VERZO I~0 EN 2 APR 2002

Transcriptie

1 provincie :: Utrecht - beschikking - ernst en urgentie bodemverontreiniging Utrechtseweg b De Bilt VERZO I~0 EN 2 APR 2002 datum 3 april 2002 nummer 2002WEMOOlO73i bijlagen kadastrale kaart sector Bodemsanering referentie ing. RJ.M. Franken locatiecode UT /030/0 I09 1. Inleiding Gedeputeerde staten van Utrecht hebben op 16 januari 2002 een melding als bedoeld in artikel 28 van de Wet bodembescherming (Wbb) ontvangen van de "Waal\Beheer O.G.", Mississippidreef95 te Utrecht. De melder verzoekt ons college vast te stellen of er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging en zo ja, op welk tijdstip een begin moet worden gemaakt met de sanering. Het gaat om de bodem ter hoogte van de Utrechtseweg b in De Bilt. De melder heeft het voornemen om ter plaatse nieuwbouw te realiseren. In het kader van de gewenste bouwvergunning en als gevolg van de op de locatie aangetroffen verontreinigingen wordt het wenselijk geacht te weten of er sprake is van urgentie, zoals gesteld in de Wbb, om tot sanering over te gaan. De aan deze beschikking ten grondslag liggende bodemonderzoeksrapporten zijn opgesomd onder punt 4. I. Het bodemonderzoek is uitgevoerd ter plaatse van het volgende kadastrale perceel: gemeente De Bilt, sectie D, nummer 8 I " '" o 25 o

2 2. Beschikking De onder punt 4.1 genoemde rapporten hebben wij op volledigheid en op inhoud beoordeeld. Aan de hand van deze gegevens besluit ons college het volgende. Ter plaatse van het kadastrale perceel, gemeente De Bilt, sectie D, nummer 8164, is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging, zoals bedoeld in artikel 29 Wbb. Op grond van artikel 37 Wbb is er sprake van urgentie om dit geval te saneren. Met de sanering dient uiterl~ik voor 1 januari 2012 te worden begonnen. 3. Procedure Bij de voorbereiding van deze beschikking wordt de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht gevolgd. Deze procedure is in hoofdstuk 6 'Bodemsanering' van de Provinciale Milieuverordening Utrecht 1995 in beginsel verplicht gesteld. De door ons te hanteren beslistermijn is 13 weken. De aanvangsdatum van de beslistermijn is 16 januari De ontwerpbeschikking, de bijbehorende rapporten en overige documenten zijn gedurende een periode van vier weken ter inzage gelegd. Belanghebbenden hebben gedurende deze periode hun zienswijze over de ontwerpbeschikking naar voren kunnen brengen. Er zijn geen schriftelijke en/of mondelinge zienswijzen ingebracht. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 28, vijfde lid Wbb hebben wij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente De Bilt en de VROM-Inspectie, regio Noord- West in kennis gesteld van ons voornemen de beschikking te nemen. Het voornemen is gepubliceerd in een huis-aan-huisblad in de gemeente De Bilt. 4. Overwegingen die ten grondslag liggen aan deze beschikking 4.1 Rapporten De volgende rapporten liggen ten grondslag aan deze beschikking:. Nulsituatie-onderzoek t.p.v. de Biltse Instrumentenfabriek Rodem BV aan de Utrechtseweg 364 te De Bilt, Tukkers Milieu BV, rapportnummer ,27 juli 1995;. Nader bodemonderzoek Utrechtseweg, De Bilt, Tukkers Milieu BV, rapportnummer FB, 17 maart 1997;. Aanvullend bodemonderzoek Utrechtseweg 364, BK Ingenieurs- & Adviesbureau BV, rapportnummer MOO.0169, 6 maart 2000;. Nader bodemonderzoek Utrechtseweg 364 te De Bilt, BK Ingenieurs- & Adviesbureau BV, rapportnummer MOO.l0 16, 3 januari beschikking-nummer 2002WEMOOlO73i - UT

