VERZONDEN 11 OKT 2002

Transcriptie

1 provincie :: Utrecht VERZONDEN 11 OKT 2002 datum 11 oktober 2002 nummer bijlage 2002VVEM003814i kadastrale kaart - Beschikking - deelsaneringsplan Looydijk 13 Tienhoven (gem. Maarssen) sector referentie locatiecode Bodemsanering ing. R.J.M. Franken UT/0333/ Inleiding Gedeputeerde staten van Utrecht hebben op 24 juli 2002 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen van de heer W. Wallenburg, Looydijk 13 te Tienhoven (gem. Maarssen). De melder is voornemens de bodem ter plaatse van de Looydijk 13 in Tienhoven te saneren. In verband met de voorgenomen nieuwbouw van een woning is op de locatie bodemonderzoek uitgevoerd. Het bodemonderzoek is uitgevoerd ter plaatse van het volgende kadastrale perceel: gemeente Maarssen, sectie F, nummer De aangetoonde verontreinigingen en de voorgenomen nieuwbouw ter plaatse vormen de aanleiding tot saneren van de bodem, welke door de melder zal worden uitgevoerd. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het bodemonderzoek alleen is uitgevoerd op het hierboven genoemde perceel. Tijdens de in het saneringsplan beschreven sanering wordt een gering deel van het geval van bodemverontreiniging gesaneerd. Wij beschouwen het ingediende saneringsplan dan ook als een deelsaneringsplan zoals aangegeven in artikel 40 Wbb. Het te saneren gedeelte van het onderzochte perceel is aangegeven op de kadastrale kaart die bij deze beschikking is gevoegd. Bij deze melding zijn bodemonderzoeksrapporten worden opgesomd onder punt 4.1. en een saneringsplan gevoegd. Deze rapporten 00 o oo

2 2. Beschikking De onder 4.1 genoemde rapporten hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluit ons college het volgende. Het kadastrale perceel, gemeente Maarssen, sectie F, nummer 3320, maakt deel uit van een geval van ernstige bodemverontreiniging, zoals bedoeld in artikel 29 eerste lid Wbb. Op grond van artikel 37 Wbb is er geen sprake van urgentie om dit gedeelte van het geval te saneren. Wij stemmen in met het bovenvermelde deelsaneringsplan, zoals bedoeld in artikel 39 en 40 Wbb. 3. Procedure Bij de voorbereiding van deze beschikking wordt de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. Deze procedure is in hoofdstuk 6 'Bodemsanering' van de Provinciale Milieuverordening Utrecht 1995 in beginsel verplicht gesteld. De ontwerpbeschikking, de bijbehorende rapporten en de daarop betrekking hebbende stukken zijn gedurende een periode van vier weken ter inzage gelegd. Er zijn geen schriftelijke of mondelinge zienswijzen ingebracht. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, vijfde lid Wbb hebben wij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Maarssen en de VROM Inspectie, regio Noord- West te Haarlem in kennis gesteld van ons voornemen de beschikking te nemen. Het voornemen is gepubliceerd in een huis-aan-huisblad in de gemeente Maarssen. 4. Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking: Verkennend bodemonderzoek Looijdijk 13 te Tienhoven, Van Dijk Geo- en Milieutechniek BV, opdrachtnummer , april 2002; Aanvullend onderzoek Looijdijk 13 te Tienhoven, Van Dijk Geo- en Milieutechniek BV, kenmerk , juni 2002; Deelsaneringsplan Looijdijk 13 te Tienhoven, Van Dijk Geo- en Milieutechniek BV, opdrachtnummer , juni Verontreinigingssituatie grond en grondwater Het bodemonderzoek is, met toepassing van het bepaalde in artikel 40, lid 1, Wbb, uitgevoerd op het perceel kadastraal bekend als gemeente Maarssen, sectie F, nummer De resultaten van het bodemonderzoek laten zien dat er sprake is van bodemverontreiniging op dit perceel. Het is - beschikking-nummer 2002WEM003814i -UT 0333/

