plaats te vinden. Tussentijds zullen er naar venvachting geen liquiditeitstekorten aanwezig zijn. 6. VOORZIENINGEN NAKOMENDE VERPLICHTINGEN Voorziening voor nakomende verplichtingen Stand per 1 januari Effect stelselwijziging opname voorziening nakomende verplichtingen Mutatie voorziening Stand per 31 december (13.56) (13.365) OVERIGE SCHULDEN EN OVERLOPENDE PASSIVA Overige schulden Te verrekenen bijdragen Te verrekenen bijdragen - vastgestelde nog te verrekenen bijdragen In volgend boekjaar is nader vastgesteld over - lopend boekjaar Uitkeringen en sociale lasten Uitkeringen Belastingen Sociale lasten Pensioenpremie Overkook Kosten Advies- en contnalekosten Beleggingskosten Bestuurskosten Overige Totaal van de overige schulden

25 TOELICHTING OP DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER HET BOEKJAAR 21 (in eenheden van duizend euro) BATEN a. BUDRAGEN Vastgestelde en nog vast te stellen bijdragen Nadere vaststelling over voorgaande jaren (112) (267) Mutaties inzake voorziening premievorderingen (187) (83) DIRECTE BELEGGINGSOPBRENGSTEN Intrest leningen op schuldbetekenis - 6 Opbrengst geldmarktfonds 47 7 Opbrengst liquide middelen 19_ 29_ Af: kosten toegerekend aan beleggingen (25) (31) 41 U 1. INDIRECTE BELEGGINGSOPBRENGSTEN Koersresultaten vastgoed beleggingen (19) 123 Koersresultaten aandelen Koersresultaten obligaties Koersresultaten liquiditeiten 113 (18} VERMINDERING VOORZIENING NAKOMENDE VERPLICHTINGEN Voorziening voor nakomende verplichtingen

26 LASTEN 12. UITKERINGEN EN SOCIALE LASTEN Bruto uitkeringen Pensioenpremies Sodale lasten Overkook ,721 ' KOSTEN Aandeel administratiekosten Syntrus Achmea Pensioenbeheer Boekjaar Vorig boekjaar 4)_ (TJ Andefe kosten: Kosten controle van de jaarrekening 9 1 Beleggingskosten Bestuurskosten 5 3 Overige kosten 4_ 5_ Af kosten toegerekend aan beleggingen (25) (31) Bestuurdersbelonlng De beloning aan bestuurders bedraagt: 5 3 Personeel Het fonds heeft geen personeel in dienst. De beheersactiviteiten worden op basis van een uitvoeringsovereenkomst verricm door personeel in dienst van Syntrus Achmea Pensioenbeheer dan wel vermogensbeheerder. De Meern, 27apnizoii Stichting Vrijvirillig Vervroegde Uittreding voor de Betonproduktenindustrie Namens het bestuur J.P.M, Janssen, voorzitter H.C. Baarens. secretaris

27 Het bestuur stelt hierbij dê jaarrekening vast. De Meern, 27 april 211 Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Betonproduktenindustrie Namens het bestuur: J.P.M. Janssen, voorzitter H.C. Baarens, secretaris

28 Overige gegevens Resultaatbestemming Het saldo van baten en lasten ad EUR is op de volgend wijze bestemd: Financieringstekort Onttrokken aan de beleggingsreserve (342) Saldo Gebeurtenissen na balansdatum Ër hebben zich geen gebeurtenissen na balansdatum voorgedaan die nadere informatie geven op de feitelijke situatie per balansdatum. 15