3 4.2 Verontreinigingssituatie grond en grondwater De bodem van de locatie is onderzocht op de aanwezigheid van bodemverontreiniging ten gevolge van voormalige bedrijfsactiviteiten ter plaatse (productie van fijnmechanische en optische instrumenten en onderdelen). Ten behoeve van de voormalige bedrijfsactiviteiten was op de locatie sprake van opslag van o.a. hydraulische-, smeer- en snijolie. De resultaten van het bodemonderzoek laten zien dat er sprake is van bodemverontreiniging welke aanwezig is op het onder punt 1 genoemde kadastrale perceel. De omvang van de verontreiniging is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening, op basis van de interventiewaarde-contour voor grond. Wij beschouwen deze verontreiniging als één geval van bodemverontreiniging. Er is tussen de aangetoonde verontreinigingen sprake van zowel een technische, een organisatorische, als ook een ruimtelijke samenhang. De aangetoonde bodemverontreiniging heeft een duidelijke oorzaak en is te relateren aan de voormalige bedrijfsactiviteiten ter plaatse (i.c. opslag olieproduct in een bovengrondse tank en diverse afvalvaten en een vuilcontainer). Het geval van bodemverontreiniging is hieronder omschreven. In zowel de grond als in het grondwater zijn concentraties minerale olie aangetoond tot boven de interventiewaarde. Voorts zijn in het grondwater eveneens concentraties xylenen en naftaleen aangetoond tot boven de respectieve interventiewaarden. De verontreinigingen in de grond zijn aanwezig vanaf maaiveld tot maximaal 2,5 meter beneden maaiveld. In het grondwater is tot maximaal 4,0 meter beneden maaiveld verontreiniging aangetoond. Of een geval van bodemverontreiniging circulaires: al dan niet ernstig is wordt beoordeeld aan de hand van twee de circulaire Saneringsregeling Wet bodembescherming: beoordeling en ({Is'temming, van 19 december 1997, paragraaf 2.3.3, nummer OBO/ , gepubliceerd Staatscourant 12 januari 1998; de circulaire Streefwaarden en interventiewaarden bodemsanering van 4 februari 2000, nummer OBO/I , gepubliceerd Staatscourant 24 februari Ingevolge deze circulaires is er sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging indien voor ten minste één stof de gemiddelde concentratie gemeten in grond in minimaal 25 m3 bodem of gemeten in grondwater in minimaal 100 m3 bodem hoger blijkt te zijn dan de interventiewaarde. ( De gemiddelde concentratie minerale olie gemeten in grond en grondwater in respectievelijk minimaal 25 m3 en minimaal 100 m3 blijkt hoger te zijn dan de interventiewaarde voor deze stof. Er is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Het verrichte bodemonderzoek voldoet naar het oordeel van ons college aan de daartoe bij of krachtens de Wbb gestelde vereisten. De informatiekwaliteit komt overeen met de eisen zoals weergegeven in het Protocol voor het Nader Onderzoek Deell (naar de aard en concentratie van verontreinigende stoffen en de omvang van bodemverontreiniging), Sdu Uitgevers, Den Haag beschikking-nummer 2002WEMOO I073i - UT

4 4.3 Urgentie en t~;dstip van sanering De systematiek op basis waarvan tot de beslissing urgent/niet-urgent wordt gekomen staat beschreven in de circulaire Saneringsregeling Wet bodembescherming: beoordeling en afstemming, van 19 december 1997, bijlage 7, nummer DBO/ , gepubliceerd Staatscourant 12 januari De sanering van een geval van ernstige bodemverontreiniging is urgent, tenzij is aangetoond of aannemelijk is gemaakt dat dit geval, gelet op het huidige gebruik van de bodem, geen actueel humaan, ecologisch ofverspreidingsrisico tot gevolg heeft. Een actueel risico is een risico dat zich feitelijk voordoet gezien het gebruik van de bodem ten tijde van het geven van deze beschikking. Wij hebben een risicoanalyse uitgevoerd voor de bodemverontreiniging ten gevolge van de eerder beschreven bedrijfsactiviteiten ter plaatse. De gebruikte gegevens zijn ontleend aan de onder punt 4.1 genoemde rapporten. Er zijn contactmogelijkheden met de verontreiniging omdat ter plaatse sprake is van vluchtige verbindingen. Echter, op basis van de aangetoonde concentraties is een risico-berekening uitgevoerd, waaruit is gebleken dat er geen sprake is van een actueel humaan risico. Bij de vaststelling van het ecologische risico is het aantal planten, dieren en micro-organismen, welke negatieve gevolgen ondervindt ten gevolge van de verontreiniging, bepalend. Uit onze berekening volgt dat er geen sprake is van actuele ecologische risico's. De verontreiniging bevindt zich in het grondwater en kan zich verspreiden (drijflaag). Dientengevolge is de verwachte jaarlijkse toename van het bodem volume van het grondwater waarin gehaltes boven de interventiewaarde voorkomen meer dan 1000 m3. Op basis van een actueel verspreidingsrisico is dan ook sprake van urgentie om het geval van bodemverontreiniging -~-~ ~ ~- --.,.---- te saneren. Met het oog op de actuele risico's dient ons college het tijdstip vast te stellen waarop met de sanering moet worden gestart. Dit gebeurt overeenkomstig de circulaire Bepaling saneringstijdstip voor gevallen van ernstige verontreiniging waarvoor sanering urgent is, van 18 februari 1997, nummer DBO/ , gepubliceerd Staatscourant 7 maart Om het tijdstip vast te stellen, wordt de sanering ingedeeld in categorie I, 11,of 111. Er is sprake van urgentie op basis van verspreiding~risic_o's.,,. Gezien de te verwachten jaarlijkse -,.,-. " v'.',,_', ]_' /"\""" {oerîame-ván'het _.,," volume verontreinigd grondwater boven de interventiewaarde wordt onderhavig ", geval ingedeeld in categorie 11.Dit betekent dat uiterlijk binnen tien jaar na inwerkingtreding van de beschikking met de sanering dient te worden gestart. De sanering dient in ieder geval voorafgaand aan de geplande nieuwbouw te worden uitgevoerd. 4.4 Con.'tequenties Bij de vaststelling van de urgentie is uitgegaan van de huidige gebruiksfunctie; bedrijfsterrein. Een wijziging in het gebruik van de betrokken percelen die aanleiding kan zijn tot wijziging van de urgentie van de bodemverontreiniging, dient op grond van artikel 37, lid 4 rvbb. aan ons college te worden gemeld. - beschikking-nummer 2002WEMOOI073i - UT 030/