3 aannemelijk dat de sterke verontreiniging met zware metalen zich ook bevindt in de bovengrond van de aangrenzende percelen. Het betreft waarschijnlijk een diffuse verontreiniging, die niet kan worden teruggevoerd op één of meerdere puntbronnen en over een grotere oppervlakte voorkomt. In oude dorpskernen, zoals in onderhavige situatie, zijn vaak dergelijke puinbijmengingen in de bovengrond aanwezig waarin zich verhoogde concentraties zware metalen bevinden, die beschouwd kunnen worden als verhoogde achtergrondgehalten. Het is aannemelijk dat het om een gering deel van het gehele geval van bodemverontreiniging gaat, omdat de verontreiniging gerelateerd is aan de ter plaatse aangetroffen puinbijmengingen de bovengrond die perceelsoverschrijdend in de oude dorpskern van Tienhoven worden aangetroffen. in De aangetoonde bodemverontreiniging kan worden gerelateerd aan de aanwezige puinbijmengingen in de bovengrond, welke zijn ontstaan als gevolg van ophoogactiviteiten op en in de nabije omgeving van het betreffende perceel. De omvang van de verontreiniging waarop het deelsaneringsplan betrekking heeft, is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening. Het gearceerde deel betreft de verontreiniging binnen de perceelsgrens, waarvoor de interventiewaarde voor grond wordt overschreden. Ter plaatse zijn van enkele zware metalen (chroom, koper, lood, nikkel en zink) en polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK) concentraties aangetoond tot boven de interventiewaarde. De verontreinigingen in de zandige top laag zijn hoofdzakelijk aanwezig vanaf maaiveld tot gemiddeld 0,5 meter beneden maaiveld (minimaal 0,35, maximaal 0,9 meter beneden maaiveld). Het grondwater is ter plaatse niet verontreinigd. Of een geval van bodemverontreiniging al dan niet ernstig is wordt beoordeeld aan de hand van twee circulaires: de circulaire Saneringsregeling Wet bodembescherming: Beoordeling en Afstemming, van 19 december 1997, paragraaf2.3.3, nummer DBO/ , gepubliceerd Staatscourant 12januari 1998; de circulaire Streefwaarden en interventie waarden bodemsanering van 4 februari 2000, nummer DBO/ , gepubliceerd Staatscourant 24 februari Ingevolge deze circulaires is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien voor ten minste één stof de gemiddelde concentratie gemeten in grond in minimaal 25 m3 bodem of gemeten in grondwater in minimaal 100 m3 bodem hoger blijkt te zijn dan de interventiewaarde. De gemiddelde concentratie zware metalen en PAK gemeten in grond in minimaal 25 m3 blijkt hoger te zijn dan de interventiewaarde voor deze stof. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Het verrichte bodemonderzoek voldoet naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde vereisten. Bij de totstandkoming van onderhavig bodemonderzoek echter afgeweken van het Protocol voor het Nader Onderzoek Deel] (naar de aard en concentratie van verontreinigende stoffen en de omvang van bodemverontreiniging), Sdu is - beschikking-nummer 2002WEM003814i - UT 0333/

4 Uitgevers, Den Haag De melder heeft het voornemen een gering deel van het geval van bodemverontreiniging te saneren en heeft om die reden niet het gehele geval van verontreiniging, als bedoeld in de Wbb, laten onderzoeken. Het bodemonderzoek heeft zich dan ook gericht op het te saneren deel. 4.3 Urgentie en tijdstip van sanering De onderzoekslocatie, welke een woonfunctie heeft, maakt deel uit van een geval van ernstige bodemverontreiniging. De aangetroffen concentraties in de bovengrond geven bij normaal gebruik van onderhavige locatie geen humane risico's. Onder normaal gebruik verstaan wij in het onderhavige geval het volgende: Spelende kinderen, grandbewerkingen i.h.k.v. tuinanderhaud (tat 1 m-mv) en het hauden van huisdieren (handen, katten, duiven, ete.). Daarbij wordt er vanuit gegaan dat eventueel in de tuin spelende kinderen, ten gevolge van aangebrachte beplantingen, verhardingen en dergelijke, op een aanmerkelijk deel van het terrein geen, of slechts in geringe mate, contactmogelijkheden met de verontreinigde grond hebben. Uit de risicobeoordeling blijkt dat er voor dit geval van ernstige bodemverontreiniging in de huidige situatie geen (contact-, ecologische dan wel verspreidings-) risico's aanwezig zijn. Dit betekent dat sanering van de aangetroffen verontreiniging niet urgent is. Wij stellen derhalve geen datum vast waarop de sanering gestart moet zijn. De melder, de heer W. Wallenburg, heeft het voornemen op korte termijn over te gaan tot sanering van een deel van de bodemverontreiniging op zijn perceel. Deze handeling wordt gezien als een deelsanering zoals beschreven in artikel 40 Wbb. Voorliggende saneringsbeschikking heeft betrekking op deze deelsanering. Bij verplaatsen, verminderen of saneren van verontreinigde grond op het overige deel van het perceel dient hiervan opnieuw melding op grond van artikel 28 Wbb aan ons college gedaan te worden. Deze melding kan zich zoals nu beperken tot slechts één gering deel van het perceel. 4.4 Afweging saneringsdoelstelling en saneringsplan De afweging van de saneringsdoelstelling vindt plaats aan de hand van het rapport 'Van trechter naar zeef, een uitgave van de Sdu van 15 oktober Dit rapport beschrijft de resultaten van het project Afwegingsproces saneringsdoelstelling. Dit project is een uitvloeisel van het Kabinetsstandpunt over de vernieuwing van het bodemsaneringsbeleid van juni Op basis van de Wbb is de doelstelling van bodemsanering in beginsel: herstel van de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor mens, plant of dier. Om dit te bereiken dient de tot het geval behorende verontreiniging volledig te worden verwijderd. Ons college concludeert dat bij de sanering van onderhavig geval van bodemverontreiniging worden afgeweken van volledige verwijdering om doelmatigheidsoverwegingen, milieu- en maatschappelijke rendementsoverwegingen. mag In het kader van de nieuwbouw zal het her te bebouwen deel van de locatie worden voorzien van en permanente verharding (zonder kruipruimte). Aangezien de verharding toch zou worden - beschikking-nummer 2002WEM003814i -UT 0333/

5 aangebracht zijn de te maken kosten voor de bodemsanering als nihil te beschouwen. Het zou dan ook niet kosteneffectief zijn de verontreiniging te verwijderen. Bij de uitvoering van de sanering zal in principe geen verontreinigde grond vrijkomen, er wordt gebouwd op verontreinigde grond. Eventueel overtollig vrijkomende grond (ter plaatse van kabels en leidingen) dient afgevoerd te worden naar een erkende verwerker. De in het saneringsplan beschreven sanering voldoet aan het bij of krachtens artikel 38 Wbb en hoofdstuk 6 'Bodemsanering' van de Provinciale Milieuverordening Utrecht. 4.5 Start en uitvoering van sanering In verband met een mogelijk controlebezoek van één van onze medewerkers dient het tijdstip van de feitelijke aanvang van de sanering ten minste 1 week voor dat tijdstip bij ons college te worden gemeld. Dat kan: schriftelijk: per fax: gedeputeerde staten van Utrecht, Centrale procedurekamer Water & Milieu, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht, of via de fax van onze procedurekamer, Indien u tijdens de werkzaamheden meent te moeten afwijken van het saneringsplan, dan dient u ons hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte te stellen. Deze afwijking behoeft de instemming van ons college. De milieukundig toezichthouder dient, in uw opdracht, na afloop van de sanering een evaluatierapport op te stellen. Met het evaluatierapport kan volstaan worden in briefvorm. U dient het evaluatierapport in ieder geval binnen 3 maanden na afloop van de bodemsanering bij ons college in te dienen, in drievoud. 5. Kadastrale registratie Krachtens het bepaalde in artikel 55 Wbb zal ons college een afschrift van dit besluit, met een kadastrale kaart van het perceel waarop dit besluit betrekking heeft, zenden aan de Rijksdienst van het Kadaster en de Openbare Registers. De verontreiniging zal kadastraal worden geregistreerd op basis van ligging van de verontreiniging in de grond binnen de perceelsgrens, waarvoor de interventiewaarde overschreden wordt. Deze verontreiniging is middels arcering weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening. Het te registreren kadastrale perceel is weergegeven in onderstaande tabel: Kadastrale gemeente: Maarssen Sectie nummer F 3320 Grootte perceel 517 m Code'" WBD WBD = het besluit betreft een deel van het perceel - beschikking-nummer 2002WEM003814i - UT 0333/