5 5. Kadastrale registratie Krachtens het bepaalde in artikel 55 Wbb zal ons college een afschrift van dit besluit, met een kadastrale kaart van het perceel waarop dit besluit betrekking heeft, zenden aan de Rijksdienst Kadaster en de Openbare Registers. van het De verontreiniging zal kadastraal worden geregistreerd op basis van ligging binnen de interventiewaarde-contour van de verontreiniging in de grond. Deze contour is weergegeven op bijgevoegde kadastrale tekening. De te registreren kadastrale percelen zijn weergegeven in onderstaande tabel: Kadastrale gemeente: De Bilt Sectie o nummer 8164 Grootte perceel m2 code'" WBO * WB = het besluit betreft het gehele perceel WBD = het besluit betreft een deel van het perceel Onder vermelding van de code UT/030/O I09 kan over deze beschikking nadere informatie worden gevraagd bij de Centrale procedurekamer Water & Milieu van de provincie Utrecht. 6. Bezwaar Belanghebbenden kunnen tegen dit besluit binnen zes weken na bekendmaking daarvan schriftelijk bezwaar maken. Zij dienen dan een bezwaarschrift in te dienen bij gedeputeerde staten van Utrecht, ter attentie van de secretaris van de Awb-adviescommissie Milieu en Waterstaat, per adres Centrale procedurekamer Water & Milieu, Postbus 80300, 3508 TH Utrecht. Na indiening van een bezwaar kan een verzoek om voorlopige voorziening (inclusief schorsing) in worden gediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit verzoek kent de Voorzitter van de Afdeling toe wanneer er naar zijn mening tijdelijke maatregelen nodig zijn tot aan de definitieve beslissing op het bezwaarschrift. Wanneer een belanghebbende binnen de genoemde termijn van zes weken een verzoek om een voorlopige voorziening indient, treedt de bestreden beschikking niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. Het verzoek om voorlopige voorziening kan worden ingediend bij de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, Postbus 20019, 2500 EO 's-gravenhage. - beschikking-nummer 2002WEMOOI073i - UT

6 Aan een verzoek om voorlopige voorziening zijn kosten verbonden, het griffierecht. Deze bedragen 109 voor een natuurlijk persoon en 218 voor een rechtspersoon. Gedeputeerde staten van Utrecht, F. Hopstaken hoofd sector Bodemsanering, waarnemend - beschikking-nummer 2002WEMOOlO73i - UT 030/

7 274.L1..ë1Uë1~u:;r Deze kurt Is noordgericht o. 10. "". IOMltref8fentte RF-UT03CHJ Legenda Perceelnummer Huisnummer Kadastrale grens Bebouwing/topografie VOor.en..nUJld.nd uittr.k:nl. Utncht. 9 ;w~stull 2001 De bewaard.r van het kadasbtr 68 OpenbM8 regl8uni "" Uittreksel uit de kadastrale kaart ft Kadastrale gemeente DE BILT Sectie D Perceel B1B3 Schaal Aan dit uttb'"8kset mogen INIt8n lifordfi1 ont:l..nd DI aut8urarecht8n. voorbehoooen 9"" aan cma.net 'loofhllt ludut8r en d. openbare r.~n

8 cc:. De Waal\Beheer O.G., t.a.v. dhr. J.C. Smalbroek, Mississippidreef95, 3565 CE UTRECHT College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente De Bilt, Afdeling Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu, t.a.v. dhr. M.R.P. Kradolfer, Postbus 300, 3720 AH BIL THOVEN Adviesbureau BK Ingenieurs Velserbroek B.V., t.a.v. dhr. drs. M. Schaft, Postbus 2111, 1990 AC VELSERBROEK Mw. R.A. de Waal, Johan Buziaulaan Mw. M.E. de Waal, Zonnebloemlaan Dhr. J.W. de Waal, Roekebosk 24,9244 Mw. E. de Waal, Apollolaan 99,1077 Mw. A. de Waal, Nrd Houdringelaan Dhr. P.H. de Waal, Breughelstraat 15,3584 ZT UTRECHT 26, 2111 ZH AERDENHOUT HC BEESTERZWAAG AN AMSTERDAM 10,3722 BR BILTHOVEN 1, 1077 LB AMSTERDAM Mw. K.A. de Waal, Prof. lw. Dieperinklaan 1,3571 WJ UTRECHT Mw. T.M. de Waal, Ovidiuslaan 7,3584 A W UTRECHT VROM Inspectie, Regio Noord-West, PostbuslO06, 2001 BA HAARLEM _ beschikking-nummer 2002WEMOO1073i - UT