6 6. Bezwaar Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan schriftelijk bezwaar maken. Zij dienen dan een bezwaarschrift in te dienen bij gedeputeerde staten van Utrecht, ter attentie van de secretaris van de Awb-adviescommissie Milieu en Waterstaat, per adres Centrale procedurekamer Water & Milieu, Postbus 80300,3508 TH Utrecht. Na indiening van een bezwaar kan een verzoek om voorlopige voorziening (inclusief schorsing) in worden gediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit verzoek kent de Voorzitter van de Afdeling toe wanneer er naar zijn mening tijdelijke maatregelen nodig zijn tot aan de definitieve beslissing op het bezwaarschrift. Wanneer een belanghebbende binnen de genoemde termijn van zes weken een verzoek om een voorlopige voorziening indient, treedt de bestreden beschikking niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Het verzoek om voorlopige voorziening kan worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 ED 's-gravenhage. Aan een verzoek om voorlopige voorziening zijn kosten verbonden, het griffierecht. Deze bedragen 109,00 voor een natuurlijk persoon en 218,00 voor een rechtspersoon. Onder vermelding van de code UT/0333/00123 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de Centrale procedurekamer Water & Milieu van de provincie Utrecht. Gedeputeerde staten van Utrecht, namenz..~.--.~ ~ " '-.~:~,..~ ~ ~ ~..... dr. R. Poort '" '.. -'-=--, ~''-.., ""'" hoofd sector Bodemsanering~-'---~ "' beschikking-nummer 2002WEM003814i - UT 0333/

7 Verzendlijst, een kopie van deze beschikking is verzonden aan: Gemeente Maarssen, t.a.v. de heer J. Boer, Postbus 11,3600 AA MAARSSEN; Van Dijk geo- en milieutechniek BV, t.a.v. de heer L. Bouwman, Postbus 29, 3454 ZG DE MEERN; VROM Inspectie, Regio Noord-West, Postbus 1006,2001 BA HAARLEM; De Milieudienst Noordwest Utrecht, afdeling Leefomgeving en Bedrijven, Postbus 242, 3620 AE BREUKELEN; De heer W.G. Wallenburg, Looijdijk 13,3612 BC TIENHOVEN. - beschikking-nummer 2002WEM003814i - UT 0333/

8 Itadaster 3323 I/I &E I-~1l~ /~ 'U'~k.* ffi~ 7~~ Om Sm 2Sm Deze Kaart :s noordgericht K!anlrererenlie yv t23.s ; Legenda Perceelnummer Huisnummer Kadastrale grens Bebouwing/topografie Voor een ef!nsluidend uillreksel, UTRECHT. 5 augustus 2002 Oe bewaarder van kadaster en de openbare registers het Uittreksel uit de kadastrale kaart Kadastrale gemeente MAARSSEN Sectie F Perceel 3320 Schaal 1 : 500 Aan dit uillreksel mogen geen maten worden onlleend De auteursrechten zijn voorbehouden aan de Dienst voor het Kadaster en de openbare registers